vmbo-t havo vwo - kapitel 1

Transcription

vmbo-t havo vwo - kapitel 1
neue Kontakte 3 havo vwo
3 havo vwo
KAPITEL 2 REDEMITTEL F, SEITE 24
So kannst du fragen:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Woon jij in een stad?
Hoeveel inwoners heeft het dorp?
Waar ligt het dorp?
Waar wil jij later wonen?
En waarom?
Bevalt het u hier op het platteland?
Zijn er ook nadelen?
Bent u hier ook geboren?
Mag ik u wat vragen?
Is er hier een park?
Wat kan men verder nog allemaal doen?
Woont u graag hier?
Kun je iets over Bonn vertellen?
Wohnst du in einer Stadt?
Wie viel Einwohner hat das Dorf?
Wo liegt das Dorf?
Wo willst du später wohnen?
Und warum?
Gefällt es Ihnen hier auf dem Lande?
Gibt es auch Nachteile?
Sind Sie hier auch geboren?
Darf ich Sie etwas fragen?
Gibt es hier einen Park?
Was kann man sonst noch alles machen?
Wohnen Sie gern hier?
Kannst du etwas über Bonn erzählen?
14
Wat kun je hier in deze wijk allemaal doen?
Was kann man hier in diesem Viertel alles machen?
15
Wat moet ik hier beslist noch allemaal zien?
Was muss ich hier unbedingt noch sehen
16
17
18
19
En verder?
Bevalt het je hier?
Wat heb je allemaal in Berlijn gezien?
Heb je verder nog wat gedaan?
Und sonst?
Gefällt es dir hier?
Was hast du alles in Berlin gesehen?
Hast du sonst noch was getan?
KAPITEL 2 REDEMITTEL G, SEITE 24
So kannst du fragen:
1
2
3
4
5
6
7
Waarom is Berlijn een gave stad?
Ga jij vaak naar het theater?
Heb jij een mooi huis?
Ben jij bovenop de televisietoren geweest?
Hebben jullie daar ook gegeten?
En wat hebben jullie verder nog gedaan?
Pardon, waar is de televisietoren?
Warum ist Berlin eine tolle Stadt?
Gehst du oft ins Theater?
Hast du eine schöne Wohnung?
Bist du oben auf dem Fernsehturm gewesen?
Habt ihr da auch gegessen?
Und was habt ihr sonst noch gemacht?
Entschuldigung, wo ist der Fernsehturm?
8
En de Gedächniskirche, waar vind ik die?
Und die Gedächtniskirche, wo finde ich die?
9
Kan ik ook met de tram rijden?
Kann ich auch mit der Straßenbahn fahren?
So kannst du antworten:
Nein, ich wohne in einem kleinen Dorf.
Ungefähr 800.
Im Osten der Niederlande.
Ich möchte lieber in einer Stadt wohnen.
Weil man dort mehr unternehmen kann.
Sehr gut, es gibt viel Natur und es ist ruhig.
In unserem Dorf gibt es nur wenige Geschäfte.
Nein, ich bin in der Stadt groß geworden.
Bitte.
Leider gibt es keinen Park hier im Zentrum.
Es gibt ein Theater und ein Kino.
Ja, es gibt aber zu viel Verkehr.
Gern. Was möchtest du denn wissen?
Man kann ins Schwimmbad gehen, in der Disko oder einkaufen.
Das alte Rathaus und da sollst du auch auf den Turm gehen.
Es gibt noch eine schöne alte Kirche.
Ja, es ist nie langweilig.
Das Brandenburger Tor und den Reichstag.
Wir haben eine Stadtrundfahrt gemacht.
Nee, ik woon in een klein dorp.
Ongeveer 800.
In het oosten van Nederland.
Ik zou liever in een stad willen wonen.
Omdat men daar meer kan doen.
Erg goed, er is veel natuur en het is rustig.
In ons dorp zijn er alleen weinig winkels.
Nee, ik ben in de stad opgegroeid.
Ja
Jammer genoeg is er geen park hier in het centrum.
Er is een theater en een bioscoop.
Ja, maar er is te veel verkeer.
Graag. Wat wil je dan weten?
Men kan naar het zwembad gaan, naar de disco of
winkelen.
Het oude raadhuis en daar moet je ook op de toren
gaan.
Er is nog een mooie oude kerk.
Ja, het is nooit saai.
De Brandenburger Tor en de Reichstag.
We hebben een stadstoer gedaan.
So kannst du antworten:
Es gibt hier ein großes Freizeitangebot.
Nein, ich gehe aber regelmäßig ins Kino.
Ja, aber leider gibt es sehr viel Lärm.
Ja, wir hatten eine tolle Aussicht.
Nein, es waren zu viele Touristen da.
Wir sind mit dem Boot auf der Spree gefahren.
Der steht auf dem Alexanderplatz.
Da nimmst du am besten die S-Bahn und steigst am Bahnhof
Zoo aus.
Nein, du kannst aber die U-Bahn nehmen.
Er is hier een groot vrijetijdsaanbod.
Nee, maar ik ga regelmatig naar de bioscoop.
Ja, maar helaas is er erg veel lawaai.
Ja, wij hadden een gaaf uitzicht.
Nee, er waren daar teveel toeristen.
Wij hebben met de boot op de Spree gevaren.
Hij staat op de Alexanderplatz.
Je kunt het beste de tram nemen en je stapt bij station
Zoo uit.
