lois, decrets, ordonnances et reglements wetten, decreten

Transcription

lois, decrets, ordonnances et reglements wetten, decreten
47354
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS
WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN
MINISTERE DES FINANCES
F. 1999 — 3966
MINISTERIE VAN FINANCIEN
[C − 99/03632]
3 DECEMBRE 1999. — Arrêté royal relatif à la frappe de pièces
commémoratives de 250 francs en argent à l’occasion du mariage de
S.A.R. le Prince Philippe et Mademoiselle Mathilde d’Udekem
d’Acoz
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu l’article 112 de la Constitution;
Vu la loi du 12 juin 1930 portant création d’un Fonds monétaire,
notamment l’article 1er, modifié par les lois des 28 juin 1967 et
23 décembre 1988;
N. 1999 — 3966
[C − 99/03632]
3 DECEMBER 1999. — Koninklijk besluit betreffende het slaan van
zilveren herdenkingsmuntstukken van 250 frank ter gelegenheid
van het huwelijk van Z.K.H. Prins Filip en Jonkvrouw Mathilde
d’Udekem d’Acoz
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 112 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 12 juni 1930 tot oprichting van een Muntfonds,
inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1967 en
23 december 1988;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, rendu le 4 octobre 1999;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, van 4 oktober 1999;
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 16 novembre 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 16 november 1999;
Vu les lois sur le Conseil d’Etat coordonnées le 12 janvier 1973,
notamment l’article 3, §1, modifié par les lois des 9 août 1980,
16 juin 1989 et 4 juillet 1989, 6 avril 1995 et 4 août 1996;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op
12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, gewijzigd bij de wetten
van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989, 6 april 1995 en
4 augustus 1996;
Vu l’urgence;
Considérant que les pièces doivent encore être émises le 4 décembre 1999, compte tenu de l’objet de cette émission;
Sur la proposition de Notre Ministre des Finances,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Article 1er. A l’occasion du mariage de S.A.R. le Prince Philippe et
Mademoiselle Mathilde d’Udekem d’Acoz, sont frappées en 1999,
300 000 pièces de 250 francs en argent de qualité courante et 25 000 pièces de 250 francs en argent de qualité proof.
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de munten nog op 4 december 1999 moeten
worden uitgegeven, rekening houdend met het ontwerp van deze
uitgifte;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Ter gelegenheid van het huwelijk van Z.K.H. Prins Filip
met Jonkvrouw Mathilde d’Udekem d’Acoz, worden 300 000 zilverstukken van 250 frank in circulatiekwaliteit en 25 000 zilverstukken van
250 frank in proof-uitvoering geslagen.
Art. 2. Les pièces ont les caractéristiques suivantes :
Art. 2. De stukken hebben de hiernavolgende ken-merken :
1) titre en argent : 925 millièmes;
1) gehalte aan zilver : 925 duizendsten;
2) poids : 18,75 grammes avec une tolérance de 1,5 % en plus;
2) gewicht : 18,75 gram met een remedie van 1,5 % naar boven;
3) diamètre : 33 millimètres.
3) diameter : 33 millimeter.
La tranche est cannelée.
De muntrand is gekarteld.
Les pièces de qualité proof sont polies et sont produites en frappe
médaille. Elles portent la mention « QP ».
De muntstukken in proof-uitvoering zijn gepolijst en worden geproduceerd in medailleslag, en dragen de vermelding « QP ».
Art. 3. A l’avers, la pièce porte les effigies de S.A.R. le Prince
Philippe (à droite, lat tête tournée vers la gauche) et de Mademoiselle
Mathilde d’Udekem d’Acoz (à gauche, la tête tournée vers la droite)
faisant face. Elles sont surmontées de l’inscription MATHILDE —
PHILIPPE — FILIP; en bas la date 4.XII.1999 et les initiales du
graveur P.H.
Art. 3. Het stuk draagt op de voorzijde de naar elkaar kijkende
beeldenaars van Z.K.H. Prins Filip (rechts, het hoofd naar links
gekeerd) en Jonkvrouw Mathilde d’Udekem d’Acoz (links, het hoofd
naar rechts gekeerd), waarboven het inschrift MATHILDE — PHILIPPE — FILIP. Onderaan, de datum 4.XII.1999 en de initialen van de
kunstenaar P.H.
Au revers sont gravées deux mains se tendant l’une vers l’autre et
portant chacune une alliance à l’annulaire, avec à l’arrière-plan une rose
à deux feuilles. En-dessous la tige de la fleur, l’indication de la valeur
nominale de 250 F, entourées du différent du Commissaire des
Monnaies, une balance, et la marque de Bruxelles, une tête casqué de
l’archange Michel.
De keerzijde draagt de afbeelding van twee naar elkaar reikende
handen met telkens een ring rond de ringvinger, geplaatst op een roos
met twee bladeren. Onderaan de stengel van de roos, de waardeaanduiding 250 F geflankeerd door het muntmeesterteken, een weegschaal,
en het muntteken van Brussel, een gehelmd hoofd van de aartsengel
Michaël.
En exergue, l’inscription BELGIE — BELGIQUE — BELGIEN.
Onderaan, langs de rand, het omschrift BELGIE — BELGIQUE —
BELGIEN.
Art. 4. La pièce visée par le présent arrêté a cours légal en Belgique
concurremment avec les monnaies et billets actuellement en circulation.
Art. 4. Het in dit besluit bedoelde stuk is in België wettelijk
gangbaar, samen met de thans in omloop zijn- de muntstukken en
biljetten.
Le pouvoir libératoire entre particuliers de la pièce de 250 francs
émise en vertu du présent arrêté est illimité.
De wettelijke betaalkracht onder particulieren van het krachtens dit
besluit uitgegeven muntstuk van 250 frank is onbeperkt.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47355
Art. 5. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au
Moniteur belge.
Art. 5. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het
Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6. Notre Ministre des Finances est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 6. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van
dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 3 décembre 1999.
Gegeven te Brussel, 3 december 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre des Finances,
D. REYNDERS
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
c
F. 1999 — 3967
[C − 99/03633]
3 DECEMBRE 1999. — Arrêté ministériel fixant le prix d’émission des
pièces commémoratives de 250 francs en argent, à l’occasion du
mariage de S.A.R. le Prince Philippe et Mademoiselle Mathilde
d’Udekem d’Acoz
N. 1999 — 3967
[C − 99/03633]
3 DECEMBER 1999. — Ministerieel besluit tot vaststelling van de
uitgifteprijs van de zilveren herdenkingsmuntstukken van
250 frank ter gelegenheid van het huwelijk van Z.K.H. Prins Filip
met Jonkvrouw Mathilde d’Udekem d’Acoz
De Minister van Financiën,
Le Ministre des Finances,
Vu la loi du 12 juin 1930 portant création d’un Fonds monétaire,
notamment l’article 1er modifié par les lois des 28 juin 1967 et 23
décembre 1988, et l’article 2, modifié par la loi du 23 décembre 1988;
Vu l’arrête royal du 3 décembre 1999 relatif à la frappe de pièces
commémoratives de 250 francs en argent à l’occasion du mariage de
S.A.R. le Prince Philippe et Mademoiselle Mathilde d’Udekem d’Acoz.
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, rendu le 4 octobre 1999.
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 16 novembre 1999;
Vu les lois sur le Conseil d’Etat coordonnées le 12 janvier 1973,
notamment l’article 3, § 1er, modifié par les lois des 9 août 1980,
16 juin 1989 et 4 juillet 1989, 6 avril 1995 et 4 août 1996;
Vu l’urgence;
Considérant que les pièces doivent encore être émises le 4 décembre 1999, compte tenu de l’objet de cette émission,
Gelet op de wet van 12 juni 1930 tot oprichting van een Muntfonds,
inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1967 en
23 december 1988, en op artikel 2, gewijzigd bij de wet van 23 december 1988;
Gelet op het Koninklijk besluit van 3 december 1999 betreffende het
slaan van zilveren herdenkingsmuntstukken ter gelegenheid van het
huwelijk van Z.K.H. Prins Filip met Jonkvrouw Mathilde d’Udekem
d’Acoz.
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 4 oktober 1999.
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 16 november 1999;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op
12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, gewijzigd bij de wetten
van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989, 6 april 1995 en
4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de munten nog op 4 december 1999 moeten
worden uitgegeven, rekening houdend met het ontwerp van deze
uitgifte,
Besluit :
Arrête :
er
Article 1 . Le prix d’émission de la pièce commémorative de 250 F
en qualité proof est fixé à 1 100 F par pièce.
Artikel 1. De uitgifteprijs van de herdenkingsmunt van 250 F, in
proof-kwaliteit, is vastgesteld op 1 100 F per munt.
Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au
Moniteur belge.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het
Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 3 december 1999.
Bruxelles, le 3 décembre 1999.
D. REYNDERS
D. REYNDERS
*
MINISTERE DES AFFAIRES SOCIALES,
DE LA SANTE PUBLIQUE ET DE L’ENVIRONNEMENT
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN,
VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU
F. 1999 — 3968
[C − 99/24055]
19 NOVEMBRE 1999. — Arrêté royal accordant aux médecinsfonctionnaires de l’Institut national d’assurance maladieinvalidité, une allocation pour compenser l’interdiction d’exercer
toute autre pratique médicale
N. 1999 — 3968
[C − 99/24055]
19 NOVEMBER 1999. — Koninklijk besluit tot toekenning aan de
geneesheren-ambtenaren van het Rijksinstituut voor ziekte- en
invaliditeitsverzekering, van een toelage ter compensatie van het
verbod tot uitoefening van enige andere medische praktijk.
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes
d’intérêt public, notamment l’article 11, remplacé par la loi du
22 juillet 1993;
Vu l’arrêté royal n° 35 du 20 juillet 1967 portant le statut et le barème
des médecins-conseil chargés d’assurer auprès des organismes assureurs le contrôle médical de l’incapacité primaire et des prestations de
santé en vertu de la loi du 9 août 1963, instituant et organisant un
régime d’assurance obligatoire contre la maladie et l’invalidité, notamment les articles 5, §§ 1 et 2, 5bis et 14 modifiés par les arrêtés royaux
des 24 août 1970, 28 décembre 1971, 17 août 1973, 15 avril 1977,
31 octobre 1979 et 12 juillet 1991;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op
sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11,
vervangen bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 35 van 20 juli 1967 houdende het
statuut en het barema van de adviserend geneesheren die tot taak
hebben bij de verzekeringsinstellingen in te staan voor de geneeskundige controle op de primaire arbeidsongeschiktheid en op de
gezondheidsverstrekkingen overeenkomstig de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte
ziekte- en invaliditeitsverzekering, inzonderheid op de artikelen 5,
§§ 1 en 2, 5bis en 14, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van
24 augustus 1970, 28 december 1971, 17 augustus 1973, 15 april 1977,
31 oktober 1979 en 12 juli 1991;
47356
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Vu l’arrêté royal du 8 janvier 1973 portant statut pécuniaire du
personnel de certains organismes d’intérêt public, notamment l’article 3, § 1er, 10°;
Vu l’arrêté royal du 1er février 1982 fixant les échelles de traitement
des grades particuliers à l’Institut national d’assurance maladieinvalidité pour la période du 1er juillet 1969 au 31 mars 1973 inclus;
Vu l’arrêté royal du 1er février 1982 fixant les échelles de traitement
des grades particuliers à l’Institut national d’assurance maladieinvalidité pour la période du 1er avril au 31 juillet 1973 inclus;
Vu l’arrêté royal du 1er février 1982 fixant les échelles de traitement
des grades particuliers à l’Institut national d’assurance maladieinvalidité à dater du 1er août 1973 modifié par les arrêtés royaux des
15 juillet 1991, 3 juin 1992 et 31 janvier 1997,
Vu l’arrêté royal du 8 novembre 1998 fixant les diverses dispositions
pécuniaires applicables aux grades particuliers de l’Institut national
d’assurance maladie-invalidité;
Vu l’accord du Comité ministériel de coordination économique et
sociale donné au cours de sa séance du 20 mai 1970;
Vu l’avis du Comité général de gestion de l’Institut national
d’assurance maladie-invalidité;
Vu l’accord de Notre Ministre du Budget, donné les 8 mai 1998 et
29 avril 1999;
Vu l’accord de Notre Ministre de la Fonction publique, donné les
8 mai 1998 et 29 avril 1999;
Vu le protocole du 25 juin 1998 dans lequel sont consignées les
conclusions de la négociation menée au sein du Comité de secteur XII;
Sur la proposition de Notre Ministre des Affaires sociales;
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende
bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van
openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 10°;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 1982 tot vaststelling
van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voor de periode
van 1 juli 1969 tot en met 31 maart 1973;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 1982 tot vaststelling
van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voor de periode
van 1 april tot en met 31 juli 1973;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 1982 tot vaststelling
van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voor de periode
vanaf 1 augustus 1973, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van
15 juli 1991, 3 juni 1992 en 31 januari 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 november 1998 tot vaststelling
van de diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere
graden bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
Gelet op het akkoord van het Ministerieel comité voor economische
en sociale coördinatie gegeven ter zitting van 20 mei 1970;
Gelet op het advies van het Algemeen beheerscomité van het
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op
8 mei 1998 en 29 april 1999;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken,
gegeven op 8 mei 1998 en 29 april 1999;
Gelet op het protocol van 25 juni 1998 waarin de conclusies van
de onderhandelingen gevoerd binnen het sectorcomité XII worden
vermeld,
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Il est accordé aux agents de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité qui exercent une fonction pour laquelle le
diplôme de docteur en médecine-chirurgie et accouchements est exigé,
une allocation pour compenser l’interdiction d’exercer toute autre
pratique médicale.
Artikel 1. Aan de personeelsleden van het Rijksinstituut voor
ziekte- en invaliditeitsverzekering die een ambt uitoefenen waarvoor
het diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde vereist is,
wordt een toelage toegekend, ter compensatie van het verbod tot
uitoefening van enige andere medische praktijk.
Cette allocation ne constitue pas une rémunération ni un supplément
de rémunération,
Deze toelage is noch een bezoldiging, noch een bijkomende bezoldiging.
Elle est liquidée mensuellement à terme échu et n’est due que si
l’intéressé peut prétendre à sa rémunération.
Zij wordt maandelijks na vervallen termijn uitbetaald en is enkel
verschuldigd indien belanghebbende op zijn bezoldiging aanspraak
kan maken.
En cas de prestations incomplètes, cette allocation est payée au
prorata des prestations accomplies.
In geval van onvolledige prestaties wordt deze toelage betaald naar
rata van de gedane prestaties.
Art. 2. Pour l’année 1970, le montant de l’allocation est fixé à un
montant forfaitaire annuel brut de :
Art. 2. Voor het jaar 1970, is het bedrag van de toelage vastgesteld
op een forfaitair brutojaarbedrag van :
— 40.000 francs pour les médecins-fonctionnaires titulaires d’un
grade des rangs 10, 11 ou 15,
— 40.000 frank voor de geneesheren-ambtenaren met een graad van
de rangen 10, 11 of 15;
— 60.000 francs pour les médecins-fonctionnaires titulaires d’un
grade du rang 16.
— 60.000 frank voor de geneesheren-ambtenaren met een graad van
rang 16.
Elle est liquidée par tranche mensuelle égale à 1/12éme de ce
montant.
De toelage wordt in maandelijkse schijven, gelijk aan 1/12e van dit
bedrag, uitbetaald.
Art. 3. § 1er. — A partir du 1er janvier 1971, le montant mensuel brut
de l’allocation visée à l’article 1er, est égal à la différence entre :
Art. 3. § 1. — Vanaf 1 januari 1971 is het brutomaandbedrag van de
in artikel 1 bedoelde toelage gelijk aan het verschil tussen :
— d’une part, la rémunération mensuelle brute allouée au médecinconseil conformément aux articles 5, §§ 1 et 2, ainsi que 5bis de l’arrêté
royal n° 35 du 20 juillet 1967 portant le statut et le barème des
médecins-conseil chargés d’assurer auprès des organismes assureurs le
contrôle médical de l’incapacité primaire et des prestations de santé en
vertu de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime
d’assurance obligatoire contre la maladie et l’invalidité;
— enerzijds de aan de adviserend geneesheer toegekende brutomaandbezoldiging, overeenkomstig de artikelen 5, §§ 1 en 2, en 5bis van
het koninklijk besluit nr. 35 van 20 juli 1967 houdende het statuut en het
barema van de adviserende geneesheren die tot taak hebben bij de
verzekeringsinstellingen in te staan voor de geneeskundige controle op
de primaire arbeidsongeschiktheid en op de gezondheidsverstrekkingen overeenkomstig de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en
organisatie van een regeling voor verplichte ziekte-en invaliditeitsverzekering;
— d’autre part, la rémunération mensuelle brute, allouée pour la ou
les mêmes périodes au médecin-fonctionnaire en vertu des arrêtés
royaux du 1er février 1982 fixant les échelles de traitement des grades
particuliers à l’Institut national d’assurance maladie-invalidité, respectivement pour la période du 1er juillet 1969 au 31 mars 1973 inclus, pour
la période du 1er avril 1973 au 31 juillet 1973 inclus, et à dater du
1er août 1973 ou en vertu de l’arrêté royal du 29 août 1997 fixant les
échelles de traitement des grades particuliers à l’Institut national
d’assurance maladie-invalidité, à dater du 1er janvier 1994.
— anderzijds, de brutomaandbezoldiging toegekend aan de
geneesheer-ambtenaar voor dezelfde periode of perioden, krachtens de
koninklijke besluiten van 1 februari 1982 tot vaststelling van de
weddeschalen van de bijzondere graden bij het Rijksinstituut voor
ziekte- en invaliditeitsverzekering, respectievelijk voor de periode van
1 juli 1969 tot en met 31 maart 1973, voor de periode van 1 april 1973 tot
en met 31 juli 1973 en te rekenen vanaf 1 augustus 1973 of krachtens het
Koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van de
weddeschalen van de bijzondere graden bij het Rijksinstituut voor
ziekte en invaliditeitsverzekering te rekenen vanaf 1 januari 1994.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47357
Toutefois, pour le calcul de l’allocation à attribuer aux médecinsfonctionnaires titulaires d’un grade des rangs 11, 12, 13, 15 ou 16, la
rémunération du médecin-conseil visée à l’alinéa 1er est majorée
respectivement :
Voor de berekening van de toelage die moet toegekend worden aan
de geneesheren-ambtenaren, met een graad van de rangen 11, 12, 13, 15
of 16, wordt de in het eerste lid bedoelde bezoldiging van adviserend
geneesheer evenwel verhoogd respectievelijk met :
1° de 10, 15 et 20 pc à partir du 1er janvier 1971 pour les
médecins-fonctionnaires titulaires d’un grade des rangs 11, 15 ou 16;
1° 10, 15 en 20 pct vanaf 1 januari 1971 voor de geneesherenambtenaren met een graad van de rangen 11, 15 of 16;
2° de 12, 5 pc à partir du 19 juin 1980, pour les médecinsfonctionnaires titulaires d’un grade du rang 12;
2° 12,5 pct vanaf 19 juni 1980 voor de geneesheren-ambtenaren met
een graad van rang 12;
3° de 14 pc à partir du 1er juillet 1986 pour les médecinsfonctionnaires titulaires d’un grade du rang 13
3° 14 pct vanaf 1 juli 1986 voor de geneesheren-ambtenaren met een
graad van rang 13.
§ 2. — A partir du 1er février 1998, l’allocation visée à l’article 1er est
égale à la différence entre :
§ 2. — De in artikel 1 bedoelde toelage is met ingang van
1 februari 1998 gelijk aan het verschil tussen :
— d’une part, la rémunération mensuelle brute allouée au médecinconseil conformément aux articles 5, §§ 1er et 2, ainsi que 5bis de l’arrêté
royal n° 35 du 20 juillet 1967 portant le statut et le barème des
médecins-conseil chargés d’assurer auprès des organismes assureurs le
contrôle médical de l’incapacité primaire et des prestations de santé en
vertu de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime
d’assurance obligatoire contre la maladie et l’invalidité. Pour l’application de cet alinéa, la rémunération mensuelle brute est calculée sur la
rémunération fixée à partir du 1er janvier 1992 à l’article 5, § 1er, de
l’arrêté royal précité;
— enerzijds de aan de adviserend geneesheer toegekende brutomaandbezoldiging, overeenkomstig de artikelen 5, §§ 1 en 2, en 5bis van
het koninklijk besluit nr 35 van 20 juli 1967 houdende het statuut en het
barema van de adviserend geneesheren die tot taak hebben bij de
verzekeringsinstellingen in te staan voor de geneeskundige controle op
de primaire arbeidsongeschiktheid en op de gezondheidsverstrekkingen overeenkomstig de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en
organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering. Voor de toepassing van dit lid wordt de brutomaandbezoldiging berekend op de vanaf 1 januari 1992 in artikel 5, § 1, van
het voormeld koninklijk besluit vastgestelde bezoldiging;
— d’autre part, la rémunération mensuelle brute, allouée pour la ou
les mêmes périodes au médecin-fonctionnaire en vertu de l’arrêté royal
du 8 novembre 1998 fixant les diverses dispositions pécuniaires
applicables aux grades particuliers à l’Institut national d’assurance
maladie-invalidité.
— anderzijds de brutomaandbezoldiging toegekend aan de
geneesheer-ambtenaar voor dezelfde periode of perioden krachtens het
koninklijk besluit van 8 november 1998 tot vaststelling van de diverse
geldelijke bepalingen toepasselijk of de bijzondere graden bij het
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Toutefois, pour le calcul de l’allocation à attribuer aux médecinsfonctionnaires titulaires d’un grade des rangs 10, 13, 15 ou 16, la
rémunération du médecin-conseil visée à l’alinéa 1er est majorée
respectivement de :
Voor de berekening van de toelage die moet toegekend worden aan
de geneesheren-ambtenaren, met een graad van de rangen 10, 13, 15
of 16, wordt de in het eerste lid bedoelde bezoldiging van de
adviserend geneesheer evenwel verhoogd respectievelijk met :
1° 10 % pour les médecins-fonctionnaires titulaires du grade de
médecin-inspecteur (rang 10) et rémunérés dans l’échelle de traitement : 1.512.966 - 2.116.998;
1° 10 % voor de geneesheren-ambtenaren titularis van de graad van
geneesheer-inspecteur (rang 10) en bezoldigd in de weddeschaal :
1.512.966 - 2.116.998;
2° — 12,5 % pour les médecins-fonctionnaires titulaires du grade de
médecin-inspecteur (rang 10) et rémunérés dans l’échelle de traitement : 1.538.041 - 2.158.375
2° - 12,5 % voor de geneesheren-ambtenaren titularis van de graad
van geneesheer-inspecteur (rang 10) en bezoldigd in de weddeschaal :
1.538.041 - 2.158.375
— 12,5 % pour les medecins-fonctionnaires titulaires du grade de
médecin-inspecteur (rang 10), revêtus auparavant du grade rayé de
médecin-inspecteur principal — chef de service (rang 12) et rémunérés
dans l’échelle de traitement : 1.579.752 - 2.200.097;
12,5 % voor de geneesheren-ambtenaren titularis van de graad van
geneesheer-inspecteur (rang 10), voorheen bekleed met de geschrapte
graad van eerstaanwezend geneesheer-inspecteur — hoofd van dienst
(rang 12) en bezoldigd in de weddeschaal : 1.579.752 - 2.200.097;
3° 14 % pour les médecins-fonctionnaires titulaires du grade de
médecin-inspecteur-directeur (rang 13) et rémunérés dans l’échelle
de traitement : 1.571.740 - 2.200.093;
3° 14 % voor de geneesheren-ambtenaren titularis van de graad
van geneesheer-inspecteur-directeur (rang 13) en bezoldigd in de
weddeschaal : 1.571.740 - 2.200.093;
4° 14,5 % pour les médecins-fonctionnaires titulaires du grade de
médecin-inspecteur-directeur (rang 13) et rémunérés dans l’échelle
de traitement : 1.606.740 - 2.235.093;
4° 14,5 % voor de geneesheren-ambtenaren titularis van de graad van
geneesheer-inspecteur-directeur (rang 13) en bezoldigd in de weddeschaal : 1.606.740 - 2.235.093;
5° 15 % pour les médecins-fonctionnaires titulaires du grade de
médecin-inspecteur général (rang 15) et rémunérés dans l’échelle
de traitement : 1.646.531 - 2.283.211;
5° 15 % voor de geneesheren-ambtenaren titularis van de graad
van geneesheer-inspecteur-generaal (rang 15) en bezoldigd in de
weddeschaal : 1.646.531 - 2.283.211;
6° 20 % pour les médecins-fonctionnaires titulaires du grade de
médecin-directeur général (rang 16) et rémunérés dans l’échelle
de traitement : 1.843.916 - 2.431.635.
6° 20 % voor de geneesheren-ambtenaren titularis van de graad van
geneesheer-directeur-generaal (rang 16), bezoldigd in de weddeschaal :
1.843.916 - 2.431.635.
Pour l’application du présent paragraphe, le nombre de médecinsfonctionnaires auxquels une allocation peut être accordée, est fixé
à 124 unités.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt het aantal geneesherenambtenaren waaraan de toelage kan worden toegekend, beperkt
tot 124 eenheden.
