belgisch instituut voor postdiensten en telecommunicatie

Transcription

belgisch instituut voor postdiensten en telecommunicatie
BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN
EN TELECOMMUNICATIE
Kenmerk: Besluit 26/06/2006
BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 26 JUNI 2006
BETREFFENDE DE TOEKENNING AAN
TELENOR MOBILE AVIATION AS
VAN EEN VOORLOPIGE VERGUNNING VOOR HET GEBRUIK
VAN HET FREQUENTIESPECTRUM DAT IN EUROPA
AAN DE MOBIELE TELEFONIE IS TOEGEWEZEN
OM MOBIELETELEFONIEDIENSTEN AAN TE BIEDEN
AAN BOORD VAN LUCHTVAARTUIGEN
DIE OVER HET BELGISCHE GRONDGEBIED VLIEGEN
Tel. 02 226 88 88
BIPT - Astrotoren - Sterrenkundelaan 14 bus 21 - 1210 Brussel
Fax 02 226 88 77
http://www.bipt.be
INHOUDSOPGAVE
Retroacta ..................................................................................................................3
Raadplegingen..........................................................................................................3
Motivering .................................................................................................................3
Besluit .......................................................................................................................4
Beroepsmogelijkheden .............................................................................................4
RETROACTA
Op 15 mei 2006 heeft het bedrijf TELENOR MOBILE AVIATION AS het Instituut ervan in kennis
gesteld dat het van plan is om mobieletelefoniediensten aan te bieden in luchtvaartuigen die over
België vliegen.
Om aan boord van luchtvaartuigen mobieletelefoniediensten aan te bieden moet TELENOR
MOBILE AVIATION AS toegang krijgen tot het hele spectrum dat in Europa aan telefonie is
toegewezen, namelijk CDMA-450, gsm-900, DCS-1800 en umts vanaf een hoogte van 3000 m
boven de grond. Er zal evenwel maar een frequentie in de DCS-1800-band daadwerkelijk worden
gebruikt om de diensten te verstrekken. De overige worden gebruikt om de netwerken te land te
beschermen.
RAADPLEGINGEN
Er is door het Instituut een openbare raadpleging gehouden van 2 tot 16 juni 2006.
Er zijn vier bijdragen ontvangen (Aeromobile (Telenor), Mobistar, Base en Proximus).
Proximus en Aeromobile zijn helemaal voorstander van het project.
Hoewel zij te vinden zijn voor het dienstenaanbod dat wordt voorgesteld door TELENOR MOBILE
AVIATION AS, hebben Base en Mobistar er de nadruk op gelegd dat de mobieletelefoniefrequenties
aan hen waren toegewezen op het Belgische grondgebied dat zich uitstrekt tot een hoogte van 100
km.
Zij hebben ook hun vrees geuit in verband met mogelijke storingen op hun netwerk.
Mobistar wenst tevens dat er geen exclusiviteit zou zijn met een Belgische operator.
MOTIVERING
Het Instituut heeft rekening gehouden met de opmerkingen over de gevaren voor storing en het
probleem van een eventuele exclusiviteit.
Wat de frequenties betreft, is het Instituut van mening, daarin ondersteund door Proximus en
Aeromobile, dat de mobieletelefonievergunningen zijn verleend om een mobiele dienst te land aan
te bieden en dat de exclusiviteit van de frequenties zich daarom niet uitstrekt tot het Belgische
luchtruim om de volgende redenen:
-
-
de gsm-vergunningen zijn verleend om een mobieletelefoniedienst aan te bieden op basis
van de ETSI-normen (GTS GSM …) en volgens de Europese richtlijnen (87/371/EEG en
87/372/EEG) waarin wel degelijk wordt vermeld dat het om een mobiele dienst te land gaat.
de netwerken van de operatoren bedekken de grond en kunnen, zelfs met een
herdimensionering van het netwerk, niet het Belgische luchtruim dekken.
de verplichtingen inzake dekking, in verband waarmee het Instituut metingen heeft verricht,
hebben enkel betrekking op de dekking van de grond.
de dienstverlening aan boord van vliegtuigen is een aanvulling en geen vorm van
concurrentie. Daarom vormt die geen bedreiging voor de exclusiviteit van de netwerken te
land.
