ter kamerenbos - josafatpark bois de la cambre - parc josaphat

Transcription

ter kamerenbos - josafatpark bois de la cambre - parc josaphat
Le Bois de la Cambre et le parc Josaphat sont deux exceptionnels poumons verts au cœur de la capitale.
Créés au xixe siècle, ces joyaux du patrimoine écologique et culturel bruxellois ont chacun connu bien
des avatars jusqu’au début de ce siècle, lorsque Beliris et ses partenaires en entreprirent la rénovation
à grande échelle et en profondeur.
Durant six années, de 2005 à 2011, Beliris s’est employé à mettre en valeur le Bois de la Cambre et le
parc Josaphat dans leurs dimensions patrimoniale et environnementale sans rien ôter de leur convivialité d’espaces ouverts au public.
Cet ouvrage présente de manière détaillée la genèse des deux parcs et les étapes de leur réhabilitation
sous-tendue par une philosophie commune.
Beliris est le nom de l’Accord de Coopération conclu le 15 septembre 1993 entre
l’État fédéral et la Région de Bruxelles-Capitale. Il prévoit différentes initiatives
destinées à promouvoir le rôle international et la fonction de capitale de Bruxelles.
La Direction Infrastructure de Transport, service du SPF Mobilité et Transports, est
chargée de l’étude, de l’exécution et du contrôle de ces initiatives.
Beliris is de naam van het Samenwerkingsakkoord van 15 september 1993 tussen
de federale staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het voorziet initiatieven
om de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel te bevorderen.
De Directie Vervoerinfrastructuur, onderdeel van de FOD Mobiliteit en Vervoer, is
belast met de studie, de uitvoering en de controle van deze initiatieven.
Pourquoi le nom de Beliris ? « Bel » désigne la Belgique, « IRIS » est le symbole de
la Région de Bruxelles-Capitale.
Waarvoor staat de naam Beliris? Bel staat voor België, IRIS is het symbool van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Het Ter Kamerenbos en het Josafatpark zijn twee prachtige groene longen in het hart van de hoofdstad.
Deze twee 19de-eeuwse parels van Brussels erfgoed op het gebied van cultuur en natuur hebben tot het
begin van deze eeuw, toen Beliris en zijn partners met een grootschalige en grondige renovatie begonnen,
echter ook veel moeilijkheden gekend.
Zes jaar lang - van 2005 tot 2011 - heeft Beliris zich ingespannen om het historische en natuurlijke aspect
van het Ter Kamerenbos en het Josafatpark tot hun recht te laten komen, zonder dat dit hun gezellige
karakter als openbare ruimte zou aantasten.
Deze uitgave presenteert de ontstaansgeschiedenis van beide parken in detail. U leest ook alles over het
verloop van de herwaarderingswerkzaamheden, die op basis van een gemeenschappelijke filosofie zijn
uitgevoerd.
TER KAMERENBOS - JOSAFATPARK EEN BLIK ACHTER DE SCHERMEN
TER KAMERENBOS – JOSAFATPARK
EEN BLIK ACHTER DE SCHERMEN
BOIS DE LA CAMBRE - PARC JOSAPHAT COULISSES D’UNE RÉHABILITATION
BOIS DE LA CAMBRE - PARC JOSAPHAT
COULISSES D’UNE RÉHABILITATION
BOIS DE LA CAMBRE - PARC JOSAPHAT
COULISSES D’UNE RÉHABILITATION
TER KAMERENBOS - JOSAFATPARK
EEN BLIK ACHTER DE SCHERMEN
Préface
Avec plus de 8000 hectares d’espaces verts, soit la moitié de sa surface – dont
un tiers d’espaces publics – Bruxelles est l’une des capitales les plus vertes
d’Europe. Ces lieux de promenade, de détente et de jeux ont chacun leur
propre histoire et présentent des aménagements particuliers.
Beliris s’attache activement à valoriser et réhabiliter ce patrimoine cher aux
Bruxellois qui, bien souvent, n’est plus adapté aux besoins et aux normes
d’accès et de sécurité actuels.
C’est à travers le Bois de la Cambre et le parc Josaphat que nous avons choisi
d’illustrer notre travail de réhabilitation d’espaces verts classés. Après de
nombreuses années, ces deux sites exceptionnels ont retrouvé leur éclat grâce
à l’implication et le savoir-faire d’un large éventail d’acteurs, pouvoirs publics,
bureaux d’études et entrepreneurs. Les techniques modernes ont permis
d’honorer la vision des concepteurs tout en adaptant ces espaces aux évolutions de notre époque.
Cet ouvrage vous entraînera dans les coulisses de la réhabilitation du Bois de la
Cambre et du parc Josaphat, de la décision initiale à la finalisation des projets.
L’ambition n’est pas de présenter une analyse exhaustive du processus mais de
partager ces deux expériences, d’en souligner les éléments remarquables.
Voorwoord
Brussel telt meer dan 8000 hectaren groene ruimte, ongeveer de helft van de
oppervlakte van de stad. Een derde daarvan is openbare ruimte. Dat maakt
Brussel tot een van de groenste hoofdsteden van Europa. Deze wandel-, ontspannings- en speelruimtes hebben elk hun eigen geschiedenis en zijn elk op een
bijzondere wijze ingericht.
Beliris zet zich actief in om dit bij de Brusselaars zo geliefde erfgoed te herwaarderen en te renoveren. Vaak is het immers niet meer aangepast aan de huidige
behoeften en aan de actuele toegankelijkheids- en veiligheidsnormen.
We hebben ervoor gekozen om onze herwaarderingswerkzaamheden aan
beschermde groene ruimtes te illustreren aan de hand van het Ter Kamerenbos
en het Josafatpark. Na vele jaren schitteren deze twee bijzondere plaatsen weer
als vanouds. Dat is het resultaat van de betrokkenheid en vakkennis van een groot
aantal partners, openbare instanties, studiebureaus en ondernemers. Dankzij
moderne technieken zijn deze ruimtes aangepast aan de ontwikkelingen van
onze tijd, terwijl tegelijkertijd de visie van de ontwerpers in ere is gehouden.
Dit werk neemt u mee achter de schermen van de herwaarderingswerkzaamheden aan het Ter Kamerenbos en het Josafatpark, van de eerste beslissing tot de
afronding van de projecten. Het is niet de bedoeling een volledige analyse van
het proces te geven, maar wel om deze twee ervaringen met u te delen en de
opmerkelijke aspecten eruit te lichten.
Hubert De Smedt-Jans
Hubert De Smedt-Jans
Directeur de la Direction Infrastructure de Transport – Beliris
Directeur van de Directie Vervoerinfrastructuur – Beliris
bois de La Cambre - parc Josaphat
Coulisses d’une réhabilitation
Ter Kamerenbos - Josafatpark
Een blik achter de schermen
02
Table des matières
Inhoudstafel
Introduction4
I. Naissance de deux parcs9
1. Le Bois de la Cambre
Un Bois… qui n’en est pas un
La genèse
Keilig, l’homme de la situation
Le projet
Une esthétique paysagère liée à son époque
Pittoresque et sublime
Les ouvrages d’art
Rendre le Bois sans limites… en l’isolant
Arbres, massifs, pelouses
Des promenades à la carte
L’eau et le Bois
Un parc qui vit et qui s’amuse
10
12
13
14
16
17
18
20
22
26
28
30
2. Le parc Josaphat
Au commencement…
Espace vert et grands travaux
Edmond Galoppin : un projet évolutif
L’héritage des maîtres
Rocailles et plantations
Une actrice indispensable : l’eau
On démolit, on reconstruit
Des sculptures en liberté
32
34
36
38
39
42
44
46
03
Inleiding4
II. 2005-2011 : les années de réhabilitation49
Chronologie du projet de réhabilitation
54
1. Le Bois de la Cambre
Situation à l’aube des travaux
56
Rester “nature”…
62
Une scénographie revisitée
72
Les ouvrages d’art
76
Un espace unique à circulation multiple
84
Les concessions
94
Des équipements rénovés ou créés
96
Hygiène, confort et éclairage
102
2. Le parc Josaphat
Situation à l’aube des travaux
Réconcilier nature et paysage
L’eau et le parc
Des promenades revues et corrigées
Rocailles et ouvrages d’art
Le peuple des statues
Quid des bâtiments ?
(Re)venez vous promener
110
114
118
124
130
136
138
144
III. L’heure des bilans151
Une conclusion ? Pas tout à fait…
157
Annexes158
I. Ontstaan van twee parken9
1. Het Ter Kamerenbos
Een bos … dat geen bos is
Ontstaansgeschiedenis
Keilig, de juiste man op de juiste plaats
Het project
Een landschapsesthetiek die het stempel van haar tijd draagt Het pittoreske en het sublieme
De kunstwerken
Het Bos een oneindige uitstraling geven… door het te isoleren
Bomen, structuurbeplantingen, grasvelden
Voor elke wandelaar wat wils
Het water en het Bos
Een levendig en plezierig park
10
12
13
14
16
17
18
20
22
26
28
30
2. Het Josafatpark
In den beginne …
Groene ruimte en belangrijke werkzaamheden
Edmond Galoppin: een ontwerp in ontwikkeling
De erfenis van meesters
Rotspartijen en aanplantingen
Water, een onontbeerlijk element
Slopen en weer opbouwen
Vrije standbeelden
32
34
36
38
39
42
44
46
II. 2005-2011: de herwaarderings- en restauratiejaren
Chronologisch overzicht van het herwaarderingsproject 1. Het Ter Kamerenbos
Situatie aan de vooravond van de werken
‘Natuurlijk’ blijven…
Nieuwe decors
De kunstwerken
Eén ruimte, veel verkeerswegen
De concessies
Gerenoveerde of nieuwe voorzieningen
Hygiëne, comfort en verlichting
56
62
72
76
84
94
96
102
2. Het Josafatpark
Situatie aan de vooravond van de werken
Natuur en het landschap met elkaar verzoenen
Water en het park
Herziening en aanpassing van de wandelpaden
Rocailles en kunstwerken
De standbeelden
En de gebouwen?
Kom (weer) wandelen
110
114
118
124
130
136
138
144
49
54
III. Tijd om de balans op te maken151
Een conclusie? Die is er niet echt…
157
Bijlagen158
04
bois de la cambre - parc josaphat
ter kamerenbos - josafatpark
05
introduction inleiding
Un jour, nous nous réveillons avec l’envie soudaine de rafraîchir l’endroit où
nous vivons, parfois depuis tellement d’années qu’il nous faudrait presque des
photographies pour nous en convaincre. Mieux : cet espace à la fois familier
et devenu peu à peu comme étrange, nous éprouvons le désir de le renouveler, lui donner une existence inédite et rassurante ou, très simplement, de lui
rendre cet aspect qu’il avait peut-être un peu perdu et qui faisait que l’on se
sentait chez soi.
Op een dag word je wakker met de plotselinge behoefte om de plaats waar je
woont eens goed op te knappen. Soms woon je er al zo lang dat je haast foto’s
nodig hebt om je te overtuigen hoe lang. Je verlangt ernaar om deze plek, die
zo vertrouwd is en toch geleidelijk vreemd begint aan te voelen, te verbeteren,
er een volkomen nieuwe en vertrouwenwekkende uitstraling aan geven. Of je
wilt deze plek weer het uiterlijk teruggeven dat het een beetje heeft verloren
en dat maakte dat je je er thuis voelde.
Lorsqu’un pouvoir public entreprend la même démarche vis-à-vis de la réhabilitation d’un espace destiné à tous, les impératifs initiaux ne sont guère différents en essence. Il s’agit ici aussi de choisir le bon moment, de ne pas rêver
trop haut, et d’essayer de composer avec une multitude de paramètres qui ne
vont pas toujours dans le même sens et dont la prise en compte globale est
seule garante du résultat.
Als een overheidsinstantie dezelfde stappen onderneemt om een openbare
ruimte te renoveren, zijn de aanvankelijke eisen in wezen niet veel anders. Ook
hier moet het goede moment worden gekozen, de lat niet te hoog worden
gelegd en moet geprobeerd worden rekening te houden met een veelheid
aan factoren die soms tegenstrijdig zijn, maar wel allemaal nodig zijn om tot
een goed resultaat te komen.
Dans ce cadre, il est crucial de bien départager dès le départ ce qui ressortira à
la rénovation (assurer la viabilité du lieu, l’adapter éventuellement aux normes
actuellement en vigueur) et ce qui sera de l’ordre de la restauration (respect de
l’esprit qui a présidé à la genèse de ce lieu et des divers éléments qui en font un
ensemble remarquable). Un équilibre qu’il n’est pas toujours aisé d’obtenir mais
qui s’avère pourtant indispensable dans l’optique d’une politique patrimoniale
bien comprise, et qui implique presque toujours la collaboration d’acteurs aux
méthodologies diverses, parfois divergentes. Lorsque cet équilibre entre rénovation et restauration est atteint, on peut alors parler de réhabilitation, terme
qui sera le plus souvent employé à propos des deux projets dont question ici :
le parc Josaphat et le Bois de la Cambre.
In dit kader is het essentieel om vanaf het begin goed voor ogen te houden
wat onder renovatie valt (de leefbaarheid van de plek veiligstellen, deze eventueel aanpassen aan de huidige regels) en wat tot de restauratie behoort
(eerbied voor het idee dat aan de oorsprong van deze plaats lag en voor de
diverse elementen die deze zo uniek maken). Dat evenwicht is niet altijd even
gemakkelijk te vinden, maar is niettemin onmisbaar voor een allesomvattend
erfgoedbeleid dat bijna altijd de medewerking vraagt van partijen die verschillende en soms uiteenlopende werkmethodes hanteren. Als dit evenwicht
tussen renovatie en restauratie is bereikt, kunnen we van herwaardering spreken. Deze term zal het vaakst worden gebruikt voor de twee projecten die hier
aan bod komen: het Josafatpark en het Ter Kamerenbos.
Ces deux chantiers, de respectivement 22 et 124 hectares environ, sont parmi
les plus vastes de ce type mis en œuvre à Bruxelles. Les problèmes rencontrés
et les solutions à y apporter furent donc démultipliés, ne serait-ce qu’en raison
du nombre d’acteurs impliqués (Région, communes, Monuments et Sites…).
Deze twee bouwterreinen van respectievelijk ongeveer 22 en 124 hectare
behoren in Brussel tot de grootste in hun soort. De problemen die ontstonden en de oplossingen die ervoor gevonden werden, waren daarom ook
talrijk, alleen al vanwege het grote aantal betrokken partijen (het Brussels
L’élaboration des projets et des cahiers des charges, la définition des tâches et
la répartition de celles-ci, tout cela nécessite de l’énergie, des synergies et donc
du temps. Il faut ici souligner que Beliris et les parties prenantes aux projets ont
tenu à planifier les deux chantiers de façon à ce que tant le Bois de la Cambre
que le parc Josaphat restent en permanence accessibles au public durant
toute la durée des travaux. Un solide défi, qui a été relevé haut la main.
Beliris et ses partenaires ont eu constamment à cœur, tout au long de l’élaboration, de la réalisation et du suivi des projets, d’intégrer les spécificités propres
aux deux sites concernés. Cependant, de cette diversité incontournable s’est
également dégagée une vision plus globale, une certaine philosophie de la
réhabilitation de vastes espaces paysagers à vocation publique, valable en l’occurrence tant pour le parc Josaphat que pour le Bois de la Cambre. En voici les
principaux fondamentaux :
– Rendre aux deux lieux leur aspect d’origine, au plus près des intentions de leurs
concepteurs respectifs et dans le respect de leur caractère historique. Dans cette
optique, il aura fallu restaurer et améliorer la scénographie qui leur est propre.
– Assurer et préserver au mieux leur biodiversité par une attention soutenue
portée à leur structure végétale et aux multiples essences qui la composent. Entretenir et rénover des zones arborées, de gazon et de buissons, qui
contribuent grandement à la scénographie des lieux.
– Remettre en état des zones de promenade et/ou de déplacement.
– Pérenniser l’attractivité des lieux par une amélioration de la sécurité, de
l’éclairage, de l’accessibilité, et par la restauration ou l’ajout de mobilier.
– Préserver la fonction sociale des deux espaces par la remise en état ou la
création d’équipements récréatifs. La notion de loisirs et les besoins des
usagers ont en effet sensiblement évolué depuis la création des parcs.
– Dans le même esprit, envisager des infrastructures permettant l’organisation, spontanée ou programmée, de diverses manifestations confirmant le
rôle capital des espaces verts dans un tissu urbain bruxellois au maillage de
plus en plus serré.
Hoofdstedelijk Gewest, de gemeentes, Monumenten en Landschappen…).
Het uitwerken van de projecten en bestekken, het bepalen en verdelen van
de taken… dit alles kost energie, teamwerk en dus ook tijd. Hier moet worden
benadrukt dat Beliris en de betrokken partijen de twee projecten zo hebben
willen inplannen dat zowel het Ter Kamerenbos als het Josafatpark gedurende
alle werkzaamheden toegankelijk bleven voor het grote publiek. Een hele
uitdaging, die dapper werd aangegaan.
Tijdens de uitwerking, de uitvoering en de opvolging van de projecten hebben
Beliris en zijn partners voortdurend rekening willen houden met de specifieke
kenmerken van beide locaties. Uit deze onvermijdelijke diversiteit is ook een
meer globale visie voortgevloeid, een zekere filosofie over de herwaardering
van grote openbare landschapsgebieden. Deze visie en filosofie gelden in dit
geval zowel voor het Josafatpark als voor het Ter Kamerenbos. Dit zijn er de
fundamentele principes van:
– Beide plekken moeten hun oorspronkelijke aanblik terugkrijgen, waarbij
zo dicht mogelijk bij de bedoelingen van hun respectievelijke ontwerpers
wordt gebleven en waarbij hun historische karakter wordt gerespecteerd.
Vanuit deze optiek moest hun kenmerkende ruimtelijke vormgeving
worden hersteld en verbeterd.
– Hun biodiversiteit moet zo goed mogelijk worden gewaarborgd en behouden door veel aandacht te besteden aan de vegetatiestructuur en aan de
vele kernpunten waaruit deze bestaat. De met bomen beplante zones, grasen struikzones die sterk bijdragen tot de ruimtelijke vormgeving van de plek
moeten worden onderhouden en gerenoveerd.
– De wandel- en/of verplaatsingszones moeten worden gerenoveerd.
– De aantrekkelijkheid van de plek moet worden geconsolideerd door de
veiligheid, verlichting en toegankelijkheid te verbeteren en door de restauratie of toevoeging van meubilair.
– De sociale functie van beide ruimtes moet worden gehandhaafd door recreatieve voorzieningen te herstellen of ontwerpen. De vrijetijdsbesteding en
06
bois de la cambre - parc josaphat
Pour les deux projets donc, un triple mot d’ordre commun dès leur genèse :
respect du cadre naturel (faune et flore), du capital patrimonial et du rôle
sociologique des lieux. Beliris et ses partenaires, afin de réaliser ces différents
objectifs, allaient pouvoir compter sur des moyens techniques modernes et
des compétences nouvelles qui furent ici mis en œuvre de manière optimale.
Bien entendu, cette philosophie commune initiale allait se voir déclinée de
manières spécifiques en fonction des caractéristiques propres à chacun des
deux sites. La finalité du présent ouvrage est avant tout de présenter d’une
manière détaillée les points de départ, les itinéraires suivis et les réalisations
auxquelles ils ont abouti.
Dans une première partie, le lecteur sera invité à découvrir le contexte et les
circonstances qui ont présidé à la genèse de ces deux parcs qu’il arpente
peut-être quotidiennement sans trop en connaître les origines. Ce livre, dans
son volet historique, invite ainsi son lecteur à une promenade, sur les traces
d’Édouard Keilig pour le parc du Bois de la Cambre et dans les pas d’Edmond
Galoppin pour le parc Josaphat.
Le second volet fera la part belle aux efforts considérables, en termes de temps,
de moyens et de compétences humaines, qui furent déployés pour rendre leur
splendeur première à ces parcs.
On découvrira également comment une attention accrue et un souci constant
ont été portés à l’aspect public des lieux. Il ne s’agissait pas de rendre aux
promeneurs des espaces naturels splendides et revivifiés, mais aussi d’offrir à
leurs usagers toute une infrastructure repensée en profondeur, en fonction de
leurs nouvelles attentes. Cet aspect social a représenté une part extrêmement
importante des efforts engagés par Beliris et ses partenaires.
Commençons la balade, un peu plus d’un siècle plus tôt…
ter kamerenbos - josafatpark
de behoeften van de gebruikers zijn immers aanzienlijk veranderd sinds de
tijd dat de parken werden ontworpen.
– In dezelfde geest moet er een infrastructuur worden bedacht om de organisatie van diverse evenementen, hetzij spontaan of gepland, mogelijk te
maken. Zo wordt de cruciale rol van groene ruimtes in het steeds dichter
wordende Brusselse stadsnetwerk benadrukt.
Voor beide projecten golden vanaf het begin dus drie gouden regels: respect
voor de natuurlijke omgeving (fauna en flora), voor het erfgoed en voor de maatschappelijke rol van de plaats. Om deze verschillende doelstellingen te bereiken
konden Beliris en zijn partners rekenen op moderne technische middelen en
nieuwe competenties, die hier op optimale wijze werden toegepast. Uiteraard zou
deze gemeenschappelijke filosofie op specifieke wijze worden aangepast aan de
kenmerkende eigenschappen van beide locaties. De bedoeling van deze uitgave
is voornamelijk om de uitgangspunten gedetailleerd te presenteren, evenals de
werkwijzen die zijn gevolgd en de resultaten waartoe ze hebben geleid.
In het eerste deel maken de lezers kennis met de context en de omstandigheden die hebben geleid tot het ontstaan van deze twee parken, die ze
misschien dagelijks doorkruisen zonder er de ontstaansgeschiedenis van te
kennen. In het historische deel van dit boek kan de lezer dan ook de gedachtegang van Eduard Keilig volgen (voor het Ter Kamerenbos) en die van Edgard
Galoppin (voor het Josafatpark).
Het tweede deel belicht de aanzienlijke inspanningen die werden geleverd
– zowel in tijd, middelen als menselijke deskundigheid – om de parken hun
oorspronkelijke pracht terug te geven.
We ontdekken ook hoe er een toenemende aandacht en voortdurende zorg is
besteed aan het openbare aspect van de plek. Het was niet voldoende om de
wandelaars schitterende, opgeknapte groene ruimtes terug te geven: de gebruikers
07
Brins d’une histoire pas si lointaine
À la charnière des xixe et xxe siècles, Bruxelles connaît, comme bien d’autres
capitales voisines, de profondes et assez rapides mutations de sa configuration territoriale. Les causes en sont multiples, connexes et bien identifiées : la
Révolution industrielle est passée par là, induisant de significatifs changements
démographiques et sociologiques. La disparition progressive des remparts, la
création de nouvelles voies d’accès vers le centre ou encore le voûtement de
la Senne transforment peu à peu des localités voisines comme Saint-Gilles ou
Schaerbeek, à vocation essentiellement maraîchère, en satellites périurbains.
C’est aussi le règne de Léopold II, le roi bâtisseur, et l’époque des grands travaux
d’inspiration haussmannienne. Le maillage urbain se densifie et, démographie galopante aidant, modifie en profondeur la structure de l’habitat et sa
répartition sociologique. Les grands boulevards (Lambermont,…), les avenues
(Louise,…), fraîchement tracés, facilitent l’accès vers des lieux de promenade,
de rencontre et de divertissement de plus en plus prisés.
C’est dans ce contexte que naît à Bruxelles, fin xixe, une politique des “espaces
verts” qui se cherche alors un discours et, surtout, une méthode. La “genèse”
du parc Josaphat et du Bois de la Cambre en constituent de parfaites illustrations.
moesten ook kunnen beschikken over een grondig heroverdachte infrastructuur
die aan hun nieuwe verwachtingen zou voldoen. Beliris en zijn partners hebben
een zeer groot deel van hun inspanningen besteed aan dit sociale aspect.
Laten we nu beginnen aan een reis die iets meer dan een eeuw geleden
begint…
Een stuk geschiedenis dat nog niet ver achter ons ligt
Aan het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw verandert de inrichting van het grondgebied van Brussel ingrijpend en snel, net als in veel andere
naburige hoofdsteden. Hier zijn meerdere oorzaken voor, die met elkaar
samenhangen en goed bekend zijn. Een daarvan is de industriële revolutie,
die aanzienlijke demografische en sociologische verschuivingen teweeg heeft
gebracht. Het geleidelijk verdwijnen van de vestingmuren, het aanleggen van
nieuwe toegangswegen naar het centrum en de overwelving van de Zenne
veranderden dorpen waar voornamelijk groenten werden verbouwd, zoals
Sint-Gillis en Schaarbeek, in voorstedelijke gemeentes.
Het is ook de tijd van Leopold II, de koning-bouwheer, en van de grote bouwwerken geïnspireerd op het werk van de Parijse stadsarchitect Hausmann. Het
stedelijke netwerk wordt dichter en verandert op grondige wijze de structuur
van de leefomgeving en de sociologische spreiding, een ontwikkeling die
versterkt wordt door de bevolkingsgroei. De pas aangelegde grote boulevards
(Lambermontlaan, Louizalaan…) maken de steeds populairder wordende
wandel-, ontmoetings- en recreatieplekken toegankelijker.
In deze context ontstond aan het eind van de 19de eeuw een beleid voor
‘groene ruimtes’ in Brussel. Voor dit beleid wordt op dat moment nog gezocht
naar een filosofie en vooral ook naar een werkmethode. Dit wordt perfect geïllustreerd door de ‘geboorte’ van het Josafatpark en het Ter Kamerenbos.
La création du parc Josaphat et celle du Bois de la Cambre, quoique distantes
d’environ quarante ans, poursuivaient néanmoins des objectifs assez semblables, parmi lesquels :
– la mise en valeur d’un site par son ordonnancement selon les critères esthétiques alors en vigueur ;
– l’accès pour toutes les classes sociales à des espaces les divertissant du surencombrement du centre-ville ;
– la préservation des espaces arborés et plantés de Bruxelles.
Créés selon des visées communes par nombre de points, le Bois de la Cambre et
le parc Josaphat ont cependant suivi leur cheminement propre.
Er ligt ongeveer veertig jaar tussen de aanleg van het Josafatpark en het Ter
Kamerenbos, maar de doelstellingen van deze gebieden leken veel op elkaar:
– de locatie goed tot zijn recht laten komen door deze aan te leggen volgens
de geldende esthetische criteria;
– alle sociale klassen toegang tot groene ruimtes geven om hen een uitvlucht
te bieden uit de drukte van het centrum;
– het behoud van plant- en boomrijke zones in Brussel.
Hoewel het Ter Kamerenbos en het Josafatpark op veel punten zijn aangelegd
vanuit een vergelijkbare visie, hebben beide parken hun eigen ontwikkeling
gevolgd.
#1
Naissance de deux parcs
Ontstaan van twee parken
10
bois de la cambre ter kamerenbos
Un Bois… Een bos …
qui n’en est pas un dat geen bos is
Situé pour l’essentiel sur la commune de Bruxelles-ville et pour une petite partie
sur le territoire de la commune d’Uccle, le Bois de la Cambre est propriété de la
Région bruxelloise, qui en obtint la concession en 1861, sous condition de lui
conserver sa destination de promenade publique. Il s’étend sur une superficie
d’environ 124 hectares.
Het Ter Kamerenbos ligt grotendeels in Brussel-Stad en voor een klein deel op
het grondgebied van de gemeente Ukkel. Het is eigendom van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, dat er in 1861 de concessie van kreeg op voorwaarde
dat de functie van openbare wandelplek werd behouden. Het Ter Kamerenbos
telt ongeveer 124 hectaren.
Si l’appellation de “Bois” est de nos jours bien ancrée, il serait plus juste de parler
ici d’un parc paysager forestier. Ce très anodin malentendu vient vraisemblablement de sa proximité avec la forêt de Soignes, dont il constitue une enclave
dans la ville et dont il est séparé par la chaussée de La Hulpe.
De benaming ‘bos’ is tegenwoordig goed ingeburgerd, maar ‘bosrijk landschapspark’ zou een correctere benaming zijn. Dit kleine misverstand is waarschijnlijk het gevolg van de nabijheid van het Zoniënwoud, waarvan het Ter
Kamerenbos een stedelijke enclave is en waarvan het is afgescheiden door de
Terhulpensesteenweg.
Quant à la dénomination de “la Cambre”, elle vient de l’abbaye cistercienne
éponyme, située à la lisière du Bois et qui abrite depuis 1927 la prestigieuse
École nationale supérieure des Arts visuels.
Le Bois se compose d’environ 70 hectares de massifs forestiers, 20 hectares de
pelouse, 17 hectares d’allées et chemins cavaliers, 8 hectares de routes carrossables, 6 hectares d’étang et 3 hectares de concessions.
Wat betreft de naam ‘Ter Kameren’: deze is afkomstig van de gelijknamige
cisterciënzerabdij die aan de rand van het Bos ligt en sinds 1927 de befaamde
‘École nationale supérieure des Arts visuels’ herbergt.
Het Bos bestaat uit ongeveer 70 hectaren bosgebied, 20 hectaren gazon,
17 hectaren lanen en ruiterpaden, 8 hectaren rijwegen, 6 hectaren vijvers en
3 hectaren concessie.
Plan réalisé pendant la construction du parc, en 1864.
Plan dat is opgemaakt tijdens de aanleg van het park in 1864.
11
12
bois de la cambre ter kamerenbos
La genèse Ontstaansgeschiedenis
13
Keilig Keilig
l’homme de la situation de juiste man
op de juiste plaats
L’idée de créer le Bois de la Cambre naît dans la foulée du mouvement urbanistique global qui, dès la première moitié du xixe siècle, va peu à peu modifier la
physionomie de Bruxelles et de ses alentours.
Het idee om het Ter Kamerenbos aan te leggen ontstaat tegelijk met de algemene urbanisatiebeweging, die de aanblik van Brussel en omstreken vanaf de
eerste helft van de 20ste eeuw geleidelijk zal veranderen.
Né à Rödgen (Saxe) en 1827, Frédéric-Édouard Keilig poursuit des études d’horticulture à Leipzig, étudiant plus particulièrement les plantes de serres et les
arbres.
Frederic-Eduard Keilig wordt in 1827 geboren in Rödgen (Saksen) en studeert
tuinbouwkunde in Leipzig, waar hij zich voornamelijk toelegt op serreplanten
en bomen.
À cette époque, le quartier Louise commence à se développer. L’espace séparant la forêt de Soignes de ce secteur de la ville est essentiellement champêtre,
et constitue déjà un lieu de promenades dominicales fort apprécié par la population bruxelloise.
In die tijd begint de Louizawijk te groeien. Het gebied dat het Zoniënwoud van
dit deel van de stad scheidt is vooral landelijk. en is voor de Brusselse bevolking
op dat moment al een geliefde plek voor zondagse wandelingen.
De 1847 à 1849, il est employé au parc royal de Charlottenburg. Il continue à
étudier à l’université de Berlin, peaufinant son apprentissage dans le domaine
de l’architecture des jardins. De 1850 à 1853, il dirige l’établissement horticole
de Cologne, où il supervise la construction de serres.
Van 1847 tot 1849 werkt hij in het Koninklijk park van Charlottenburg. Hij
studeert verder aan de universiteit van Berlijn, waar hij zijn kennis van de tuinarchitectuur verdiept. Van 1850 tot 1853 staat hij aan het hoofd van de tuinbouwinstelling van Keulen, waar hij toezicht houdt op de bouw van serres.
En 1853, il s’installe en Belgique, où la rencontre du baron de Man de Lennick
lui permet de se faire rapidement une réputation. Dès 1856, le duc de Brabant,
futur Léopold II, lui commande une étude en vue de l’embellissement du
domaine de Tervuren.
In 1853 vestigt hij zich in België, waar de ontmoeting met baron de Man van
Lennik hem de kans biedt snel een goede reputatie op te bouwen. Al in 1856
bestelt de hertog van Brabant, die later Leopold II zou worden, bij hem een
studie om het domein van Tervuren te verfraaien.
C’est donc, à 30 ans, un architecte paysagiste déjà confirmé qui, spontanément,
propose en 1857 à la Ville de Bruxelles un premier plan d’aménagement pour
le Bois de la Cambre. Celui-ci prévoit une liaison jusqu’à la rue du Trône par une
voie paysagère. Ce plan ne sera pas retenu.
Hij is dus al een ervaren landschapsarchitect als hij in 1857, op zijn dertigste,
spontaan een eerste plan van aanleg voor het Ter Kamerenbos aan de Stad
Brussel voorlegt. Dit plan voorziet een verbinding naar de Troonstraat via een
landschapsweg. Het zal nooit worden uitgevoerd.
En 1861, un concours plutôt informel fait atterrir à l’Urbanisme de la Ville de
Bruxelles quatre projets concernant l’aménagement du Bois de la Cambre.
Parmi ceux-ci, celui de Keilig, qui a donc eu quatre ans pour “revoir sa copie”.
Cette fois, c’est la bonne : son projet est adopté par la Ville et Keilig est désigné
maître d’œuvre du chantier le 22 février 1862.
Na een tamelijk informeel concours in 1861 bereiken vier plannen voor de
aanleg van het Ter Kamerenbos het departement Stedenbouw van de Stad
Brussel. Eén daarvan is ingestuurd door Keilig, die dus vier jaar de tijd heeft
gehad om ‘zijn huiswerk te verbeteren’. Deze keer is het prijs: zijn plan wordt
goedgekeurd door de Stad en op 22 februari 1862 wordt Keilig aangesteld als
bouwmeester.
C’est donc tout naturellement que germe l’idée de convertir cette partie de
la forêt de Soignes en un véritable parc digne d’une capitale en plein essor
et de la relier au quartier Louise par une large avenue. Ne restait dès lors plus
qu’à dénicher l’architecte paysagiste capable de donner corps à ce projet plutôt
ambitieux. La Ville de Bruxelles le trouva en la personne d’Édouard Keilig.
Het ligt daarom voor de hand dat het idee ontstaat om van dit deel van het
Zoniënwoud een echt park te maken, een bloeiende hoofdstad waardig, en om
het via een brede laan met de Louizawijk te verbinden. Nu moest men alleen
nog een landschapsarchitect vinden die in staat zou zijn dit ambitieuze project
vorm te geven. De stad Brussel vond hem in de persoon van Eduard Keilig.
14
bois de la cambre ter kamerenbos
15
le projet Het project
Le dégagement latéral sur le lac depuis l’avenue de Diane vers 1900.
Zijaanzicht op het meer vanaf de Dianalaan, rond 1900.
Outre le fait que le projet de Keilig s’inscrit dans le cahier des charges imposé
par la Ville (budget, préservation du tissu végétal,…), il se distinguait de ses
concurrents par son postulat central, qui va devenir le leitmotiv de l’architecte
paysagiste allemand : respecter au maximum la configuration originelle du site
tout en l’adaptant à sa nouvelle destination.
