Les Etoiles de Sidi Moumen Mahi Binebine - Institut Francais
Transcription
Les Etoiles de Sidi Moumen Mahi Binebine - Institut Francais
Les Etoiles de Sidi Moumen par Mahi Binebine Vocabulaire français-néerlandais Page 9 Les crénelures La fente La meurtrière Les nantis Muet Se déclencher Le chiot Furibond Le crâne Marteler Une incartade de kantelen de spleet het schietgat de rijken stil losbarsten jonge hond razend de schedel hameren een streek Page 10 La pesanteur Fomenter Se résigner La galère La galette Rance Se dissiper Le spectre Les poux Se déchiqueter La tôle L’égout Eventré Les miasmes de zwaartekracht veroorzaken berusten de hel de pannenkoek ranzig verdwijnen geest, spook de luizen in stukken uiteen vallen plaatijzer het riool met gaten ongezonde damp Page 11 Une entité Paisible Lucide Jalonner Irisé aveuglant een identiteit vreedzaam helder afbakenen kleurig verblindend Page 12 Le couscoussier Le sillage Le son Un film Pâle Rayé La surdité Contraint de couscouspan het spoor het geluid een laag bleek gestreept de doofheid gedwongen Page 13 La lucarne Sans vergogne La grossesse Fauché Le bidonville Le rempart Infranchissable La décharge Immonde Le détritus Le dépotoir Le reniflage het venster schaamteloos de zwangerschap weggemaaid de krottenwijk de vestingmuur onoverwinlijk de vuilnisbelt smerig de afval de vuilnisbelt het snuiven Gare à Empester Le fouet Quant à pas op voor stinken de zweep wat betreft Page 14 Le fouineur Doué Le flair Au-dessus du lot Lésiner Cibler Rafistoler Le butin Tabassé Le puisard Mordiller Les chatouillis La mêlée Un échalas Muet de snuffelaar begaafd de reukzin bovengemiddeld bezuinigen doelgericht zoeken herstellen de buit geslagen de put knabbelen het gekietel de strijd een stok geluidloos Page 15 Hébété Brodequins à crampons Le pédale La fourche Le recoin Le tamis L’audace Le monticule Dépecé La canicule Le margouillis cesser sprakeloos voetbalschoenen de homo de vork de uithoek de zeef de moed het bergje in stukken de hittegolf de drek ophouden page16 faire des frayeurs la charogne la fange le spectre le charbonnier accroupi la peau le marmot avec le recul le caillou redoutable hanter un crève-la-faim bang maken het lijk de modder het spook houtskoolbrander gehurkt de huid het jongetje terugkijkend de kiezel angstaanjagend spoken een hongerleider page 17 les guenilles le roumi le dénuement le fumier la gadoue une dentition la chair de lompen de christen de armoede de mesthoop het slijk een gebit het vlees Rembourrant La circoncision opvullend de besnijdenis Page 18 Se produire La masure Trémousser La croupe Un gourbi Dénicher Une corne de bélier Le peigne Dépiauter Une pelote Le crépuscule Ficelé optreden het krot trillen het achterwerk een krot opduiken een hoorn van een ram de kam afplukken een bolletje de schemer dicht gebonden Page 19 Un tricheur Un garnement Une main trouée L’abri Une tôle ondulée Un poutre L’intempérie Voler Mijoter Succulent een bedrieger een gozer een gat in zijn hand de hut de golfplaat een balk het slechte weer vliegen sudderen smakelijk Page 20 Le tajine Un caveau Le ronflement Le relent La natte Le sommier Les mites Le galetas Se goinfrer La jarre La courette L’ ablution Le gaillard de stoofschotel een grafkelder het gesnurk het luchtje de mat de matras de motten het hok zich volvreten de kruik het plaatsje de wassing de kerel Page 21 Egrener son chapelet La carrière Une escouade L’avalanche Enfiler Une aiguille Le chas Héler La grasse matinée bidden met een ketting de steengroeve de groep soldaten de lawine de draad in de naald doen het gat roepen het uitslapen Page 22 Le branle-bas La pourriture Par enchantement Fade, insipide het lawaai de rotting als door betovering smakeloos, flauw la mouette la touffeur