le caravansérail 02 june `16

centre for fine arts
brussels
LE CARAVANSÉRAIL
music
02 JUNE ’16
BERTRAND CUILLER,
LEIDING ∙ DIRECTION
RACHEL REDMOND,
SOPRAAN ∙ SOPRANO
Miniemenkerk ∙
Église des Minimes
Paleis voor Schone Kunsten
Brussel
Palais des Beaux-Arts
Bruxelles
“De muziek is een raadsel, een onverklaarbaar geschenk uit een
andere wereld, een taal van het onnoembare, die echter
dichter in de buurt komt van talrijke ultieme waarheden en
mysterieuze ervaringen dan de woordentaal.”
« La musique est une énigme, un don inexplicable d’un autre
monde, une langue de l’indicible, qui cependant s’approche plus de
certaines vérités ultimes et expériences mystérieuses
que ne le permet le langage verbal. »
Nikolaus Harnoncourt
Programma · Programme, p. 2
Toelichting, p. 6
Clé d’écoute, p.9
Biografieën · Biographies, p. 12
Gezongen teksten · Textes chantés, p. 15
The Space between the Notes, p. 23
1
LE CARAVANSÉRAIL
STÉPHAN DUDERMEL, viool ∙ violon
CLAIRE LÉTORÉ, viool ∙ violon
SIMON HEYERICK, altviool ∙ alto
MÉLANIE FLAHAUT, fluit en fagot ∙ flûte et basson
ISABELLE SAINT-YVES, viola da gamba · viole de gambe
MASSIMO MOSCARDO, teorbe ∙ théorbe
BERTRAND CUILLER, klavecimbel en leiding ∙ clavecin et direction
RACHEL REDMOND, sopraan ∙ soprano
A Fancy
Engelse toneelmuziek uit het einde van de 17e eeuw ∙
Musiques de scène anglaises de la fin du XVIIe siècle
MATTHEW LOCKE
ca 1621-1677
I
Curtain Tune, uit ∙ extr. Cupid and Death (1653)
HENRY PURCELL
1659-1695
Ouverture, uit ∙ de The Virtuous Wife, or Good Luck at Last (?1695)
GIOVANNI BATTISTA DRAGHI
1640-1708
ca
Where are thou, God of Dreams, uit ∙ extr. Romulus and Hersilia
(1682)
HENRY PURCELL
Hornpipe, uit ∙ extr. The Fairy Queen (1692)
2
II
GIOVANNI BATTISTA DRAGHI Must I ever sigh in vain (1685)
HENRY PURCELL
I see, she flies me, uit ∙ extr. Aureng-Zebe, or The Great Mogul (1693)
MATTHEW LOCKE
Lilk, uit ∙ extr. The Tempest (1674)
HENRY PURCELL
Second music, uit ∙ extr. The Virtuous Wife (?1695)
O Solitude (1685)
HENRY PURCELL
III
Minuet, uit ∙ extr. Abdelazer, or The Moor’s Revenge (1695)
‘Twas within a furlong of Edinboro’ town, uit ∙ extr. The Mock Mariage
(1695)
SAMUEL AKEROYDE
1684-1706
From drinking of Sack by the Pottle (vóór ∙ avant 1686)
ANONYMUS
Fragmenten uit ∙ Extraits de Instrumental Music for London Theatres
(1690-1699)
—— Saraband
—— Second music
LOUIS GRABU
1665-1694
O Jealousy, uit ∙ extr. Albion and Albanius (1685)
3
HENRY PURCELL
IV
Curtain Tune, uit ∙ extr. The History of Timon of Athens, The ManHater (1695)
Ah me! To many deaths decreed, uit ∙ extr. Regulus, or The Faction of
Carthage (1692)
JOHN BLOW
1648-1708
ca
A Ground, uit ∙ extr. Venus and Adonis (1682)
MATTHEW LOCKE
Fly, my children, uit ∙ extr. Cupid and Death (1653)
LOUIS GRABU
Ayre for Mercury’s followers, uit ∙ extr. Albion and Albanius (1685)
MATTHEW LOCKE
V
The Conclusion, a Canon a 4 in 2, uit ∙ extr. The Tempest (1674)
HENRY PURCELL
See, even night herself is here, uit ∙ extr. The Fairy Queen (1692)
Symphony, uit ∙ extr. King Arthur, or The British Worthy (1691)
MATTHEW LOCKE
The Descending of Venus, uit ∙ extr. Psyche (1675)
JAMES HART
1647-1718
Adieu to the Pleasures, uit ∙ extr. The Tempest (1674)
21:50
Einde van het concert ∙ Fin du concert
Concert zonder pause ∙ Concert sans pause
4
NL Bertrand Cuiller bespeelt een Vlaamse klavecimbel, met petit
ravalement zoals gebruikelijk was in de 18e eeuw. Het instrument is
gebouwd door William F. Morton (Parijs, 1991), naar een voorbeeld
van Johannes Ruckers (Antwerpen, 1624) dat bewaard wordt in het
Musée Unterlinden van de stad Colmar in Frankrijk (verzameling
François Ryelandt).
FR L’instrument sur lequel joue Bertrand Cuiller est un clavecin
flamand avec petit ravalement XVIIIe siècle, construit par William F.
Morton (Paris, 1991) d’après Johannes Ruckers (Anvers, 1624), dont
l’exemplaire est conservé au Musée Unterlinden de la ville de Colmar
en France (Collection François Ryelandt).
Een productie van ∙ Une production Le Caravansérail
Gelieve uit respect voor de artiesten en de muziek de stilte te bewaren. Schakel je gsm of elektronisch
uurwerk uit en hoest niet onnodig. Het is verboden te fotograferen, te filmen en opnames te maken.
Pour les artistes et la musique, merci de respecter le silence. Veillez à éteindre téléphones portables,
montres électroniques et à réprimer les toux. Il est interdit de photographier, filmer et enregistrer.
5
toelichting
Engelse toneelmuziek
uit het einde van de 17e eeuw
Bertrand Cuiller, zijn ensemble Le Caravansérail en sopraan Rachel Redmond
brengen een Engels programma met onder meer muziek van Matthew Locke en
Henry Purcell. Net zoals hedendaags theater, kon ook toneel in het Londen van de
17e eeuw niet voorbij aan muziek. Integraal gezongen opera’s kwamen overwaaien
uit Italië en namen langzaam aan de plaats in van de ‘masques’ of maskerspelen,
een typisch Engels genre dat gezongen en gesproken tekst vermengt.
Een zware klap voor de cultuur
Het ontstaan van een genre
De Engelse koningin Elizabeth I
Tudor (1558-1603) slaagde erin een
evenwicht te bewaren tussen de
Anglicaanse Kerk (Church of England),
de katholieken en de verschillende
takken van het protestantisme,
waarvan het puritanisme de meest
radicale was. Vanaf de heerschappij
van Karel I Stuart, die in 1625 aan de
macht komt, kent het puritanisme in
Engeland echter een sterke opmars,
vooral bij de middenklasse. In 1641 barst
een burgeroorlog los, die zal leiden
tot de afzetting van de koning en de
machtsgreep door Oliver Cromwell in
1649. Die laatste schaft de monarchie
af, ontbindt het parlement en roept de
republiek uit.
Die politieke gebeurtenissen hebben
belangrijke gevolgen voor het culturele
leven in Engeland: helaas wordt
het theater onder Cromwells gezag
verboden – schouwburgbezoekers
en -spelers worden ‘vleesgeworden
duivels’ genoemd. In de meeste
kathedralen worden de instrumenten
vernield, koren houden op te bestaan,
muziekmanuscripten en -boeken
worden verbrand. Hofmuzikanten raken
hun baan kwijt en tal van artiesten zijn
voortaan aangewezen op clandestiene
activiteiten of belanden in de armoede.
Met de terugkeer van de Stuarts en de
troonsbestijging van Karel II in 1660
worden theater en muziek opnieuw
toegelaten. De koning staat toe dat er
in Londen twee theatergezelschappen
worden opgericht: zijn eigen gezelschap
en dat van de hertog van York. Ook
de muziek krijgt weer bestaansrecht,
zowel binnen als buiten de kerk.
Dankzij de verandering in het politieke
bewind vindt onder meer de Franse
barokstijl zijn ingang in Engeland. Bij zijn
terugkeer uit ballingschap brengt Karel
II immers muzikanten mee uit Europa
– onder wie de Italiaanse componist
en klavecimbelspeler Giovanni Battista
Draghi (ca. 1640–1708) die (vergeefs) zal
proberen het Engelse publiek warm te
maken voor de opera. Hij vormt ook een
orkest naar het voorbeeld van de Vingtquatre Violons du Roi van Lodewijk XIV.
