Les Etoiles de Sidi Moumen Mahi Binebine - Institut Francais

Transcription

Les Etoiles de Sidi Moumen Mahi Binebine - Institut Francais
Les Etoiles de Sidi Moumen
par
Mahi Binebine
Vocabulaire français-néerlandais
Page 9
Les crénelures
La fente
La meurtrière
Les nantis
Muet
Se déclencher
Le chiot
Furibond
Le crâne
Marteler
Une incartade
de kantelen
de spleet
het schietgat
de rijken
stil
losbarsten
jonge hond
razend
de schedel
hameren
een streek
Page 10
La pesanteur
Fomenter
Se résigner
La galère
La galette
Rance
Se dissiper
Le spectre
Les poux
Se déchiqueter
La tôle
L’égout
Eventré
Les miasmes
de zwaartekracht
veroorzaken
berusten
de hel
de pannenkoek
ranzig
verdwijnen
geest, spook
de luizen
in stukken uiteen vallen
plaatijzer
het riool
met gaten
ongezonde damp
Page 11
Une entité
Paisible
Lucide
Jalonner
Irisé
aveuglant
een identiteit
vreedzaam
helder
afbakenen
kleurig
verblindend
Page 12
Le couscoussier
Le sillage
Le son
Un film
Pâle
Rayé
La surdité
Contraint
de couscouspan
het spoor
het geluid
een laag
bleek
gestreept
de doofheid
gedwongen
Page 13
La lucarne
Sans vergogne
La grossesse
Fauché
Le bidonville
Le rempart
Infranchissable
La décharge
Immonde
Le détritus
Le dépotoir
Le reniflage
het venster
schaamteloos
de zwangerschap
weggemaaid
de krottenwijk
de vestingmuur
onoverwinlijk
de vuilnisbelt
smerig
de afval
de vuilnisbelt
het snuiven
Gare à
Empester
Le fouet
Quant à
pas op voor
stinken
de zweep
wat betreft
Page 14
Le fouineur
Doué
Le flair
Au-dessus du lot
Lésiner
Cibler
Rafistoler
Le butin
Tabassé
Le puisard
Mordiller
Les chatouillis
La mêlée
Un échalas
Muet
de snuffelaar
begaafd
de reukzin
bovengemiddeld
bezuinigen
doelgericht zoeken
herstellen
de buit
geslagen
de put
knabbelen
het gekietel
de strijd
een stok
geluidloos
Page 15
Hébété
Brodequins à
crampons
Le pédale
La fourche
Le recoin
Le tamis
L’audace
Le monticule
Dépecé
La canicule
Le margouillis
cesser
sprakeloos
voetbalschoenen
de homo
de vork
de uithoek
de zeef
de moed
het bergje
in stukken
de hittegolf
de drek
ophouden
page16
faire des frayeurs
la charogne
la fange
le spectre
le charbonnier
accroupi
la peau
le marmot
avec le recul
le caillou
redoutable
hanter
un crève-la-faim
bang maken
het lijk
de modder
het spook
houtskoolbrander
gehurkt
de huid
het jongetje
terugkijkend
de kiezel
angstaanjagend
spoken
een hongerleider
page 17
les guenilles
le roumi
le dénuement
le fumier
la gadoue
une dentition
la chair
de lompen
de christen
de armoede
de mesthoop
het slijk
een gebit
het vlees
Rembourrant
La circoncision
opvullend
de besnijdenis
Page 18
Se produire
La masure
Trémousser
La croupe
Un gourbi
Dénicher
Une corne de bélier
Le peigne
Dépiauter
Une pelote
Le crépuscule
Ficelé
optreden
het krot
trillen
het achterwerk
een krot
opduiken
een hoorn van een ram
de kam
afplukken
een bolletje
de schemer
dicht gebonden
Page 19
Un tricheur
Un garnement
Une main trouée
L’abri
Une tôle ondulée
Un poutre
L’intempérie
Voler
Mijoter
Succulent
een bedrieger
een gozer
een gat in zijn hand
de hut
de golfplaat
een balk
het slechte weer
vliegen
sudderen
smakelijk
Page 20
Le tajine
Un caveau
Le ronflement
Le relent
La natte
Le sommier
Les mites
Le galetas
Se goinfrer
La jarre
La courette
L’ ablution
Le gaillard
de stoofschotel
een grafkelder
het gesnurk
het luchtje
de mat