Art. 4. Le régime de mobilité applicable au traitement du personnel
des ministères s’applique également aux rémunérations servant de base
au calcul de l’allocation.
Art. 4. De mobiliteitsregeling die op de wedde van het personeel
van de ministeries toepasselijk is, is eveneens van toepassing op de
bezoldigingen Die als grondslag voor het berekenen van de toelage
dienen.
Art. 5. § 1er. — Le médecin-fonctionnaire signalé par la mention
″insuffisant″ est privé pendant six mois de l’augmentation de l’allocation à laquelle il pourrait normalement prétendre.
Art. 5. § 1. — De geneesheer-ambtenaar met een beoordeling
″onvoldoende″ wordt gedurende zes maanden de verhoging van de
toelage ontzegd waarop hij normaal aanspraak kon maken.
§ 2. — A partir du 15 septembre 1997, le médecin-fonctionnaire dont
l’évaluation porte la mention ″insuffisant″ est, à dater de la première
augmentation d’allocation qui suit la date d’attribution de cette
mention, privé pendant un an de l’effet de l’augmentation d’allocation.
§ 2. — Vanaf 15 september 1997 wordt de geneesheer-ambtenaar van
wie de evaluatie de vermelding ″onvoldoende″ draagt, vanaf de eerste
verhoging van de toelage die op de datum van toekenning van deze
vermelding volgt, gedurende één jaar de uitwerking van de toelageverhoging ontzegd.
47358
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 6. § 1er. — Entre le 1er janvier 1971 et le 30 août 1996, l’allocation
accordée au medecin-fonctionnaire qui assume une fonction supérieure
à celle du grade dont il est titulaire correspond :
Art. 6. § 1. — Tussen 1 januari 1971 en 30 augustus 1996 stemt de
toelage toegekend aan de geneesheer-ambtenaar die een hogere functie
dan die van zijn graad uitoefent, overeen met :
— pendant la période initiale de huit mois consécutive à sa
désignation, à l’allocation dont il bénéficie dans son grade réel,
— gedurende de aanvangsperiode van acht maanden na zijn
aanstelling, de toelage waarop hij in zijn werkelijke graad gerechtigd is;
— à l’expiration de la période initiale de huit mois, à l’allocation dont
bénéficierait le médecin-fonctionnaire dans le grade de la fonction
assumée provisoirement.
— bij het verstrijken van de aanvangsperiode van acht maanden, de
toelage waarop de geneesheer-ambtenaar in de graad van de voorlopig
uitgeoefende functie gerechtigd zou zijn.
§ 2. — A dater du 31 août 1996, l’allocation accordée au médecinfonctionnaire qui assume une fonction supérieure à celle du grade dont
il est titulaire correspond :
§ 2. — Vanaf 31 augustus 1996, stemt de toelage toegekend aan de
geneesheer-ambtenaar die een hogere functie dan die van zijn graad
uitoefent, overeen met :
— pendant la période initiale de six mois consécutive à sa désignation, à l’allocation dont il bénéficie dans son grade réel;
— gedurende de aanvangsperiode van zes maanden na zijn aanstelling, de toelage waarop hij in zijn werkelijke graad gerechtigd is;
— à l’expiration de la période initiale de six mois, à l’allocation dont
bénéficierait le médecin-fonctionnaire dans le grade de la fonction
assumée provisoirement.
— bij het verstrijken van de aanvangsperiode van zes maanden, de
toelage waarop de geneesheer-ambtenaar in de graad van de voorlopig
uitgeoefende functie gerechtigd zou zijn.
§ 3. — A partir du 1er février 1998, l’allocation accordée au
médecin-fonctionnaire en service à cette date, qui assume une fonction
supérieure à celle du grade dont il est titulaire correspond :
§ 3. — Met ingang van 1 februari 1998, komt de toelage toegekend
aan de geneesheer-ambtenaar die op die datum in dienst is en die een
hogere functie uitoefent dan die van de graad waarvan hij titularis is,
overeen :
— pendant la période initiale de six mois consécutive à sa désignation, à l’allocation dont il bénéficie dans son grade réel;
— gedurende de aanvangsperiode van zes maanden na zijn aanwijzing, met de toelage die hij in zijn werkelijke graad geniet;
— à l’expiration de la période initiale de six mois, au montant de
l’allocation tel que fixé à l’article 3, § 2, correspondant au grade de la
fonction assumée provisoirement.
— bij het verstrijken van de aanvangsperiode van zes maanden,
met het bedrag van de toelage zoals bepaald in artikel 3, § 2, dat
overeenkomt met de graad van het voorlopig uitgeoefend ambt.
Art. 7. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 1971, à
l’exception de(s) :
Art. 7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1971,
met uitzondering van :
— l’article 1er, qui produit ses effets le 1er janvier 1970;
— artikel 1, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1970;
— I’article 2, qui produit ses effets le 1er janvier 1970 et qui cesse ses
effets le 1er janvier 1971;
— artikel 2, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1970 en
ophoudt uitwerking te hebben met ingang van 1 januari 1971;
— l’article 3, § 1, 2°, qui produit ses effets le 19 juin 1980;
— artikel 3, § 1, 2°, dat uitwerking heeft met ingang van 19 juni 1980;
— I’article 3, § 1, 3°, qui produit ses effets le 1er juillet 1986;
— artikel 3, § 1, 3°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 1986;
— articles 3, § 2 et 6, § 3 qui produisent leurs effets le 1er février 1998;
de artikelen 3, § 2 en 6, § 3, die uitwerking hebben op 1 februari 1998;
— I’article 5, § 2, qui produit ses effets le 15 septembre 1997;
artikel 5, § 2, dat uitwerking heeft met ingang van 15 september 1997;
— I’article 6, § 2, qui produit ses effets le 31 août 1996.
artikel 6, § 2, dat uitwerking heeft met ingang van 31 augustus 1996.
Art. 8. Notre Ministre des Affaires sociales est chargé de l’exécution
du présent arrêté.
Art. 8. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de Uitvoering
van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 november 1999
Donné à Bruxelles, le 19 novembre 1999
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre des Affaires sociales,
F. VANDENBROUCKE
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE
c
F. 1999 — 3969
[C − 99/24083]
19 NOVEMBRE 1999. — Arrêté royal visant à assimiler les journées
d’interruption de travail résultant du chômage pour force majeure
dû à la crise de la dioxine, dans le régime des vacances annuelles
des travailleurs manuels salariés
N. 1999 — 3969
[C − 99/24083]
19 NOVEMBER 1999. — Koninklijk besluit houdende gelijkstelling
van de dagen van arbeidsonderbreking ingevolge werkloosheid
wegens overmacht, ten gevolge van de dioxinecrisis, in het stelsel
der jaarlijkse vakantie van de loonarbeiders
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu les lois relatives aux vacances annuelles des travailleurs salariés,
coordonnées le 28 juin 1971, notamment l’article 3 et l’article 10,
alinéa 1er;
Vu l’avis du Comité de gestion de l’Office national des Vacances
annuelles du 6 octobre 1999;
Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 30 juillet 1999;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de
werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, inzonderheid op artikel 3
en artikel 10, eerste lid;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor
Jaarlijkse Vakantie van 6 oktober 1999;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op
30 juli 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op
12 oktober 1999;
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 12 octobre 1999;
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Vu l’urgence motivée par le fait que les employeurs en question
doivent être informés sans délai au sujet de la déclaration spécifique
des jours de chômage temporaire pour force majeure dû à la crise de la
dioxine qu’ils doivent faire aux caisses de vacances compétentes et par
le fait que les institutions administratives compétentes doivent prendre
les dispositions utiles afin de pouvoir effectuer des contrôles des
déclarations relatives aux jours de chômage temporaire pour force
majeure dû à la crise de la dioxine;
Vu l’avis du Conseil d’Etat, donné le 5 novembre 1999, en application
de l’article 84, alinéa premier, 2°, des lois coordonnées sur le Conseil
d’Etat;
Sur la proposition de Notre Ministre des Affaires sociales,
Nous avons arrêté et arrêtons :
47359
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de
omstandigheid dat de betrokken werkgevers dringend dienen geı̈nformeerd te worden betreffende de specifieke aangifte die zij dienen te
doen van de dagen van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ten
gevolge van de dioxinecrisis aan de bevoegde vakantiekassen en door
de omstandigheid dat de bevoegde administratieve instellingen de
nodige schikkingen moeten treffen om controles te kunnen uitvoeren
op de verklaringen inzake de dagen van tijdelijke werkloosheid wegens
overmacht ten gevolge van de dioxinecrisis;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 5 november 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
er
Article 1 . Pour le calcul du montant du pécule de vacances et de la
durée des vacances pour les ouvriers et apprentis-ouvriers assujettis
aux lois coordonnées du 28 juin 1971 relatives aux vacances annuelles
des travailleurs salariés, sont assimilées à des journées de travail effectif
les journées d’interruption de travail résultant du chômage temporaire
pour force majeure dû à la crise de la dioxine dans les secteurs et les
entreprises déterminés par le Ministre.
Artikel 1. Voor de berekening van het bedrag van het vakantiegeld
en van de vakantieduur van de arbeiders en de leerling-arbeiders
onderworpen aan de gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, worden met effectief
gewerkte dagen gelijkgesteld, de dagen van arbeidsonderbreking
ingevolge tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ten gevolge van
de dioxinecrisis in de sectoren en de ondernemingen bepaald door de
Minister.
Art. 2. Pour le deuxième trimestre 1999, l’employeur doit envoyer
avant le 31 décembre 1999, à l’Office national des vacances annuelles ou
à la caisse de vacances compétente les documents justificatifs afin de
compléter ou de modifier sa déclaration trimestrielle conformément à
l’article 1er.
Art. 2. Voor het tweede kwartaal 1999 dient de werkgever vóór
31 december 1999, de stukken tot staving aan de Rijksdienst voor
jaarlijkse vakantie of het bevoegde vakantiefonds toe te zenden met het
oog op de aanvulling of de wijziging van zijn kwartaalaangifte
overeenkomstig artikel 1 .
Art. 3. Le présent arrêté produit ses effets le 27 mai 1999 et cesse
d’être en vigueur le 31 décembre 1999.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking met ingang van 27 mei 1999 en
houdt op van kracht te zijn op 31 december 1999.
Art. 4. Notre Ministre des Affaires sociales est chargé de l’exécution
du présent arrêté.
Art. 4. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering
van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 november 1999.
Donné à Bruxelles, le 19 novembre 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre des Affaires sociales,
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE
F. VANDENBROUCKE
c
F. 1999 — 3970
[99/24081]
19 NOVEMBRE 1999. — Arrêté royal portant fixation
du cadre organique de l’Office national des pensions
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes
d’intérêt public, notamment l’article 11, § 1er, remplacé par la loi du
22 juillet 1993;
Vu l’avis motivé émis le 23 septembre 1998 par le Comité de
Concertation de base de l’Office national des pensions;
Vu l’avis émis par le Comité de Gestion de l’Office national des
pensions;
Vu l’avis du Délégué du Ministre des Finances, donné le 5 octobre 1998;
Vu l’accord de Notre Ministre du Budget, donné le 5 mars 1999;
Vu l’accord de Notre Ministre de la Fonction publique, donné le
5 mars 1999;
N. 1999 — 3970
[99/24081]
19 NOVEMBER 1999. — Koninklijk besluit tot vaststelling
van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor pensioenen
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op
sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1,
vervangen door de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het met redenen omkleed advies uitgebracht op 23 september 1998 door het Basisoverlegcomité van de Rijksdienst voor pensioenen;
Gelet op het advies uitgebracht door het Beheerscomité van de
Rijksdienst voor pensioenen;
Gelet op het advies van de Afgevaardigde van de Minister van
Financiën, gegeven op 5 oktober 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op
5 maart 1999;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken,
gegeven op 5 maart 1999;
47360
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Op de voordracht van Onze Minister van Pensioenen,
Sur la proposition de Notre Ministre des Pensions,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Nous avons arrêté et arrêtons :
Article 1er. § 1er. Le cadre organique de l’Office national des
Pensions est déterminé conformément au tableau ci-après :
Artikel 1. § 1. De personeelsformatie van de Rijksdienst voor
pensioenen wordt vastgesteld overeenkomstig onderstaande tabel :
I. Services centraux
Personnel administratif
I. Centrale diensten
Administratief personeel
Niveau 1
Niveau 1
Administrateur général
1
Administrateur-generaal
1
Administrateur général adjoint
1
Adjunct-administrateur-generaal
1
Conseiller général
6
Adviseur-generaal
6
Informaticien-directeur
3
Informaticus-directeur
3
1
Actuaris-directeur
Actuaire-directeur
1
Conseiller
24
Adviseur
24
Informaticien
11
Informaticus
11
Actuaire
4
Conseiller adjoint
102
Actuaris
4
Adjunct-adviseur
102
Niveau 2+
Niveau 2+
Assistant social principal
Assistant social
}
4
Eerstaanwezend maatschappelijk assistent
Maatschappelijk assistent
}
4
Assistant médical principal
Assistant médical
}
2
Eerstaanwezend paramedicus
Paramedicus
}
2
Traducteur principal
Traducteur
}
4
Eerstaanwezend vertaler
Vertaler
}
4
Comptable principal
Comptable
}
3
Eerstaanwezend boekhouder
Boekhouder
}
3
Analyste de programmation
26
Secrétaire de direction principal
Programmeur
Programmeur de 2e classe
(niveau 2)
5
}
Secrétaire de direction
39
7
Programmeringsanalist
Programmeur
Programmeur 2e klasse
Assistant administratif
Bestuurschef
552
Bestuursassistent
238
552
Klerk
406
Niveau 4
51
Beambte
51
Personnel de maîtrise, de métier et de service
Meesters-, vak- en dienstpersoneel
Niveau 3
Niveau 3
2
Vakman
Niveau 4
Ouvrier qualifié
9
Geschoold arbeider
Conseiller adjoint
9
II. Gewestelijke diensten
Niveau 1
Directeur régional
2
Niveau 4
II. Services régionaux
Inspecteur-directeur
39
Niveau 3
406
Ouvrier spécialiste
}
Niveau 2
238
Niveau 4
Agent administratif
5
7
Niveau 3
Commis
(niveau 2)
Directiesecretaris
Niveau 2
Chef administratif
26
Eerstaanwezend directiesecretaris
Niveau 1
2
Inspecteur-directeur
2
15
Gewestelijk directeur
15
38
Adjunct-adviseur
Niveau 2
38
Niveau 2
Chef administratif
112
Bestuurschef
112
Assistant administratif
263
Bestuursassistent
263
Niveau 3
Commis
Niveau 3
87
Klerk
87
47361
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Niveau 4
Niveau 4
Agent administratif
12
§ 2. Les emplois suivants sont supprimés au départ de leur titulaire :
Beambte
12
§ 2. De hierna vermelde betrekkingen worden afgeschaft bij het
vertrek van de titularis ervan :
Services centraux :
Administrateur général adjoint
Chef opérateur mécanographe
Opérateur-mécanographe
Centrale diensten :
}
Conseiller (*)
1
14
Adjunct-administrateur-generaal
Hoofdoperateur-mechanograaf
Operateur-mechanograaf
1
Adviseur (*)
1
}
1
14
Conseiller adjoint (*)
2
Adjunct-adviseur (*)
2
Traducteur (*)
1
Vertaler (*)
1
Conseiller (**)
1
Adviseur (**)
1
Assistant social p.p. & assistant social (**)
4
E.a. maatschappelijk assistent & maatschap. assist. (**)
4
Assistant social p.p. & assistant social (***)
2
E.a. maatschappelijk assistent & maatsch. assist. (***)
2
Trad.-réviseur ou traducteur-directeur (CPE) (****)
1
Vertaler-revisor of vertaler-directeur (VLU) (****)
1
Les emplois mentionnés ci-après du § 1er ne peuvent être pourvus
que lorsque tous les emplois de l’alinéa 1er identifié par le nombre
d’astérisques correspondant sont supprimés :
In de hierna vermelde betrekkingen van § 1 kan slechts worden
voorzien wanneer al de betrekkingen uit het eerste lid geïdentificeerd
met het overeenkomstig aantal sterretjes zijn afgeschaft :
Actuaire (*)
2
Actuaris (*)
2
Informaticien (**)
1
Informaticus (**)
1
Chef administratif (***)
1
Bestuurschef (***)
1
Assistant administratif (***)
2
Bestuursassistent (***)
2
Conseiller adjoint (****)
1
Adjunct-adviseur (****)
1
Art. 2. Les emplois de l’article 1er, § 1er mentionnés ci-après ne
peuvent être pourvus que dans la mesure où il est mis fin aux contrats
d’entreprise avec les firmes privées spécialisées :
Art. 2. In de hiernavermelde betrekkingen van artikel 1, § 1 mag
slechts worden voorzien naarmate de aannemingsovereenkomsten met
de gespecialiseerde privébedrijven worden beëindigd :
Analyste de programmation
4
Programmeringsanalist
4
Programmeur
6
Programmeur
6
Le Délégué du Ministre des Finances doit constater que cette
condition a été remplie, préalablement à l’occupation des emplois.
De Afgevaardigde van de Minister van Financiën moet vóór de
bezetting van de betrekkingen vaststellen dat deze voorwaarde vervuld
is.
Art. 3. L’article 11, §§ 1er à 6 de l’arrêté royal n° 513 du 27 mars 1987
portant suppression de la Caisse nationale des pensions de retraite et de
survie et réorganisation de l’Office national des pensions pour travailleurs salariés, remplacé par l’arrêté royal du 2 décembre 1997, est
conformément au § 7 de l’article précité, remplacé par le présent arrêté.
Art. 3. Artikel 11, §§ 1 tot 6 van het koninklijk besluit nr. 513 van
27 maart 1987 tot afschaffing van de Rijkskas voor rust- en overlevingspensioenen en tot reorganisatie van de Rijksdienst voor werknemerspensioenen, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 december 1997,
wordt overeenkomstig § 7 van voornoemd artikel vervangen door dit
besluit.
Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du mois
qui suit celui de sa publication au Moniteur belge et reste d’application
jusqu’au 31 décembre 2002.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand
volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is
bekendgemaakt en blijft van kracht tot 31 december 2002.
Art. 5. Notre Ministre des Pensions est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 5. Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering
van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 19 novembre 1999.
Gegeven te Brussel, 19 november 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre des Affaires sociales et des Pensions,
F. VANDENBROUCKE
De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE
47362
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
F. 1999 — 3971
[99/24080]
N. 1999 — 3971
19 NOVEMBRE 1999. — Arrêté royal fixant
les cadres linguistiques de l’Office national des pensions
[99/24080]
19 NOVEMBER 1999. — Koninklijk besluit tot vaststelling
van de taalkaders van de Rijksdienst voor pensioenen
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Vu les lois sur l’emploi des langues en matière administrative,
coordonnées le 18 juillet 1966, notamment l’article 43, § 3;
Gelet op de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken,
gecoördineerd op 18 juli 1966, inzonderheid artikel 43, § 3;
Vu l’arrêté royal du 14 septembre 1994 déterminant, en vue de
l’application de l’article 43 des lois sur l’emploi des langues en matière
administrative, coordonnées le 18 juillet 1966, les grades des agents de
certains services centraux, qui constituent un même degré de la
hiérarchie, notamment l’article 1er;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 september 1994 tot vaststelling,
met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het
gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966,
van de graden van de ambtenaren van bepaalde centrale diensten, die
eenzelfde trap van de hiërarchie vormen, inzonderheid artikel 1;
Vu l’arrêté royal du 19 novembre 1999 portant fixation du cadre
organique de l’Office national des pensions;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 novembre 1999 tot vaststelling
van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor pensioenen;
Vu l’avis émis par le Comité de Gestion de l’Office national des
pensions;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor
pensioenen;
Vu l’avis n° 31.117 de la Commission permanente de contrôle
linguistique;
Gelet op het advies nr. 31.117 van de Vaste Commissie voor
Taaltoezicht;
Considérant qu’il a été satisfait aux prescriptions de l’article 54,
alinéa 2, des lois sur l’emploi des langues en matière administrative,
coordonnées le 18 juillet 1966;
Overwegende dat voldaan werd aan de voorschriften van artikel 54,
tweede lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken,
gecoördineerd op 18 juli 1966;
Sur la proposition de Notre Ministre des Pensions,
Op voordracht van onze Minister van Pensioenen,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. A l’Office national des pensions, les emplois des services
centraux sont répartis comme suit entre les cadres linguistiques :
Degré de la hiérarchie
—
Trappen van de hiërarchie
Cadre français
Nombre d’emplois
—
Frans kader
Aantal betrekkingen
Artikel 1. Bij de Rijksdienst voor pensioenen worden de betrekkingen van de centrale diensten als volgt over de taalkaders verdeeld :
Cadre néerlandais
Nombre d’emplois
—
Nederlands kader
Aantal betrekkingen
Cadre bilingue
Nombre d’emplois
—
Tweetalig kader
Aantal betrekkingen
Réservés aux agents
du rôle linguistique
françophone
Voorbehouden aan de
ambtenaren van de
Nederlandse taalrol
1
40 %
40 %
10 %
10 %
2
40 %
40 %
10 %
10 %
3
47 %
53 %
4
47 %
53 %
5
47 %
53 %
6
47 %
53 %
7
47 %
53 %
Art. 2. Les emplois en extinction des services centraux de l’Office
national des pensions sont répartis comme suit entre les cadres
linguistiques :
Art. 2. De betrekkingen in uitdoving van de centrale diensten van
de Rijksdienst voor pensioenen worden als volgt toegewezen aan de
taalkaders :
Degré de la hiérarchie
—
Trap van de hiërarchie
Cadre français
Nombre d’emplois
—
Frans kader
Aantal betrekkingen
Cadre néerlandais
Nombre d’emplois
—
Nederlands kader
Aantal betrekkingen
1
—
1
2
1
1
3
2
1
4
4
3
5
—
—
6
4
10
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47363
Art. 3. L’article 12, §§ 1er et 2 de l’arrêté royal n° 513 du 27 mars 1987
portant suppression de la Caisse nationale des pensions de retraite et de
survie et réorganisation de l’Office national des pensions pour travailleurs salariés, est conformément au § 3 de l’article précité remplacé
par le présent arrêté.
Art. 3. Artikel 12, §§ 1 en 2 van het koninklijk besluit nr. 513 van
27 maart 1987 tot afschaffing van de Rijkskas voor rust- en overlevingspensioenen en tot reorganisatie van de Rijksdienst voor werknemerspensioenen, wordt overeenkomstig § 3 van voornoemd artikel vervangen door dit besluit.
Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur uniquement en ce qui
concerne l’exécution des mesures relatives à la programmation sociale
à la même date que l’arrêté royal portant fixation du cadre organique de
l’Office national des pensions.
Art. 4. Dit besluit treedt uitsluitend voor wat de toepassing van de
maatregelen inzake sociale programmering betreft in werking op
dezelfde dag als het koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor pensioenen.
Pour ce qui reste, le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du
mois qui suit sa publication au Moniteur belge.
Voor het overige treedt dit besluit in werking de eerste dag van de
maand volgend op zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5. Notre Ministre des Pensions est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 5. Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering
van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 19 novembre 1999.
Gegeven te Brussel, 19 november 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre des Affaires sociales et des Pensions,
F. VANDENBROUCKE
De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE
c
F. 1999 — 3972
[C − 99/24079]
22 NOVEMBRE 1999. — Arrêté ministériel pris en exécution de
l’arrêté royal du 19 novembre 1999 portant fixation du cadre
organique du personnel de l’Office national des pensions
Le Ministre des Pensions,
Vu l’arrêté royal du 19 novembre 1999 fixant le cadre organique de
l’Office national des pensions;
Vu l’avis motivé émis le 18 août 1998 par le Comité de Concertation
de base de l’Office national des pensions;
Vu l’avis émis par le Comité de Gestion de l’Office national des
pensions;
Vu l’avis du Délégué du Ministre des Finances, donné le 5 octobre 1998;
Vu l’accord de notre Ministre du Budget, donné le 5 mars 1999;
Vu l’accord de notre Ministre de la Fonction publique, donné le
5 mars 1999,
Arrête :
N. 1999 — 3972
[C − 99/24079]
22 NOVEMBER 1999. — Ministerieel besluit ter uitvoering van het
koninklijk besluit van 19 november 1999 tot vaststelling van de
personeelsformatie van de Rijksdienst voor pensioenen
De Minister van Pensioenen,
Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1999 tot vaststelling
van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor pensioenen;
Gelet op het met redenen omkleed advies uitgebracht op 18 augustus 1998 door het Basisoverlegcomité van de Rijksdienst voor pensioenen;
Gelet op het advies uitgebracht door het Beheerscomité van de
Rijksdienst voor pensioenen;
Gelet op het advies van de Afgevaardigde van de Minister van
Financiën, gegeven op 5 oktober 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op
5 maart 1999;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken,
gegeven op 5 maart 1999,
Besluit :
Article 1er. Les emplois repris à l’article 1er de l’arrêté royal du
19 novembre 1999 fixant le cadre organique du personnel de l’Office
national des pensions sont répartis comme suit :
Artikel 1. De betrekkingen opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 november 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor pensioenen worden onderverdeeld als
volgt :
Personnel administratif
6 des 24 emplois de conseiller sont rémunérés par l’échelle de
traitement 13 B.
l’emploi d’actuaire-directeur peut être rémunéré par l’échelle13 D
1 des 4 emplois d’actuaire est rémunéré par l’échelle de traitement
suivante :
Administratief personeel
6 van de 24 betrekkingen van adviseur worden bezoldigd in de
weddeschaal 13 B.
de betrekking van actuaris-directeur kan worden bezoldigd in
weddeschaal 13 D
1 van de 4 betrekkingen van actuaris wordt bezoldigd in de volgende
weddeschaal :
1 205 758 — 1 713 329
3 x 1 x 26 713
8 x 2 x 53 429
2 des 4 emplois d’actuaire sont rémunérés par l’échelle de traitement 10 E.