Aan de Frans-Spaanse componist Louis
Grabu vertrouwt hij de leiding toe over
het hoforkest en hij laat opera’s in de
stijl van Jean-Baptiste Lully opvoeren op
Engelse bodem.
De Franse opera valt echter niet
in de smaak bij het Londense publiek.
Als tegenreactie ontstaat een typisch
Engelse vorm van muziektheater: de
‘semi-opera’. Die vertrekt van bestaande
theaterstukken, waaraan muziek, dans
6
en een zeer uitgebreide machinerie
worden toegevoegd: een praktijk die
in die tijd bijzonder vaak voorkomt in
Engeland. Volledig gesproken scènes
wisselen af met muzikale stukken, wat
om een dubbele rolverdeling vraagt:
de personages van het gesproken
stuk en de zangers en dansers van de
muzikale delen. Het gaat hier helemaal
niet om een tussengenre, een soort van
onvolmaakte opera, maar veeleer om
een vorm die daadwerkelijk beantwoordt
aan de verwachtingen van het Engelse
publiek. De semi-opera raakt steeds
meer ingeburgerd en tijdens het
laatste decennium van de 17e eeuw
raakt muziek gaandeweg onlosmakelijk
verbonden met het gesproken theater.
De volledig gezongen opera vindt dan
weer definitief ingang met de komst
van Georg Friedrich Händel op de
Londense podia aan het begin van de
volgende eeuw.
Matthew Locke & The Tempest
Hoewel tijdens Cromwells dictatuur in
de jaren 1650 openbare theaterzalen
wegens vermeend zedenbederf
gesloten worden, weten enkele
ondernemende theaterdirecteurs
alsnog privéuitvoeringen van korte
theaterwerken te organiseren, waarin de
muziek een grote rol speelt. Locke wordt
in die periode door zijn medewerking
aan producties zoals Cupid and
Death (1653) en The Siege of Rhodes
(1656) een gevierd componist van
theatermuziek. Ook na het aantreden
van Karel II en zijn hernieuwde
functie als hofcomponist blijft Locke
de muziek leveren voor talrijke
theatervoorstellingen. Een voorbeeld
is de reeks instrumentale stukken die
hij componeert voor The Tempest
7
van Shakespeare in een bewerking
door Thomas Shadwell uit 1674. De
vocale stukken zijn van de hand van
andere componisten, onder wie James
Hart (1647-1718) en Pelham Humfrey
(1647-1674).
In totaal schrijft Locke hiervoor
wellicht elf korte delen. De eerste vijf
worden gebundeld onder de titels The
First Musick en The Second Musick. Die
worden vóór de voorstelling gespeeld,
terwijl de toeschouwers de zaal
betreden en hun plaatsen opzoeken.
The Curtain Tune wordt gespeeld
tijdens het ophalen van het doek, en
vormt de eigenlijke ouverture. Deze
composities van Locke zijn verhalend
noch beschrijvend, maar onderscheiden
zich door hun feilloze eigenschap om
uitsluitend via instrumentale muziek
de verschillende sferen van het stuk
te suggereren.
The Tempest wordt een enorm
succes en maakt van Locke de
toonaangevende Engelse componist
van theatermuziek. Niemand minder
dan Henry Purcell heeft zich voor zijn
dramatische muziek sterk door Lockes
werk laten inspireren.
Purcell verschijnt ten tonele
Op muzikaal vlak laat Henry Purcell
(1659-1695) zich gelden als het grote
genie van de Engelse Restauratie.
Ondanks zijn korte carrière als
componist slaagt Purcell erin
onvergetelijke muziek te schrijven in alle
domeinen: voor de kerk, het hof, het
theater of gewoon voor privégebruik in
muzikale kringen.
Hoe kort zijn carrière ook is, toch
zal hij meerdere regimes de revue
zien passeren. In 1685 wordt Karel II
opgevolgd door Jacobus II. Die laatste
wordt in 1688 afgezet en vervangen
door zijn dochter Maria en haar
echtgenoot Willem III van Oranje, die
het volgende jaar de troon bestijgen en
daarmee een rustiger periode inluiden.
Het geleidelijke machtsverlies van
de monarchie leidt tot de ondergang
van de Koninklijke Kapel, met als
gevolg het ontstaan van het betalende
publieksconcert. Muziek is nu niet
langer een privéaangelegenheid, maar
wordt gemeengoed.
Daarom wijdt Purcell zich
meer aan muziek voor theater. Hij
schrijft tweeënveertig partituren
ter begeleiding van theaterstukken,
maar hij verdient zijn reputatie vooral
door vijf theaterstukken. De eerste,
Dido and Aeneas (1689)is zijn enige
opera die volledig wordt gezongen.
De andere werken - Koning Arthur,
Dioclesian, Indian Queen, The Fairy
Queen - behoren tot het genre van de
semi-opera.
Met een werk als King Arthur
(1691) wordt de functie van de muziek,
hoewel de combinatie van gesproken
en gezongen dialogen behouden blijft,
zo cruciaal en doorlopend dat er nog
amper verschillen zijn met de volledig
gezongen opera. Voor King Arthur
werkt Purcell samen met de dichter John
Dryden. Die laatste is daarmee niet aan
zijn proefstuk toe, aangezien hij op vraag
van Karel II – die een equivalent van
de Italiaanse opera wilde – enkele jaren
eerder al zijn Albion and Albanus (1685)
schreef, een stuk dat bekendstaat als de
eerste Engelse opera in de geschiedenis.
Dat hij daarvoor een beroep heeft
moeten doen op een componist van
Frans-Spaanse origine (Louis Gabru)
ervaarde hij toch als een kleine
messteek in zijn vaderlandse trots.
8
Getuige daarvan de volgende uitspraak:
“When any of our Country men excel
him (Gabru), I shall be glad, for the sake
of Old England, to he shown my error.”
Met Henry Purcell heeft Dryden eindelijk
een Engelse toondichter gevonden
die de concurrentie met klinkende
internationale namen zonder moeite
aankan.
De langste, meest indrukwekkende
en meest diverse semi-opera van
Purcell is The Fairy Queen (1692). De
productie is de duurste uit zijn tijd,
wat grotendeels toe te schrijven valt
aan de hoge kosten voor kostuums en
podiumeffecten. Vaak hebben de decors
niets te maken met de inhoud van het
stuk: een Franse tuin met standbeelden
en fonteinen, of een Chinese setting,
verbeeld door geïdealiseerde
schilderingen van locaties waar alleen
bovennatuurlijke schepsels, feeën of
wezens uit een ideale samenleving
zouden kunnen leven … Op muzikaal
vlak getuigt The Fairy Queen van het
meesterschap dat Purcell drie jaar voor
zijn dood heeft bereikt. Hij slaagde erin
de contrapuntische stijl van de Engelse
traditie te verzoenen met de Italiaanse
invloed die zich tegen het einde van de
17e eeuw steeds meer liet gelden.
clé d’écoute
Musiques de scène anglaises
de la fin du XVIIe siècle
Bertrand Cuiller, son ensemble Le Caravansérail et la soprano Rachel Redmond
vous présentent un programme de musiques de scène anglaises autour de
Matthew Locke et Henry Purcell. Comme le théâtre d’aujourd’hui, celui de la fin
du XVIIe siècle à Londres ne pouvait se passer de musique ; l’opéra entièrement
chanté, venu d’Italie, prit lentement la place du masque, genre typiquement
anglais mêlant le parlé au chanté, dans le cœur du public londonien.
Coup dur pour la culture
La naissance d’un genre
Le règne d’Elisabeth Ière Tudor (15581603) avait réussi à maintenir un état
d’équilibre entre l’Église d’Angleterre, les
catholiques et les différentes branches
du protestantisme parmi lesquelles, le
puritanisme représentait le pôle le plus
radical. À partir de l’avènement du règne
de Charles Ier Stuart en 1625, le pays
connut une montée du puritanisme,
principalement dans la classe moyenne.
En 1641, la guerre civile éclata
aboutissant à la destitution du roi et à
la prise du pouvoir par Olivier Cromwell
qui, en 1649, abolit la monarchie, fit
dissoudre les Chambres et proclama la
République.
Ces événements politiques eurent
des conséquences importantes sur la
vie culturelle de l’Angleterre : le théâtre
fut frappé d’interdiction, les spectateurs
étant considérés au même titre que les
acteurs comme des « diables incarnés ».