de matras
de motten
het hok
zich volvreten
de kruik
het plaatsje
de wassing
de kerel
Page 21
Egrener son chapelet
La carrière
Une escouade
L’avalanche
Enfiler
Une aiguille
Le chas
Héler
La grasse matinée
bidden met een ketting
de steengroeve
de groep soldaten
de lawine
de draad in de naald
doen
het gat
roepen
het uitslapen
Page 22
Le branle-bas
La pourriture
Par enchantement
Fade, insipide
het lawaai
de rotting
als door betovering
smakeloos, flauw
la mouette
la touffeur
vicié
le fouisseur
le pêcheur
la complainte
la pénombre
le détritus
divaguer
rôder
les décombres
hideux
le cloaque
maudit
de meeuw
de warme damp
smerig
de wroeter
de visser
de klacht
de schemer
de afval
kletsen
rond dwalen
de puinhopen
lelijk
het riool
vervloekt
page 23
le possédé
un buteur
repéré
patauger
la boue
pétrifié
grésiller
mielleux
de bezetene
een scorer
opgemerkt
baggeren
de modder
versteend
knetteren
honingzoet
pagina 24
la bastonnade
s’enquérir
une claque
la foudre
le teigneux
la tire-boulette
terni
se délecter de
déniché
astiqué
natté
het pak slaag
te weten komen
een klap
de bliksem
de nijdige man
de katapult
vervaagd
genieten van
opgeduikeld
opgepoetst
gevlochten
page 25
blotti
le pétard
décharné
les déboires
fâcheux
prendre la relève
un éventaire
anguleux
le pilier intangible
weggekropen
de joint
mager
het ongeluk
lastig
het overnemen
een winkeltje
hoekig
de stevige pijler
page 26
redoutable
une bagarre
amoché
dans les parages
en cas de pépin
tourner au vinaigre
une égratignure
une balafre
la prouesse
te vrezen
een gevecht
gehavend
in de buurt
in geval van problemen
slecht aflopen
een kras
een jaap
de dappere daad
tabasser
Le rebouteux
Les os
Un énergumène
La paluche
slaan
de zetter van gebroken
botten
de kerel
de hand
Page 27
Une masure
Le dépotoir
Le fumier
La fourmilière
Un larron
Prélever sa dîme.
Le mouchard
Les entrailles
La rancœur
S’embraser
Une poudrière
Le flambeau
La menace
een krot
de vuilnisbelt
de rotzak
de mierenhoop
een schurk
geld inhouden
de verklikker
de ingewanden
de verbittering
in vlam vliegen
een kruitvat
de fakkel
de bedreiging
Page 28
La sentinelle
La mâchoire
La hargne
Une décennie
Peinardement
de schilwacht
de kaak
de haat
10 jaar
Met moeite
Page 29
Bistré
Par intermittence
Le mensonge
Un bipède
L’échoppe
Le magot
L’aisselle
Le sobriquet
Rajouter
Le pesage
Une pépite
Zwart
Zo af en toe
De leugen
Een tweevoeter
De winkel
De schat
De oksel
De bijnaam
Toevoegen
Het wegen
Een goudklompje
Page 30
La plaie
Béant
un panier percé
Dilapider
Barboter
maugréer
se lamenter
éreintant
traficoter
généreux
la queue de bœuf
se recroqueviller
De wond
Open
Een verkwister
Verspillen
Ploeteren
Grommen
Klagen
Vermoeiend
Sjacheren
Gul
De ossenstaart
In elkaar kruipen
page 31
le détournement
esquiver
feignant
apprivoiser
De verduistering v geld
Ontwijken
Veinzend
Temmen
l’amertume
la laideur
cerner
un lambeau
imbibé
intraitable
la détresse
de bitterheid
de lelijkheid
omringen
een vod
gedrenkt
onverzettelijk
de ellende
page 32
embué
hébété
fendre
les lentilles
tristounet
trier
une broutille
vochtig
sprakeloos
splijten
de linzen
verdrietig
uitzoeken
een kleinigheidje
page 33
la canicule
la fournaise
le chergui
asséché
le garnement
de hittegolf
de oven
de warme wind
uitgedroogd
de jongen
page 34
calciné
par nuées
un cabri
une gigue
songeuse
