LE SEMIS

#10
LE SEMIS
Pour agrémenter votre bordure ou votre petit jardin, vous avez
récolté quelques graines. Vous les avez conservées au sec et à
l’obscurité. Le moment est venu de les semer ? Voici quelques
conseils.
Préparer le sol
Avant de semer, ratissez le sol pour l’ameublir et le rendre homogène. Les
petites graines sont simplement répandues sur un sol humide. Les graines de
taille moyenne sont à peine enfoncées avec les doigts. Les graines de grosse
taille sont légèrement enfouies. Tassez en piétinant la terre ou au poing si vous
semez en pots. Veiller à arroser les semis en pots car l’évaporation est plus
importante qu’en pleine terre.
Quelques règles à respecter
Les semis en pleine terre ne réussissent pas toujours, et ce pour plusieurs
raisons. En semant dans une zone présentant déjà pas mal de plantes, la germination se fera difficilement entre les tiges et les racines en place. Même si
vous dégagez, d’autres graines déjà en place dans la terre vont s’empresser de
germer. Par ailleurs, plusieurs animaux se délectent des graines qui se trouvent
sur ou dans le sol.
En semant en pots, vous pourrez plus facilement retirer les plantes qui ne sont
pas celles que vous avez semées. Vous pouvez aussi protéger les pots par un
fin grillage pour décourager les gourmands.
Laissez toujours les pots à l’extérieur. Dans le cas contraire, les graines germent trop vite et les plantes sont décalées par rapport à leur cycle naturel.
Laissez-les exposés aux intempéries et arrosez-les au besoin.
La vernalisation consiste à faire passer aux graines une période de froid pour
lever leur dormance. Semez en extérieur en automne ou conservez les graines
au frigo dans un mélange de sable et de tourbe puis semez-les au printemps.
Parfois, les graines doivent subir en plus une variation franche de température.
On peut alors les semer en août ou en septembre lorsqu’il y a encore de belles
journées. Les graines passent ensuite l’hiver pour pouvoir germer. C’est le cas
des papavéracées, des rosacées, des ombellifères ou des primulacées.
Les semis de printemps se font de avril à juin. Il faut arrêter quand les grosses
chaleurs arrivent car les graines lèvent mal lorsqu’il fait trop chaud. Repiquez
les pousses en juin-juillet dans des pots et transplantez-les à la mi-août en
pleine terre. L’important est que la pousse ait atteint 15 à 20 cm.
La scarification est nécessaire pour les graines à enveloppe très coriace empêchant l’eau de pénétrer. Frottez les graines entre deux feuilles de papier de
verre à grains fins afin d’user la protection de la graine. Notez que les graines
qui passent l’hiver dans le sol se font grignoter par le gel ou certains micro-organismes. Si l’écorce est suffisamment abîmée, la graine germera le printemps
suivant. Sinon ce sera l’année d’après ou bien plus tard. Les familles concernées sont les légumineuses et les géraniacées.
Opération «Nature au Jardin»
Rue d’Edimbourg, 26 - 1050 Bruxelles
02/893.09.91
[email protected]
Pour l’entretien, fauchez les vivaces en
fin de saison. Retournez la terre des
annuelles en automne. En dehors des
bordures fleuries, laissez faire la nature
autant que possible et ce sera parfait !
Cette fiche conseil a été réalisée par l’opération «Nature au
Jardin» organisée par Natagora avec le soutien de Bruxelles
Environnement et de la Région Bruxelles Capitale.
Texte : B. Charlier (2007) - Illustrations : L. Wilmet, V. Goossens - Sources : « Accueillir la nature au jardin », N. Palmaerts, éd. Réserves Naturelles RNOB, 1998 - Mise à jour : 2015
de plantes sauvages
#10
Wilde planten
Om je tuin of perk op te fleuren heb je wat zaden van wilde
planten verzameld. Je hebt ze op een droge en donkere plek
bewaard en nu is het moment gekomen om ze te zaaien.