Dans la plupart des cathédrales, les
instruments furent détruits, les chœurs
dissous, les manuscrits et recueils de
musique brûlés. Les musiciens de cour
perdirent leur emploi et de nombreux
artistes furent réduits à des activités
clandestines ou à la misère.
Avec le retour des Stuart et l’accession
au trône du roi Charles II en 1660,
le théâtre et la musique acquirent à
nouveau droit de cité. Le roi autorisa la
création de deux compagnies théâtrales
à Londres : la sienne et celle du duc
d’York. La musique retrouva également
son droit à l’existence, même en dehors
de l’église. Ce changement de régime
politique permit en outre au style
baroque français de s’implanter en
Angleterre. En effet, Charles II ramena
de son exil en Europe des musiciens –
parmi lesquels figurait le compositeur
et claveciniste italien Giovanni Battista
Draghi (ca 1640–1708) qui tenterait, sans
succès, d’établir l’opéra en Angleterre –
et forma un orchestre sur le modèle des
Vingt-quatre Violons du Roi institués
par Louis XIV. Il confia en outre au
compositeur franco-espagnol Louis
Grabu la direction de la Musique du Roi
et fit représenter des opéras de style
lulliste sur le sol anglais.
L’opéra français ne reçut toutefois
pas un accueil favorable de la part
du public londonien, de sorte qu’en
réaction à ce qui fut jugé comme une
intrusion, on assista à l’émergence d’une
9
forme musico-théâtrale typiquement
anglaise : le « semi-opéra ». Celle-ci
prend pour origine des pièces de théâtre
existantes, auxquelles sont ajoutés
des épisodes musicaux, des danses
et une machinerie très élaborée : une
pratique alors extrêmement fréquente
en Angleterre, elle-même héritée de
la tradition du masque*. Alternent ainsi
des scènes entièrement parlées et des
intermèdes musicaux demandant par
conséquent une double distribution :
les personnages du drame parlé et
les chanteurs et danseurs des parties
musicales. Il ne s’agit pas du tout ici d’un
demi-genre, une sorte d’opéra imparfait,
mais bien d’une forme répondant
vraiment à l’attente du public anglais.
Le semi-opéra s’affirma de manière
telle que, dans la dernière décennie
du XVIIe siècle, la musique devint
un élément indissociable du théâtre
parlé. L’opéra intégralement chanté ne
s’implanterait, lui, définitivement qu’à
l’arrivée de Georg Friedrich Händel sur
les scènes londoniennes au début du
siècle suivant.
Matthew Locke & The Tempest
Sous le régime de Cromwell des
années 1650, malgré le décret en
vigueur, quelques directeurs de
théâtres maintinrent l’organisation de
représentations privées de courtes
pièces théâtrales, au sein desquelles
une place importante était accordée à
la musique. À cette époque, Matthew
Locke (1621-1677) se révéla un excellent
compositeur de musique de scène grâce
à des productions telles que Cupid and
Death (1653) et The Siege of Rhodes
(1656). Après l’accession au trône de
10
Charles II, il fut nommé compositeur
de la Cour et, en cette qualité, livra un
nombre impressionnant de musiques
pour le théâtre. Parmi celles-ci, on relève
une série de pièces instrumentales
destinées à l’adaptation réalisée par
Thomas Shadwell de The Tempest de
Shakespeare en 1674. Les pièces vocales
furent quant à elles écrites par d’autres
compositeurs parmi lesquels, James
Hart (1647-1718) et Pelham Humfrey
(1647-1674).
Locke livra onze courtes pièces,
les cinq premières formant « the First
Musick » et « The Second Musick ».
Elles étaient jouées avant le début
de la représentation, tandis que les
spectateurs prenaient place dans le
théâtre. La pièce The Curtain Tune,
jouée au lever du rideau, formait
l’ouverture en tant que telle du
spectacle. Sans être narratives ou
descriptives, ces œuvres de Locke se
distinguent par la manière dont ce
dernier parvient à y suggérer, à l’aide
de la musique instrumentale seule, les
multiples atmosphères de la pièce.
Grâce à l’énorme succès que récolta
The Tempest, Locke parvint à assoir sa
renommée et à s’imposer comme l’un
des grands compositeurs anglais de
musique de scène de l’époque. Il était
donc normal pour un compositeur de
la génération suivante tel que Henry
Purcell d’y puiser sa source d’inspiration.
L’entrée en scène de Purcell
Sur le plan musical, Henry Purcell (16591695) s’imposa comme le grand génie
de la Restauration anglaise. Malgré la
brièveté de sa carrière de compositeur,
Purcell eut le temps d’écrire des
musiques inoubliables dans tous les
domaines, que ce soit pour l’église, la
cour, le simple usage privé des familles
musiciennes ou la scène.
Cette carrière, certes brève, vit tout
de même défiler plusieurs règnes. En
1685, Jacques II succéda à Charles II.
Détrôné en 1688, il fut remplacé par
sa fille Mary et son mari Guillaume
de Nassau qui montèrent sur le trône
l’année suivante, initiant une ère plus
sereine. La perte progressive du pouvoir
de la monarchie entraîna le déclin de la
Chapelle Royale avec pour conséquence
l’apparition du concert public payant.
La musique, après avoir été une affaire
privée, devint donc le bien de tous.
Dès lors, Purcell se consacra
davantage à la musique de scène. Il
composa quarante-deux partitions
pour accompagner des pièces de
théâtre, mais sa réputation reposa
essentiellement sur cinq ouvrages
scéniques. Le premier d’entre eux,
Didon and Aeneas (1689), est son seul
opéra qui soit intégralement chanté. Les
autres ouvrages pour la scène – King
Arthur, Dioclesian, Indian Queen, The
Fairy Queen – appartiennent au genre
du semi-opéra.
Dans le cas de King Arthur
(1691), s’il s’agissait toujours d’une
combinaison entre dialogues parlés
et chantés, la fonction de la musique
était devenue si cruciale tout au long
de la représentation que la distance
avec l’opéra intégralement chanté était
devenue extrêmement minime. Purcell
travailla en collaboration avec le poète
John Dryden. Ce dernier n’en était
alors pas à son coup d’essai puisqu’à la
demande de Charles II, qui aspirait à
un équivalent de l’opéra italien, il avait
écrit quelques années auparavant, en
11
1685, son Albion and Albanus, connu
pour être le premier opéra anglais
de l’histoire. Le fait qu’il avait dû faire
appel pour la mise en musique au
compositeur d’origine franco-espagnole
Louis Gabru n’était cependant pas pour
le satisfaire pleinement. La citation
qui suit en témoigne: « Si l’un de nos
compatriotes valait Gabru, je serais
heureux, par égard pour la Vieille
Angleterre, de reconnaître mon erreur. »
Avec Henry Purcell, Dryden avait enfin
trouvé un compositeur de son pays qui
pouvait sans peine rivaliser avec les
personnalités internationales les plus
en vue.
Enfin, l’œuvre scénique la plus
imposante, la plus longue et la plus
diversifiée de Purcell est The Fairy
Queen (1692), une adaptation d’A
Midsummer Night’s Dream (Le Songe
d’une nuit d’été) de Shakespeare.
Production la plus coûteuse de son
époque, elle témoigne de l’importance
des dépenses engendrées par les
costumes et la profusion d’effets
scéniques en tous genres. Les décors
n’avaient souvent aucun rapport avec
ceux de la pièce : un jardin à la française
avec des statues et des fontaines, ou
encore une scène chinoise représentée
par des peintures idéalisées de l’endroit
où seules des créatures surnaturelles,
fées ou apparitions de la société idéale,
auraient pu vivre…
Sur le plan musical, ce semi-opéra
témoigne de la maîtrise à laquelle
Purcell était parvenu trois ans avant sa
mort, réalisant la synthèse entre le style
contrapuntique de la tradition anglaise
et l’influence italienne qui devait s’avérer
toujours plus prégnante en cette fin de
XVIIe siècle.
Cuiller Bertrand © Jean-Baptiste Millot
biografieën · biographies
Bertrand Cuiller
klavecimbel & leiding ·
clavecin & direction
NL Bertrand Cuiller, geboren in 1978,
kreeg zijn eerste klavecimbellessen van
zijn moeder Jocelyne Cuiller in Nantes.
Nadien studeerde hij bij Ch. Rousset
aan het conservatorium van Parijs en
bij Pierre Hantaï, die vele jaren zijn
mentor was. In 1998, op negentienjarige
leeftijd won hij het gerenommeerde
concours van het MAfestival in Brugge.