s’égosiller
la vigilance
choyer
verkalkt
in zwermen
een geitje
een dans
in gedachten
roepen
de waakzaamheid
vertroetelen
page 35
l’avarice
indemne
englouti
le crâne
une farce
faire des frayeurs
écarquiller
chétif
la glaise
s’atteler à
ratissant
volatilisé
une lieue
de vrekkigheid
ongeschonden
verslonden
de schedel
een grap
bang maken
opensperren
scharminkelig
de klei
zich ervoor inzetten
doorzoeken
weg gevlogen
een mijl
page 36
une poignée de boue
la fureur
inéluctable
endeuillé
la clémence
le châtiment
se moucher
la gandoura
suinter
égorger
een handvol modder
de woede
onvermijdelijk
in de rouw
vergevingsgezindheid
de straf
snuiten
de tuniek
er vanaf druipen
de keel doorsnijden
une allusion
Een toespeling
page 37
faillir
gazouiller
déglingué
une étreinte
la résignation
Bijna iets doen
Kwetteren
Gesloopt
Een omhelzing
De berusting
page 38
à l’arrière
la notoriété
voué
à l’échec
un passoire
chamailler
encaissé
un tesson
se ruer
rouer
De achterhoede
De bekendheid
gedoemd
Tot mislukking
Een zeef
Ruziën
Niet gestopt
Een scherf
Zich storten
Afrossen
page 39
décupler
péter plus que son cul
l’empoignade
meurtri
cela faisait belle lurette
en rogne
un moribond
à la touche
un pou
dégringoler
un ascendant
se vanter de
acculé à
douillet
Vertienvoudigen
Opscheppen
De vechtpartij
Gekneusd
Al een hele tijden
Boos
Een stervende
Naar de zijlijn
Een vlo
Naar beneden vallen
Een overwicht
Pochen op
Gedwongen tot
Behaaglijk
page 40
la ruelle
sordide
la médina
le cocher
la mouise
les aïeux
brader
la carriole
se fendre un chemin
contraindre
échouer
le déclin
le pécule
s’avérer
la contrefaçon
la saisie
l’escarcelle
l’escroc
rouler sa bosse
De steeg
Smerig
Het oude centrum
De koetsier
De penarie
De voorouders
Uitverkopen
De kar
z. een weg banen
dwingen
terecht komen
de afgang
de spaarcentjes
blijken
de namaak
de inbeslagneming
de buidel
de schurk
rond zwerven
page 41
s’évaporer
verdwijnen
le ressort
se reconvertir
vorace
le nanti
la sangsue
le moule
la défaite
la crasse
jeter aux orties
la débrouille
le rafistolage
le nid
le crachat
la faucheuse
rôder
guetter
le cou
l’étouffement
mutuellement
la roue
de veerkracht
zich bekeren tot
vraatzuchtig
de rijke
de bloedzuiger
de vorm
de nederlaag
het vuil
aan de wilgen hangen
de zelfredzaamheid
het opknappen
het nest
de spuug
de dood
rondzwerven
spieden
de hals
de verstikking
wederzijds
het rad van fortuin
page 42
caïdal
le fanal
se saigner
le cireur
la vigilance
le maquignon, le filou
van een heerser
de lantaarn
zich opofferen
de schoenpoetser
de waakzaamheid
de schurk
page 43
engloutir
la babouche
céder
enfiler
la hache
fraterniser
opschrokken
de pantoffel
bezwijken
bedriegen
de bijl
als broers zijn
page 44
sniffer la colle
dans les vapes
chaparder
l’énergumène
faire les poches
un saoulard
se répandre
un cagibi
lijm snuiven
versuft
gappen
de kerel
zijn zakken legen
een dronkenlap
zich te buiten gaan
een krot
page 45
la bouffée
une quinte de toux
les saloperies
l’intransigeance
se rebiffer
een wolk
een hoestaanval
de smerigheden
de standvastigheid
zich verzetten
page 46
latéralement
les cerveaux
une houle
clignoter
le chauve-souris
zijdelings
de hersenen
een golf
knipperen
de vleermuis
ébranler
une déculottée
un œil au beurre noir
imparable
schokken
een nederlaag
een blauw oog
niet te houden
page 47
