ActivePark4 Easy Install

Notice simplifié pour le montage de l’ActivePark4.
Remarques préalables :
•
Il est impératif de brancher les 4 capteurs.
•
Les capteurs ne peuvent en aucun cas être dirigés vers le bas !
Si ce cas se présente, utiliser le kit de montage correctif optionnel OPT14.
•
La sortie des connecteurs se fait horizontalement (jamais vers le haut ou le bas !).
Sur les supports carrés se trouve de part et d’autre une ligne en relief (uniquement sur version
Classic). Ces lignes doit être impérativement horizontale.
•
Les capteurs peuvent être peints.
Dans ce cas utiliser le support carton fourni pour immobiliser les pièces durant la peinture.
•
Sur les véhicules avec attache remorque, il peut être nécessaire d’utiliser la fonction « Masquage ».
Raccordements :
•
Le fil noir se raccorde à la masse.
•
Les fils rouge et gris vont ensemble se raccorder sur le fil alimentant l’ampoule du feu de recul
(alimentation positive).
Raccordements optionnels :
•
Le fil jaune se raccorde à la masse afin de réduire la détection des capteurs externes (dans le cas où
ceux-ci sont trop orientés sur les côtés du véhicule).
•
Le fil mauve se raccorde sur l’entrée muting de l’autoradio afin de couper le son lorsque le détecteur
de recul est enclenché (signal négatif).
•
Le fil bleu/rouge se raccorde avec les fils rouge et gris lorsque les capteurs sont installés à une hauteur
inférieure à 45 cm (de manière à ne pas détecter le sol). Ce même fil sert aussi pour la fonction
« Masquage ».
•
Le fil brun se raccorde sur le fil de l’antibrouillard dans la prise de l’attache remorque. Ceci permet de
couper le détecteur de recul lorsque l’on attelle une remorque.
Réglages :
•
Régler le niveau sonore souhaité avec le réglage « Volume ».
•
Régler la distance minimum lorsque le signal est continu avec le réglage « Offset ».
Nous conseillons de le laisser au minimum (= à 0).
•
Régler la sensibilité avec le réglage « Sensibility ».
Dans un 1er temps, mettre la sensibilité au maximum.
Réduire la sensibilité seulement si nécessaire.
Attention, en dessous d’ 1/3, la qualité de détection devient hasardeuse.
Si ce cas ce produit, le problème se situe ailleurs (position capteurs, orientation, etc.).
Faire idéalement le réglage de sensibilité à l’extérieur sur revêtement de sol classique (pas sur béton
poli).
Cas particulier :
Fonction « Masquage » pour les véhicules équipés d’objet fixe placés dans le champ de
détection (attelage, échelle, spoiler tuning, etc.).
•
Raccorder provisoirement le fil rouge/bleu à la masse.
•
S’assurer que le réglage « Sensibility » est au maximum.
•
Dégager l’arrière du véhicule de tout objet (minimum 2 m).
•
Engager la marche arrière.
Le système émet un bip (très aigu).
Attendre le double ou quadruple bip aigu (attente maxi 2 minutes).
Double bip = ok, quadruple bip = recommencer.
•
Retirer la marche arrière et isoler le fil rouge/bleu.
Le client se plaint :
•
Le système bipe parfois sans raison : diminuer la sensibilité (voir plus haut).
•
Le système détecte trop sur les côtés : utiliser le fil jaune (voir plus haut).
•
Le volume est trop faible : augmenter le volume et/ou raccorder le muting autoradio.
Si cela ne suffit pas, il existe aussi un afficheur lumineux (ref Display4).
Il est aussi possible de rapprocher le signal sonore du conducteur avec du fil haut-parleur classique
(pas de polarités à respecter). Utile pour camionettes.
Si malgré ces informations le résultat n’est pas probant, contacter l’assistance :
[email protected] / 02 223 08 63
MS EUROPE sprl/bvba
Rue des Palais – Paleizenstraat 44/52
B-1030 BRUXELLES – BRUSSEL
Importer - Distributor
email : [email protected]
Tel : +32 (0)2 223 08 63
Fax : +32 (0)2 223 08 65
Vereenvoudigde montagefiche voor ActivePark4.
Voorafgaande opmerkingen:
•
Het is verplicht om de 4 sensoren te in te schakelen.