Als solist legt Cuiller zich vooral toe op
het werk van Engelse componisten als
William Byrd en John Bull. In de winter
van 2012-2013 dirigeerde Cuiller Les
Musiciens du Paradis in een project met
werk van John Blow. Naar aanleiding
12
hiervan richtte Cuiller in 2014 Le
Caravansérail op. Met violiste Sophie
Gent vormt Cuiller een duo. Hij speelt
ook barokhoorn. De meest recente cd
van Cuiller, met het integrale werk van
Jean-Philippe Rameau, werd bekroond
met onder meer een Diapason d’Or.
FR Né en 1978, Bertrand Cuiller débute
l’apprentissage du clavecin à 8 ans avec
sa mère Jocelyne Cuiller, à Nantes.
Il entreprend ensuite des études
au Conservatoire de Paris auprès
de Christophe Rousset, qui restera
son mentor durant de nombreuses
années. En 1998, du haut de ses 19
ans, il remporte le célèbre concours
du MAfestival de Bruges. Bertrand
Cuiller se produit alors comme soliste,
se dédiant principalement à des
compositeurs tels que William Byrd et
John Bull. Durant l’hiver 2012-2013, il
dirige Les Musiciens du Paradis, dans un
projet autour de la figure de John Blow,
suite auquel il fonde, l’année suivante,
Le Caravansérail. Le claveciniste forme
un duo avec la violoniste Sophie Gent.
Il joue également du cor baroque. Son
dernier disque en date, une intégrale
de l’œuvre de Jean-Philippe Rameau,
a reçu, parmi d’autres distinctions, le
prestigieux Diapason d’Or.
Rachel Redmond © GR-DR
Baroque, Dunedin Consort en het Royal
Liverpool Philharmonic Orchestra. Met
Les Arts Florissants verzorgde Redmond
het openingsconcert van de nieuwe
Philharmonie in Parijs. Toen zong ze in
het Te Deum van Charpentier.
Rachel Redmond
sopraan · soprano
NL Rachel Redmond is geboren in
Glasgow, Schotland. Ze ontdekte haar
voorliefde voor zang via het Junior
Chorus of the Royal Scottish National
Orchestra toen ze zeven was. Redmond
studeerde aan de Music School van de
Douglas Academy en vervolgens aan
de Royal Scottish Academy of Music
and Drama. Ze vervolmaakte zich aan
de Guildhall School of Music & Drama
en in 2011 maakte Redmond deel
uit het prestigieuze Jardin des Voix,
de academie voor jong zangtalent van
het gerenommeerde ensemble Les Arts
Florissants. Redmond treedt op met
ensembles als het European Union
13
FR Rachel Redmond est née à Glasgow
en Écosse. À 7 ans, elle se découvre une
passion pour le chant à travers le Junior
Chorus of the Royal Scottish National
Orchestra. Ensuite, elle étudie à l’École
de musique de la Douglas Academy,
puis à la Royal Scottish Academy of
Music and Drama. Elle se perfectionne à
la Guildhall School of Music & Drama et,
en 2011, intègre le prestigieux Jardin des
Voix, l’Académie pour jeunes chanteurs
talentueux des Arts Florissants. La
soprano côtoie ensuite des ensembles
tels que l’European Union Baroque, le
Dunedin Consort, ou encore le Royal
Liverpool Philharmonic Orchestra. Elle
s’est produite à l’occasion du concert
d’ouverture de la nouvelle Philharmonie
de Paris, aux côtés des Arts Florissants,
dans le Te Deum de Charpentier.
Le Caravansérail
NL “Een karavanserai, een
overnachtingsplek voor karavanen
die meestal uitgebouwd is tot paleis,
is een plaats van ontmoeting en
kruisbestuiving. Op dezelfde manier
nodigt Le Caravansérail, met zijn naam
ontleend aan die bijzonder plaatsen,
muzikanten uit om unieke en mooie
momenten te delen. De niet-aflatende
energie die voortkomt uit ontmoetingen
tussen mensen is de hoeksteen van
het veelzijdige project. We vinden
de weg door mensen uit te nodigen,
door de poorten van de karavanserai
open te zetten en onze muziek voor
zoveel mogelijk mensen hoorbaar te
maken”, zo verklaarde Bertrand Cuiller.
Hij richtte het ensemble op in 2014.
De voorstellingen van het ensemble in
2015, op onder meer de Folle journée
de Nantes, in het Théâtre de Cornouaille
in Quimper en in Royaumont, werden
fel gesmaakt. Le Caravansérail bracht
toen programma’s met concerti
en sinfonia’s van Scarlatti, Händel
en Avison. Bertrand Cuiller en zijn
barokensemble zijn in residentie bij
de Fondation Royaumont van 2014 tot
2017. Le Caravansérail wordt gesteund
door het Franse Ministerie van Cultuur
en Communicatie - Drac Ile-de-France /
Aide au projet.
14
FR Tirant son nom de ce lieu du
Moyen-Orient où les caravanes de
marchands font halte, Le Caravansérail
est, pour Bertrand Cuiller, « un lieu
de rencontre et de mélanges, né du
désir de rassembler des musiciens
pour partager, dans le plaisir et avec
exigence, des moments uniques.
L’énergie en perpétuel renouvellement
des rencontres humaines est la clef de
voûte de cet édifice, destiné à accueillir
des projets aux dimensions multiples.
En assurer la direction, c’est inviter,
ouvrir les portes du Caravansérail, et
surtout offrir notre musique à un plus
grand nombre », déclarait Bertrand
Cuiller. Créé en 2014, Le Caravansérail a
fait des débuts remarqués en 2015 à la
Folle journée de Nantes, au Théâtre de
Cornouaille à Quimper, et à Royaumont,
où il a donné un programme de concerti
et sinfonie de Scarlatti, Händel et
Avison. Bertrand Cuiller et son ensemble
sont en résidence à la Fondation
Royaumont depuis 2014, ce jusque
2017. Le Caravansérail est soutenu
par le Ministère de la Culture et de la
Communication - Drac Ile-de-France /
Aide au projet.
gezongen teksten · textes chantés
GIOVANNI BATTISTA DRAGHI
HENRY PURCELL
Where are thou, God of I see, she flies me
Dreams
I see, she flies me ev’ry where
Where are thou, God of Dreams!
for whose soft Chain,
the best of Mankind ever do complain;
since they affect to be,
thy Captives before Liberty,
unkind and disobliging Deity:
He flies from Princes, and from
Lovers Eyes,
yet ev’ry night with the poor
Shepherd lyes.
Shew thy self now a God,
and take some care
of the Distressed, Innocent, and Fair;
to rest, dispose the pity’d Maid,
her Eyelids close,
gently as Evening Dews shut up a Rose:
Then bear in silent Whispers in her Ear,
such pleasing words, as virgins love
to hear.
Must I ever sigh in vain
Must I ever sigh in vain?
Must I suffer endless Pain?
Trembling at your Feet I languish,
hear my Grief, oh see my Anguish!
Must I ever sigh in vain?
Must I suffer endless Pain?
All my Actions shews I love you,
oh be kind ! Let Pity move you!
Must I ever sigh in vain?
Must I suffer endless Pain?
15
Her eyes her scorn discover,
But what’s her scorn or my despair,
Since ‘tis my fate to love her ?
Were she but kind, whom I adore,
I might live longer but not love
her more.
O Solitude
O Solitude! My sweetest Choice!
Places devoted to the Night,
remote from Tumult, and from Noise,
how ye my Restless Thoughts delight!
Oh Solitude! My sweetest Choice!
Oh Heavens! what Content is mine,
to see those Trees, which have appear’d,
from the Nativity of Time;
and, which all Ages have remitt’d,
to look to day as fresh and green,
As when their Beauties first were seen?
Oh! Oh how agreeable a Sight
there hanging Mountains do appear,
which th’unhappy would invite,
to finish all their Sorrows here;
when their hard Fate makes them
endure,
such Woes, as only Death can Cure.
Oh! Oh how I Solitude Adore!
That Element of noblest Wit,
where I have learn’d Apollo’s love,
without the pains, to study it:
For thy fake I in love am grown,
with thy fancy does pursue;
but when I think upon my own,
I hate it for that reason too;
because it needs must hinder me,
from seeing and from serving thee.
Oh Solitude! Oh how I Solitude Adore!
‘Twas within a furlong of Edinboro’ town
1.