49 des 140 emplois de conseiller adjoint sont rémunérés sur la base de
l’échelle de traitement 10 C.
1 205 758 — 1 713 329
3 x 1 x 26 713
8 x 2 x 53 429
2 van de 4 betrekkingen van actuaris worden bezoldigd in de
weddeschaal 10 E.
49 van de 140 betrekkingen van adjunct-adviseur worden bezoldigd
in de weddeschaal 10 C.
47364
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
7 des 26 emplois d’analyste de programmation sont rémunérés par
l’échelle de traitement 28 L.
7 van de 26 betrekkingen van programmeringsanalist worden
bezoldigd in de weddeschaal 28 L.
1 des 4 emplois d’assistant social principal est rémunéré par l’échelle
de traitement 28 F.
1 van de 4 betrekkingen van eerstaanwezend maatschappelijk
assistent wordt bezoldigd in de weddeschaal 28 F.
1 des 2 emplois d’assistant médical principal peut être rémunéré par
l’échelle de traitement 28 F.
1 van de 2 betrekkingen van eerstaanwezend paramedicus kan
worden bezoldigd in de weddeschaal 28 F.
1 des 4 emplois de traducteur principal est rémunéré par l’échelle de
traitement 28 I.
1 van de 4 betrekkingen van eerstaanwezend vertaler wordt bezoldigd in de weddeschaal 28 I.
1 des 3 emplois de comptable principal peut être rémunéré par
l’échelle de traitement 28 D.
1 van de 3 betrekkingen van eerstaanwezend boekhouder kan
worden bezoldigd in de weddeschaal 28 D.
1 des 5 emplois de secrétaire de direction principal est rémunéré par
l’échelle de traitement 28 B.
1 van de 5 betrekkingen van eerstaanwezend directie-secretaris
wordt bezoldigd in de weddeschaal 28 B.
93 des 350 emplois de chef administratif sont rémunérés par l’échelle
de traitement 22 B.
93 van de 350 betrekkingen van bestuurschef worden bezoldigd in de
weddeschaal 22 B.
99 des 493 emplois de commis sont rémunérés par l’échelle de
traitement 30 F.
99 van de 493 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de
weddeschaal 30 F.
128 des 493 emplois de commis sont rémunérés par l’échelle de
traitement 30 H.
128 van de 493 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de
weddeschaal 30 H.
39 des 493 emplois de commis sont rémunérés par l’échelle de
traitement 30 I.
39 van de 493 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de
weddeschaal 30 I.
18 des 63 emplois d’agent administratif sont rémunérés par l’échelle
de traitement 42 C.
18 van de 63 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de
weddeschaal 42 C.
13 des 63 emplois d’agent administratif sont rémunérés par l’échelle
de traitement 42 D.
13 van de 63 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de
weddeschaal 42 D.
3 des 63 emplois d’agent administratif sont rémunérés par l’échelle
de traitement 42 E.
3 van de 63 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de
weddeschaal 42 E.
Personnel de maı̂trise, de métier et de service
Meesters-, vak- en dienstpersoneel
1 emploi d’ouvrier spécialiste peut être rémunéré par l’échelle de
traitement 30 G.
1 betrekking van vakman kan worden bezoldigd in de weddeschaal 30 G.
1 emploi d’ouvrier spécialiste est rémunéré par l’échelle de traitement 30 J.
1 betrekking van vakman wordt bezoldigd in de weddeschaal 30 J.
4 des 9 emplois d’ouvrier qualifié sont rémunérés par l’échelle de
traitement 42 E.
4 van de 9 betrekkingen van geschoold arbeider worden bezoldigd in
de weddeschaal 42 E.
Art. 2. Le cas échéant, les agents qui sont repris en surnombre dans
les emplois d’une échelle de traitement en application des dispositions
réglementaires portant le statut du personnel, empêchent toute promotion par avancement barémique soumise à la vacance d’un emploi tant
que l’effectif en surnombre subsiste par rapport au nombre d’emplois
fixé par l’article 1er.
Art. 2. In voorkomend geval beletten de ambtenaren die, met
toepassing van de verordeningsbepalingen houdende het statuut van
het personeel, in overtal zijn opgenomen in de betrekkingen van een
weddeschaal, elke bevordering door verhoging in weddeschaal die
afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking, zolang de
overtallige personeelsbezetting blijft bestaan in vergelijking met het
aantal in artikel 1 vastgestelde betrekkingen.
Art. 3. Un emploi d’analyste de programmation rémunéré selon
l’échelle de traitement 28 L, créé en substitution d’un poste de travail de
contractuel et repris à l’article 1er § 1er de l’arrêté royal du 19 novembre 1999 portant fixation du cadre organique de l’Office national des
pensions, ne peut être pourvu qu’ au départ du contractuel concerné.
Art. 3. In één betrekking van programmeringsanalist bezoldigd in
de weddeschaal 28 L, opgericht ter vervanging van een contractuele
werkpost en opgenomen in artikel 1, § 1 van het koninklijk besluit van
19 november 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de
Rijksdienst voor pensioenen, kan slechts worden voorzien bij het
vertrek van de betrokken contractueel.
Art. 4. L’arrêté ministériel du 4 décembre 1998 pris en exécution de
l’arrêté royal du 2 décembre 1998 fixant le cadre organique de l’Office
national des pensions est abrogé.
Art. 4. Het ministerieel besluit van 4 december 1998 tot uitvoering
van het koninklijk besluit van 2 december 1998 tot vaststelling van de
personeelsformatie van de Rijksdienst voor pensioenen wordt opgeheven.
Art. 5. Le présent arrêté entre en vigueur à la même date que l’arrêté
royal fixant le cadre organique de l’Office national des pensions.
Art. 5. Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het
koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van de
Rijksdienst voor pensioenen.
Bruxelles, le 22 novembre 1999.
F. VANDENBROUCKE
Brussel, 22 november 1999.
F. VANDENBROUCKE
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47365
MINISTERE DE L’EMPLOI ET DU TRAVAIL
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID
F. 1999 — 3973
[C − 99/12404]
25 MAI 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 28 janvier 1998, conclue au sein de la
Sous-commission paritaire pour les métaux précieux, relative à une
cotisation spéciale au fonds de sécurité d’existence (1)
N. 1999 — 3973
[C − 99/12404]
25 MEI 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
28 januari 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele
metalen, betreffende een buitengewone bijdrage aan het fonds
voor bestaanszekerheid (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de edele
metalen;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Vu la demande de la Sous-commission paritaire pour les métaux
précieux;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi et du Travail,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 28 janvier 1998, reprise en annexe, conclue au sein de la Souscommission paritaire pour les métaux précieux, relative à une cotisation
spéciale au fonds de sécurité d’existence.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van
28 januari 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele
metalen, betreffende een buitengewone bijdrage aan het fonds voor
bestaanszekerheid.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi et du Travail est chargé de
l’exécution du présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de
uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 25 mai 1999.
Gegeven te Brussel, 25 mei 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi et du Travail,
Mme M. SMET
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET
Note
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Sous-commission paritaire pour les métaux précieux
Paritair Subcomité voor de edele metalen
Convention collective de travail du 28 janvier 1998
Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 1998
Cotisation spéciale au fonds de sécurité d’existence
(Convention enrégistrée le 9 février 1998
sous le numéro 47089/CO/149.03)
Buitengewone bijdrage aan het fonds voor bestaanszekerheid
(Overeenkomst geregistreerd op 9 februari 1998
onder het nummer 47089/CO/149.03)
CHAPITRE Ier. — Champ d’application
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique
aux employeurs, ouvriers et ouvrières des entreprises ressortissant à la
Sous-commission paritaire pour les métaux précieux.
Pour l’application de la présente convention collective de travail, on
entend par ouvriers : les ouvriers et ouvrières.
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op
de werkgevers, de werklieden en de werksters van de ondernemingen
die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
onder werklieden verstaan : de werklieden en werksters.
CHAPITRE II. — Cotisation spéciale
Art. 2. Une cotisation spéciale est fixée à partir du 1er juillet 1998 :
0,50 p.c. des salaires bruts non plafonnés des ouvriers.
HOOFDSTUK II. — Buitengewone bijdrage
Art. 2. Vanaf 1 juli 1998 wordt een buitengewone bijdrage bepaald die
als volgt wordt vastgesteld : 0,50 pct. van de niet begrensde brutolonen
van de werklieden.
CHAPITRE III. — Perception et recouvrement
Art. 3. La perception et le recouvrement des cotisations sont assurées
par l’Office national de sécurité sociale en application de l’article 7 de la
loi du 7 janvier 1958 relative au fonds de sécurité d’existence.
HOOFDSTUK III. — Inning en invordering
Art. 3. De inning en de invordering van de bijdragen worden door de
Rijksdienst voor sociale zekerheid verzekerd bij toepassing van artikel 7
van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.
CHAPITRE IV. — Durée
Art. 4. La présente convention collective de travail entre en vigueur
le 1er juillet 1998 et cesse d’être en vigueur le 30 juin 2002.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 25 mai 1999.
HOOFDSTUK IV. — Duur
Art. 4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 juli 1998 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2002.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
25 mei 1999.
La Ministre de l’Emploi et du Travail,
Mme M. SMET
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET
47366
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
F. 1999 — 3974
[C − 99/12409]
4 JUIN 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 12 juin 1997, conclue au sein de la
Sous-commission paritaire pour les métaux précieux, relative aux
salaires horaires (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
N. 1999 — 3974
[C − 99/12409]
4 JUNI 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend
wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
12 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele
metalen, betreffende de uurlonen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Vu la demande de la Sous-commission paritaire pour les métaux
précieux;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de edele
metalen;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi et du Travail,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 12 juin 1997, reprise en annexe, conclue au sein de la Souscommission paritaire pour les métaux précieux, relative aux salaires
horaires.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997,
gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de
uurlonen.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi et du Travail est chargé de
l’exécution du présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de
uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 4 juin 1999.
Gegeven te Brussel, 4 juni 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi et du Travail,
Mme M. SMET
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET
Note
(1) Référence au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Nota
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Sous-commission paritaire pour les métaux précieux
Paritair Subcomité voor de edele metalen
Convention collective de travail du 12 juin 1997
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997
Salaires horaires (Convention enregistrée le 3 octobre 1997 sous le
numéro 45522/CO/149.03)
Uurlonen (Overeenkomst geregistreerd op 3 oktober 1997
onder het nummer 45522/CO/149.03)
CHAPITRE Ier. — Champ d’application
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique
aux employeurs et ouvriers des entreprises qui ressortissent à la
Sous-commission paritaire pour les métaux précieux.
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op
de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die ressorteren
onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.
Pour l’application de la présente convention collective de travail, on
entend par ouvriers : les ouvriers ou les ouvrières.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt
onder werklieden verstaan : de werklieden of de werksters.
CHAPITRE II. — Salaires
HOOFDSTUK II. — Lonen
A. Ouvriers majeurs
A. Meerderjarige werklieden
1. Salaires horaires minimums
1. Minimumuurlonen
Art. 2. Les salaires horaires minimums sont majorés de (régime 38
heures/semaine) :
Art. 2. De minimumuurlonen worden verhoogd met (regime 38
u/week) :
— 3 F au 1er novembre 1997;
— 3 F op 1 november 1997;
— 2 F au 1er novembre 1998.
— 2 F op 1 november 1998.
47367
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 3. Par conséquent, les salaires horaires minimums sont fixés
comme suit (régime 38 heures/ semaine) :
Categories
Categorieën
Art. 3. Bijgevolg worden de minimumuurlonen als volgt vastgesteld
(regime 38 u/week) :
spanning
tension
+3F
01/11/1997
A.
Hulpwerkman
Auxiliaire
100
314 F
B.
Geoefende
Spécialisé
104
327 F
C.
Geoefende met ervaring
Spécialisé avec expérience
108
339 F
D.
Geschoolde
Qualifié
120
377 F
E.
Volledig geschoolde
Pleinement qualifié
125
393 F
F.
Geschoolde buiten categorie
Qualifié hors catégorie
130
408 F
2. Salaires effectivement payés
Art. 4. Les salaires horaires effectivement payés aux ouvriers majeurs
sont majorés comme suit (régime 38 heures/semaine) :
— 3 F au 1er novembre 1997;
er
2. Werkelijk betaalde lonen
Art. 4. De aan de meerderjarige werklieden werkelijk betaalde
uurlonen worden als volgt verhoogd (regime 38 u/week) :
— 3 F op 1 november 1997;
— 2 F au 1 novembre 1998.
— 2 F op 1 november 1998.
B. Ouvriers mineurs d’âge
B. Minderjarige werklieden
Art. 5. Les montants mentionnés aux articles 2, 3 et 4 sont affectés de
la dégressivité prévue pour les ouvriers mineurs d’âge, conformément
aux dispositions de la convention collective de travail du 12 juin 1997
relative à la détermination du salaire.
C. Liaison des salaires à l’indice des prix à la consommation
Art. 5. Op de bedragen vermeld in de artikelen 2, 3 en 4 is het voor
de minderjarige werklieden bepaald stelsel van degressiviteit van
toepassing, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997 betreffende de loonvorming.
C. Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 6. Les salaires horaires minimums et les salaires horaires
effectivement payés mentionnés aux articles 2, 3 et 4 et en vigueur le
er
1 novembre 1997, sont adaptés le 1er mai 1997 à base de l’index
d’avril 1997 (121,65); ils varient conformément aux dispositions de la
convention collective de travail du 12 juin 1997 relative à la détermination du salaire et aux dispositions légales en vigueur.
Art. 6. De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde lonen vermeld
in de artikelen 2, 3 en 4 en van kracht op 1 november 1997 werden op
1 mei 1997, op basis van het indexcijfer van april 1997 (121,65),
aangepast; zij schommelen overeenkomstig de bepalingen van de
collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997 betreffende de
loonvorming en de in voege zijnde wettelijke bepalingen.
CHAPITRE III. — Validité
HOOFDSTUK III. — Geldigheid
Art. 7. La présente convention collective de travail remplace la
convention collective de travail du 28 mai 1993, conclue au sein de la
Sous-commission paritaire pour les métaux précieux, fixant les salaires
horaires, rendue obligatoire par arrêté royal du 7 août 1995.
Art. 7. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve
arbeidsovereenkomst van 28 mei 1993, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, tot vaststelling van de uurlonen, algemeen
verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 augustus 1995.
Art. 8. La présente convention collective de travail produit ses effets
le 1er janvier 1997 et est valable pour une durée indéterminée.
Art. 8. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met
ingang van 1 januari 1997 en geldt voor een onbepaalde tijd.
Elle peut être dénoncée par une des parties moyennant un préavis de
trois mois, notifié par lettre recommandée à la poste, adressée au
président de la Sous-commission paritaire pour les métaux précieux.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een
opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor
de edele metalen.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 4 juin 1999.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
4 juni 1999.
La Ministre de l’Emploi et du Travail,
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mme M. SMET
Mevr. M. SMET
47368
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
F. 1999 — 3975
[C − 99/12603]
31 AOUT 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 29 juin 1995, conclue au sein de la
Commission paritaire de l’industrie du gaz et de l’électricité,
relative à la réduction progressive du coefficient salarial pour les
travailleurs qui ne sont plus occupés dans un régime de travail en
continu (1)
N. 1999 — 3975
[C − 99/12603]
31 AUGUSTUS 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
29 juni 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en
elektriciteitsbedrijf, betreffende de progressieve afbouw van de
looncoëfficiënt voor werknemers die niet meer in een stelsel van
volcontinuarbeid worden tewerkgesteld (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en
elektriciteitsbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la demande de la Commission paritaire de l’industrie du gaz et de
l’électricité;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 29 juin 1995, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de l’industrie du gaz et de l’électricité, relative à la réduction
progressive du coefficient salarial pour les travailleurs qui ne sont plus
occupés dans un régime de travail en continu.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1995,
gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf,
betreffende de progressieve afbouw van de looncoëfficiënt voor werknemers die niet meer in een stelsel van volcontinuarbeid worden
tewerkgesteld.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 31 août 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 31 augustus 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
(1) Référence au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Nota
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de l’industrie du gaz et de l’électricité
Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf
Convention collective de travail du 29 juin 1995
Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1995
Réduction progressive du coefficient salarial pour les travailleurs qui ne
sont plus occupés dans un régime de travail en continu
Progressieve afbouw van de looncoëfficiënt voor werknemers die niet
meer in een stelsel van volcontinuarbeid worden tewerkgesteld
(Convention enregistrée le 20 juillet 1995
sous le numéro 38583/CO/326)
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique
aux employeurs ressortissant à la Commission paritaire de l’industrie
du gaz et de l’électricité et aux travailleurs qu’ils occupent.
(Overeenkomst geregistreerd op 20 juli 1995
onder het nummer 38583/CO/326)
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op
de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair
Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en op de werknemers die zij
tewerkstellen.
Art. 2. De looncoëfficiënt van 1,3100 voor de werknemers tewerkgesteld in continudienst wordt progressief afgebouwd indien zij om
redenen uitgaande van de werkgever niet meer in continudienst
tewerkgesteld worden of indien de continudienst wordt afgeschaft.
Art. 3. De progressieve afbouw van de looncoëfficiënt van 1,3100
bedoeld in artikel 2 geschiedt in twee stappen :
1. De helft van de looncoëfficiënt wordt progressief afgebouwd door
het inhouden van het bedrag van de verhogingen voortvloeiend uit :
a) de anciënniteit van de werknemer;
b) een bevordering van de werknemer;
c) een wijziging van de kwalificatie van de functie van de werknemer;
d) een algemene verhoging van de loonschalen vastgelegd bij
sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.
2. De helft van de looncoëfficiënt wordt progressief afgebouwd over
een periode van 5 jaar als volgt :
a) gedurende het eerste jaar behoud van de helft van de looncoëfficiënt aan 100 pct.;
b) gedurende het tweede jaar behoud van de helft van de looncoëfficiënt aan 80 pct.;
Art. 2. Le coefficient salarial de 1,3100 pour les travailleurs occupés en
service continu est réduit progressivement si, pour des raisons de
réorganisation émanant de l’employeur ou si le service continu est
supprimé, ils ne sont plus occupés en service continu.
Art. 3. La réduction progressive du coefficient salarial de 1,3100 visé
à l’article 2 se fait en deux phases :
1. La moitié du coefficient salarial est réduit progressivement par le
retenu du montant des augmentations suit à :
a) l’ancienneté du travailleur;
b) une promotion du travailleur;
c) une modification de la qualification de la fonction du travailleur;
d) une augmentation générale des barèmes fixée par convention
collective de travail sectorielle.
2. La moitié du coefficient salarial est réduit progressivement sur une
période de 5 ans comme suit :
a) pendant la première année maintient de la moitié du coefficient
salarial à 100 p.c.;
b) pendant la deuxième année maintient de la moitié du coefficient
salarial à 80 p.c.;
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47369
c. pendant la troisième année maintient de la moitié du coefficient
salarial à 60 p.c.;
c) gedurende het derde jaar behoud van de helft van de looncoëfficiënt aan 60 pct.;
d) pendant la quatrième année maintient de la moitié du coefficient
salarial à 40 p.c.;
d) gedurende het vierde jaar behoud van de helft van de looncoëfficiënt aan 40 pct.;
e) pendant la cinquième année maintient de la moitié du coefficient
salarial à 20 p.c.
e) gedurende het vijfde jaar behoud van de helft van de looncoëfficiënt aan 20 pct.
Le régime de réduction progressive repris ci-devant est accordé sous
forme d’une prime de réduction progressive dont le montant est fixé à
titre unique au moment du départ du service continu et qui n’est pas
assujettie aux augmentations et adaptations du pouvoir d’achat.
De hierboven vermelde afbouwregeling wordt toegekend onder de
vorm van een afbouwpremie waarvan het bedrag eenmalig wordt
vastgesteld op het tijdstip van de uitstap uit continudienst en die niet
onderhevig is aan verhogingen en aanpassingen aan de koopkracht.
Art. 4. Il n’y a pas de cumul possible entre le coefficient à réduire de
1,3100, comme fixé à l’article 3, 1 et 2, et prime(s) pour travail en
équipes successives, service de garde et permanence et/ou travail en
service continu qui est presté par le même travailleur.
Art. 4. Er is geen cumul mogelijk tussen de af te bouwen looncoëfficiënt van 1,3100, zoals bepaald in artikel 3, 1 en 2, en premie(s) voor
opeenvolgende ploegen, wacht en permanentie- en/of continudienst
die door dezelfde werknemer worden gepresteerd.
Art. 5. Les travailleurs qui sont retirés du service continu pour des
raisons de santé ou pour des raisons disciplinaires ou qui le sont à leur
propre demande ne peuvent pas prétendre au bénéfice du régime prévu
à l’article 3, 1 et 2.
Art. 5. De werknemers die om gezondheidsredenen, om disciplinaire
redenen of op eigen verzoek van de continudienst ontheven worden
kunnen geen aanspraak maken op de regeling voorzien in artikel 3, 1
en 2.
Art. 6. Les travailleurs retirés du service continu pour des raisons de
réorganisation émanant de l’employeur ou parce que le service continu
est supprimé sont dans la mesure du possible réinsérés dans une
fonction continue.
Art. 6. De werknemers die worden ontheven van continudienst om
redenen uitgaande van de werkgever of omdat de continudienst wordt
afgeschaft worden in de mate van het mogelijke terug ingeschakeld in
een continufunctie.
Cette réinsertion dans une fonction continue ne peut en principe pas
être refusée par le travailleur en respect des règles de l’équité et de
mobilité.
Deze inschakeling in een continufunctie mag in beginsel door de
werknemer niet geweigerd worden rekening houdende met de regels
van de redelijkheid en de mobiliteit.
Le travailleur qui est réinséré dans une fonction continue perd, à
partir du moment qu’il a de nouveau droit au coefficient salarial plein
pour service continu, le droit aux montants qui lui sont accordés en
vertu du régime de réduction progressive visé à l’article 3, 1 et 2.
De werknemer die terug wordt ingeschakeld in een continufunctie
verliest, met ingang van het moment dat hij opnieuw recht heeft op de
volle looncoëfficiënt voor continudienst, het recht op de bedragen die
hem worden toegekend uit hoofde van de progressieve afbouwregeling
voorzien in artikel 3, 1 en 2.
Art. 7. Les travailleurs retirés du service continu pour des raisons de
réorganisation émanant de l’employeur ou parce que le service continu
est supprimé peuvent faire usage du régime de départ anticipé à l’âge
de 57 ans suivant les modalités fixés à l’article 10 de la convention
collective de travail 1991-1992 du 17 janvier 1991 portant réglementation de la programmation sociale dans l’industrie du gaz et de
l’électricité.
Art. 7. De werknemers die worden ontheven van continudienst om
redenen uitgaande van de werkgever of omdat de continudienst wordt
afgeschaft kunnen gebruik maken van de regeling vervroegde uitstap
op de leeftijd van 57 volgens de modaliteiten bepaald in artikel 10 van
de collectieve arbeidsovereenkomst van 1991-1992 van 17 januari 1991
houdende regeling van de sociale programmatie in het gas- en
elektriciteitsbedrijf.
Les travailleurs retirés du service continu pour des raisons de
réorganisation émanant de l’employeur ou parce que le service continu
est supprimé et qui ne font pas usage de la possibilité de départ
anticipé, ou qui refusent une réinsertion en service continu conforme
l’article 5 deuxième aliéna, perdent le droit aux montants qui leur sont
accordés en vertu du régime de réduction progressive visé à l’article 3,
1 et 2.
De werknemers die worden ontheven van continudienst om redenen
uitgaande van de werkgever of omdat de continudienst wordt
afgeschaft en die geen gebruik maken van de mogelijkheid van
vervroegde uitstap, of die een nieuwe inschakeling in continudienst
weigeren conform artikel 5 tweede lid, verliezen het recht op de
bedragen die hen worden toegekend uit hoofde van de progressieve
afbouwregeling voorzien in artikel 3, 1 en 2.
Art. 8. Les avantages individuels plus favorables qui existent
concernant le coefficient salarial pour des travailleurs retirés du service
continu pour des raisons de réorganisation émanant de l’employeur ou
parce que le service continu est supprimé sont maintenus.