les fesses
anémique
les grigris
l’invincibilité
s’écrouler
un rapace
cogner
de billen
bloedeloos
de amuletten
de onoverwinnelijkheid
in storten
een roofdier
stompen
page 48
se venger
laisser les brides
piétiner
dénuder
les ébats
le râle
enfourcher
poignarder
le noiraud
l’étreinte
le gémissement
un cauchemar
verrouillé
le défi
acculer
zich wreken
de teugels vieren
vertrappen
uitkleden
het geravot
het gekreun
bestijgen
steken
de zwarte
de omhelzing
het gekreun
de nachtmerrie
vergrendeld
de uitdaging
vastnagelen
page 49
la défilade
une lavette
la sueur
dégouliner
pitoyable
désemparé
balayer
dessaoulé
mortifié
le désarroi
de afgang
een slappeling
het zweet
stromen
meelijwekkend
machteloos
wegvegen
ontnuchterd
vernederd
de ontreddering
page 50
le dispositif
un jujubier
choper
het apparaat
een soort boom
arresteren
page 51
piètre
une pelletée
une miette
flancher
la canne
le carnage
choir
se retrancher
le mutisme
la progéniture
menottes aux poignets
armzalig
een schopvol
een kruimel
het begeven
de stok
de slachting
vallen
zich verschansen
stilzwijgen
het nageslacht
met handboeien om
la supplication
la lamentation
la torpeur
smeekbede
het geweeklaag
de versuftheid
page 52
assoupi
ameuter
le mendiant
serré
le quadrillage
en haillons
la ronce
ébouriffé
l’enclos
un funambule
sombrer
torride
la fosse
affronter
immuable
weg gedut
in oproer brengen
de bedelaar
dicht
het controlenet
in vodden
de doorn
in de war
de binnenplaats
een koorddanser
opgeven
snikheet
het graf
zich verzetten
onwankelbaar
page 53
le sanglot
les lustres
le fossoyeur
à l’écart
la figue
funéraire
terré
glouton
morose
le cimetière
piailler
le ballot
la dépouille
de snik
lange tijd
de grafgraver
ter zijde
de vijg
begrafenisverschanst
gulzig
treurig
het kerkhof
krijsen
de bundel
het stoffelijk overschot
page54
comblé
bredouille
gominé
un gilet
un saroual
volgegooid
de mond vol tanden
gelakt
een vest
een wijde broek
page 55
A croupetons
Un amas
La toile
Les paupières
Se mettre à
Barbouillé
Le pourboire
Une sourate
Par le menu
Une houri
gehurkt
een berg
het doek
de oogleden
beginnen te
vies
de fooi
een vers
in detail
een prachtige vrouw
Page 56
Un éphèbe
S’étendre
Renchérir
Une sépulture
een jongeling
zich uitstrekken
een schep erboven op
een graf
un frisson
morne
la lueur
een rilling
droevig
het schijnsel
Page 57
ne…pas que
la carnassière
un braconnier
la broderie
fais gaffe
le puisard
grouiller
la mélasse
radieux
pétillante
alleen maar
de weitas
een stroper
het borduren
pas op
de put
krioelen
de stroop
stralend
bruisend
Page 58
S’esclaffer
La guirlande
Charnu
L’exubérance
Affecté
Exalter
S’épancher
Ressasser
Germer
Les avatars
Les errances
La rançon
La maltraitance
un joyau
Le cerceau
Le seau
in lachen uitbarsten
de slinger
vol
de uitbundigheid
gemaakt
verheerlijken
zich uiten
herkauwen
opgroeien
de vormen
de dwalingen
het rantsoen
het misbruik
een juweel
het juk
de emmer
Page 59
Frémir
Arpenter
Les railleries
S’éclabousser
Le bernard-l’hermite
La marâtre
La sorcière
La démence
Le trépas
trillen
heen en weer lopen
de spot
elkaar nat spatten
een krab
de stiefmoeder
de heks
de krankzinnigheid
het overlijden
Page 60
Gommer
Une trousse
L’onguent
Un kilim
Le soupirant
S’empresser
Piteux
Révulsé
Récolter
weggummen
een toilettas
de zalf
een tapijt
de aanbidder
zich haasten
