Koninklijke Bibliotheek van België : In de ban van Boeken

Transcription

Koninklijke Bibliotheek van België : In de ban van Boeken
XX | Henri Helbig (1813−1890)
Henri Helbig werd in 1813 geboren in Mainz,
maar kwam kort na 1818 naar Luik nadat zijn
moeder, Anne-Marie Lauteren, was hertrouwd
met haar schoonbroer, Jean-Baptiste Helbig,
die bankier en zelf ook een bibliofiel was. Tus­
sen 1846 en 1853 was Henri actief als antiquaar
en had hij een boekhandel in Luik, aanvanke­
lijk achter het gerechtsgebouw en later op de
Place de l’Université. Daarna was hij van 1853
tot 1875 boekhouder en secretaris van de Société métallurgique
l’Espérance in Seraing en Longdoz. Hij was medeoprichter
van de Société des Bibliophiles liégeois in 1863 en oefende van
1863 tot 1875 de functie van secretaris uit. Hij was voorzitter
van 1875 tot 1886 en werd in 1887 benoemd tot erevoorzitter.
Helbig kocht boeken in België, Frankrijk, Engeland en
Duitsland. Zijn verzameling is opgebouwd rond twee be­
langrijke geografische pijlers: zijn geboortestad Mainz en zijn
adoptiestad Luik. We kunnen dus gewagen van een soort
tweekoppig regionalisme. Al gauw toonde hij belangstelling
voor het ontstaan van de boekdrukkunst en begon hij naslag­
werken daarover te verzamelen, naast een indrukwekkend
aantal vijftiende- en zestiende-eeuwse drukken uit Mainz en
enkele boeken afkomstig uit vermaarde drukkerijen: Aldus
Manutius, Christoffel Plantijn, de Estiennes en natuurlijk
ook de Elzeviers. Hij verzamelde ook Luikse drukken uit het
ancien régime. Als numismaticus kocht hij oude en nieuwe
traktaten over numismatiek, muntordonnanties en boeken
verlucht met afbeeldingen van penningen, zoals de vele ge­
schiedenissen over het Romeinse rijk en de keizers die in de
zestiende eeuw waren verschenen. Hij liet zich verleiden door
de kwaliteit van de illustraties, de verzorgde typografie of de
mooie staat waarin een exemplaar verkeerde. Hij was tuk op
zeldzame werken die niet voorkwamen in bibliografieën,
waarvan de publicatie was onderbroken, die het slachtoffer
waren geweest van censuur of waarvan de voorraad bij de
uitgever in vlammen was opgegaan, evenals op werken met
een beperkte oplage of op speciaal papier.
De voorkeur van Henri Helbig ging uit naar exemplaren
met een eigentijdse band. Enkele opmerkelijke herkomsten
wekten zijn belangstelling: de hertog La Vallière, de prins de
Méan, laatste prins-bisschop van Luik en later aartsbisschop
van Mechelen, koning Lodewijk-Filips. Andere boeken
maakten ooit deel uit van de verzamelingen van Pixérécourt,
Viollet-le-Duc, Capé en, bij ons, van Van Gobbelschroy, Bor­
194
luut de Noortdonck [zie vii], Charles Pieters, Jean-Baptiste
Théodore de Jonghe [zie ix] en andere grote negentiendeeeuwse verzamelaars. Onder de bescheidener exemplaren gaf
hij voorrang aan boeken met exdono’s, opdrachten, boeken
afkomstig van erudieten, geleerden of bibliografen die, zoals
hijzelf, aantekeningen aanbrachten in hun boeken. Helbig
gebruikte geen bijzonder exlibris. Hooguit vinden we zijn
naam of initialen onderaan een handgeschreven aantekening
van zijn hand, soms een autografische brief die hij ontving
van een van zijn correspondenten.