Le plan spatial de Keilig organise le parc en deux parties aux caractères bien
distincts : la première, côté “Louise”, intégrera un ravin ; la seconde, côté forêt de
Soignes, un lac. Ces deux zones seront reliées entre elles par une voie carrossable en forme de huit longeant les limites du parc, pour obtenir comme une
démultiplication de ses dimensions. Car c’est bien l’autre mot d’ordre de Keilig :
donner l’impression de l’infini dans un espace somme toute assez limité.
Dans le même esprit, et pour respecter les théories paysagistes mises en œuvre
au xviie siècle en Angleterre par des maîtres du genre tels Lancelot Brown ou
Humphry Repton, les limites seraient toujours cachées à l’œil pour accentuer
encore cette sensation d’infini tandis que l’épaisse futaie sur taillis empêcherait
en outre toute échappée visuelle vers l’extérieur du parc.
Tout cela se ferait en tirant le parti maximal de la configuration initiale du
site, moyennant certains aménagements destinés à faire du futur parc un
lieu de surprises, de pittoresque et de paysages sans cesse fuyants, toujours
changeants.
Het project past niet alleen binnen het bestek van de Stad (budget, behoud
van de vegetatie…), maar onderscheidt zich bovendien van zijn concurrenten
door een centraal uitgangspunt dat het ’Leitmotiv’ van de Duitse landschapsarchitect zal worden: de originele inrichting van de plaats moet zoveel mogelijk worden gerespecteerd, terwijl de locatie tegelijk wordt aangepast aan haar
nieuwe bestemming.
In zijn ruimtelijk uitvoeringsplan verdeelt Keilig het park in twee delen met elk
hun eigen kenmerken. In het eerste deel, aan de kant van ‘Louiza’, zal een ravijn
komen. In het tweede deel, bij het Zoniënwoud, komt een meer. Deze twee
delen worden onderling verbonden door een rijweg in de vorm van een acht,
die de rand van het park volgt. Daardoor lijkt het park veel groter. Want dat is
het andere Leitmotiv van Keilig: een indruk van oneindigheid bieden in een
ruimte die welbeschouwd redelijk beperkt is.
Om die reden, en ook om de landschapstheorieën van 17de-eeuwse Engelse
meesters als Lancelot Brown of Humphry Repton te respecteren, zouden de
grenzen van het park altijd aan het zicht onttrokken blijven om het gevoel
van oneindigheid nog meer te versterken. Daarnaast zou de dichte bebossing
boven het middenbos ervoor zorgen dat het niet mogelijk zou zijn om buiten
het park te kijken.
Dat alles zou gebeuren door de oorspronkelijke inrichting van het terrein
maximaal te benutten. Door middel van bepaalde aanpassingen zou het park
worden omgevormd tot een pittoreske en verrassende plek met ongrijpbare,
voortdurend veranderende landschappen.
Le ravin au début du siècle.
Het ravijn in het begin van de eeuw.
Situé à l’extrémité de la pelouse des Anglais,
le ravin était un lieu très fréquenté.
Het ravijn, dat zich achter de Pelouse des Anglais bevindt,
was een drukbezochte plek.
16
bois de la cambre ter kamerenbos
Une esthétique paysagère Een landschapsesthetiek
liée à son époque die het stempel van haar
tijd draagt
Les débuts de l’ère industrielle vont engendrer d’importants mouvements
migratoires des campagnes vers les villes, avec comme corollaire le développement rapide et le plus souvent anarchique de ces dernières.
In het prille industriële tijdperk vindt een grote vlucht van het platteland naar
de stad plaats, met als logisch gevolg dat de steden snel en vaak chaotisch
groeien.
Très vite, le besoin d’espaces verts où échapper un moment aux trépidations
urbaines se fait sentir, tant chez les ex-ruraux nostalgiques que dans une classe
bourgeoise oisive et appréciant la promenade. Les premiers parcs publics vont
apparaître, avec le site de la Cambre comme premier champ d’expériences.
Al gauw neemt het verlangen toe naar groene ruimtes waar men de stadsdrukte kan ontvluchten, zowel bij nostalgische ex-plattelandsbewoners als bij
een burgerklasse met veel vrije tijd, die van wandelen houdt. De eerste openbare parken verschijnen, met Ter Kameren als eerste proefterrein.
Édouard André, botaniste et auteur d’un Art des jardins, définit le parc public
comme “une vaste étendue de terrain enclos destinée à la promenade et aux
exercices du corps, hygiéniques et récréatifs”. Quant au parc paysager, il s’agit
d’“une partie de pays où les effets naturels ont été choisis et augmentés par la
main de l’homme et où divers genres et scènes peuvent se présenter.” Il ajoute :
“Ses éléments sont surtout les forêts, les prairies, les eaux, les accidents pittoresques du sol, les vues.” (Traité général de la composition des parcs et jardins, Paris,
Éd. Jeanne Laffitte, 1879.)
Édouard André, plantkundige en auteur van Art des jardins, omschrijft het
openbare park als een ‘groot, omheind terrein bestemd voor wandelingen en
recreatieve en gezonde lichaamsbeweging’. Het landschapspark is ‘een stukje
land waar natuurlijke ontwikkelingen door de mens worden geselecteerd en
versterkt, en waar diverse stijlen en taferelen kunnen aanwezig kunnen zijn. Hij
voegt daaraan toe: ‘De aanwezige elementen zijn voornamelijk bossen, graslanden, waterpartijen, pittoreske glooiingen van het terrein en uitzichten’. (Traité
général de la composition des parcs et jardins, Parijs, Uitg. Jeanne Laffitte, 1879.)
17
Pittoresque Het pittoreske
et sublime en het sublieme
Le jardin à l’anglaise s’organise selon deux paradigmes fondamentaux : le pittoresque et le sublime.
De ‘Engelse’ tuin wordt opgebouwd op grond van twee fundamentele thema’s:
het pittoreske en het sublieme.
Le terme “pittoresque”, issu des conceptions picturales de la Renaissance italienne,
va être transposé dans l’architecture paysagère par les pionniers et théoriciens
anglais précités et influencer considérablement la vision et les travaux de Keilig.
De term ‘pittoresk’ vertegenwoordigt een opvatting uit de schilderkunst
tijdens de Italiaanse renaissance en wordt door de genoemde Engelse pioniers
en theoretici gebruikt in de landschapsarchitectuur. Deze zal de visie en de
projecten van Keilig aanzienlijk beïnvloeden.
En effet, à l’instar du peintre, le paysagiste est amené à cadrer ses scènes. S’il
s’inspire du lieu qui lui est proposé et de sa nature, il se doit de les recomposer,
d’en gommer les imperfections pour en faire naître des images, des vues variées
qui procureront au promeneur tout un éventail de sensations et d’émotions
contrastées.
Toujours à la manière du peintre, l’architecte paysagiste veille à certaines règles
d’unité dans la diversité des motifs, dans l’enchaînement et l’harmonie de ceux-ci.
Pour lui aussi, la maîtrise des effets d’ombre et de lumière joue un rôle essentiel.
Cette proximité avec l’art pictural est soulignée par Édouard André, pour qui
le paysagiste a le sol pour toile, les arbres, gazons et fleurs pour palette. Son
but est d’émouvoir le promeneur par les vues, les formes et des éléments inattendus, non pas en jardinier, mais bien en peintre et en poète. Cette dernière
appellation fait alors intervenir la notion de sublime.
C’est dans ce contexte que naissent les projets d’Édouard Keilig pour l’aménagement du Bois de la Cambre.
Net als de schilder moet de landschapsarchitect zijn taferelen omkaderen. Hij
laat zich dan wel inspireren door de aangeboden plek en de natuur, maar hij
moet deze ook herschikken, de imperfecties uitwissen om beelden en uitzichten te scheppen die de wandelaar een waaier van contrasterende sensaties en
gevoelens laten ervaren.
Net als de schilder volgt de landschapsarchitect bepaalde eenheidsregels in
de diverse motieven, in hun aaneenschakeling en hun combinatie. Ook voor
hem is de beheersing van licht- en schaduweffecten van essentieel belang.
Édouard André benadrukt deze verwantschap met de schilderkunst. Voor hem
is de grond een doek en zijn de bomen, grasvelden en bloemen het palet. Zijn
doel is de wandelaar ontroeren met landschappen, vormen en onverwachte
elementen, niet als tuinier, maar als schilder en dichter. Deze laatste benaming
roept de notie van het ‘sublieme’ op.
In deze context ontstaan Eduard Keiligs projecten voor de aanleg van het
Ter Kamerenbos.
18
bois de la cambre ter kamerenbos
19
Les ouvrages d’art De kunstwerken
Si l’on entend la notion d’“ouvrage d’art” stricto sensu, le Bois de la Cambre en
compte trois : le pont en roches, le pont en bois et la cascade du lac. On peut
également y inclure le Trou du Diable.
Als we het begrip ‘kunstwerk’ stricto sensu benaderen, telt het Ter Kamerenbos
er drie: de rotsbrug, de houten brug en de waterval bij het meer. Ook het Hol
van de Duivel kan hieraan worden toegevoegd.
Surplombant le ravin depuis l’avenue de Flore, le pont en roches fut dessiné
par un Sérésien nommé Jean Ginora en 1864. Sa construction fut adjugée un
an plus tard à Antoine Ruttiens. Son édification allait nécessiter 1750 tonnes de
pierres de grès brun. Même si ses dimensions ont été revues à la baisse pour
des raisons techniques et budgétaires, le pont, d’une hauteur de quinze mètres
pour douze de portée, n’en est pas moins impressionnant. Fidèle aux canons
de pittoresque et de romantisme exposés précédemment, ce pont de briques
habillé de part et d’autre d’enrochements se veut une imitation de la nature
environnante, en renforçant l’apparence tourmentée du ravin par son aspect
monumental de style rocaille. Un style très prisé à l’époque, puisqu’on le trouve
dans nombre de parcs paysagers, des Buttes-Chaumont à Central Park.
Ce pont en roches, donnant l’illusion d’un porche de grotte ou à tout le moins
d’une bizarrerie géologique, relève pleinement du credo paysagiste : non
seulement restituer la nature telle qu’elle existe, mais également la recomposer,
pour faire naître des images et provoquer des émotions. Ici le trompe-l’œil est
double, puisque les garde-corps du pont sont en rocailles de béton recouvertes
d’un enduit finement ouvragé imitant le bois.
De rotsbrug, die het ravijn vanaf de Floralaan overspant, werd in 1864 ontworpen
door een inwoner van Seraing: Jean Ginora. De bouw werd een jaar later toegewezen aan Antoine Ruttiens. Hiervoor was 1750 ton bruine zandsteen nodig.
Hoewel de omvang van de brug uit technische en financiële overwegingen later
werd beperkt, is de vijftien meter hoge brug met een spanwijdte van twaalf meter
niettemin indrukwekkend. Deze brug voldoet aan het pittoreske en romantische
ideaalbeeld dat hierboven werd beschreven. Hij is gemetseld, aan beide kanten
bekleed met rotsen en imiteert de omringende natuur. De grillige aanblik van
het ravijn wordt versterkt door het monumentale uiterlijk in rocaillestijl. Deze stijl
was toen erg populair en is dan ook terug te vinden in tal van landschapsparken,
van het Buttes-Chaumontpark in Parijs tot Central Park in New York.
Deze rotsbrug, die lijkt op de ingang van een grot of in elk geval op een geologische rariteit, beantwoordt volledig aan het credo van landschapsontwerpers:
niet alleen moet de natuur worden weergegeven hoe ze werkelijk is, ze moet ook
worden herschikt om landschapsbeelden te creëren en emoties op te roepen. Hier
is tweemaal sprake van gezichtsbedrog: de balustrade van de brug bestaat uit rotsbeton en is bedekt met een zorgvuldig vervaardigde coating die hout nabootst.
Le pont de bois, logé dans une petite vallée jouxtant l’avenue de Flore, est
quant à lui constitué d’une structure métallique posée sur des culées et habillée
de bois et de rochers, toujours dans l’esprit champêtre et rustique qui prévaut
dans cette partie du Bois.
De houten brug, aangelegd in een klein dal naast de Floralaan, bestaat uit een
metalen structuur die op steunmuren rust en bekleed is met hout en rotsen,
nog altijd in overeenstemming met de landelijke en rustieke sfeer die in dit
deel van het Bos overheerst.
Enfin, la cascade du lac, en roche de type alpin, a pour fonction de mettre l’eau
en valeur, de la scénographier. Une fois de plus, il s’agit non de copier servilement la nature, mais bien de la magnifier.
De waterval van het meer, gemaakt van Alpenrotsen, heeft als doel het water
mooi te laten uitkomen, het deel te laten vormen van een tafereel. Wederom
is het niet de bedoeling om de natuur klakkeloos te kopiëren, maar om haar
nog grootser te maken.
Plan des bancs circulaires adopté par le Collège le 24 juin 1864.
Ils seront placés autour d’arbres remarquables.
Plattegrond van de cirkelvormige zitbanken, goedgekeurd door het College
op 24 juni 1864. De banken worden rond bijzondere bomen geplaatst.
Le pont rustique.
De rustieke brug.
L’abri circulaire pour cavaliers.
Het ronde ruiterhuisje.
20
bois de la cambre ter kamerenbos
Rendre le Bois Het Bos een oneindige
sans limites… en l’isolant uitstraling geven…
door het te isoleren
Dès son plan de 1857, Keilig exprime la volonté de modeler l’espace qui lui est
dévolu en une suite de tableaux contrastés, comme autant d’incitations pour le
promeneur à prolonger sa balade. Mais l’architecte paysagiste est toujours tributaire de la configuration originelle des lieux où son art doit se développer. Dans le
cas du Bois de la Cambre, le premier constat de Keilig est sans équivoque :
“Le Bois de la Cambre seul possède peu de points de vue, ses environs sont
assez monotones, de plus son étendue est si restreinte qu’en un quart d’heure
les voitures et les cavaliers reviendraient à leur point de départ…” (Mémoire de
mai 1861, Édouard Keilig)
Al in zijn ontwerp van 1857 geeft Keilig blijk van zijn wens om de beschikbare
ruimte om te vormen tot een reeks contrasterende taferelen, die de wandelaar
stuk voor stuk aanmoedigen om verder te lopen. De landschapsarchitect houdt
echter nog steeds vast aan de oorspronkelijke inrichting van de plek, waarbinnen hij zijn kunst moet ontwikkelen. In het geval van het Ter Kamerenbos
verklaart Keilig ondubbelzinnig:
‘Het Ter Kamerenbos heeft maar weinig uitzichtpunten, de omgeving is vrij monotoon, bovendien is de oppervlakte zo beperkt dat voertuigen en ruiters in een
kwartier weer hun startpunt bereiken …’ (Notitie van mei 1861, Eduard Keilig)
On comprendra aisément que la scénographie paysagère envisagée par Keilig
s’accommode mal de telles limites. Il va dès lors consacrer une part importante
de son savoir-faire à abolir ces contraintes par différents stratagèmes.
Het is gemakkelijk te begrijpen dat de landschapsscènes die Keilig voor ogen
heeft, moeilijk te verzoenen zijn met dergelijke beperkingen. Hij zet dan ook
een groot deel van zijn kennis in om deze beperkingen op verschillende
manieren ongedaan te maken.
Depuis le projet de 1857 et durant l’aménagement du Bois en parc forestier urbain,
Keilig n’a eu de cesse de peaufiner, de modifier, en profondeur parfois, l’organisation
des échappées et perspectives visuelles. Le paysagiste comprend vite que plus le
parc sera isolé des avenues et boulevards environnants, plus ses dimensions, paradoxalement, s’en trouveront subjectivement décuplées. Le promeneur, isolé de la
ville et du temps, aura autour de lui un univers à part entière. L’agencement habile
des chemins de promenade, avec leurs sinuosités et leur alternance de futaies et
de gazons, confortera encore cette impression. Quant aux grandes perspectives
ouvertes dans le paysage, savamment étudiées, elles s’ouvriront comme par magie
à la vue du visiteur, lui révélant un nouveau tableau ou point d’attraction l’invitant à
pousser sans cesse son exploration plus avant.
De nos jours, le promeneur qui arpente les lieux après leur toute fraîche cure de
jouvence peut juger et apprécier l’efficacité saisissante de la “technique Keilig”.
Sinds het ontwerp van 1857 en gedurende de volledige heraanleg van het Bos tot
een stadsbos heeft Keilig de indeling van de doorkijkjes en visuele perspectieven
voortdurend verfijnd en aangepast, soms zeer grondig. De landschapsarchitect
begrijpt snel dat, hoe meer het park wordt geïsoleerd van de lanen en boulevards
in de omgeving, des te sterker de oppervlakte subjectief toeneemt, hoe paradoxaal
dit ook mag lijken. De wandelaar, die loskomt van de stad en de tijd, wordt omringd
door een wereld op zich. De uitgekiende aanleg van de wandelpaden, die afwisselend langs hoge bomen en grasvelden kronkelen, versterkt deze indruk nog meer.
Over de grote open uitzichten in het landschap werd eveneens goed nagedacht.
Ze verschijnen als bij toverslag voor de ogen van de bezoeker en onthullen nieuwe
taferelen of elementen die de aandacht trekken, waardoor de wandelaar wordt
uitgenodigd om zijn ontdekkingstocht onvermoeibaar voort te zetten.
Vandaag de dag kunnen wandelaars, die deze plek na zijn recente ‘verjongingskuur’ doorkruisen, de meeslepende doeltreffendheid van de ‘Keiligtechniek’
beoordelen en waarderen.
Les promeneurs sur l’avenue de Diane au début du siècle.
Wandelaars op de Dianalaan aan het begin van de eeuw.
21
22
bois de la cambre ter kamerenbos
23
Arbres, Bomen,
massifs, pelouses structuurbeplantingen,
grasvelden
Parmi les exigences formulées par la Ville de Bruxelles pour l’aménagement du
parc figuraient le maintien de l’aspect forestier et le respect maximal des futaies
et massifs, caractéristiques du Bois et uniques en Europe. Ces exigences ne
faisaient en fait que répercuter les conditions de l’octroi à la Ville de la concession du Bois par le Gouvernement le 2 juin 1861.
Une fois son projet accepté, l’une des premières préoccupations de Keilig sera
de dresser un inventaire des essences forestières et des arbres ou massifs remarquables impliqués dans le futur chantier et à épargner lors de l’aménagement
des lieux (pelouses, percées, sentiers,…). L’occasion aussi de lister les arbres
présentant un danger potentiel pour les promeneurs, en raison de leur âge ou
de leur état de santé.
La tâche n’était pas simple puisque le futur parc comportait des futaies dont les
implantations s’échelonnaient dans le temps et comprenait certaines essences
allogènes. En outre, Keilig devait composer avec le tissu forestier existant pour
réaliser sa scénographie paysagère. La notion de parc forestier sous-entend une
alternance de massifs, de futaies et d’espaces de pelouse. S’il fallait conserver
à la première section (ravin, pont rustique, Trou du Diable) un aspect sauvage
de nature livrée à elle-même, les abords du lac se devaient d’offrir au public un
large espace engazonné.
Un exemple illustre le primat de la nature sur les modifications apportées par l’architecte paysagiste : la perspective initialement prévue depuis l’entrée Nord du
parc sera abandonnée. Elle impliquait en effet l’abattage d’un trop grand nombre
d’arbres remarquables et aurait prolongé visuellement l’axe de l’avenue Louise en
contradiction avec le dessein de Keilig de faire du parc un univers isolé dans la ville.
Il en fut de même de la percée vers le quartier Léopold, qui disparaîtra également.
De l’inventaire dressé en 1876 se dégage une vingtaine d’espèces majeures,
principalement : le hêtre, diverses espèces de saules et d’ormes, le chêne, l’éra-
Voor de aanleg van het park eiste de Stad Brussel onder meer dat het beboste
aanzicht zou worden behouden en dat de hoge bomen en structuurbeplantingen
zoveel mogelijk onaangetast zouden blijven, aangezien deze immers kenmerkend
voor het Bos en uniek in Europa waren. Deze vereisten weerspiegelden eigenlijk
slechts de octrooivoorwaarden voor het Bos, die de regering op 2 juni 1861 aan de
Stad had opgelegd toen de concessie voor het Bos werd verleend.
Toen zijn project eenmaal was goedgekeurd, begon Keilig dan ook eerst met
het opmaken van een inventaris van de belangrijkste elementen in het Bos en
van de bijzondere bomen en structuurbeplantingen waarmee in het project
rekening moest worden gehouden en die bij de aanleg moesten worden
gespaard (grasvelden, doorkijkjes, paden…). Het was tevens een goede gelegenheid om te inventariseren welke bomen door hun ouderdom of gezondheidstoestand een gevaar konden zijn voor de wandelaars.
Dat was geen gemakkelijke taak, want in het toekomstige park stonden
hoge bomen die op verschillende tijdstippen waren aangeplant en soms van
uitheemse oorsprong waren. Keilig moest zijn landschapsscènes bovendien
samenstellen met behulp van de bestaande bosstructuur. Het begrip ‘bospark’
houdt in: een opeenvolging van structuurbeplantingen, hoge bomen en
grasvelden. Het eerste deel (ravijn, rustieke brug, Hol van de Duivel) moest de
ongerepte aanblik van een aan zichzelf overgeleverde natuur bieden, terwijl
het publiek aan de oevers van het meer moest kunnen genieten van een
uitgestrekte grasvlakte.
Het feit dat de natuur voorrang had op de veranderingen die door de landschapsarchitect werden aangebracht, wordt geïllustreerd door het volgende
voorbeeld: het uitzicht dat aanvankelijk vanaf de noordelijke ingang van het
park was gepland, werd geschrapt. Voor deze ingreep moesten te veel bijzondere bomen worden gekapt. Bovendien zou de Louizalaan hierdoor visueel
worden verlengd, hetgeen botste met Keiligs plan om van het park een geïso-
ble, le tilleul,… Keilig leur adjoindra des nouvelles essences (parfois même peu
courantes sous nos climats) afin d’enrichir la palette des couleurs, des formes
et des textures. Leur diversité confère ainsi une beauté sans cesse changeante
au fil des saisons et des floraisons. Quant à l’alternance d’arbres de haut fût
et d’essences aux formes plus étalées, elle offre une transition harmonieuse
entre grands arbres, arbustes et espaces ouverts engazonnés. Keilig préconisait le gazon dans les dépressions du site et les hautes futaies sur ses points
culminants pour des raisons en parfaite cohérence avec sa vision d’ensemble :
une telle implantation permet d’isoler davantage encore l’univers du parc du
monde urbain qui allait inéluctablement le ceinturer, mais aussi de créer un
sentiment d’immensité verticale.
Concernant les surfaces engazonnées, celles-ci représentent environ 25% de
la superficie totale du parc, dont elles entourent judicieusement les zones de
loisirs. La pelouse des Anglais abrite ainsi le chalet du Gymnase et le chalet
des Rossignols, qui constituent en quelque sorte les premiers pôles attractifs
du parc, dès l’entrée de celui-ci. La Laiterie, de construction plus ancienne,
prend ensuite le relais et guide le promeneur vers l’apothéose du lac. Autour de
celui-ci s’étend le second espace de gazon, prolongé vers le sud afin de préserver une connexion avec la forêt de Soignes.
leerde wereld binnen de stad te maken. Hetzelfde gold voor de doorkijk naar
de Leopoldswijk, die eveneens zou verdwijnen.
De inventaris van 1867 bevat een twintigtal belangrijke soorten, in het bijzonder:
de beuk, verschillende soorten wilgen en iepen, de eik, de esdoorn, de linde…
Keilig voegt hier nieuwe soorten aan toe (die soms zelden voorkwamen in ons
klimaat) om een rijker palet aan kleuren, vormen en texturen te verkrijgen. Hun
diversiteit zorgt voor een schoonheid die steeds verandert naargelang van de
seizoenen en bloeiperiodes. De afwisseling tussen hoogstammige bomen en
soorten met een bredere vorm creëert een harmonieuze overgang tussen hoge
bomen, struiken en open grasvelden. In de lagere delen van het terrein gaf Keilig
de voorkeur aan gras en op de hoogste punten aan hoge bomen. Dat strookte
volledig met zijn globale visie: met een dergelijke aanplanting kon het park nog
meer worden afgeschermd van de stad, die het onvermijdelijk zou omsluiten, en
daarnaast zorgde het voor een gevoel van verticale oneindigheid.
De graszones beslaan ongeveer 25% van de totale oppervlakte van het park
en omringen de recreatieve zones op doordachte wijze. Op de Pelouse des
Anglais bijvoorbeeld staan het Chalet van het Gymnasium en het Chalet van
de Nachtegalen, in zekere zin de eerste elementen die (vanaf de ingang) de
aandacht trekken. Via de eerder gebouwde Melkerij bereikt de wandelaar een
hoogtepunt: het meer. Rond dat meer strekt zich de tweede grasvlakte uit,
die verder richting het zuiden werd doorgetrokken om de verbinding met het
Zoniënwoud te behouden.
24
Le carrefour des Attelages au début du siècle.
De Gespanhoek aan het begin van de eeuw.
Le chalet du Gymnase et le chalet des Rossignols.
Het Chalet van het Gymnasium en het Chalet van de Nachtegalen.
25
26
bois de la cambre ter kamerenbos
La pelouse des Anglais.
De Pelouse des Anglais.
Des promenades Voor elke wandelaar
à la carte wat wils
Comme cela a déjà été évoqué, le futur parc du Bois de la Cambre n’avait
attendu ni la Ville de Bruxelles ni Édouard Keilig pour devenir un lieu apprécié par les bourgeois désœuvrés, les amoureux du pittoresque ainsi que les
amateurs de balades à cheval.
Les profondes mutations démographiques, sociologiques et urbanistiques qui
caractérisent le xixe siècle ont poussé les autorités à transformer ce lieu informel
de flânerie en un vaste espace vert organisé de manière rationnelle, qui serait
au sein de la ville comme une bulle d’oxygène.
Conçu selon un équilibre calculé entre un site forestier à respecter, une vocation publique de parc et un style paysager propre à l’époque, le projet de Keilig
va donc, dès sa première mouture, proposer un réseau extrêmement élaboré
d’avenues carrossables, de chemins, de sentiers,… ponctué de points d’attraction récréatifs ou présentant un intérêt esthétique particulier.
Ce plan de circulation imaginé par Keilig connaîtra de multiples remaniements
au fil de la découverte des potentialités du site, des trouvailles visuelles de son
architecte et aussi du cahier des charges. L’architecte paysagiste, soucieux de
perfection, n’hésitera jamais à repenser certains aspects de son plan, sa vision
ne cessant d’évoluer au rythme des travaux tout en respectant les grandes
lignes du projet de 1860.
S’inspirant au plus près des reliefs du site pour servir au mieux ses ambitions
paysagères, Keilig va d’emblée opter pour une subdivision en deux parties
distinctes, avec un ravin au nord et un lac au sud. Elles seront ceinturées
par une succession d’avenues spacieuses épousant la forme d’un huit dont
l’étranglement se trouvera au niveau du carrefour des Attelages. Ces voies,
accessibles aux calèches, deviendront rapidement le passage obligé des
Bruxellois.
Zoals u al kon lezen had het Ter Kamerenbos noch de Stad, noch Eduard Keilig
nodig om een populaire plek te worden voor burgers met veel vrije tijd, liefhebbers van het pittoreske landschappen en recreatieve ruiters.
De diepgaande demografische, sociologische en stedelijke verschuivingen
die kenmerkend waren voor de 19de eeuw dwongen de overheid ertoe deze
informele wandelplek te veranderen in een grote groene ruimte, die op een
verstandige manier was ingedeeld en als groene long in het hart van de stad
zou fungeren.
Keiligs project is dus ontworpen met een zorgvuldig berekend evenwicht
tussen een bebost terrein, een park met een openbaar karakter en een landschapsstijl die aansluit bij de tijdsgeest. Vanaf het allereerste begin presenteert
hij een bijzonder uitgebreid netwerk van rijwegen, dreven, paden, enz., waarlangs regelmatig elementen met een recreatieve of bijzondere esthetische
waarde te vinden zijn.
Er zal nog veelvuldig aan dit verkeersplan van Keilig worden gesleuteld naarmate
men de mogelijkheden van het terrein beter leert kennen, de architect visuele
vondsten toevoegt en het bestek dit noodzakelijk maakt. De perfectionistische
landschapsarchitect aarzelt nooit om bepaalde delen van zijn plan te herzien.
Zijn visie blijft zich ontwikkelen naarmate de werkzaamheden vorderen, zonder
dat hij de grote lijnen van het ontwerp van 1860 uit het oog verliest.
Keilig baseert zich zoveel mogelijk op het reliëf van het terrein om zijn landschappelijke ambities waar te maken. Vanaf het begin kiest hij voor een duidelijke onderverdeling in twee zones, met een ravijn in het noorden en een meer
in het zuiden. Beide gebieden worden omzoomd door een reeks brede lanen,
die een acht vormen en waarvan de kruising zich bij de Gespanhoek bevindt.
Deze wegen zijn toegankelijk voor koetsen en worden al snel een vaste route
voor de Brusselaars.
Sur cette boucle périphérique viendront se greffer courbes, contrecourbes et
chemins permettant d’accéder au cœur de chacune des deux parties. Du côté
nord, une promenade par l’intérieur de l’anneau depuis l’entrée du parc mènera
le promeneur des lieux récréatifs de la pelouse des Anglais vers les paysages
enténébrés du ravin, avec un possible crochet sur la gauche pour admirer le
pont rustique. Ce parcours plus aventureux ravira les plus jeunes et les amateurs
d’émotions esthétiques.
Aan deze lus worden bochten naar links en rechts toegevoegd, evenals paden
die naar het hart van beide gebieden leiden. Aan de noordkant loopt een
wandelroute, vanaf de ingang via de binnenkant van de ring. Deze route gidst
wandelaars van de recreatieve plekken op de Pelouse des Anglais naar de beschaduwde landschappen van het ravijn, met een mogelijke omweg naar links om
de rustieke brug te bewonderen. Dit meer avontuurlijke parcours zal in de smaak
vallen bij de jongste wandelaars en bij liefhebbers van esthetische sensaties.
Toujours au nord, la promenade du chemin de l’Aube, entre l’avenue de Flore
et la bordure est du Bois, fera le bonheur des amateurs de solitude par son
isolement, ses hautes futaies et ses massifs denses. En optant pour le chemin
du Crépuscule, longeant l’avenue de Diane, le promeneur trouvera un paysage
assez semblable à celui du chemin de l’Aube et menant au Trou du Diable.
We blijven aan de noordkant. De wandelroute van de Morgenstondweg,
tussen de Floralaan en de oostelijke rand van het Bos, is een verademing voor
wie graag even alleen is. Dit deel ligt immers vrij afgezonderd en is bezaaid
met hoge bomen en dichte bosjes. Via de Schemeringsweg, die parallel loopt
met de Dianalaan, ontdekt de wandelaar een landschap dat veel op de omgeving rond de Morgenstondweg lijkt en naar het Hol van de Duivel leidt.
L’attraction majeure de l’anneau sud, voire du Bois, est bien sûr le lac. Une
promenade scindant l’anneau en deux sera l’occasion d’en longer les rives, d’admirer la cascade et, pourquoi pas, de s’offrir une halte consacrée au canotage. Le
parcours périphérique permettra aux cavaliers de rejoindre la forêt de Soignes
en traversant la chaussée de La Hulpe, et de gagner l’hippodrome, œuvre d’un
certain… Keilig !
Ajoutons à ce qui précède que toutes ces voies sont interconnectées et l’on
comprendra que chaque promeneur, selon son inspiration du moment, pourra
se concocter un itinéraire à la carte.
De grootste trekpleister van de zuidelijke ring, en misschien wel van het hele
Bos, is natuurlijk het meer. Via een route die de ring in tweeën splijt kunnen
wandelaars langs de oever van het meer wandelen, de waterval bewonderen
en – waarom niet –, een boottochtje maken. Via de randweg kunnen ruiters het
Zoniënwoud bereiken. Hiervoor moeten ze de Terhulpensesteenweg oversteken en bereiken ze de renbaan, die werd gebouwd door een zekere … Keilig!
Bovendien zijn al deze routes met elkaar verbonden. Zo kunnen wandelaars
zich laten leiden door hun inspiratie van het moment om zelf een wandeling
samen te stellen.
27
28
bois de la cambre ter kamerenbos
L’eau et le Bois Het water en het Bos
Au vu des conceptions esthétiques défendues et mises en œuvre par Keilig,
la présence de l’eau dans le Bois semblait s’imposer. Dès le projet initial, Keilig
envisage ainsi la création d’un lac dans l’anneau sud du tracé afin d’offrir au
promeneur, après le romantisme ombreux du ravin et du pont pittoresque, un
vaste plan d’eau incitant aux rêveries et à la méditation.
Outre ces considérations esthétiques, le lac était surtout appelé à jouer un rôle
important d’appel. Il fallait en effet inciter le public, au-delà des lieux de loisirs
et/ou pittoresques du premier anneau, à poursuivre la promenade vers l’extrémité sud du Bois. Il y était habilement invité par de grandes percées portant la
vue vers le lac. Le choix de son emplacement fut peut-être déterminant dans
l’adoption du projet de Keilig par la Ville. Keilig objecta avec raison qu’il n’était
guère avisé de concentrer tous les pôles d’attraction du Bois dans une seule de
ses parties, car nul nouvel attrait n’incitait plus alors le visiteur à poursuivre la
balade plus avant. Il fut suivi par la Ville. Comme pour le ravin et ses alentours
pittoresques, Keilig tire parti de la topologie des lieux, avec ses dénivellations
naturelles : le vallon du Maelbeek pour le premier et celui de la Woluwe, plus
large, pour le lac. Les terrassements débutent en 1863 et connaîtront quelques
avatars et péripéties.
Tout d’abord, Keilig modifia plusieurs fois le tracé du lac en cours de travaux,
le tordant et l’allongeant vers le sud et lui conférant sa superficie actuelle de
6 hectares. Tout comme pour le plan global du Bois, le but de la manœuvre est
de “ne pas permettre à l’œil de l’embrasser en entier”. Ensuite, une fois les terrassements et l’aménagement des berges terminés, il fut constaté que le fond du
lac était perméable. Il fallut donc le tapisser d’argile plastique, ce qui reporta son
remplissage à 1871. On lui adjoignit la cascade pittoresque.
Met het oog op de esthetische denkbeelden waar Keilig voor stond en die hij
uitvoerde, was de aanwezigheid van water in het Bos absoluut onmisbaar. Al
in zijn allereerste plan voorziet Keilig de aanleg van een meer in de zuidelijke
ring. Zo kan de wandelaar eerst genieten van de schaduwrijke romantiek van
het ravijn en de pittoreske brug, waarna hij kan dagdromen en mediteren bij
een grote waterpartij.