Nee, maar je kunt de metro nemen.
neue Kontakte 3 havo vwo
3 havo vwo
KAPITEL 2 REDEMITTEL K, SEITE 28
So kannst du fragen:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Woon je in een eengezinswoning?
Op welke verdieping woon jij?
En waar laten jullie de fietsen?
In wat voor huis woon je?
Hoeveel kamers heeft het huis?
Heb jij een eigen kamer?
Waar is de keuken?
Ik kan de koelkast niet vinden.
Waar kan ik douchen?
En waar is de toilet?
Waar slaap ik?
En waar is dat?
Wohnst du in einem Einfamilienhaus?
In welchem Stock wohnst du?
Und wo lasst ihr die Fahrräder?
In was für einem Haus wohnst du?
Wie viel Zimmer hat die Wohnung?
Hast du ein eigenes Zimmer?
Wo ist die Küche?
Ich kann den Kühlschrank nicht finden.
Wo kann ich duschen?
Und wo ist die Toilette?
Wo schlafe ich?
Und wo ist das?
13
Wat staat allemaal in je kamer?
Was steht alles in deinem Zimmer?
14
15
16
17
18
19
20
Heb jij een computer?
En een tv?
Luister jij veel muziek?
Heb jij geen klerenkast?
Welke kleuren heeft jouw kamer?
Wat vind jij van mijn nieuwe kalender?
Boven mijn bed.
Hast du einen Computer?
Und einen Fernseher?
Hörst du viel Musik?
Hast du keinen Kleiderschrank?
Welche Farben hat dein Zimmer?
Wie findest du meinen neuen Kalender?
Ü ber mein Bett.
KAPITEL 2 REDEMITTEL L, SEITE 28
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Heb je een gezellige kamer?
Is dat niet te klein?
Wat bevind zich onder het bed?
Wat is er verder nog in de kamer?
En de tv, waar staat die?
Nou, voor mij is dat te klein.
Wat doe jij in de vakantie?
Met jouw volkswagen bus?
Slaap je ook in de bus?
En hoe neem je de surfplank mee?
So kannst du fragen:
Hast du ein gemütliches Zimmer?
Ist das nicht zu klein?
Was befindet sich unter dem Bett?
Was gibt es sonst noch in dem Zimmer?
Und der Fernseher, wo steht der?
Also, mir wär’ das zu klein.
Was machst du in den Ferien?
Mit deinem VW-Bus?
Schläfst du auch im Bus?
Und wie nimmst du das Surfbrett mit?
So kannst du antworten:
Nein, ich wohne in einem Hochhaus.
Im fünften Stock.
Die stellen wir in den Keller.
Ich wohne in einem Reihenhaus.
Wir haben eine Vierzimmerwohnung.
Ja, ein gemütliches Zimmer auf dem Dachboden.
Im Flur, die letzte Tür links.
In der Ecke, neben dem Herd.
Dann musst du nach oben, in den ersten Stock.
Eine ist im Bad und die andere im Flur.
Du schläfst im Gästezimmer.
Du gehst die Treppe hoch, dann direkt rechts.
Mein Bett natürlich, ein kleines Sofa, ein Schreibtisch und ein
Wandregal.
Ja, er steht auf dem Schreibtisch.
Einen alten. Der hängt an der Wand.
Ja, meine Kompaktanlage steht im Regal.
Nein, meine Kleider sind in einer Schublade unter dem Bett.
Er ist weiß und ein bisschen blau.
Er gefällt mir. Wohin hängst du ihn?
Warum hängst du ihn nicht an die Tür?
Nee, ik woon in een flat.
Op de 5e verdieping.
Die zetten we in de kelder.
Ik woon in een rijtjeshuis.
Wij hebben een 4 kamerappartement.
Ja, een gezellige kamer op de zolder.
In de gang, de laatste deur links.
In de hoek, naast de haard.
Dan moet je naar boven op de 1e verdieping.
1 is in de badkamer en de andere in de gang.
Jij slaapt in de logeerkamer.
Je gaat de trap op, dan direct rechts.
Mijn bed natuurlijk, een kleine bank, een bureau en
een boekenplank.
Ja, hij staat op het bureau.
Een oude, hij hangt aan de muur.
Ja, mijn minidisc staat op de plank.
Nee, mijn kleren zijn in de schuifla onder het bed.
Het is een wit en een beetje blauw.
Hij bevalt me. Waar hang je ‘m.
Waarom hang je ‘m niet aan de deur?
So kannst du antworten:
Ja, aber ein kleines, etwa 7,5 Quadratmeter.
Ich habe ein Hochbett. Das spart Platz.
Ein Schreibtisch, ein Bücherregal und ein kleiner Schrank.
Ein Bettsofa, wenn jemand zum schlafen bleibt.
Im Wohnzimmer.
Es reicht zum Schlafen und Hausaufgaben machen.
Ich fahre zum Surfen an die Ostsee.
Ja, ich habe ihn komplett ausgebaut.
Man kann sogar zu zweit im Bus schlafen.
Das kommt aufs Dach.
Ja, ik heb een kleine, ongeveer 7,5 vierkante meter.
Ik heb een hoogslaper. Dat bespaart ruimte.
Een bureau, een boekenplank en een kleine kast.
Een slaapbank, als iemand blijft slapen.
In de woonkamer.
Het is genoeg om er te slapen en huiswerk te maken.
Ik ga om te surfen naar de Oostzee.
Ja, ik heb ‘m compleet uitgebouwd.
Men kan zelfs met z’n 2én in de bus slapen.
Dat komt op het dak.