•
De sensoren mogen nooit naar beneden gericht zijn! Indien dit het geval zou zijn, gebruik dan de
optionele correctie montagekit OPT14.
•
De uitgang van de connectoren gebeurt horizontal! (nooit naar beneden of naar boven!).
Op de vierkanten houdertjes bevindt zich aan elke kant een lijn in reliëf (enkel op Classic versie). Deze
lijnen moeten altijd horizontaal zijn.
•
De sensoren mogen geschilderd worden.
Gebruik in dat geval het kartonnen houdertje om de onderdelen te immobiliseren tijdens het
schilderen.
•
Op voertuigen met een houder voor aanhangwagen is het soms de functie « mask » te gebruiken.
Aansluitingen :
•
De zwarte draad moet aangesloten worden op de massa.
•
De rode en de grijze draad gaan samen aangesloten worden op de voedingsdraad van het
achteruitrijdlicht. (Positieve alimentatie).
Optionele aansluitingen :
•
De gele draad wordt aangesloten op de massa om te de detectie van de externe sensoren te
verminderen (in het geval dat deze te veel op de zijkant van de wagen gericht zouden zijn).
•
De paarse draad wordt aangesloten op de muting ingang van de autoradio om het geluid uit te
schakelen wanneer de achteruitrijddetectie start (Negatief signaal).
•
De blauw/rode draad wordt aangesloten met de rode en de grijze draad wanneer de sensoren op een
hoogte van minder dan 45 cm van de grond geplaatst zijn ( om de grond niet te detecteren). Deze
zelfde draad dient eveneens voor de functie « Mask ».
•
De bruine draad wordt aangesloten op de draad van de mistlamp in de schakelaar van de
aanhangwagen. Dit laat toe de achteruitrijddetectie uit te schakelen wanneer een aanhangwagen aan
de wagen wordt vastgemaakt.
Regelingen :
•
Het volume wordt geregeld via de functie « Volume ».
•
De minimale afstand bij een aanhoudend bipsignaal regelen via de functie « Offset ».
Wij raden aan om dit op het minimum niveau te behouden (= aan 0).
•
De gevoeligheid regelen via de functie « Sensibility ».
In eerste instantie, sensibiliteit op maximum zetten.
Verminderen indien nodig.
Opgelet, onder niveau 1/3, wordt de detectiekwaliteit onbetrouwbaar.
Indien dit voorkomt, ligt het probleem ergens anders (positie sensoren, oriëntatie, enz.).
Ideaal is een regeling van de gevoeligheid die buiten gebeurt op een klassieke grondbedekking (niet
op gepolijst beton).
Speciaal geval :
Functie « Mask » voor de wagens die vaste objecten geplaatst hebben in het detectieveld
van de sensoren (aanhangwagen, ladder, spoiler, tuning, enz…).
•
De blauw/rode draad tijdelijk aansluiten op de massa.
•
Zeker zijn dat de regeling « Sensibility » op het maximum is
•
Alle objecten die achter het voertuig liggen verwijderen (minimum 2 m).
•
Auto op achteruitstand zetten.
Het systeem zendt een bip uit (erg scherp).
Wachten op een dubbele of een vierdubbele scherpe bip (maximale wachttijd voor de bip is 2
minuten).
Dubbele bip = ok, vierdubbele bip = herbeginnen.
•
Wagen uit achteruitstand zetten en blauw/rode draad isoleren.
De klant klaagt :
•
Het systeem bipt soms zonder reden: gevoeligheid verminderen (zie hoger).
•
Het systeem detecteert te veel zijwaarts: Gele draad gebruiken (zie hoger).
•
Het volume is te zwak: volume verhogen en/of muting autoradio inschakelen.
Indien dit niet volstaat, bestaat ook een lichtsignaal (ref Display4).
Het is ook mogelijk om het geluidssignaal dichter bij de bestuurder te plaatsen door middel van de
klassieke luidsprekerdraad (geen te respecteren polariteiten). Handig voor lichte vrachten.
Indien ondanks deze informatie het resultaat niet overtuigend is, contacteer dan de assistentie:
[email protected] / 02 223 08 63
MS EUROPE sprl/bvba
Rue des Palais – Paleizenstraat 44/52
B-1030 BRUXELLES – BRUSSEL
Importer - Distributor
email : [email protected]
Tel : +32 (0)2 223 08 63
Fax : +32 (0)2 223 08 65