Hier volgen enkele nuttige tips !
Bereid de bodem
Voor het zaaien, schoffel je de grond om hem homogeen te maken. Kleine
zaden kan je zonder meer op de vochtige grond uitstrooien. Middelgrote zaden
duw je best zachtjes aan. Grote zaden worden onder de grond gestopt. Stamp
de grond aan met je voeten, of je vuist wanneer je in bloempotten zaait. Vergeet
de zaadjes in potten niet te gieten want de verdamping is er groter dan in volle
grond.
Een paar regels te volgen
Zaaien in volle grond lukt niet altijd. Hier zijn verschillende redenen voor.
Wanneer je zaait op een plek waar reeds veel groeit, zal het kiemen moeilijk
verlopen omwille van de stengels en wortels van de reeds aanwezige planten.
Zelfs als je eerst plaats maakt, zullen de zaden die reeds in de grond zitten als
eerste ontkiemen. Vergeet ook niet dat heel wat dieren verzot zijn op de zaadjes
in en onder de grond.
Wanneer je in bloempotten zaait, kan je makkelijker de plantjes verwijderen
die jij niet hebt gezaaid. Je kan de bloempotten ook afschermen met een gaas
om eventuele snoepers af te schrikken.
Laat de bloempotten altijd buiten staan. Zet je ze binnen, dan ontkiemen de
zaadjes te vroeg en lopen ze voorop op hun natuurlijke cyclus. Stel ze dus bloot
aan de weersomstandigheden en begiet ze indien nodig.
Vernalisatie of ‘diepvriesmethode’ bestaat erin de zaden letterlijk ‘in de kou’ te
zetten om ze sneller te laten ontkiemen. Ofwel zaai je ze buiten in de herfst,
ofwel bewaar je de zaden in een mengsel van turf en zand in de koelkast. In de
lente kan je ze dan zaaien.
Sommige zaden moeten bovendien aan een flink temperatuursverschil blootgesteld worden. Dan kan je best in augustus of tijdens mooie septemberdagen
zaaien. De zaden overwinteren en kunnen daarna ontkiemen. Dit is het geval
met de familie van de rozen, schermbloemen, papavers en sleutelbloemen.
In de lente kan je zaaien van april tot juni. Je stopt er best mee bij te grote warmte want dan kiemen de zaadjes slecht. In juni-juli plant je de scheuten over in
bloempotten en half augustus kan je ze in volle grond planten. Belangrijk is dat
de scheuten een hoogte van 15 à 20 cm hebben.
« Inkerving » is nodig voor zaden met een harde, waterbestendige peul. Wrijf
de zaden tussen twee bladen schuurpapier om de peul af te slijten. Wanneer
de zaden in de grond overwinteren wordt de peul aangevreten door bepaalde
micro-organismen of door de vorst. Als de peul voldoende afgesleten is, zal het
zaadje in de lente ontkiemen. Anders zullen er één of meerdere jaren overgaan!
Dit gebeurt bij planten met peulvruchten en de ooievaarsbekfamilie.
Actie « Natuur in de Tuin »
Edimburgstraat, 26 - 1050 Brussel
02/893.09.91
[email protected]
Wat het onderhoud betreft: maai de vaste
planten op het einde van het seizoen,
wanneer ze uitgebloeid zijn. De perken
van de éénjarige planten spit je om in de
herfst. Buiten de bloemperken laat je de
natuur best zoveel mogelijk de vrije loop !
De Actie « Natuur in de Tuin » wordt georganiseerd door
Natagora, met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest en Leefmilieu Brussel. In samewerking met vzw
Biloba.
Tekst : B. Charlier (2007) - Illustraties : L. Wilmet, V. Goossens - Bibliografie : « Accueillir la Natuur in de Tuin », N. Palmaerts, éd. Réserves Naturelles RNOB, 1998 - bijgewerkt in 2015
ZAAIEN