19234 QRVA 50 151 13 - 01

Transcription

19234 QRVA 50 151 13 - 01
QRVA 50 151
13 - 01 - 2003
19234
DO 2002200300093
DO 2002200300093
Vraag nr. 739 van de heer Martial Lahaye van
18 oktober 2002 (N.) aan de minister van Justitie :
Question no 739 de M. Martial Lahaye du 18 octobre
2002 (N.) au ministre de la Justice :
Hypotheken. — Bankiers. — Hypothecair mandaat.
— « Toekomstige onroerende goederen ».
Hypothèques. — Banquiers. — Mandat hypothécaire.
— « Futurs biens immobiliers ».
Om rechtsgeldig een hypotheek te vestigen moet het
onroerend goed, dat in pand wordt gegeven heel duidelijk omschreven worden. Heel frequent wordt door
bankiers thans gewerkt met een hypothecair mandaat,
waarbij niet alleen bepaalde onroerende goederen in
pand worden genomen maar ook sprake is van
« toekomstige onroerende goederen ».
Pour constituer valablement une hypothèque, le
bien immobilier mis en gage doit être clairement
défini. Les banquiers recourent de plus en plus à la
formule du mandat hypothécaire, où sont engagés non
seulement des biens immobiliers dûment définis mais
aussi de « futurs biens immobiliers ».
Kan u duidelijkheid geven omtrent de draagwijdte
en de wettelijkheid van deze laatste bepaling ?
Pouvez-vous préciser la portée et la légalité de ces
« futurs biens immobiliers » ?
Antwoord van de minister van Justitie van 8 januari
2003, op de vraag nr. 739 van de heer Martial Lahaye
van 18 oktober 2002 (N.) :
Réponse du ministre de la Justice du 8 janvier 2003,
à la question no 739 de M. Martial Lahaye du 18 octobre 2002 (N.) :
Er bestaan geen precieze wettelijke bepalingen
betreffende het hypothecair mandaat. Het is een
bankovereenkomst waarbij, tot zekerheid van de
terugbetaling van opgenomen of op te nemen kredieten, de kredietnemer aan de bankinstelling de opdracht geeft om op het ogenblik dat zij het meest
geschikt acht — dit is meestal bij insolvabiliteit van de
klant — op een bepaald onroerend goed een hypotheek te vestigen.
Il n’existe pas de dispositions légales précises
concernant le mandat hypothécaire. Il s’agit d’une
convention bancaire par laquelle le preneur de crédit,
afin de garantir le remboursement des crédits obtenus
ou à obtenir, charge l’institution bancaire d’imposer,
lorsqu’elle l’estime le plus opportun — généralement
en cas d’insolvabilité du client —, une hypothèque sur
un certain bien immobilier.
Sommige rechtsleer is van mening dat het mandaat
om een toekomstig onroerend goed te hypothekeren
onrechtstreeks strijdig is met artikel 78 van de hypotheekwet, dat bepaalt dat een hypotheek alleen geldig
is wanneer zij betrekking heeft op een nauwkeurig
aangeduid tegenwoordig onroerend goed van de
schuldenaar. De meerderheid van de rechtsleer meent
echter dat de techniek rechtsgeldig is omdat de hypothecaire volmacht slechts een optie op een hypothecaire inschrijving inhoudt en onderworpen is aan de
gewone regels van het overeenkomstenrecht, die toelaten om te contracteren met betrekking tot toekomstige
onroerende goederen. Het is slechts wanneer de kredietinstelling het mandaat uitvoert, dat effectief een
hypotheek wordt gevestigd, die rang neemt vanaf de
datum van de inschrijving, dus eventueel na een
eerdere hypothecaire inschrijving.
Selon une certaine doctrine, le mandat hypothécaire
d’un futur bien immobilier est indirectement contraire
à l’article 78 de la loi hypothécaire qui prévoit qu’une
hypothèque n’est valable que si elle se rapporte à un
bien immobilier dûment défini appartenant actuellement au débiteur. Toutefois, la doctrine considère
majoritairement que la technique est légale parce que
le mandat hypothécaire ne contient qu’une option sur
une inscription hypothécaire et qu’il est soumis aux
règles ordinaires applicables aux obligations contractuelles, lesquelles permettent de contracter en matière
de futurs biens immobiliers. Une hypothèque n’est
effectivement imposée que lorsque l’institution de
crédit exécute le mandat. Elle prend rang à compter de
la date de l’inscription, donc éventuellement après une
inscription hypothécaire antérieure.
Ik wijs er nog op dat mijn collega de minister van
Economie, in het kader van zijn bevoegdheid voor de
consumentenbescherming en de wet op het hypothecair krediet, op 16 oktober 2002 in de commissie voor
het Bedrijfsleven van de Kamer, op een interpellatie
van de heer Van Hoorebeke, geantwoord heeft dat
volgens hem geen wetgeving inzake het hypotheek
mandaat nodig is omdat de kredietinstellingen zelf
moeten kunnen beoordelen in welke mate zij deze
Je souligne une fois encore que dans le cadre de sa
compétence relative à la protection des consommateurs et de la loi relative au crédit hypothécaire, mon
collègue le ministre de l’Économie a répondu le