‘Twas within a furlong of Edinboro’ town,
In the rosy time of year when the grass
was down,
Bonny Jockey blithe and gay, Said to
Jenny making hay,
“Let’s sit a little, dear, and prattle, ‘Tis a
sultry day.”
He long had courtes the blackbrow’d
maid,
But Jockey was a wag and would ne’er
consent to wed,
Which made her pish and phooh, And
cry out, “it will not do,
I cannot, cannot, cannot, wonnot,
wonnot buckle to.”
2.
He told her marriage was grown a mere
joke,
And that noone wedded now but the
scoundrel folk,
Yet my dear, thou should’st prevail,
But I know not what I ail,
I shall dream of clogs, and silly dogs
With bottles at their tail;
But I’ll give thee gloves and a bongrace
to wear,
And a filly foal to ride out and take
the air,
If thou ne’er wilt pish nor phooh, And
cry, “it ne’er shall do,
I cannot, cannot, cannot, wonnot,
wonnot buckle to.”
16
3.
“That you’ll give me trinkets”, cried she,
“I believe,
But ah! what in return must your poor
Jenny give,
When my maiden treasure’s gone, I
must gang to London town,
And roar and rant, and patch and paint,
And kiss for half a crown
Each drunken bully oblige for pay,
And earn an hated living in an odious
fulsome way,
No, no, no, it ne’er shall do, For a wife I’ll
be to you,
Or I cannot, cannot, cannot, wonnot,
wonnot buckle to.”
SAMUEL AKEROYDE
LOUIS GRABU
From drinking of Sack
by the Pottle
O jealousy
From drinking of Sack by the Pottle,
From breaking a Constable’s Noodle, his
Noodle;
from Bullies that would have been
Roaring,
from Bullies that would have been
Whoring;
I have brought here a noise of
merry Boys,
sweet Ladies, to hinder your snoaring.
Hark! how the Strings jarr, when I thrum
my Gittar!
Ah! prove not my Foe ! here I
Languish below;
to my Sleep I would go, hey ho.
17
O jealousy! Thou raging ill!
Why hast thou found a room in
lovers’ hearts,
Afflicting what thou canst not kill,
And pois’ning Love himself with his
own darts?
I find my Albion’s heart is gone!
My first offences yet remain,
Nor can repentance love regain;
One writ in sand, alas! in marble one.
Recitative
I rave ! my spirits boil
Like flames encreas’d, and mounting
high with pouring oil;
Disdain and love succeed by turns,
One freezes me, and t’other burns,
it burns
Away, soft love, thou foe to rest;
Give hate the full possession of
my breast.
Hate is the nobler passion far,
When love is ill repaid;
For at one blow it ends the war,
And cures the lovesick maid.
HENRY PURCELL
MATTHEW LOCKE
Ah me! To many deaths
decreed
Fly, my children
Ah me! To many deaths decreed
My love to war goes ev’ry day
In ev’ry wound of his I bleed,
I die the hour he goes away;
Yet I would hate him should he stay,
Ah me ! To many deaths decreed,
By love or war I hourly die;
When I see not my love I bleed,
Yet when I have him in eye
He kills me with excess of joy
Nature:
Fly, my children. Love, that should
preserve
And warm your hearts, with kind and
active blood,
Is now become your enemy, a murderer.
This garden that was once your
entertainment,
With all the beauty of the spring, is now
By some strange curse upon the shafts
of Cupid,
Design’d to be a grave. Look ev’rywhere
The noble lovers on the ground lie
bleeding,
By Frantic Cupid slain: into whose
wounds
Distracted virgins pour their tears so
fast,
That having drain’d their fountains they
present
Their own pale monuments; while I but
relate
This story, see, more added to the dead!
Oh fly and save yourselves, I am your
parent
Nature, that thus advise you to your
safeties.
(Enter Cupid. He strikes the Lover, and
exit.)
He’s come already.
Lover:
Ah ! what winter creeps
Into my heart ?
18
HENRY PURCELL
Nature:
He faints, ‘tis now too late.
Some kinder God call back the winged
boy,
And give him eyes to look upon his
murders.
Nature grows stiff with horror of this
spectacle;
If it be death to love, what will it be
When death itself must act his cruelty?
(Enter Death)
And here he comes: what tragedies
are next?
(Enter Two Old Men and Women
with crutches)
Two aged pair, these will be fit for death,
They can expect but a few minutes more
To wear the heavy burden of their lives.
(Death strikes them with his arrow, and
exit. They, admiring one another, let fall
their crutches and embrace)
Astonishment to Nature, they throw off
All their infirmities as young men do
Their airy upper garments. These were
Th’effects of Cupid’s shaft: prodigious
change!
I have no patience to behold them
longer.
19
See, even Night herself
is here
See, even Night herself is here,
To favour your design,
And all her peaceful train is near,
That men to sleep incline.
Let Noise and Care,
Doubt and Despair,
Envy and Spite,
(the flend’s delight)
Be ever banish’d hence,
Let soft Repose
Her eyelids close,
And murm’ring streams,
Bring pleasing dreams;
Let nothing stay to give offense
MATTHEW LOCKE
JAMES HART
The descending
of Venus
Adieu to the Pleasures
With kindness I your pray’rs receive,
And to your hopes success will give.
I have with anger seen Mankind adore
Your Sister’s beauty, and her scorn
deplore,
Which they shall do no more.
For their Idolatry I’ll so resent
As shall your wishes to the full content.
Your Father is with Psyche now,
And to Apollo’s Oracle they’ll go,
Her Destiny to know.
I by the God of Wit shall be obey’d,
For Wit to Beauty still is subject made.
He’ll so resent your cause and mine,
That you will not repine,
But will applaud the Oracle’s Design.
1.
Adieu to the Pleasures and Follies of
Love;
For a Passion more Noble my Fancy
does move:
My Shepherd is Dead, and I Live to
proclaim,
In sorrowful Notes, my Amintas his
Name.
The Wood nymphs reply, when they
hear me complain,
Thou never shalt see thy Amintas again:
For Death has befriended him,
Fate has defended him;
None alive is so happy a Swain.
2.
You Shepherds and Nymphs, that have
danc’d to his lays,
Come help me to sing forth Amintas his
Praise;
No Swain for the Garland durst with him
dispute,
So sweet were his Notes while he sung
to his Lute:
Then come to his Grave, and your
kindness pursue,
To weave him a Garland of Cypress, and
Yew:
For Life has forsaken him,
Death hath o’retaken him;
No Swain again will be ever so true.
20
3.
Then leave me alone to my wretched
Estate,
I lost him too soon, And I Lov’d him too
late;
Yon Ecchoes, and Fountains, my
witnesses prove,
How deeply I sigh for the loss of my
Love:
And now of our Pan, whom we chiefly
adore,
This favour I never will cease to Implore;
That now I may go above,
And there enjoy my Love;
Then, I never will part with him more
21
the space between
the notes
Schrijvers over muziek
De la musique et des mots
Yves Petry
Ludwig van Beethoven
BOZAR vroeg 10 auteurs een tekst te schrijven over een concert dat dit
seizoen in het Paleis voor Schone Kunsten plaatsvindt. De literaire hommages
aan hun favoriete componisten en muzikanten zijn elke maand te lezen in de
concertprogrammaboekjes. De teksten worden ook gebundeld in de aparte
publicatie The Space between the Notes.
Yves Petry schreef over Ludwig van Beethoven naar aanleiding van diverse
uitvoeringen van diens werk in 2016.
BOZAR a demandé à 10 écrivains de rédiger un texte sur un concert organisé
durant cette saison au Palais des Beaux-Arts. Chaque mois, vous découvrez
dans nos programmes l’hommage que chacun rend à son compositeur et
musicien préféré. Ces textes font également l’objet du recueil The Space
between the Notes.
Yves Petry a partagé sa passion pour Ludwig van Beethoven à l’occasion de
plusieurs concerts consacrés au compositeur en 2016.
23
Op slag een completer mens
Er zijn componisten die een of twee
onvergetelijke stukken hebben
geschreven, composities die mij blijven
aanspreken, zij het soms met lange
tussenpozen. Zo kan Prélude à l’aprèsmidi d’un faune van Claude Debussy
bij mij nog steeds heel navoelbaar de
sfeer oproepen van de zomervakanties
uit mijn latere tienerjaren. Een
broeierig verlangen naar leven dat
maar niet wordt ingelost. Opwellingen
van dadendrang zonder concrete
bestemming. Alweer een hemelse
dag die geen aardse pointe krijgt.
Handenwringende frustratie.