Het meer kwam er niet alleen om esthetische redenen. Deze waterpartij had
vooral de belangrijke rol het publiek verder te laten kijken dan de recreatieve en/
of pittoreske plekken in de eerste ring, zodat ze hun wandeling zouden voortzetten naar het meest zuidelijke punt van het Bos. Ze werden hiertoe uitgenodigd
door enkele goed geplaatste doorkijken met uitzicht op het meer. De locatie
van het meer heeft misschien wel de doorslag gegeven bij de keuze van Keiligs
plan door de Stad. Keilig wierp terecht op dat het niet wenselijk was om alle
trekpleisters van het Bos in één enkel gebied te plaatsen. Het gebrek aan nieuwe
trekpleisters zou de bezoeker immers niet aansporen om verder te wandelen.
De Stad was het eens met deze redenering. Net zoals bij het ravijn en zijn pittoreske omgeving het geval was, benut Keilig de structuur van het terrein met zijn
natuurlijke hoogteverschillen: het dal van de Maalbeek voor het ravijn en het
bredere dal van de Woluwe voor het meer. De grondwerken beginnen in 1863
en zullen te maken krijgen met een aantal tegenslagen en wendingen.
Allereerst wijzigde Keilig de vorm van het meer tijdens het werk meerdere
keren. Hij boog het om, verlengde het naar het zuiden en kende er de huidige
oppervlakte van 6 hectaren aan toe. Voor het meer gold hetzelfde als voor het
totaalplan van het Bos: het was de bedoeling dat ‘men niet met één blik het
hele meer kon omvatten’. Vervolgens, toen de grondwerken en de aanleg van
de oevers afgerond waren, stelde men vast dat de bodem van het meer water
doorliet. Deze moest dan ook met zachte klei worden bedekt, waardoor het
meer pas in 1871 kon worden gevuld. Er werd ook een pittoreske waterval
aangelegd.
30
bois de la cambre ter kamerenbos
La pelouse des Anglais.
De Pelouse des Anglais.
Un parc Een levendig en plezierig
qui vit et s’amuse park
Avant même la conception du projet de Keilig, le Bois de la Cambre était déjà
un lieu que quelques amoureux de la nature fréquentaient sporadiquement, en
quête de dépaysement ou par nostalgie d’une vie champêtre.
Zelfs voordat Keilig zijn project had bedacht, was het Ter Kamerenbos al een
plek die sporadisch werd bezocht door natuurliefhebbers die een verandering
van omgeving wensten of heimwee naar het plattelandsleven hadden.
Dès le début des travaux en 1862, cette fréquentation plutôt anecdotique va
rapidement se muer en un véritable engouement et le parc, pourtant en plein
chantier, voit la bourgeoisie déambuler le long de ses allées.
Vanaf het begin van de werkzaamheden in 1862 stijgt het aantal bezoekers
al snel worden de lanen van het park, dat niettemin nog in volle opbouw is,
bewandeld door de burgerij.
Au fur et à mesure de leur érection, les différents établissements de la pelouse
des Anglais drainent, lors des jours de repos, une foule de plus en plus
nombreuse et variée. Les visiteurs apprécient le chalet du Gymnase (1880) et
son terrain de jeu pour enfants, idéal pour une sortie en famille.
De verschillende gebouwen die op de Pelouse des Anglais worden geplaatst,
trekken naarmate de werkzaamheden vorderen op rustdagen steeds meer
publiek aan, dat bovendien steeds gevarieerder wordt. De bezoekers waarderen het Chalet van het Gymnasium (1880) en zijn speeltuin voor de kinderen.
Ideaal voor een gezinsuitstapje.
Après s’être sainement dépensé en faisant du sport, en se baladant aux alentours, on profite du beau temps pour se désaltérer en écoutant les concerts
donnés dans le kiosque. L’apparition du chalet des Rossignols vient en 1892
dédoubler l’offre d’activités de l’anneau nord et proposer des collations. Ceux
qui en ont les moyens pencheront peut-être pour la gastronomie plus élaborée
de la Laiterie. Côté lac, le chalet Robinson, construit sur l’île en 1877, est un lieu
fort apprécié des nombreux canotiers comme de ceux qui préfèrent la navette
en bac. Détruit par un incendie en 1896, il sera relevé peu après.
Le Bois, à cette époque, est aussi le cadre de manifestations festives et prestigieuses. Certaines récurrentes, comme l’annuel Longchamp fleuri ou les
départs des ballons de la coupe Gordon Bennett, d’autres plus exceptionnelles,
comme lors de l’Exposition universelle de 1910.
À la charnière des xixe et xxe siècles, le sport sous toutes ses formes est le roi
du Bois : lawn-tennis, croquet, bicyclette, lutte, gymnastique, canotage sur
le lac,…
Na sportactiviteiten te hebben beoefend of na een wandeling in de omgeving, kan het publiek van het mooie weer genieten en zijn dorst lessen terwijl
het naar een concert in de kiosk luistert. Met de bouw van het Chalet van
de Nachtegalen in 1892 wordt het activiteitenaanbod in de noordelijke ring
verdubbeld. Vanaf dat moment kunnen de mensen er ook een hapje eten. Wie
het zich kan veroorloven, kiest misschien voor de uitgebreidere gastronomie
van De Melkerij. Aan de kant van het meer wordt in 1877 het Chalet Robinson
gebouwd, op het eiland. Deze plek valt zeer in de smaak bij de vele roeiers en
liefhebbers van tochtjes met de veerpont. Dit chalet wordt in 1896 verwoest
door een brand en niet veel later opnieuw opgebouwd.
In Het Bos vinden in die tijd ook feestelijke en grootse evenementen plaats.
Sommige worden meermaals georganiseerd, zoals de jaarlijkse ‘Longchamp
fleuri’ of de start van de ‘Coupe Gordon Bennett’, een ballonwedstrijd. Andere
zijn zeldzamer, zoals de Wereldtentoonstelling van 1910.
En effet, l’époque s’y prête. Les prodigieuses découvertes de Pasteur, mort en
1895, sont dans tous les esprits, la tuberculose fait encore des ravages, et les
théories hygiénistes font florès, exaltant les bienfaits d’une vie saine, de l’exercice physique et de l’air pur. La création de ce grand poumon vert au cœur de la
ville s’inscrivait vraiment, si l’on peut dire, dans l’ “air du temps”.
Voici donc la clause morale sous-tendant le travail de Keilig remplie on ne peut
mieux. Le tout jeune parc, conçu pour tous les publics, est devenu rapidement
un vecteur de mixité et remplit à merveille les fonctions sociales et urbanistiques qui lui avaient été assignées.
Si le sport est le roi du site, il partage bien entendu son trône avec la reine
Promenade. Bon nombre de visiteurs, peu enclins aux efforts physiques soutenus, viennent et reviennent déambuler à la recherche d’une émotion esthétique inattendue : une perspective perçue différemment ou pour la première
fois ; un jeu de clair-obscur qui, selon la saison, fait naître une sensation pas
encore éprouvée devant un des multiples tableaux que Keilig, en conservateur
de génie, a disposés tout au long de son musée de roc et de verdure ; un nouvel
itinéraire pour visiter ce dernier,…
Rond 1900 worden in het Bos allerlei sporten beoefend: grastennis, croquet,
fietsen, worstelen, gymnastiek, roeien op het meer…
Het tijdperk leent er zich ook toe. De wonderbaarlijke ontdekkingen van
Louis Pasteur, die in 1895 overleed, houden iedereen bezig. Tuberculose zaait
nog steeds verderf en allerhande gezondheidstheorieën maken opgang. Ze
verheerlijken een gezond leven, lichaamsbeweging en zuivere lucht. Men kan
zeggen dat de aanleg van deze grote groene long in het hart van de stad
perfect bij de tijdsgeest past.
Het morele uitgangspunt dat aan de basis van het werk van Keilig lag, krijgt dus
op de best mogelijke manier zijn uitwerking. Het gloednieuwe park, aangelegd voor alle rangen en standen, wordt snel een smeltkroes en vervult op
fantastische wijze de sociale en stedelijke functies waarvoor het was bedoeld.
Hoeveel sportieve activiteiten de overhand hebben in het gebied, is ook
wandelen er een veel beoefende bezigheid. Tal van bezoekers halen hun neus
op voor intensieve lichaamsbeweging, maar keren steeds terug naar het park
om er te wandelen. Ze zijn op zoek naar de onverwachte esthetische beleving
van een nieuw perspectief of een andere kijk. Of naar een spel van licht en
duisternis dat ze, naargelang van het seizoen, nog niet hebben opgemerkt bij
een van Keiligs vele taferelen die hij, als briljante conservator, in zijn museum
van groen en steen heeft opgebouwd. Of naar een nieuwe route om zo’n tafereel te bezoeken…
31
32
parc josaphat josafatpark
33
Au commencement… In den beginne …
Vues dans la vallée Josaphat.
Uitzichten in het dal van Josafat.
Le parc Josaphat se situe sur le territoire de la commune de Schaerbeek, qui en
est propriétaire. Il couvre une superficie d’environ 22 hectares, délimitée sur ses
flancs par le boulevard Lambermont et les avenues des Azalées et Eisenhower.
Le parc a été classé par arrêté royal le 31 décembre 1974.
À l’origine du parc se trouve la vallée creusée par un affluent du Maelbeek, le
ruisseau Josaphat, autrefois dénommé Roodebeek. Au xixe siècle encore, de
nombreuses sources alimentaient la vallée, la plus connue étant nommée
Fontaine d’Amour. C’est l’une des rares qui subsistent de nos jours.
Le nom de Josaphat qui s’est imposé sur Roodebeek pour le ruisseau a aussi
supplanté l’ancienne appellation de la vallée : “Kattepœl”, “Mare endiguée”. La
tradition locale veut que, en 1574, un riche pèlerin de retour de Terre Sainte
aurait été frappé par la ressemblance entre le site schaerbeekois et la vallée de
Josaphat, aux portes de Jérusalem.
Vers la fin du xixe siècle, la vallée conserve toujours un aspect essentiellement
rural et campagnard, avec ses prés et champs environnants, son petit ruisseau
avec ses pêcheries, étangs et marais. Comme d’autres lieux-dits et hameaux des
alentours de Bruxelles, ce lieu champêtre est déjà à l’époque un lieu de promenades pittoresque très prisé des citadins, qui pouvaient s’y désaltérer dans de
nombreuses “guinguettes”.
Het Josafatpark bevindt zich op het grondgebied van de gemeente
Schaarbeek, die er de eigenaar van is. Het park is ongeveer 22 hectaren groot
en wordt aan de zijkanten begrensd door de Lambermontlaan en de Azaleaen Eisenhowerlaan. Het park werd op 31 december 1974 bij Koninklijk Besluit
geklasseerd.
Aan de oorsprong van het park ligt het dal dat is uitgehold door de Josafatbeek,
een zijrivier van de Maalbeek, die vroeger de Roodebeek heette. In de 19de eeuw
werd het dal nog steeds bevloeid door het water van verschillende bronnen,
waarvan de bekendste de Minneborre (Minnebron) is. Het is een van weinige
bronnen die nu nog bestaan.
De naam Josafat won van de naam ‘Roodebeek’ voor de rivier en verdrong
ook de oude naam van het dal: ‘Kattepoel’, (‘Mare endiguée’). Volgens de lokale
overlevering zou een rijke pelgrim, die in 1574 terugkeerde van het Beloofde
Land, getroffen zijn door de gelijkenis tussen de Schaarbeekse plek en het dal
van Josafat vlakbij Jeruzalem.
Tegen het einde van de 19de eeuw oogt het dal nog steeds ruraal en plattelands, omringd door weiden en velden en met een kleine beek met viswaters,
vijvers en moerassen. Net als andere gehuchten in de omgeving van Brussel is
dit plattelandsplaatsje op dat moment al een pittoreske wandelplek, die zeer
geliefd is bij stedelingen. Zij konden er hun dorst lessen in de vele ‘guingettes’,
buitencafés. 34
parc josaphat josafatpark
35
Espace vert Groene ruimte
et grands travaux en belangrijke
werkzaamheden
La commune de Schaerbeek avait connu très tôt un fort développement du fait
des diverses ouvertures de la ville (destruction des remparts en 1818, abolition de
l’octroi en 1860), et nombreuses sont les rues construites dans les années 1880.
Seul le site de la vallée Josaphat est épargné en raison de son relief accidenté. Dès
1885, l’idée d’y aménager un parc est évoquée. Il faudra attendre un peu…
Soucieuse de s’inscrire dans le mouvement urbanistique général, la commune
de Schaerbeek élabore dès 1898 un plan pour la transformation des parties
rurales en nouveaux quartiers bâtis. C’est le début d’une politique de rachats,
d’expropriations et de grands travaux. Il fallait en effet prévoir de nouveaux axes
de communication afin de relier l’ancien centre avec les nouveaux quartiers
prévus pour le siècle qui s’annonçait. Ainsi naîtront le boulevard Lambermont
et l’avenue Louis Bertrand. Dans le même temps, les édiles décident d’unir l’ancien et le nouveau Schaerbeek par un vaste parc public jouxtant le boulevard
Lambermont. Le sort du futur parc Josaphat est en train de se jouer.
La vallée Josaphat, au sortir du xixe siècle, est morcelée en de nombreuses
parcelles appartenant à des particuliers, mais est en grande partie propriété
de Madame veuve Martha, qui possède à elle seule plus de 5 hectares dans la
vallée.
Si la commune de Schaerbeek n’avait pas éprouvé trop de difficultés à racheter dès 1901, de gré à gré, les parcelles de 197 propriétaires, cette dame, pour
le moins dure en affaires, et ses indispensables hectares lui donnèrent du fil à
retordre. Il fallut l’intervention personnelle de Léopold II, amoureux du lieu et de
ses superbes arbres, afin que cette épineuse affaire se solde par une expropriation pour cause d’utilité publique. Schaerbeek tenait son parc.
Si, en 1902, la commune est donc bien désormais propriétaire des lieux, on ne
peut en fait pas encore parler de “parc”. Les lieux acquis sont juste maintenus en
l’état, principalement les terrains et bâtis obtenus par l’expropriation de la veuve
De gemeente Schaarbeek groeide al vroeg heel snel. Dit hing samen met het
feit dat de stad op verschillende manieren werd ontsloten (vernieling van de
vestingmuren in 1818, afschaffing van het octrooi in 1860). In de jaren 1880
werden er tal van straten aangelegd. Alleen het dal van Josafat bleef gespaard
vanwege zijn heuvelachtige reliëf. Vanaf 1885 oppert men het idee om er een
park aan te leggen. Dit zal echter nog even duren…
De gemeente Schaarbeek wil de algemene stedenbouwkundige beweging
volgen en vat al in 1898 het plan op om de landelijke delen om te vormen
tot nieuwe woonwijken. Dat is het startsein voor een beleid waarbij gronden
worden opgekocht en onteigend en grote werken worden aangevat. Er moesten nieuwe assen worden aangelegd om het oude centrum te verbinden met
de nieuwe wijken, die voor de nieuwe eeuw waren gepland. Zo ontstaan de
Lambermontlaan en de Louis Bertrandlaan. Tegelijk beslist het stadsbestuur
om het oude en nieuwe Schaarbeek te verbinden door een groot openbaar
park aan te leggen, dat aan de Lambermontlaan zou grenzen. Het eerste stappen voor het aanleggen van het toekomstige Josafatpark zijn genomen.
Het Josafatdal is aan het eind van de negentiende eeuw verdeeld in een
groot aantal percelen die het eigendom van particulieren zijn. Een groot deel
is echter in handen van mevrouw Martha, een weduwe. Zij bezit meer dan
5 hectaren grond in het dal.
Vanaf 1902 kon de gemeente Schaarbeek vrij probleemloos van 197 eigenaars
percelen opkopen, wat in onderleg overleg gebeurde. Maar deze dame, met
wie moeilijk zaken kon worden gedaan, bezorgde de gemeente lange tijd
problemen om de noodzakelijke hectaren op te kopen. Leopold II, een liefhebber van deze plek met zijn prachtige bomen, moest persoonlijk tussenbeide
komen om deze delicate zaak op te lossen. Het draaide uit op een onteigening
voor algemeen nut. Schaarbeek kon zijn park behouden.
Martha, qui vont constituer le cœur du parc Josaphat. La superficie de celui-ci
est à l’époque d’un peu plus de 7 hectares, mais ce chiffre va considérablement
évoluer au fil des expropriations, cessions et rachats ultérieurs.
Jusqu’en juin 1904, date de son inauguration officielle et de l’ouverture au
public, l’intervention communale se limite à “des aménagements très discrets,
laissant à ce beau jardin tout le charme de son intimité et la poésie sauvage
de sa rusticité” (E. Bartholeyns et Fr. Fischer, Le Parc Josaphat, Schaerbeek,
V. Verteneuil,1904). On appréciera l’euphémisme…
In 1902 is de gemeente dan wel eigenaar, maar we kunnen nog niet spreken
over een ‘park’. De aangekochte gronden worden alleen onderhouden, en dan
vooral de terreinen en gebouwen die verkregen waren na de onteigening van
de weduwe Martha. Deze zullen het hart van het Josafatpark vormen, dat op
dat moment iets meer dan 7 hectaren groot is, maar snel zal groeien door de
vele onteigeningen, overdrachten en aankopen die volgen.
Tot in juni 1904, wanneer het park officieel wordt ingehuldigd en opengesteld
voor het grote publiek, beperkt de gemeente zich tot ‘zeer discrete ingrepen
die de intieme charme en de ongerepte, rustieke poëzie van deze mooie tuin
onaangetast laten’ (E. Bartholeyns en Fr. Fischer, Le Parc Josaphat, Schaerbeek,
V. Verteneuil, 1904). Een mooi eufemisme …
36
parc josaphat josafatpark
Vues dans la vallée Josaphat.
Uitzichten in het dal van Josafat.
Edmond Galoppin : Edmond Galoppin:
un projet évolutif een ontwerp
in ontwikkeling
Ce n’est en fait qu’à partir de l’automne 1904 que des travaux plus conséquents
seront envisagés (curage, drainage, plantations,…). La commune engage alors
Edmond Galoppin et le nomme inspecteur des plantations. Galoppin n’est pas
précisément un inconnu dans la Cité des Ânes, qui lui doit d’autres réalisations
comme la place des Bienfaiteurs et différents squares.
Edmond Galoppin (1851-1919), architecte paysagiste reconnu, est un ancien
élève de Louis Fuchs et un disciple d’Édouard André et de Barillet-Deschamps.
C’est également un fervent admirateur d’Alphand et de Girardin. Galoppin
est imprégné de leurs conceptions de l’aménagement des parcs et jardins.
Des influences qui, somme toute, avaient été également celles de Keilig pour
la Cambre quelques décennies plus tôt, et qui seront déterminantes pour le
concepteur du parc Josaphat.
Une différence de taille toutefois entre le projet de Keilig et celui de Galoppin est le
fait que, alors que Keilig opère d’emblée sur un site dont la superficie ne connaîtra
plus de modifications notables, Galoppin devra moduler son ouvrage en fonction
des acquisitions de nouveaux terrains et des grands travaux urbains et de voiries.
Différents axes de circulation, préexistants ou en voie de réalisation (avenues
Chazal et Stobbaerts, avenue Louis Bertrand, boulevard Lambermont), vont
modeler la physionomie du parc, l’articulant graduellement en plusieurs espaces
différant par leur affectation, leur couverture végétale ou leur aspect paysager.
C’est ainsi que, sur une période courant de son inauguration officielle en 1904
jusqu’à la disparition de son concepteur en 1919, le parc Josaphat s’est structuré
de la manière qui suit :
– Au centre, le cœur “historique” du parc, avec ses larges pelouses, étangs,
parterres de fleurs, sa plaine de jeux ainsi qu’une importante statuaire.
– Au sud, un espace plus accidenté, “sauvage”à la manière romantique (à la manière
du ravin du Bois de la Cambre), avec ses sources, cascade et enrochements.
Eigenlijk worden er pas vanaf de herfst van 1904 meer ingrijpende werkzaamheden gepland (ruimen, ontwateren, aanplanten…). De gemeente neemt dan
Edmond Galoppin in dienst en benoemt hem tot inspecteur van de aanplantingen. Galoppin is niet bepaald een onbekende in de Ezelsgemeente, waar hij
al andere projecten zoals het Weldoenersplein en verschillende plantsoenen
heeft gerealiseerd.
De vermaarde landschapsarchitect Edmond Galoppin (1851-1919) is een oudleerling van Louis Fuchs en een aanhanger van Édouard André en BarilletDeschamps. Hij is ook een fervent bewonderaar van Alphand en Girardin en is
volledig doordrongen van hun ideeën over de aanleg van parken en tuinen.
Welbeschouwd zijn dit dezelfde ideeën waardoor Keilig zich enkele decennia
eerder heeft laten beïnvloeden voor de aanleg van het Ter Kamerenbos. Deze
ideeën zullen beslissend zijn voor de ontwerper van het Josafatpark.
Er is echter een groot verschil tussen de projecten van Keilig en Galoppin.
Keilig werkte op een terrein waarvan de oppervlakte niet meer zal veranderen.
Galoppin daarentegen zal zijn project moeten aanpassen naarmate er nieuwe
gronden worden aangekocht en er grote stads- en wegenwerken worden
uitgevoerd.
Verschillende verkeersassen die op dat moment al bestaan of worden aangelegd (Chazal- en Stobbaertslaan, Louis Bertrandlaan, Lambermontlaan), zullen
de vorm van het park geleidelijk aan veranderen en het indelen in diverse
zones, die verschillen wat betreft hun bestemming, flora of landschapskenmerken.
Van de officiële inhuldiging in 1904 tot het overlijden van de ontwerper in
1919 werd het Josafatpark op de volgende manier gestructureerd:
– In het midden, het ‘historische’ hart van het park, vinden we brede grasvelden, vijvers, bloemperken, een speelterrein en een groot beeldhouwwerk.
– Au nord, un vaste espace surtout engazonné et se prêtant aux activités ludiques et sportives.
D’autres équipements viendront ultérieurement se greffer sur le projet initial :
plaine de football, piste d’entraînement (entre autres dédiée au tir à l’arc),
buvette, minigolf,…
Ce cloisonnement du parc en zones distinctes n’est en fait qu’apparent et, plutôt
que de n’être qu’une des conséquences du développement urbanistique de la
commune, témoigne davantage de la volonté de Galoppin de tirer le meilleur
parti des caractéristiques naturelles des lieux.
– In het zuiden ligt een heuvelachtiger gebied, dat op een romantische
manier ‘ongerept’ is (zoals het ravijn van het Ter Kamerenbos), met bronnen, een waterval en rotspartijen.
– In het noorden bevindt zich een uitgestrekt gebied dat vooral met gras
bedekt is en geschikt is voor sport en spel.
Het oorspronkelijke project zal gaandeweg worden uitgebreid met een voetbalveld, een oefenterrein (onder meer voor boogschieten), een bar, een minigolfterrein…
Deze indeling van het park in zones is in feite slechts schijn. Het is niet alleen
een gevolg van de stedenbouwkundige ontwikkeling van de gemeente,
maar getuigt vooral van de wil van Galoppin om de natuurlijke kenmerken
van het terrein optimaal te benutten.
37
38
parc josaphat josafatpark
L’héritage De erfenis
des maîtres van meesters
Parmi les maîtres à penser de Galoppin, il est instructif de s’attarder un peu sur
Jean-Pierre Barillet-Deschamps (qui œuvra notamment à la conception du parc
des Buttes-Chaumont et du jardin du Luxembourg, tous deux à Paris), et sur les
préceptes selon lesquels celui-ci conçoit un jardin paysager :
– Le relief et les accidents du terrain sont les premières choses à étudier.
– Les plantations constituent l’élément principal de la composition.
– Les voies les plus excentrées doivent toujours ramener le promeneur vers les
parties centrales.
– On ne doit jamais avoir sous les yeux qu’une partie de l’ensemble.
Conjuguons ces recommandations aux priorités toutes picturales d’un autre de
ses maîtres, Édouard André :
– l’unité de caractère ;
– le groupement des diverses parties ;
– l’harmonie des tons ;
– les effets d’ombre et de lumière ;
et nous obtenons les lignes directrices suivies par Galoppin pour l’élaboration
du parc Josaphat. S’il va y accomplir un travail remarquable, il reste malaisé de
déceler dans celui-ci une “touche” Galoppin, des éléments réellement originaux
autres que ceux imposés par la nature du site. Inspirés des jardins anglais, le
pittoresque et les scènes de caractère, avec leurs rocailles, leurs jeux d’eau et
leurs sinuosités calculées, sont depuis près d’un siècle des incontournables
de l’architecture paysagère. De même pour la vision d’une nature sous liberté
contrôlée, sublimée par l’intervention de l’homme.
Pour le parc Josaphat, Galoppin va puiser dans le répertoire abondant de ses
prédécesseurs : fontaines, enrochements, ponts, massifs arbustifs, topiaires,
étangs, frondaisons libres, corbeilles de fleurs, mobilier rustique, cascades et
ruisseaux,…
Het is leerzaam om even stil te staan bij een van Galoppins geestelijke leermeesters: Jean-Pierre Barillet-Deschamps (die in het bijzonder heeft bijgedragen aan
het ontwerpen van het Buttes-Chaumontpark en het park du Luxembourg, beide
in Parijs), en aan de regels die hij volgde om een landschapstuin te bedenken.
– Het reliëf en de oneffenheden van een terrein moeten als eerste bestudeerd
worden.
– De aanplantingen vormen het hoofdelement van de compositie.
– De paden aan de buitenste rand moeten de wandelaar altijd naar de centrale
delen leiden.
– Men mag altijd maar een deel van het geheel kunnen zien.
Als we deze aanbevelingen combineren met de volstrekt picturale prioriteiten
van Édouard André, een andere leermeester van Galoppin:
– eenheid van karakter,
– het bijeenbrengen van de diverse delen,
– de harmonie van de kleurtinten,
– de effecten van licht en schaduw.
… dan weten we welke richtlijnen Galoppin heeft gevolgd bij de aanleg van
het Josafatpark. Hoewel hij een opmerkelijk werk heeft afgeleverd, blijft het
moeilijk een eigen ‘Galoppin-accent’ te ontdekken: elementen die echt origineel zijn en niet voortvloeien uit de aard van het terrein. Het pittoreske aspect
en de karaktervolle taferelen met hun rotsen, waterpartijen en zorgvuldig
ontworpen kronkelwegen – stuk voor stuk geïnspireerd op de Engelse tuinen
– zijn al bijna een eeuw een must in de landschapsarchitectuur. Dat geldt ook
voor de visie dat de natuur op een gecontroleerde wijze vrij moet zijn en door
de mens moet worden geperfectioneerd.
Voor het Josafatpark zal Galoppin putten uit het rijke repertoire van zijn voorgangers: fonteinen, rotspartijen, bruggen, perken met struiken, snoeivormen,
vijvers, ongerepte bladgroei, bloemenmanden, rustiek meubilair, watervallen
en riviertjes…
39
Rocailles Rotspartijen
et plantations en aanplantingen
Le recours aux enrochements est sans conteste un des éléments les plus
caractéristiques de l’aménagement des parcs et jardins au tournant des xixe et
xxe siècles. Dans son Art des jardins – un des livres de chevet de Galoppin –,
Édouard André distingue deux emplois de cette technique. On l’utilisera pour
former des fonds de tableaux dans le second ou dernier plan, ou pour déclencher des événements scénographiques – conformément à l’esthétique paysagère de l’époque.
Het gebruik van rotspartijen is omstreeks 1900 ontegensprekelijk een van de
meest kenmerkende elementen van de aanleg van parken. In Art des jardins
– een van Galoppins meest geliefde boeken – onderscheidt Édouard André
twee toepassingen van deze techniek. Hij gebruikt hem om het middengedeelte of de achtergrond van de taferelen samen te stellen of om scenografische belevenissen op te bouwen – in overeenstemming met de landschapsesthetiek van toen.
Il existe une trentaine d’ouvrages en rocailles dans le parc, appartenant tantôt à
la première catégorie telle que définie par André (le Jardin alpestre, côté Chazal),
tantôt à la seconde avec l’environnement du pont rustique, les soutènements
enrochés côté Lambermont ou encore la Fontaine d’Amour. Les points d’eau se
prêtent en effet à merveille à des mises en paysage recourant aux rochers de
ciment : cascade, grotte,…
Het park telt een dertigtal rotspartijen, waarvan sommige tot de eerste categorie van André behoren (de Alpentuin aan de kant van Chazal), en andere
tot de tweede. Dit geldt voor de omgeving rond de rustieke brug, de rotsachtige grondkering aan de kant van Lambermont en ook voor de Minneborre
(Minnebron). De waterplassen passen perfect bij de landschapstaferelen die
gebruikmaken van cementrotsen, zoals watervallen, een grot, enzovoort.
Un tel décor alpestre, parsemé de roches affleurantes, comme dégagées par
l’érosion, s’accommode parfaitement avec les fougères, herbacées et joubarbes
choisies pour les parties enrochées du parc. Dans les endroits humides (grotte,
cascade), une végétation et des enrochements sur lesquels la mousse s’installe
rapidement vont parfaire l’illusion.
Een dergelijk ‘Alpen’-decor, met hier en daar rotsen die aan de oppervlakte
komen alsof ze door erosie zijn blootgelegd, vormt een perfecte combinatie
met de varens, grassen en rotsplanten die voor de rotsachtige delen van het
park werden uitgekozen. In de natte delen (grot, waterval) wordt de illusie
compleet met flora en rotspartijen waarop snel mossen groeien.
Les surfaces enherbées, quant à elles, ne sont pas toutes travaillées de la même
manière. Seule une partie de ces surfaces sera tondue à ras, en pelouse, principalement autour des habitations et dans les zones de loisir. Signalons également ce trait caractéristique des parcs paysagers, consistant à placer une bande
engazonnée entre les allées et les massifs, de manière à donner un aspect
soigné et un dégagement depuis les sentiers de promenades.
Il ne faudrait surtout pas oublier les plantations florales prévues par Galoppin
pour rehausser de coloris variés certains massifs austères. Disposées en
corbeilles, elles présentent, selon un inventaire de 1909, des rosiers, bégonias, tulipes, géraniums,… Toutes espèces présentant de grandes variétés de
Niet alle met grassen begroeide oppervlakken worden op dezelfde manier
bewerkt. Slechts een deel van deze oppervlaktes wordt gemaaid tot een
gazon, voornamelijk rond de woningen en de recreatieve zones. Let ook op
een typisch kenmerk van landschapsparken, dat inhoudt dat er een grasstrook
tussen de lanen en bosjes wordt aangelegd. Zo krijgt de wandelaar vanaf de
wandelpaden een verzorgde en open indruk.
We mogen ook zeker de bloemen niet vergeten, die Galoppin toevoegde om
sommige sobere perken meer kleur te geven. De bloemen zijn in manden
geplaatst en bestaan, volgens een inventaris uit 1909, uit rozelaars, begonia’s,
tulpen, geraniums… Stuk voor stuk soorten met een grote verscheidenheid
40
parc josaphat josafatpark
La Fontaine d’Amour.
De Minneborre.
couleurs. À partir de 1912, le programme des corbeilles florales est articulé en
deux rotations saisonnières et complété par des haies de taxus, de troènes, de
charmilles et de houx.
aan kleuren. Vanaf 1912 worden de bloemenmanden tweemaal per jaar afhankelijk van het seizoen vernieuwd en worden ze aangevuld met taxus-, liguster-,
beuken- en hulsthagen.
Comme on le verra plus avant, retrouver ces agencements floraux de couleurs,
d’odeurs et de formes ne fut pas la part la moins ardue des travaux de rénovation, et ce malgré les documents et inventaires laissés par l’architecte.
Zoals we verderop zullen zien, was deze bloemencompositie van kleuren,
geuren en vormen niet het eenvoudigste onderdeel van de renovatie, ondanks
de documenten en inventarissen die de architect had nagelaten.
La Fontaine d’Amour.
De Minneborre.
41
42
parc josaphat josafatpark
43
Une actrice indispensable : Water,
l’eau een onontbeerlijk element
Le parc Josaphat dispose à l’origine d’un réseau hydrologique dense, et dont
la vallée où il se situe est d’ailleurs le fruit. Edmond Galoppin, confronté à un
espace à aménager bien moins vaste que celui avec lequel Keilig avait eu à
composer, fut sans doute plus à même d’en tirer profit. Là où l’agrément
aquatique du Bois se concentre en son lac, le parc Josaphat tel que pensé par
Galoppin fit usage de l’eau sous les formes les plus variées : fontaines, étangs,
cascades, ruisseaux.
In het Josafatpark beschikt al vanaf het begin over een fijnmazig waternetwerk.
Het dal waar het park zich bevindt is hier overigens het resultaat van. Edmond
Galoppin, die het met veel minder oppervlakte moest doen dan Keilig, was
waarschijnlijk beter in staat om daar zijn voordeel mee te doen. In het Bos
is het meer het enige aantrekkelijke waterelement, terwijl het door Galoppin
bedachte Josafatpark water in zijn meest diverse vormen laat zien: fonteinen,
vijvers, watervallen, riviertjes.
Le labeur de l’architecte paysagiste schaerbeekois ne sera pourtant pas de tout
repos. Entre les travaux d’aménagement du parc et ceux concernant les avenues
et boulevards en fixant le périmètre, c’est un chassé-croisé quasi permanent. À
titre d’exemple, la création du boulevard Lambermont et le chantier de l’avenue Chazal nécessiteront d’importants travaux de remblais, principalement vers
1909-1910. Ces derniers s’avéreront lourds de conséquences pour la circulation
de l’eau dans le parc. Le cours des ruisseaux, des sources et des ruissellements
s’en trouve altéré, voûté ou carrément supprimé.
Het werk van de Schaarbeekse landschapsarchitect was echter niet gemakkelijk.
Hij moest bijna voortdurend heen en weer bewegen tussen van de werkzaamheden voor de aanleg van het park en de werkzaamheden voor de lanen en boulevards, terwijl hij bovendien de omtrek moest vastleggen. Het aanleggen van de
Lambermontlaan en van de Chazallaan vergen bijvoorbeeld ingrijpende ophogingswerken, voornamelijk in 1909-1910. Deze zullen grote gevolgen hebben voor
de watercirculatie in het park. De loop van de riviertjes, bronnen en beekjes wordt
er door gewijzigd of overwelfd en op sommige plaatsen verdwijnen ze zelfs.
Ces aléas inévitables liés à l’urbanisation rapide de la commune, n’ont pas
empêché Galoppin de réaliser quelques tours de force aquatiques qui, de nos
jours et plus encore après leur restauration, témoignent de l’ingéniosité et du
génie artistique de leur concepteur.
Deze onvermijdelijke wisselvalligheden zijn het gevolg van de snelle verstedelijking van de gemeente. Toch slaagt Galoppin erin om, op het gebied van water,
enkele topprestaties te leveren die nu nog en vooral na de restauratie getuigen
van de vindingrijkheid en het kunstzinnige genie van hun bedenker.
L’activité hydrologique du parc se situe principalement en son centre, point
le plus bas du parc. Galoppin ne travaille pas ex nihilo, puisque les deux plus
importantes propriétés acquises à la cause du Josaphat disposaient déjà de
leurs propres plans d’eau.