meelijwekkend
uitpuilend
oogsten
Page 61
Faire écran
En doum
Trimer
zich beschermen
van palmblad
zwoegen
La serpillère
Décrocher
Les rafales
Le souk
Elaborer
Une riposte
Bâcler
Page 62
Le piment
Balayer
Empoisonner
S’avérer
Les brimades
Ecœurant
Débaucher
de dweil
losmaken
de wolken
de markt
bedenken
een antwoord
afraffelen
de peper
vegen
vergiftigen
blijken
de standjes
walgelijk
op het slechte pad
brengen
Page 63
Le baume au cœur
Choyer
La bague
Converti
Dépensière
Une pelote
Le cambrioleur
Le magot
Tentant
balsem op het hart
vertroetelen
de ring
bekeerd
verkwistend
een bolletje
de dief
de schat
verleidelijk
Page 64
L’inimitié
L’auxiliaire
L’huissier
La saisie
Ravir
Pestiféré
Se pincer de
de vijandigheid
de hulp
de deurwaarder
inbeslagneming
ontnemen
pestlijder
verkikkerd zijn op
Page 65
Ricaner
Outre mesure
Apaiser
Les tourments
Le forgeron
La nappe
La Taie d’oreiller
Capiteux
grinniken
boven matig
kalmeren
de kwelling
de smid
het kleed
het sloop
bedwelmend
Page 66
Se chamailler
S’empiffrer
Roter
Le camelot
Les culs-terreux
Le braiment
Se faufiler
Leste
Avec délectation
Le fumet
Revigorer
La diseuse de…
ruziën
zich vol eten
boeren
de marskramer
de boeren
het gebalk
glippen door
snel
met voldoening
de rook
weer kracht geven
de waarzegster
L´engeance
Le chiendent
Le dénuement
La résurrection
L’étal
Bariolé
Le lainage
La toile
het gespuis
het gras
de armoede
de wederopstanding
de kraam
veelkleurig
de wol
het linnen
Page 67
Marchander
La babiole
Sévir
Balbutier
Se frôler
Feindre
Les pépites
Fauché
Les chicots
Scintiller
Renifler
Le saut
onderhandelen
snuisterij
te keer gaan
stamelen
elkaar aanraken
veinzen
de pitjes
blut
stompjes
schitteren
snuiven
de sprong
Page 68
Fluet
Effleurer
knokig
even aanraken
Page 69
Un soupirail
S’y couler
Se braquer
Le paroi
Le purgatoire
La tentation
Révéler
Emailler
Une latitude
Les voies oniriques
Déroutant
Tenailler
Les songe-creux
Les brisées
Alléchant
een kelderraam
er verblijven
zich verzetten
de wand
het vagevuur
de verleiding
onthullen
opsieren
een ruimte
de droomwegen
een dwaalspoor
in de tang houden
de dromers
de voetsporen
aanlokkelijk
Page 70
Brider
L’assaut
Le géhenne
Instiller
Le bouclier
Les écueils
Les errances
Relater
Béatement
Un rictus
Ecarquiller
Globuleux
Plastronner
La pérennité
Naguère
opvangen
de aanval
de hel
ingieten
het schild
de valkuilen
de dwalingen
vertellen
gelukzalig
een verkrampte lach
opensperren
bol
zich op de borst slaan
het voortbestaan
onlangs
La débauche
L’abstinence
L’élu
de liederlijkheid
de onthouding
de uitverkorene
Page 71
Avec acharnement
La médiocrité
Le vice
Phagocyter
Délabré
La décrépitude
L’escroquerie
L’égarement
Cerner de néant
met volharding
de middelmatigheid
de ondeugd
opeten
afgebladderd
het verval
de oplichterij
de dwaling
omringd door het niets
Page 72
Eloquent
Battre de l’aile
L’impunité
N’avoir cure
Le larbin
Les bondieuseries
Le bagarreur
L’irruption
welsprekend
slecht gaan
de straffeloosheid
hem niet uitmaken
de knecht
de kwezelarij
de vechter
de inbreuk
Page 73
Rocambolesque
Railler
Bavard
Une arantèle
L’austérité
S’empêtrer
Bassiner
Une diatribe
Dépraver
Sournoisement
Anonner
L’aube
La bedaine épanouie
Craquant
fantastisch
spotten met
kletskop
een web
de strengheid
verstrikt raken
vervelen
een redevoering
misleiden
geniepig
opdreunen