Absoluut prachtig – maar ander werk
van Debussy weet me niet echt te raken,
hoezeer ik daarvoor ook mijn best al heb
gedaan. Voor mij blijft hij de componist
van dat ene klankgedicht.
Toen ik Beethoven leerde kennen,
ook al in die late tienerjaren, ging
mijn belangstelling in het begin alleen
naar diens symfonieën uit. Hun vaak
martiale karakter deed dromen van
een opwindende mars die mij en
mijn lotgenoten wegvoerde uit de
kinderachtige, suffe situatie waarin we
ons als tieners bevonden. Op naar het
front! Naar het echte leven!
Het duurde een tijdje eer ik ook
de concerto’s voor viool of piano
leerde appreciëren. En door me te
concentreren op het spel van een soloinstrument veranderde geleidelijk mijn
interpretatie van Beethovens muziek.
In plaats van een collectieve beweging
begon ik er de dynamiek van een
individuele ziel in te herkennen – de
mijne met name. Dat zorgde voor een
nieuw soort verrukking. Een explosie
van zelfgevoel. Ik wist niet dat mijn
ziel zo weids kon zijn. Zo’n volume kon
bereiken. En dat er tegelijk ook zoveel
24
betekenisvolle stilte in zat, zoveel
verfijnde tederheid. Al die ritme- en
stemmingswisselingen, die muzikale
vrijgevigheid, die weelde aan melodieën.
Het was nauwelijks te geloven en
toch was het zo. Ik kon het horen met
mijn eigen oren en voelde het aan de
rillingen over mijn huid: dit was ik!
Deze zeer persoonlijke toe-eigening
van Beethovens orkestrale muziek
maakte me vervolgens rijp voor een
genre dat me voorheen niet had
kunnen boeien. Het duurde even,
maar uiteindelijk was ik in staat om ook
in zijn kamermuziek, zijn sonates en
strijkkwartetten, de energie te voelen
waardoor je innerlijk uitzet tot een
binnenruimte vol onvermoede klasse en
emotie. Je waant je op slag, na enkele
maten al, een completer mens.
Door Beethoven heb ik niet alleen
intensiever en preciezer leren luisteren
naar muziek, ik geloof dat ik aan hem
ook een zekere morele opvoeding te
danken heb. Dat maakt hem voor mij
uniek onder klassieke componisten. Zijn
werk lijkt uit nog iets anders voort te
komen dan louter uit het verlangen om
grote kunst te maken. Van zijn geheel
eigensoortige idioom, herkenbaar uit
duizenden, gaat het appel uit om zelf
ook een persoon als geen ander te
worden, onverwisselbaar zoals alleen een
individu of een kunstwerk dat kan zijn.
Dat zijn natuurlijk maar woorden en
wie professioneel met muziek bezig is,
zal dit aspect van Beethovens kunst
misschien minder interesseren. Maar
voor mij, eenvoudig luisteraar, blijft
het een essentieel onderdeel van mijn
genot. En ik hoor het ook altijd opnieuw,
bij om het even welk stuk van hem: het
is alsof hij mij heeft willen scheppen –
mijn betere, vollere ik.
Un homme tout de suite plus accompli
Il y a des compositeurs qui ont laissé
une ou deux œuvres inoubliables,
lesquelles ne manquent pas de me
toucher, que je les écoute ou non à
intervalles rapprochés. Ainsi, malgré
les années qui s’écoulent, Prélude
à l’après-midi d’un faune de Claude
Debussy fait souvent resurgir en moi
l’atmosphère des grandes vacances de
mon adolescence. Un désir suffocant
de vivre, une sensualité qui ne trouve
pas à s’exprimer. Des élans, une fougue
sans buts précis. À chaque fois, une
journée céleste sans finale terrestre.
À s’en triturer les doigts de frustration.
Une composition sublime. Toutefois,
malgré mes efforts et ma bonne volonté,
les autres créations de Debussy ne
m’émeuvent pas du tout. Pour moi,
il reste le compositeur de ce seul
poème sonore.
Quand j’ai commencé à me
familiariser avec Beethoven, là aussi
à la fin de l’adolescence, seules ses
symphonies ont suscité mon intérêt. Le
caractère martial de la plupart d’entre
elles m’entraînait dans un songe : une
marche enlevée qui nous propulsait,
mes camarades et moi, bien loin de
l’ennui mortel et des puérilités qui nous
étouffaient. En avant ! Montons au
front ! À nous la vraie vie !
De fait, les concertos pour violon et
piano, il me fallut un certain temps pour
les apprécier à leur tour. Porter mon
attention sur le jeu d’un instrument solo
m’amena peu à peu à réviser ma façon
de voir Beethoven. Au lieu de trouver
dans sa musique un simple mouvement
collectif, je commençai à y percevoir
la dynamique d’une âme individuelle,
à savoir la mienne. Cette découverte
s’accompagna d’une nouvelle forme
d’enchantement. Une impétueuse prise
25
de conscience. La découverte d’une
immensité intérieure, d’une intensité
sonore que je ne connaissais pas. Et
dans le même temps, bien des silences
chargés de sens, de la tendresse, tout en
subtilité, à revendre. Maintes variations
de rythme et d’atmosphère, musique
généreuse, luxe de mélodies.
Difficile à croire et pourtant c’est bien
ce qui s’est passé. Cela, je l’ai entendu
de mes propres oreilles et ressenti dans
les frissons qui ont parcouru ma peau :
cela, c’était moi !
Mon appropriation très singulière de
la musique symphonique de Beethoven
m’avait préparé à accueillir un genre
auquel j’étais resté jusqu’alors insensible.
Ça ne s’est pas fait tout seul, mais pour
finir, j’ai été à même de percevoir dans
sa musique de chambre, ses sonates
et ses quatuors à cordes, l’énergie qui
dilate chez l’auditeur un espace plein de
distinction et d’émotion insoupçonnées.
Tout de suite, dès les premières
mesures, on a l’impression d’être un
homme plus complet qu’avant.
Beethoven m’a appris à écouter la
musique avec plus d’intensité, plus de
justesse, mais je crois que je lui dois
aussi une certaine formation morale.
Voilà pourquoi il occupe à mes yeux une
place unique parmi les compositeurs
classiques. À la source de son art, il
semble y avoir autre chose que le seul
désir de créer une grande œuvre. De
son idiome foncièrement singulier,
reconnaissable entre mille, émane
un appel à devenir soi-même un être
unique, irremplaçable comme seule une
personne ou une œuvre d’art peut l’être.
Bien entendu, ce ne sont là que
des mots. Cette facette de Beethoven
intéressera peut-être bien peu ceux qui
ont fait de la musique leur profession.
NL Yves Petry (1967) studeerde wiskunde
en filosofie. Daarna heeft hij naast
essays, verhalen en toneelstukken ook
zes veelgeprezen romans geschreven,
bekroond met onder andere de BNG
Nieuwe Literatuurprijs (De Achterblijver,
2006) en de Libris Literatuurprijs (De
Maagd Marino, 2011). Zijn laatste roman,
Liefde bij wijze van spreken, verscheen
in 2015.
FR Né à Tongres en 1967, Yves Petry a
fait des études de mathématiques et
de philosophie. Essayiste, auteur de
nouvelles et de textes pour le théâtre,
il est aussi considéré comme l’un des
romanciers flamands majeurs. Certains
de ses six romans publiés à ce jour ont
d’ailleurs été distingués par des prix.
26
retentit : j’ai l’impression que l’artiste a
voulu me créer, moi – le meilleur de moi,
mon moi le plus accompli.
Traduit du néerlandais par Daniel Cunin
Stephan Vanfleteren
Mais pour moi, mélomane du dimanche,
cet aspect demeure une part essentielle
du plaisir que je prends à l’écouter. Ce
que je ne cesse d’entendre, encore et
toujours, quel que soit le morceau qui
centre for fine arts
brussels
In aller haast iets eten
voor een concert
hoeft niet meer. In de
BOZARBRASSERIE kun je
vanaf 18 uur rustig genieten
van een verfijnde keuken
en toch op tijd in de
concertzaal aankomen.
Plus besoin de manger en
vitesse avant un concert.
La BOZARBRASSERIE vous
permet dès 18 h de goûter
aux plaisirs d’une cuisine
raffinée avant de vous
rendre au spectacle en
toute sérénité.