In 1890 boden de erfgenamen van Henri Helbig zijn ver­
zameling te koop aan. Edouard Fétis, hoofdconservator van
de Koninklijke Bibliotheek, stuurde een van zijn adjuncten,
Jules Petit, naar Luik. Uit zijn rapport blijkt hoezeer het om
een gespecialiseerde bibliotheek ging: “M. Helbig, ancien
président de la Société des Bibliophiles liégeois, a laissé une
bibliothèque importante que ses frères, à qui on a déjà fait
des offres en Allemagne, seraient disposés à céder à l’Etat
belge dans des conditions qui paraissent fort raisonnables. La
bibliothèque, composée d’environ 2.000 volumes, forme en
grande partie un précieux ensemble de documents relatifs à
l’histoire des origines mayençoises de l’imprimerie. On y voit
figurer à peu près tous les incunables de Schoeffer qui partage
avec Gutenberg l’honneur de l’invention première et qui
exerça son art à Mayence, à Venise, chez nous même, à Boisle-Duc; puis se ramifiant autour de ce noyau central tout ce
qui s’y rattache par quelque lien: histoire, topographie, lit­
térature. Cette première division comprend pour les monu­
ments environ 300 volumes, la plupart ornés de xylographies,
et pour le Moguntina environ 600 vol. Il faut y rattacher la
rubrique Bibliographie, comprenant tous les grands clas­
siques de la matière, Hain, Panzer, Brunet, Joecher, Dibdin,
Foppens, etc., enrichis d’une quantité de notes de M. Helbig:
ce poste contient environ 200 vol. Une catégorie non moins
intéressante que la première est celle des curiosités de la lit­
Henri Helbig
in_de_ban_van_boeken_opmaak.indd 194
14-01-2008 12:14:18
térature française et franco-wallonne, formant environ 300
vol. de choix. J’y ai vu sept ouvrages de Denis Coppée, le
poète liégeois dont Paris, Bruxelles et Stuttgart ne possèdent
qu’un titre chacune, le duc d’Aumale 4, des Dennetières de
Tournai, et Walef excessivement rares, de Vanden Bussche
(le Sylvain des Flandres), de Bruché de la Croix, entre autres
le Divertissement d’Ergaste, dont on ne connaît que trois
exemplaires (Hambourg, de Theux et Helbig), &c. Le restant
se compose d’ouvrages divers, la plupart excellents, et d’un
vaste lot de catalogues, soit environ 600 vol. La condition
matérielle et la conservation sont en général satisfaisantes; il
y a même quelques reliures historiques, blasonnées, qui ne
manquent pas d’intérêt. En somme, belle collection formée
avec méthode, goût et science, par un homme des plus com­
pétents.”
De Koninklijke Bibliotheek verwierf de verzameling in
1892 en de stukken werden in de catalogus opgenomen onder
de nummers ii 60.928 tot ii 61.889. Zo breidde de Konink­
lijke Bibliotheek van België haar verzamelingen uit met hon­
derden edities van Mainz, voor het merendeel boeken
uitgegeven door leden van de familie Schoefer in Mainz, Ve­
netië en ’s-Hertogenbosch. Ook zeldzame literaire edities uit
Luik verrijkten het patrimonium, evenals veilingcatalogi en
boeken over de geschiedenis van de boekdrukkunst, waarvan
sommige uit de zestiende eeuw dateren. De kunsthistoricus
Jules Helbig formuleerde nog deze laatste wens: “munir les
livres de feu son frère d’une estampille à l’intérieur constatant
leur origine”, zoals enkele jaren eerder was gebeurd met de
verzamelingen van Müller [zie viii] en Lalaing [zie xi]. Aan
deze wens is echter nooit gevolg gegeven.  CS
literatuur
De Chestret 1888−1889. Liber memorialis 1969, p. 142.
De aankoop van de bibliotheek van Henri Helbig
Brussel, Archief van de Koninklijke Bibliotheek, nr 246
Het dossier betreffende de aankoop van de verzameling Helbig
bevat de catalogus die werd gebruikt bij de overdracht van de
collectie aan de Koninklijke Bibliotheek. De boekenlijst, die 1.142
nummers telt, werd door Helbigs erfgenamen – zijn zus en twee
broers – ondertekend.
De aankoop van Helbigs bibliotheek verliep niet van een leien
dakje. “Mon frère Jules m’ayant appris qu’il avait déjà eu l’honneur
de causer avec vous au sujet de la bibliothèque de feu notre regretté frère Henri, et votre grande compétence en la matière
m’ayant été confirmée par la voix publique, je prends la liberté
de vous en entretenir aujourd’hui à mon tour en vue d’arriver au
résultat que veuillez me permettre de vous exposer”, schrijft
Charles Helbig − niet zonder enige vleierij − op 2 oktober 1890
aan hoofdconservator Edouard Fétis. Het doel van zijn brief
wordt vervolgens treffend samengevat: “Des offres d’achat en
bloc nous ont déjà été faites par des libraires de l’étranger, mais
à prix égal même, nous préfererions de beaucoup voir cette acquisition se faire par une bibliothèque publique en Belgique”.
Precies het door Helbig onderstreepte ‘a prix égal’ blijkt een
moeilijk te nemen hindernis. In een brief van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken van 20 februari 1891 wordt aan de hoofdconservator gemeld dat voor de aankoop van de collectie Helbig
geen speciaal budget kan worden toegekend: “Je regrette de ne
pouvoir demander un crédit extraordinaire en vue de l’acquisition
de la bibliothèque laissée par feu Henri Helbig. Cette bibliothèque, riche surtout en curiosités bibliographiques ne présente pas,
en effet, l’intérêt national que justifie l’allocation sollicitée par les
documents à acheter à la succession de Mr Philipps”.
Uiteindelijk besluit de Koninklijke Bibliotheek voor de aankoop van de collectie Helbig uit de eigen middelen te putten en
bereikt ze met de erfgenamen een akkoord over een spreiding
over drie boekjaren van het gevraagde bedrag van 11.000 frank.
Pas in 1892 belandt de collectie in Brussel en komt er een
einde aan wat Jules Helbig omschreef als ‘cette affaire longue et
un peu fastidieuse’.  AK
Henri Helbig
in_de_ban_van_boeken_opmaak.indd 195
195
14-01-2008 12:14:18