vicié le fouisseur le pêcheur la complainte la pénombre le détritus divaguer rôder les décombres hideux le cloaque maudit de meeuw de warme damp smerig de wroeter de visser de klacht de schemer de afval kletsen rond dwalen de puinhopen lelijk het riool vervloekt page 23 le possédé un buteur repéré patauger la boue pétrifié grésiller mielleux de bezetene een scorer opgemerkt baggeren de modder versteend knetteren honingzoet pagina 24 la bastonnade s’enquérir une claque la foudre le teigneux la tire-boulette terni se délecter de déniché astiqué natté het pak slaag te weten komen een klap de bliksem de nijdige man de katapult vervaagd genieten van opgeduikeld opgepoetst gevlochten page 25 blotti le pétard décharné les déboires fâcheux prendre la relève un éventaire anguleux le pilier intangible weggekropen de joint mager het ongeluk lastig het overnemen een winkeltje hoekig de stevige pijler page 26 redoutable une bagarre amoché dans les parages en cas de pépin tourner au vinaigre une égratignure une balafre la prouesse te vrezen een gevecht gehavend in de buurt in geval van problemen slecht aflopen een kras een jaap de dappere daad tabasser Le rebouteux Les os Un énergumène La paluche slaan de zetter van gebroken botten de kerel de hand Page 27 Une masure Le dépotoir Le fumier La fourmilière Un larron Prélever sa dîme. Le mouchard Les entrailles La rancœur S’embraser Une poudrière Le flambeau La menace een krot de vuilnisbelt de rotzak de mierenhoop een schurk geld inhouden de verklikker de ingewanden de verbittering in vlam vliegen een kruitvat de fakkel de bedreiging Page 28 La sentinelle La mâchoire La hargne Une décennie Peinardement de schilwacht de kaak de haat 10 jaar Met moeite Page 29 Bistré Par intermittence Le mensonge Un bipède L’échoppe Le magot L’aisselle Le sobriquet Rajouter Le pesage Une pépite Zwart Zo af en toe De leugen Een tweevoeter De winkel De schat De oksel De bijnaam Toevoegen Het wegen Een goudklompje Page 30 La plaie Béant un panier percé Dilapider Barboter maugréer se lamenter éreintant traficoter généreux la queue de bœuf se recroqueviller De wond Open Een verkwister Verspillen Ploeteren Grommen Klagen Vermoeiend Sjacheren Gul De ossenstaart In elkaar kruipen page 31 le détournement esquiver feignant apprivoiser De verduistering v geld Ontwijken Veinzend Temmen l’amertume la laideur cerner un lambeau imbibé intraitable la détresse de bitterheid de lelijkheid omringen een vod gedrenkt onverzettelijk de ellende page 32 embué hébété fendre les lentilles tristounet trier une broutille vochtig sprakeloos splijten de linzen verdrietig uitzoeken een kleinigheidje page 33 la canicule la fournaise le chergui asséché le garnement de hittegolf de oven de warme wind uitgedroogd de jongen page 34 calciné par nuées un cabri une gigue songeuse s’égosiller la vigilance choyer verkalkt in zwermen een geitje een dans in gedachten roepen de waakzaamheid vertroetelen page 35 l’avarice indemne englouti le crâne une farce faire des frayeurs écarquiller chétif la glaise s’atteler à ratissant volatilisé une lieue de vrekkigheid ongeschonden verslonden de schedel een grap bang maken opensperren scharminkelig de klei zich ervoor inzetten doorzoeken weg gevlogen een mijl page 36 une poignée de boue la fureur inéluctable endeuillé la clémence le châtiment se moucher la gandoura suinter égorger een handvol modder de woede onvermijdelijk in de rouw vergevingsgezindheid de straf snuiten de tuniek er vanaf druipen de keel doorsnijden une allusion Een toespeling page 37 faillir gazouiller déglingué une étreinte la résignation Bijna iets doen Kwetteren Gesloopt Een omhelzing De berusting page 38 à l’arrière la notoriété voué à l’échec un passoire chamailler encaissé un tesson