Art. 8. Bestaande gunstiger individuele voordelen betreffende de
looncoëfficiënt van werknemers die worden ontheven van continudienst om redenen uitgaande van de werkgever of omdat de continudienst wordt afgeschaft blijven behouden.
Art. 9. Les accords collectifs et/ou conventions collectifs existants
plus favorables concernant le coefficient salarial pour des travailleurs
retirés du service continu pour des raisons de réorganisation émanant
de l’employeur ou parce que le service continu est supprimé, repris en
annexe, sont maintenus.
Art. 9. De als bijlage overgenomen bestaande gunstiger collectieve
akkoorden en/of collectieve akkoorden betreffende het looncoëfficiënt
van werknemers die worden ontheven van continudienst om redenen
uitgaande van de werkgever of omdat de continudienst wordt
afgeschaft blijven behouden.
Art. 10. La présente convention collective de travail produit ses effets
à partir du 1er janvier 1995 et est conclue pour une durée indéterminée.
Art. 10. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met
ingang van 1 januari 1995 en is gesloten voor een onbepaalde duur.
Chacune des parties signataires peut dénoncer la présente convention collective de travail moyennant un préavis de 6 mois, à notifier par
lettre recommandée à la poste, adressée au président de la Commission
paritaire nationale de l’industrie du gaz et de l’électricité et à chacune
des organisations signataires.
Ieder van de ondertekenende partijen kan deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen met een opzegtermijn van 6 maanden, te
betekenen bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het
Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en aan elk van de
ondertekenende organisaties.
La partie qui dénonce cette convention collective de travail par lettre
recommandée à la poste s’engage de faire connaı̂tre les motifs de la
dénonciation aux autres parties et de faire une proposition de nouvelle
convention collective de travail en même temps que la dénonciation.
De partij die deze collectieve arbeidsovereenkomst bij aangetekende
brief opzegt verbindt zich ertoe om de motieven van de opzegging te
laten kennen aan de andere partijen en een voorstel van nieuwe
collectieve arbeidsovereenkomst voor te leggen samen met de opzegging.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 31 août 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van
31 augustus 1999.
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
47370
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Annexe à la convention collective de travail du 29 juin 1995, conclue au
sein de la Commission paritaire de l’industrie du gaz et de
l’électricité, relative à la réduction progressive du coefficient salarial
pour les travailleurs qui ne sont plus occupés dans un régime de
travail en continu
Les règlements exitants aux niveaux des entreprise sont maintenus
dans les entités ci-dessous, pour les travailleurs occupés dans un
régime de travail en continu à la date du 1er janvier 1995 :
Alost;
Awirs;
Marchienne;
Monceau;
Ruien;
Verviers;
Zwevegem;
Liège ex-transport à titre individuel.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 31 août 1999.
Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1995,
gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf,
betreffende de progressieve afbouw van de looncoëfficiënt voor
werknemers die niet meer in een stelsel van volcontinu worden
tewerkgesteld
De regelingen bestaande op de bedrijfsniveaus blijven in onderstaande entiteiten behouden voor de werknemers tewerkgesteld in een
stelsel van volcontinu op datum van 1 januari 1995 :
Aalst;
Awirs;
Marchienne;
Monceau;
Ruien;
Verviers;
Zwevegem;
Luik ex-transport ten individuele titel.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
31 augustus 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3976
[C − 99/12601]
12 SEPTEMBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 22 juin 1998, conclue au sein de la
Commission paritaire de l’industrie du gaz et de l’électricité,
relative aux titres-repas (1)
N. 1999 — 3976
[C − 99/12601]
12 SEPTEMBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen
verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst
van 22 juni 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en
elektriciteitsbedrijf, betreffende de maaltijdcheques (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en
elektriciteitsbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la demande de la Commission paritaire de l’industrie du gaz et de
l’électricité;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 22 juin 1998, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de l’industrie du gaz et de l’électricité, relative aux titres-repas.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 1998,
gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf,
betreffende de maaltijdcheques.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 12 septembre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 12 september 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de l’industrie du gaz et de l’électricité
Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf
Convention collective de travail du 22 juin 1998
Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 1998
Titres-repas
Maaltijdcheques
(Convention enregistrée le 6 août 1998
sous le numéro 48816/co/326)
Article 1er. La présente convention collective de travail est conclue
sur base de l’article 19 de arrêté royal du 28 novembre 1969 pris en
exécution de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs.
Elle a pour objet de déterminer les modalités d’attribution des
titres-repas aux travailleurs visés à l’article 2.
(Overeenkomst geregistreerd op 6 augustus 1998
onder het nummer 48816/CO/326)
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten op basis
van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot
uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet
van 28 december 1944.
Ze heeft tot doel de modaliteiten te regelen voor toekenning van
maaltijdcheques aan de werknemers bedoeld in artikel 2.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2. La présente convention collective de travail s’applique aux
employeurs qui ressortent de la Commission paritaire de l’industrie du
gaz et de l’électricité et au personnel statutaire barémisé qu’ils
occupent.
Art. 3. Le nombre de titre-repas octroyé mensuellement à chaque
travailleur est déterminé par le nombre d’heures effectivement prestées
dans le courant de chaque trimestre divisé par le nombre normal
quotidien d’heures de travail dans l’entreprise.
Si un nombre décimal résulte de cette opération, il est arrondi à
l’unité supérieure.
Ce nombre de titre-repas ne peut jamais dépasser le nombre maximal
de jours pouvant être presté trimestriellement par un travailleur à
temps plein dans l’entreprise.
Art. 4. En ce qui concerne le calcul dont il est question à l’article 3, les
parties signataires de la présente convention sont d’accord sur les
éléments suivants :
— le nombre normal journalier d’heures de travail est actuellement
de 7,60 h; celui-ci est adapté en cas de révision de la durée et/ou de
l’organisation du temps de travail;
— uniquement dans le cadre de la présente convention collective de
travail, le nombre maximal de jours qu’un travailleurs à temps plein
peut prester trimestriellement dans l’entreprise correspond au nombre
de jours civils ce trimestre. En effet, vu le caractère d’utilité publique de
l’activité qui exige la continuité de l’alimentation en énergie électrique
et gazière, des prestations peuvent être fournies tous les jours de
l’année.
Art. 5. L’intervention de l’employeur dans le coût du titre-repas,
c’est-à-dire dans la valeur nominale, est établie à 180 F. Le travailleur
prend en charge un montant de 45 F.
Art. 6. Les titre-repas sont délivrés au travailleur chaque mois en
fonction du nombre prévisible de journée du mois au cours desquelles
des prestations de travail seront effectuées par le travailleur; au cours
du trimestre, et au plus tard le dernier jour du premier mois qui suit le
trimestre, le nombre de titre-repas est mis en concordance avec le
nombre de journées au cours desquelles des prestations de travail ont
été effectivement fournies durant ce trimestre.
Art. 7. Les titres-repas sont nominatifs. Le compte individuel
mentionne le nombre de titre-repas attribués ainsi que le montant brut
du titres-repas attribués ainsi que le montant brut du titre-repas
diminué de la participation personnelle du travailleur.
Art. 8. Le titre-repas mentionne clairement que sa validité est limitée
à trois mois et qu’il ne peut être acceptée qu’en paiement d’un repas ou
pour l’achat d’aliments prêts à la consommation.
Art. 9. Vu que l’avantage des titres-repas ne peut être cumulé avec
des repas dans un mess, avec intervention de l’employeur dans le prix
de revient du repas, le prix du repas standard, à payer par le travailleur
dans le mess qui se trouve sous gestion de l’employeur ne peut être
inférieur au prix de revient.
Art. 10. Toutes ces modalités sont adaptées en fonction des remarques
ou instructions éventuelles de l’Office national de la sécurité sociale, de
l’Administration des impôts ou changements de la loi sans que le coût
maximal pour l’employeur, toutes charges comprises, ne puisse excéder
180 F par titre-repas attribué.
Art. 11. La présente convention collective de travail entre en vigueur
le 1er janvier 1999
Le présente convention collective de travail est conclue pour une
durée indéterminée.
La présente convention collective de travail peut être dénoncée par
chacune des parties moyennant un préavis de 6 mois, notifié par lettre
recommandée à la poste adressée au président de la Commission
paritaire de l’industrie du gaz et de l’électricité et à chacune des parties
signataires; le cachet de la poste faisant foi. La dénonciation prend
cours le jour de sa notification.
Art. 12. La présente convention collective de travail remplace les
dispositions de l’article 8, § 2 de la convention collective de travail du
5 septembre 1994, conclue au sein de la Commission paritaire de
l’industrie du gaz et de l’électricité, portant réglementation de la
programmation sociale dans l’industrie du gaz et de l’électricité pour la
période du 1er janvier 1995 au 31 décembre 1996.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 12 septembre 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
47371
Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de
werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het gas- en
elektriciteitsbedrijf en op het statutair gebaremiseerd personeel dat zij
tewerkstellen.
Art. 3. Het aantal maaltijdcheques dat maandelijks aan elke werknemers toegekend wordt, wordt bepaald door het effectief gepresteerd
aantal uren in de loop van elk kwartaal te delen door het aantal
normale dagelijkse arbeidsuren in het bedrijf.
Indien het resultaat van deze bewerking een decimaal getal als
uitkomst heeft, wordt het naar boven afgerond.
Dit aantal maaltijdcheques mag nooit hoger zijn dan het maximum
aantal dagen dat tijdens het kwartaal gepresteerd kan worden door een
voltijdse werknemer in het bedrijf.
Art. 4. Voor de berekening waarvan sprake in artikel 3 gaan de
partijen die deze overeenkomst ondertekenen akkoord over de volgende elementen :
— het dagelijkse normale aantal arbeidsuren is tegenwoordig 7,60 u;
dit aantal wordt aangepast in geval van herziening van de duur en/of
van de organisatie van de werktijd;
— enkel in het raam van deze collectieve arbeidsovereenkomst stemt
het maximum aantal dagen dat een voltijdse werknemer in het bedrijf
per kwartaal kan presteren, overeen met het aantal kalenderdagen van
dit kwartaal. Inderdaad wegens het karakter van openbaar nut van de
activiteit dat de continuı̈teit van de gas- en elektriciteitsvoorziening
vereist, kunnen prestaties elke dag van het jaar verricht worden.
Art. 5. De tegemoetkoming van de werkgever in de kostprijs van de
maaltijdcheque, namelijk in de nominale waarde, wordt vastgesteld op
180 F. De werknemer neemt een bedrag van 45 F voor zijn rekening.
Art. 6. De maaltijdcheques worden iedere maand aan de werknemer
overhandigd in functie van het aantal dagen van die maand waarop de
werknemers vermoedelijk effectief arbeidsprestaties zal leveren, in de
loop van het kwartaal, en uiterlijk de laatste dag van de eerste maand
die volgt op het kwartaal, wordt het aantal cheques in overeenstemming gebracht met het aantal dagen waarop de werknemer tijdens het
kwartaal effectief arbeidsprestaties leverde.
Art. 7. De maaltijdcheques worden uitgereikt op naam van de
werknemer. De individuele rekening vermeldt het aantal toegekende
maaltijdcheques en het brutobedrag van de maaltijdcheques verminderd met de persoonlijke bijdrage van de werknemer.
Art. 8. De maaltijdcheque vermeldt duidelijk dat zijn geldigheidsduur beperkt is tot drie maanden en dat hij slechts mag worden
gebruikt ter betaling van een eetmaal of voor de aankoop van
verbruiksklare voeding.
Art. 9. Aangezien het voordeel van de maaltijdcheques niet mag
gecumuleerd worden met maaltijden in een mess, met tegemoetkoming
van de werkgever in de kostprijs van de maaltijden, mag de prijs voor
een standaard maaltijd, te betalen door de werknemer in de mess onder
beheer van de werkgever, niet lager zijn dan de kostprijs.
Art. 10. Al deze modaliteiten worden aangepast in functie van de
eventuele opmerkingen of instructies van de Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid, de Administratie der Belastingen of de wijzigingen van de
wet, zonder dat de maximale kost, alle lasten inbegrepen, voor de
werkgever hoger mag zijn dan 180 F per toegekende maaltijdcheque.
Art. 11. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 januari 1999.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde
tijd.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk van de partijen
worden opgezegd met een opzeggingstermijn van 6 maanden, betekend bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair
Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en aan elk van de
ondertekenende partijen; de poststempel geldt als bewijs. De opzeggingstermijn vangt aan op de dag van de betekening.
Art. 12. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de bepalingen van artikel 8, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst van
5 september 1994, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en
elektriciteitsbedrijf, houdende regeling van de sociale programmatie in
het gas- en elektriciteitsbedrijf voor de periode van 1 januari 1995 tot
31 december 1996.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
12 september 1999.
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
47372
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
F. 1999 — 3977
[C − 99/12650]
er
1 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 24 avril 1997, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, modifiant la convention collective de travail du 27 mars 1980 fixant le taux de la
cotisation au ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la
construction″ (1)
N. 1999 — 3977
[C − 99/12650]
1 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
24 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf,
tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van
27 maart 1980 tot vaststelling van het bedrag van de bijdrage aan
het ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het
bouwbedrijf″ (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1980,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling
van het bedrag van de bijdrage aan het ″Fonds voor Bestaanszekerheid
van de werklieden uit het bouwbedrijf″, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 juni 1980, inzonderheid op artikel 7;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la convention collective de travail du 27 mars 1980, conclue au
sein de la Commission paritaire de la construction, fixant le taux de la
cotisation au ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la
construction″, rendue obligatoire par arrêté royal du 26 juin 1980,
notamment l’article 7;
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 24 avril 1997, reprise en annexe , conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, modifiant la convention collective de
travail du 27 mars 1980 fixant le taux de la cotisation au ″Fonds de
sécurité d’existence des ouvriers de la construction″.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 1997,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging van
de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1980 tot vaststelling
van het bedrag van de bijdrage aan het ″Fonds voor Bestaanszekerheid
van de werklieden uit het bouwbedrijf″.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 1er octobre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 1 oktober 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 26 juin 1980, Moniteur belge du 2 août 1980.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 26 juni 1980, Belgisch Staatsblad van 2 augustus 1980.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 24 avril 1997
Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 1997
Modification de la convention collective de travail du 27 mars 1980,
fixant le taux de la cotisation au ″Fonds de sécurité d’existence des
ouvriers de la construction″ (Convention enregistrée le 16 septembre 1997 sous le numéro 45030/CO/124)
Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1980,
tot vaststelling van het bedrag van de bijdrage aan het ″Fonds voor
Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″ (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 1997 onder het nummer 45030/CO/124)
CHAPITRE Ier. — Dispositions générales
Article 1er. La présente convention collective de travail a pour objet
de modifier la convention collective de travail du 27 mars 1980, fixant
le taux de la cotisation au ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de
la construction″, rendue obligatoire par arrêté royal du 26 juin 1980,
modifiée par les conventions collectives de travail des 30 juin 1980,
1er avril 1981, 23 mars 1989, 18 mars 1993 et 5 avril 1995, respectivement
rendues obligatoires par les arrêtés royaux des 17 décembre 1980,
17 juin 1981, 7 novembre 1989, 30 mars 1994 et 4 août 1996, et par les
conventions collectives de travail des 31 octobre 1996 et 20 mars 1997.
HOOFDSTUK I. — Algemene Bepaling
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel een
wijziging aan te brengen aan de collectieve arbeidsovereenkomst van
27 maart 1980, tot vaststelling van het bedrag van de bijdrage aan het
″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van
26 juni 1980, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van
30 juni 1980,1 april 1981, 23 maart 1989, 18 maart 1993 en 5 april 1995,
respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de koninklijke
besluiten van 17 december 1980, 17 juni 1981, 7 november 1989,
30 maart 1994 en 4 augustus 1996, en bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 31 oktober 1996 en 20 maart 1997.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE II. — Dispostion de modification
Art.2. L’article 7 de la convention collective de travail du
27 mars 1980 précitée, est remplacé par la disposition suivante :
« Art. 7. Le taux des cotisations est fixé comme suit :
— 20,23 p.c. du montant de la rémunération déterminée à l’article 6,
pour les employeurs des entreprises classées dans la catégorie A,
indice-construction 24;
— 19,73 p.c. du montant de la rémunération déterminée à l’article 6,
pour les employeurs des entreprises classées dans la catégorie B,
indice-construction 54, et dans la catégorie C, indice-construction 44;
— 16,73 p.c. du montant de la rémunération déterminée à l’article 6,
pour les employeurs des entreprises classées dans la catégorie D,
indice-construction 26. ».
CHAPITRE III. — Entrée en vigueur et durée de validité
Art. 3. La présente convention collective de travail entre en vigueur
le 1er juillet 1997. Elle a une durée et des modalités de préavis
identiques à la convention collective de travail du 27 mars 1980
précitée.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 1er octobre 1999.
47373
HOOFDSTUK II. — Wijzigende bepaling
Art.2. Artikel 7 van de hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1980 wordt vervangen door de volgende bepalingen :
« Art. 7. Het bedrag van de bijdragen wordt als volgt vastgesteld :
— 20,23 pct. van het bedrag van het loon, vastgesteld zoals in
artikel 6, voor de werkgevers van de ondernemingen die gerangschikt
zijn in categorie A, kencijfer-bouwbedrijf 24;
— 19,73 pct. van het bedrag van het loon, vastgesteld zoals in
artikel 6, voor de werkgevers van de ondernemingen die gerangschikt
zijn in categorie B, kencijfer-bouwbedrijf 54, en in categorie C,
kencijfer-bouwbedrijf 44;
— 16,73 pct. van het bedrag van het loon, vastgesteld zoals in
artikel 6, voor de werkgevers van de ondernemingen die gerangschikt
zijn in categorie D, kencijfer-bouwbedrijf 26. ».
HOOFDSTUK III. — Inwerkingtreding en geldigheidsduur
Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 juli 1997. Ze heeft dezelfde duur en opzeggingsmodaliteiten als
voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1980.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
1 oktober 1999.
La Ministre de l’Emploi,
De Minister van Werkgelegenheid,
Mme L. ONKELINX
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3978
[C − 99/12649]
1er OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 14 novembre 1996, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, portant modification et
coordination des statuts du Fonds de sécurité d’existence des
ouvriers de la construction (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Vu la décision du 29 septembre 1960 de la Commission paritaire
nationale de la construction, instituant un fonds de sécurité d’existence
et en fixant les statuts, rendue obligatoire par arrêté royal du
25 octobre 1960;
Vu la convention collective de travail du 27 mai 1993, conclue au sein
de la Commission paritaire de la construction, portant modification et
coordination des statuts du Fonds de sécurité d’existence des ouvriers
de la construction, rendue obligatoire par arrêté royal du 15 septembre 1994;
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 14 novembre 1996, reprise en annexe, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, portant modification et
coordination des statuts du Fonds de sécurité d’existence des ouvriers
de la construction.
N. 1999 — 3978
[C − 99/12649]
1 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
14 november 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het
bouwbedrijf, houdende wijziging en coördinatie van de statuten
van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het
bouwbedrijf (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op de beslissing van 29 september 1960 van het Nationaal
Paritair Comité voor het bouwbedrijf tot oprichting van een fonds voor
bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen
verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 oktober 1960;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1993,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, houdende
wijziging en coördinatie van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 september 1994;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf,
houdende wijziging en coördinatie van de statuten van het Fonds voor
Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf.
47374
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 1er octobre 1999.
ALBERT
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 oktober 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 25 octobre 1960, Moniteur belge du 5 novembre 1960.
Nota
Arrêté royal du 15 septembre 1994, Moniteur belge du 5 novembre 1994.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 25 oktober 1960, Belgisch Staatsblad van
5 november 1960.
Koninklijk besluit van 15 september 1994, Belgisch Staatsblad van
5 november 1994.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 14 novembre 1996
Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996
Modification et coordination des statuts du Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction (Convention enregistrée le
29 octobre 1997 sous le numéro 45810/CO/124)
Article 1er. Les statuts du fonds de sécurité d’existence dénommé
″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction″, institué
par décision du 29 septembre 1960 de la Commission paritaire nationale
de la construction, rendue obligatoire par arrêté royal du 25 octobre 1960, telle que modifiée par des décisions et conventions collectives
de travail rendues obligatoires ultérieurement, sont modifiés et coordonnés tels qu’ils figurent à l’annexe de la présente convention
collective de travail.
Art. 2. Les statuts, repris en annexe, entrent en vigueur le 1er octobre 1996.
Art. 3. La présente convention collective de travail est conclue pour
une durée indéterminée. Elle peut être dénoncée de l’accord unanime
des parties, moyennant un préavis de six mois, signifié par lettre
recommandée au Président de la Commission paritaire de la construction.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 1er octobre 1999.
Wijziging en coördinatie van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf (Overeenkomst
geregistreerd op 29 oktober 1997 onder het nummer 45810/CO/124)
Artikel 1. De statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, ″Fonds
voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″
genaamd, opgericht bij beslissing van 29 september 1960 van het
Nationaal Paritair Comité voor het bouwbedrijf, algemeen verbindend
verklaard bij koninklijk besluit van 25 oktober 1960, zoals gewijzigd bij
latere algemeen verbindend verklaarde beslissingen en collectieve
arbeidsovereenkomsten, worden gewijzigd en gecoördineerd zoals
opgenomen in de bijlage tot deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 2. De als bijlage opgenomen statuten treden in werking op
1 oktober 1996.
Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor
onbepaalde duur. Mits éénparig akkoord van de partijen mag de
collectieve arbeidsovereenkomst worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van zes maanden bij een ter post aangetekende brief gericht aan
de Voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
1 oktober 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Annexe à la convention collective de travail du 14 novembre 1996
portant modification et coordination des statuts du Fonds de
sécurité d’existence des ouvriers de la construction
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996 houdende wijziging en coördinatie van de statuten van
het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het
bouwbedrijf
CHAPITRE Ier. — Dénomination et siège
Article 1er. Il est institué dans l’industrie de la construction un fonds
de sécurité d’existence, dénommé ″Fonds de sécurité d’existence des
ouvriers de la construction″.
Art. 2. Le siège du fonds est établi dans l’agglomération bruxelloise
ou en tout autre endroit, à fixer par convention collective de travail,
rendue obligatoire par arrêté royal.
HOOFDSTUK I. — Benaming en zetel
Artikel 1. In de bouwnijverheid wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de
werklieden uit het bouwbedrijf″.
Art. 2. De zetel van het fonds is gevestigd in de Brusselse
agglomeratie of op iedere andere plaats, die wordt vastgesteld bij een
bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve
arbeidsovereenkomst.
CHAPITRE II. — Objet en vue duquel le fonds est institué
Art. 3. Le fonds visé à l’article 1er a pour objet de financer, d’octroyer
et de liquider les interventions sociales suivantes :
HOOFDSTUK II. — Doel waarvoor het fonds wordt ingesteld
Art. 3. Het onder artikel 1 beoogde fonds heeft tot doel de volgende
sociale tegemoetkomingen te financieren, toe te kennen en uit te
betalen :
1° aanvullende werkloosheidsuitkeringen;
2° een bijzondere aanvullende vergoeding die wordt toegekend aan
de werklieden die werkloos werden gesteld wegens vorst of blijvende
sneeuw;
1° des allocations complémentaires de chômage;
2° une indemnité complémentaire spéciale octroyée aux ouvriers qui
ont été mis en chômage pour cause de gel ou de neige persistante;
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47375
3° un pécule de vacances à certains ouvriers pensionnés ou invalides;
3° een vakantiegeld aan sommige gepensioneerde of invalide
werklieden;
4° une intervention financière en cas d’accidents de travail graves ou
mortels, de maladie professionnelle et de maladie ordinaire ou
d’accident de droit commun;
4° een financiële tegemoetkoming in geval van arbeidsongevallen
met ernstige of dodelijke afloop, beroepsziekte en gewone ziekte of een
ongeval van gemeen recht;
5° une indemnité de pension octroyée au bénéficiaire d’un pécule de
vacances pour ouvrier pensionné ou veuve d’un ouvrier pensionné;
5° een pensioenvergoeding, toegekend aan de begunstigde van het
vakantiegeld aan gepensioneerde werklieden of aan de weduwe van
een gepensioneerde werkman;
6° une indemnité de promotion à la construction;
6° een promotievergoeding-bouw;
7° le double pécule de vacances pour une partie de la 4e semaine de
vacances;
7° het dubbel vakantiegeld voor een gedeelte van de 4e vakantieweek;
8° une indemnité complémentaire aux ouvriers bénéficiant d’un des
régimes de prépension conventionnelle;
8° een aanvullende uitkering aan de werklieden die een der
regelingen van het conventioneel brugpensioen genieten;
9° une allocation sociale complémentaire aux ouvriers âgés restant en
inactivité;
9° een aanvullende sociale uitkering aan de bejaarde werklieden die
inactief blijven;
10° la compensation à certains employeurs du salaire garanti dû aux
ouvriers en cas d’incapacité de travail résultant d’une maladie ou d’un
accident de droit commun;
10° de compensatie aan sommige werkgevers van het gewaarborgd
loon dat verschuldigd is aan de werklieden in geval van arbeidsongeschiktheid die het gevolg is van ziekte of een ongeval van gemeen recht;
11° les timbres-intempéries et les timbres-fidélité;
11° de weerverletzegels en de getrouwheidszegels;
12° une rémunération forfaitaire pour les jours de repos octroyés en
exécution de la réduction de la durée du travail;
12° een forfaitaire bezoldiging voor de rustdagen die worden
toegekend in uitvoering van de arbeidsduurvermindering;
13° le remboursement forfaitaire, dans le cadre des régimes sectoriels
supplétifs de redistribution du travail, des cotisations dues au fonds de
sécurité d’existence;
13° de forfaitaire terugbetaling in het kader van de suppletieve
sectorale regelingen tot herverdeling van de arbeid, van de bijdragen
verschuldigd aan het fonds voor bestaanszekerheid;
Art. 4. Le fonds visé à l’article 1er participe en outre au financement :
Art. 4. Het bij artikel 1 beoogde fonds neemt bovendien deel aan de
financiering van :
1° du fonctionnement du Comité national d’action pour la sécurité et
l’hygiène dans la construction;
1° de werking van het Nationaal Actiecomité voor veiligheid en
hygiëne in het bouwbedrijf;
2° de la formation syndicale des ouvriers du secteur;
2° de syndicale vorming van de arbeiders uit de sector;
3° du confort concernant les vacances des ouvriers du secteur;
3° de vakantieaccomodatie van de arbeiders uit de sector;
4° d’une partie du pécule de vacances légal, comme prévu par
l’article 65 § 2, de l’arrêté royal du 28 juin 1971 adaptant et coordonnant
les dispositions légales relatives aux vacances annuelles des travailleurs
salariés (Moniteur belge du 30 septembre 1971).