De hydrologische activiteit van het park bevindt zich voornamelijk in het
centrum, het laagste punt van het park. Galoppin hoefde niet vanaf nul te
beginnen, aangezien er al een waterplas aanwezig was in de twee grootste
landgoederen die voor het Josafatpark werden verworven.
Dès avant 1904 et sa nomination officielle, Galoppin s’était déjà préoccupé de
leur état, remettant à la commune de Schaerbeek divers plans concernant leurs
drainage, assainissement, curage et, par la suite, leur approfondissement (1912).
Al voor zijn officiële benoeming in 1904 hield Galoppin zich bezig met de
staat van die waterpartijen. Zo bezorgde hij de gemeente Schaarbeek verschillende plannen met betrekking tot hun ontwatering, sanering, uitbaggering en
vervolgens hun uitdieping (1912).
Au fil des ans et des travaux, le parc va ainsi se voir doté d’un système hydraulique comprenant, du nord au sud :
– au niveau de la plaine de jeux du parc de la Jeunesse (“Schaerbeek Plage”), à
partir de 1913, une pataugeoire flanquée de bassins disposés en cascatelles ;
– deux étangs sur le site de la Laiterie, reliés par une canalisation au grand
étang, subdivisé en étang côté ferme et étang aux pigeons, surplombés par
le pont de la Borée ;
– du côté de l’avenue Chazal, l’étang long et l’étang “aux canards”.
C’est à la jonction de ces deux dernières sections aquatiques que le promeneur
découvre ce qui constitue encore de nos jours un des points d’orgue paysagers du parc, la Fontaine d’Amour. Pour l’aménagement de ce site, Galoppin va
habilement tirer parti de divers éléments : l’encaissement des lieux, la présence
d’une source au débit suffisant mais aussi l’existence, à propos de cette dernière,
d’une légende bien ancrée dans l’imaginaire local. Une histoire d’amours contrariées dont il existait à l’époque plusieurs moutures, et qui servait à merveille les
conceptions paysagères romantiques de Galoppin !
Les aménagements initiaux, plutôt pompeux (balustrade classique ornée de
vases, escaliers,…), sont rapidement démolis pour faire place à une mise en
décor tout à fait rustique, dans la lignée de l’ensemble du parc. De faux enrochements en béton épaulent désormais la pierre ronde d’où déborde la source
selon une scénographie naturelle plausible.
In de loop der jaren en naarmate de verschillende werkzaamheden vorderen,
krijgt het park zodoende een hydrologisch systeem dat van het noorden naar
het zuiden het volgende omvat:
– aan het speelterrein van het Jeugdpark (‘Schaarbeek-Strand’), vanaf 1913:
een kinderbad met daarnaast bassins die kleine watervallen vormen;
– twee vijvers op het terrein van De Melkerij, die via kanalen verbonden zijn
met de grote vijver. Deze is verdeeld in een vijver aan de kant van de boerderij en een duivenvijver, en overspannen is met de Boreasbrug;
– aan de kant van de Chazallaan: de lange vijver en de ‘eendenvijver’.
Hier, op het kruispunt van deze twee laatste watergebieden, ontdekt de
wandelaar de Minneborre, vandaag de dag steeds een van de hoogtepunten van het park. Om dit terrein in te richten benut Galoppin de verschillende
elementen op een handige manier: de bedding, de aanwezigheid van een
bron met voldoende volume, maar ook een legende die stevig verankerd is
in de verbeelding van de lokale bewoners. Een verhaal over een onmogelijke
liefde waar op dat moment vele versies van bestaan, en dat perfect aansluit bij
de romantische landschapsconcepten van Galoppin!
De eerste inrichtingen zijn vrij bombastisch (klassieke reling versierd met
vazen, trappen, …) en worden snel vervangen door een rustiek decor dat bij
de rest van het park past. Valse betonnen rotspartijen ondersteunen nu de
ronde steen van waaruit de bron ontspringt, wat een geloofwaardig natuurlijk
tafereel oplevert.
44
parc josaphat josafatpark
45
On démolit, Slopen,
on reconstruit en weer opbouwen
À l’entame des travaux d’aménagement, le site hérite donc d’un patrimoine
immobilier aux usages variés provenant des anciens propriétaires et/ou concessionnaires. À titre d’exemple, l’ancienne propriété Martha, outre le château,
comprenait diverses dépendances (maisons, écuries). Il en va de même pour
les propriétés Dapperen.
Bij aanvang van de werkzaamheden herbergt de locatie onroerende goederen
die voor verschillende doeleinden worden gebruikt en afkomstig zijn van de
ex-eigenaars/concessiehouders. Zo bestond het voormalige eigendom van
Martha uit een kasteel en bijgebouwen (huizen, stallen). Hetzelfde geldt voor
de eigendommen van de familie Dapperen.
Galoppin comprend immédiatement qu’un parc de cette ampleur a tout à
gagner de l’infrastructure préexistante, eu égard à la future destination publique de l’endroit. La majeure partie du bâti déjà présent répondant à des exigences fonctionnelles (entretien, gardiennage,…) , il fut décidé de la conserver. En
outre, l’esthétique des bâtiments concernés ne contrarie pas outre mesure le
projet du concepteur.
Galoppin beseft meteen dat een park van deze afmetingen alle baat heeft bij
de bestaande infrastructuur, rekening houdend met de toekomstige openbare bestemming van de plek. Aangezien het leeuwendeel van de bestaande
gebouwen al aan de functionele vereisten beantwoordde (onderhoud, veiligheid…) werd besloten deze in stand te houden. Op esthetisch gebied zijn de
gebouwen bovendien niet echt strijdig met het project van de bedenker.
Dans un premier temps, les constructions présentes seront utilisées comme
restaurant ou débit de boissons, parfois comme salle de fête ou de réunion.
Cependant leur entretien, passé de la sphère privée au domaine public, se révélant fort coûteux pour les finances communales, la commune prit la décision de
faire démolir la Laiterie, le Vieux Château vert et une maison avoisinante.
In eerste instantie worden de aanwezige gebouwen gebruikt als restaurant of
drankkraam en soms als feest- of vergaderzaal. Maar het onderhoud, dat nu
van privé- in openbare handen komt, blijkt een kostbare aangelegenheid voor
de gemeente te zijn. De gemeente beslist dan ook om De Melkerij, het Vieux
Château Vert en een aanpalend huis te slopen.
La mise en chantier de la future plaine de jeux, dès 1910, nécessitera de nouvelles infrastructures pour pallier la carence en abris engendrée par la disparition
des bâtiments susmentionnés. On verra alors naître une structure en champignon directement inspirée de celles du Bois de la Cambre, et un grand abri en
béton rustique.
De werkzaamheden voor het toekomstige speelterrein, die in 1910 worden begonnen, vergen nieuwe voorzieningen ter compensatie van het gebrek aan schuilplaatsen, dat door de sloop van de eerder vermelde gebouwen werd veroorzaakt.
Daarvoor bouwt men een paddenstoelstructuur, die duidelijk is geïnspireerd op de
structuren in het Ter Kamerenbos, en een grote rustieke beschutting van beton.
Après le décès de son concepteur en 1919, le parc a évolué sur la même
lancée, consistant à adapter les infrastructures aux nouvelles fonctions qui lui
étaient dévolues. Dans la seconde moitié des années 30, l’architecte communal
Delbrassinne a ainsi concentré ses efforts vers l’espace ouvert au nord avec la
construction d’une nouvelle buvette et d’une terrasse abritée.
Na het overlijden van de ontwerper in 1910 ontwikkelt het park zich verder
volgens de ingeslagen weg: de voorzieningen worden aangepast aan de
nieuwe functies die ze hebben gekregen. In de tweede helft van de jaren
1930 legt de gemeentelijke architect Delbrassinne zich voornamelijk toe op
de open ruimte in het noorden door er een nieuwe drankgelegenheid en een
overdekt terras te bouwen.
L’évolution la plus notable a sans aucun doute été l’aménagement, dans la partie
nord-ouest, du minigolf. Le projet, coïncidant une fois de plus avec les changements concernant la voirie (entre autres le réaménagement des chemins jouxtant l’avenue des Azalées), est le fruit de René Pechère. Avant d’être un ingénieur urbaniste, Pechère, comme Galoppin, était un architecte paysagiste. La
qualité de son travail l’atteste à suffisance…
De meest opmerkelijke ontwikkeling is zonder enige twijfel de aanleg van een
minigolfterrein in het noordwestelijke deel. Dit project, dat opnieuw samenvalt
met de veranderingen aan het wegennet (onder andere de heraanleg van de
wegen bij de Azalealaan) is het werk van René Pechère. Voor hij stedenbouwkundig ingenieur werd, was Pechère net als Galoppin een landschapsarchitect.
Dit blijkt dan ook ruimschoots uit de kwaliteit van zijn werk…
Le Vieux Château Vert.
Het Oude Groene Kasteel.
46
parc josaphat josafatpark
Des sculptures en liberté Vrije standbeelden
Le parc Josaphat compte dix-huit statues, installées dans les lieux au fils des
années. Edmond Galoppin lui-même n’aura pas, pour la plupart, le plaisir de
les voir apparaître dans “son” parc – à commencer par la stèle qui lui rend
hommage, inaugurée deux ans après son décès.
Het Josafatpark telt achttien standbeelden die in de loop van de jaren op het
terrein werden geplaatst. Edmond Galoppin zal de meeste beelden in ‘zijn’ park
niet zien verschijnen. De plaatsing van de beelden begon met de gedenksteen
die als eerbetoon aan hem werd ingehuldigd, twee jaar na zijn dood.
Si la statuaire présente dans le parc Josaphat constitue avant tout une forme de
“Légende dorée” schaerbeekoise, présentant les personnages (écrivains, peintres,…) ou les événements que la commune est soucieuse de ne point oublier,
elle se veut par moment plus allégorique (La Maternité, Ève et le serpent,…).
De standbeelden in het Josafatpark zijn een vorm van Schaarbeekse legendevorming. Ze stellen de figuren (schrijvers, schilders…) en evenementen voor die
de gemeente niet wil vergeten. Maar de beelden hebben in sommige gevallen
ook een meer allegorische betekenis (Moederschap, Eva en de slang…).
L’intérêt ambigu suscité par ces présences de bronze, pierre, béton ou maçonnerie, naît de la confrontation entre le promeneur et ceux qui ont aimé les
lieux et avant lui y ont trouvé l’inspiration. Georges Eekhoud, Émile Verhaeren,
Hubert Krains,…
De belangstelling die deze bronzen, stenen, betonnen of bakstenen parkbewoners opwekken, is het resultaat van de confrontatie tussen de wandelaar
en degenen die al veel eerder van deze plek hielden en er inspiratie opdeden:
Georges Eekhoud, Émile Verhaeren, Hubert Krains…
Une spécificité confère une dimension toute particulière à ce petit peuple des
statues : toutes les personnalités commémorées ainsi que les artistes commandités ont habité Schaerbeek.
Deze bevolking van standbeelden krijgt een bijzondere dimensie dankzij een
specifiek kenmerk: zowel alle gevierde figuren als hun beeldhouwers hebben
ooit in Schaarbeek gewoond.
À l’heure de sa disparition, Edmond Galoppin laisse donc un parc dont les lignes
directrices sont bien tracées, mais avec de nombreux avatars. Là réside peut-être
la différence majeure avec le projet élaboré par Édouard Keilig pour le Bois de la
Cambre : les vues esthétiques et les conceptions selon lesquelles un espace de
verdure devait pouvoir s’offrir au public se rejoignaient en de nombreux points.
Ce sont finalement les superficies et la chronologie des développements urbanistiques propres aux lieux qui ont amené les deux architectes, avec un vocabulaire finalement assez proche, à parler chacun leur langage…
Bij zijn dood laat Edmond Galoppin dus een park na waarvan de richtlijnen duidelijk zijn, maar dat ook veel valkuilen heeft. Dat is misschien het grote verschil met
het project van Eduard Keilig voor het Ter Kamerenbos: de esthetische uitgangspunten en het denkbeeld dat het publiek moet kunnen genieten van een groene
ruimte, komen in grote mate overeen. Het zijn uiteindelijk de oppervlaktes en de
chronologie van de stedenbouwkundige ontwikkeling – die voor beide terreinen
verschillen – die de twee architecten ertoe gebracht hebben elk hun eigen ‘taal’
te spreken, zij het met ongeveer dezelfde woordenschat.
#2
2005-2011 : Les années de réhabilitation
de herwaarderings- een restauratiejaren
50
bois de la cambre - parc josaphat
ter kamerenbos - josafatpark
Les portraits ont été dressés de deux sites, de deux hommes, de deux projets et
de leurs réalisations qui furent des succès.
Inmiddels is er een beeld geschetst van de twee terreinen, de twee mannen,
de twee projecten en hun succesvolle uitwerking.
Les aménagements de ces deux sites naturels ne constituent pas seulement
de précieux témoignages sur le prodigieux essor urbanistique de Bruxelles à
la charnière des xixe et xxe siècles et sur les conceptions de cette époque en
matière d’aménagement du territoire. De nos jours, Bruxelles, avec ses quelque
8000 hectares dédiés à la nature et l’écologie, demeure une des capitales les
plus vertes d’Europe.
De aanleg van deze twee terreinen is meer dan een waardevol bewijs van
de verbazende stedenbouwkundige bloeiperiode in Brussel omstreeks 1900
en van de toenmalige denkbeelden op het gebied van ruimtelijke ordening.
Vandaag de dag is Brussel, met ongeveer 8000 hectaren bestemd voor natuur
en ecologie, nog steeds een van de groenste hoofdsteden van Europa.
On le concevra aisément, l’histoire d’un parc (public ou non) ne s’arrête pas
avec la disparition de son concepteur. La nature, qui en est le fondement et le
premier attrait, est par essence constituée d’organismes qui vivent, évoluent,
meurent et renaissent au fil du temps.
Le Bois de la Cambre et le parc Josaphat ne dérogent en rien à ce principe
et ont chacun connu bien des évolutions jusqu’au début de ce siècle, lorsque
Beliris et ses partenaires en entreprirent la rénovation.
Het is logisch dat de geschiedenis van een (al dan niet openbaar) park niet
eindigt bij het overlijden van zijn ontwerper. De natuur, die er het fundament
en de grootste aantrekkingskracht van is, bestaat in essentie uit levende organismen die zich in de loop der jaren ontwikkelen, sterven en herboren worden.
Dat geldt ook voor Ter Kamerenbos en het Josafatpark. Beide parken hebben
veel ontwikkelingen ondergaan tot het begin van deze eeuw, toen Beliris en
zijn partners aan de renovatie begonnen.
Il y eut, en premier, les mutations dues à la nature même des sites, telles l’introduction et/ou l’acclimatation de nouvelles espèces végétales parfois révélatrices de changements dans la perception de la scénographie des lieux.
Eerst zijn er de veranderingen die samenhangen met de aard van de terreinen
zelf, zoals de introductie en/of acclimatisatie van nieuwe plantensoorten. Die
wezen soms op veranderingen in de manier waarop men de scenografie van
deze plekken zag.
De plus, des concepts comme l’écologie et la biodiversité, dont l’importance
avait déjà été pressentie par les fondateurs, acquirent tout au long du siècle
dernier des assises scientifiques de plus en plus solides et pointues, justifiant
par exemple la sanctuarisation de certains espaces.
Bovendien werden begrippen zoals ecologie en biodiversiteit, waarvan de
bedenkers al vermoedden dat ze belangrijk waren, de afgelopen eeuw steeds
steviger en gerichter onderbouwd vanuit wetenschappelijke hoek. Dat rechtvaardigde bijvoorbeeld de bescherming van bepaalde ruimtes.
Mais un autre paradigme, sociétal celui-ci, a également joué un rôle majeur
dans l’évolution de nos deux parcs. La société des loisirs telle qu’envisagée de
nos jours n’entretient plus guère que de lointains rapports avec celle qui prévalait à l’époque de leur genèse. Certes il existe toujours un public amateur d’activités sportives, mais il peut aujourd’hui pratiquer nombre de celles-ci dans
des salles spécialisées. Les amoureux des promenades en pleine nature n’ont
évidemment pas disparu mais peuvent désormais atteindre tant la Côte que les
Fagnes en deux heures, et l’offre de paysages bucoliques ne se limite plus aux
seuls espaces verts proposés en ville.
Maar ook een ander, maatschappelijk thema heeft een grote rol gespeeld in de
ontwikkeling van onze beide parken. De recreatiemaatschappij van vandaag
heeft weinig raakvlakken meer met de maatschappij uit de tijd waarin de parken
ontstonden. Er is tegenwoordig uiteraard nog steeds een publiek dat graag
sport, maar veel van deze sporten kunnen in speciale zalen worden beoefend.
Ook de fervente natuurwandelaars zijn er nog steeds, maar zij kunnen binnen
twee uur aan de kust of in de Hoge Venen staan. Er zijn bovendien wel meer
idyllische landschappen dan de groene ruimtes van een stad.
51
Ajoutons à cela la démocratisation progressive d’autres activités récréatives
(culturelles, festives) et l’apparition de nouvelles (Internet, discothèques,…), et
il sera aisé de comprendre que les parcs bruxellois dans leur ensemble, s’ils n’ont
pas subi un total désamour, ont néanmoins connu leurs heures de désaffection,
voire de désaffectation…
Daarbij komt de voortschrijdende democratisering van andere recreatieve activiteiten (cultuur, evenementen) en het ontstaan van nieuwe activiteiten (internet, discotheken…). Geen wonder dat de Brusselse parken, hoewel ze nog
steeds geliefd waren, wat verwaarloosd werden en soms zelfs vergeten…
À l’entame des travaux de réhabilitation du Bois de la Cambre et du parc Josaphat,
Beliris et ses partenaires se trouvaient donc devant deux défis majeurs.
Bij de aanvang van de herwaarderings- en restauratiewerken van het Ter
Kamerenbos en het Josafatpark waren er dus twee grote uitdagingen voor
Beliris en zijn partners.
D’une part, il fallait garantir la pérennité écologique, paysagère et patrimoniale
des lieux.
Enerzijds moest het ecologische, landschappelijke en historische voortbestaan
van de terreinen worden gegarandeerd.
D’autre part, il incombait également à Beliris de restaurer et améliorer l’infrastructure nécessaire au confort et à la sécurité dans les deux parcs, et au maintien de leur vocation publique initiale tout en tenant compte des évolutions et
nouveaux besoins et usages mentionnés ci-avant.
L’adhésion, dans le cas de la Cambre, aux directives européennes Natura 2000,
représentait une contrainte supplémentaire liée à la biodiversité.
Anderzijds moest Beliris de infrastructuur die voor het comfort en de veiligheid
in de twee parken nodig is, restaureren en verbeteren. Ook moest Beliris hun
oorspronkelijke openbare bestemming in stand houden en tegelijk rekening
houden met de ontwikkelingen, nieuwe gewoontes en gebruiken die hierboven worden genoemd. De naleving van de Europese Natura 2000-richtlijnen
voor de biodiversiteit was, in het geval van het Ter Kamerenbos, een extra
beperking.
De manière synthétique, les grands enjeux de ces études portaient sur :
– le respect des projets fondateurs et leur amélioration ;
– la prise en compte des aspects écologiques des lieux ;
– le renforcement de la complémentarité entre fonctions récréatives et naturelles,
impliquant l’adaptation et/ou la création des infrastructures et équipements.
Le travail de réhabilitation pouvait débuter…
Samengevat hadden de belangrijkste doelstellingen van deze studies betrekking op:
– het respecteren en verbeteren van de oorspronkelijke projecten;
– het rekening houden met de ecologische aspecten van de terreinen;
– het versterken van de complementariteit tussen de recreatieve en natuurlijke functies, wat de aanpassing en/of ontwikkeling van de infrastructuur en
voorzieningen met zich mee zou brengen.
De herwaarderings- en restauratiewerken konden beginnen…
52
bois de la cambre - parc josaphat
ter kamerenbos - josafatpark
Projets, permis et appels d’offres
Projecten, vergunningen en aanbestedingen
Lorsque, en 2000-2001, Beliris s’est vu confier la gestion des deux chantiers,
son premier soin a été, en collaboration avec tous les acteurs, d’élaborer un
programme général de réhabilitation.
Toen Beliris in 2000-2001 het beheer van beide projecten kreeg toegewezen,
was hun eerste zorg om samen met alle betrokkenen een algemeen herwaarderings- en restauratieprogramma op te stellen.
L’étape suivante fut la désignation d’experts chargés de réaliser une étude des
deux parcs sous tous leurs aspects (patrimoine, mobilité, infrastructure, écologie,…). Cette étape était indispensable non seulement pour conduire les chantiers avec le maximum de rigueur historique et d’efficacité logistique, mais aussi
pour l’obtention des permis préalables à la plupart des futurs travaux.
De volgende stap was het aanwijzen van experts die alle aspecten van beide
parken moesten bestuderen (erfgoed, mobiliteit, infrastructuur, ecologie…). Deze
stap was onontbeerlijk, niet alleen om het werk te kunnen uitvoeren met zoveel
mogelijk geschiedkundige nauwkeurigheid en logistieke efficiëntie, maar ook om
van tevoren vergunningen voor de meeste toekomstige werken te krijgen.
S’ensuivirent d’autres démarches afférentes au cadre légal entourant ce type de
chantier mais aussi à la nature des deux sites, classés au Patrimoine : enquête
publique, aval des Monuments et Sites, élaboration de cahiers des charges,…
Ensuite vinrent les appels d’offres et les procédures d’attribution des marchés.
Les travaux pouvaient prendre leur vitesse de croisière. Tout cela a mis du
temps, certes, mais le respect total des prescrits légaux et la transparence sont
à ce prix.
Daarnaast waren er de juridische stappen die verplicht zijn voor dit soort
werkzaamheden, maar ook de stappen die nodig waren in verband met de
beschermde status van de twee locaties: openbaar onderzoek, bekrachtiging door
Monumenten en Landschappen, de uitwerking van de bestekken… Vervolgens
was het tijd voor de aanbestedingen en de procedures voor het toewijzen van de
opdrachten. En toen konden de werkzaamheden eindelijk op snelheid komen.
Dat alles heeft zeker tijd gevergd, maar dat is de prijs die moet worden betaald
voor transparantie en de volledige naleving van de wettelijke voorschriften.
Ces “années de réflexion” furent en outre loin d’être du temps perdu. Elles furent
mises à profit pour réaliser certains chantiers préparatoires mais aussi, chez
Beliris et ses partenaires, pour engranger un nombre considérable de données
qui leur permirent de mener à bien les deux chantiers dans des conditions optimales et le respect des axes qui avaient été d’emblée définis :
– le respect des qualités patrimoniales et environnementales des lieux ;
–la mise en œuvre de moyens techniques et d’infrastructures modernes
permettant la mise à disposition du public de deux espaces verts régénérés
en profondeur et répondant au mieux à ses attentes les plus actuelles.
Parvenir à ces objectifs a nécessité rien moins que 11 chantiers distincts pour le
parc Josaphat, et 13 pour le parc du Bois de la Cambre ! On s’en rend compte, la
barre avait été placée très haut. Les réactions des usagers de ces deux superbes
espaces semblent attester qu’elle a été franchie avec succès.
Deze ‘jaren van beraad’ waren bovendien absoluut geen tijdverlies. Deze periode werd nuttig gebruikt om een aantal voorbereidende werkzaamheden uit
te voeren. Daarnaast hadden Beliris en zijn partners zo voldoende tijd voor het
verzamelen van een aanzienlijke hoeveelheid gegevens om de twee projecten
tot een goed einde te brengen, in optimale omstandigheden en in navolging
van de principes die bij de aanvang werden vastgesteld:
– respect voor de patrimoniale en ecologische kenmerken van de terreinen;
– de keuze voor moderne technische middelen en voorzieningen, zodat het
grote publiek toegang zou krijgen tot twee groene ruimtes die een grondige metamorfose zouden hebben ondergaan en zo goed mogelijk aan de
meest recente verwachtingen zouden beantwoorden.
Om deze doelstellingen te bereiken waren niet minder dan 11 afzonderlijke bouwplaatsen in het Josafatpark en 13 in het Ter Kamerenbos nodig! Het is duidelijk dat
de lat heel hoog lag. De reacties van gebruikers van deze twee schitterende ruimtes zijn er het bewijs van dat de uitdaging werd met succes werd aangegaan.
53
bois de la cambre - parc josaphat
54
ter kamerenbos - josafatpark
55
Chronologie du projet Chronologisch overzicht
de réhabilitation van het herwaarderingsproject
Bois de la Cambre - ter kamerenbos
Entre mars 2003 et 2011
13 chantiers différents pour le Bois de la Cambre
Tussen maart 2003 en 2011
13 verschillende werken voor het Ter Kamerenbos
Juillet / Juli
2002
Avenant n°5
du 28 février 2000
Wijzigingsakte nr. 5
van 28 februari 2000
Inscription du projet
à l’Accord de Coopération
Beliris
Inschrijving van
het project op het
Samenwerkingsakkoord
Beliris
Établissement et
approbation du
programme général pour
la réhabilitation
Études préliminaires :
historiques, état des lieux,
mobilité, phytosanitaires,
besoins et usages…
Rédaction du cahier des
charges pour
la désignation d’un
bureau d’études
Établissement
de l’avant-projet
Opstellen en aanvaarden
van een algemeen herwaarderingsprogramma
Uitschrijven van
een bestek voor
de aanwijzing van
een studiebureau
travaux
Werkzaamheden
Mai / Mei
2002
permis
Vergunningen
Voorafgaande
studies: historiek,
plaatsbeschrijving,
mobiliteit, fytosanitair,
gebruik…
Restauration des trottoirs
périphériques
Opstellen van een
voorontwerp
Restauratie van de
voetpaden in de periferie
2002
Décembre / December
2004
Curage
des étangs
Réfection
des berges
Schoonmaak
van de vijvers
Restauratie
van de oevers
Début des études
Start van de studie
Avenant n°6
du 16 janvier 2001
Wijzigingsakte nr. 6
van 16 januari 2001
études
Studie
3 mars / 3 maart
2003
Abattages d’urgence
Enquête publique
Finalisation et publication
des Cahiers spéciaux
des charges
Réunion de concertation
Validation du projet
et dépôt du dossier
de demande de permis
unique (PU)
Goedkeuring van het
project en indienen van
het gecombineerde
vergunningsdossier
Spoedkap
2003
Mars / Maart
2006
Février / Februari
2006
Mai / Mei
2004
Avis de la Commission
Royale des Monuments
et Sites
Openbare enquête
Overlegvergadering
Advies van de
Koninklijke Commissie
voor Monumenten en
Landschappen
Obtention
du permis unique
Analyse et attribution des
marchés de travaux
Ontvangst van de
gecombineerde
vergunning
Samenstelling en
publicatie van de
Bijzondere Bestekken
Début des travaux
Start van de werken
Analyse en toewijzing van
de overheidsopdracht
voor werken
Février / Februari
2006
Septembre /
September
2006
Entre septembre 2002 et 2011
11 chantiers différents pour le parc Josaphat
Tussen september 2002 en 2011
11 verschillende werken voor het Josafatpark
Parc Josaphat - josafatpark
bois de la cambre ter kamerenbos
Situation Situatie
à l’aube des travaux aan de vooravond
van de werken
Bon nombre des modifications ayant affecté le Bois au cours de son évolution
furent celles se rapportant à ses diverses couvertures végétales. Cette tendance
se poursuivra après la disparition de Keilig. Ainsi, un inventaire dressé en 1905
mentionne l’introduction d’une grande quantité de plantes de sous-bois ou
de fermeture de lisières, ainsi que de nouvelles espèces. Faute de documents
probants, il est parfois malaisé de déterminer dans quelle mesure cela s’inscrit ou
non dans le prolongement des conceptions de Keilig.
Een groot deel van de veranderingen die het Bos in de loop van zijn geschiedenis heeft ondergaan, hingen samen met de verschillende soorten beplanting.
Deze trend wordt na het overlijden van Keilig voortgezet. Zo maakt een inventaris uit 1905 melding van de aanplanting van een groot aantal schaduwplanten of
planten aan de rand van het bos, evenals van nieuwe soorten. Aangezien bewijsmateriaal ontbreekt, is het soms moeilijk te bepalen in hoeverre dit aansluit bij de
denkbeelden van Keilig.
Les modifications progressivement apportées aux infrastructures dans le Bois
compliquent encore la donne, ainsi que les développements urbanistiques de
ses alentours et l’aménagement de voies automobiles rendues indispensables
pour relier les communes d’Uccle et Ixelles. Cet aspect sera développé plus loin.
Het beantwoorden van deze vraag wordt nog meer bemoeilijkt door de infrastructurele veranderingen die geleidelijk aan plaatsvonden in het Bos, evenals
door de stedenbouwkundige ontwikkelingen in de omgeving en de aanleg van
autowegen die onmisbaar waren geworden om de gemeentes Ukkel en Elsene
met elkaar te verbinden. Verderop wordt dit aspect meer uitgediept.
Bref, lorsqu’en 1976 le Bois fait l’objet d’un arrêté de classement, sa configuration
s’est significativement écartée de l’esprit du projet originel, et ce classement ne va
que renforcer cette tendance en insistant davantage sur la sauvegarde écologique que sur le respect de la composition initiale.
Divers clichés pris depuis 1985 viennent confirmer cet état de fait. Sur des relevés
effectués en 2001, il est parfaitement clair que la couverture végétale a largement
pris le dessus sur les espaces ouverts. Les percées visuelles et les angles d’ouvertures de vues se sont considérablement rétrécis sous l’effet de la croissance incontrôlée des végétaux et de nouvelles plantations inadéquates.
Un autre paramètre à prendre en compte par Beliris fut sa désignation en
décembre 2004 comme Zone Spéciale de Conservation dans le cadre du
programme Natura 2000. Une belle reconnaissance de son intérêt écologique
et de sa biodiversité, certes, mais aussi des obligations supplémentaires pour
Beliris et d’autres partenaires, tel Bruxelles-Environnement, à la veille du début
des travaux de réhabilitation !
A
Toen het Bos in 1976 officieel werd geklasseerd, week zijn inrichting dus duidelijk
af ten opzichte van wat in het oorspronkelijke project werd beoogd. De klassering zou deze trend nog meer versterken, doordat er meer nadruk werd gelegd
op ecologische conservatie dan op respect voor de oorspronkelijke compositie.
Disparition des madriers A
et des garde-corps en bois.
Verdwijnen van de houten balken
en relingen.
B
Envahissement végétal provoquant
le descellement voire la chute d’éléments
de maçonnerie pour le pont en bois,
le pont en roches et la cascade.
Overwoekerende planten en struiken
die tot gevolg hebben dat delen van het
metselwerk van de houten brug, de rotsbrug
en de waterval losraken en vallen.
C
Poutrelles en acier dans un état
de corrosion profonde.
Zwaar verroeste stalen balken.
57
b
C
D
E
Dat wordt bevestigd door verschillende foto’s die na 1985 zijn genomen. Uit een
overzicht opgemaakt in 2001 blijkt heel duidelijk dat de planten en struiken de
overhand hebben gekregen op de open ruimtes. De doorkijken en uitzichten
zijn aanzienlijk verminderd door de ongecontroleerde groei van de vegetatie en
door ongeschikte nieuwe aanplantingen.
Een andere factor waar Beliris rekening mee moest houden, was dat het Bos in
december 2004 werd benoemd tot speciale beschermingszone in het kader van
het Natura 2000 programma. Hoewel dit een mooie erkenning van de ecologische waarde en de biodiversiteit van het Bos was, bracht dit voor Beliris vlak voor
de aanvang van de herwaarderings- en restauratiewerken ook nieuwe verplichtingen en partnerschappen met zich mee, zoals die met Leefmilieu Brussel.
D-E
Recouvrement total
du pont en roches côté sud
par la végétation.
Overwoekering door
planten en struiken
van de zuidelijke kant
van de rotsbrug.
à l’aube des travaux / aan de vooravond van de werken
56
Le pont en bois rendu inaccessible au public. A
De houten brug, ontoegankelijk geworden
voor het publiek.
B
Fontaine à boire décapitée, sans robinetterie
et sans système d’évacuation des eaux.
Onthoofde drinkfontein, zonder kranen
en zonder waterafvoersysteem.
C
Banc circulaire dont plusieurs
éléments ont disparu.
Cirkelvormige zitbank waarvan
meerdere onderdelen ontbreken.
Sondage permettant de retrouver
les anciens filets d’eau enfouis sous le gazon.
Sondering om de vroegere watergreppels
onder het gazon terug te vinden.
Réseau d’éclairage vétuste et dépareillé.
Het verouderd en onvolledig verlichtingsnetwerk.
Le pont en roches côté nord
dégradé par la végétation.
De rotsbrug, aan de noordkant
aangetast door de vegetatie.
59
A
b
C
D
E
D Urinoir dégradé situé
à l’entrée de l’avenue Louise.
Vervallen urinoir aan het begin
van de Louizalaan.
E L’ancienne buvette du carrefour
des Attelages vandalisée.
Het oude drankstalletje van
de Gespanhoek, beschadigd
door vandalen.
à l’aube des travaux / aan de vooravond van de werken
à l’aube des travaux / aan de vooravond van de werken
58
60
Les abattages ont eu lieu entre 2006 et 2007
afin de rouvrir plusieurs vues. Le réengazonnement
de ces zones n’a pu être réalisé qu’ultérieurement.
Sans entretien régulier et sans recouvrement
du sol, la nature a rapidement repris ses droits.
La réalisation des engazonnements en 2010
et leur entretien régulier ont permis de contrer
tout nouvel envahissement sauvage.
Tussen 2006 en 2007 vonden er kapwerkzaamheden
plaats om het zicht op verschillende plekken
te verbeteren. Pas daarna heeft men weer gazons
op deze gebieden kunnen aanleggen.
Zonder regelmatig onderhoud en bedekking
van de bodem neemt de natuur snel weer
de overhand. Door in 2010 gazons aan te leggen
en deze regelmatig te onderhouden,
werd verhinderd dat het gebied
opnieuw overwoekerd raakte.
bois de la cambre ter kamerenbos
62
Rester “nature”… ‘Natuurlijk’ blijven…
“Une grande satisfaction d’avoir participé
à la conservation du patrimoine arboré du Bois
de la Cambre, du maintien d’un poumon vert
et de la biodiversité au cœur de Bruxelles.”
Frédéric Thiesset, Van Wetter sprl
“We zijn erg blij dat we hebben kunnen
meewerken aan het behoud van het boserfgoed
in het Ter Kamerenbos, aan de instandhouding
van een groene long en van de biodiversiteit
in het hart van Brussel.”
Frédéric Thiesset, Van Wetter sprl
Dès les études spécifiques préalables au plan directeur de réhabilitation
présenté au Comité d’accompagnement fin 2003, il était évident que toutes les
facettes du projet avancé par Beliris posaient comme préalable une profonde
remise en état du cadre naturel, tant pour tenter de recoller au plus près aux
intentions de Keilig que pour satisfaire aux exigences nouvelles induites par la
circulation et le respect de la biodiversité.