se ruer rouer De achterhoede De bekendheid gedoemd Tot mislukking Een zeef Ruziën Niet gestopt Een scherf Zich storten Afrossen page 39 décupler péter plus que son cul l’empoignade meurtri cela faisait belle lurette en rogne un moribond à la touche un pou dégringoler un ascendant se vanter de acculé à douillet Vertienvoudigen Opscheppen De vechtpartij Gekneusd Al een hele tijden Boos Een stervende Naar de zijlijn Een vlo Naar beneden vallen Een overwicht Pochen op Gedwongen tot Behaaglijk page 40 la ruelle sordide la médina le cocher la mouise les aïeux brader la carriole se fendre un chemin contraindre échouer le déclin le pécule s’avérer la contrefaçon la saisie l’escarcelle l’escroc rouler sa bosse De steeg Smerig Het oude centrum De koetsier De penarie De voorouders Uitverkopen De kar z. een weg banen dwingen terecht komen de afgang de spaarcentjes blijken de namaak de inbeslagneming de buidel de schurk rond zwerven page 41 s’évaporer verdwijnen le ressort se reconvertir vorace le nanti la sangsue le moule la défaite la crasse jeter aux orties la débrouille le rafistolage le nid le crachat la faucheuse rôder guetter le cou l’étouffement mutuellement la roue de veerkracht zich bekeren tot vraatzuchtig de rijke de bloedzuiger de vorm de nederlaag het vuil aan de wilgen hangen de zelfredzaamheid het opknappen het nest de spuug de dood rondzwerven spieden de hals de verstikking wederzijds het rad van fortuin page 42 caïdal le fanal se saigner le cireur la vigilance le maquignon, le filou van een heerser de lantaarn zich opofferen de schoenpoetser de waakzaamheid de schurk page 43 engloutir la babouche céder enfiler la hache fraterniser opschrokken de pantoffel bezwijken bedriegen de bijl als broers zijn page 44 sniffer la colle dans les vapes chaparder l’énergumène faire les poches un saoulard se répandre un cagibi lijm snuiven versuft gappen de kerel zijn zakken legen een dronkenlap zich te buiten gaan een krot page 45 la bouffée une quinte de toux les saloperies l’intransigeance se rebiffer een wolk een hoestaanval de smerigheden de standvastigheid zich verzetten page 46 latéralement les cerveaux une houle clignoter le chauve-souris zijdelings de hersenen een golf knipperen de vleermuis ébranler une déculottée un œil au beurre noir imparable schokken een nederlaag een blauw oog niet te houden page 47 les fesses anémique les grigris l’invincibilité s’écrouler un rapace cogner de billen bloedeloos de amuletten de onoverwinnelijkheid in storten een roofdier stompen page 48 se venger laisser les brides piétiner dénuder les ébats le râle enfourcher poignarder le noiraud l’étreinte le gémissement un cauchemar verrouillé le défi acculer zich wreken de teugels vieren vertrappen uitkleden het geravot het gekreun bestijgen steken de zwarte de omhelzing het gekreun de nachtmerrie vergrendeld de uitdaging vastnagelen page 49 la défilade une lavette la sueur dégouliner pitoyable désemparé balayer dessaoulé mortifié le désarroi de afgang een slappeling het zweet stromen meelijwekkend machteloos wegvegen ontnuchterd vernederd de ontreddering page 50 le dispositif un jujubier choper het apparaat een soort boom arresteren page 51 piètre une pelletée une miette flancher la canne le carnage choir se retrancher le mutisme la progéniture menottes aux poignets armzalig een schopvol een kruimel het begeven de stok de slachting vallen zich verschansen stilzwijgen het nageslacht met handboeien om la supplication la lamentation la torpeur smeekbede het geweeklaag de versuftheid page 52 assoupi ameuter le mendiant serré le quadrillage en haillons la ronce ébouriffé l’enclos un funambule sombrer torride la fosse affronter immuable weg gedut in oproer brengen de bedelaar dicht het controlenet in vodden