de dagenraad
de dikke buik
knapperig
Page 74
Le mécréant
Le poêle
Frire
La chair de poule
L’apprenti
Salir
Invétéré
Une ampoule
Un caisson d’outils
La ferraille
Une paire de manche
Flanquer une pâtée
de ongelovige
de pan
braden
kippenvel
de leerling
vervuilen
verstokt
een lamp
een gereedschapskist
de oud ijzer hoop
andere koek
een klap verkopen
Page 75
L’engin
en trombe
Rugir
Se goinfrer
de machine
in volle vaart
brullen
zich vol eten
Rodé
Enrayer
Indélébile
La trame
Une croupe rebondie
ingereden
binnen komen
niet tegen te spreken
de draad
ronde billen
Le dédommagement
Le détroit
de schadevergoeding
de zee-engte
Page 82
Les déboires
Vomi
La marée
Avaler de travers
Un verre dans le nez
Se décrisper
de teleurstelling
uitgekotst
de zee
zich verslikken
dronken
zich ontspannen
Page 76
Féline
Le tournis
Une poisse
contagieuse
Peinard
Planqué
Une bécane
La joue
La clé
La tempe
Une pile
katachtig
de duizeling
ellende
besmettelijk
rustig
in de luwte
een fiets
de wang
de sleutel
de slaap
een aframmeling
Page 83
Un radeau
Glaner
Une roumie
Trémousser
Anéantir
Contagieux
een vlot
oppakken
een christen
trillen
vernietigen
besmettelijk
Page 77
Fracasser
Le marteau
les burnes
D’emblée
Un fauve
Repu
Affalé
Assommé
Le bourbier
Crépiter
Brasiller
breken
de hamer
de ballen
bij voorbaat
en wild dier
voldaan
liggend
buiten westen
de problemen
knetteren
gloeien
Page 84
L’orge
Se régaler
Le sein
La prunelle
Lisser
La stupeur
Las
gerst
smullen
de borst
de pupil
glad strijken
de verbazing
moe
instemmen
onderzoeken
zich neervlijen
tot rust komen
Page 85
Le seuil
Appréhender
Se plaindre
Déteindre
La glissade
Enliser
Engloutir
de drempel
vrezen
zich beklagen
afgeven op
de glijpartij
vast raken
opslokken
Page 78
Acquiescer
S’enquérir
Se lover
Se tasser
Page 79
Epauler
Les condiments
A carreau
Une volée de bois vert
Rechigner
steunen
de specerijen
op de vlakte
een pak slaag
mopperen
Page 86
Fleurer
Une calotte
Au crochet
Echouer
Avenant
ruiken
een muts
gehaakt
belanden
hartelijk
Page 80
Défraichi
Retourner
Un caprice
Calé
Mijoter
verouderd
inrichten
een gril
gestut
sudderen
Page 81
Un tesson
Joncher
Désosser
Déglingué
Croulant
La brousse
La piquette
een scherf
vol liggen met
uit elkaar halen
in stukken
instortend
de jungle
slechte wijn
Page 87
Les arts martiaux
La déférence
Un chapelet
Entamer
L’échauffement
Cogner
Fichtrement
L’esquive
de vechtsporten
het respect
een bidketting
beginnen
het opwarmen
stompen
geweldig
het vermijden
Page 88
Orgiaque
Le tort
Venger
L’atout
orgastisch
het onrecht
wreken
de troef
Terrasser
Incomber
Rater
L’ablution
op de grond gooien
liggen bij
missen
de wassing
Page 89
Exigu
Un pétard
Ronfler
Un fondouk
Le patelin
Une affinité
klein
een joint
snurken
een herberg
het gehucht
een verwantschap
Page 90
La bousculade
La paluche
La semoule
Le prétexte
Idoine
Convivial
L’encens
La baume
La médiocrité
La fierté
Le rebut
Sain
Effréné
brasser
geduw en getrek
de hand
de gierst
de smoes
handig
gezellig
de wierook
de balsem
de middelmatigheid
de trots
het uitschot
gezond
fanatiek
rond draaien
Page 91
Le cafard
La déjection
L’apostat
La résignation
La veine
Inculte
Harceler
de kakkerlak
de afval
de afvallige
de berusting
de ader
onbeschaafd
lastig vallen
Page 92
Séduire
La tentation
Ancestral
Malveillant
Préconiser
Décortiquer