Deze benadering wordt gesteund in het merendeel van de Europese landen.
De frequenties kunnen dus opnieuw worden toegewezen om in vliegtuigen een mobieletelefonie
dienst aan te bieden op voorwaarde dat de netwerken te land niet worden gestoord.
BESLUIT
Aangezien die dienst een aanvulling vormt op die van de Belgische operatoren, geen concurrentie
vormt en voor de operatoren een aanvullende bron van inkomsten kan bieden, heeft het Instituut
besloten om de dienst toe te staan.
Overeenkomstig artikel 22 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie
heeft de Raad van het BIPT besloten om tijdelijk het gebruik toe te staan van het frequentiespectrum
dat in Europa aan mobiele telefonie is toegewezen door
TELENOR MOBILE AVIATION AS
Snarøyveien 30
N-1331 FORNEBU
NOORWEGEN
om mobieletelefonie diensten aan te bieden in vliegtuigen die België overvliegen, onder de
benaming AEROMOBILE en dit onder de volgende voorwaarden:
1. Het voorlopige gebruiksrecht wordt toegestaan voor een verlengbare duur van een jaar.
2. Dat gebruiksrecht verstrijkt automatisch bij de toekenning van een gebruiksrecht
overeenkomstig een besluit dat wordt genomen ter uitvoering van artikel 18, § 1, van de wet
van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.
3. De dienst wordt aangeboden op basis van een gedeeld gebruik van een DCS-1800frequentie.
4. Het systeem voldoet aan de in bijlage vermelde technische en operationele voorwaarden,
alsook aan de van kracht zijnde internationale normen.
5. Het systeem mag geen schadelijke interferentie veroorzaken voor de systemen te land en
mag geen bescherming vragen ten opzichte van andere systemen. In geval van storing van
de netwerken te land, wordt de dienst onmiddellijk stopgezet na eenvoudige kennisgeving
vanwege het Instituut.
6. De dienst mag niet het voorwerp uitmaken van een exclusief contract met een Belgische
operator.
7. Het gebruiksrecht verleent TELENOR MOBILE AVIATION AS geen enkele exclusiviteit.
8. De klanten en het Instituut zullen worden ingelicht over:
- de aangeboden diensten
- de luchtvaartmaatschappijen waarmee een akkoord is gesloten
- de tarieven van de gesprekken.
De niet-naleving van die clausules kan leiden tot de intrekking van het gebruiksrecht.
Dat gebruiksrecht geldt vanaf 26 juni 2006.
BEROEPSMOGELIJKHEDEN
Overeenkomstig de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en de
geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 hebt u de mogelijkheid om
tegen dit besluit beroep aan te tekenen bij het hof van beroep te Brussel, Poelaertplein 1, B-1000
Brussel binnen zestig dagen na de kennisgeving ervan. Het hoger beroep wordt ingesteld, 1° bij
akte van een gerechtsdeurwaarder die aan de tegenpartij wordt betekend; 2° bij een verzoekschrift
dat, in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn, ingediend wordt op de griffie van het gerecht
in hoger beroep; 3° bij ter post aangetekende brief die aan de griffie wordt gezonden; 4° bij
conclusie, ten aanzien van iedere partij die bij het geding aanwezig of vertegenwoordigd is. Met
uitzondering van het geval waarin het hoger beroep bij conclusie wordt ingesteld, vermeldt de akte
van hoger beroep, op straffe van nietigheid de vermeldingen van artikel 1057 van het gerechtelijk
wetboek.