de doorn in de war de binnenplaats een koorddanser opgeven snikheet het graf zich verzetten onwankelbaar page 53 le sanglot les lustres le fossoyeur à l’écart la figue funéraire terré glouton morose le cimetière piailler le ballot la dépouille de snik lange tijd de grafgraver ter zijde de vijg begrafenisverschanst gulzig treurig het kerkhof krijsen de bundel het stoffelijk overschot page54 comblé bredouille gominé un gilet un saroual volgegooid de mond vol tanden gelakt een vest een wijde broek page 55 A croupetons Un amas La toile Les paupières Se mettre à Barbouillé Le pourboire Une sourate Par le menu Une houri gehurkt een berg het doek de oogleden beginnen te vies de fooi een vers in detail een prachtige vrouw Page 56 Un éphèbe S’étendre Renchérir Une sépulture een jongeling zich uitstrekken een schep erboven op een graf un frisson morne la lueur een rilling droevig het schijnsel Page 57 ne…pas que la carnassière un braconnier la broderie fais gaffe le puisard grouiller la mélasse radieux pétillante alleen maar de weitas een stroper het borduren pas op de put krioelen de stroop stralend bruisend Page 58 S’esclaffer La guirlande Charnu L’exubérance Affecté Exalter S’épancher Ressasser Germer Les avatars Les errances La rançon La maltraitance un joyau Le cerceau Le seau in lachen uitbarsten de slinger vol de uitbundigheid gemaakt verheerlijken zich uiten herkauwen opgroeien de vormen de dwalingen het rantsoen het misbruik een juweel het juk de emmer Page 59 Frémir Arpenter Les railleries S’éclabousser Le bernard-l’hermite La marâtre La sorcière La démence Le trépas trillen heen en weer lopen de spot elkaar nat spatten een krab de stiefmoeder de heks de krankzinnigheid het overlijden Page 60 Gommer Une trousse L’onguent Un kilim Le soupirant S’empresser Piteux Révulsé Récolter weggummen een toilettas de zalf een tapijt de aanbidder zich haasten meelijwekkend uitpuilend oogsten Page 61 Faire écran En doum Trimer zich beschermen van palmblad zwoegen La serpillère Décrocher Les rafales Le souk Elaborer Une riposte Bâcler Page 62 Le piment Balayer Empoisonner S’avérer Les brimades Ecœurant Débaucher de dweil losmaken de wolken de markt bedenken een antwoord afraffelen de peper vegen vergiftigen blijken de standjes walgelijk op het slechte pad brengen Page 63 Le baume au cœur Choyer La bague Converti Dépensière Une pelote Le cambrioleur Le magot Tentant balsem op het hart vertroetelen de ring bekeerd verkwistend een bolletje de dief de schat verleidelijk Page 64 L’inimitié L’auxiliaire L’huissier La saisie Ravir Pestiféré Se pincer de de vijandigheid de hulp de deurwaarder inbeslagneming ontnemen pestlijder verkikkerd zijn op Page 65 Ricaner Outre mesure Apaiser Les tourments Le forgeron La nappe La Taie d’oreiller Capiteux grinniken boven matig kalmeren de kwelling de smid het kleed het sloop bedwelmend Page 66 Se chamailler S’empiffrer Roter Le camelot Les culs-terreux Le braiment Se faufiler Leste Avec délectation Le fumet Revigorer La diseuse de… ruziën zich vol eten boeren de marskramer de boeren het gebalk glippen door snel met voldoening de rook weer kracht geven de waarzegster L´engeance Le chiendent Le dénuement La résurrection L’étal Bariolé Le lainage La toile het gespuis het gras de armoede de wederopstanding de kraam veelkleurig de wol het linnen Page 67 Marchander La babiole Sévir Balbutier Se frôler Feindre Les pépites Fauché Les chicots Scintiller Renifler Le saut onderhandelen snuisterij te keer gaan stamelen elkaar aanraken veinzen de pitjes blut stompjes schitteren snuiven de sprong Page 68 Fluet Effleurer knokig even aanraken Page 69 Un soupirail S’y couler Se braquer Le paroi Le purgatoire La tentation Révéler Emailler Une latitude Les voies oniriques Déroutant