Al uit de specifieke studies voorafgaand aan het richtplan voor de herwaardering
en restauratie, dat eind 2003 aan het Begeleidingscomité werd gepresenteerd,
bleek dat alle facetten van het project dat Beliris naar voren bracht het nodig maakten om de natuurlijke omgeving eerst grondig te renoveren. Dat was essentieel
om zo dicht mogelijk bij de bedoelingen van Keilig te blijven en om te voldoen aan
de nieuwe vereisten inzake verkeer en het behoud van de biodiversiteit.
Il fut procédé en premier lieu à l’abattage de nombreux arbres, à la restauration
des surfaces engazonnées et à la restructuration d’une végétation devenue
trop anarchique au fil du temps. Ce préalable offrait de précieux avantages :
– ouvrir certains des dégagements et échappées visuelles prévus par Keilig,
– préparer la restauration des scènes pittoresques originelles (ravin, ponts, Trou
du Diable,…)
–faciliter la réorganisation ultérieure du réseau des voies de circulation
(avenues, drèves, sentiers) dans le bois. L’installation d’équipements et d’infrastructures s’en trouverait par la suite également simplifiée.
Eerst werd een groot aantal bomen gekapt, werden de grasperken gerestaureerd en werd de vegetatie, die in de loop der jaren te chaotisch was geworden, geherstructureerd. Dit voorwerk had enkele grote voordelen:
– enkele doorkijken en uitzichten die Keilig had gepland, werden vrijgemaakt;
– de restauratie van de oorspronkelijke pittoreske taferelen werd voorbereid
(ravijn, bruggen, Hol van de Duivel);
– de toekomstige reorganisatie van het wegennet in het Bos (lanen, dreven,
paden) werd vergemakkelijkt. Daardoor werd vervolgens ook de plaatsing
van voorzieningen en infrastructuren eenvoudiger.
D’un point de vue environnemental également, c’était tout bénéfice puisque
ce toilettage des futaies et l’aérage des massifs composés de peuplements trop
serrés permettraient leur développement, favorisant du même coup la biodiversité, dans l’esprit Natura 2000.
Ook vanuit ecologisch oogpunt was dit erg positief: dankzij het snoeien van
hoogstammige bomen en het minder dicht maken van te dichte beplantingen konden deze zich beter ontwikkelen. Daardoor werd ook de biodiversiteit
gestimuleerd, geheel in de geest van Natura 2000.
Les mêmes préoccupations écologiques ont imposé dès le stade du projet
qu’il soit fait profit des travaux de réhabilitation pour doter le site d’un réseau
d’égouttage adapté à son importance. Déjà à l’époque de Keilig, la gestion des
eaux de ruissellement posait des problèmes récurrents, liés pour une bonne
part à la configuration des lieux. En périodes de pluies fortes et/ou prolongées, les sentiers traversant l’anneau nord, parfois même les voies carrossables,
étaient fréquemment rendus peu praticables par les boues, et les surfaces de
gazon, saturées d’eau, n’étaient guère mieux loties.
In verband met deze ecologische overwegingen kwam er al in de ontwerpfase
nog een aandachtspunt bij. De herwaarderings- en restauratiewerken moesten daardoor worden aangewend om het terrein uit te rusten met een aangepast netwerk voor waterafvoer. Al in Keiligs tijd veroorzaakte het beheer van
oppervlaktewater terugkerende problemen, die vooral te maken hadden met
de configuratie van het terrein. Bij zware en/of langdurige regen werden in de
noordelijke ring de paden en soms zelfs de berijdbare wegen regelmatig haast
onbruikbaar door de modder. De grasvelden, die verzadigd waren met water,
kregen het even hard te verduren.
63
Réalisation du système de drainage A
à l’arrière des berges.
Aanleg van het drainagesysteem
achter aan de oevers.
65
Les étangs / De vijvers
abattage / kappen
64
Réalisation des travaux de réfection B
des murs à sec grâce à la pose d’aquatube.
Herstelwerkzaamheden aan de droge muren
door de plaatsing van aquatube.
Abattages, élagages et tailles des arbres
en vue d’entretenir les massifs devenus
trop denses et de rétablir les anciennes ouvertures
de vues prévues par Keilig.
De bomen worden gekapt en gesnoeid om de
te dicht begroeide bosjes te kunnen onderhouden
en om de vroegere, door Keilig geplande
doorkijkopeningen opnieuw te kunnen vrijmaken.
Malgré leur ampleur, ces travaux, réalisés
en plusieurs phases étalées dans le temps,
n’ont pas affecté les usagers du Bois.
Ondanks de omvang van de werkzaamheden,
gerealiseerd in fasen, hebben deze weinig
gevolgen gehad voor de bezoekers van het Bos.
A
B
Le pont en bois / de houten brug
66
bois de la cambre ter kamerenbos
68
Le réseau d’égouts, relativement limité, avait été conçu dans l’objectif de récupérer les eaux pluviales destinées à alimenter les zones naturelles, les massifs et l’étang.
Les travaux d’égouttage ont été réalisés pour assurer un débit et une qualité d’eau de ruissellement suffisants à l’alimentation de l’étang.
Het vrij beperkte rioleringsnetwerk werd aangelegd om het regenwater op te vangen en af te voeren naar de natuurlijk zones, de bosjes en de vijver.
De rioleringswerken zijn aangelegd om de vijver te voorzien van voldoende water van een goede kwaliteit.
“Quel plaisir ce fut d’avoir contribué
à la transmission aux générations futures
d’un tel patrimoine vivant.”
Isabelle Bassette, JNC International
“Het was een waar genoegen om te hebben
bijgedragen aan het doorgeven van dit
levende erfgoed aan de volgende generaties.”
Isabelle Bassette, JNC International
À l’entame de la mission de réhabilitation par Beliris, le problème n’est plus
uniquement paysager mais surtout environnemental. Il faut en effet se rappeler
que le parc du Bois de la Cambre se situe au-dessus d’une nappe phréatique, et
que Vivaqua (anciennement CIBE) y dispose toujours d’une galerie et de quatre
puits de captage. Or, avant travaux, il incombait aux autorités compétentes pour
le Bois de gérer non seulement les eaux de ruissellement provenant des avaloirs
(bouchés pour la plupart), mais également les eaux ménagères provenant des
concessions implantées sur le site et en lisière de ses chemins. S’ajoutaient encore
les eaux usées en provenance de la rue du Brésil, du quartier du Vert Chasseur,
d’un ancien aqueduc de dérivation,… Le réseau d’égouttage en place se révélant insuffisant et inadapté et vétuste, Beliris, en collaboration avec les acteurs
concernés,l’a dès lors repensé conjointement à l’aspect voiries du projet. Par
exemple en installant un système de dérivation et d’égouttage dans les zones
nord-ouest et nord-est du Bois, afin d’éviter que des pollutions d’hydrocarbure
toujours possibles sur les avenues ne se retrouvent finalement dans le sous-sol.
Le diamètre des canalisations a été également revu à la hausse, et le matériau
utilisé (polypropylène) a été choisi pour ses différents avantages : excellente durabilité, résistance aux légers mouvements de terrains et mise en œuvre facilitée.
Cette phase du projet fut nécessaire pour la protection de la nappe phréatique
sous-jacente et la survie à long terme du lac, tant au niveau écologique que de
son alimentation. Cette dernière proviendra désormais essentiellement de la
récupération des eaux de pluies.
Bij de aanvang van Beliris’ herwaarderings- en restauratiemissie is dit niet alleen
een landschappelijk probleem, maar vooral ook een ecologische kwestie. We
mogen immers niet vergeten dat er onder het Ter Kamerenbos een freatisch
vlak ligt, en dat Vivaqua (voorheen BIWD) er nog steeds een opvangtunnel en
vier opvangputten heeft. Vóór de aanvang van de werkzaamheden moest de
bevoegde overheid bovendien het oppervlaktewater afkomstig uit de afvoerkolken beheren (waarvan de meeste verstopt waren), maar ook het huishoudelijke afvalwater afkomstig van de concessies op het terrein en langs de wegen.
Daar kwam dan nog eens het afvalwater van de Braziliëstraat, van de wijk Groene
Jager, van een oud aquaduct, enz. bij. Het bestaande waterafvoernetwerk bleek
ontoereikend, onaangepast en verouderd te zijn. Beliris heeft het dan ook
opnieuw bestudeerd in samenwerking met de betrokken partijen, tegelijk met
de wegenwerken voor het project. Zo werd er bijvoorbeeld een omloop- en
waterafvoernetwerk aangelegd in de noordwestelijke en noordoostelijke zones
van het Bos. Dit had als doel te vermijden dat koolwaterstofvervuiling, die kan
voorkomen op de lanen, uiteindelijk niet in de ondergrond belandt.
De diameter van de afvoerbuizen werd vergroot. Het gebruikte materiaal
(polypropyleen) werd gekozen vanwege zijn vele voordelen: het is perfect
duurzaam, is bestand tegen lichte grondbewegingen en is eenvoudig te
verwerken. Deze projectfase was nodig om het onderliggende freatisch vlak
te beschermen en om het meer op lange termijn te laten voortbestaan, zowel
op ecologisch vlak als wat de waterbevoorrading betreft. Vanaf nu zal het meer
voornamelijk met regenwater worden gevoed.
69
égouttage et séparateur d’hydrocarbure offrant une protection de l’étang et de la nappe phréatique contre les éventuels risques de pollution dus à la circulation automobile.
Riolering en afscheider voor koolwaterstoffen die de vijver en het grondwater beschermt tegen eventuele vervuiling veroorzaakt door auto’s.
71
égouttage / waterafvoer
égouttage / waterafvoer
70
bois de la cambre ter kamerenbos
72
73
ZONE FORESTIÈRE
BOSZONE
ZONE FORESTIÈRE
BOSZONE
GAZON
CHAUSSEE DE LA HULPE
TERHULPSESTEENWEG
AVENUE DE BOISFORT
BOSVOORDSELAAN
GAZON
ARBRES ISOLéS SUR GAZON
ALLEENSTAANDE BOMEN OP GAZON
GAZON
CHEMIN DES IRIS
IRISSENWEG
AVENUE DES GENETS
BREMLAAN
Limite du périmètre de la demande
Grens van de zone van de aanvraag
COUPE / SNEDE AA
profil existant
bestaande
profiel
Le lac
De vijver
NORD / NOORD
“Travailler sur les traces de Keilig fut un réel honneur.
Restaurer ce magnifique espace vert pour
que nos enfants puissent en jouir à leur tour
le fut tout autant.”
Au début de ce siècle, comme évoqué plus haut, le Bois ne fonctionne quasiment plus sur les éléments pittoresques et paysagers originels. Les transformations du tissu végétal, voulues ou souvent fruits d’une certaine incurie, ont peu
à peu rendu ceux-ci imperceptibles.
Isabelle Bassette, JNC International
Les scènes les plus caractéristiques sont devenues invisibles ou difficiles d’accès.
C’est le cas de l’ensemble du ravin, le pont en roches, son homologue en bois, et
le Trou du Diable, qui posent des problèmes de sécurité. Des sentiers sauvages,
créés par les promeneurs, multiplient les entrées dans le Bois, au détriment des
voies originelles d’accès et de promenades.
“Het was een eer om in de voetstappen
van Keilig te treden en deze prachtige
groene ruimte te restaureren, zodat onze kinderen
er ook van kunnen genieten.”
Isabelle Bassette, JNC International
Le premier objectif visé par les travaux à ce niveau fut donc de rétablir (dans la
mesure du possible) les échappées visuelles voulues par Keilig, garantes d’un
regain d’attractivité vers des scènes pittoresques restaurées, et d’en assurer le
maintien futur par un entretien régulier. Objectif atteint, par la suppression des
plantations qui faisaient obstacle au regard. La double échappée et sa transversale du ravin depuis l’avenue de Diane ont été rétablies, tandis que la vallée
située en bordure du chemin de l’Aube et prolongeant le ravin ouvre désormais
une continuité paysagère grâce à l’éclaircissage des plantations et l’engazonnement du fond. Après la suppression de la végétation surplombant le pont en
roches, un autre angle de vue s’ouvre sur la vallée depuis l’avenue de Flore.
Parmi les scènes paysagères les plus marquantes du travail de Keilig, la double
percée vers le lac depuis le chemin de l’Aube a également été rétablie par
l’abattage de plantations présentes. La volonté de Keilig d’attirer le promeneur
vers l’anneau sud et le lac est à présent totalement rencontrée.
Au cours de ces réaménagements principalement sylvicoles, il est à signaler
que des angles de vue inédits ont été créés, entre autres, dans des transversales
réunissant les percées dont il vient d’être question.
Zoals we hierboven al schreven, waren de oorspronkelijke pittoreske en
landschappelijke elementen van het Bos begin deze eeuw nauwelijks meer
waarneembaar. De verandering van de vegetatie, soms gewenst en soms het
gevolg van onachtzaamheid, hebben deze elementen langzamerhand aan
het gezicht onttrokken.
De meest karakteristieke taferelen zijn onzichtbaar of moeilijk toegankelijk
geworden. Dit geldt voor het hele ravijn, de rotsbruggen, de houten brug en
het Hol van de Duivel, die onveilig zijn geworden. Door de geïmproviseerde
paden die wandelaars maken is het aantal ingangen in het Bos toegenomen,
ten nadele van de oorspronkelijke toegangswegen en wandelpaden.
Het eerste doel van de werken was dus om de door Keilig geplande doorkijken weer vrij te maken, althans voor zover dat mogelijk was. Deze zorgen er
immers voor dat de wandelaar naar gerestaureerde pittoreske taferelen wordt
geleid. Het was tevens de bedoeling om het bestaan van deze doorkijken door
regelmatig onderhoud te verzekeren. Dit doel werd bereikt door planten en
struiken die het uitzicht belemmerden, te verwijderen. De dubbele kijkopening en het zijaanzicht op het ravijn vanaf de Dianalaan werden weer vrijgemaakt. Het dal naast de Morgenstondweg, die in het verlengde van het ravijn
ligt, creëert vanaf nu een visuele continuïteit dankzij het minder dicht maken
van de aanplantingen en het aanleggen van grasvelden op de achtergrond.
Nadat de rotsbrug werd bevrijd van de overwoekerde vegetatie, ontstond er
een nieuw uitzicht op het dal vanaf de Floralaan.
De dubbele doorkijk op het meer vanaf de Morgenstondweg, een van Keiligs
meest opvallende landschapstaferelen, werd eveneens hersteld door de
aanplanting te verwijderen. De wandelaar wordt nu naar de zuidelijke ring en
het meer geleid, precies zoals Keilig het wilde.
Les zones engazonnées et les pelouses n’ont pas été oubliées dans cette optique de rétablissement des éclaircies. Outre l’aspect visuel, celles-ci offrent l’ensoleillement ou, à tout le moins, la luminosité indispensable à ces lieux dédiés à
la détente et aux rassemblements. Les efforts déployés concernent les travaux
d’aération, de réensemencement et de drainage exécutés par Beliris et ses partenaires et assurant le maintien de ces surfaces soumises à un piétinement intensif,
en particulier lors des diverses manifestations qui y ont lieu ponctuellement.
111,00
111,00
110,00
110,50
109,50
109,00
109,00
109,00
108,50
107,00
107,50
108,00
106,00
106,50
105,50
105,00
104,00
104,50
103,00
103,50
102,50
101,50
102,00
101,00
100,00
100,50
99,50
99,00
98,50
98,00
97,50
96,50
96,00
95,50
95,00
94,00
94,50
93,50
93,00
92,50
91,00
91,50
90,50
Niv.référence
Referentieniveau = 88.00
Niv.existants
Bestaande
niveaus
92,00
Une scénographie Nieuwe
revisitée decors
SUD / ZUID
We moeten ook opmerken dat er tijdens deze herinrichtingen (voornamelijk
op het gebied van bos) volkomen nieuwe gezichtshoeken werden gecreëerd.
Dat is onder meer het geval voor zijaanzichten die het resultaat van de bovengenoemde doorkijken zijn.
Bij het vrijmaken van de open ruimtes werden de grasvelden en gazons niet
vergeten. Naast hun visuele aspect bieden ze zon of in ieder geval het nodige
licht voor deze plekken, die bestemd zijn voor ontspanning en evenementen.
Beliris en zijn partners hebben grote inspanningen geleverd om de bossen
minder dicht te maken, de taferelen te herstellen en de waterafvoer te verzorgen. Deze werkzaamheden garanderen het behoud van deze oppervlaktes
die intensief worden betreden, vooral tijdens de diverse evenementen die er
regelmatig plaatsvinden.
75
76
bois de la cambre ter kamerenbos
Les ouvrages d’art De kunstwerken
Les rénovations paysagères dont il vient d’être question avaient pour but de
capter à nouveau l’attention du promeneur vers les scènes d’origine, et donc
vers les réalisations autour desquelles elles s’organisaient : le pont en roches, le
pont en bois, la cascade du lac et le Trou du Diable. Il eût donc été totalement
inconcevable de se préoccuper de leur visibilité retrouvée sans envisager leur
restauration. Celle-ci a donc été également prévue dans le plan directeur de
Beliris.
Het doel van de landschappelijke renovaties die net aan bod zijn gekomen,
was om de aandacht van de wandelaar weer te vestigen op de oorspronkelijke
taferelen, en dus ook op de bouwwerken waaromheen ze zijn opgebouwd: de
rotsbrug, de houten brug, de waterval van het meer en het Hol van de Duivel.
Het was volkomen ondenkbaar om ze weer zichtbaar te maken zonder ze ook
te restaureren. Deze restauratie werd dan ook opgenomen in het richtplan van
Beliris.
Les deux ponts avaient souffert d’une lente dégradation au point d’être interdits d’accès pour des raisons de sécurité. Leur fragilité tenait en premier lieu
à la nature des matériaux utilisés à l’origine : une armature métallique recouverte d’une couverture de ciment façonnée en rocaille ; elle-même recouverte d’un stuc imitant le bois dans le cas du pont éponyme. Érigés dans la
partie la plus humide du Bois, ces deux ponts allaient voir leur structure de
métal tordue par l’oxydation et, par conséquent, la fissuration ou l’éclatement
de leur revêtement externe.
De twee bruggen zijn langzamerhand afgetakeld, tot het punt dat ze om
veiligheidsredenen verboden terrein werden. Hun breekbaarheid is in de
eerste plaats te wijten aan de oorspronkelijk gebruikte materialen: een metalen wapening bedekt met cement, bewerkt in rocaillestijl, die vervolgens weer
bedekt werd met een plamuurlaag in houtimitatie (voor de houten brug).
Deze twee bruggen werden gebouwd op de vochtigste plek van het Bos,
waardoor hun metalen structuur werd vervormd door roest. Het gevolg was
dat de buitenlaag scheuren en barsten begon te vertonen.
Cette dégradation liée à leur construction s’était accompagnée de celle liée à
l’envahissement par une végétation non contrôlée qui s’était incrustée dans les
joints et fissures du gros œuvre en maçonnerie compromettant leur stabilité
même et dans leurs parements enrochés.
Deze aftakeling van de constructie werd nog eens versterkt door de overwoekering door een ongecontroleerde vegetatie. Die zette zich vast in de voegen
en spleten van het metselwerk en tastte zo de stabiliteit van de brug en de
rotspartijen aan.
Le pont en bois, pour sa remise en état, a fait l’objet d’un démontage complet
et a été reconstruit à l’identique sur base de photos et documents historiques.
Dans cette reconstruction a été comprise la restauration des garde-corps sculptés en bois.
Voor het herstel werd de houten brug volledig gedemonteerd en zorgvuldig
gereconstrueerd aan de hand van oude foto’s en documenten. De restauratie
van de reling in gesculpteerd hout maakte deel uit van deze reconstructie.
Le pont en roches a quant à lui fait l’objet d’un abattage et d’un travail conséquent de consolidation au niveau des parements sur ses faces. Ici aussi les techniques en vigueur lors de sa création ont été respectées, visant à leur donner
leur aspect caractéristique mi-végétal, mi-minéral.
De rotsbrug werd afgebroken en de buitenlagen aan de zijkant werden verstevigd. Ook in dit geval werden de oude technieken gerespecteerd om de brug
zijn kenmerkende half plantachtige, half rotsachtige aanblik terug te geven.
77
Restauration des garde-corps en béton A
imitation bois, décapage des zones
dégradées et préparation d’un support
sain, homogène et stable.
Restaureren van betonnen relingen met
houttekening, afschrapen van
de beschadigde zones en voorbereiden
van een schone, homogene
en stabiele ondergrond.
bois de la cambre ter kamerenbos
79
Les garde-corps / de leuningen
78
Mise en place des armatures destinées B
à soutenir le dessin originel des branches.
Plaatsen van de armaturen
die het oorspronkelijke ontwerp
van de takken zullen dragen.
Côté sud, le curage du lac et la réfection de ses berges ont accompagné la
restauration de la cascade, son indispensable prolongement, conçue dans un
style alpin : enrochements, plantes de variétés confortant l’illusion d’une scène
montagnarde. Cet élément important de la mise en scène originelle a fait l’objet
d’une attention toute particulière, visant à conserver son rôle paysager tout en
lui conférant une fonction ludique. Ici encore, le pont et ses garde-corps ont
été restaurés à l’identique, en préservant au maximum l’enduit sculpté d’origine.
Pour en garantir le fonctionnement, un local technique a été discrètement intégré afin de loger les techniques spéciales (pompes, filtres,…) .
Pour ce qui concerne le Trou du Diable, sa réhabilitation consista principalement en sa visibilité retrouvée via la réouverture des percées visuelles et le
débroussaillage de l’avenue de Diane. L’endroit, escarpé et proche d’une voie
de promenade, fut ensuite clôturé, muni de garde-corps pour des raisons de
sécurité mais aussi environnementales. Le point bas du lieu (qui fut curé) abrite
en effet une faune particulière (insectes) qu’il importait de préserver.
Ces choix furent longuement réfléchis, en vertu de critères esthétiques, mais
s’inscrivaient pourtant dans la logique de la sauvegarde d’un patrimoine stylistique qu’il fallait préserver. Leur remise en état a d’ailleurs nécessité l’intervention,
entre autres, d’artisans rocailleurs spécialisés.
Aan de zuidkant werd het meer schoongemaakt, en werden de oevers hersteld,
tegelijk met de restauratie van de waterval. Dit in Alpenstijl aangelegde bouwwerk moest worden uitgebreid met rotspartijen en plantensoorten die de illusie van een bergdecor hielpen opwekken. Aan dit belangrijke element van het
oorspronkelijke tafereel werd bijzondere aandacht besteed, aangezien de waterval zowel een landschappelijke als recreatieve functie moest krijgen. Ook hier
werden de brug en de relingen hersteld op basis van het origineel, waarbij de
oorspronkelijke afwerkinglaag zoveel mogelijk werd behouden. Om een goede
werking te garanderen, werd er op discrete wijze een technische ruimte geïntegreerd voor het herbergen van de speciale technieken (pompen, filters…).
A
Het herstel van het Hol van de Duivel bestond er voornamelijk uit dat het weer
zichtbaar werd gemaakt door de doorkijken vrij te maken en het struikgewas
op de Dianalaan te verwijderen. Deze steile, vlakbij een wandelpad gelegen
plek, werd vervolgens afgesloten en om ecologische en veiligheidsredenen
uitgerust met relingen. Op het laagste punt van de plek (die werd schoongemaakt) huist namelijk een bijzondere fauna (insecten) die moest worden
beschermd.
B
Over deze keuzes werd lang nagedacht. Dit gebeurde op grond van esthetische criteria, maar ook vanuit het oogpunt van het behoud van een stilistisch
erfgoed. Overigens was voor hun renovatie de tussenkomst van, onder andere,
vaklui gespecialiseerd in rocaille nodig.
C Réalisation des mortiers et enduits
de finition afin d’obtenir la texture
et l’apparence du bois.
Plaatsen van de afwerkingsmortel
en -plamuur om de textuur
en aanblik van hout te verkrijgen.
C
Fourniture du local technique préfabriqué C
pour la gestion des techniques spéciales
pour la cascade.
Levering van het technische prefablokaal
van waaruit de speciale technieken voor
de waterval worden beheerd.
Étanchéité du local technique. D
Het technische lokaal wordt
waterdicht gemaakt.
A
E Pompes d’aspiration et
d’alimentation de la cascade.
Waterpompen voor de waterval.
b
C
D
E
81
la cascade / de waterval
Restauration de la cascade en béton sculpté A - B
ou rocailles, et création de la cascade disparue.
Restauratie van de waterval opgetrokken
in gebeeldhouwd beton of rocaille,
en aanleg van de verdwenen waterval.
Pose des poutrelles galvanisées habillées A
d’éléments en bois préfabriquées en atelier.
Plaatsing van gegalvaniseerde balken
bekleed met houtwerk dat van tevoren
in een werkplaats werd vervaardigd.
83
Réalisation du platelage en bois. B - C
Aanleg van de houten beplating.
Réalisation des garde-corps en bois sculpté. D - E
Bouw van de reling in gesculpteerd hout.
Pose de l’échafaudage nécessaire à
la restauration des rocailles du pont en roches.
Plaatsen van de stelling voor de restauratie
van de rocailles van de rotsbrug.
Abattage, enlèvement et suppression
des racines de nombreux arbres.
Kappen en verwijderen
van de wortels van veel bomen.
A
b
C
D
E
Le pont en bois / de houten brug
Le Pont en roches / de rotsbrug
82
bois de la cambre ter kamerenbos
84
85
Un espace unique Eén ruimte
à circulation multiple veel verkeerswegen
“Investir dans le patrimoine végétal,
c’est investir dans la qualité de vie
des générations actuelles et futures.”
Depuis le début du xxe siècle et les débuts de l’âge d’or de l’automobile jusqu’à
nos jours, la question de la circulation dans le bois et ses alentours n’a cessé de
susciter des questions pratiques, fonctionnelles, puis environnementales.
Vanaf het moment dat de auto in het begin van de 20ste eeuw een belangrijke
rol verwierf tot op heden, heeft de verkeerssituatie in het Bos en omstreken
steeds weer praktische, functionele en ecologische problemen opgeroepen.
M. Fontaine, Ville de Bruxelles
L’architecte de la Cambre pouvait difficilement anticiper le statut d’axe de pénétration dans la ville que le site allait acquérir. Il connaissait bien entendu les
projets concernant les grands boulevards et avenues, mais ne les intégrait guère
dans son projet que comme des zones dont il était bon de s’isoler. Quarante
ans plus tard, et dans une vision urbanistique davantage maîtrisée, Edmond
Galoppin en tiendra compte lors de la création du parc Josaphat.
De architect van het Ter Kamerenbos kon moeilijk weten dat het terrein een rol
zou gaan spelen als invalsweg naar de stad. Hij kende uiteraard de projecten
voor de grote boulevards en lanen, maar zag ze in zijn project alleen als plekken waar men zich graag van afzonderde. Veertig jaar later had men al een
scherpere kijk op stedenbouwkunde en zou Edmond Galoppin hier rekening
mee houden bij de aanleg van het Josafatpark.
La place de plus en plus prégnante occupée par le trafic automobile ne fut
guère l’objet que de mesures circonstanciées de régulation n’incluant pas
forcément des desseins environnementaux encore embryonnaires dans leurs
priorités.
Voor het steeds drukker wordende autoverkeer bestonden slechts gedetailleerde verkeersregels, die niet noodzakelijk ecologische maatregelen omvatten. Deze hadden toen overigens ook nog geen prioriteit.
“Een investering in groen erfgoed
is een investering in de levenskwaliteit
van de huidige en toekomstige generaties.”
M. Fontaine, Stad Brussel
Bref retour en arrière. Dans les années 60, la circulation automobile connaît une
croissance considérable. Peu à peu, le Bois va constituer un nœud idéal des flux
entre Brabant flamand et wallon. Le Bois de la Cambre devient donc de facto un
échangeur autoroutier. Cette évolution prend complètement de court un site
qui n’a été ni conçu ni géré pour jouer ce rôle.
We gaan even terug in de tijd. In de jaren 60 groeit het autoverkeer fors.
Langzamerhand wordt het Bos een ideaal knooppunt voor de verkeersstromen tussen Vlaams- en Waals-Brabant. Het Ter Kamerenbos wordt dus in feite
een verkeerswisselaar. Deze ontwikkeling was een complete verrassing voor
deze plek, die nooit voor deze rol werd aangelegd of beheerd.
À l’aube des chantiers suscités par Beliris, la place du piéton, autrefois roi des
lieux, est sérieusement remise en question. À titre d’exemple, s’il utilise l’allée des
Amazones depuis l’entrée du parc sur l’avenue Louise pour se rendre aux abords
du lac, il lui faudra par trois fois croiser une voie vouée au trafic automobile.
Vlak voordat de werkzaamheden van Beliris beginnen wordt de positie van
de voetganger, ooit de belangrijkste gebruiker van het Bos, serieus in twijfel
getrokken. Als een wandelaar bijvoorbeeld van de ingang van het bos over
de Louizalaan via de Amazonendreef naar het meer wandelt, kruist hij tot driemaal toe een weg die bestemd is voor autoverkeer.
En découle le triple constat suivant :
– Une insécurité bien réelle pour l’usager non motorisé, amplifiée par l’inexistence d’équipements prenant en compte les divers modes de déplacement sur
le site (pistes cyclables, traversées piétonnes, feux, signalisation adaptée,…).
Hieruit vloeien drie vaststellingen voort:
– De situatie is daadwerkelijk onveilig voor de niet-gemotoriseerde bezoeker,
een gevaar dat wordt versterkt door het feit dat het park niet toegerust voor
de verschillende manieren waarop mensen zich verplaatsen (fietspaden,
– Un morcellement du site en zones dont les usagers s’excluent les uns les
autres en totale contradiction avec l’esprit initial des lieux et la motivation de
leur réhabilitation.
– Un cloisonnement du biotope incompatible avec les objectifs environnementaux poursuivis par les responsables du projet.
Précisons que les espaces voués à la circulation automobile, s’ils ont bien
entendu été intégrés dans la réflexion d’ensemble, n’ont cependant pas fait
l’objet du programme de restauration initié et mis en œuvre par Beliris. Les
implications du projet sur la mobilité ont principalement porté sur la fermeture
permanente du carrefour des Attelages et de certaines avenues comme l’avenue de Watermael, l’avenue des Mauves et l’avenue du Champ de Courses, à la
circulation automobile.
Concernant spécifiquement le carrefour de Attelages, Keilig le concevait
comme un point crucial pour inciter le promeneur à poursuivre vers le lac.
Cette fonction de lieu central du Bois, le carrefour l’avait perdue en raison de
l’importance sans cesse croissante du trafic automobile et de la barrière qu’elle
constituait. Outre régler les soucis de lisibilité de l’espace, les travaux de réhabilitation ont donc également consisté à doter cet espace du Bois d’infrastructures
en accord avec sa situation centrale et stratégique : revêtement de sol, kiosque,
équipements et sanitaires en vue d’activités festives,…
Le Bois reste néanmoins et avant tout un lieu destiné à la promenade, à l’usage
des piétons, deux-roues et cavaliers (de manière plus “anecdotique”). Postulat
qui a guidé la restauration des accès et voies de circulation.
Beliris s’est attelé à revoir et améliorer la circulation des piétons de diverses
manières :
– en leur attribuant l’usage de voies de certaines allées cavalières ;
– en convertissant des allées cavalières en chemins propres ;
oversteekplaatsen voor voetgangers, aangepaste bewegwijzering…).
– Het terrein is verbrokkeld in zones, waardoor de bezoekers niet meer met
elkaar in contact komen. Dat staat in schril contrast met het oorspronkelijke
idee en de beweegredenen voor de herwaardering en restauratie.
– De biotoop is afgesloten van het publiek, wat niet strookt met de ecologische doeleinden die worden nagestreefd door degenen die verantwoordelijk zijn voor het project.
Laten we duidelijk stellen dat de ruimtes voor het autoverkeer niet zijn opgenomen in het restauratieprogramma van Beliris, hoewel ze natuurlijk wel aan bod
zijn gekomen bij de totaalvisie. De gevolgen van het project voor de mobiliteit
hadden voornamelijk betrekking op het permanent autovrij maken van de
Gespanhoek en van enkele lanen zoals de Watermaalselaan, de Maluwenlaan
en de Wedrennenlaan.
Wat de Gespanhoek in het bijzonder betreft: voor Keilig was dit een cruciaal punt
om de wandelaar uit te nodigen zijn wandeling naar het meer voort te zetten.
De Gespanhoek had deze functie als centraal punt van het Bos verloren door het
almaar groeiende autoverkeer en de barrière die dit veroorzaakte. De herwaarderings- en restauratiewerken dienden dus niet alleen om de ruimte weer overzichtelijk te maken, maar ook om deze plek in het Bos uit te rusten met een infrastructuur die beantwoordde aan zijn centrale en strategische positie: wegdek, kiosk,
nodige uitrusting en sanitaire voorzieningen voor feestelijke activiteiten…
Het Bos blijft echter vooral een wandelplek, bestemd voor voetgangers, tweewielers en ruiters (maar niet meer zo uitgesproken). Deze stelling was de rode
draad bij de restauratie van de toegangs- en verkeerswegen.
Beliris heeft geijverd om het voetgangersverkeer op verschillende manieren
te verbeteren:
– de voetgangers kunnen een aantal ruiterpaden gebruiken;
86
bois de la cambre ter kamerenbos
– en officialisant certains des sentiers sauvages avalisés par leur utilisation ;
– en leur proposant, sur base des tracés existants ou par de nouvelles ouvertures, des itinéraires de promenades en dehors des nuisances provoquées par
la circulation (sécurité, bruit et vue) ;
– en les invitant à la (re)découverte des points esthétiques selon le parcours
emprunté ;
– en mettant à leur disposition une infrastructure sécurisée au niveau de leur
rencontre avec les autres modes de déplacement (avenue de la Laiterie,
carrefour des Attelages, chaussée de La Hulpe,…).
Ces recommandations ont donc pu être intégrées de la manière suivante :
– Pour la boucle nord : l’allée des Amazones a été reconvertie en chemin
destiné aux piétons ; la promenade le long du chemin de l’Ombre a été en
partie engazonnée afin d’en faciliter l’accès. Deux promenades secondaires
en boucle ont été créées, permettant de rejoindre le ravin et la pelouse des
Anglais depuis l’entrée de l’avenue Louise et la sortie du chemin de l’Aube.
– Pour la boucle sud : la circulation autour du lac, centrée sur l’avenue des
Genêts, a été déclinée en trois cercles concentriques favorisant la cohabitation des piétons, cyclistes et joggeurs. Les liaisons avec l’anneau nord se
trouvent renforcées via l’allée de la Vénerie, qui tire une importance accrue
de la suppression de la circulation au carrefour des Attelages.
