Toespraak van H.K.H. Prinses Mathilde

Discours de SAR la Princesse Mathilde à l’occasion des Assises de la Coopération au
Développement 2012
Le 8 mai 2012 au Palais d’Egmont
Toespraak van HKH Prinses Mathilde ter gelegenheid van de Staten-generaal van
Ontwikkelingssamenwerking 2012
8 mei 2012, op het Egmontpaleis
Monsieur le Ministre,
Excellenties,
Dames en Heren,
Een heel eenvoudige basisregel die mij steeds is bijgebleven inzake ontwikkelingshulp is, ik
citeer: « geef geen vis om te eten, maar leer de mensen vissen ». Het is met andere woorden
belangrijk mensen zelfredzaam te leren zijn. Het lijkt mij dan ook logisch dat een coherent
beleid voor ontwikkeling gericht is op een duurzame menselijke ontwikkeling.
De discussie over een coherent beleid is trouwens niet nieuw. Al jaren wordt er zowel op
Europees niveau als in andere internationale fora gedebatteerd over de concrete invulling van
dit beleidsonderwerp.
Ontwikkelingshulp is belangrijk in de strijd tegen armoede wereldwijd. En, mijnheer de
Minister, ik denk dat België in dit opzicht geen slechte beurt maakt. Dit wil natuurlijk niet
zeggen dat er geen verdere inspanningen meer nodig zijn. Integendeel. We moeten vermijden
dat de positieve effecten van ontwikkelingshulp ondermijnd zouden worden door negatieve
effecten van het beleid op andere gebieden.
Ontwikkelingshulp alleen volstaat echter niet. Er is meer nodig. Alle beleidsniveaus moeten
erbij betrokken worden, zodat ontwikkelingslanden hun kansen op duurzame ontwikkeling
kunnen verhogen.
Door de globalisering worden wederzijdse beïnvloeding én onderlinge afhankelijkheid nog
versterkt. De globalisering plaatst ons vandaag voor grote uitdagingen. De economische en
financiële crisis verplicht ons dieper na te denken over het optimaal aanwenden van de
middelen. Solidariteit wordt al eens in vraag gesteld en het eigenbelang primeert soms.
Om de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen te bereiken, hebben we er alle belang bij een
coherent beleid te stimuleren. Armoedebestrijding loopt als een rode draad door de acht
MDG’s. Ook hierbij moeten we allen samen de krachten bundelen. Een spillover van het
ontwikkelingsbeleid op andere domeinen moet gunstig zijn voor alle betrokken partijen.
Tijdens mijn bezoeken aan landen met hoge armoede, stelde ik meermaals vast dat de
autoriteiten in hun beleid vaak voorrang geven aan drie belangrijke sectoren, namelijk
gezondheid, opvoeding, en landbouw, meer bepaald voedselvoorziening. Ik wens dan ook
even stil te staan bij elk van deze sectoren, temeer omdat ze onderling verbonden zijn.
Concreet voorbeeld: een kind dat slecht gevoed wordt, zal ook een zwakke gezondheid
hebben en niet in staat zijn regelmatig school te lopen, zodat zijn toekomst gehypothekeerd
wordt.
In deze drie domeinen, die van cruciaal belang zijn voor de ontwikkeling, is een coherente
aanpak van essentieel belang.
Hoewel voedsel overvloedig aanwezig is, neemt de honger in de wereld toch toe. Maar de
strijd tegen armoede enerzijds en de voedselzekerheid anderzijds gaan veel verder dan het
enkel ter beschikking zijn van voedsel: dit thema raakt aan de gelijke kansen tussen man en
vrouw; het raakt aan de koopkracht, de tewerkstelling, de toegang tot universeel
kwaliteitsonderwijs, de gezondheid en fysieke veiligheid; het raakt aan de toegang tot sociale
en sanitaire voorzieningen, de toegang tot nieuwe en innovatieve technologieën.
Dans l’agriculture, les hommes et les femmes ont des responsabilités bien distinctes. Ce sont
généralement les femmes qui sont chargées de l’approvisionnement en eau, de l’agriculture
vivrière ainsi que de la préparation de la nourriture quotidienne. Elles jouent donc un rôle
central dans l’alimentation de la famille. Selon des études, les femmes nourrissent la moitié
de la population mondiale. Pourtant, malgré ces responsabilités, un peu partout dans le
monde, elles jouissent de droits moindres que ceux des hommes. En outre, si les femmes
avaient le même accès que les hommes aux ressources productives, comme la terre, les
moyens de production, le financement …, elles pourraient augmenter de 20 à 30 pour cent le
rendement de leur exploitation. Cela aurait pour effet d’accroître la production agricole totale
des pays en développement et de permettre une réduction de 12 à 17 pour cent du nombre de
personnes souffrant de la faim dans le monde.
En milieu urbain, grâce à leurs multiples activités génératrices de revenus, les femmes
contribuent considérablement au budget du ménage consacré à l’achat et à la préparation des
aliments. Cette situation se vérifie d’autant plus pour les ménages portés par une femme seule,
ménages qui figurent souvent parmi les plus pauvres.
Il est important de soutenir des politiques agricoles qui répondent aux besoins des cultivateurs
et d’appuyer une agriculture familiale durable.
L’empowerment individuel et collectif des femmes rurales me tient particulièrement à cœur.
Un autre domaine est celui de la santé. L’intérêt accru pour la santé et les soins de santé dans
le cadre de la lutte contre la pauvreté nous interpelle également aujourd’hui. La carence en
ressources humaines tant sur le plan quantitatif que qualitatif exige une approche cohérente
afin d’éviter et de prévenir les effets négatifs sur la santé de la population des pays en
développement. Nous connaissons tous le phénomène de la fuite des cerveaux tant externe –
l’émigration vers nos pays- qu’interne –de la campagne vers la ville- avec toutes les
conséquences négatives qui en résultent pour le développement humain dans les pays pauvres.
Nous sommes tous conscients de la faible qualité et de l’utilisation limitée des services de
soins de santé. Nous connaissons tous la disponibilité insuffisante de médicaments. Je songe
ici aux milliers de personnes atteintes par le VIH/Sida, une question que je suis de près depuis
plusieurs années.
J’en viens enfin au secteur de l’éducation, où là aussi une approche cohérente est tellement
importante.
L’éducation au sens large est un facteur clé du développement humain durable.
Malheureusement, l’éducation est souvent insuffisante dans beaucoup de pays en voie de
développement. L’accès à une éducation universelle de qualité et à une formation est même
souvent difficile pour les jeunes filles et les femmes.
Pourtant, l’éducation permet aux enfants d’apprendre les valeurs universelles et les
comportements auxquels ils devront souscrire durant leur vie, tels que la dignité, l’égalité, la
liberté, la justice, la sécurité.
Mesdames et messieurs,
L’interdépendance dans un monde qui change et qui devient de plus en plus complexe nous
oblige à ne pas nous limiter à la seule aide au développement. En ces temps de crise, le monde
globalisé nous rend encore plus vulnérables. Pour les pays les plus pauvres qui développent
des stratégies nationales, il y va souvent de leur survie.
Notre pays pourrait marquer aujourd’hui sa volonté et son engagement afin de progresser dans
ce grand défi qu’est la cohérence des politiques pour le développement.
Je vous remercie.
Ik dank u.