Tenailler Les songe-creux Les brisées Alléchant een kelderraam er verblijven zich verzetten de wand het vagevuur de verleiding onthullen opsieren een ruimte de droomwegen een dwaalspoor in de tang houden de dromers de voetsporen aanlokkelijk Page 70 Brider L’assaut Le géhenne Instiller Le bouclier Les écueils Les errances Relater Béatement Un rictus Ecarquiller Globuleux Plastronner La pérennité Naguère opvangen de aanval de hel ingieten het schild de valkuilen de dwalingen vertellen gelukzalig een verkrampte lach opensperren bol zich op de borst slaan het voortbestaan onlangs La débauche L’abstinence L’élu de liederlijkheid de onthouding de uitverkorene Page 71 Avec acharnement La médiocrité Le vice Phagocyter Délabré La décrépitude L’escroquerie L’égarement Cerner de néant met volharding de middelmatigheid de ondeugd opeten afgebladderd het verval de oplichterij de dwaling omringd door het niets Page 72 Eloquent Battre de l’aile L’impunité N’avoir cure Le larbin Les bondieuseries Le bagarreur L’irruption welsprekend slecht gaan de straffeloosheid hem niet uitmaken de knecht de kwezelarij de vechter de inbreuk Page 73 Rocambolesque Railler Bavard Une arantèle L’austérité S’empêtrer Bassiner Une diatribe Dépraver Sournoisement Anonner L’aube La bedaine épanouie Craquant fantastisch spotten met kletskop een web de strengheid verstrikt raken vervelen een redevoering misleiden geniepig opdreunen de dagenraad de dikke buik knapperig Page 74 Le mécréant Le poêle Frire La chair de poule L’apprenti Salir Invétéré Une ampoule Un caisson d’outils La ferraille Une paire de manche Flanquer une pâtée de ongelovige de pan braden kippenvel de leerling vervuilen verstokt een lamp een gereedschapskist de oud ijzer hoop andere koek een klap verkopen Page 75 L’engin en trombe Rugir Se goinfrer de machine in volle vaart brullen zich vol eten Rodé Enrayer Indélébile La trame Une croupe rebondie ingereden binnen komen niet tegen te spreken de draad ronde billen Le dédommagement Le détroit de schadevergoeding de zee-engte Page 82 Les déboires Vomi La marée Avaler de travers Un verre dans le nez Se décrisper de teleurstelling uitgekotst de zee zich verslikken dronken zich ontspannen Page 76 Féline Le tournis Une poisse contagieuse Peinard Planqué Une bécane La joue La clé La tempe Une pile katachtig de duizeling ellende besmettelijk rustig in de luwte een fiets de wang de sleutel de slaap een aframmeling Page 83 Un radeau Glaner Une roumie Trémousser Anéantir Contagieux een vlot oppakken een christen trillen vernietigen besmettelijk Page 77 Fracasser Le marteau les burnes D’emblée Un fauve Repu Affalé Assommé Le bourbier Crépiter Brasiller breken de hamer de ballen bij voorbaat en wild dier voldaan liggend buiten westen de problemen knetteren gloeien Page 84 L’orge Se régaler Le sein La prunelle Lisser La stupeur Las gerst smullen de borst de pupil glad strijken de verbazing moe instemmen onderzoeken zich neervlijen tot rust komen Page 85 Le seuil Appréhender Se plaindre Déteindre La glissade Enliser Engloutir de drempel vrezen zich beklagen afgeven op de glijpartij vast raken opslokken Page 78 Acquiescer S’enquérir Se lover Se tasser Page 79 Epauler Les condiments A carreau Une volée de bois vert Rechigner steunen de specerijen op de vlakte een pak slaag mopperen Page 86 Fleurer Une calotte Au crochet Echouer Avenant ruiken een muts gehaakt belanden hartelijk Page 80 Défraichi Retourner Un caprice Calé Mijoter verouderd inrichten een gril gestut sudderen Page 81 Un tesson Joncher Désosser Déglingué Croulant La brousse La piquette een scherf vol liggen met uit elkaar halen in stukken instortend de jungle slechte wijn Page 87 Les arts martiaux La déférence Un chapelet Entamer L’échauffement Cogner