Pour ce qui concerne les deux-roues, les itinéraires cyclables régionaux prévus
ont été intégrés. Les itinéraires complémentaires ont été adaptés en tenant
compte de la nouvelle configuration de la boucle nord et de la suppression de
certains chemins.
L’évolution des loisirs et la fragmentation du profil de l’usager-type du Bois n’ont
pas été sans répercussions sur l’environnement. Ainsi, la course à pied, qui y est
sans doute aujourd’hui l’activité sportive la plus pratiquée, a entraîné peu à peu
la modification de certains tracés et la création “pirate” d’autres, dans le désir de
– een aantal ruiterpaden werd omgebouwd tot gewone paden;
– enkele geïmproviseerde paden werden echte paden;
–de voetgangers kunnen wandelroutes volgen die de verkeersoverlast
(onveiligheid, geluid en uitzicht) ontwijken. Deze routes werden uitgetekend aan de hand van bestaande wegen en nieuwe openingen;
– de voetgangers worden uitgenodigd om de mooie plekken te (her)ontdekken, afhankelijk van de gekozen route;
– aan hen wordt een veilige infrastructuur ter beschikking gesteld op de
punten waar ze met andere weggebruikers worden geconfronteerd (de
Melkerijlaan, Gespanhoek, Terhulpensesteenweg…).
Deze aanbevelingen konden op de volgende manier worden verwezenlijkt:
– voor de noordelijke ring: de Amazonendreef werd omgebouwd tot een
voetgangersweg; op een deel van het wandelpad langs de Schaduwweg
werd gras aangelegd om de toegang te vergemakkelijken. Er werden twee
secundaire lusvormige wandelpaden aangelegd, waardoor het ravijn en de
Pelouse des Anglais kunnen worden bereikt via de ingang bij de Louizalaan
en de uitgang bij de Morgenstondweg.
– voor de zuidelijke ring: het verkeer rond het meer, met als centrale punt de
Bremlaan, werd omgeleid in drie concentrische cirkels. Daardoor kunnen
voetgangers, fietsers en joggers zich gemakkelijker naast elkaar bewegen. De
verbindingen met de noordelijke ring werden versterkt via de Jagerijdreef,
die belangrijker wordt omdat er geen verkeer meer is ter hoogte van de
Gespanhoek.
Voor fietsers werden de geplande gewestelijke fietspaden geïntegreerd. De
aanvullende routes werden aangepast aan de nieuwe inrichting van de noordelijke ring en de verwijdering van bepaalde wegen.
De ontwikkeling van de vrijetijdsbesteding en de versnippering van het profiel
van de ‘standaardbezoeker’ van het Bos zijn niet zonder gevolgen voor de
Plan de réaménagement du carrefour des Attelages désormais fermé à la circulation automobile.
Herinrichtingsplan van de Gespanhoek, die voortaan autovrij is.
87
La circulation / het verkeer
88
Réalisation de filets d’eau pour la récolte et
la canalisation des eaux de ruissellement.
Aanleg van watergreppels
om het oppervlaktewater op te vangen
en te kanaliseren.
90
bois de la cambre ter kamerenbos
couper au plus court. Le chemin entre la cascade et la pointe sud du lac a ainsi
été complètement redessiné pour les amateurs de footing.
De nouveau, la rencontre entre l’héritage du siècle dernier et les contingences
propres au nôtre a été une source d’enseignements dont le Bois et ses usagers
sont à présent et seront les principaux bénéficiaires.
omgeving gebleven. Zo werden voor de hardloopsport, die er nu ongetwijfeld
de meest uitgeoefende sport is, sommige routes langzamerhand gewijzigd
en werden er andere ‘illegale’ routes gecreëerd om de afstand te verkorten. De
weg tussen de waterval en de zuidelijke punt van het meer is daarom volledig
herontworpen voor joggers.
Eens te meer werden lessen getrokken uit de spanning tussen het erfgoed van
de vorige eeuw en de vereisten van onze eeuw. En daar zullen het Bos en zijn
bezoekers nu en in de toekomst hun voordeel mee doen.
93
94
bois de la cambre ter kamerenbos
95
Les concessions De concessies
Arrêtons-nous un instant sur un sujet qui, bien que ne rentrant pas à proprement parler dans le projet conçu par Beliris, n’en représente pas moins une
facette importante de la vie du parc : les concessions commerciales. Celles-ci
concernent indirectement le plan de réaménagement par les questions qu’elles
soulèvent au niveau voiries, accès, fréquentation nocturne, parking,…
Laten we even stilstaan bij een onderwerp dat niet echt een plaats heeft in het
project van Beliris, maar toch een belangrijk onderdeel van het parkleven is: de
commerciële concessies. Ze spelen indirect een rol in het plan voor heraanleg
door middel van de kwesties die ze oproepen met betrekking tot het wegennet, de toegang, de nachtelijke bezoeken, parkeerplaatsen…
À l’époque de Keilig, le Bois s’était doté successivement de quatre établissements récréatifs : la Laiterie (1871), le chalet Robinson sur l’île (1877, détruit par
un incendie en 1896 puis reconstruit), le chalet du Gymnase (1880) et le chalet
des Rossignols (1892). La Ville souhaita en rester là, soucieuse de ne pas dénaturer les lieux.
In Keiligs tijd werden in het Bos opeenvolgend vier recreatiegelegenheden gebouwd: De Melkerij (1871), het Chalet Robinson op het eiland (1877,
verwoest door een brand in 1896 en daarna weer opnieuw opgebouwd), het
Chalet van het Gymnasium (1880) en Het Chalet van de Nachtegalen (1892).
De Stad wilde het daarbij houden om de natuur niet te verdringen.
Durant le siècle dernier, ces établissements connurent des sorts divers : changements d’affectation, incendies, reconstructions, disparition pure et simple,…
Lors du dépôt du projet de rénovation par Beliris, la situation concernant le bâti
du Bois était la suivante :
– La Laiterie, détruite par un incendie en 1973, ne fut pas reconstruite et la
végétation reprit vite ses droits. En 2002, l’endroit est utilisé comme lieu de
dépôt pour divers matériaux et délaissé par les promeneurs. Fin 2010, une
plaine de jeux est installée dans l’éclaircie laissée vacante. Elle bénéficiera de
nouveaux aménagements lors de la réhabilitation. (Voir le point concernant
les équipements.)
– Le chalet Robinson semble maudit, puisqu’un nouvel incendie le ravagea en
1991. Après 18 ans et divers projets avortés, il rouvre en octobre 2009 sous la
forme d’une brasserie-restaurant accessible via un bac payant.
– Le chalet du Gymnase, après avoir longtemps abrité des jeux pour enfants,
puis un club de pétanque jouxtant un restaurant, est occupé depuis 1966
par le Théâtre de Poche et ses locaux. En 1997, la Ville de Bruxelles, face à la
vétusté des installations et à leur non-conformité, décide de la reconstruction du chalet.
In de vorige eeuw hebben deze bouwwerken heel wat meegemaakt: hun
bestemming is gewijzigd, sommige zijn verwoest door een brand, zijn heropgebouwd of gewoonweg gesloopt… Toen het renovatieproject van Beliris
werd ingediend was de situatie van de gebouwen in het Bos als volgt:
– De Melkerij werd in 1973 door een brand verwoest, werd niet heropgebouwd en raakte snel overwoekerd. In 2002 wordt de plek gebruikt als
opslagplaats voor diverse materialen. De wandelaars kijken er niet meer
naar om. Eind 2010 wordt er een speelterrein aangelegd op de leeg gebleven open ruimte. Bij de herwaardering en restauratie worden er nieuwe
voorzieningen toegevoegd (zie het punt betreffende de voorzieningen).
– Het Chalet Robinson lijkt wel vervloekt: in 1991 wordt het opnieuw door
een brand verwoest. Achttien jaar en verschillende mislukte projecten later
wordt het in oktober 2009 heropend als brasserie/restaurant en is bereikbaar via een veerpont (tegen betaling).
– Het Chalet van het Gymnasium heeft lange tijd kinderspelletjes geherbergd,
en vervolgens een petanqueclub naast een restaurant. Vanaf 1966 huist het
Théâtre de Poche er. In 1997 besloot de Stad Brussel het chalet opnieuw op
te bouwen, aangezien het dan oud is en niet meer aan de geldende normen
voldoet.
– Le chalet des Rossignols abrite à partir de 1989 une des boîtes de nuit les plus
fréquentées de Bruxelles, les Jeux d’Hiver. En décembre 2005, ceux-ci sont
ravagés par un incendie criminel. Le lieu reste à l’abandon durant quatre ans,
jusqu’à la réouverture des Jeux d’Hiver.
– In het Chalet van de Nachtegalen bevindt zich vanaf 1989 een van de populairste nachtclubs van Brussel: Les Jeux d’Hiver. In december 2005 wordt de
club verwoest door brandstichting. Het gebouw staat vier jaar lang leeg, tot
de heropening van Les Jeux d’Hiver.
Ajoutons à cela l’ouverture, en 2009, d’une nouvelle concession horeca, le
“Wood”, dans un des anciens pavillons de chasse.
Daar komt in 2009 de opening van een nieuwe horecaconcessie bij: de ‘Wood’,
in een van de voormalige jachtpaviljoenen
bois de la cambre ter kamerenbos
97
Abri pentagonal. B
Vijfhoekig huisje.
Abri champignon, C
construit sur un
arbre existant.
Paddenstoelhuisje,
gebouwd in een
bestaande boom.
Des équipements Gerenoveerde of nieuwe
rénovés ou créés voorzieningen
La restauration du Bois passait naturellement par le souci d’en développer l’attractivité, en augmentant la qualité de l’infrastructure existante, en implantant
de nouveaux équipements répondant au mieux aux demandes actuelles et,
enfin, en tentant de retrouver l’image du Bois d’autrefois par la reconstruction
fidèle d’éléments disparus.
Bij de restauratie van het Bos wilde men het uiteraard ook aantrekkelijker
maken door de bestaande infrastructuur te verbeteren, door nieuwe voorzieningen te plaatsen die optimaal aan de huidige behoeftes zouden beantwoorden en door tenslotte te proberen het Bos zijn oorspronkelijke aanblik terug te
geven door ontbrekende elementen zorgvuldig te reconstrueren.
On rénove. Les fontaines à boire, particulièrement prisées par les joggeurs et
promeneurs, ont fait l’objet d’une restauration complète à l’identique. La piste
du parcours santé située dans la boucle sud a été entièrement renouvelée.
Renovatie. De drinkfonteinen, die zeer geliefd zijn bij joggers en wandelaars,
werden volledig en zorgvuldig gerestaureerd. In de zuidelijke ring werd de
piste van de trimbaan volledig vernieuwd.
On reconstruit. Éléments forts du style paysager des origines, les trois abris
anciennement “cavaliers” en bois et toit de chaume ont été reconstruits à l’identique, avec l’aide de photographies d’époque, aux endroits prévus par Keilig.
L’abri champignon se trouve donc en bordure de la pelouse des Anglais, l’abri
octogonal, à l’angle des chemins des Papillons et de l’Aube, l’abri octogonal en
bordure de la pelouse sud du lac.
La cloche sur poteau décoratif en bois placée à l’achèvement du Bois en bordure
sud du carrefour des Attelages a été reconstruite. Elle permet de marquer le
départ et l’arrivée des chemins de la pelouse nord du lac et sa liaison vers l’allée
de la Vénerie.
Reconstructie. De drie houten ‘ruiterhuisjes’ met strooien dak – belangrijke
elementen van de oorspronkelijke stijl – werden op de plekken die Keilig had
voorzien zorgvuldig gereconstrueerd aan de hand van oude foto’s. Het huisje
in paddenstoelvorm bevindt zich dus aan de zoom van de Pelouse des Anglais,
een achthoekig huisje staat op de hoek van de Weg van de Vlinders en de
Morgenstondweg en een ander achthoekig huisje staat aan de rand van het
zuidelijke grasveld bij het meer.
De klok op houten sierpaal werd gereconstrueerd. Deze klok werd bij de afronding van de werkzaamheden aan de zuidkant van de Gespanhoek geplaatst.
Het is het begin- en eindpunt van de paden die naar het noordelijke grasveld
bij het meer leiden en van de verbindingsweg met de Jagerijdreef.
On innove. La plaine de jeux rattachée au chalet des Rossignols ne répondant
plus aux attentes des enfants et de leurs parents, une nouvelle infrastructure
destinée aux petits a été aménagée en bordure de la clairière formée par la
disparition de la Laiterie, qui souffrait depuis des années de sa désaffectation.
Cette plaine de jeux plus moderne répond à toutes les exigences de sécurité et
est accessible aux personnes à mobilité réduite.
Une décision de la Ville de Bruxelles de 2003 stipulait : “Le Collège insiste sur
l’établissement d’un dispositif physique permanant de fermeture du carrefour
des Attelages à la circulation automobile (…) tel qu’un kiosque à musique.” Ce
A
B
Innovatie. Het speelplein bij het Chalet van de Nachtegalen beantwoordde
niet meer aan de verwachtingen van de kinderen en hun ouders. Er werd dan
ook een nieuwe infrastructuur voor de kleintjes aangelegd aan de rand van de
open ruimte die ontstond toen De Melkerij verdween, een gebied dat al jaren
werd verwaarloosd. Het moderne speelplein voldoet aan alle veiligheidsnormen en is toegankelijk voor mindervaliden.
Een beslissing van de Stad Brussel uit 2003 luidt als volgt: ‘Het College dringt
aan op de plaatsing van een installatie die de Gespanhoek permanent auto-
LES Abris cavaliers / de ‘ruiterhuisjes’
96
Abri octogonal : 13 m A
de haut sur 14 m de large.
Achthoekig huisje:
13 meter hoog en
14 meter breed.
C
bois de la cambre ter kamerenbos
99
La cloche / De klok
98
souhait fut intégré au projet et le nouveau kiosque se dresse dans l’axe de l’avenue, bien nommée, du Panorama, débouchant sur le carrefour devenu piétonnier. Il remplit la fonction demandée de frein à la circulation mais offre aussi un
nouveau pôle d’attraction, et crée un élément de perspective et de repérage.
Signalons à ce propos l’installation de bancs circulaires ceinturant chacun un
arbre remarquable, dont l’un se trouve à proximité du nouveau kiosque.
vrij maakt (…) zoals een muziekkiosk.’ Deze wens werd opgenomen in het
project: de nieuwe kiosk staat op de hoek van de (terecht zo genoemde)
Panoramalaan, die uitkomt op het nu autovrije kruispunt. De kiosk fungeert als
een rem voor het verkeer, maar is daarnaast een nieuwe trekpleister, die een
perspectief creëert en als herkenningspunt dient. In dit kader is het nuttig om
te vermelden dat er cirkelvormige banken zijn geplaatst, die elk een bijzondere
boom omringen. Eén daarvan staat vlak bij de nieuwe kiosk.
Le carrefour des Attelages désormais fermé à la circulation automobile.
De Gespanhoek die nu autovrij is.
La cloche en bronze comportant l’inscription
“Bois de la Cambre – Ter Kamerenbos – 2010”
(l’année à laquelle elle a été coulée).
De bronzen klok met het opschrift ‘Bois de
la Cambre – Ter Kamerenbos – 2010’ (het jaar
waarin de klok is gegoten).
A Les quatre fontaines existantes ont été
totalement démontées et restaurées en atelier
(sablage, traitement antirouille, peinture).
De vier bestaande fonteinen werden
volledig gedemonteerd en gerestaureerd
in een werkplaats (zandstralen, antiroestbehandeling, verven).
B Les agrès du nouveau parcours santé ont été
conçus en bois afin de limiter leur impact
paysager. Leur implantation a également fait
l’objet d’une réflexion dans ce sens.
De turntoestellen op de trimbaan werden
in hout ontworpen om hun impact
op het landschap te beperken. Er werd
om die reden ook nagedacht over
hun plaats in het Bos.
B
Charpente mixte acier-bois. A
Draagconstructie in staal en hout.
101
Bétonnage de la semelle de fondation B
du kiosque.
Betonnering van de funderingsplaat
van de kiosk.
A
Le kiosque / de kiosk
équipements divers / diverse uitrustingen
100
A
C
Nouvelle plaine de jeux sur le site C
de l’ancienne Laiterie.
Nieuw speelterrein op het terrein
van de voormalige Melkerij.
Urinoir restauré, D
à l’entrée de l’avenue Louise.
Gerestaureerd urinoir,
aan het begin van de Louizalaan.
D
E
Nouveaux racks à vélo E
en acier galvanisé.
Nieuwe fietsenstallingen
in gegalvaniseerd staal.
B
bois de la cambre ter kamerenbos
102
103
Hygiène, confort Hygiëne, comfort
et éclairage en verlichting
“Le Bois de la Cambre est un poumon de nature
au sein de la capitale européenne.
Son réaménagement et sa mise en valeur
avec ces nouvelles constructions dans le style
de la Belle époque, avec des matériaux nobles
et en harmonie avec son environnement,
nous a invités à donner le meilleur
de nous-mêmes pour offrir au carrefour
des Attelages cet espace de légèreté
et de tranquillité au bon plaisir des promeneurs.”
Ce volet des travaux de réhabilitation, s’il peut apparaître comme moins lourd
au regard de ceux portant sur la nature même du site, n’en est pas moins indispensable. Non seulement pour satisfaire les réglementations en vigueur, mais
aussi dans le souci de l’écologie des lieux et celui de proposer à ses visiteurs
un Bois à l’attractivité renforcée et pérenne. On constatera que par la force des
choses, hygiène, confort et éclairage vont le plus souvent de pair.
Dit deel van de herwaarderings- en restauratiewerken lijkt dan wel minder
ingrijpend dan de werken die het terrein zelf betreffen, maar het is daarom
niet minder noodzakelijk. Niet alleen om aan de geldende reglementering te
voldoen, maar ook om de ecologie van de plek te beschermen en de bezoekers een aantrekkelijker en duurzamer Bos te bieden. We zullen zien dat hygiëne, comfort en verlichting meestal hand in hand gaan.
Hygiène. Dès sa création (et avant même son ouverture officielle !), le Bois a attiré
un public de plus en plus nombreux. Une telle fréquentation a donc immédiatement posé la question des installations sanitaires. Celles-ci se limitaient alors à un
chalet d’aisance près des établissements de la pelouse des Anglais…
Hygiëne. Vanaf de aanleg van het Bos (en zelfs voor de officiële opening!) trok
het steeds grotere aantallen bezoekers. Zo’n toeloop wierp dus direct de kwestie van sanitaire installaties op. Die waren toen beperkt tot een ‘gemakhuisje’ bij
de gebouwen van de Pelouse des Anglais…
Ce problème se posant toujours aujourd’hui, Beliris y a répondu par le remplacement de la buvette du carrefour des Attelages, et la construction dans la
boucle sud (avenue des Genêts) d’un nouveau bâtiment identique. Ces deux
édicules sont chacun scindés en deux unités distinctes : une partie buvette et
une partie sanitaires. L’urinoir situé à l’entrée nord du Bois, à présent remis en
état, offre un point sanitaire supplémentaire. Pour veiller à respecter les conditions de propreté inhérentes à un site qui se veut à la fois lieu public et espace
naturel privilégié, plus d’une centaine de poubelles ont été placées, en privilégiant les endroits de forte fréquentation : pelouses, lieux de divertissements
diurnes et nocturnes.
Aangezien dit probleem begin deze eeuw nog steeds bestond, heeft Beliris
het opgelost door het drankstalletje op de Gespanhoek te vervangen en een
nieuw, identiek gebouw op te trekken in de zuidelijke ring (Bremlaan). Deze
twee gebouwtjes zijn elk verdeeld in twee afzonderlijke eenheden: een deel om
te drinken en een deel met sanitair. Het urinoir bij de noordelijke ingang van
het Bos is nu ook gerestaureerd en is dus een extra sanitaire voorziening. Deze
locatie is zowel een openbare plaats als een gunstig gelegen groen gebied. Dat
brengt bepaalde voorwaarden met zich mee om de netheid te waarborgen. Er
werden dan ook meer dan honderd vuilnisbakken geplaatst, vooral op drukbezochte plekken: grasvelden, recreatieve plekken voor overdag en ’s nachts.
Confort. Ainsi que mentionné plus haut, la restauration au plus près des bancs,
fontaines à boire, etc. avait pour but d’offrir au promeneur le confort qu’il est en
droit d’attendre, dans le respect néanmoins de la valeur environnementale du
site qui l’accueille.
L’attractivité de celui-ci est encore augmentée par l’implantation de nombreux
emplacements de stationnement pour les vélos, principalement aux abords
des concessions et au carrefour des Attelages renforcé plus que jamais dans sa
fonction de point nodal du Bois.
Comfort. Zoals hierboven vermeld werden de zitbanken, drinkfonteinen enz.
zo zorgvuldig mogelijk gereconstrueerd. Dit had als doel de wandelaar te laten
genieten van het comfort dat hij mag verwachten, evenwel met respect voor
de ecologische waarde van de plek waar hij wordt ontvangen.
De aantrekkelijkheid van het terrein werd nog meer verhoogd door de plaatsing van een groot aantal fietsenstallingen, met name bij de concessies en
bij de Gespanhoek. Dit versterkt opnieuw de functie van de Gespanhoek als
knooppunt van het Bos.
J. Paineau, PPR-Vibed
“Het Ter Kamerenbos is een groene long
in het centrum van de Europese hoofdstad.
De herinrichting en opwaardering met moderne
constructies in belle époque-stijl, met edele
materialen en in harmonie met de omgeving
ervan hebben ons aangezet om het beste
van onszelf te geven om van de Gespanhoek
een luchtige en rustgevende ruimte te maken
waar wandelaars van kunnen genieten.”
J. Paineau, PPR-Vibed
Beliris a enfin placé de nouvelles clôtures bordant l’ensemble des massifs, afin
d’éviter que ne se reproduisent à l’avenir les “traversées sauvages” et d’en préserver les fragiles équilibres écologiques.
Beliris heeft tot slot nieuwe omheiningen rondom alle perken geplaatst. Zo
wordt het ontstaan van ‘geïmproviseerde paden’ in de toekomst vermeden en
wordt het kwetsbare ecologische evenwicht bewaard.
Éclairage. Un nouvel éclairage public a été mis en place afin d’atténuer le caractère routier du Bois, et d’améliorer le confort et la sécurité des piétons et cyclistes. Par ailleurs, un système de régulation permet de gérer l’intensité lumineuse
et d’établir une gradation lumineuse depuis la forêt de Soignes vers la ville. Un
système de télégestion a également été installé afin d’en améliorer le contrôle.
Verlichting. Er werd nieuwe verlichting geplaatst die het Bos minder aantrekkelijk moet maken voor autoverkeer en het comfort en de veiligheid van voetgangers en fietsers moet verhogen. Overigens is het mogelijk de sterkte en gradatie
van het licht van het Zoniënwoud tot de stad te bepalen. Er werd een automatisch systeem geïnstalleerd om het beheer op afstand mogelijk te maken.
Voici donc évoquées, en quelques pages d’images et de mots, les étapes d’une
démarche qui, de sa genèse sur plans jusqu’à son aboutissement, aura nécessité près de dix ans.
Zojuist hebben we, op enkele pagina’s en met enkele foto’s, de verschillende stappen getoond van een project dat van het ontwerp tot de afwerking bijna tien jaar
heeft gekost.
Dix ans de questionnements permanents, de réajustements et de concertation
continue avec les parties prenantes au projet. Mais dix ans aussi d’avancées vers
un objectif resté inchangé tout du long : valoriser au mieux le Bois de la Cambre
dans ses dimensions patrimoniale et environnementale sans rien lui ôter de
sa convivialité d’espace ouvert au public tout en étant dès le début persuadé
que le respect de chacune de ses fonctions ne pourra que renforcer les autres.
À celles et ceux qui le découvrent ou le redécouvrent, aux prochaines générations qui viendront y rêver, de juger si le contrat a été rempli.
Het waren tien jaren vol vragen, aanpassingen en voortdurend overleg met alle
partijen die betrokken waren bij het project. Maar het waren ook tien jaren waarin
veel stappen werden gezet om een doel te bereiken dat al die tijd onveranderd
bleef: het Ter Kamerenbos zo goed mogelijk herwaarderen op het gebied van
erfgoed en ecologie, zonder de gezelligheid van deze openbare ruimte aan te
tasten, maar wel met de overtuiging dat het respect voor elk van zijn functies
de andere functies alleen maar kon versterken. Het is aan degenen die het Bos
ontdekken of herontdekken, en aan de toekomstige generaties die er zullen
komen dagdromen, om te oordelen of dat doel is bereikt
.
105
Ferraillage des voiles en béton de la buvette.
Wapening van betonplaten
voor het drankstalletje.
Structure portante en place.
Plaatsing draagstructuur.
Fermette et entrait assemblés à l’aide
de connecteurs en acier galvanisé.
Draagstructuur en trekplaat, verbonden met
verbindingstukken in gegalvaniseerd staal.
la buvette / het drankstalletje
la buvette / het drankstalletje
104
107
109
110
parc josaphat josafatpark
Situation Situatie
à l’aube des travaux aan de vooravond
van de werken
On l’a vu, dans le cas du parc Josaphat, le tracé des axes de circulation limitrophes, le déplacement du trafic ferroviaire et le jeu des expropriations-acquisitions, avec leurs atermoiements, ont accompagné l’évolution du site tout au
long de son élaboration jusque bien après la disparition de Galoppin. Au-delà
du rôle d’espace vert public, il incombait au parc de faire office d’interface arborée entre deux quartiers d’urbanisation différenciée. Il en résultera une évolution bien particulière et, partant, une vision de la réhabilitation qui, si elle est
proche dans l’esprit de celle entreprise pour le Bois de la Cambre, s’en démarque par des aspects propres au site.
Eu égard à ce qui précède, voici les principaux jalons qui ponctuèrent l’évolution du parc au cours du siècle dernier :
– Inauguration de la plaine de jeux conçue par Galoppin et son adjoint Gaston
Bertrand (1914).
– Fin de la guerre et reprise des travaux d’aménagement (jardin français, mise
en état des pelouses – 1919).
– Entrée en fonction de la plaine de football et de la piste d’entraînement dans
la partie nord (1924).
– Construction d’une nouvelle buvette (1935).
– Projet d’installations nouvelles destinées au personnel en charge des plantations (au centre et au sud – 1951).
– Inauguration du minigolf dessiné par René Pechère (1956).
– Asphaltage d’une partie des chemins (1957).
– Classement du site en 1974.
Eerder hebben we gezien dat de ontwikkeling van het Josafatpark, vanaf zijn
aanleg tot het overlijden van Galoppin, werd beïnvloed door de indeling van
de aangrenzende verkeersassen, de verplaatsing van het spoorwegverkeer en
het spel van onteigeningen en acquisities dat heel wat vertraging veroorzaakte.
Het park moest niet alleen dienen als groene ruimte, maar ook als boomrijke
verbinding tussen twee wijken met verschillende stedenbouwkundige karakters. Het resultaat is een zeer specifieke ontwikkeling met als beginpunt een
visie op de herwaardering en restauratie die, hoewel ze niet ver afwijkt van de
visie voor het Ter Kamerenbos, toch verschillend is door de heel eigen kenmerken van het terrein.
Met het oog op het voorafgaande noemen we hieronder de belangrijkste mijlpalen van de ontwikkeling van het park in de vorige eeuw:
– Inhuldiging van het speelplein ontworpen door Galoppin en zijn medewerker Gaston Bertrand (1914).
– Einde van de oorlog en hervatting van de aanleg (Franse tuin, leggen van de
grasvelden – 1919).
– Ingebruikname van het voetbalveld en van de oefenpiste in het noordelijke
deel (1924).
– Bouw van een nieuw drankstalletje (1935).
– Project voor nieuwe installaties, bestemd voor het personeel dat belast was
met de beplantingen (in het centrum en het zuiden van het park – 1951).
– Inhuldiging van het minigolfterrein, ontworpen door René Pechère (1956).
– Asfaltering van een deel van de paden (1957).
– Klassering van de locatie in 1974.
Les lambourdes et les boiseries de la toiture du A
kiosque dégradées principalement
par les infiltrations d’eau.
De strijkbalken en het houtwerk
van het kioskdak zijn beschadigd,
vooral door insijpelend water.
113
La plage de Schaerbeek désertée. Son bassin B
n’offre plus les jeux d’eau d’antan.
Het verlaten strand van Schaarbeek.
In het bassin is geen waterplezier
meer te beleven zoals vroeger.
État désastreux des chemins du parc,
en grande majorité asphaltés.
Rampzalige staat van de wegen in het park,
die grotendeels zijn geasfalteerd.
Le pavillon “La pergola” au centre du parc
détérioré par le vandalisme.
Het paviljoen ‘La Pergola’’ in het midden
van het park, dat is beschadigd door vandalen.
La grande serre historique délabrée.
De grote historische serre, in vervallen staat.
A
b
Le pont de la Borée, envahi par la végétation et C
dont la structure est dégradée, est impraticable.
De overwoekerde Boreasbrug waarvan de
structuur is aangetast, is onbegaanbaar.
C
D Le minigolf, étouffé par la végétation,
est en mauvais état.
Het overwoekerde minigolfterrein
is in slechte staat.
E Dégradation des structures en béton
sculpté imitation bois des abris du parc.
Beschadiging van de betonstructuren met
houtimitatie van de huisjes van het park.
D
E
à l’aube des travaux / aan de vooravond van de werken
à l’aube des travaux / aan de vooravond van de werken
112
114
parc josaphat josafatpark
Réconcilier natuur
nature et paysage en het landschap
met elkaar verzoenen
Comme dans le cas du Bois de la Cambre, Beliris et ses partenaires ont été
confrontés au parc Josaphat à une nature qui, au fil du temps, avait repris ses
droits. L’encombrement des vues et l’assombrissement général des lieux par
une végétation incontrôlée, entraînant la quasi-disparition des plantes vivaces de rocailles et des milieux semi-aquatiques, ne laissaient plus guère voir
les dessins paysagers de Galoppin. Conséquence directe, le riche patrimoine
statuaire du parc et son infrastructure de loisirs se trouvaient alors proprement
engloutis par la nature où ils étaient censés s’inscrire.
Un premier travail fut donc de procéder à des abattages et éclaircissements,
afin de restituer le site au plus près de sa configuration originelle. Et cela non
seulement selon des critères esthétiques, mais également et surtout afin de
rendre au parc sa destination de lieu de promenade et son attractivité.
Une attention particulière a été accordée aux abords des plans d’eau, des
rocailles et du minigolf, où les graminées, plantes vivaces et saxatiles avaient
été peu à peu supplantées par les prunus, les sureaux et les érables. Les surfaces
engazonnées et les pelouses ont fait l’objet de drainages ponctuels.
Des études ont bien entendu précédé chaque phase des différents chantiers.
Assumées par le plan de financement de Beliris, elles furent confiées à des
bureaux d’études de haute spécialisation. Il s’agirait ensuite, sur base de leurs
recommandations, de lancer les appels d’offres dans des conditions optimales.
Trouver les entreprises, les artisans hautement qualifiés requis pour les travaux
de rénovation était une chose indispensable, mais aussi fort complexe par
moment. À titre d’exemple : la restauration du patrimoine statuaire, qui sera
abordée plus avant. Ces chantiers préalables, qui visaient à rétablir l’aspect initial
des lieux et à satisfaire les exigences nouvelles d’environnement et de biodiversité, ont constitué le passage obligé vers une rénovation globale du parc.
Net als in Ter Kamerenbos werden hadden Beliris en zijn partners ook in het
Josafatpark geconfronteerd met een natuur die in de loop der jaren haar
plaats had teruggeëist. De uitzichten waren belemmerd en het hele gebied
was donker geworden door een ongebreidelde plantengroei, die bijna alle
rots- en waterplanten had doen verdwijnen. De door Galoppin ontworpen
landschapstaferelen waren nauwelijks meer zichtbaar. Een rechtstreeks gevolg
hiervan was dat het rijke erfgoed aan beelden en de recreatieve infrastructuur
van het park waren overwoekerd door de natuur, waar ze eigenlijk deel van
moesten uitmaken.
Een eerste taak was dus het kappen van bomen en het lichter maken van het
terrein om de oorspronkelijke inrichting weer zo goed mogelijk te benaderen.
Niet alleen vanuit esthetisch oogpunt, maar ook en vooral om het park zijn
aantrekkelijkheid en bestemming als wandelplek terug te geven.
Er werd speciale aandacht besteed aan de omgeving van de waterpartijen,
rotspartijen en het minigolfterrein, waar grassen, heesters en rotsplanten
beetje bij beetje waren verdrongen door prunussen, vlierbessenstruiken en
esdoorns. De grasperken en gazons werden zorgvuldig gedraineerd.
Natuurlijk werd elke fase van de verschillende werkzaamheden voorafgegaan
door studies. Nadat die studies waren getoetst aan het financiële plan van Beliris,
werden ze toevertrouwd aan hooggespecialiseerde studiebureaus. Daarna was
het zaak om, op basis van hun aanbevelingen, in optimale omstandigheden
offerteaanvragen uit te sturen. Het was onontbeerlijk, maar soms ook erg moeilijk, om de juiste bedrijven en hooggekwalificeerde vaklui te vinden voor deze
renovatie. Een voorbeeld daarvan is de restauratie van het beeldenerfgoed, die
later wordt behandeld. Deze voorbereidende bouwplaatsen hadden als doel het
park zijn oorspronkelijke aanblik terug te geven en te voldoen aan de nieuwe
vereisten inzake milieu en biodiversiteit. Deze werken moesten verplicht worden
uitgevoerd voordat het park volledig kon worden gerenoveerd.
115
116
Une soixantaine d’arbres hautes tiges ont été
replantés pour restructurer les vues et assurer
l’avenir du patrimoine arboré du parc.
Een zestigtal hoogstammige bomen
werd heraangeplant om de uitzichten te
herstructureren en de toekomst van het
boserfgoed van het park te verzekeren.
La plupart des abattages ont été d’ordre sanitaire.
Les troncs étaient attaqués au cœur par
des champignons, ce qui fragilisait leur stabilité.
De meeste bomen werden gekapt omdat ze ziek
waren. Hun stam was tot in de kern aangetast
door schimmels, waardoor ze onstabiel werden.
117
parc josaphat josafatpark
L’eau et le Parc Water en het park
Ainsi qu’exposé dans la partie historique du présent ouvrage, le site comportait à l’origine de nombreux ruissellements, sources et ruisseaux alimentant
des étangs, des bassins de pêche et des marais. Ce réseau hydrologique fut
fortement perturbé par la création du boulevard Lambermont et une de ses
conséquences, le voûtement du ruisseau “Boerenhol”.
Zoals u al kon lezen in het historische deel van deze uitgave, telde het terrein
oorspronkelijk talrijke riviertjes, bronnen en beekjes die de vijvers, viswaters en
moerassen van water voorzagen. Dit waternetwerk werd sterk verstoord door
de aanleg van de Lambermontlaan en door een gevolg hiervan, namelijk de
overwelving van de Boerenholbeek.