4° een deel van het wettelijk vakantiegeld, zoals bepaald in artikel 65,
§ 2, van het koninklijk besluit van 28 juni 1971 houdende aanpassing en
coördinatie van de wetsbepalingen betreffende de jaarlijkse vakantie
van de werknemers (Belgisch Staatsblad van 30 september 1971).
CHAPITRE III. — Personnes qui peuvent bénéficier des avantages accordés par le fonds, la nature de ceux-ci et leurs modalités d’octroi et de
liquidation
HOOFDSTUK III. — Personen die de door het fonds verleende voordelen
kunnen genieten, aard van deze voordelen en de modaliteiten van
toekenning en van uitkering
Art. 5. Pour les avantages visés à l’article 3, des conventions
collectives de travail particulières, rendues obligatoires par arrêtés
royaux, déterminent les personnes qui peuvent en bénéficier, fixent la
nature des avantages et précisent leurs modalités d’octroi et de
liquidation.
Art. 5. De onder artikel 3 beoogde voordelen maken het onderwerp
uit van bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde specifieke collectieve arbeidsovereenkomsten, waarin de personen staan
vermeld die deze voordelen kunnen genieten en waarin ook de aard
van deze voordelen en de toekennings- en uitbetalingswijze ervan
worden vastgesteld.
Art. 6. La gestion journalière relative à l’octroi des avantages visés à
l’article 3, 5° et 6° est confiée au Fonds social et économique pour le
secteur de la construction, qui est administré par les représentants des
travailleurs siégeant au conseil d’administration du fonds de sécurité
d’existence, conformément à l’article 24 des présents statuts.
Art. 6. Het dagelijks beheer inzake de toekenning van de onder
artikel 3, 5° en 6° beoogde voordelen, wordt toevertrouwd aan het
Sociaal en Economisch Fonds voor het bouwbedrijf, dat wordt bestuurd
door de werknemersvertegenwoordigers die zetelen in de raad van
bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid, overeenkomstig artikel 24 van deze statuten.
Art. 7. Les modalités de la participation du fonds de sécurité
d’existence dans les interventions visées à l’article 4, 1°, 2° et 3° sont
également fixées par des conventions collectives de travail particulières,
rendues obligatoires par arrêtés royaux.
Art. 7. De wijze van deelname van het fonds voor bestaanszekerheid
in de onder artikel 4, 1°, 2° en 3° beoogde tussenkomsten, wordt
eveneens vastgesteld in bij koninklijke besluiten algemeen verbindend
verklaarde, specifieke collectieve arbeidsovereenkomsten.
Art. 8. Le conseil d’administration du fonds de sécurité d’existence
est chargé de l’interprétation et de l’application des conventions
collectives de travail visées aux articles 5 et 7.
Art. 8. De raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid
wordt belast met de interpretatie en de toepassing van de in de
artikelen 5 en 7 beoogde collectieve arbeidsovereenkomsten.
Art. 9. La liquidation des allocations complémentaires de chômage
visées par l’article 3, 1° peut être confiée par le fonds de sécurité
d’existence pour la totalité ou pour une partie seulement, aux
organismes de paiement agréés des allocations principales de chômage
et à l’organisme public de paiement de ces allocations.
Art. 9. Het is het fonds voor bestaanszekerheid toegestaan de
volledige of gedeeltelijke uitbetaling van de bij artikel 3, 1° beoogde
aanvullende werkloosheidsuitkeringen toe te vertrouwen aan de voor
de betaling van de hoofdwerkloosheidsuitkeringen erkende uitbetalingsinstellingen, alsook aan de openbare instelling die voor de betaling van
deze uitkeringen instaat.
Art. 10. Les conventions collectives de travail visées à l’article 5
peuvent prévoir que la liquidation des avantages sociaux qu’elles
déterminent, peut être confiée aux organismes de paiement créés par les
organisations signataires de ces conventions. Le conseil d’administration du fonds de sécurité d’existence accorde ou retire l’agréation de ces
organismes.
Art. 10. In de bij artikel 5 beoogde collectieve arbeidsovereenkomsten
kan worden bepaald dat de uitbetaling van de hierin vastgestelde
sociale voordelen, toevertrouwd mag worden aan de uitbetalingsinstellingen die werden opgericht door de partijen die deze overeenkomsten
hebben ondertekend. De raad van bestuur van het fonds voor
bestaanszekerheid beslist over de toekenning of de intrekking van de
erkenning van deze instellingen.
47376
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 11. Les organismes visés aux articles 9 et 10 sont responsables des
sommes avancées par le fonds de sécurité d’existence et doivent en
justifier l’emploi.
Art. 11. De bij de artikelen 9 en 10 beoogde instellingen zijn
aansprakelijk voor de door het fonds voor bestaanszekerheid voorgeschoten bedragen en ze moeten de aanwending ervan verantwoorden.
Art. 12. Les conditions et les modalités de l’intervention des
organismes visés aux articles 9 et 10 sont arrêtées de commun accord
avec le fonds de sécurité d’existence.
Art. 12. De voorwaarden waaronder en de wijze waarop de bij de
artikelen 9 en 10 beoogde instellingen optreden, worden in gemeen
overleg met het fonds voor bestaanszekerheid vastgesteld.
Art. 13. L’intervention du fonds de sécurité d’existence, telle que
visée par l’article 4, 4° est faite conformément aux dispositions légales
qui l’organisent.
Art. 13. De tussenkomst van het fonds voor bestaanszekerheid,
beoogd bij artikel 4, 4° gebeurt conform de wettelijke bepalingen
terzake.
CHAPITRE IV. — Catégories d’employeurs tenues au paiement
des cotisations destinées au financement des avantages
HOOFDSTUK IV. — Categorieën van werkgevers
die de bijdragen bestemd voor de financiering van de voordelen
moeten betalen
Art. 14. Les employeurs relevant de la compétence de la Commission
paritaire de la construction, conformément à l’arrêté royal du
4 mars 1975 portant institution, dénomination et compétence de la
Commission paritaire de la construction tel qu’il a été modifié
ultérieurement, sont tenus de payer pour les ouvriers qu’ils occupent
les cotisations fixées pour la catégorie dans laquelle ils sont classés,
suivant la nature de leur activité et le nombre de travailleurs occupés.
Art. 14. De werkgevers, die conform het koninklijk besluit van
4 maart 1975, houdende oprichting, benaming en bevoegdheid van het
Paritair Comité voor het bouwbedrijf, zoals het later werd gewijzigd,
onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren, zijn ertoe
gehouden voor de werklieden die ze tewerkstellen, de bijdragen te
betalen die zijn vastgesteld voor de categorie waarin ze zijn gerangschikt, volgens de aard van hun activiteit en het aantal tewerkgestelde
werklieden.
Art. 15. Ces employeurs ne peuvent, en vue d’écarter l’application de
l’article 14, se prévaloir de la nullité du contrat de travail, notamment
lorsque cette nullité provient de la violation, même involontaire dans
leur chef, des lois et des arrêtés relatifs à la police et à la réglementation
du travail.
Art. 15. Het is deze werkgevers niet toegestaan de nietigheid van de
arbeidsovereenkomst in te roepen om de toepassing van artikel 14 te
omzeilen, meer bepaald wanneer deze nietigheid is ontstaan omdat ze,
zelfs onvrijwillig, de wetten en besluiten betreffende de arbeidspolitie
en -reglementering hebben overtreden.
CHAPITRE V. — Montant, mode de fixation
et de perception des cotisations
HOOFDSTUK V. — Bedrag, wijze van vaststelling
en inning van de bijdragen
Art. 16. Le taux de la cotisation due au fonds de sécurité d’existence
par les employeurs visés à l’article 14, est fixé par convention collective
de travail, rendue obligatoire par arrêté royal.
Art. 16. Het bedrag van de bijdrage die de bij artikel 14 beoogde
werkgevers aan het fonds voor bestaanszekerheid verschuldigd zijn,
wordt vastgesteld bij een bij koninklijk besluit algemeen verbindend
verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 17. La perception et le recouvrement des cotisations destinées au
financement des avantages visés à l’article 3, à l’exception de l’alinéa 11°, et aux interventions visées à l’article 4, sont assurés par l’Office
national de sécurité sociale, d’après les règles propres à cet organisme.
Art. 17. Voor de inning en de invordering van de bijdragen die
bestemd zijn voor de financiering van de bij artikel 3, met uitzondering
van lid 11°, beoogde voordelen alsook voor de bij artikel 4 beoogde
tegemoetkomingen, staat de Rijksdienst voor sociale zekerheid in,
volgens de regels eigen aan deze instelling.
Art. 18. L’Office national de sécurité sociale octroie à cet effet un
indice-construction aux employeurs visés à l’article 14, correspondant à
une des quatre catégories dans laquelle l’entreprise est classée suivant
la nature de son activité, telle que déterminée par une convention
collective de travail, rendue obligatoire par arrêté royal.
Art. 18. Te dien einde kent de Rijksdienst voor sociale zekerheid een
bouw-kencijfer toe aan de bij artikel 14 beoogde werkgevers, welk cijfer
overeenstemt met een van de vier categorieën waarin de onderneming
is gerangschikt volgens de aard van haar activiteit, zoals vastgesteld bij
een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve
arbeidsovereenkomst.
Art. 19. Les cotisations perçues par l’Office national de sécurité
sociale sont calculées sur la base de rémunération des ouvriers prise en
considération pour le calcul de la cotisation destinée à la constitution
du pécule de vacances des ouvriers conformément aux lois relatives
aux vacances annuelles des travailleurs salariés.
Art. 19. De door de Rijksdienst voor sociale zekerheid geı̈nde
bijdragen worden berekend op basis van de bezoldiging van de
werklieden waarmee rekening wordt gehouden bij de berekening van
de bijdrage die bestemd is voor de samenstelling van het vakantiegeld
van de werklieden conform de wetten in verband met de jaarlijkse
vakantie van de loontrekkenden.
Art. 20. La perception et le recouvrement des cotisations destinées au
financement des avantages visés à l’article 3, 11° sont effectués pour le
compte du fonds de sécurité d’existence par l’organisme visé selon
l’article 23, selon les modalités fixées par une convention collective de
travail, rendue obligatoire par arrêté royal.
Art. 20. De inning en de invordering van de bijdragen die bestemd
zijn voor de financiering van de bij artikel 3, 11° beoogde voordelen
worden door de bij artikel 23 beoogde instelling verricht voor rekening
van het fonds voor bestaanszekerheid, volgens de modaliteiten die
werden vastgesteld bij een bij koninklijk besluit algemeen verbindend
verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 21. Les cotisations visées à l’article 20 doivent être versées dans
le mois qui suit le trimestre pour lequel elles sont dues.
Art. 21. De bij artikel 20 beoogde bijdragen moeten worden gestort
binnen de maand die volgt op het kwartaal waarvoor ze verschuldigd
zijn.
Art. 22. Les cotisations non payées dans le délai fixé par l’article 21
donnent lieu au paiement par l’employeur d’une majoration de
cotisation de 10 p.c. du montant dû et d’un intérêt de retard dont le taux
est celui prévu pour les cotisations de sécurité sociale en application de
la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté-loi du 28 décembre 1944,
concernant la sécurité sociale des travailleurs. L’intérêt de retard est dû
à partir de l’expiration du délai fixé par l’article 21, jusqu’au jour du
paiement des cotisations.
Art. 22. Op de bijdragen die niet werden betaald binnen de bij
artikel 21 vastgestelde termijn, dient de betrokken werkgever een
bijdrageverhoging van 10 pct. van dit bedrag te betalen, alsook een
verwijlintrest waarvan het percentage overeenstemt met wat is voorzien voor de sociale zekerheidsbijdragen in toepassing van de wet van
27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944
betreffende de sociale zekerheid van de werknemers. De verwijlintrest
is verschuldigd vanaf het verstrijken van de bij artikel 21 vastgestelde
termijn tot op de dag dat de bijdragen worden betaald.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47377
Art. 23. Le contrôle et l’organisation administrative, comptable et
financière des opérations qui se rapportent à l’octroi des avantages
sociaux visés par l’article 3 et des interventions du fonds de sécurité
d’existence visées à l’article 4, sont confiés à ″l’Office patronal
d’organisation et de contrôle des régimes de sécurité d’existence″,
association sans but lucratif, dont les statuts ont été publiés aux annexes
du Moniteur belge du 10 décembre 1987.
Art. 23. De controle en de administratieve, boekhoudkundige en
financiële organisatie van de verrichtingen die betrekking hebben op de
toekenning van de bij artikel 3 beoogde sociale voordelen en de bij
artikel 4 beoogde tegemoetkomingen van het fonds voor bestaanszekerheid, worden toevertrouwd aan de ″Patronale Dienst voor organisatie en controle van de bestaanszekerheidsstelsels″, vereniging zonder
winstbejag, waarvan de statuten werden gepubliceerd in de bijlagen tot
het Belgisch Staatsblad van 10 december 1987.
Cette mission est effectuée suivant les modalités et conditions
arrêtées de commun accord entre cet organisme et le conseil d’administration du fonds de sécurité d’existence.
De wijze waarop en de voorwaarden waaronder deze opdracht
wordt uitgevoerd, worden in gemeen overleg vastgesteld tussen deze
instelling en de raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid.
CHAPITRE VI. — Mode de nomination
et pouvoirs des administrateurs
HOOFDSTUK VI. — Wijze van benoeming
en bevoegdheden van de beheerders
Art. 24. Le fonds est administré par un conseil, composé de quatre
membres effectifs et de quatre membres suppléants désignés par et
parmi les membres de la Commission paritaire de la construction.
Art. 24. Het fonds wordt bestuurd door een raad die is samengesteld
uit vier werkende en vier plaatsvervangende leden die door en onder
de leden van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf worden
aangeduid.
Les membres effectifs et suppléants sont désignés pour moitié par le
groupe des employeurs et par le groupe des travailleurs pour l’autre
moitié.
De werkende en plaatsvervangende leden worden voor de ene helft
aangeduid door de groep van de werkgevers en voor de andere helft
door de groep van de werknemers.
Art. 25. La Commission paritaire de la construction procède chaque
année à la désignation du président du fonds, qui peut être choisi en
son sein ou en dehors.
Art. 25. Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf stelt jaarlijks de
voorzitter van het fonds aan, waarbij de gekozen persoon al dan niet
deel uitmaakt van het paritair comité.
Elle choisit également chaque année parmi ses membres deux
vice-présidents, l’un désigné par le groupe des travailleurs, l’autre par
le groupe des employeurs.
Het kiest eveneens jaarlijks, onder zijn leden, twee ondervoorzitters,
de ene aangeduid door de groep van de werknemers, de andere door
de groep van de werkgevers.
En cas d’empêchement du président, les deux vice-présidents
exercent alternativement ses fonctions.
Wanneer de voorzitter verhinderd is, nemen de twee ondervoorzitters beurtelings zijn ambt waar.
Art. 26. Le conseil d’administration se réunit sur convocation du
président en fonction, qui est tenu de convoquer le conseil d’administration lorsque l’un des membres en fait la demande.
Art. 26. De raad van bestuur vergadert op uitnodiging van de in
functie zijnde voorzitter, die ertoe gehouden is de raad van bestuur
samen te roepen op verzoek van één van zijn leden.
Le conseil d’administration ne peut délibérer valablement que si
outre le président, un membre au moins du groupe des employeurs et
un membre au moins du groupe des travailleurs sont présents.
De raad van bestuur kan slechts geldig beraadslagen wanneer, naast
de voorzitter, ten minste één lid van de groep der werkgevers en ten
minste één lid van de groep der werknemers aanwezig zijn.
Les décisions sont prises à l’unanimité des voix.
De beslissingen worden met eenparigheid van stemmen genomen.
Art. 27. Le conseil d’administration est chargé de l’exécution des
directives tracées par la Commission paritaire de la construction et est
responsable de son activité vis-à-vis de cette dernière, à laquelle un
rapport annuel est présenté au plus tard six mois après l’expiration de
l’exercice social.
Art. 27. De raad van bestuur is belast met de uitvoering van de door
het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gegeven richtlijnen en is
verantwoordelijk tegenover dit laatste, waaraan een jaarverslag moet
worden voorgelegd ten laatste zes maanden na het einde van het
boekjaar.
Il est investi des pouvoirs les plus étendus pour la gestion et
l’administration du fonds et pour la réalisation de son objet.
Hij beschikt over de ruimste bevoegdheden in verband met het
beheer en het bestuur van het fonds en de verwezenlijking van zijn
doel.
Il a dans sa compétence tous les actes qui ne sont pas réservés
expressément par la loi ou les présents statuts à la Commission paritaire
de la construction.
Onder zijn bevoegdheid vallen alle handelingen die niet uitdrukkelijk door de wet of door deze statuten aan het Paritair Comité voor het
bouwbedrijf zijn voorbehouden.
Le conseil d’administration nomme et révoque, soit par lui-même,
soit par délégation, tous les agents, employés et membres du personnel
du fonds et fixe leurs attributions et rémunérations.
De raad van bestuur benoemt en ontslaat, hetzij zelf hetzij bij
volmacht, alle medewerkers, bedienden en personeelsleden van het
fonds en bepaalt hun werkzaamheden en bezoldigingen.
Art. 28. Le conseil peut déléguer la gestion journalière du fonds avec
usage de la signature sociale afférente à cette gestion, à un ou plusieurs
administrateurs.
Art. 28. De raad mag het dagelijks bestuur van het fonds, inclusief het
gebruik van de maatschappelijke handtekening betreffende dit bestuur,
aan één of meerdere bestuurders overdragen.
Il peut également conférer tous les pouvoirs spéciaux à tous
mandataires de son choix.
Hij mag eveneens alle volmachten toevertrouwen aan iedere door
hem gekozen gevolmachtigde.
Art. 29. Les administrateurs ne contractent aucune obligation personnelle relative aux engagements du fonds, leur responsabilité se limitant
à l’exécution du mandat reçu.
Art. 29. De bestuurders gaan geen enkele persoonlijke verplichting
aan met betrekking tot de verbintenissen van het fonds, daar hun
aansprakelijkheid beperkt is tot de uitoefening van het ontvangen
mandaat.
Art. 30. Le président dirige les débats, convoque les membres, fait
approuver les procès-verbaux et assure le bon fonctionnement du
fonds.
Art. 30. De voorzitter leidt het debat, roept de leden samen, legt de
notulen ter goedkeuring voor en zorgt voor de goede werking van het
fonds.
Art. 31. Sauf en cas de délégation spéciale du conseil d’administration, les actes qui engagent le fonds, autres que ceux de gestion
journalière ou ordinaire, sont signés par le président et par un membre
du conseil d’administration de chaque groupe, dont mention à
l’article 24, deuxième alinéa.
Art. 31. Behoudens in geval van een door de raad van bestuur
gegeven bijzondere volmacht worden de handelingen die het fonds
verbinden, met uitzondering van die van dagelijks of gewoon bestuur,
ondertekend door de voorzitter en door een lid van de raad van bestuur
van elke groep waarvan sprake in artikel 24, tweede lid.
Art. 32. Les actions judiciaires, tant en demandant qu’en défendant,
sont poursuivies à la diligence du président.
Art. 32. De rechtsvorderingen als eisende dan wel verwerende partij
worden ingesteld op benaarstiging van de voorzitter.
47378
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE VII. — Contrôle
Art. 33. L’exercice social prend cours le 1er octobre de chaque année
et se clôture le 30 septembre de l’année suivante.
Art. 34. Un contrôle est exercé sur la gestion du fonds par trois
commissaires aux comptes qui sont désignés par les organisations
représentatives siégeant au conseil d’administration.
Art. 35. Les trois commissaires aux comptes informent régulièrement
le conseil d’administration du fonds du résultat de leurs investigations
et font telles recommandations qu’ils jugent utiles.
Art. 36. A l’échéance d’un exercice social, les comptes sociaux et le
rapport des commissaires aux comptes sont transmis à un réviseur
d’entreprise ou à un expert comptable désigné par la Commission
paritaire de la construction.
Le réviseur ou l’expert procède à la vérification des documents qui
lui ont été transmis.
A cet effet, il dispose d’un droit illimité de surveillance et d’enquête
sur toutes les opérations comptables du fonds sans jamais s’immiscer
dans la gestion de celui-ci.
Il peut prendre connaissance, sans déplacement, des livres, de la
correspondance, des procès-verbaux et de toutes écritures quelconques
du fonds.
Art. 37. Une fois sa mission accomplie, le réviseur ou l’expert
comptable fait rapport à la Commission paritaire de la construction.
Une copie de ce rapport est transmis par la commission paritaire au
Ministre qui a le travail dans ses attributions.
HOOFDSTUK VII. — Controle
Art. 33. Het boekjaar vangt aan op 1 oktober van elk jaar en wordt
afgesloten op 30 september van het daarop volgende jaar.
Art. 34. Er wordt op het beheer van het fonds een controle uitgevoerd
door drie commissarissen die worden aangeduid door de representatieve organisaties die in de raad van bestuur zetelen.
Art. 35. De drie commissarissen delen de raad van bestuur van het
fonds regelmatig de uitslag van hun onderzoekingen mede en doen alle
aanbevelingen die zij nuttig achten.
Art. 36. Bij het verstrijken van een boekjaar worden de maatschappelijke rekeningen en het verslag van de commissarissen overgemaakt
aan een door het Paritair Comité voor het bouwbedrijf aangeduide
bedrijfsrevisor of accountant.
De revisor of de accountant gaat over tot de verificatie van de
documenten die hem werden overgemaakt.
Het beschikt daarvoor over een onbeperkt recht van toezicht en
onderzoek over alle boekhoudkundige verrichtingen van het fonds,
doch hij mag zich nooit met het bestuur ervan inlaten.
Hij kan ter plaatse inzage nemen van de boeken, de briefwisseling, de
notulen en om het even welk geschrift van het fonds.
CHAPITRE VIII. — Mode de dissolution, de liquidation
et d’affectation du patrimoine
Art. 38. Toute modification aux présents statuts ne peut faire l’objet
d’une délibération que si elle a été explicitement annoncée dans l’ordre
du jour de la convocation à la réunion de la Commission paritaire de la
construction.
Art. 39. En cas de dissolution volontaire du fonds, la commission
paritaire qui l’aura prononcée nommera, s’il y a lieu, des liquidateurs,
déterminera leurs pouvoirs et décidera de la destination des biens et
valeurs du fonds, après acquittement du passif, en donnant à ces biens
et valeurs une affectation se rapprochant autant que possible de l’objet
en vue duquel le fonds dissous a été créé.
HOOFDSTUK VIII. — Wijze van ontbinding,
vereffening en aanwending van het vermogen
Art. 38. Elke wijziging aan deze statuten kan slechts het onderwerp
uitmaken van een beraadslaging indien zij uitdrukkelijk aangekondigd
werd op de agenda van de uitnodiging voor de vergadering van het
Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Art. 39. In geval van vrijwillige ontbinding van het fonds, zal het
paritair comité dat deze ontbinding zal beslist hebben, zo nodig
vereffenaars benoemen, hun bevoegdheden vaststellen en beslissen
over de bestemming van de goederen en de waarden van het fonds, na
vereffening van de schulden, en aan deze goederen en waarden een
bestemming geven welke zoveel mogelijk het doel benadert met het
oog waarop het ontbonden fonds werd opgericht.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
1 oktober 1999.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 1er octobre 1999.