Les croisés
Sournois
Le jihad
verleiden
de verleiding
voorouderlijk
kwaadwillend
voorschrijven
analyseren
de kruisridders
geniepig
de heilige oorlog
Page 93
Le séchoir
Pitoyable
Les élections
de droger
meelijwekkend
de verkiezingen
Page 94
Un rétroviseur
Un timbre
Le garde-boue
Pépère
Le voyou
een achteruitkijk
spiegel, /een bel
het spatbord
rustig
de schavuit
Racketteur
Le matraquage
Assidu
Le bélier
Confondre
Sangloter
S’attendrir
afpersend
de afranseling
vlijtig
de ram
verwarren
snikken
vertederd raken
Page 95
Une pelote
Le nœud
Le bourbier
Fourré
Assommer
S’esclaffer
Eternuer
L’affamé
een kluwen
de knoop
hachelijke toestand
verzeild
vermoeien
in lachen uitbarsten
niezen
de hongerleider
Page 96
la conjoncture
Le rire de bossu
Congédier
Renchérir
Pérenniser
En boucle
Le massacre
Suinter
Crispé
Ressasser
de toestand
z. een bult lachen
wegsturen
benadrukken
voort laten duren
onophoudelijk
de moordpartij
zweten
verkrampt
hameren op
Page 97
A l’aveuglette
L’étreinte
Le vacarme
Affolé
Embraser
Les boyaux
Des bras cassés
Un lâche
La serpillière
Le mécréant
Hideux
Le sbire
Le centuple
Infliger
La voie céleste
L’impie
La porcherie
Immonde
La débauche
blindelings
de omhelzing
het lawaai
in paniek
in vlam zetten
de ingewanden
nietsnutten
een lafbek
de dweil
de ongelovige
lelijk
de kerel
het honderdvoudige
opleggen
de hemelse weg
de goddeloze
de zwijnenstal
smerig
de verloedering
Page 98
Inoculer
Se taire
Chuchoter
toedienen
zwijgen
fluisteren
page 99
peinard
une chrysalide
une fourgonnette
zwaar
een vlinderpop
een bestelbusje
L’assiduité
Convié
de toewijding
uitgenodigd
Page 100
Le panier à salade
Le siège
Un crochet
Huppé
Cossu
La bouture
Egayer
de politiebus
de zetel
un omweg
sjiek
welgesteld
het stekje
opvrolijken
Page 101
Le relent
Suffocant
La crevasse
Goudronné
La corniche
Le frisson
Flotter
La cale
Le cargo
Cambriolé
de uitwaseming
verstikkend
de spleet
geasfalteerd
het kustgebergte
de rilling
drijven
het vooronder
het vrachtschip
beroofd
Avec délice
luire
perçant
affable
la carrure
la lame
la rotation
le poignet
ravi
le poignard
une égratignure
surgir
la manche
met verrukking
schitteren
scherp
vriendelijk
het postuur
het lemmet
de draaiing
de pols
verrukt
de dolk
een schram
naar buiten springen
het handvat
Page 106
le grillon
les louanges
piétiner
bafoué
effondré
ébréché
engourdi
de krekel
de lofzang
met de voeten treden
vernederd
ingestort
opengebroken
verdoofd
Page 107
balbutier
acquiescer
l’épouvante
le saut
poltron
renier
le cordon
rôder
fendre
stamelen
instemmen
de verschrikking
de sprong
laf
verloochenen
de navelstreng
zwerven
splijten
Page 108
un marmot
la margelle
une cicatrice
la pute
gigoter
een jongetje
de putrand
een litteken
de hoer
sudderen
Page 102
Le retranchement
Le suppôt
Le sangsue
Voué
Docile
Emporté
La cage
Vile
Dépravé
Cuver
La sueur
Le mécréant
Se ficher de
het bolwerk
de handlanger
de bloedzuiger
gewijd
volgzaam
opgewonden
de kooi
gemeen
ontuchtig
laten gisten
het zweet
de ongelovige
lak hebben aan
Page 103
Une bourgade
Le pépin
l’inclinaison
Un branchage
Colmater
La brèche
Cabossé
Le guitoune
een dorp
het probleem
de schuine helling
takken
bij elkaar houden
het gat
met gaten
het tentje
Page 109
fourré
abruti
la trace
engrosser
s’évanouir
la filiation
les atermoiements
gestopt
imbeciel
het spoor