Il en résultait, avant restauration, que seules quelques sources assuraient encore
l’alimentation naturelle des étangs et d’un des paysages pittoresques les plus
appréciés du parc : la Fontaine d’Amour.
Nog voor de restauratie werd aangevat, was het gevolg hiervan dat slechts
enkele bronnen nog instonden voor de bevoorrading van de vijvers en een
van de meest geliefde pittoreske landschappen van het park: de Minneborre.
Des dispositifs hydrauliques artificiels ont permis de pallier le manque d’approvisionnement éventuel par le recours à l’eau de ville ; une possibilité, pour les
divers ouvrages nécessitant cet apport (étangs, ruisseaux, cascades, pataugeoires, fontaines), de fonctionner en circuit fermé.
Om een eventuele ontoereikende bevoorrading op te vangen, werden er systemen aangelegd om indien nodig leidingwater aan te voeren. De verschillende
plekken die deze toevoer nodig hadden (vijvers, beekjes, watervallen, kinderbaden, fonteinen) konden hierdoor in een gesloten circuit functioneren.
La rénovation entreprise par Beliris a donc porté sur les deux points suivants :
– Le curage des étangs et la remise en état de leurs berges, préalables essentiels, furent pensés et réalisés avec le double souci de préserver l’environnement des endroits concernés et de respecter les sinuosités de leur tracé originel. Dans cette optique, un relevé détaillé a permis de définir pour chaque
section de berge une réalisation sur mesure en fonction de l’état du sol, de
sa déclivité et de la hauteur de l’eau. Un coffrage alternant béton poreux et
bois a ensuite été posé, assurant l’équilibre hydraulique entre les étangs et les
terrains environnants.
Par ailleurs, le ruisseau coulant dans le fond de la vallée et résultant des eaux issues
de la Fontaine d’Amour a été lui aussi curé, et son flux qui se perdait jusqu’alors
dans un collecteur a été réorienté prioritairement vers l’étang en aval.
– Les dispositifs hydrauliques ont fait l’objet d’une restauration attentive au
respect de l’environnement. Les moines d’évacuation et les canalisations
fortement dégradées ont été remplacés. Une nouvelle pompe refoule l’eau
issue de l’étang en aval vers la Grande Cascade.
De renovatie door Beliris had dus betrekking op de volgende twee punten:
– Het vooraf schoonmaken van de vijvers en het herstellen van de oevers
waren noodzakelijk. Bij deze werkzaamheden waren er twee aandachtspunten: de natuur op deze locaties moest worden behouden en hun oorspronkelijke loop moest worden gerespecteerd. Hiervoor werd een gedetailleerd
overzicht opgemaakt, zodat voor elke oeversectie een op maat gemaakte
oplossing kon worden geboden naargelang van de staat en hellingsgraad
van de grond en het waterpeil. Daarna werd een bekisting van afwisselend
poreus beton en hout geplaatst, wat een evenwichtige waterhuishouding
tussen de vijvers en de omringende terreinen garandeerde.
Het beekje dat in het laagste deel van het dal stroomt en bestaat uit het water
van de Minneborre, werd eveneens schoongemaakt. Dit beekje stroomde tot
op dat moment in een riool, maar werd nu voor het grootste deel omgebogen
naar de lager gelegen vijver.
– De watersystemen werden zorgvuldig en met respect voor de natuur gerestaureerd. De zwaar beschadigde afvoerputten en leidingen werden vervan-
A
Les 1100 m de berges des étangs ont été A
entièrement renouvelées. Des sondages lors des
études préliminaires ont mis en évidence une
double structure en tunage remplie de pierraille.
Cette structure consiste en une file de piquets
de bois sur lesquels sont fixés des planches. La
pierraille a été remplacée par un béton poreux afin
de garantir la durabilité et la stabilité des berges.
De oevers van de vijvers, 1100 meter in totaal,
werden volledig vernieuwd. Bij sonderingen
tijdens de voorbereidende studies is een dubbele
beschoeiingstructuur gevuld met steenpuin
ontdekt. Deze structuur bestaat uit een rij houten
paaltjes waarop planken worden bevestigd.
Om de duurzaamheid en de stabiliteit
van de oevers te garanderen werd het steenpuin
vervangen door poreus beton.
119
Les étangs / de vijvers
118
Dégradation des berges des étangs,
B malgré les renforts en béton placés
les années précédant la restauration.
Aftakeling van de oevers van de vijver,
ondanks de plaatsing van betonnen
versterkingen in de jaren voorafgaand
aan de restauratie.
Curage des étangs réalisé après leur
C vidange. Placement de plaques de métal
sur le fond afin de le préserver tout en
facilitant le déplacement des engins.
Schoonmaak van de vijvers nadat ze
zijn geledigd. Er worden metalen platen
geplaatst om de bodem te beschermen
en tegelijkertijd de machines gemakkelijk
te laten rijden.
b
C
D Renouvellement des berges réalisé
à partir d’une barge afin de protéger
le fond étanche des étangs du passage
des engins de chantier.
De oevers werden vanaf een platte
schuit gerenoveerd om de waterdichte
bodem van de vijvers te beschermen
tegen het gewicht van de machines.
E Curage du ruisseau traversant le parc et
prenant sa source à la Fontaine d’Amour.
Schoonmaak van van de beek die
ontspringt in de Minneborre en
het park doorkruist.
D
E
Le bassin en béton de la plage de Schaerbeek A - B
a entièrement été reconstruit.
Het betonnen bekken van het strand van
Schaarbeek is volledig opnieuw opgebouwd.
parc josaphat josafatpark
La cascade de l’avenue Voltaire a, elle aussi, été rénovée et équipée d’un circuit
fermé pourvu des éléments hydrauliques et électriques appropriés. Quant à la
célèbre “plage de Schaerbeek” dans la partie dite parc de la Jeunesse, sa rénovation et l’aménagement d’une fontaine équipée de jets d’eau lui ont rendu toute
son attractivité et apportent un attrait ludique par beau temps.
D’une manière globale, Beliris et ses partenaires ont donc appréhendé la
gestion de l’eau dans le parc selon trois angles : une configuration repensée
dans le respect des lieux, le souci constant du milieu écologique de ceux-ci, la
volonté de leur rendre leur convivialité par une infrastructure nouvelle et plus
attractive.
gen. Een nieuwe pomp leidt het water uit de lager gelegen vijver naar de
Grote Waterval.
A
De waterval aan de Voltairelaan werd ook gerenoveerd en uitgerust met een
gesloten circuit, voorzien van de geschikte hydraulische en elektrische elementen. Wat het beroemde ‘Strand van Schaarbeek’ in het zogenaamde ‘Jeugdpark’
betreft: dankzij de renovatie en de aanleg van een fontein met spuitmonden
werd het weer even aantrekkelijk als vroeger en heeft het bij mooi weer een
recreatieve functie.
In algemene zin kunnen we dus stellen dat Beliris en zijn partners het waterbeheer in het park vanuit drie invalshoeken hebben benaderd: ze hebben een
nieuwe inrichting bedacht met respect voor de omgeving, ze hebben voortdurend rekening gehouden met de natuur van het park en ze hebben zich
ingespannen om de waterpartijen weer gezellig te maken dankzij een nieuwe,
aantrekkelijkere infrastructuur.
La plage de Schaerbeek a retrouvé son affectation d’origine,
permettant des jeux d’eau en toute sécurité en période estivale.
Het strand van Schaarbeek heeft zijn oorspronkelijke bestemming terug.
’s Zomers kunnen mensen er weer in alle veiligheid van het water genieten.
B
121
La plage de Schaerbeek / Het strand van Schaarbeek
120
Le pont de la Borée sous la neige. Son nom vient de la statue surplombant le pont qui représente
le dieu Borée, personnification du vent du Nord dans la mythologie grecque.
De besneeuwde Boreasbrug. De naam werd ontleend aan het standbeeld op de brug:
de god Boreas, verpersoonlijking van de noordenwind in de Griekse mythologie.
123
124
parc josaphat josafatpark
De nouveaux bancs ont été installés.
Er zijn nieuwe banken geplaatst.
Des promenades Herziening en aanpassing
revues et corrigées van de wandelpaden
Les travaux préliminaires d’abattage, de renouvellement des plantations et de
“réapprivoisement” de la végétation dans le parc ont été l’occasion d’étudier
le réseau de circulation à la lumière de sa fréquentation actuelle. Considérée
selon un point de vue sociologique, celle-ci n’a pas foncièrement changé, du
moins dans ses grandes lignes. Les attentes du public qui fréquente l’endroit
sont grosso modo les mêmes que par le passé. Le problème étant que, avant
leur réhabilitation, le parc et ses infrastructures n’étaient plus guère en état de
les satisfaire.
Un exemple en est l’importance sans cesse croissante des modes de déplacement autres que piétonnier tel le jogging, type bien particulier de promenade.
Le programme de rénovation mis en œuvre ne pouvait également pas faire
l’impasse sur la question de l’accessibilité pour les personnes à mobilité réduite.
Ainsi balisée, la question des déplacements dans le parc n’était guère différente
de celle concernant le Bois de la Cambre : restaurer le site en favorisant autant
que possible un système de circulation différenciée.
Dans le parc Josaphat, la volonté de repenser le tracé de certains chemins a
amené la suppression de plusieurs sections et la création d’autres cheminements pour encourager la promenade et éviter les traversées sauvages qui, tout
comme au Bois de la Cambre, s’étaient multipliées au fil des ans. L’installation de
nouvelles barrières plus dissuasives devrait modifier ces comportements.
Le nouveau tracé paysager a permis l’actuelle réaffectation de l’avenue
Ambassadeur Van Vollenhoven, à la limite ouest du parc, à la circulation cycliste
et piétonne. La rénovation a du même coup permis d’agrandir le circuit paysager et d’assurer une nouvelle liaison nord-sud indépendante de la promenade
proprement dite. Ici aussi, le but a été de favoriser une circulation différenciée.
L’accès au parc via l’avenue des Azalées a vu sa visibilité renforcée depuis le
passage du pont surplombant les voies de chemin de fer.
De voorbereidende kapwerkzaamheden, heraanplantingen en het ‘temmen’
van de vegetatie in het park waren een goede gelegenheid om het verkeersnetwerk en het huidige gebruik ervan te bestuderen. Vanuit maatschappelijk
oogpunt is dat gebruik in grote lijnen hetzelfde gebleven. De verwachtingen
van de bezoekers zijn grosso modo dezelfde als vroeger. Het probleem was dat
het park en de infrastructuur vóór de restauratie en herwaardering nauwelijks
meer aan deze verwachtingen voldeden.
Een voorbeeld hiervan is het groeiende belang van andere manieren van
verplaatsen. We hebben het hier nu niet over verplaatsingen te voet of joggen,
want ook dat is eigenlijk een bepaalde vorm van wandelen. Het renovatieprogramma kon de kwestie betreffende de toegankelijkheid voor beperkt
mobiele personen evenmin naast zich neerleggen. Zo bezien verschilt de situatie van het Josafatpark niet veel van die van het Ter Kamerenbos: het park
moet worden gerestaureerd en het verkeerssysteem moet daarbij zo veelzijdig
mogelijk worden gemaakt.
In het Josafatpark wilde men het tracé van bepaalde wegen opnieuw bekijken. Dat heeft geleid tot de verwijdering van verschillende delen van wegen
en de aanleg van andere wegen. De bedoeling was om het wandelen aan te
moedigen, maar ook om te voorkomen dat er geïmproviseerde wegen zouden
ontstaan, waarvan er in het Ter Kamerenbos in de loop der jaren steeds meer
zijn gekomen. De plaatsing van barrières met een sterk ontmoedigend effect
zou dit gedrag moeten veranderen.
Dankzij het nieuwe landschappelijke tracé is de Ambassadeur Van Vollenhovenlaan (aan de westelijke grens van het park) een voetgangers- en fietszone
geworden. Door de renovatie is de landschapsroute tegelijkertijd groter geworden en is er een nieuwe noord-zuidverbinding ontstaan, die losstaat van de
eigenlijke wandelroute. Ook hier is het doel de bezoeker aan te moedigen om
zich op verschillende manieren te verplaatsen.
Dans la partie nord du parc, la section de chemin qui longe le terrain de football
du Crossing a vu son tracé réharmonisé. Devenu plus attractif, il offre à présent
une alternative à la traversée sauvage de la zone.
Les chemins qui ondulent le long des promenades principales ont fait l’objet
d’une restauration de leur revêtement. Les filets d’eau pavés qui les bordent
ont vu leur nombre augmenté afin d’optimaliser la récolte et l’évacuation des
eaux de ruissellement et donc d’assurer une stabilité maximale aux différentes
voies de promenades. Cette récolte permet également d’alimenter en partie les
diverses surfaces d’eau, avantage non négligeable sur le plan écologique.
De toegang tot het park via de Azalealaan is veel beter zichtbaar geworden
vanaf de spoorwegbrug.
In het noorden van het park is het deel van de weg dat langs het voetbalveld
van Crossing loopt, opnieuw afgestemd. Deze weg is nu aantrekkelijker en een
volwaardig alternatief voor de geïmproviseerde weg in dit gebied.
Beliris restaureerde ook het wegdek van de paden die langs de belangrijkste
wandelpaden kronkelen. Bovendien nam het aantal kasseigreppels bij deze
paden toe met het oog op een optimale opvang en afvoer van het oppervlaktewater. Dit garandeert een maximale stabiliteit van de verschillende wandelpaden. Ook kan het opgevangen water de verschillende waterpartijen gedeeltelijk van water voorzien, wat een niet te verwaarlozen ecologisch voordeel is.
125
les chemins / de paden
126
Renouvellement d’une grande partie du réseau
d’égouttage des chemins afin d’amener la majorité
des eaux de pluie dans les étangs du parc.
Een groot deel van het rioleringsnetwerk langs de
paden werd vernieuwd om het meeste regenwater
naar de vijvers van het park te laten vloeien.
Restauration de plusieurs chemins
en pavé platine.
Restauratie van verschillende
wegen met plaveiselpatroon ‘platine’.
Installation de bornes pour empêcher l’accès
de certaines parties du parc au véhicule.
Plaatsing van palen om bepaalde delen
van het park autovrij te houden.
La place ronde devant le kiosque, cœur et lieu emblématique du parc, désormais accueillante,
a été entièrement restaurée par un nouveau revêtement en pavé et un nouvel éclairage.
Het ronde plein voor de kiosk is het hart van het park en een symbolische plek. Het werd volledig
gerestaureerd met nieuwe kasseien en een nieuwe verlichting, waardoor het weer een gastvrije plaats is.
129
130
parc josaphat josafatpark
131
Rocailles Rocailles
et ouvrages d’art en kunstwerken
On a pu se rendre compte, dans l’aperçu historique, de l’importance de ces
ouvrages en rocaille, si caractéristiques d’une époque, dans la scénographie du
parc Josaphat. L’ensemble des enrochements réalisés par Galoppin témoignent
toujours de son sens aigu de l’observation de la géologie et des affleurements
en milieu naturel.
Préalables à la restauration, divers sondages et analyses concernant l’aspect
structurel des ouvrages avaient permis de constater que, malgré le temps,
ceux-ci étaient globalement en bon état de conservation. Un tel constat, assez
exceptionnel dans ce domaine, a donc immédiatement orienté la démarche de
Beliris vers un strict travail de préservation des éléments. Dans ce sens, l’opération s’apparenta davantage à un nettoyage assorti de quelques réparations qu’à
une remise à neuf qui eût dénaturé les éléments.
Les travaux, réalisés entre mai 2010 et février 2011, débutèrent par le nettoyage
en surface des parties concernées et l’élimination des graffitis, en veillant à
préserver au maximum la patine prise par les roches de béton et les éléments
de “faux bois”, ainsi que leur couverture moussue, toutes deux essentielles à l’impression d’authenticité recherchée.
Le nettoyage a permis ensuite de détecter les fissures et parties lacunaires, afin
de les consolider, de traiter les armatures corrodées, de reconstituer au mieux
les éléments disparus et de choisir les matériaux les plus appropriés pour les
parachèvements de ciment (couleur du mortier,…).
Conjuguée au dégagement général de certaines végétations encombrant les
vues et au renouvellement de plantes saxatiles, cette restauration “en douceur”
a permis de rendre aux scènes de rocailles le pittoresque et l’authenticité
recherchés par Galoppin lors de leur conception.
Les ouvrages d’art qui se donnent à voir tout au long des sentiers et promenades du parc constituent une part importante de son cachet. Leur double rôle,
à la fois fonctionnel et décoratif, a impliqué des techniques de rénovation-res-
In het historische overzicht is duidelijk gebleken hoe belangrijk deze rocailles,
die zo kenmerkend zijn voor hun tijd, voor de scenografie van het Josafatpark
waren. De rotspartijen van Galoppin getuigen nog steeds van zijn scherpe kijk
op de geologie en op aardlagen in een natuurlijke omgeving.
Nog voor de restauratie begon, werden er verschillende sonderingen en analyses uitgevoerd om de structuur van de werken in kaart te brengen. Hieruit
bleek uit dat ze in het algemeen nog in goede staat waren, ondanks hun leeftijd. Door deze vaststelling, die vrij uitzonderlijk is in deze sector, besloot Beliris
om voor deze elementen alleen conserveringswerkzaamheden uit te voeren.
Er was dus eerder sprake van een reiniging met enkele herstelwerkzaamheden
dan van een volledige renovatie, die de bouwwerken zou hebben ontzield.
De werkzaamheden werden tussen mei 2010 en februari 2011 uitgevoerd.
Eerst werd het oppervlak van de betreffende onderdelen gereinigd en werd
de graffiti verwijderd. Er werd goed op gelegd dat het patina van de betonrotsen en van de elementen ‘in vals hout’, evenals hun mosbedekking zo veel
mogelijk in stand werden gehouden, hetgeen van essentieel belang was om
de indruk van authenticiteit te bewaren.
Na de reiniging kon men de barsten en incomplete delen in kaart brengen.
Zo konden deze worden verstevigd, konden de verroeste armaturen worden
behandeld en konden de verdwenen onderdelen zo zorgvuldig mogelijk
worden vervangen. Ook konden de best geschikte materialen worden uitgekozen voor de afwerking in cement (mortelkleur…).
Er werden bepaalde planten verwijderd die het uitzicht belemmerden en er
werden weer rotsplanten aangeplant. Het resultaat: dankzij deze ‘vriendelijke’
restauratie werden de taferelen in rocaille weer even pittoresk en authentiek
als Galoppin voor ogen had toen hij ze ontwierp.
De kunstwerken, die langs alle wegen en wandelpaden van het park te
bewonderen zijn, dragen grotendeels bij tot de sfeer ervan. Deze werken
tauration prenant en considération la sécurité, les déplacements, la fonction du
lieu et l’intérêt paysager, scénographique et patrimonial.
Les travaux du parc de la Jeunesse, ou encore plage de Schaerbeek, ont visé à
rendre à l’espace sa fonction ludique. Les bassins en rocailles formant la cascade,
et les deux abris en bois factice se sont vus restaurés à l’identique selon les préceptes énoncés plus haut. Les aménagements hydrauliques de l’endroit ont été revus
et améliorés par la création de fontaines sèches pour la période estivale.
Le pont de la Borée, situé au milieu du parc (à la hauteur de la jonction “Azalées
– Général Eisenhower”), ainsi que celui du jardin alpin (côté “Chazal”) ont quant
à eux nécessité un travail particulier (passant par un démontage complet pour
le premier) pour leur restauration. Les études préliminaires avaient en effet
mis en évidence des problèmes de corrosion de leurs structures métalliques,
poutrelles du tablier comme garde-corps, pouvant compromettre leur stabilité.
Dans le cas du pont de la Borée, la circulation était d’ailleurs fermée et des sécurisations de fortune avaient été installées.
Les démontage et remontage de ces deux ponts ont répondu prioritairement
à un souci de sécurité maximale pour leurs usagers. Une fois celle-ci garantie,
restait la dimension patrimoniale. Il avait été décidé, lorsque les ponts seraient
remontés, de restaurer à l’identique la sculpture des enduits de surface et
imitant le bois, témoins précieux d’un savoir-faire presque disparu.
Beliris se trouvait ici devant une situation analogue à celle rencontrée dans
le Bois de la Cambre avec ses ponts de roche et de bois. Un parallèle somme
toute logique. Même conception et mêmes matériaux sous un climat et dans
un environnement végétal identique avaient fait vieillir les ouvrages d’art des
deux sites de semblable façon et nécessitant des soins presque similaires.
hebben zowel een functionele als decoratieve rol. Daarom moest bij de keuze
van de renovatie- en restauratietechnieken rekening worden gehouden met
de veiligheid, de verplaatsingen, de functie van de plek, de waarde voor het
landschap, de scenografie en het erfgoed.
De werkzaamheden aan het Jeugdpark en het strand van Schaarbeek hadden
als doel om deze ruimte zijn recreatieve functie terug te geven. Zowel de
bassins in rocaille die de waterval vormen als de twee beschuttingen in vals
hout werden zorgvuldig gerestaureerd volgens de eerder genoemde voorschriften. De watersystemen op deze plek werden onder de loep genomen en
verbeterd door de aanleg van droge fonteinen voor de zomerperiode.
De restauratie van de Boreasbrug in het midden van het park (op de hoek van
de Azalea- en Generaal Eisenhowerlaan’) en van de brug in de Alpentuin (aan
de ‘Chazalzijde’) vergde een specifieke aanpak (zoals de volledige ontmanteling
van de eerste). Uit de vooronderzoeken was namelijk gebleken dat er sprake was
van roest aan de metaalstructuur en de rijdekbalken die als reling dienden. Dat
probleem zou hun stabiliteit kunnen aantasten. Daarom werd de Boreasbrug
afgesloten voor verkeer en werden er tijdelijke verstevigen aangebracht.
Het voornaamste doel van de ontmanteling en heropbouw van deze twee bruggen was om een maximale veiligheid voor de gebruikers te garanderen. Toen dat
eenmaal was gelukt, was het tijd om aandacht aan het ‘erfgoed’-aspect te besteden. Besloten werd om, nadat de bruggen heropgebouwd zouden zijn, de houttekening van de afwerkingslaag zorgvuldig te restaureren. Deze afwerkingslagen
zijn immers waardevolle getuigen van een vakkennis die bijna is verdwenen.
Voor Beliris had deze situatie veel raakvlakken met de restauratie van de rotsbrug en houten brug in het Ter Kamerenbos. Deze overeenkomst is eigenlijk
ook logisch. De kunstwerken op beide locaties zijn immers gemaakt volgens
hetzelfde ontwerp en met dezelfde materialen, in een identiek klimaat en in een
identieke natuurlijke omgeving. De kunstwerken in beide parken zijn dan ook op
dezelfde wijze verouderd en hebben nagenoeg dezelfde behandeling nodig.
Restauration de la toiture en ardoise A
naturelle de l’abri octogonal
avec lanterneau à côté
de la plage de Schaerbeek.
Restauratie van het leistenen dak van
het achthoekige huisje met bovenlicht
(naast het strand van Schaarbeek).
A
133
Reconstruction complète à l’identique B - C - D
du pont de la Borée. Pose de poutres
métalliques entre lesquelles
une structure portante en voussette
de briques a été maçonnée.
Volledige reconstructie van
de Boreasbrug. Plaatsing van metalen
balken waartussen een gewelfd plafond
in baksteen werd gemetseld.
B-C-D
BRUG 101.936
BRUG
l
l
96.103 waterpeil
0
5m
10m
96.688
97.088
97.432
96.888
98.882
99.165
99.498
100.180
99.968
100.269
100.263
100.422
100.314
BESTAAND
TERREIN
2
100.561
1
102.620
100.835
REF.VLAK: 95,00m
15m
E - F Restauration des bancs en rocaille sculpté
imitation bois (sous l’abri courbe du parc
de la Jeunesse).
Restauratie van de zitbanken in rocaille
met houtstructuur (onder het gebogen
huisje van het Jeugdpark).
E-F
Les ouvrages d’art / de kunstwerken
Restauration des rocailles (rochers artificiels
en ciment). La sculpture de ces éléments a été
confiée à des artisans spécialisés pour un rendu
imitation bois ou roche des plus convaincants.
Restauratie van de rocaille (kunstmatige rotsen van
cement). Deze elementen werden gebeeldhouwd
door gespecialiseerde vaklui, zodat het materiaal
echt op hout of op rotssteen lijkt.
AFSTAND
Les rocailles / rocailles
132
134
Les rocailles et les ouvrages d’art (ponts et abris) ont subi une cure de jouvence qui leur a rendu
leur fonction originelle, qu’elle soit paysagère ou structurelle.
De rocaille en de kunstwerken (bruggen en huisjes) hebben een verjongingskuur gekregen.
Zo kregen deze elementen hun oorspronkelijke (landschappelijke of structurele) functie terug.
135
136
ALBERT GIRAUD (VICTOR ROUSSEAU, 1931)
BORÉE/BOREAS (JOSEPH-FRANÇOIS VANHAMME, 1904-1906)
CARIATIDE/KARIATIDE (EUGÈNE CANNEEL)
éMILE VERHAEREN (LOUIS MASCRÉ, 1926)
GEORGES EECKHOUT (JOSEPH WITTERWULGHE, 1930)
NESTOR DE TIÈRE (FRANS HUYGELEN, 1924)
PHILIPPE BAUCQ (JACQUES NISOT, 1974)
parc josaphat josafatpark
Le peuple des statues de standbeelden
Actuellement, plus d’une vingtaine de sculptures vivent dans le parc, dont les
différentes façons sont autant d’illustrations des styles pratiqués au long du
xxe siècle. L’évolution des critères esthétiques de l’art statuaire se traduit aussi
par les techniques et les matériaux utilisés. On recense ainsi des œuvres en
bronze, en pierre, en maçonnerie, en briques… Une diversité dont il fallut tenir
compte lors des travaux de restauration. Appel a donc été fait à des artisans
spécialisés en conservation/restauration, selon le type de matériau concerné,
ou formés pour la circonstance. Cela s’est fait naturellement dans le respect des
prescriptions de cahiers de charges.
Comme pour les ouvrages d’art, le but du chantier de restauration des sculptures n’a pas été de conférer à celles-ci une nouvelle jeunesse qui eût été aussi
fallacieuse qu’illusoire. Il a principalement consisté à rendre sa place à ce patrimoine, en rendant à nouveau lisibles les épigraphes permettant d’identifier
les bustes et, dans certains cas, d’expliquer leur présence dans le parc, où elles
constituent historiquement un “petit panthéon communal schaerbeekois”.
Les sculptures mutilées par le temps, l’érosion, la végétation et, parfois, le
vandalisme, ont ainsi été consolidées tout en étant maintenues en l’état. Mais le
plus grand bénéfice de ces travaux de restauration fut peut-être d’avoir remis à
l’honneur des savoir-faire en grand danger de disparition.
Op dit moment telt het park iets meer dan twintig beeldhouwwerken. De
verschillende bouwwijzen van deze beelden illustreren de stijlen die in de
20ste eeuw werden beoefend. De ontwikkeling van de esthetische criteria voor
de beeldhouwkunst blijkt ook uit de gebruikte technieken en materialen. Zo
zijn er werken in brons, steen, metselwerk, baksteen… Een diversiteit waarmee men bij de restauratiewerkzaamheden rekening moest houden. Beliris
schakelde dan ook vakmensen in die gespecialiseerd waren in conservatie/
restauratie, naargelang van het gebruikte materiaal, of die voor de gelegenheid waren opgeleid. Uiteraard gebeurde dit volgens de richtlijnen van de
bestekken.
Net als bij de kunstwerken was het doel van de restauratiewerken aan de beelden niet om deze een tweede jeugd te geven. Dat zou bedrieglijk en onrealistisch zijn. Beliris wilde vooral dat dit erfgoed zijn plaats in het park zou terugkrijgen. Door de onderschriften weer leesbaar te maken kregen de bustes
opnieuw een naam en in sommige gevallen werd hun aanwezigheid in het
park verklaard, waar ze samen een klein historisch ‘gemeentelijk pantheon’ van
Schaarbeek vormen.
A
B
C
D
E
F
De standbeelden werden verminkt door de tijd, door erosie, door struiken en
planten, en in sommige gevallen ook door vandalen Ze zijn nu echter verstevigd en goed onderhouden. Maar de grootste meerwaarde van deze restauratie is misschien wel dat bepaalde vakkennis, die op het punt stond te verdwijnen, in ere werd hersteld.
G
a
b
c
d
e
f
g
137
Restauration de la serre communale. A - B - C
Restauratie van de gemeentelijke serre.
parc josaphat josafatpark
Quid En
des bâtiments ? de gebouwen?
Pour la plupart d’entre eux, les bâtiments se trouvant dans l’enceinte du parc
ont été construits au fur et à mesure de l’évolution de celui-ci, principalement
pour répondre à des impératifs logistiques ou propres à la fonction récréative
du site : gardiennage, conciergerie, sanitaires, volière, abri jardinier, club-house,
infrastructures sportives,…
De meeste gebouwen in het Josafatpark werden opgetrokken naarmate
het park zich ontwikkelde, vooral om te voldoen aan logistieke behoeften of
behoeften die eigen waren aan de recreatieve functie van de plek: bewaking,
een conciërgewoning, sanitaire voorzieningen, een volière, een tuinhuis, een
clubhuis, sportinfrastructuur…
Parmi le parc immobilier subsistant, Beliris s’est plus particulièrement attaché
à la rénovation de douze édifices. Au vu des sommes engagées, il a été tenu
compte de l’intérêt, parfois modeste, présenté par les bâtiments concernés.
Beliris heeft zich vooral toegespitst op de renovatie van twaalf gebouwen van
het vastgoed dat in het park was overgebleven. Met het beschikbare budget
in het achterhoofd heeft men rekening gehouden met het soms bescheiden
belang van de gebouwen in kwestie.
Tout en conservant au mieux l’esthétique et la volumétrie d’origine, les efforts
de rénovation ont surtout porté sur leur protection, souvent négligée, contre
les effractions et le vandalisme ; leur mise en conformité avec les normes actuelles de sécurité et d’hygiène ; leur réadaptation en fonction de leur affectation
d’origine.
Ces priorités définies, seule l’enveloppe extérieure des bâtiments fut le plus
souvent traitée, l’essentiel des chantiers se concentrant sur les systèmes électriques et de chauffage, ainsi que sur ceux concernant la récolte des eaux de
pluie et les sanitaires. C’est donc bien de manière délibérée que, dans ce volet
de la restauration globale du parc, le critère du confort assuré à ses usagers a
pris le pas sur la valeur esthétique et patrimoniale somme toute modeste du
bâti concerné. Il est bon de rappeler que, parmi les engagements pris par Beliris
concernant tant le Bois de la Cambre que le parc Josaphat, figure le devoir de
conserver aux lieux leur dimension sociale, ce qui présupposait une logistique
revue et adaptée.
Ne serait-ce que pour ses remarquables qualités paysagères, on s’en voudrait de
ne pas décerner ici une mention spéciale au minigolf, dessiné pour le parc par
un architecte de renom, René Pechère, en 1954.
Terwijl het oorspronkelijke uiterlijk en de oorspronkelijke afmetingen zoveel
mogelijk werden behouden, richtte Beliris zich voor de renovatie vooral op
het beter beschermen van de gebouwen tegen inbrekers en vandalen, het
aanpassen van de gebouwen aan de huidige veiligheids- en hygiënische
normen en hun heraanpassing aan hun oorspronkelijke functie.
Toen deze prioriteiten waren bepaald, werd in de meeste gevallen alleen de
buitenbekleding van de gebouwen aangepakt. De werkzaamheden waren
vooral gericht op de elektrische en verwarmingsinstallatie en op de opvang
van het regen- en afvalwater. In deze fase van de algehele restauratie van het
park werd dus bewust voorrang gegeven aan het gebruikscomfort en niet aan
de geringe esthetische en patrimoniale waarde van de gebouwen in kwestie.
We mogen ook niet vergeten dat Beliris er zich onder meer toe heeft verbonden om de sociale functie van zowel het Ter Kamerenbos als het Josafatpark te
handhaven. Dat hield in dat de logistiek moest worden herzien en aangepast.
We zouden het onszelf kwalijk nemen als we het minigolfterrein hier niet
speciaal zouden vermelden, al was het maar vanwege de bijzondere landschapskenmerken van dit ontwerp van de beroemde architect René Pechère
uit 1954.
A
b
D Restauration de la grande volière du parc, à côté
de l’enclos des ânes (emblème de la commune
de Schaerbeek) : ravalement, nettoyage,
remplacement des boiseries endommagées.
Restauratie van de grote volière van het park,
naast de omheinde ezelweide (symbool van de
gemeente van Schaarbeek): afbikken, reinigen
en vervangen van beschadigd houtwerk.
139
les bâtiments / de gebouwen
138
C
D
140
La serre restaurée accueille désormais les plantes utilisées lors de réceptions de la commune.
In de gerestaureerde serre staan tegenwoordig planten die bij de recepties van de gemeente worden gebruikt.
Une des deux maisons “Schampaert”, vestige des origines du parc quand celui-ci n’était qu’un assemblage de plusieurs propriétés.
Een van de twee ‘Schampaerthuizen’: een overblijfsel van het oorspronkelijke park dat toen nog slechts een samenraapsel van meerdere landgoederen was.
141
Restauration ou remplacement des parterres, A - B
pelouses et chemins, de l’éclairage
et du réseau d’eau.
Restauratie of vervanging van de perken,
gazons en paden, de verlichting
en het waternetwerk.
parc josaphat josafatpark
Le défi relevé par celui-ci n’était pourtant pas, d’entrée de jeu, des plus simples.
L’espace concédé pour son projet, en bordure d’une voie de chemin de fer et
limité par l’avenue Ambassadeur Van Vollenhoven au statut sans cesse remis
en question, constituait déjà en soi une gageure, relevée magistralement par
Pechère.
Niettemin vormde het minigolfterrein in het begin een moeilijke uitdaging.
De beschikbare ruimte voor het project zorgde al voor problemen. Zo was het
terrein begrensd door een spoorweg en de Ambassadeur Van Vollenhovenlaan,
en de vraag naar de functie ervan speelde constant een rol. Deze problemen
werd echter op magistrale wijze door Pechère opgelost.
Grâce aux plans de plantations élaborés minutieusement par celui-ci, et avec
l’aide d’experts, le minigolf a retrouvé sa beauté originelle. Les aspects connexes (éclairage, pavillon d’accueil, bancs, bassins,…) ont également été pris en
compte dans le projet développé par Beliris et ses partenaires.
Dankzij de minutieuze aanplantingsplannen van Pechère en de hulp van
experts is het minigolfterrein weer zo mooi geworden als vroeger. Ook met
de bijkomende aspecten (verlichting, ontvangstpaviljoen, banken, bassins…)
werd rekening gehouden in het project van Beliris en zijn partners.
A
Œuvre de René Pechère, le minigolf a retrouvé
tout son cachet et son attrait.
Het minigolfterrein, van de hand van René Pechère,
heeft opnieuw de aantrekkelijke, karakteristieke uitstraling van vroeger.