RESERVERING
AANBEVOLEN
RÉSERVATION
SOUHAITÉE
+ 32 (0)2 503 00 00
Paleis voor schone Kunsten
brussel
Palais des beaux-arts
bruxelles
Rue Ravensteinstraat 23
1000 Brussels
+32 2 507 82 00 / bozar.be
© Blueclic.com/g.Miclotte
Wij danken onze bozar PATRONS voor hun trouwe steun
Monsieur et Madame Charles Adriaenssen • Madame Geneviève Alsteens • Madame
Marie-Louise Angenent • Monsieur et Madame Etienne d’Argembeau • Comte et Comtesse
Christian d’Armand de Chateauvieux • Monsieur Laurent Arnauts • Duchesse d’Audiffret
Pasquier • Monsieur et Madame Laurent Badin • Baron en Barones Jean-Pierre de Bandt •
Monsieur Erard de Becker • Monsieur et Madame Roger Begault • Madame Marie Bégault
• Monsieur Jean-François Bellis • Baron et Baronne Berghmans • Monsieur Tony Bernard
• Baron en Barones Luc Bertrand • De Heer Stefaan Bettens • De Heer en Mevrouw Carl
Bevernage • Madame Bia • Mevrouw Liliane Bienfet • Professor en Mevrouw Roger Blanpain
• Monsieur et Madame Mickey Boël • Comte et Comtesse Boël • Monsieur et Madame
Bernard Boon Falleur • Monsieur Vincent Boone • Monsieur Thierry Bouckaert • De Heer
Harry Boukes • Monsieur Olivier Bourgois et Madame Alice Goldet • De Heer en Mevrouw
Alfons Brenninkmeijer • Ambassadeur Dr. Günther Burghardt en Mevrouw Rita BurghardtByl • Mevrouw Helena Bussers • Comte et Comtesse Buysse • Madame Marie Anne
Carbonez • Baron Cardon de Lichtbuer • Monsieur et Madame Michel Carlier • Monsieur
et Madame Hervé de Carmoy • Mevrouw Ingrid Ceusters-Luyten • Monsieur et Madame
Jean-Charles Charki • Monsieur Robert Chatin • Prince et Princesse de Chimay • Monsieur
et Madame Christian Chéruy • Madame Marianne Claes • Monsieur Nicolas Clarembeaux •
Monsieur Jim Cloos • Madame Jean de Cock de Rameyen • Monsieur Bernard de Cock de
Rameyen • Comtesse Michel Cornet d’Elzius • Monsieur et Madame Patrice Crouan • Prince
Guillaume de Croÿ • De Heer Géry Daeninck • Monsieur et Madame Denis Dalibot • Monsieur
et Madame Bernard Darty • Vicomte Davignon • De Heer en Mevrouw Philippe De Baere •
De Heer en Mevrouw Philippe Declercq • Monsieur Pascal De Graer • De heer en Mevrouw
Bert De Graeve • Baron Andreas De Leenheer • Monsieur Michel Delloye • Monsieur JeanMarie Delwart • Monsieur et Madame Alain De Pauw • Monsieur Patrick Derom • Monsieur
Laurent Desseille • Monsieur Eric Devos • Monsieur Amand-Benoît D’Hondt • Monsieur Régis
D’Hondt • De Heer en Mevrouw Xavier D’Hulst-Struyven • Monsieur et Madame Thierry R.
Dillard-Desjonquères • Monsieur Michel Doret • Monsieur Jean-Baptiste Douville de Franssu
• M. Bruce Dresbach et Dr. Corinne Lewis • Monsieur Alain Dromer • De Heer en Mevrouw
Bernard Dubois • Madame Sylvie Dubois • Monsieur et Madame Pierre Dumolard-Balthazard
• Monsieur et Madame Paul Dupuy • Mr. Graham Edwards • Madame Jacques E. François •
Madame Monique Fritz • Madame Sophie de Galbert • De heer en Mevrouw Marnix Galle
Sioen • Madame Marie-Christine Gennart • Monsieur Oscar Geyer • Monsieur et Madame
Léo Goldschmidt • Madame Sylvia Goldschmidt • De heer André Gordts • Comtesse Nadine
le Grelle •Monsieur et Madame Pierre Guilbert • Madame Bernard Guttman • Monsieur et
Madame Regnier Haegelsteen • Monsieur et Madame John van der Hagen • Monsieur Paul
Haine • Monsieur et Madame Bernard Hanotiau • De Heer en Mevrouw Philippe Haspeslagh
• Monsieur Thierry Hazevoets • De Heer en Mevrouw Pieter Heering • Monsieur Jean-Pierre
Hoa • De Heer Xavier Hufkens • Madame Christine Huvelin • Mevrouw Bonno H. Hylkema •
Monsieur Fernand Jacquet • Monsieur Maxime Jadot • Monsieur et Madame Jean-François
Jans • Barones Janssen • Baron et Baronne Paul-Emmanuel Janssen • Monsieur et Madame
Mathieu Janssens van der Maelen • Madame Patricia de Jong • Madame Elisabeth Jongen
• De Heer en Mevrouw Martin Kallen • Monsieur et Madame Adnan Kandiyoti • Monsieur
Claude Kandiyoti • Madame Harold t’Kint de Roodenbeke • Monsieur Peter Klein et
Madame Susanne Hinrichs • Dr. et Madame Klaus Körner • Monsieur Charles Kramarz •
Madame Jean-Jacques Kreglinger • Monsieur et Madame Charles Kriwin • Madame Marleen
Lammerant • Mademoiselle Alexandra et Monsieur Ludovic van Laethem • Mevrouw Hilde
Laga • Monsieur et Madame Francis-Charles Lang • Monsieur et Madame Richard Laub •
Madame Brigitte de Laubarede • Comte et Comtesse Yvan de Launoit • Chevalier et Madame
Laurent Josi • Monsieur Pierre Lebeau • Monsieur et Madame François Legein • Monsieur
et Madame Laurent Legein • Monsieur et Madame Charles-Henri Lehideux • Monsieur
Mark Le Jeune • Monsieur et Madame Gérald Leprince Jungbluth • Madame Dominique
Leroy • De Heer en Mevrouw Thomas Leysen • De Heer en Mevrouw Paul Lievevrouw – Van
28
Nous remercions nos bozar PATRONS pour leur soutien précieux
der Wee • Madame Florence Lippens • Madame Daphné Lippitt • Monsieur et Madame
Clive Llewellyn • Monsieur Manfred Loeb • Madame Marguerite de Longeville • Comte et
Comtesse Jean-Baptiste de Looz-Corswarem • Monsieur et Madame Thierry Lorang • De
Heer Peter Maenhout • Madame Oscar Mairlot • Monsieur et Madame Jean-Pierre Mariën •
Notaris Luc L. R. Marroyen • De Heer en Mevrouw Frederic Martens • Monsieur et Madame
Yves-Loïc Martin • De Heer en Mevrouw Paul Maselis • Monsieur et Madame Dominique
Mathieu-Defforey • Madame Luc Mikolajczak • De Heer en Mevrouw Frank MonstreyNoé • Madame Philippine de Montalembert • Baron et Baronne Dominique Moorkens •
Madame Jean Moureau-Stoclet • Madame Nelson • De Heer en Mevrouw Robert van Oordt
• Mevrouw Thérèse Opstal • Monsieur Laurent Pampfer • Monsieur Jean-Philippe Parain
• Comte et Comtesse Baudouin du Parc Locmaria • Madame Jessica Parser • Monsieur et
Madame Dominique Peninon • Monsieur et Madame Olivier Périer • Monsieur Frédéric
Peyré • Madame Florence Pierre • Madame Marie-Caroline Plaquet • Madame Suzanne de
Potter • Madame Marie-Neige Prignon • Monsieur et Madame André Querton • Madame
Hermine Rédélé Siegrist • Madame Agnès Rein – Bollack • De Heer Hendrik Reychler •
Madame Olivia Nicole Robinet-Mahé • De Heer en Mevrouw Anton van Rossum • Monsieur
et Madame Bernard Ruiz Picasso • Monsieur et Madame Jean Russotto • Monsieur et
Madame Dominique de Saint-Rapt • Monsieur et Madame Frederic Samama • Mevrouw
Anne-Marie Saquet • Monsieur Jean-Pierre Schaeken-Willemaers • Monsieur Eric-Emmanuel
Schmitt • Monsieur et Madame Philippe Schöller • Monsieur et Madame Hans C. Schwab •
Madame Ingrid Schwaiger • Chevalier Alec de Selliers de Moranville • Chevalier Baudouin
de Selliers de Moranville • Monsieur et Madame Tommaso Setari • Madame Gaëlle Siegrist
Mendelssohn • Madame Valérie Siegrist du Couëdic • Monsieur Sergio Gondim Simao •
Messieurs Bernard Slegten et Olivier Toegemann • Mr. & Mrs. Trevor Soames • Monsieur
Patrick Solvay • Madame Mario Spandre • Monsieur Eric Speeckaert • Vicomte Philippe de
Spoelberch • Monsieur Bernard Steyaert et Madame Wivine de Traux • De Heer en Mevrouw
Jan Steyaert • Stichting Liedts-Meesen • Monsieur et Madame Stoclet • Baron et Baronne
Hugues van der Straten • Monsieur et Madame Julien Struyven • De Heer en Mevrouw
Frank Sweerts • De Heer Coen Teulings • Monsieur Daniel Thierry • Monsieur Gilbert Tornel