Fichtrement L’esquive de vechtsporten het respect een bidketting beginnen het opwarmen stompen geweldig het vermijden Page 88 Orgiaque Le tort Venger L’atout orgastisch het onrecht wreken de troef Terrasser Incomber Rater L’ablution op de grond gooien liggen bij missen de wassing Page 89 Exigu Un pétard Ronfler Un fondouk Le patelin Une affinité klein een joint snurken een herberg het gehucht een verwantschap Page 90 La bousculade La paluche La semoule Le prétexte Idoine Convivial L’encens La baume La médiocrité La fierté Le rebut Sain Effréné brasser geduw en getrek de hand de gierst de smoes handig gezellig de wierook de balsem de middelmatigheid de trots het uitschot gezond fanatiek rond draaien Page 91 Le cafard La déjection L’apostat La résignation La veine Inculte Harceler de kakkerlak de afval de afvallige de berusting de ader onbeschaafd lastig vallen Page 92 Séduire La tentation Ancestral Malveillant Préconiser Décortiquer Les croisés Sournois Le jihad verleiden de verleiding voorouderlijk kwaadwillend voorschrijven analyseren de kruisridders geniepig de heilige oorlog Page 93 Le séchoir Pitoyable Les élections de droger meelijwekkend de verkiezingen Page 94 Un rétroviseur Un timbre Le garde-boue Pépère Le voyou een achteruitkijk spiegel, /een bel het spatbord rustig de schavuit Racketteur Le matraquage Assidu Le bélier Confondre Sangloter S’attendrir afpersend de afranseling vlijtig de ram verwarren snikken vertederd raken Page 95 Une pelote Le nœud Le bourbier Fourré Assommer S’esclaffer Eternuer L’affamé een kluwen de knoop hachelijke toestand verzeild vermoeien in lachen uitbarsten niezen de hongerleider Page 96 la conjoncture Le rire de bossu Congédier Renchérir Pérenniser En boucle Le massacre Suinter Crispé Ressasser de toestand z. een bult lachen wegsturen benadrukken voort laten duren onophoudelijk de moordpartij zweten verkrampt hameren op Page 97 A l’aveuglette L’étreinte Le vacarme Affolé Embraser Les boyaux Des bras cassés Un lâche La serpillière Le mécréant Hideux Le sbire Le centuple Infliger La voie céleste L’impie La porcherie Immonde La débauche blindelings de omhelzing het lawaai in paniek in vlam zetten de ingewanden nietsnutten een lafbek de dweil de ongelovige lelijk de kerel het honderdvoudige opleggen de hemelse weg de goddeloze de zwijnenstal smerig de verloedering Page 98 Inoculer Se taire Chuchoter toedienen zwijgen fluisteren page 99 peinard une chrysalide une fourgonnette zwaar een vlinderpop een bestelbusje L’assiduité Convié de toewijding uitgenodigd Page 100 Le panier à salade Le siège Un crochet Huppé Cossu La bouture Egayer de politiebus de zetel un omweg sjiek welgesteld het stekje opvrolijken Page 101 Le relent Suffocant La crevasse Goudronné La corniche Le frisson Flotter La cale Le cargo Cambriolé de uitwaseming verstikkend de spleet geasfalteerd het kustgebergte de rilling drijven het vooronder het vrachtschip beroofd Avec délice luire perçant affable la carrure la lame la rotation le poignet ravi le poignard une égratignure surgir la manche met verrukking schitteren scherp vriendelijk het postuur het lemmet de draaiing de pols verrukt de dolk een schram naar buiten springen het handvat Page 106 le grillon les louanges piétiner bafoué effondré ébréché engourdi de krekel de lofzang met de voeten treden vernederd ingestort opengebroken verdoofd Page 107 balbutier acquiescer l’épouvante le saut poltron renier le cordon rôder fendre stamelen instemmen de verschrikking de sprong laf verloochenen de navelstreng zwerven splijten Page 108 un marmot la margelle une cicatrice la pute gigoter een jongetje de putrand een litteken de hoer sudderen Page 102 Le retranchement Le suppôt Le sangsue Voué Docile Emporté La cage Vile Dépravé Cuver