B
143
le Minigolf / het minigolfterrein
142
144
parc josaphat josafatpark
Un nouvel éclairage a vu le jour sur la place devant le kiosque pour redonner à cet espace sa convivialité.
Er is een nieuwe verlichting op het plein voor de kiosk geplaatst, waardoor deze plek weer gezellig is geworden.
(Re)venez Kom (weer)
vous promener wandelen
La fréquentation d’un nouvel espace ouvert au public est avant tout affaire de
curiosité. Pour le Bois de la Cambre comme pour le parc Josaphat, bien que les
lieux comptaient leurs adeptes avant leur transformation, il s’est agi de fidéliser
un public dont les goûts et les attentes, à l’instar des environnements proposés,
étaient sans cesse changeants.
Nieuwsgierigheid is de voornaamste reden om een nieuw geopende openbare plaats te bezoeken. Hoewel het Ter Kamerenbos en het Josafatpark al
voor hun restauratie hun eigen liefhebbers hadden, was het belangrijk om
ook een publiek te trekken waarvan de smaak en verwachtingen voortdurend
veranderen, net als deze parken.
Dans les points qui précèdent ont été évoquées les mutations sociologiques,
traduites entre autres par l’évolution des moyens de transport, l’apparition de
sports et de loisirs inédits, voire même la reformulation du concept même de
loisirs.
In de voorafgaande punten werd verwezen naar maatschappelijke veranderingen, die zich onder meer vertaalden in de ontwikkeling van vervoersmiddelen, de opkomst van nieuwe sporten en recreatieve activiteiten en zelfs in
de nieuwe invulling van het concept ‘recreatie’.
Un parc qui n’aurait pas tenu compte de ces nouveaux paramètres se transformerait rapidement en un musée dans le sens le plus rébarbatif du terme : un
espace clos, immuable et intangible, qui finirait par dicter ses lois surannées à
celui ou celle qui aurait encore l’envie d’y pénétrer.
Een park geen rekening houdt met deze nieuwe factoren zou al snel een
museum worden, maar dan in de meest negatieve zin van het woord: een
afgesloten, onveranderlijke en ontoegankelijke ruimte, waar mensen die
nog zin zouden hebben om het te betreden op den duur ouderwetse regels
zouden moeten volgen.
L’éclairage, d’abord entièrement naturel et distribué par le génie de l’architecte du parc, s’est vu peu à peu complété par un réseau moderne. Celui-ci a
été redistribué lors de la rénovation des lieux. Les luminaires de l’entrée historique du parc, avenue des Azalées, ont été restaurés. Les éclairages de la place
jouxtant le kiosque et ceux bordant l’avenue Van Vollenhoven ont quant à
eux été entièrement remplacés. À signaler aussi la volonté de redonner une
cohérence stylistique aux pôles d’éclairage préexistants et à ceux nouvellement implantés.
Deze visie staat haaks op wat Keilig en Galoppin voor ogen hadden bij de start
van hun respectieve projecten. Ze wilden een levendige, zich ontwikkelende en
dynamische plek creëren voor een levendig, zich ontwikkelend en dynamisch
publiek.
De nouvelles infrastructures ont également vu le jour afin d’améliorer et diversifier certains espaces d’accueil, mais aussi de ventiler le public du parc vers les
zones fraîchement réaménagées. Ont été ainsi aménagées des zones destinées
au pique-nique, des fontaines d’eau potable, des parkings dévolus aux vélos…
Met deze richtlijnen als uitgangspunt moest Beliris het comfort en de aantrekkelijkheid van de parken verhogen. Bovendien moest, door middel van akkoorden die met Beliris’ partners werden gesloten, de voortdurende navolging van
deze richtlijnen op verschillende manieren worden gewaarborgd.
Si Beliris a fait le pari de s’attaquer de front, dans un espace-temps contraignant
soumis à des impératifs budgétaires, à deux projets aussi ambitieux, ce n’est
bien sûr ni sans raisons ni sans savoir vers où l’on allait, une fois connus les
résultats des études et expertises.
De recreatieve voorzieningen werden gerestaureerd en/of gemoderniseerd.
Zo werden de speelpleinen aangepast aan de verschillende leeftijdsgroepen
en aan de geldende veiligheidsnormen.
Le constat initial était et reste on ne peut plus limpide : Bruxelles ne peut, ne veut
et ne doit pas laisser tomber ses partenaires des origines. Ceux que l’on continue, à juste titre, à nommer les “poumons verts” de notre capitale viennent de
se voir offrir un coup de jeune amplement mérité. Là où le Bois de la Cambre,
Cette vision se situe aux antipodes de ce que Keilig et Galoppin avaient envisagé dès l’amorce de leurs projets respectifs : organiser un lieu vivant, évolutif et
dynamique à l’intention d’un public animé de ces mêmes caractéristiques.
Partant de ces lignes directrices, il s’agissait pour Beliris d’augmenter et conforter l’attrait des parcs et, par les accords conclus avec ses partenaires, d’en assurer
le suivi selon plusieurs lignes de force.
Les équipements récréatifs ont été restaurés et/ou remis au goût du jour. Les
plaines de jeux, par exemple, ont été adaptées aux différentes tranches d’âge et
aux normes de sécurité en vigueur.
La grande plaine de Schaerbeek Plage déjà évoquée offre désormais aux alentours des terrains de pétanque, un parcours santé, en compléments à un minigolf remis à neuf.
Le mobilier a été repensé en fonction des nouveaux tracés de promenades. La
fréquentation sans cesse croissante du parc et les questions environnementales
afférentes ont mené à l’installation de 150 poubelles.
Rond het grote plein van het Strand van Schaarbeek, dat al eerder werd
genoemd, werden naast het gerenoveerde minigolfterrein ook petanquevelden en een trimbaan aangelegd.
Les bancs, indispensables sur un tel site, dédié pour une bonne partie aux activités physiques, ont été restaurés. Sur cette infrastructure sont venues se greffer de nouvelles implantations, pensées selon les fonctions nouvelles du parc.
Het meubilair werd opnieuw bekeken naar aanleiding van de nieuwe loop van
de wandelwegen. Er werden ook 150 vuilnisbakken geplaatst in verband met
het almaar stijgende bezoekersaantal en de daaruit voortvloeiende milieuproblemen.
De zitbanken, onmisbaar in een park dat grotendeels bestemd is voor sportactiviteiten, werden gerestaureerd. Deze infrastructuur werd bovendien uitgebreid met nieuwe elementen, die ontworpen werden met de nieuwe functies
van het park in het achterhoofd.
Vroeger was het licht in het park volkomen natuurlijk en werd het verspreid
door het intelligente ontwerp de architect. Langzamerhand werd het aangevuld met een modern systeem, dat tijdens de renovatie opnieuw werd ingericht. De lichten bij de historische ingang van het park (aan de Azalealaan)
werden gerestaureerd. De verlichting van het plein naast de kiosk en de
verlichting langs de Van Vollenhovenlaan is daarentegen volledig vervangen.
Ook het vermelden waard: Beliris heeft rekening gehouden met de stilistische
harmonie tussen alle bestaande en nieuwe verlichtingspunten.
Er kwamen nieuwe voorzieningen bij om sommige ontvangstzones te verbeteren en afwisselender te maken, maar ook om bezoekers naar de vernieuwde
zones te leiden. Zo werden er picknickzones aangelegd, fonteinen met drinkwater, fietsenstallingen, enzovoort.
Beliris heeft het aangedurfd om, in dwingende omstandigheden en met een
beperkt budget, voluit te gaan voor twee bijzonder ambitieuze projecten. Dat
is natuurlijk niet zomaar gebeurd: zodra de resultaten van de studies en exper-
145
146
parc josaphat josafatpark
avec l’espace qui lui était imparti, pouvait plus facilement intégrer le challenge
esthétique, le pari de l’attractivité et les données environnementales, le parc
Josaphat, pour une superficie réduite au cinquième, a relevé ce même défi, à la
mesure des ambitions de départ.
tises binnen waren, had Beliris de beweegredenen en het resultaat duidelijk
voor ogen.
De oorspronkelijke vaststelling was en blijft kristalhelder: Brussel kan, wil en
mag zijn bondgenoten van weleer niet laten vallen. Een van die bondgenoten,
die we nog steeds terecht de ‘groene longen’ van onze hoofdstad noemen,
hebben net een welverdiende verjongingskuur gekregen. Dankzij de beschikbare ruimte kon het Ter Kamerenbos de esthetische uitdagingen, de plannen
om de plek aantrekkelijker te maken en de milieukwesties gemakkelijker aan.
Het Josafatpark is met slechts een vijfde van de oppervlakte dezelfde uitdaging
aangegaan, en maakt zo eveneens de oorspronkelijke ambities waar.
Les 160 bancs du parc invitent au repos
et à la détente dans ce joyau vert de Schaerbeek.
De 160 banken in het park nodigen bezoekers uit om even te rusten
of zich te ontspannen in dit groene pareltje van Schaarbeek.
Deux plaines de jeux ont été entièrement rééquipées
et remises aux normes de sécurité actuelles.
Twee speelterreinen werden van nieuwe toestellen voorzien
en aangepast, zodat ze aan de huidige veiligheidsnormen beantwoorden.
L’élagueur de Constant-Albert Desenfans (1895) et le kiosque du parc entièrement remis à neuf.
L’élagueur van Constant-Albert Desenfans (1895) en de kiosk van het park, volledig vernieuwd.
149
#3
L’heure des bilans
Tijd om de balans op te maken
152
bois de la cambre - parc josaphat
ter kamerenbos - josafatpark
À l’entame des travaux de rénovation du Bois de la Cambre comme du parc
Josaphat, Beliris, né d’une collaboration entre l’État fédéral et la Région de
Bruxelles-Capitale, n’était de facto ni propriétaire ni gestionnaire de ces espaces. Beliris s’est conçu dès le départ comme une interface entre les différents
niveaux de pouvoir compétents dans les domaines du patrimoine et de l’environnement bruxellois.
Bij de aanvang van de renovatie van het Ter Kamerenbos en het Josafatpark
was Beliris, dat het resultaat is van een samenwerking tussen de federale overheid en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, feitelijk noch de eigenaar, noch
de beheerder van deze parken. Beliris was vanaf het begin de verbindende
schakel tussen de verschillende gezagsniveaus die verantwoordelijk zijn voor
het Brusselse erfgoed- en milieubeleid.
Quand, dès le début de la précédente décennie, tous les partenaires concernés
convinrent de l’absolue nécessité de garantir à Bruxelles la pérennité d’espaces
verts comme la Cambre ou le parc Josaphat, le consensus fut vite trouvé. Les
mises en œuvre des projets furent quant à elles l’objet de discussions, de négociations ayant toutes abouti à des accords.
Alle betrokken partners kwamen aan het begin van het vorige decennium snel
tot een consensus. Ze waren er allemaal immers van overtuigd dat het absoluut noodzakelijk was om het voortbestaan van groene ruimtes, zoals het Ter
Kamerenbos en het Josafatpark, in Brussel te garanderen. De uitvoering van de
projecten bood daarentegen wel stof tot discussies en onderhandelingen, die
alle tot akkoorden hebben geleid.
Au cours de sa promenade, le lecteur aura pu découvrir dans le détail les efforts
et les moyens considérables qui ont été déployés ces dernières années pour
rendre aux Bruxellois ces deux espaces verts auxquels ils sont si profondément
attachés.
Au terme du présent ouvrage, il est bon de revenir une dernière fois sur certaines réalités de terrain.
U hebt het tijdens uw wandeling door deze tekst in detail kunnen ontdekken:
in de afgelopen jaren zijn er veel inspanningen verricht en middelen ingezet om de Brusselaars deze twee groene ruimtes, die hen zo na een het hart
liggen, terug te geven.
Nu dit overzicht bijna ten einde is, is het misschien goed om voor een laatste
keer terug te blikken op enkele situaties in de praktijk.
.
bois de la cambre - parc josaphat
154
“Une immense satisfaction de voir renaître
après tant d’années, via une excellente
collaboration de tous, deux sites majeurs
de la Région de Bruxelles-Capitale.”
Hubert Vanderlinden,
Direction des Monuments et Sites
“We zijn bijzonder blij om na zoveel jaren en
een uitmuntende samenwerking van alle
betrokkenen, twee belangrijke plekken
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
te zien herleven.”
Hubert Vanderlinden,
Directie Monumenten en Landschappen
ter kamerenbos - josafatpark
Une accessibilité maintenue
Een voortdurende toegankelijkheid
Contrairement à d’autres chantiers ancrés dans le tissu urbain, les travaux
réalisés au Bois de la Cambre et au parc Josaphat, en dépit de leurs durées
respectives, n’ont que peu pénalisé le public. Jamais, tout au long des travaux,
les parcs n’ont cessé d’être ouverts aux promeneurs. Tout au plus certains
emplacements précis ont-ils été momentanément rendus inaccessibles afin de
permettre leur rénovation dans les meilleures conditions et, dans ce contexte,
garantir une sécurité maximale aux visiteurs. Ceux-ci comprendront aisément
qu’il était impossible de procéder à des travaux de terrassement, à l’asphaltage
de chemins ou au démontage d’un pont de plusieurs dizaines de tonnes sans
interdire, fût-ce momentanément, l’accès aux lieux concernés.
Als er bouwwerkzaamheden worden opgestart in een stad, ondervindt het
grote publiek daar meestal nadeel van. Dat was niet het geval tijdens de werkzaamheden in het Ter Kamerenbos en het Josafatpark, ondanks het feit dat
ze lang hebben geduurd. De parken bleven voortdurend toegankelijk voor
wandelaars, en er werden hoogstens enkele specifieke locaties afgesloten.
Deze tijdelijke maatregelen waren nodig om die locaties in de best mogelijke
omstandigheden te kunnen renoveren en om de veiligheid van de bezoekers maximaal te garanderen. De bezoekers zullen overigens meteen hebben
begrepen dat het onmogelijk was om verhogingswerken uit te voeren, wegen
te asfalteren of een brug van enkele tientallen tonnen te ontmantelen zonder
tijdelijk de plek in kwestie af te sluiten.
Conscients dès le stade des projets qu’il était difficilement concevable de priver
le public bruxellois (et d’ailleurs) de deux de ses principaux espaces verts, et ce
durant plusieurs années, Beliris et ses partenaires ont donc élaboré un calendrier minutieux des travaux à réaliser, qui allait permettre d’éviter la fermeture
totale des deux parcs.
Eu égard aux diverses contraintes que cette feuille de route impliquait (répartition des travaux selon les saisons, maintien d’une infrastructure minimale,
contraintes d’ingénierie,...), le fait qu’elle ait presque toujours été respectée
constitue en soi un véritable tour de force logistique.
Het was Beliris en zijn partners al vanaf de ontwerpfase duidelijk: ze konden
de Brusselaars en andere bezoekers niet jarenlang de toegang tot twee van
hun grootste groene ruimtes ontzeggen. Er werd dan ook een minutieuze
werkkalender opgesteld, waardoor de totale sluiting van de twee parken werd
vermeden.
Dit stappenplan bevatte tal van beperkingen (seizoensgebonden spreiding
van de werken, behoud van een minimale infrastructuur, technische beperkingen…). Toch werd het bijna altijd nageleefd, en dat alleen al is een logistiek
huzarenstukje.
bois de la cambre - parc josaphat
ter kamerenbos - josafatpark
157
Une conclusion ? Een conclusie?
Pas tout à fait… Die is er niet echt…
Rendre à un site sa dimension d’espace de convivialité, sa valeur patrimoniale et
son impact environnemental relève en soi un défi pas très éloigné du rêve d’enfant. C’est du moins ce que tendent à montrer les sources disponibles concernant la renaissance du Bois de la Cambre et celle du parc Josaphat.
Een park weer gezellig maken, de erfgoedwaarde en ecologische waarde
ervan herstellen … Het is een uitdaging die veel op een kinderdroom lijkt. Dat
is tenminste wat naar voren komt uit de beschikbare bronnen over de ‘wedergeboorte’ van het Ter Kamerenbos en het Josafatpark.
En ce sens, l’objectif serait pleinement rempli s’il ne s’agissait, dès à présent, d’en
assurer l’évolution pour les décennies à venir. En essayant d’anticiper toujours
au mieux ce que ceux qui les fréquentent attendent de leurs espaces verts.
In die zin zou het doel helemaal bereikt zijn, ware het niet dat de ontwikkeling
van de parken vanaf nu moet worden bestendigd voor de komende decennia.
Daarbij moet men steeds zo goed mogelijk proberen te anticiperen op wat de
bezoekers van hun groene ruimtes verwachten.
Un espace vert est par essence un lieu qui vit et évolue, au gré de ses usagers
mais aussi de la nature qui le compose. Tout qui cultive un jardin le sait, le travail
n’est jamais terminé. C’est ce qui fait son attrait mais également son exigence.
Conscient de ce qu’un projet, quelle que soit son ampleur, n’a guère de chance
de survivre s’il ne voit comme aboutissement que ce qui est tangible dans le
présent, Beliris a opté d’emblée pour une politique axée vers le futur et le devenir du parc mûrement pensée en amont des travaux, en concertation constante
avec les acteurs concernés par cette gestion future.
Ici aussi, le sujet est ouvert. Il s’agit pour Beliris de laisser le relais aux autorités compétentes qui devront assumer leur rôle d’entretien et de gestion sur
le long terme de manières assumables et réfléchies. Des accords avaient déjà
été conclus en ce sens avec la commune de Schaerbeek et la Ville de Bruxelles.
Selon les niveaux de compétences impliqués, il s’agit dès aujourd’hui de pérenniser ce qui a été réalisé en en garantissant la longévité.
Een groene ruimte is in wezen een plek die leeft zich ontwikkelt, afhankelijk
van zijn bezoekers en de natuur waaruit deze bestaat. Iedereen die tuiniert,
weet het: het werk is nooit af. Dat geeft die plek zijn charme, maar brengt ook
moeilijkheden met zich mee.
Beliris beseft dat een project, hoe veelomvattend ook, niet kan overleven als
het in het heden geen tastbaar resultaat oplevert. Vanaf het begin – nog voor
aanvang van de werkzaamheden – is er dan ook gekozen voor een weldoordachte, toekomstgerichte aanpak die rekening houdt met de ontstaansreden
van het park. Dit gebeurde bovendien in voortdurend overleg met de partijen
die betrokken zijn bij het toekomstige beheer van de parken.
Ook hier is het verhaal nog niet afgelopen. Beliris moet de fakkel immers doorgeven aan de bevoegde overheden, die op een verantwoorde en doordachte
manier moeten instaan voor het onderhoud en beheer op lange termijn. In
dit kader zijn er al akkoorden gesloten met de gemeente Schaarbeek en de
Stad Brussel. Afhankelijk van de betrokken competentieniveaus moet het
gerealiseerde vanaf nu worden bestendigd door de duurzaamheid ervan te
garanderen.
“Mieux vaut consolider que réparer,
réparer que restaurer, restaurer que
construire. Tel est le principe de base
d’une saine restauration/réhabilitation,
celle-ci devant conserver à l’ouvrage toute
sa valeur patrimoniale et historique…”
“In stand houden is beter dan herstellen,
herstellen beter dan restaureren en
restaureren beter dan bouwen. Dat is
het basisprincipe van een goede restauratie/
herwaardering. Die moet immers
de historische en patrimoniale waarde
van de werken handhaven…”
parc josaphat
bois de la cambre - parc josaphat
158
ter kamerenbos - josafatpark
159
Annexes Bijlagen
Sources
Bronnen
Bureau d’études d’architecture de paysage Landscape Design pour l’“Association Bois” (B-Group
/ JNC International s.a., Origin Stratec s.a., W.J. & M.C. Van Campenhout s.a., SET s.a.), Bois de La
Cambre. Étude historique et état des lieux, 2002 (état des lieux ponts et rocailles réalisés par Origin
Architecture & Engineering). Études préalables spécifiques, études de restauration et de mise en valeur
du Parc Josaphat à Schaerbeek, 2003-2004.
Studiebureau voor landschapsarchitectuur Landscape Design voor de ‘Association Bois’, Bois de la
Cambre. Étude historique et état des lieux, 2002 (plaatsbeschrijving van bruggen en rocaille uitgevoerd
door Origin Architecture & Engineering). Études préalables spécifiques, études de restauration et de mise
en valeur du Parc Josaphat à Schaerbeek, 2003-2004 (specifieke voorstudies voor de restauratie en
herwaardering van het Josafatpark in Schaarbeek).
Nail, Sylvie, “In Pursuit of the Authentic”, dans Historic Gardens Review, autumn 1997, Nottingham,
UK, p. 2-9.
Nail, Sylvie, ‘In Pursuit of the Authentic’, in Historic Gardens Review, autumn 1997, Nottingham, UK,
pag. 2-9.
Puissant, Jean et al., “L’extension et la modernisation de Schaerbeek”, dans Louis Bertrand et l’essor
de Schaerbeek, Bruxelles, 2000.
Puissant, Jean et al., ‘L’extension et la modernisation de Schaerbeek’, in Louis Bertrand et l’essor de
Schaerbeek, Brussel, 2000.
Ranieri, Liane, Léopold II urbaniste, Bruxelles, Hayez, 1973.
Ranieri, Liane, Léopold II urbaniste, Brussel, Hayez, 1973.
RUSKIN, John, Les Sept Lampes de l’architecture, Paris, Denoël, 1987.
RUSKIN, John, Les Sept Lampes de l’architecture, Parijs, Denoël, 1987.
Van den Haute, Robert, “Chronique de la vallée Josaphat”, dans les Cahiers de l’Ancien Saint-Josse,
III, 1968.
Van den Haute, Robert, ‘Chronique de la vallée Josaphat’, in les Cahiers de l’Ancien Saint-Josse, III,
1968.
VANPARYS, Carla, Onzen Hof. Notre Jardin. Rencontres au Parc Josaphat. Ontmoetingen in het Josafatpark, Bruxelles, Pomm. Publishers, 2011.
VANPARYS, Carla, Onzen Hof. Notre Jardin. Rencontres au Parc Josaphat. Ontmoetingen in het Josafatpark, Brussel, Pomm. Publishers, 2011.
ALPHAND, Jean-Charles, Les promenades de Paris, Paris, J. Rothschild, 1873.
ALPHAND, Jean-Charles, Les promenades de Paris, Parijs, J. Rothschild, 1873.
ANDRÉ, Édouard, Traité général de la composition des parcs et jardins, Paris, Éd. Jeanne Laffitte, 1879.
ANDRÉ, Édouard, Traité général de la composition des parcs et jardins, Parijs, Uitg. Jeanne Laffitte, 1879.
BARTHOLEYNS, E. et FISCHER, Fr., Le Parc Josaphat, Schaerbeek,1904.
BARTHOLEYNS, E. en FISCHER, Fr., Le Parc Josaphat, Schaerbeek,1904.
Berré, A. et GEERINCK, D., Le Parc Josaphat, Notice géographique, historique et botanique, Syllabus
d’un cycle de conférences, 1977.
Berré, A. en GEERINCK, D., Le Parc Josaphat, Notice géographique, historique et botanique, lezingenreeksen (syllabus), 1977.
Bertrand, Louis, Schaerbeek depuis… cinquante ans, Bruxelles, 1912.
Bertrand, Louis, Schaerbeek depuis… cinquante ans, Brussel, 1912.
Woudstra, Jan, Fieldhouse, Ken, The Regeneration of Public Parks, London, The Garden History &
Landcape Design Trust, 2000.
Woudstra, Jan, Fieldhouse, Ken, The Regeneration of Public Parks, London, The Garden History &
Landcape Design Trust, 2000.
Buls, Charles, Esthétique des villes, Bruxelles, 1893.
Buls, Charles, Esthétique des villes, Brussel, 1893.
Archives de la Ville de Bruxelles.
Archief van de Stad Brussel.
Conan, Michel, Dictionnaire historique de l’Art des jardins, Paris, Hazan, 1997.
Conan, Michel, Dictionnaire historique de l’Art des jardins, Parijs, Hazan, 1997.
Archives Générales du Royaume.
Algemeen Rijksarchief.
Cortesi, Isotta, Parcs publics, paysages 1985-2000, Arles, Actes Sud/Motta, 2000.
Cortesi, Isotta, Parcs publics, paysages 1985-2000, Arles, Actes Sud/Motta, 2000.
Bibliothèque Royale.
Koninklijke Bibliotheek van België.
De Pauw, F., La vallée du Maelbeek, Bruxelles, Hayez, 1914.
De Pauw, F., La vallée du Maelbeek, Brussel, Hayez, 1914.
Institut Royal du Patrimoine Artistique.
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium.
Duquenne, Xavier, Le Bois de La Cambre, Bruxelles, 1989.
Duquenne, Xavier, Le Bois de La Cambre, Brussel, 1989.
Institut National Géographique.
Nationaal Geografisch Instituut.
FincOEUR, Michel-Benoît et Silvestre, Marguerite, Inventaire des collections cartographiques
Vandermaelen conservées à la Bibiothèque royale de Belgique, IV, Bruxelles, 2000.
FincOEUR, Michel-Benoît en Silvestre, Marguerite, Inventaire des collections cartographiques
Vandermaelen conservées à la Bibiothèque royale de Belgique, IV, Brussel, 2000.
Service des Espaces Verts de la Ville de Bruxelles.
Dienst Groene Ruimten Stad Brussel.
Service Économie de la Ville de Bruxelles.
Dienst Economie Stad Brussel.
Gagé, Patrice et Becquer, Gilles, “Gardeners welcome !”, dans Historic Gardens Review, winter 19981999, Nottingham, UK, p. 35-38.
Gagé, Patrice en Becquer, Gilles, ‘Gardeners welcome !’, in Historic Gardens Review, winter 19981999, Nottingham, UK, pag. 35-38.
Service des Travaux Publics de la Ville de Bruxelles.
Dienst Openbare Werken Stad Brussel.
Le Soir.
Le Soir.
Crédits photographiques
Fotocredits
Photographies Beliris. Collection cartes postales X. Duquenne.
Foto’s Beliris. Verzameling postkaarten X. Duquenne.
Geerinck, Daniel, Promenades dendrologiques à Schaerbeek, Commission de l’Environnement de
Bruxelles-Est,1997.
Geerinck, Daniel, Promenades dendrologiques à Schaerbeek, Commission de l’Environnement de
Bruxelles-Est,1997.
Girardin, René-Louis de, De la composition des paysages ou Des moyens d’embellir la nature autour des
habitations, en joignant l’agréable à l’utile, Paris, 1992.
Girardin, René-Louis de, De la composition des paysages ou Des moyens d’embellir la nature autour des
habitations, en joignant l’agréable à l’utile, Parijs, 1992.
Hanosset, Yves et Marchi, Christina, L’avenue Louis Bertrand et le parc Josaphat, “Bruxelles, Ville
d’Art et d’Histoire”, Bruxelles, Solibel, 1995.
Hanosset, Yves en Marchi, Christina, L’avenue Louis Bertrand et le parc Josaphat, ‘Bruxelles, Ville
d’Art et d’Histoire’, Brussel, Solibel, 1995.
Le dantec, Jean-Pierre, Jardins et paysages, textes critiques de L’Antiquité à nos jours, Paris, Larousse,
1996.
Le dantec, Jean-Pierre, Jardins et paysages, textes critiques de L’Antiquité à nos jours, Parijs, Larousse,
1996.
LIMIDO, Luisa, L’Art des jardins sous le Second Empire : Jean-Pierre Barillet-Deschamps, 1824-1873,
Seyssel, Champ Vallon, 2002.
LIMIDO, Luisa, L’Art des jardins sous le Second Empire : Jean-Pierre Barillet-Deschamps, 1824-1873,
Seyssel, Champ Vallon, 2002.
Michel, A., Promenades pratiques, historiques et esthétiques aux environs de Bruxelles, Le Parc Josaphat,
La Fontaine d’Amour, Bruxelles, A. De Boeck, 1910.
Michel, A., Promenades pratiques, historiques et esthétiques aux environs de Bruxelles, Le Parc Josaphat,
La Fontaine d’Amour, Brussel, A. De Boeck, 1910.
Remerciements
Il aura fallu près de cinq années de démarches et autant d’années de travaux pour achever cette
entreprise de restauration et de mise en valeur de deux des plus beaux écrins verts de la Région
de Bruxelles-Capitale.
Entièrement financé par BELIRIS, un budget de quelque 13 000 000 €, pour le Bois de la Cambre, et
12 000 000 €, pour le parc Josaphat, aura été nécessaire à leur restauration et leur mise en valeur.
Ce projet est le fruit d’un travail d’équipe alliant connaissances, expériences et savoir-faire. Les
technologies les plus récentes ont été combinées aux techniques artisanales qui ont traversé les
époques.
Dankwoord
Het heeft bijna vijf jaar voorbereiding en nog eens vijf jaar van werkzaamheden gekost om de
restauratie en opwaardering van twee van de mooiste groene oases van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest tot een goed einde te brengen.
De restauratie en de opwaardering zijn volledig gefinancierd door BELIRIS voor een bedrag van
€ 13.000.000 voor het Ter Kamerenbos en € 12.000.000 voor het Josafatpark. Dit project is het
resultaat van teamwerk waarbij kennis, ervaring en vakmanschap werden samengebracht. De
nieuwste technologieën werden gecombineerd met traditionele ambachtelijke technieken die al
eeuwenlang succesvol zijn.
Partenaires lors de la campagne de restauration :
Partners bij de restauratiecampagne:
Bois de la Cambre
Maître d’ouvrage : BELIRIS
Études : A.M. Bois - Bgroup, JNC International, Stratec s.a., W.J. & M.C. Van Campenhout s.a., SET s.a.
Entreprises : ETH sprl, DSV s.a., Boucher, Van Wetter sprl, ABOG n.v., s.a. Socogetra, Baeck & Jansen n.v.,
Monument Vandekerckhove n.v., PPR-Vibed n.v., Constructions Electriques Schréder s.a., Elec DVC n.v.,
VSE s.a., Herbosch-Kiere n.v.
Sécurité et Santé : Sixco
Contrôle technique : SECO, SOCOTEC
ter kamerenbos
Bouwheer: BELIRIS
Studies: A.M. Bois - Bgroup, JNC International, Stratec s.a., W.J. & M.C. Van Campenhout s.a., SET s.a.
Entreprises: ETH sprl, DSV s.a., Boucher, Van Wetter sprl, ABOG n.v., s.a. Socogetra, Baeck & Jansen n.v.,
Monument Vandekerckhove n.v., PPR-Vibed n.v., Constructions Electriques Schréder s.a., Elec DVC n.v.,
VSE s.a., Herbosch-Kiere n.v.
Veiligheid en gezondheid: Sixco
Techische controle: SECO, SOCOTEC
Parc Josaphat
Maître d’ouvrage : BELIRIS
Études : Bgroup Greisch, JNC International, Origin, Agora.
Entreprises : Verhaeren & Co, Van Wetter sprl, Estate and Landscape Management, Krinkels, Lesuco,
Lombaers et Pirlet, Herbosch-Kiere, Eurogreen, Vandezande, T. De Neef Engineering, D’Hulst Van
Rymenant, Heyrman De Roeck, Monument Vandekerckhove
Sécurité et Santé : Sixco
Contrôle technique : SECO, SOCOTEC
josafatpark
Bouwheer: BELIRIS
Studies: Bgroup Greisch, JNC International, Origin, Agora.
Ondernemingen: Verhaeren & Co, Van Wetter sprl, Estate and Landscape Management, Krinkels,
Lesuco, Lombaers et Pirlet, Herbosch-Kiere, Eurogreen, Vandezande, T. De Neef Engineering, D’Hulst
Van Rymenant, Heyrman De Roeck, Monument Vandekerckhove
Veiligheid en gezondheid: Sixco
Technische controle: SECO, SOCOTEC
Un merci tout particulier est adressé aux personnes suivantes :
U. Géradin, B. Lejong, J.-N. Lefort, N. Bottu, F. Antoine, W.-J. Vanderstadt, L. Lemmens, V. Jenard,
R. Verbrugghe, V. Vanderkelen, A. Carleer, P. Vervenne, T. Cox, A. Masschelin, D. Van der Smissen,
F. Slegers, K. Burnay, H. De Smedt-Jans, C. Bossut, P. Marescq, P. Lauriers, L. De Troyer, J. Buelens
et toute l’équipe BELIRIS, P.-Y. Maystadt, le personnel des Espaces Verts de la Ville de Bruxelles,
C. Defosse de la Direction de l’Urbanisme, H. Vanderlinden de la Direction des Monument et Sites,
M.-F. Degembe de la Commission Royale des Monuments et Sites, la Division Espaces Verts de
Bruxelles Environnement, les Espaces Verts de la commune de Schaerbeek et toutes les personnes
qui ont aidé à mener à bien ces campagnes de restauration.
Les journalistes et archivistes des quotidiens Le Soir et La Libre Belgique, le service “Archives” de Télé
Bruxelles, l’Administration communale de Schaerbeek, l’Administration communale de BruxellesVille, l’ASBL Natagora.
Met bijzondere dank aan de volgende personen:
U. Géradin, B. Lejong, J.-N. Lefort, N. Bottu, F. Antoine, W.-J. Vanderstadt, L. Lemmens, V. Jenard,
R. Verbrugghe, V. Vanderkelen, A. Carleer, P. Vervenne, T. Cox, A. Masschelin, D. Van der Smissen,
F. Slegers, K. Burnay, H. De Smedt-Jans, C. Bossut, P. Marescq, P. Lauriers, L. De Troyer, J. Buelens en
het hele BELIRIS-team, P.-Y. Maystadt, het personeel van de dienst Groene Ruimtes van de Stad
Brussel, C. Defosse van de Directie Stedenbouw, H. Vanderlinden van de Directie Monumenten
en Landschappen, M.-F. Degembe van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en
Landschappen, de Afdeling Groene Ruimten van Leefmilieu Brussel, de Groene Ruimten van de
gemeente Schaarbeek en alle personen die bijgedragen hebben tot het welslagen van deze
restauratieopdrachten.
De journalisten en archivarissen van de dagbladen Le Soir en La Libre Belgique, de dienst ‘Archieven’
van Télé Bruxelles, de gemeentelijke administratie van Schaarbeek, de gemeentelijke administratie
van de Stad Brussel, de VZW Natagora.
Service public fédéral
Mobilité et Transports
Direction Infrastructure de Transport
© Beliris
Rue du Gouvernement provisoire / Voorlopig Bewindstraat 9-15 - 1000 Bruxelles / Brussel
Coordination éditoriale et graphisme / Redactionele coördinatie en grafische vormgeving: [nor]production - www.norproduction.eu
Textes / Teksten: Vincent Watelet
Tous droits de reproduction, traduction et d’édition, même partielle, réservés pour tous pays /
Alle rechten voor reproductie, vertaling en bewerking, zelfs gedeeltelijk, zijn voorbehouden voor alle landen.
Impression décembre 2011 / Druk december 2011: Snel (Belgique / België).

Documents pareils