Art. 37. Wanneer zijn opdracht is volbracht, brengt de revisor of de
accountant verslag uit aan het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Een kopie van dit verslag wordt door het paritair comité overgemaakt aan de Minister die de arbeid onder zijn bevoegdheid heeft.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3979
[C − 99/12654]
5 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 14 novembre 1996, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, concernant la fixation du
montant, du mode de financement, des modalités d’octroi et de
liquidation de la participation du « Fonds de sécurité d’existence
des ouvriers de la construction » aux frais décaissés par les
organisations syndicales pour l’organisation de cours de formation
syndicale (1)
N. 1999 — 3979
[C − 99/12654]
5 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
14 november 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het
bouwbedrijf, tot vaststelling van het bedrag, de wijze van financiering, de modaliteiten voor de toekenning en de vereffening van
de bijdrage van het « Fonds voor Bestaanszekerheid van de
werklieden uit het bouwbedrijf » in de door syndicale organisaties
uitbetaalde onkosten voor de organisatie van cursussen voor
syndicale vorming (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 14 novembre 1996, reprise en annexe, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, concernant la fixation du
montant, du mode de financement, des modalités d’octroi et de
liquidation de la participation du «Fonds de sécurité d’existence des
ouvriers de la construction» aux frais décaissés par les organisations
syndicales pour l’organisation de cours de formation syndicale.
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot
vaststelling van het bedrag, de wijze van financiering, de modaliteiten
voor de toekenning en de vereffening van de bijdrage van het «Fonds
voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf» in de
door syndicale organisaties uitbetaalde onkosten voor de organisatie
van cursussen voor syndicale vorming.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 5 octobre 1999.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 oktober 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
47379
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 14 novembre 1996
Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996
Fixation du montant, du mode de financement, des modalités d’octroi
et de liquidation de la participation du ″Fonds de sécurité d’existence
des ouvriers de la construction″ aux frais décaissés par les organisations syndicales pour l’organisation de cours de formation syndicale
(Convention enregistrée le 29 octobre 1997 sous le
numéro 45811/CO/124)
Vaststelling van het bedrag, de wijze van financiering, de modaliteiten
voor de toekenning en de vereffening van de bijdrage van het ″Fonds
voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″ in de
door de syndicale organisaties uitbetaalde onkosten voor de organistie van cursussen voor syndicale vorming (Overeenkomst geregistreerd op 29 oktober 1997 onder het nummer 45811/CO/124)
CHAPITRE Ier. — Champ d’application
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique :
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing
op :
a) aux employeurs des entreprises ressortissant à la Commission
paritaire de la construction;
a) de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair
Comité voor het bouwbedrijf ressorteren;
b) aux organisations représentatives de travailleurs siégeant au sein
de la Commission paritaire de la construction.
b) de representatieve werknemersorganisaties die in het Paritair
Comité voor het bouwbedrijf zetelen.
CHAPITRE II. — Nature de l’avantage
HOOFDSTUK II. — Aard van het voordeel
Art. 2. En application de l’article 4 des statuts du ″Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction″, les organisations représentatives de travailleurs visées à l’article 1er, b) ont droit à une
participation financière à charge du fonds précité en ce qui concerne les
frais qu’elles supportent pour l’organisation de cours ou séminaires
visant au perfectionnement des connaissances économiques, sociales et
techniques des travailleurs.
Art. 2. In toepassing van artikel 4 van de statuten van het ″Fonds voor
Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″ hebben de
in artikel 1, b) bedoelde representatieve werknemersorganisaties recht
op een financiële bijdrage ten laste van bovengenoemd fonds voor de
onkosten die zij dragen bij de organisatie van cursussen of seminaries
met het oog op de verbetering van de kennis van de werknemers op
economisch, sociaal en technisch vlak.
CHAPITRE III. — Financement
HOOFDSTUK III. — Financiering
Art. 3. § 1er. La participation financière globale du fonds de sécurité
d’existence correspond à un pourcentage de la cotisation générale
versée au fonds en application de la convention collective de travail du
27 mars 1980, fixant le taux de la cotisation au ″Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers d’existence de la construction″, rendue obligatoire par l’arrêté royal du 26 juin 1980 (Moniteur belge du 2 août 1980).
Art. 3. § 1. De globale financiële bijdrage van het fonds voor
bestaanszekerheid stemt overeen met een percentage van de algemene
bijdrage die aan het fonds wordt gestort in toepassing van de
collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1980, tot vaststelling van
het bedrag van de bijdrage aan het ″Fonds voor Bestaanszekerheid voor
de arbeiders van de bouwnijverheid″ algemeen verbindend verklaard
bij koninklijk besluit van 26 juni 1980 (Belgisch Staatsblad van 2 augustus 1980).
§ 2. Ce pourcentage est fixé par le conseil d’administration du ″Fonds
de sécurité d’existence des ouvriers de la construction″ en application
de l’article 8 des statuts de ce dernier.
§ 2. Dit percentage wordt vastgesteld door de raad van bestuur van
het ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″, in toepassing van artikel 8 van de statuten van dat fonds.
CHAPITRE IV. — Répartition
HOOFDSTUK IV. — Verdeling
Art. 4. Les pourcentages de répartition des sommes entre les
organisations représentatives de travailleurs visées à l’article 1er, b) sont
fixés annuellement par le conseil d’administration du ″Fonds de
sécurité d’existence des ouvriers de la construction″ en application de
l’article 8 des statuts de ce dernier.
Art. 4. Dit percentage voor de verdeling van de sommen onder de
representatieve werknemersorganisaties, bedoeld in artikel 1, b), worden jaarlijks vastgesteld door de raad van bestuur van het ″Fonds voor
Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″, in toepassing van artikel 8 van de statuten van dat fonds.
47380
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE V. — Contrôle
Art. 5. Le conseil d’administration du fonds de sécurité d’existence se
réserve le droit de demander aux organisations visées à l’artilce 1er, b)
la justification des dépenses effectuées sur base des sommmes versées
en application de la présente convention.
HOOFDSTUK V. — Controle
Art. 5. De raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid
behoudt zich het recht voor om aan de organisaties, bedoeld in artikel 1,
b), de rechtvaardiging te vragen van de uitgaven die werden verricht op
basis van de sommen die werden gestort in toepassing van deze
overeenkomst.
CHAPITRE VI. — Validité
Art. 6. La présente convention collective de travail est applicable à
partir du 1er octobre 1996. Elle est conclue pour une durée indéterminée
et peut être dénoncée de l’accord unanime des parties moyennant un
préavis de six mois, signifié par lettre recommandée au président de la
Commission paritaire de la construction.
HOOFDSTUK VI. — Geldigheid
Art. 6. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf
1 oktober 1996. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd, en mits
éénparig akkoord van de partijen mag de collectieve arbeidsovereenkomst worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van zes maanden
bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het
Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
5 oktober 1999.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 5 octobre 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3980
[C − 99/12659]
6 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 15 mai 1997, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, modifiant et prolongeant
la convention collective de travail du 9 juillet 1993 relative à l’octroi
d’allocations complémentaires de chômage aux ouvriers de la
construction (1)
N. 1999 — 3980
[C − 99/12659]
6 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf,
tot wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1993 betreffende de toekenning van aanvullende
werkloosheidsuitkeringen aan de werklieden uit de bouwnijverheid (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1993,gesloten
in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning
van aanvullende werkloosheidsuitkeringen aan de werklieden uit de
bouwnijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit
van 7 november 1994, gewijzigd en verlengd bij de collectieve
arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995, algemeen verbindend verklaard
bij koninklijk besluit van 23 mei 1996;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la convention collective de travail du 9 juillet 1993, conclue au sein
de la Commission paritaire de la construction, relative à l’octroi
d’allocations complémentaires de chômage aux ouvriers de la construction, rendue obligatoire par arrêté royal du 7 novembre 1994, modifiée
et prolongée par la convention collective de travail du 11 mai 1995,
rendue obligatoire par arrêté royal du 23 mai 1996;
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 15 mai 1997, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, modifiant et prolongeant la convention
collective de travail du 9 juillet 1993 relative à l’octroi d’allocations
complémentaires de chômage aux ouvriers de la construction.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging en
verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1993,
betreffende de toekenning van aanvullende werkloosheidsuitkeringen
aan de werklieden uit het bouwbedrijf.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 6 octobre 1999.
Gegeven te Brussel, 6 oktober 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 7 novembre 1994, Moniteur belge du 24 décembre 1994.
Arrêté royal du 23 mai 1996, Moniteur belge du 25 juillet 1996.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 7 november 1994, Belgisch Staatsblad van
24 december 1994.
Koninklijk besluit van 23 mei 1996, Belgisch Staatsblad van 25 juli 1996.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
47381
Convention collective de travail du 15 mai 1997
Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997
Modification et prolongation de la convention collective de travail du
9 juillet 1993 relative à l’octroi d’allocations complémentaires de
chômage aux ouvriers de la construction
Wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van
9 juli 1993 betreffende de toekenning van aanvullende werkloosheidsuitkeringen aan de werklieden uit de bouwnijverheid
(Convention enregistrée le 15 septembre 1997
sous le numéro 44/851/CO/124)
(Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997
onder het nummer 44/851/CO/124)
CHAPITRE Ier. — Disposition générale
Article 1er. La présente convention collective de travail a pour but de
prolonger la durée de validité de la convention collective de travail du
9 juillet 1993 relative à l’octroi d’allocations complémentaires de
chômage aux ouvriers de la construction, rendue obligatoire par l’arrêté
royal du 7 novembre 1994, modifiée et prolongée par la convention
collective de travail du 11 mai 1995, rendue obligatoire par l’arrêté royal
du 23 mai 1996.
Elle a également pour but de modifier la convention collective de
travail du 9 juillet 1993 précitée.
HOOFDSTUK I. — Algemene bepaling
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de
geldigheidsduur te verlengen van de collectieve arbeidsovereenkomst
van 9 juli 1993 betreffende de toekenning van aanvullende werkloosheidsuitkeringen aan de werklieden uit de bouwnijverheid, algemeen
verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 7 november 1994, en
gewijzigd en verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van
11 mei 1995, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van
23 mei 1996.
Zij heeft eveneens tot doel een wijziging aan te brengen aan de
voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1993.
CHAPITRE II. — Prolongation de la durée de validité
Art. 2. La durée de validité de la convention collective de travail du
9 juillet 1993 relative à l’octroi d’allocations complémentaires de
chômage aux ouvriers de la construction, modifiée et prolongée par la
convention collective de travail du 11 mai 1995 jusqu’au 30 septembre 1997, est prolongée jusqu’au 30 septembre 1999.
A cet effet, dans l’article 23 de cette convention collective de travail,
la date ″30 septembre 1997″ est remplacée par la date ″30 septembre 1999″.
HOOFDSTUK II. — Verlenging geldigheidsduur
Art. 2. De geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst
van 9 juli 1993 betreffende de toekenning van aanvullende werkloosheidsuitkeringen aan de werklieden uit de bouwnijverheid, gewijzigd
en verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995
tot 30 september 1997, wordt verlengd tot en met 30 september 1999.
Daartoe wordt in artikel 23 van deze collectieve arbeidsovereenkomst de datum ″30 september 1997″ vervangen door de datum
″30 september 1999″.
CHAPITRE III. — Disposition de modification
Art. 3. L’article 10, alinéa 1er de la convention collective de travail du
9 juillet 1993 précitée, est remplacé par la disposition suivante :
« Les taux journaliers (en régime d’indemnisation de six jours par
semaine) des allocations complémentaires payables pendant la durée
de la présente convention s’élèvent à :
228 F jusqu’au salaire horaire conventionnel du manoeuvre inclus;
HOOFDSTUK III. — Wijzigende bepaling
Art. 3. Artikel 10, lid 1 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1993 wordt vervangen door de volgende bepaling :
« De dagbedragen (uitgedrukt rekening houdend met een regeling
van zes vergoedbare dagen per week) van de aanvullende uitkeringen
die in de loop van deze overeenkomst worden uitgekeerd, belopen :
228 F tot en met het conventioneel uurloon van de ongeschoolde
werkman;
275 F tot en met het conventioneel uurloon van de geoefende
werkman;
365 F tot en met het conventioneel uurloon van de geschoolde
werkman van de 1ste graad;
390 F voor een conventioneel uurloon dat hoger is dan het conventioneel loon van de geschoolde werkman van de 1ste graad. »
275 F jusqu’au salaire horaire conventionnel de l’ouvrier spécialisé
inclus;
365 F jusqu’au salaire horaire conventionnel de l’ouvrier qualifié 1er
échelon inclus;
390 F pour un salaire horaire conventionnel supérieur au salaire
conventionnel de l’ouvrier qualifié 1er échelon. »
CHAPITRE IV. — Entrée en vigueur et durée de validité
Art. 4. La présente convention collective de travail est conclue pour
une durée déterminée. Elle entre en vigueur le 1er octobre 1997 et expire
le 30 septembre 1999.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 6 octobre 1999.
HOOFDSTUK IV. — Inwerkingtreding en geldigheidsduur
Art. 4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een
bepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 oktober 1997 en verstrijkt op
30 september 1999.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
6 oktober 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3981
[C − 99/12655]
6 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 15 mai 1997, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, relative à l’octroi par le
« Fonds de sécurité d’existance des ouvriers de la construction »
d’une indemnité-gel complémentaire spéciale (1)
N. 1999 — 3981
[C − 99/12655]
6 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf,
betreffende de toekenning door het « Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf » van een bijzondere
aanvullende vorstvergoeding (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 1er, 1°;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 1, 1°;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
47382
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 15 mai 1997, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, relative à l’octroi par le « Fonds de sécurité
d’existance des ouvriers de la construction » d’une indemnité-gel
complémentaire spéciale.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de
toekenning door het «Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden
uit het bouwbedrijf» van een bijzondere aanvullende vorstvergoeding.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 6 octobre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 6 oktober 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 15 mai 1997
Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997
Octroi par le ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la
construction″ d’une indemnité-gel complémentaire spéciale (Convention enregistrée le 15 septembre 1997 sous le numéro 44859/CO/124)
Toekenning door het ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″ van een bijzondere aanvullende vorstvergoeding (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997 onder
het nummer 44859/CO/124)
CHAPITRE Ier. — Champ d’application
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique
aux employeurs des entreprises qui ressortissent à la Commission
paritaire de la construction et aux ouvriers qu’ils occupent.
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op
de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité
voor het bouwbedrijf ressorteren en op de werklieden die zij tewerkstellen.
Onder ″werklieden″ verstaat men de werklieden en de werksters.
On entend par ″ouvriers″, les ouvriers et ouvrières.
CHAPITRE II. — Conditions d’octroi
Art. 2. L’indemnité-gel complémentaire spéciale est octroyée aux
ouvriers pour les jours situés dans la période du 1er octobre 1996
jusqu’au 30 avril 1997 inclus et dans la période du 1er octobre 1997
jusqu’au 30 avril 1998 inclus, pendant lesquels leur employeur les a mis
en chômage temporaire pour cause d’intempéries et pour lesquels ils
ont bénéficié d’indemnités-gel.
HOOFDSTUK II. — Toekenningsvoorwaarden
Art. 2. De bijzondere aanvullende vorstvergoeding wordt toegekend
aan de werklieden voor de dagen waarop zij in de periode van
1 oktober 1996 tot en met 30 april 1997 en in de periode van
1 oktober 1997 tot en met 30 april 1998, door hun werkgever tijdelijk
werkloos werden gesteld wegens weerverlet en waarvoor zij vorstvergoedingen hebben genoten.
CHAPITRE III. — Montant de l’indemnité-gel complémentaire
Art. 3. Le montant journalier forfaitaire de l’indemnité-gel complémentaire (exprimé selon le régime des six jours indemnisables par
semaine) est fixé à 205 F brut.
HOOFDSTUK III. — Bedrag van de aanvullende vorstvergoeding
Art. 3. Het forfaitair dagbedrag van de aanvullende vorstvergoeding
(uitgedrukt volgens de regeling van zes vergoedbare dagen per week)
bedraagt 205 F bruto.
CHAPITRE IV. — Dispositions diverses
Art. 4. L’indemnité-gel complémentaire est payée aux ayants droit
pendant le mois de juin 1998 et juin 1999 par le Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction sur la base des renseignements fournis par les organismes de paiement, visés à l’article 7 des
statuts du Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction.
HOOFDSTUK IV. — Diverse bepalingen
Art. 4. De aanvullende vorstvergoeding wordt aan de gerechtigden
in de loop van de maand juni 1998 en juni 1999 uitbetaald door het
Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf
op basis van de inlichtingen verstrekt door de bij artikel 7 van de
statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit
het bouwbedrijf beoogde uitbetalingsinstellingen.
Art. 5. De dienst bedoeld bij artikel 23 van de statuten van het Fonds
voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf is belast
met de administratieve, boekhoudkundige en financiële organisatie van
de verrichtingen die voortvloeien uit de toepassing van deze collectieve
arbeidsovereenkomst.
Art. 6. De bijzondere gevallen die niet op grond van deze collectieve
arbeidsovereenkomst kunnen worden opgelost, worden door de meeste
gerede partij voorgelegd aan de raad van bestuur van het Fonds voor
Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf.
Art. 5. Le service visé à l’article 23 des statuts du Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction est chargé de l’organisation
administrative, comptable et financière des opérations découlant de
l’application de la présente convention collective de travail.
Art. 6. Les cas particuliers qui ne peuvent être résolus sur la base de
la présente convention collective de travail, sont présentés par la partie
la plus diligente au conseil d’administration du Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE V. — Validité
Art. 7. La présente convention collective de travail est conclue pour
une durée déterminée. Elle entre en vigueur le 1er octobre 1997 et expire
le 30 septembre 1999.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 6 octobre 1999.
47383
HOOFDSTUK V. — Geldigheid
Art. 7. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor
een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 oktober 1997 en houdt op
van kracht te zijn op 30 september 1999.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
6 oktober 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3982
[C − 99/12657]
6 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 14 novembre 1996, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, instaurant une indemnité
complémentaire de pension (1)
N. 1999 — 3982
[C − 99/12657]
6 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
14 november 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het
bouwbedrijf, tot invoering van een aanvullende vergoeding « pensioen » (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 14 novembre 1996, reprise en annexe, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, instaurant une indemnité
complémentaire de pension.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot
invoering van een aanvullende vergoeding - « pensioen ».
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 6 octobre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 6 oktober 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 14 novembre 1996
Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996
Instauration d’une indemnité complémentaire de pension
(Convention enregistrée le 29 octobre 1997
sous le numéro 45812/CO/124).
Invoering van een aanvullende vergoeding ″pensioen″
(Overeenkomst geregistreerd op 29 oktober 1997
onder het nummer 45812/CO/124)
CHAPITRE I. — Champ d’application
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique
aux employeurs des entreprises ressortissant à la Commission paritaire
de la construction et aux ouvriers qu’ils occupent.
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op
de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité
voor het bouwbedrijf ressorteren en op de werklieden die zij tewerkstellen.
Met werklieden worden de werklieden en de werksters bedoeld.
Par ouvriers, on entend les ouvriers et les ouvrières.
CHAPITRE II. — Nature de l’avantage
Art. 2. Le ″Fonds de sécurite d’existence des ouvriers de la
construction″ octroie annuellement une indemnité complémentaire de
pension qui s’ajoute au pécule de vacances pour les ouvriers pensionnés et au pécule pour les veuves des ouvriers pensionnés,
également octroyés par le fonds précité.
HOOFDSTUK II. — Aard van het voordeel
Art. 2. Het ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het
bouwbedrijf″ kent jaarlijks een aanvullende vergoeding ″pensioen″ toe
die wordt gevoegd bij het vakantiegeld voor de gepensioneerde
werklieden en het vakantiegeld voor de weduwen van gepensioneerde
werklieden die eveneens door bovengenoemd fonds worden toegekend.
47384
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE III. — Conditions d’octroi
HOOFDSTUK III. — Toekenningsvoorwaarden
Art. 3. § 1er. Le droit à la pension complémentaire est automatiquement accordé aux personnes suivantes :
Art. 3. § 1. Het recht op het aanvullend pensioen wordt automatisch
toegekend aan de volgende personen :
1° l’ouvrier pensionné qui bénéficie du pécule de vacances mentionné à l’article 2, conformément aux conditions et modalités fixées par
la convention collective de travail qui régit cette matière.
1° de gepensioneerde werkman die het vakantiegeld, vermeld in
artikel 2, geniet, overeenkomstig de voorwaarden en modaliteiten
vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst die deze materie
regelt.
Cependant, les ouvriers qui auraient opté à partir du 1er avril 1978
pour l’indemnité de séparation unique ne peuvent pas prétendre à la
pension complémentaire.
De arbeiders echter, die vanaf 1 april 1978 zouden hebben gekozen
voor de éénmalige scheidingsvergoeding, kunnen geen aanspraak
maken op het aanvullend pensioen.
2° la veuve d’un bénéficiaire décédé pour lequel le droit au pécule de
vacances octroyé par le fonds de sécurité d’existence était acquis.
Cependant, les veuves qui auraient opté à partir du 1er avril 1978 pour
l’indemnité de séparation unique ne peuvent pas prétendre à la pension
complémentaire.
2° de weduwe van een overleden begunstigde voor wie het recht op
het vakantiegeld dat door het fonds voor bestaanszekerheid wordt
toegekend, verworven was. De weduwen, echter, die vanaf 1 april 1978
zouden hebben gekozen voor de éénmalige scheidingsvergoeding,
kunnen geen aanspraak maken op het aanvullend pensioen.
L’octroi de cet avantage est supprimé en cas de remariage.
De toekenning van dit voordeel wordt opgeheven ingeval de
weduwe hertrouwt.
§ 2. Sans préjudice de l’article 3, § 1, 2°, les ayants-droit d’un
bénéficiaire de l’indemnité de pension complémentaire qui viendrait à
décéder ne pourront pas prétendre au bénéfice de cette indemnité.
§ 2. Onverminderd artikel 3, § 1, 2°, zullen de rechthebbenden van
een begunstigde van de aanvullende vergoeding ″pensioen″ die zou
komen te overlijden, geen aanspraak kunnen maken op deze vergoeding.
CHAPITRE IV. — Mode de calcul et de liquidation de l’indemnité
complémentaire de pension
HOOFDSTUK IV. — Wijze van berekening en uitkering van de aanvullende
vergoeding ″pensioen″
Art. 4. L’indemnité complémentaire de pension est payée annuellement et correspond à un montant forfaitaire fixé comme suit :
Art. 4. De aanvullende vergoeding ″pensioen″ wordt jaarlijks uitbetaald en stemt overeen met een forfaitair bedrag dat als volgt wordt
vastgesteld :
— ouvrier pensionné
34 500 F
— gepensioneerde arbeider
34 500 F
— veuve d’un ouvrier pensionné
20 700 F
— weduwe van een gepensioneerde arbeider
20 700 F
Art. 5. L’indemnité complémentaire de pension est payable selon les
mêmes modalités que celles définies pour les pécules visés à l’article 2.
Art. 5. De aanvullende vergoeding ″pensioen″ is betaalbaar volgens
dezelfde modaliteiten als deze die werden gedefinieerd voor het
vakantiegeld, bedoeld in artikel 2.
Elle est par la suite payable annuellement pour autant que soient
remplies les conditions fixées par le convention collective de travail
régissant l’octroi du pécule de vacances pour les ouvriers pensionnés et
les veuves par le ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la
construction″.
Vervolgens is zij jaarlijks betaalbaar, voorzover aan de voorwaarden,
gesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst tot regeling van de
toekenning door het ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden
uit het bouwbedrijf″ van het vakantiegeld voor de gepensioneerde
werklieden en voor de weduwen, is voldaan.
Art. 6. L’indemnité de pension complémentaire est liquidée en ordre
principal par les organisations syndicales signataires aux bénéficaires
qui s’adressent à elles. A défaut, les autres bénéficiaires reçoivent
directement l’indemnité du ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers
de la construction″, moyennant la perception d’une retenue administrative de de 12 p.c.
Art. 6. De aanvullende vergoeding ″pensioen″ wordt in hoofdorde
door de ondertekenende syndicale organisaties uitgekeerd aan de
begunstigden die zich tot hen richten. Bij ontstentenis, ontvangen de
andere begunstigden de vergoeding rechtstreeks van het ″Fonds voor
Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″, mits een
administratieve inhouding van 12 pct.
CHAPITRE V. — Dispositions générales
HOOFDSTUK V. — Algemene bepalingen
Art. 7 § 1 . En application de l’article 8 des statuts du ″Fonds de
sécurité d’existence des ouvriers de la construction″, le conseil d’administration de ce dernier fixe les conditions et les modalités de
liquidation de l’indemnité complémentaire de pension.
Art. 7. § 1. In toepassing van artikel 8 van de statuten van het ″Fonds
voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″, legt de
raad van bestuur van dit fonds de voorwaarden en de modaliteiten
voor de uitkering van de aanvullende vergoeding ″pensioen″ vast.
§ 2. Il peut en outre déléguer la gestion journalière et administrative,
découlant de l’article 7, § 1er, au Fonds social et économique pour la
construction.
§ 2. Bovendien kan hij het dagelijks en administratief beheer dat
voortvloeit uit artikel 7, § 1, overdragen aan het Sociaal en Economisch
Fonds voor het bouwbedrijf.