Michel Van Bellinghen
Lid van de Raad
Georges Denef
Lid van de Raad
Catherine Rutten
Lid van de Raad
Eric Van Heesvelde
Voorzitter van de Raad
BIJLAGE
TECHNISCHE EN OPERATIONELE EISEN VOOR GSM-TEMEN IN LUCHTVAARTUIGEN
A.1
Beschrijving van het gsm-systeem in luchtvaartuigen
Het mobiele gsm-systeem dat zich aan boord bevindt biedt de vliegtuigpassagiers de mogelijkheid
om hun persoonlijke mobiele eindtoestellen te gebruiken gedurende goedgekeurde periodes tijdens
de vlucht. Het systeem aan boord omvat een picocel-BTS (vliegtuig-BTS) dat gsm-toegang verleent.
De mobiele eindtoestellen aan boord moeten worden belet om te proberen toegang te krijgen tot de
netwerken op de grond. Dit kan worden gedaan:
•
•
door gebruik te maken van een "Network Control Unit" (NCU), die de achtergrondruis binnen
de cabine in mobiele ontvangstbanden verhoogt en/of
via RF-afscherming van de vliegtuigromp om het signaal dat de vliegtuigromp binnenkomt
en verlaat nog meer te dempen.
Het vermogen van de mobiele gsm-eindtoestellen aan boord wordt door het BTS tot de
minimumwaarde beperkt. Het vliegtuig-BTS werkt in de gsm 1800-band omdat het minimale
zendvermogen van het eindtoestel lager is dan in de gsm 900-band. Bovendien is het verlies hoger
in het geval van de 1800 MHz-band. Die factoren leiden tot minder storing voor netwerken op de
grond bij een BTS aan boord in gsm 1800 dan bij gsm 900. Het vermogen van de NCU moet
voldoende zijn om de netwerken op de grond onzichtbaar te maken, terwijl het niet zo hoog mag zijn
dat er voor die netwerken schadelijke interferentie wordt veroorzaakt. Evenzo moet het vermogen
van het vliegtuig-BTS voldoende zijn om een betrouwbare dienst te verlenen, zonder voor de
netwerken op de grond schadelijke interferentie te veroorzaken.
De beschermde netwerken te land zijn die welke in de volgende frequentiebanden werken:
•
•
•
•
450-470 MHz
876 – 915 MHz / 921 – 960 MHz
1710 – 1785 MHz / 1805 – 1880 MHz
1920 – 1980 MHz / 2110 – 2170 MHz
Het is mogelijk dat er in de toekomst ook naar andere frequentiebanden (zoals de band van 25002690 MHz) zal moeten worden gekeken.
Dit besluit heeft betrekking op de werking van het netwerk aan boord op een minimumhoogte van
3000 m boven de grond.
A.2
Voorkoming dat mobiele eindtoestellen verbinding krijgen met netwerken op de grond
Tijdens de periode waarin het gebruik van mobiele gsm-eindtoestellen in een vliegtuig is toegestaan,
moet worden verhinderd dat ze proberen verbinding te maken met netwerken op de grond die
werken in de frequentiebanden die in tabel 1 staan vermeld.
Frequentieband
(MHz)
Referentieantenneversterking
(dBi)
460–470
Zendvermogen
basisstation
(dBm)
(zie voetnoot
1)
43
921–960
43
15
cdma2000, Flash
OFDM
GSM, WCDMA
1805–1880
43
18
GSM, WCDMA
2110–2170
43
18
WCDMA
15
Voorbeeld
beschouwde
systemen op de
grond
Tabel 1
Opmerking 1: vermogen per drager, gemeten aan de antenne-ingang
Wanneer gebruik wordt gemaakt van een NCU moet die voldoende vermogen uitzenden om aan die
eisen te voldoen, terwijl die ook moet voldoen aan de vereiste inzake maximaal vermogen dat vanuit
het luchtvaartuig wordt uitgestraald in mobiele ontvangstbanden1.