zwanger maken
flauw vallen
de afstamming
het getreuzel
Page 104
Epars
Le pin
L’écorce
Sillonné
L a résine
Le moineau
Gazouiller
verspreid
de pijnboom
de schors
doorgroefd
de hars
de mus
kwetteren
Page 110
répudier
fricoter
entaché
la poisse
étreindre
ciller
le fardeau
spolié
verstoten
rotzooien
besmeurd
de pech
omknellen
knipperen
de last
beroofd
Page 105
Page 111
Changer de crémerie
Imminent
Ne… guère
La saveur
le gilet
Serré
Enlacé
A leur insu
La faucheuse
L´ équitation
van plek veranderen
dreigend
nauwelijks
de smaak
het vest
strak
gearmd
zonder het te weten
de dood
de som
Page 112
Le défunt
La kyrielle
Réclamer
Une mauvaise passe
Le pétrin
Engloutir
Fébrile
Le fil
La rengaine
de dode
de rij
opeisen
een slecht moment
de narigheid
opslokken
koortsig
de draad
het liedje
Page 113
Une tribu
Etreindre
La racaille
Bannir
Se griser
Le néant
L´ennui
Les détritus
Le vomi
Scintiller
Ardemment
Cerné
Le macchabé
L´éclope
Le rampant
La souillure
een stam
omhelzen
het uitschot
verbannen
dronken worden
het niets
de verveling
de afval
de kots
schitteren
vurig
omringd
het lijk
de kreupele
de kruipende
het vuil
Page 114
la béatitude
Le serment
La récompense
Le lot
Friser
La galère
de gelukzaligheid
de eed
de beloning
de massa
grenzen aan
de beproeving
Page 115
Avoir La vedette
se prélasser
trempé
s´écrouler
page 116
le cerne
troquer
les triplés
avachi
le soupirail
het raampje
page 117
bruire
l´ablution
l´impie
la ruse
guerroyer
aveugler
le négrillon
le môme
klinken
de wassing
de goddeloze
de list
vechten
verblinden
het negertje
het jochie
Page 118
grouiller
la benne
lancinant
se lamenter
l´échoppe
harceler
le chenapan
la sourate
inique
un crochet
krioelen
de vuilniswagen
obsederend
klagen
het winkeltje
treiteren
de boef
het vers
onrechtvaardig
een omweg
Page 119
les élans
grandiloquents
piller
engluer
l´asservissement
l´autruche
égorger
le trousseau
breedsprakigheid
plunderen
vastplakken
de slavernij
de struisvogel
kelen
de uitzet
Page 120
la houri
anéantir
se disperser
de biais
la brique
débrancher
de mooie vrouw
vernietigen
zich verspreiden
scheef
de baksteen
loskoppelen
Page 121
craquer
instorten
op de voorgrond
zich koesteren
drijfnat
neer storten
Page 122
tronqué
se faufiler
le vigile
lis
rutilant
les crotales
un angelot
plat
zich mengen tussen
de bewaker
glad
fonkelend
de kleppers
een engeltje
de kring
ruilen
de drieling
verdoofd
Page 123
susurrer
la baie vitrée
un lambeau
la ripaille
fluisteren
de glazen pui
een lapje
de smulpartij
héler
la crotte
le poil
roepen
de drol
de vacht
Page 124
toiser
grignoter
la sape
un roumi
mater
le postérieur
bekijken
knabbelen
de ondermijning
een christen
bekijken
het achterwerk
Page 125
tirailler
le rictus
la boucle tourne
le somnambule
se corser
une bouée
maléfique
optrekken
de kramp
mijn hersens werken
de slaapwandelaar
ingewikkeld worden
een boei
kwaadaardig
Page 126
la déflagration
se déchiqueter
le chiot
la truie
un carnage
poignardé
le râle
le gémissement
abasourdi
hébété
de explosie
in stukken vliegen
het hondje
de zeug
een slachting
doorboord
het gerochel
het gekerm
verdoofd
verdwaasd
Page 127
le naufrage
assaillir
un manège
une averse
diluer
rôder
le tourbillon
chétif
dégonflé
de schipbreuk
bestormen
een draaimolen
een stortbui
oplossen
zwerven
de wervelstorm
mager
lek

Documents pareils