Art. 8. Le contrôle et l’organisation administrative comptable et
financière des opérations qui se rapportent à l’octroi de l’indemnité
complémentaire de pension sont confiés à l’ Office patronal d’organisation et de contrôle des régimes de sécurité d’existence, associaton
sans but lucratif, dont les statuts ont été publiés aux annexes au
Moniteur belge du 10 décembre 1987.
Art. 8. De controle en de administratieve, boekhoudkundige en
financiële organisatie van de verrichtingen met betrekking tot de
toekenning van de aanvullende vergoeding ″pensioen″ worden toevertrouwd aan de Patronale Dienst voor organisatie en kontrole van de
bestaanszekerheidsstelsels, vereniging zonder winstoogmerk, waarvan
de statuten werden gepubliceerd in de bijlagen tot het Belgisch
Staatsblad van 10 december 1987.
CHAPITRE VI. — Financement
HOOFDSTUK VI. — Financiering
Art. 9. Afin de fincancer l’indemnité complémentaire, les employeur
visés à l’article 1er sont redevables au ″Fonds de sécurité d’existence des
ouvriers de la construction″ d’une cotisation.
Art. 9. Teneinde de aanvullende vergoeding ″pensioen″ te financieren, zijn de werkgevers, bedoeld in artikel 1, aan het ″Fonds voor
Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″ een bijdrage
verschuldigd.
Cette cotisation est incluse dans le taux fixé par la convention
collective de travail du 14 novembre 1996 instituant une indemnité de
promotion à la construction.
Deze bijdrage is inbegrepen in het bedrag dat werd vastgesteld in de
collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996 tot invoering
van een promotievergoeding voor het bouwbedrijf.
er
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE VII. — Validité
Art. 10 La présente convention collective de travail est applicable à
partir du 1er octobre 1996. Elle est conclue pour une durée indéterminée
et peut être dénoncée de l’accord unanime des parties signataires
moyennant un préavis de six mois, signifié par lettre recommandée au
président de la Commission paritaire de la construction.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 6 octobre 1999.
47385
HOOFDSTUK VII. — Geldigheid
Art. 10. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing
vanaf 1 oktober 1996. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd en
kan mits éénparig akkoord van de ondertekenende partijen worden
opgezegd mits een opzeggingstermijn van zes maanden bij een ter post
aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité
voor het bouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
6 oktober 1999
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3983
[C − 99/12660]
6 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 14 novembre 1996, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, instaurant une indemnité
de promotion à la construction (1)
N. 1999 — 3983
[C − 99/12660]
6 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
14 november 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het
bouwbedrijf, tot invoering van een promotievergoeding voor het
bouwbedrijf (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 14 novembre 1996, reprise en annexe, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, instaurant une indemnité de
promotion à la construction.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot
invoering van een promotievergoeding voor het bouwbedrijf.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid,is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 6 octobre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 6 oktober 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 14 novembre 1996
Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996
Indemnité de promotion à la construction (Convention enregistrée le
29 octobre 1997 sous le numéro 45813/CO/124)
Invoering van een promotievergoeding voor het bouwbedrijf (Overeenkomst geregistreerd op 29 oktober 1997 onder het nummer
45813/CO/124)
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op
de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité
voor het bouwbedrijf ressorteren en op de werklieden die zij tewerkstellen.
Met werklieden worden de werklieden en de werksters bedoeld.
CHAPITRE Ier. — Champ d’application
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique
aux employeurs des entreprises ressortissant à la Commission paritaire
de la construction et aux ouvriers qu’ils occupent.
Par ouvriers, on entend des ouvriers et des ouvrières.
47386
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE II. — Nature de l’avantage
HOOFDSTUK II. — Aard van het voordeel
Art. 2. Le ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la
construction″ octroie une indemnité de promotion à la construction qui
correspond à une intervention dans le remboursement d’un emprunt
hypothécaire contracté par un ouvrier du secteur et concernant la
résidence principale de ce dernier.
Art. 2. Het ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het
bouwbedrijf″ kent een promotievergoeding voor het bouwbedrijf toe
die overeenstemt met een tegemoetkoming in de terugbetaling van een
hypothecaire lening die door een werkman uit de sector werd
aangegaan en die betrekking heeft op de hoofdverblijfplaats van deze
laatste.
CHAPITRE III. — Conditions d’octroi
HOOFDSTUK III. — Toekenningsvoorwaarden
Art. 3. § 1 . Pour ouvrir le droit à l’indemnité de promotion à la
construction, les ouvriers visés à l’article 1er doivent remplir simultanément à la date de la demande, les conditions suivantes :
Art. 3. § 1. Om het recht op de promotievergoeding voor het
bouwbedrijf te openen, moeten de in artikel 1 bedoelde werklieden op
de aanvraagdatum gelijktijdig de volgende voorwaarden vervullen :
er
1° Etre dans une des trois situations suivantes :
1° Zich in een van de volgende drie toestanden bevinden :
a) être lié par un contrat de travail à une entreprise visée à l’article 1er;
sont assimilées à la présente les hypothèses de suspension du contrat de
travail telles que prévues par la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats
de travail.
a) door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn aan een onderneming, bedoeld in artikel 1; de gevallen van schorsing van de
arbeidsovereenkomst, zoals voorzien in de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten, worden hiermee gelijkgesteld;
b) être en situation de chômage complet à condition d’avoir été mis
en chômage complet par une entreprise visée à l’article 1er;
b) zich in een toestand van volledige werkloosheid bevinden, op
voorwaarde dat men volledig werkloos werd gesteld door een in
artikel 1 bedoelde onderneming;
c) être bénéficiaire d’une des interventions suivantes octroyées par le
″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction″ :
c) begunstigde zijn van een van de volgende tussenkomsten die
worden toegekend door het ″Fonds voor bestaanszekerheid van de
werklieden uit het bouwbedrijf″ :
le pécule de vacances pour les ouvriers invalides, les mesures
d’accompagnement ou un des régimes de prépension conventionnelle.
het vakantiegeld voor invalide werklieden, de begeleidende maatregelen of een van de regelingen van het conventioneel brugpensioen.
2° Avoir obtenu au minimum cinq cartes de légitimation ″ayant droit″
pour des prestations fournies au cours des dix années ou sept cartes de
légitimation ″ayant droit″ pour des prestations fournies au cours des
quinze années précédant la demande.
2° Ten minste vijf legitimatiekaarten ″rechthebbende″ hebben ontvangen voor de prestaties geleverd in de loop van de tien jaren of zeven
legitimatiekaarten ″rechthebbende″ voor de prestaties geleverd in de
loop van de vijftien jaren die voorafgaan aan de aanvraag.
Ces cinq ou sept cartes de légitimation ″ayant droit″ doivent être
relatives à des prestations fournies après 1970.
Deze vijf of zeven legitimatiekaarten ″rechthebbende″ moeten betrekking hebben op prestaties die na 1970 werden geleverd.
L’une de ces cinq ou sept cartes de légitimation ″ayant droit″ doit être
celle qui est valable pendant l’exercice au cours duquel la première
demande peut être introduite.
Een van deze vijf of zeven legitimatiekaarten ″rechthebbende″ moet
de kaart zijn die geldig is tijdens het dienstjaar in de loop van hetwelke
de eerste aanvraag kan worden ingediend.
3° Avoir obtenu un prêt répondant aux conditions suivantes :
3° Een lening hebben bekomen die aan de volgende voorwaarden
voldoet :
a) le prêt doit être consenti par un organisme financier, selon les
conditions et modalités propres aux prêts hypothécaires;
a) de lening moet zijn toegestaan door een financiële instelling,
volgens de voorwaarden en de modaliteiten eigen aan de hypothecaire
leningen;
b) un acte de prêt hypothécaire doit avoir été passé devant notaire
après le 31 décembre 1970;
b) er moet een akte van hypothecaire lening bij een notaris zijn
verleden na 31 december 1970;
c) le prêt doit être d’un montant minimum de 100 000 F. Si l’ouvrier
a contracté plusieurs emprunts, l’intervention du fonds de sécurité
d’existence portera sur le montant total des emprunts qui, en application de l’article 7, a été limité à 2 700 000 F;
c) de lening moet minimum 100 000 F belopen. Indien door de
werkman diverse leningen werden aangegaan, zal de tussenkomst van
het fonds voor bestaanszekerheid betrekking hebben op het totale
bedrag van de leningen dat, in toepassing van artikel 7, werd beperkt
tot 2 700 000 F.;
d) le prêt doit avoir pour finalité l’acquisition, la construction, la
transformation, l’amélioration, l’agrandissement ou la réparation de la
résidence principale du demandeur et qui est situé en Belgique ou dans
la zone frontalière limitrophe de la Belgique.
d) het doeleinde van de lening moet de aankoop, de bouw, de
verbouwing, de verfraaiing, de vergroting of de herstelling zijn van de
hoofdverblijfplaats van de aanvrager, die in België gelegen is of in de
grensstreek van de buurlanden van België.
§ 2. La preuve des conditions énoncées au § 1er se fait selon les
modalités prévues à l’article 5.
§ 2. Het bewijs van de voorwaarden, vermeld in § 1, wordt geleverd
volgens de modaliteiten voorzien in artikel 5.
Art. 4. Pour chaque année qui suit l’octroi de la première intervention, l’intéressé est tenu de faire la preuve de la condition fixée à
l’article 3, § 1er et du fait que l’emprunt qu’il a contracté est toujours en
vigueur.
Art. 4. Voor elk jaar dat volgt op de toekenning van de eerste
tussenkomst, dient de belanghebbende het bewijs te leveren van de
voorwaarde vastgesteld in artikel 3, § 1, en van het feit dat de lening die
door hem werd aangegaan, nog steeds loopt.
La preuve de ces conditions est rapportée selon les modalités fixées
à l’article 6.
Het bewijs van deze voorwaarden wordt geleverd volgens de
modaliteiten, vastgesteld in artikel 6.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47387
CHAPITRE IV. — Procédure
HOOFDSTUK IV. — Procedure
Art. 5. La première demande d’octroi de l’indemnité de promotion
visée à l’article 3, § 1er peut être introduite auprès du fonds de sécurité
d’existence au plus tôt un an après la passation de l’acte notarié dont il
est question à l’article 3, § 1er/3°/b).
Art. 5. De eerste aanvraag om toekenning van de in artikel 3, § 1
bedoelde promotievergoeding, mag ten vroegste één jaar na het
verlijden van de leningsakte bij de notaris, waarvan sprake in artikel 3,
§ 1/3°/b), bij het fonds voor bestaanszekerheid worden ingediend.
Si l’ouvrier a contracté plusieurs emprunts, chacun de ceux-ci doit
faire l’objet d’une demande d’octroi spécifique. Cette demande est
introduite à l’aide d’un formulaire spécial, intitulé dossier original, qui
est envoyé sur demande à l’intéressé.
Indien door de arbeider diverse leningen werden aangegaan, moet
elk van deze leningen het voorwerp uitmaken van een specifieke
aanvraag tot toekenning. Deze aanvraag wordt ingediend aan de hand
van een speciaal formulier, getiteld ″origineel dossier″, dat belanghebbende op zijn verzoek wordt toegestuurd.
Toute demande doit être accompagnée des documents justificatifs
requis pour faire la preuve des conditions énoncées à l’article 3, § 1er.
Elke aanvraag moet vergezeld gaan van de bewijsstukken die vereist
zijn om het bewijs te leveren van de voorwaarden, vermeld in artikel 3,
§ 1.
Art. 6. En ce qui concerne l’intervention visée à l’article 4, le ″Fonds
de sécurité d’existence des ouvriers de la construction″ adresse chaque
année dans le mois suivant la date anniversaire de la passation de l’acte
notarié prévu à l’article 5 un formulaire de renouvellement aux
titulaires de l’indemnité de promotion.
Art. 6. Voor wat betreft de tussenkomst bedoeld in artikel 4, stuurt
het ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″ elk jaar in de loop van de maand die volgt op de verjaardatum
van het verlijden van de in artikel 5 bedoelde leningsakte bij de notaris,
een hernieuwingsformulier naar de rechthebbenden op de promotievergoeding.
Si ce n’est pas le cas, l’ayant-droit est tenu de prendre contact avec le
″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction″.
Indien dit niet het geval is, dient de rechthebbende contact op te
nemen met het ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit
het bouwbedrijf″.
Ce formulaire doit être renvoyé dûment complété et accompagné des
documents justificatifs requis.
Dit formulier moet behoorlijk ingevuld en vergezeld van de vereiste
bewijsstukken, worden teruggestuurd.
CHAPITRE V. — Mode de calcul et de liquidation
de l’indemnité de promotion à la construction
HOOFDSTUK V. — Wijze van berekening en uitkering
van de promotievergoeding voor het bouwbedrijf
Art. 7. § 1er. L’indemnité de promotion est payée annuellement et
correspond à 1 p.c. du montant du capital annuel restant à rembourser,
avec un maximum de 15 000 F et un minimum de 500 F.
Art. 7. § 1. De promotievergoeding wordt jaarlijks uitbetaald en stemt
overeen met 1 pct. van het bedrag van het jaarlijks, nog terug te betalen
kapitaal, met een maximum van 15 000 F en een minimum van 500 F.
Le capital annuel restant à rembourser est obtenu sur base d’un
tableau théorique de remboursement, en divisant le montant total du
capital emprunté (limité à 2 700 000 F) par la durée contractuelle du
prêt.
Het jaarlijks, nog terug te betalen kapitaal wordt verkregen op basis
van een theoretische tabel van terugbetaling, door het totale bedrag van
het geleende kapitaal (begrensd tot 2 700 000 F), te delen door de
contractuele looptijd van de lening.
§ 2. L’octroi de l’indemnité de promotion prend fin lorsque le
montant de cette indemnité est inférieur à 500 F.
§ 2. De toekenning van de promotievergoeding wordt beëindigd
wanneer het bedrag van deze vergoeding kleiner is dan 500 F.
Art. 8. L’indemnité de promotion est liquidée à charge du ″Fonds de
sécurité d’existence des ouvriers de la construction″, par les organisations syndicales signataires aux bénéficiaires qui s’adressent à elles. Les
autres bénéficiaires reçoivent directement l’indemnité de promotion du
″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction″,
moyennant la perception d’une retenue administrative de 12 p.c.
Art. 8. De promotievergoeding wordt ten laste van het ″Fonds voor
Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″ uitgekeerd
door de ondertekenende syndicale organisaties aan de rechthebbenden
ontvangen de promotievergoeding rechtstreeks van het ″Fonds voor
Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″, mits een
administratieve inhouding van 12 pct.
Art. 9. A partir du moment où ils répondent aux conditions fixées par
l’article 3, les ouvriers âgés de 25 ans maximum au moment de la
signature de l’acte notarié peuvent obtenir le bénéfice de l’indemnité de
promotion avec un effet rétroactif de 2 ans maximum, limité par l’année
d’obtention du prêt hypothécaire.
Art. 9. De werklieden die maximum 25 jaar zijn op het ogenblik van
de ondertekening van de akte bij de notaris, kunnen, van zodra zij aan
de voorwaarden gesteld in artikel 3, voldoen, de promotievergoeding
verkrijgen met een terugwerkende kracht van maximum 2 jaar, beperkt
tot het jaar waarop de hypothecaire lening werd verkregen.
CHAPITRE VI. — Dispositions générales
HOOFDSTUK VI. — Algemene bepalingen
Art. 10. § 1 . En application de l’article 8 des statuts du ″Fonds de
sécurité d’existence des ouvriers de la construction″, le conseil d’administration de ce dernier fixe les conditions et les modalités de
liquidation de l’indemnité de promotion.
Art. 10. § 1. In toepassing van artikel 8 van de statuten van het
″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″, legt de raad van bestuur van dit fonds de voorwaarden en de
modaliteiten voor de uitkering van de promotievergoeding vast.
§ 2. Il peut en outre déléguer la gestion journalière et administrative
découlant du présent régime, au Fonds social et économique pour la
construction.
§ 2. Bovendien kan hij het dagelijks en administratief beheer dat
voortvloeit uit dit stelsel, overdragen aan het Sociaal en Economisch
Fonds voor het bouwbedrijf.
Art. 11. Le contrôle et l’organisation administrative, comptable et
financière des opérations qui se rapportent à l’octroi de l’indemnité de
promotion sont confiés à l’Office patronal d’organisation et de contrôle
des régimes de sécurité d’existence, association sans but lucratif, dont
les statuts ont été publiés aux annexes au Moniteur belge du 10 décembre 1987.
Art. 11. De controle en de administratieve, boekhoudkundige en
financiële organisatie van de verrichtingen met betrekking tot de
toekenning van de promotievergoeding worden toevertrouwd aan de
Patronale Dienst voor organisatie en kontrole van de bestaanszekerheidsstelsels, vereniging zonder winstoogmerk, waarvan de statuten
werden gepubliceerd in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van
10 december 1987.
CHAPITRE VII. — Financement
HOOFDSTUK VII. — Financiering
Art. 12. § 1 . Afin de financer l’indemnité de promotion à la
construction, les employeurs visés à l’article 1er sont redevables au
″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction″ d’une
cotisation.
Art. 12. § 1. Teneinde de promotievergoeding voor het bouwbedrijf te
financieren, zijn de werkgevers, bedoeld in artikel 1, aan het ″Fonds
voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″ een
bijdrage verschuldigd.
er
er
47388
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Cette cotisation est égale à 1 p.c. du montant, porté à 108 p.c., de la
totalité des rémunérations déclarées à l’Office national de sécurité
sociale concernant les ouvriers visés à l’article 1er et est inclus dans le
taux de cotisation fixé par la convention collective de travail du
27 mars 1980, fixant le taux de la cotisation au ″Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction″, rendue obligatoire par
l’arrêté royal du 26 juin 1980 (Moniteur belge du 2 août 1980).
§ 2. En application de l’article 3/6° des statuts du ″Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction″, ce dernier verse le montant
perçu au titre de cotisation au Fonds social et économique pour la
construction.
Deze bijdrage is gelijk aan 1 pct. van het bedrag, dat op 108 pct. werd
gebracht, van het totaal van de lonen aangegeven bij de Rijksdienst
voor sociale zekerheid met betrekking tot de werklieden bedoeld in
artikel 1, en is inbegrepen in het bedrag van de bijdrage vastgesteld in
de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1980, tot vaststelling
van het bedrag van de bijdrage aan het ″Fonds voor Bestaanszekerheid
voor de arbeiders van de bouwnijverheid″, algemeen verbindend werd
verklaard bij koninklijk besluit van 26 juni 1980 (Belgisch Staatsblad van
2 augustus 1980)
§ 2. In toepassing van artikel 3/6° van de statuten van het ″Fonds
voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″, stort
dit fonds het geı̈nde bedrag bij wijze van bijdrage aan het Sociaal en
Economisch Fonds voor het bouwbedrijf.
CHAPITRE VIII. — Validité
Art. 13. La présente convention collective de travail est applicable à
partir du 1er octobre 1996. Elle est conclue pour une durée indéterminée
et peut être dénoncée de l’accord des parties moyennant un préavis de
six mois, signifié par lettre recommandée au président de la Commission paritaire de la construction.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 6 octobre 1999.
HOOFDSTUK VIII. — Geldigheid
Art. 13. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing
vanaf 1 oktober 1996. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd en
kan mits éénparig akkoord van de partijen worden opgezegd mits een
opzeggingstermijn van zes maanden bij een ter post aangetekende brief
gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
6 oktober 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3984
[C − 99/12658]
6 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 14 novembre 1996, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, concernant la fixation du
montant, du mode de financement, des modalités d’octroi et de
liquidation de la participation du «Fonds de sécurité d’existence
des ouvriers de la construction» aux frais décaissés par les
organisations syndicales en matière d’accommodations de vacances
et socio-culturelles (1)
N. 1999 — 3984
[C − 99/12658]
6 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
14 november 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het
bouwbedrijf, tot vaststelling van het bedrag, de wijze van financiering, de modaliteiten van vereffening van de bijdrage van het
« Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf » in de door de syndicale organisaties uitbetaalde onkosten
met betrekking tot socio-culturele en vakantieaccommodatie (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 14 novembre 1996, reprise en annexe, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, concernant la fixation du
montant, du mode de financement, des modalités d’octroi et de
liquidation de la participation du «Fonds de sécurité d’existence des
ouvriers de la construction» aux frais décaissés par les organisations
syndicales en matière d’accommodations de vacances et socioculturelles.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot
vaststelling van het bedrag, de wijze van financiering, de modaliteiten
van vereffening van de bijdrage van het « Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf » in de door de syndicale
organisaties uitbetaalde onkosten met betrekking tot socio-culturele en
vakantieaccomodatie.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles le 6 octobre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 6 oktober 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47389
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 14 novembre 1996
Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1996
Fixation du montant, du mode de financement, des modalités d’octroi
et de liquidation de la participation du « Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction » aux frais décaissés par les
organisations syndicales en matière d’accomodations de vacances et
socio-culturelles (Convention enregistrée le 29 octobre 1997 sous le
numéro 45814/CO/124)
Vaststelling van het bedrag, de wijze van financiering, de modaliteiten
voor de toekenning en de vereffening van de bijdrage van het
« Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf » in de door de syndicale organisaties uitbetaalde onkosten met
betrekking tot socio-culturele en vakantieaccommodatie (Overeenkomst geregistreerd op 29 oktober 1997 onder het nummer 45814/CO/124)
CHAPITRE I. — Champ d’application
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied
er
Article 1 . La présente convention collective de travail s’applique :
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing
op :
a) aux employeurs des entreprises ressortissant à la Commission
paritaire de la construction;
a) de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair
Comité voor het bouwbedrijf ressorteren;
b) aux organisations représentatives de travailleurs siégeant au sein
de la Commission paritaire de la construction.
b) de representatieve werknemersorganisaties die in het Paritair
Comité voor het bouwbedrijf zetelen.
CHAPITRE II. — Nature de l’avantage
HOOFDSTUK II. — Aard van het voordeel
Art. 2. En application de l’article 4 des statuts du « Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction », les organisations représentatives de travailleurs visées à l’artilce 1er, b) ont droit à une
participation financière à charge du fonds précité en ce qui concerne les
frais qu’elles supportent pour les pour les accomodations de vacances
et socio-culturelle qu’elles octroient.
Art. 2. In toepassing van artikel 4 van de statuten van het « Fonds
voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf »
hebben de in artikel 1, b) bedoelde representatieve werknemersorganisaties recht op een financiële bijdrage ten laste van bovengenoemd
fonds voor de onkosten die zij dragen voor de socio-culturele en
vakantieaccommodatie die zij toekennen.
CHAPITRE III. — Financement
HOOFDSTUK III. — Financiering
Art. 3. La participation financière globale du fonds de sécurité
d’existence correspond à 0,43 p.c. de la cotisation générale versée au
fonds en application de la convention collective de travail du
27 mars 1980, fixant le taux de la cotisation au « Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction », rendue obligatoire par
l’arrêté royal du 26 juin 1980 (Moniteur belge du 2 août 1980).
Art. 3. De globale financiële bijdrage van het fonds voor bestaanszekerheid stemt overeen met 0,43 pct. van de algemene bijdrage die aan
het fonds wordt gestort in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1980, tot vaststelling van het bedrag van de
bijdrage aan het « Fonds voor Bestaanszekerheid voor de arbeiders van
de bouwnijverheid », algemeen verbindend verklaard bij koninklijk
besluit van 26 juni 1980 (Belgisch Staatsblad van 2 augustus 1980).
CHAPITRE IV. — Répartition
HOOFDSTUK IV. — Verdeling
Art. 4. Les pourcentages de répartition des sommes entre les
organisations représentatives de travailleurs visées à l’article 1er, b) sont
fixés annuellement par le conseil d’administration du « Fonds de
sécurité d’existence des ouvriers de la construction » en application de
l’article 8 des statuts de ce dernier.
Art. 4. De percentages voor de verdeling van de sommen onder de
representatieve werknemersorganisaties, bedoeld in artikel 1, b), worden jaarlijks vastgesteld door de raad van bestuur van het « Fonds voor
Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf », in toepassing van artikel 8 van de statuten van dat fonds.
CHAPITRE V. — Modalités d’application et contrôle
HOOFDSTUK V. — Toepassingsmodaliteiten en controle
Art. 5. § 1er. En application de l’article 8 des statuts du « Fonds de
sécurité d’existence des ouvriers de la construction », le conseil
d’administration de ce dernier fixe les conditions et les modalités
d’affectation des sommes qui sont versées aux organisations visées à
l’artilce 1er, b).
Art. 5. § 1. In toepassing van artikel 8 van de statuten van het
« Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf » legt de raad van bestuur van dat fonds de voorwaarden en de
modaliteiten vast voor het aanwenden van de sommen die aan de
organisaties, bedoeld in artikel 1, b), worden gestort.
§ 2. Le fonds de sécurité d’existence se réserve le droit de demander
aux organisations visées à l’artilce 1er, b) la justification des dépenses
effectuées en application de la présente convention.
§ 2. Het fonds voor bestaanszekerheid behoudt zich het recht voor
om aan de organisaties, bedoeld in artikel 1, b), de rechtvaardiging te
vragen van de uitgaven die werden verricht in toepassing van deze
overeenkomst.