La sueur Le mécréant Se ficher de het bolwerk de handlanger de bloedzuiger gewijd volgzaam opgewonden de kooi gemeen ontuchtig laten gisten het zweet de ongelovige lak hebben aan Page 103 Une bourgade Le pépin l’inclinaison Un branchage Colmater La brèche Cabossé Le guitoune een dorp het probleem de schuine helling takken bij elkaar houden het gat met gaten het tentje Page 109 fourré abruti la trace engrosser s’évanouir la filiation les atermoiements gestopt imbeciel het spoor zwanger maken flauw vallen de afstamming het getreuzel Page 104 Epars Le pin L’écorce Sillonné L a résine Le moineau Gazouiller verspreid de pijnboom de schors doorgroefd de hars de mus kwetteren Page 110 répudier fricoter entaché la poisse étreindre ciller le fardeau spolié verstoten rotzooien besmeurd de pech omknellen knipperen de last beroofd Page 105 Page 111 Changer de crémerie Imminent Ne… guère La saveur le gilet Serré Enlacé A leur insu La faucheuse L´ équitation van plek veranderen dreigend nauwelijks de smaak het vest strak gearmd zonder het te weten de dood de som Page 112 Le défunt La kyrielle Réclamer Une mauvaise passe Le pétrin Engloutir Fébrile Le fil La rengaine de dode de rij opeisen een slecht moment de narigheid opslokken koortsig de draad het liedje Page 113 Une tribu Etreindre La racaille Bannir Se griser Le néant L´ennui Les détritus Le vomi Scintiller Ardemment Cerné Le macchabé L´éclope Le rampant La souillure een stam omhelzen het uitschot verbannen dronken worden het niets de verveling de afval de kots schitteren vurig omringd het lijk de kreupele de kruipende het vuil Page 114 la béatitude Le serment La récompense Le lot Friser La galère de gelukzaligheid de eed de beloning de massa grenzen aan de beproeving Page 115 Avoir La vedette se prélasser trempé s´écrouler page 116 le cerne troquer les triplés avachi le soupirail het raampje page 117 bruire l´ablution l´impie la ruse guerroyer aveugler le négrillon le môme klinken de wassing de goddeloze de list vechten verblinden het negertje het jochie Page 118 grouiller la benne lancinant se lamenter l´échoppe harceler le chenapan la sourate inique un crochet krioelen de vuilniswagen obsederend klagen het winkeltje treiteren de boef het vers onrechtvaardig een omweg Page 119 les élans grandiloquents piller engluer l´asservissement l´autruche égorger le trousseau breedsprakigheid plunderen vastplakken de slavernij de struisvogel kelen de uitzet Page 120 la houri anéantir se disperser de biais la brique débrancher de mooie vrouw vernietigen zich verspreiden scheef de baksteen loskoppelen Page 121 craquer instorten op de voorgrond zich koesteren drijfnat neer storten Page 122 tronqué se faufiler le vigile lis rutilant les crotales un angelot plat zich mengen tussen de bewaker glad fonkelend de kleppers een engeltje de kring ruilen de drieling verdoofd Page 123 susurrer la baie vitrée un lambeau la ripaille fluisteren de glazen pui een lapje de smulpartij héler la crotte le poil roepen de drol de vacht Page 124 toiser grignoter la sape un roumi mater le postérieur bekijken knabbelen de ondermijning een christen bekijken het achterwerk Page 125 tirailler le rictus la boucle tourne le somnambule se corser une bouée maléfique optrekken de kramp mijn hersens werken de slaapwandelaar ingewikkeld worden een boei kwaadaardig Page 126 la déflagration se déchiqueter le chiot la truie un carnage poignardé le râle le gémissement abasourdi hébété de explosie in stukken vliegen het hondje de zeug een slachting doorboord het gerochel het gekerm verdoofd verdwaasd Page 127 le naufrage assaillir un manège une averse diluer rôder le tourbillon chétif dégonflé de schipbreuk bestormen een draaimolen een stortbui oplossen zwerven de wervelstorm mager lek