16 octobre 2002 à la commission de l’Économie de la
Chambre à une interpellation de M. Van Hoorebeke
que selon lui, aucune législation en matière de mandat
hypothécaire n’est nécessaire étant donné que les institutions de crédit doivent pouvoir juger elles-mêmes
KAMER • 5e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE • 5e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE
QRVA 50 151
13 - 01 - 2003
19235
gunst aan hun klanten willen verlenen (CRIV 50COM 845, blz. 12).
dans quelle mesure elles souhaitent accorder cette
faveur à leurs clients (CRIV 50-COM 845, p. 12).
DO 2002200300132
DO 2002200300132
Vraag nr. 745 van de heer Yves Leterme van 24 oktober 2002 (N.) aan de minister van Justitie :
Question no 745 de M. Yves Leterme du 24 octobre
2002 (N.) au ministre de la Justice :
Interpretatie van artikel 2ter van de nieuwe VZW-wet.
Interprétation de l’article 2ter de la nouvelle loi sur les
ASBL.
Vanuit het werkveld komen er signalen dat artikel 2ter van de nieuwe VZW-wet (wet van 2 mei 2002
betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de
internationale verenigingen zonder winstoogmerk en
de stichtingen) niet voldoende duidelijk zou zijn.
Les acteurs de terrain attirent l’attention sur le fait
que l’article 2ter de la nouvelle loi sur les ASBL (loi du
2 mai 2002 sur les associations sans but lucratif, les
associations internationales sans but lucratif et les
fondations) manque de clarté.
Concreet gaat het over het woord « hun » in de
laatste zin van het artikel : « hun rechten en plichten
worden bepaald door de statuten ».
Le problème provient plus précisément du pronom
« leurs » dans la dernière phrase de l’article : « Leurs
droits et obligations sont fixés par les statuts ».
De vraag rijst naar wie het woord « hun » verwijst.
La question se pose de savoir à qui le mot « leurs »
renvoie.
Verwijst « hun » naar de toegetreden leden of naar
de effectieve leden ?
S’agit-il des membres adhérents ou des membres
effectifs ?
Antwoord van de minister van Justitie van 8 januari
2003, op de vraag nr. 745 van de heer Yves Leterme
van 24 oktober 2002 (N.) :
Réponse du ministre de la Justice du 8 janvier 2003,
à la question no 745 de M. Yves Leterme du 24 octobre
2002 (N.) :
In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geachte
lid volgend antwoord over te maken.
En réponse à sa question, j’ai l’honneur de communiquer à l’honorable membre la réponse suivante.
Vanuit zowel een grammaticaal als een wetgevingstechnisch standpunt, is geen andere oplossing mogelijk. De tekst van het nieuwe artikel 2ter van de wet
van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder
winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder
winstoogmerk en de stichtingen, bepaalt : « De rechten
en plichten van de leden omschreven in deze wet zijn
niet van toepassing op de toegetreden leden. Hun rechten en plichten worden bepaald door de statuten ... ».
D’un point de vue tant grammatical que légistique,
il ne saurait en être autrement. Le texte du nouvel article 2ter de la loi du 27 juin 1921 sur les associations
sans but lucratif, les associations internationales sans
but lucratif et les fondations précise que « Les droits et
obligations des membres, fixés par la présente loi, ne
s’appliquent pas aux membres adhérents. Leurs droits
et obligations sont fixés par les statuts ... ».
— « Hun » heeft wel degelijk betrekking op de toegetreden leden waarvan sprake is in de voorgaande
zin.
— « Leurs » désignent bien les membres adhérents
dont il est question à la phrase qui précède.
— De tekst geeft duidelijk aan dat de rechten en
plichten van de « gewone leden » omschreven
worden door de wet, zodat het laatste gedeelte van
de zin enkel op de « toegetreden leden » betrekking
kan hebben. Mocht dit niet het geval zijn, dan zou
de tekst tegenstrijdig zijn.
— Le texte indique clairement que les droits et obligations des « effectifs » sont fixés par la loi, dès lors
le dernier corps de phrase ne peut viser que les
« adhérents ». Si tel n’était pas le cas, le texte serait
contradictoire.
— De ratio legis van deze bepaling bestaat erin toe te
laten aan het toekomstig « toegetreden lid » om de
reikwijdte alsook de aard van de verbintenissen te
kennen die van hem zullen verwacht worden
wanneer hij lid wordt van de vereniging. Dat doel
— La ratio legis de cette disposition est de permettre
au futur « adhérent » de connaı̂tre la hauteur ainsi
que le type d’engagement qui sera attendu de lui
s’il se fait membre de l’association. Cet objectif ne
peut être atteint que si ses droits et obligations
KAMER • 5e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE • 5e SESSION DE LA 50e LÉGISLATURE
2461

Documents pareils