• Madame Astrid Ullens de Schooten • Madame Brigitte Ullens de Schooten • Monsieur
Marc Urban • De Heer Marc Vandecandelaere • De heren Pascal van der Kelen en Patrick
Haemelinck • Monsieur et Madame Bruno Vanderschelden • Mevrouw Greet Van de Velde •
De heer Jan Van Doninck • Madame Nadine van Havre • Madame Lizzie Van Nieuwenhuyse •
Mevrouw Ludo Van Thillo • De Heer Johan Van Wassenhove • Baron et Baronne de Vaucleroy
• Baronne Velge • De Heer Eric Verbeeck • Monsieur et Madame Denis Vergé • Monsieur et
Madame Bernard Vergnes • Monsieur et Madame Alexis Verougstraete • Mevrouw Eddy
Vermeersch • De Heer en Mevrouw Axel Vervoordt • Monsieur Guy Vieillevigne • De Heer
en Mevrouw Karel Vinck • Vrienden van het Zoute • Monsieur Alain Vulihman • Madame
Gabriel Waucquez • Monsieur et Madame Peter Wilhelm • Monsieur et Madame Luc Willame
• Monsieur Robert Willocx • Madame Véronique Wilmot • Monsieur et Madame Antoine
Winckler • Monsieur et Madame Bernard Woronoff • Chevalier Godefroid de Wouters
d’Oplinter • Baron Guy de Wouters d’Oplinter†• Mr. Johan Ysewyn & Ms Georgia Brooks •
Zeno X Gallery – Antwerp • Monsieur et Madame Jacques Zucker •
corporate patrons
ABN AMRO · Edmond de Rothschild (Europe) · Bird & Bird · BKCP · KBC Bank Nv
· EDF Luminus · LHOIST · Linklaters · LOmbard oDier · NH HotelEs · Puilaetco
dewaay private bankers s.a. · société fédérale de participations et d’investissements s.a. · Federale participatie en investeringsmaatschappij nv ·
Contact : 02 507 84 21 ou 02 507 84 01 - [email protected]
29
onze partners · nos partenaires · our partners
Overheidssteun · Soutien public · Public partners
KONINKRIJK BELGIË
Federale Overheidsdienst
Buitenlandse Zaken,
Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking
ROYAUME DE BELGIQUE
Service public fédéral
Affaires étrangères,
Commerce extérieur et
Coopération au Développement
Federale Regering · Gouvernement Fédéral
Diensten van de Eerste Minister, Cel algemene beleidscoördinatie · Services du
Premier Ministre, Cellule de coordination générale de la politique · Diensten van de
Vice-eersteminister en Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met
Buitenlandse Handel · Services du Vice-Premier Ministre et Ministre de l’Emploi, de
l’Economie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur · Diensten van de
Vice-eersteminister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote
Steden en de Regie der gebouwen · Services du Vice-Premier Ministre et Ministre de
la Sécurité et de l’Intérieur, chargé des Grandes Villes et de la Régie des bâtiments ·
Diensten van de Vice-eersteminister en Minister van Ontwikkelingssamenwerking,
Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post · Services du Vice-Premier Ministre et Ministre
de la Coopération au développement, de l’Agenda numérique, des Télécommunications
et de la Poste · Diensten van de Vice-eersteminister en Minister van Buitenlandse Zaken
en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen · Services
du Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de
Beliris et des Institutions culturelles fédérales · Diensten van de Minister van Begroting,
belast met de Nationale Loterij · Services du Ministre du Budget, chargé de la Loterie
nationale · Diensten van de Minister van Financiën · Services du Ministre des Finances
Vlaamse Gemeenschap
Kabinet van de Minister-president en Minister van Buitenlands Beleid en Onroerend
Erfgoed · Kabinet van de Minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel
Communauté Française
Cabinet du Ministre-Président · Cabinet de la Vice-Présidente et Ministre de l’Education,
de la Petite enfance, des Crèches et de la Culture · Cabinet du Ministre de l’Aide à la
jeunesse, des Maisons de justice et de la Promotion de Bruxelles
Deutschsprachige Gemeinschaft Belgiens
Kabinett des Ministerpräsidenten
Région Wallonne
Cabinet du Ministre-Président
Brussels Hoofdstedelijk Gewest · Région de Bruxelles-Capitale
Kabinet van de Minister-President · Cabinet du Ministre-Président · Kabinet van de
Minister van Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking ·
Cabinet du Ministre des Finances, du Budget, des Relations extérieures et de la
Coopération au Développement
Vlaamse Gemeenschapscommissie
Commission Communautaire Française
Stad Brussel · Ville de Bruxelles
30
Internationale partners · Partenaires internationaux · International partners
European Concert Hall Organisation: Concertgebouw Amsterdam · Gesellschaft der
Musikfreunde in Wien · Wiener Konzerthausgesellschaft · Cité de la Musique Paris ·
Barbican Centre London · Town Hall & Symphony Hall Birmingham · Kölner Philharmonie
· The Athens Concert Hall Organization · Konserthuset Stockholm · Festspielhaus
Baden-Baden · Théâtre des Champs-élysées Paris · Salle de concerts Grande-Duchesse
Joséphine-Charlotte de Luxembourg · Paleis voor Schone Kunsten Brussel/Palais des
Beaux-Arts de Bruxelles · The Sage Gateshead · Palace of Art Budapest · L’Auditori
Barcelona · Elbphilharmonie Hamburg · Casa da Música Porto · Calouste Gulbenkian
Foundation Lisboa · Palau de la Música Catalana Barcelona · Konzerthaus Dortmund
Institutionele partners · Partenaires institutionnels · Institutional partners
Structurele partners · Partenaires structurels · Structural partners
Media partners · Partenaires médias
Bevoorrechte partners · Partenaires privilégiés · Privileged partners
BOZAR
EXPO PHOTO
Stichtingen · Foundations
Promotiepartners · Partenaires promotionnels
Officiële leveranciers · Fournisseurs officiels
31
MUSIC
Enthousiast over dit concert?
Neem nu een abonnement ‘Stemmen uit renaissance en barok’ (VOC2) voor het
seizoen 2016-2017. Dit omvat onder meer de hierna volgende concerten.
Vous avez aimé ce concert ?
Commandez dès à présent votre abonnement « Voix de la Renaissance et du
baroque » (VOC2) pour la saison 2016-2017. Celui-ci se compose en partie des
concerts ci-dessous.
06.10.2016 · KAP
Stile Antico
Sacred and profane
Werken van · Œuvres de Anon.,
Guillaume Dufay, Claudio Monteverdi,
Jacobus Clemens Non Papa, Orlandus
Lassus, Tomás Luis de Victoria,
Cristóbal de Morales, John Taverner,
Nicolas Gombert
24.10.2016 · KAP
Choeur de Chambre de Namur
Peter Philips, leiding · direction
Heinrich Isaac, Regina caeli laetare;
Virgo prudentissima; Optime divino;
Salve Regina; Angeli, archangeli
Josquin Desprez, Stabat Mater; Praeter
rerum seriem; Salve regina
30.11.2016 · CNS
Ricercar Consort
De Engelse gouden eeuw · L’âge d’or
anglais
Philippe Pierlot, leiding · direction
Maria Keohane, sopraan · soprano
Maude Gratton, klavecimbel, orgel ·
clavecin, orgue
Werken van · Œuvres de William Byrd,
William Lawes, Henry Purcell
Coprod.: Ricercar Consort
15.12.2016 · MIN
Huelgas Ensemble
De spiegel van Claudio · Le miroir de
Claudio
Paul Van Nevel, leiding · direction
De volledige lijst van concerten in dit abonnement staat in de brochure
Subscriptions ’16-’17 die je kunt raadplegen op www.bozar.be
La liste complète des concerts de cet abonnement figure dans la brochure
Subscriptions ’16-’17 disponible sur www.bozar.be
32