A.3
Vermogen dat door de NCU/het vliegtuig-BTS wordt uitgezonden buiten het luchtvaartuig
Het vermogen dat door de NCU/het vliegtuig-BTS wordt uitgezonden, vastgesteld buiten het
luchtvaartuig, mag niet meer bedragen dan2:
Beginhoogte
boven de
grond
(m)
3000
4000
5000
6000
7000
8000
E.i.u.v. voortgebracht door NCU/vliegtuig-BTS buiten het luchtvaartuig in
dBm/kanaal
Band: 450 MHz
Band: 900 MHz
Band: 1800 MHz
Band: 2 GHz
Kanaal
Kanaal
Kanaal
Kanaal
Bandbreedte=1.25 Bandbreedte=200 Bandbreedte=200
Bandbreedte=3.84
MHz
kHz
kHz
MHz
-17.0
-19.0
-13.0
1.0
-14.5
-16.5
-10.5
3.5
-12.6
-14.5
-8.5
5.4
-11.0
-12.9
-6.9
7.0
-9.6
-11.6
-5.6
8.3
-8.5
-10.5
-4.4
9.5
Tabel 2
Er moet worden opgemerkt dat de begrenzing van het e.i.u.v. dat door de NCU/het vliegtuig-BTS
wordt voortgebracht, afhankelijk is van de elevatiehoek van het eindtoestel op de grond dat de
storing ondervindt. De waarden die in de tabel staan, slaan op het geval dat het eindtoestel dat
storing kan ondervinden, zich rechtstreeks onder het luchtvaartuig bevindt, en dit zijn conservatieve
waarden.
A.4
Vermogen uitgezonden door het eindtoestel aan boord
Het vliegtuig-BTS houdt het zendvermogen van alle mobiele stations op de minimale nominale
waarde van 0 dBm (zie deel A.6).
Met dit zendvermogen van de eindapparatuur wordt de minimale demping van de vliegtuigromp
tegen de eindapparatuur aan boord, om storing te voorkomen op de basisstations op de grond,
gedefinieerd in tabel 3:
Beginhoogte
boven de
grond
(m)
3000
4000
5000
6000
7000
8000
Benodigde demping van de
vliegtuigromp (dB)
1800 MHz
3.3
1.1
0.0
0.0
0.0
0.0
Tabel 3
Er moet worden opgemerkt dat de begrenzing van het e.i.u.v. dat door eindapparatuur aan boord
wordt voortgebracht, afhankelijk is van de elevatiehoek van het eindtoestel op de grond dat de
storing ondervindt. De waarden die vermeld zijn in de tabel stemmen overeen met een elevatiehoek
van 2°, hetgeen conservatieve waarden zijn.
1
Wanneer niet tegelijkertijd aan die twee eisen kan worden voldaan bij een specifieke vlieghoogte,
moet de minimale hoogte voor het gebruik van gsm-toestellen worden verhoogd.
2
De waarden die in de tabellen 2 en 3 vermeld worden, stemmen overeen met een maximale
verhoging van de achtergrondruis van de ontvanger 1 dB (d.i. I/N ≤ -6 dB) met een hoge statistische
betrouwbaarheid, waarbij de meest gevoelige types van basisstations en eindtoestellen worden
gebruikt.
A.5
Minimumhoogte voor werking
De absolute minimumhoogte boven de grond voor uitzendingen vanwege het systeem in werking
bedraagt 3000 meter. Die eis inzake minimumhoogte kan echter worden verhoogd om te voldoen
aan de hierboven vermelde eisen inzake uitzending voor het vliegtuig-BTS en de eindapparatuur
aan boord.
A.6
Operationele eisen
Het vliegtuig-BTS moet het zendvermogen van alle mobiele stations op de minimale nominale
waarde van 0 dBm houden voor aanvankelijke toegang, alsook op specifiek bestemde kanalen.
De draagfrequentie(s) gebruikt door het vliegtuig-BTS van verschillende luchtvaartuigen
moet/moeten gelijk worden verdeeld over de toegestane band.
Er moeten gepaste maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de eindapparatuur aan
boord uitgeschakeld is wanneer het gsm-systeem in de lucht niet in werking is.