CHAPITRE VI. — Validité
HOOFDSTUK VI. — Geldigheid
Art. 6. La présente convention collective de travail est applicable à
partir du 1er octobre 1996. Elle est conclue pour une durée indéterminée
et peut être dénoncée de l’accord unanime des parties moyennant un
préavis de six mois, signifié par lettre recommandée au président de la
Commission paritaire de la construction.
Art. 6. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf
1 oktober 1996. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd en mits
éénparig akkoord van de partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van zes maanden bij een ter post aangetekende brief
gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 6 octobre 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
6 oktober 1999.
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
47390
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
F. 1999 — 3985
[C − 99/12712]
20 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 15 mai 1997, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, portant organisation des
régimes de promotion de l’emploi pour les années 1997 et 1998 (1)
N. 1999 — 3985
[C − 12712]
20 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf,
tot organisatie van de regelingen ter bevordering van de tewerkstelling in 1997 en 1998 (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 15 mai 1997, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, portant organisation des régimes de
promotion de l’emploi pour les années 1997 et 1998.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot organisatie van de
regelingen ter bevordering van de tewerkstelling in 1997 en 1998.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 20 octobre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 20 oktober 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 15 mai 1997
Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997
Portant organisation des régimes de promotion de l’emploi pour les
années 1997 et 1998 (Convention enregistrée le 15 septembre 1997
sous le numéro 44950/CO/124)
Tot organisatie van de regelingen ter bevordering van de tewerkstelling
in 1997 en 1998 (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997
onder het nummer 44950/CO/124)
TITRE Ier. — Dispositions générales
Article 1er. La présente convention collective de travail est conclue en
exécution du chapitre IV du titre III de la loi du 26 juillet 1996 relative
à la promotion de l’emploi et la sauvegarde préventive de la
compétitive (Moniteur belge du 1er août 1996).
Art. 2. Pour ce qui concerne les dispositions de la section 1 du
chapitre I de son titre III, la présente convention est également conclue
en application des dispositions de la loi du 17 mars 1987 relative à
l’introduction de nouveaux régimes de travail dans les entreprises
(Moniteur belge du 12 juin 1987) et de la convention collective n° 42 du
2 juin 1987, relative à l’introduction de nouveaux régimes de travail
dans les entreprises, rendue obligatoire par arrêté royal du 18 juin 1987,
(Moniteur belge du 26 juin 1987).
Art. 3. Pour ce qui concerne les dispositions du chapitre III de son
titre II, la présente convention collective comporte également exécution
de l’article 3 de la convention collective de travail n° 55 du
13 juillet 1993 instituant un régime d’indemnités complémentaires pour
certains travailleurs âgés en cas de réduction des prestations de travail
à mi-temps, rendue obligatoire par arrêté royal du 17 novembre 1993
(Moniteur belge du 4 décembre 1993).
Art.4. La présente convention est applicable aux employeurs et aux
ouvriers des entreprises qui ressortissent à la Commission paritaire de
la construction.
Par ouvriers, on entend les ouvriers et ouvrières.
Art.5. La présente convention à pour objet de déterminer les règles
générales et les principales modalités relatives à l’organisation et à
l’application des mesures de promotion de l’emploi qu’elle définit.
Les modalités particulières d’application de ces mesures sont déterminées par des conventions collectives de travail distinctes prises en
exécution de la présente convention-cadre.
TITEL I. — Algemene bepalingen
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten ter
uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot
bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van
het concurrentievermogen. (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996).
Art. 2. Voor de bepalingen van afdeling 1 van hoofdstuk I van zijn
titel III, is deze overeenkomst eveneens gesloten in toepassing van de
bepalingen van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van
nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (Belgisch Staatsblad van
12 juni 1987) en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van
2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in
de ondernemingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk
besluit van 18 juni 1987 (Belgisch Staatsblad van 26 juni 1987).
Art.3. Voor de bepalingen van hoofdstuk III van zijn titel II, geeft
deze overeenkomst eveneens uitvoering aan artikel 3 van de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993 tot instelling van een
regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere arbeiders
in geval van halvering van arbeidsprestaties, algemeen verbindend
verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993 (Belgisch
Staatsblad van 4 december 1993).
Art.4. Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en de
arbeiders van de ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité
voor het bouwbedrijf.
Onder arbeiders wordt verstaan de arbeiders en arbeidsters.
Art.5. Deze overeenkomst bepaalt de algemene regels en de belangrijkste modaliteiten m.b.t. de organisatie en de toepassing van de erin
vastgestelde tewerkstellingsbevorderende maatregelen.
De bijzondere toepassingsmodaliteiten van deze maatregelen worden bepaald bij aparte collectieve arbeidsovereenkomsten die ter
uitvoering van deze kaderovereenkomst worden gesloten.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47391
Art. 6. Les mesures de promotion de l’emploi déterminées par le titre
II de la présente convention, à l’exception de la section 2 du chapitre II,
ont un effet direct dans les entreprises visées à l’article 4.
Art. 6. De bij titel II van deze overeenkomst bepaalde tewerkstellingsbevorderende maatregelen hebben, met uitzondering van
afdeling 2 van hoofdstuk II, directe werking in de bij artikel 4 bedoelde
ondernemingen.
Les mesures de promotion de l’emploi déterminées par la section 2
du chapitre II du titre II et par la section 1 du chapitre I du titre III de
la présente convention n’ont pas d’effet à l’égard des employeurs et
ouvriers visés à l’article 4 que pour autant que ces employeurs décident
d’y adhérer conformément aux modalités déterminées par le titre IV de
la présente convention.
De tewerkstellingsbevorderende maatregelen bepaald bij afdeling 2
van hoofdstuk II van titel II en bij afdeling I van hoofdstuk I van titel
III van deze overeenkomst zijn slechts van toepassing op de in artikel
4 bedoelde werkgevers en arbeiders voor zover deze werkgevers
beslissen ertoe toe te treden volgens de bij titel IV van deze
overeenkomst vastgestelde modaliteiten.
Art.7. § 1er. La présente convention organise et réglemente les
régimes de promotion de l’emploi suivants :
Art.7. § 1. Deze overeenkomst organiseert en regelt volgende
tewerkstellingsbevorderende regelen :
-le régime de l’apprentissage construction;
- het bouwleerlingwezen;
- le régime de parrainage;
- de peterschapsregeling;
- le régime du crédit-formation;
- de regeling van het opleidingskrediet;
- le régime de travail-formation;
- de regeling arbeid-opleiding;
- le régime de prépension-mi-temps.
- het halftijds brugpensioen.
§ 2. La présente convention organise et réglemente les régimes et
mesures complémentaires de promotion de l’emploi suivants :
§ 2. Deze overeenkomst organiseert en regelt volgende bijkomende
tewerkstellingsbevorderende regelingen en maatregelen :
- le régime sectoriel de la semaine flexible, selon le système
d’adhésion simple ou d’adhésion ″emploi″;
- de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek volgens het
systeem van de eenvoudige toetreding of de toetreding ″tewerkstelling″;
- la promotion de l’emploi des groupes cibles construction.
- de bevordering van de tewerkstelling van de doelgroepen bouw.
§ 3. La présente convention détermine les principes directeurs d’un
système sectoriel de prêt de main-d’oeuvre.
§ 3. Deze overeenkomst stelt de krachtlijnen van een sectoraal stelsel
van uitwisseling van personeel vast.
CHAPITRE II. — Règles générales de financement
et d’organisation des régimes
HOOFDSTUK II. — Algemene financierings- en organisatieregels
van de regelingen
Art. 8. Le fonctionnement des régimes de promotion de l’emploi
déterminés par le titre II de la présente convention, à l’exception du
chapitre III et de la section 2 du chapitre II, est assuré par un
financement correspondant à 0,52 p.c. de la masse salariale annuelle.
Art. 8. De werking van de tewerkstellingsbevorderende regelingen,
bepaald bij titel II van deze overeenkomst wordt, met uitzondering van
hoofdstuk III en afdeling 2 van hoofdstuk II, gewaarborgd door een
financiering van 0,52 pct. van de jaarlijkse loonmassa.
Le financement défini à l’alinéa 1er est établi pour une durée de 4 ans
prenant cours le 1er juillet 1997.
De bij lid 1 bepaalde financiering is vastgesteld voor een periode van
4 jaar die ingaat op 1 juli 1997.
Le mode de financement s’opère conformément aux dispositions
arrêtées en la matière par le protocole d’accord conclu entre les
interlocuteurs sociaux au sein de la Commission paritaire de la
construction le 24 avril 1997.
De financiering gebeurt overeenkomstig de bepalingen die hierover
werden opgenomen in het protocol van akkoord dat op 24 april 1997 in
het Paritair Comité voor het bouwbedrijf tussen de sociale gesprekspartners werd gesloten.
Art. 9. Une convention collective de travail distincte détermine :
Art. 9. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt :
- les modalités d’inscription au budget du ″Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction″ du financement visé à
l’article 8;
- de manier waarop de in artikel 8 bedoelde financiering in de
begroting van het ″Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden
uit het bouwbedrijf wordt opgenomen;
- le mode de mise à la disposition du Fonds de Formation de la
construction (F.F.C.) de la partie du financement visé à l’article 8
correspondant à 0,45 p.c. de la masse salariale annuelle.
- de wijze waarop een gedeelte van de bij artikel 8 bedoelde
financiering, gelijk aan 0,45 pct. van de jaarlijkse loonmassa, ter
beschikking wordt gesteld van het Fonds voor Vakopleiding in de
Bouwnijverheid (F.V.B.).
Art. 10. Le financement défini à l’article 8 ne s’applique pas aux coûts
résultant de l’organisation des formations théoriques dispensées dans
le cadre des régimes visés au chapitre I du titre II de la présente
convention.
Art. 10. De in artikel 8 bepaalde financiering is niet van toepassing
voor de kosten van de theoretische opleidingen die in het kader van de
bij hoofdstuk I van titel II van deze overeenkomst bedoelde stelsels
worden verstrekt.
Ces coûts sont financés par les moyens propres du F.F.C.
Art. 11. Les régimes de promotion de l’emploi déterminés par la
présente convention sont organisés et gérés de manière paritaire.
Art. 12. Une convention collective de travail distincte détermine :
Deze kosten worden met de eigen middelen van het F.V.B. gefinancierd.
Art. 11. De bij deze overeenkomst bepaalde tewerkstellingsbevorderende regelingen worden paritair georganiseerd en beheerd.
Art. 12. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt :
- les modalités de l’évaluation paritaire des régimes de promotion de
l’emploi;
- de modaliteiten voor een paritaire evaluatie van de tewerkstellingsbevorderende regelingen;
- celles des missions du F.F.C. et du ″Fonds de sécurité d’existence des
ouvriers de la construction″ qui ne sont pas déjà prévues par la présente
convention.
- de opdrachten van het F.V.B. en van het ″Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″ die nog niet in deze
collectieve arbeidsovereenkomst zijn voorzien.
Art. 13. Les organisations représentatives des employeurs au plan
local ont un rôle prioritaire dans la promotion des régimes d’emploi
déterminés par la présente convention.
Art. 13. De plaatselijke representatieve werkgeversorganisaties krijgen een prioritaire rol toebedeeld bij de promotie van de bij deze
overeenkomst bepaalde tewerkstellingsregelingen.
47392
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
TITRE II. — Les régimes de promotion de l’emploi
TITEL II. — De tewerkstellingsbevorderende regelingen
CHAPITRE I. — Les régimes de formation et de l’emploi des jeunes
HOOFDSTUK I. — De regelingen voor opleiding
en tewerkstelling van jongeren
Section 1. — Le régime de l’apprentissage construction
Afdeling 1. — De regeling van het bouwleerlingwezen
Art. 14. L’apprentissage construction est un régime spécifique
d’apprentissage industriel organisé dans le cadre de la promotion de
l’emploi de jeunes relevant des groupes cibles du secteur de la
construction.
Art. 14. Het bouwleerlingwezen is een specifiek industrieel leerlingwezen dat wordt georganiseerd in het kader van de bevordering van de
tewerkstelling van jongeren die behoren tot de doelgroepen van de
bouwsektor.
Sous-section 1. — Conditions d’application du régime
Onderafdeling 1. — Toepassingsvoorwaarden van de regeling
Art. 15. Le régime d’apprentissage construction s’applique, par
priorité, aux jeunes demandeurs d’emploi sans qualification âgés de 18
à 21 ans.
Art. 15. Het bouwleerlingwezen richt zich in de eerste plaats tot
jonge, ongeschoolde werkzoekenden tussen 18 en 21 jaar.
Une convention collective de travail distincte peut préciser la notion
de public cible prioritaire définie à l’alinéa 1er.
De in lid 1 bepaalde prioritaire doelgroep kan in een aparte
collectieve arbeidsovereenkomst nader worden omschreven.
Art. 16. L’apprentissage construction a une durée minimale de 18
mois et une durée maximale de 24 mois. Sur proposition du F.F.C., le
comité paritaire d’apprentissage arrête la durée de l’apprentissage pour
chaque métier tombant sous l’application du régime.
Art. 16. Het bouwleerlingwezen duurt minimaal 18 en maximaal 24
maanden. Het Paritair Leercomité bepaalt, op voorstel van het F.V.B. de
duur van de opleiding voor elk beroep dat onder de regeling valt.
Art. 17. Le contrat d’apprentissage est signé par l’employeur,
l’apprenti et le F.F.C.
Art. 17. De leerovereenkomst wordt door de werkgever, de leerjongen en het F.V.B. getekend.
Une convention collective de travail distincte détermine les droits et
obligations des parties et arrête les mentions du contrat d’apprentissage.
Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de rechten en de
verplichtingen van de partijen en stelt de vermeldingen van de
leerovereenkomst vast.
Art. 18. La formation pratique de l’apprenti est confiée à un
travailleur qualifié de l’entreprise qui agit en tant que responsable de la
formation donnée dans le cadre du régime d’apprentissage construction.
Art. 18. De praktische opleiding van de leerjongen wordt toevertrouwd aan een geschoolde arbeider in de onderneming die optreedt
als verantwoordelijke voor de opleiding die verstrekt wordt in het
kader van het bouwleerlingwezen.
Sous-section 2. — Modalités générales de fonctionnement du régime
Onderafdeling 2. — Algemene werkingsregels van de regeling
Art. 19. Le régime d’apprentissage construction comporte une
formation pratique en entreprise et une formation théorique dans un
centre de formation agrée par le comité paritaire d’apprentissage, sur
avis du F.F.C.
Art. 19. Het bouwleerlingwezen bestaat uit een praktische opleiding
in de onderneming en een theoretische opleiding in een opleidingscentrum dat op advies van het F.V.B. door het Paritair Leercomité wordt
erkend.
Art. 20. La durée des périodes de formation pratique et de formation
théorique ainsi que les règles régissant la répartition de ces périodes
durant l’apprentissage sont déterminées par une convention collective
de travail distincte.
Art. 20. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de duur
van de praktische en de theoretische opleiding evenals de spreiding
van deze periodes tijdens de leertijd.
Art. 21. Durant les douze premiers mois d’application du contrat
d’apprentissage, le montant de l’indemnité due à l’apprenti est
supporté, pour moitié par le F.F.C.
Art. 21. Tijdens de eerste 12 maanden van de leerovereenkomst wordt
de helft van de aan de leerjongen verschuldigde vergoeding gedragen,
door het F.V.B.
Le maintien de l’intervention du fonds au cours de la période visée
à l’alinéa 1er est toutefois soumis à l’exigence d’une évaluation
semestrielle positive du déroulement de l’apprentissage dans l’entreprise.
Het behoud van deze tegemoetkoming van het fonds gedurende de
bij lid 1 bedoelde periode hangt echter af van een positieve halfjaarlijkse evaluatie van het verloop van de opleiding in de onderneming.
Art. 22. Le F.F.C., agissant sous le contrôle du Comité paritaire
d’apprentissage, est responsable de la mise en oeuvre du régime
d’apprentissage construction.
Art. 22. Het F.V.B., dat handelt onder toezicht van het Paritair
Leercomité, is verantwoordelijk voor het opzetten van het bouwleerlingwezen.
Sous-section 3. — Conditions et modalités particulières d’application
Onderafdeling 3. — Bijzondere toepassingsvoorwaarden en-modaliteiten
Art. 23. Outre l’exécution des dispositions arrêtées par les articles
15,17 et 20, une convention collective de travail arrête les conditions et
modalités plus précises concernant l’organisation et l’exécution du
régime d’apprentissage construction.
Art. 23. Een collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan de
bepalingen van de artikelen 15, 17 en 20 en stelt de nadere voorwaarden
en modaliteiten vast voor de organisatie en de uitvoering van het
bouwleerlingwezen.
Cette convention détermine notamment :
Deze overeenkomst bepaalt met name :
- le montant de l’indemnité due à l’apprenti;
- het bedrag van de aan de leerling verschuldigde vergoeding;
- le montant d’intervention financière éventuelle du F.F.C. durant les
périodes de formation théorique de l’apprenti;
- het bedrag van de eventuele financiële tegemoetkoming van het
F.V.B. tijdens de periodes waarin de leerling theoretische opleiding
volgt;
- la procédure d’évaluation de l’application du contrat d’apprentissage dans l’entreprise;
- de procedure voor de beoordeling van de toepassing van de
leerovereenkomst in de onderneming;
- la procédure de certification de la formation au terme de l’apprentissage;
- de procedure voor de certifikatie van de opleiding bij afloop van de
leertijd;
- les modalités d’intervention du comité paritaire d’apprentissage;
- de modaliteiten van de tussenkomst van het Paritair Leercomité.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Section 2. — Le régime du parrainage
47393
Afdeling 2. — De peterschapsregeling
Sous-section 1. — Définition et champ d’application
Onderafdeling 1. — Definitie en toepassingsgebied
Art. 24. Le parrainage est un régime d’accompagnement temporaire
des jeunes ouvriers visés à l’article 25, qui a pour objet de faciliter leur
intégration dans l’entreprise.
Art. 24. Het peterschap is een regeling van tijdelijke begeleiding van
de bij artikel 25 bedoelde jonge arbeiders die een betere integratie van
deze jongeren in de onderneming beoogt.
Art. 25. Le régime de parrainage est applicable, moyennant accord
des parties, aux employeurs visés à l’article 4 et aux jeunes diplômés de
l’enseignement construction que ces employeurs engagent dans les
liens d’un contrat de travail à temps plein conclu pour une durée
indéterminée.
Art. 25. De peterschapsregeling is, mits instemming van de partijen,
van toepassing op de bij artikel 4 bedoelde werkgevers en op de jonge
afgestudeerden uit het bouwonderwijs die door deze werkgevers met
een voltijdse arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur in dienst
worden genomen.
Une convention collective de travail distincte peut davantage
préciser la notion de jeune diplômé de l’enseignement construction
visée, à l’article 1er.
De in lid 1 bedoelde jonge afgestudeerden uit het bouwonderwijs
kunnen in een aparte collectieve arbeidsovereenkomst nader worden
omschreven.
Le jeune diplômé de l’enseignement construction visé à l’alinéa 1er
est dénommé, pour l’application de la présente section, le jeune
travailleur.
De bij lid 1 bedoelde jonge afgestudeerde uit het bouwonderwijs
wordt voor de toepassing van deze afdeling, de jonge arbeider
genoemd.
Sous-section 2. — Conditions générales de l’application
Onderafdeling 2. — Algemene toepassingsvoorwaarden
Art. 26. La période d’application du régime de parrainage a une
durée de 12 mois qui prend cours à la date de début d’exécution du
contrat de travail visé à l’article 25.
Art. 26. De peterschapsregeling is van toepassing voor een periode
van 12 maanden die aanvangt bij het begin van de uitvoering van
artikel 25 bedoelde overeenkomst.
Art. 27. La responsabilité de l’encadrement et du suivi du jeune
travailleur est confiée à un travailleur qualifié de l’entreprise qui agit en
qualité de parrain du jeune travailleur.
Art. 27. De verantwoordelijkheid voor de begeleiding van de jonge
arbeider wordt toevertrouwd aan een geschoolde arbeider van de
onderneming die als peter van de jonge arbeider optreedt.
Le parrain doit satisfaire aux conditions d’agrément déterminées par
une convention collective de travail distincte.
De peter moet aan de in een aparte collectieve arbeidsovereenkomst
vastgestelde erkenningsvoorwaarden voldoen.
Art. 28. Le contrat de travail visé à l’article 25 est établi par écrit et
comporte une clause de parrainage, dont le libellé est conforme aux
mentions prescrites par une convention collective de travail distincte.
Art. 28. De bij artikel 25 bedoelde arbeidsovereenkomst wordt
schriftelijk opgesteld en bevat een peterschapsbeding waarvan de
formulering overeenstemt met de vermeldingen die bij aparte collectieve arbeidsovereenkomst zijn voorgeschreven.
Une annexe à ce contrat de travail est établie dans les 30 jours qui
suivent la date de la conclusion de ce contrat.
Binnen de 30 dagen na de dag waarop de arbeidsovereenkomst werd
gesloten, moet een bijlage bij deze overeenkomst worden opgesteld.
Cette annexe, dont le libellé est conforme aux mentions prescrites par
une convention collective de travail, est signée par l’employeur, le jeune
travailleur et le F.F.C.
Deze bijlage, die bij de collectieve arbeidsovereenkomst voorgeschreven vermeldingen moet bevatten, wordt getekend door de werkgever,
de jonge arbeider en het F.V.B.
Sous-section 3. — Principales modalités d’application du régime
Onderafdeling 3. — Belangrijkste toepassingsmodaliteiten
van de regeling
Art. 29. Le régime du parrainage comporte l’obligation :
Art. 29. De peterschapsregeling verplicht :
- pour l’employeur, de veiller à ce que le jeune travailleur bénéficie de
l’encadrement et de la formation nécessaires à l’acquisition des
techniques et procédés propres à l’exercice de son métier;
- de werkgever erover te waken dat de jonge arbeider de nodige
begeleiding en opleiding krijgt om de specifieke beroepstechnieken
en-procédés aan te leren;
- pour le jeune travailleur, de suivre une formation théorique
complémentaire en rapport avec l’exercice de son métier.
- de jonge arbeider een aanvullende theoretische opleiding te volgen
die verband houdt met de uitoefening van zijn beroep.
Art. 30. La formation théorique complémentaire visée à l’article 29 a
une durée minimale de 40 heures et une durée maximale de 80 heures.
Art. 30. De bij artikel 29 bedoelde aanvullende theoretische opleiding
duurt minstens 40 en maximaal 80 uur.
Art. 31. Durant la période d’application du régime du parrainage :
1. Le jeune travailleur bénéficie, pendant les six premiers mois de la
période d’application du régime, d’un salaire horaire égal à 85 p.c. du
salaire horaire du travailleur qualifié du 1er échelon; ce salaire est porté
à 90 p.c. du salaire horaire du travailleur qualifié du 1er échelon
pendant les six derniers mois de la période d’application du régime.
2. L’employeur bénéficie :
Art. 31. Tijdens de toepassingsperiode van de peterschapsregeling :
1. Ontvangt de jonge arbeider gedurende de eerste zes maanden van
de toepassingsperiode van de regeling een minimumuurloon van 85
pct. van het uurloon van een geschoolde arbeider eerste graad; dit
minimumloon wordt op 90 pct. van het uurloon van een geschoolde
arbeider eerste graad gebracht gedurende de laatste zes maanden van
de toepassingsperiode van de regeling.
2. Krijgt de werkgever :
- d’un remboursement de la cotisation de sécurité d’existence
appliquée sur le salaire du jeune travailleur;
- een terugbetaling van de bestaanszekerheidsbijdrage die berekend
wordt op het loon van de jonge arbeider;
- d’une prime d’un montant annuel de 100 000 F par jeune travailleur
et par parrain visé à l’article 27.
- een jaarlijkse premie van 100 000 F per jonge arbeider en per bij
artikel 27 bedoelde peter.
Une convention collective de travail distincte détermine les montants
de la prime annuelle applicables dans les cas où un seul parrain assure
l’encadrement et la formation de plusieurs jeunes travailleurs.
Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de bedragen van
de jaarlijkse premie die van toepassing is in geval één peter instaat voor
de begeleiding en de opleiding van verschillende jonge arbeiders.
Art. 32. Le F.F.C. est chargé de la coordination des actions relatives à
l’organisation de la formation théorique complémentaire visée à
l’article 29 et du contrôle du respect des conditions et modalités
d’application du régime de parrainage déterminées en vertu de la
présente section.
Art. 32. Het F.V.B. is belast met de coördinatie van de initiatieven
m.b.t. de organisatie van de bij artikel 29 bedoelde aanvullende
theoretische opleiding en met de controle op de naleving van de
krachtens deze afdeling vastgestelde toepassingsvoorwaarden
en-modaliteiten van de peterschapsregeling.
47394
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Sous-section 4. — Conditions et modalités particulières d’application
Art. 33. Outre l’exécution des dispositions par les articles 25, 27, 28 et
31, une convention collective de travail distincte détermine les autres
conditions et modalités particulières d’organisation et d’application du
régime du parrainage.
Onderafdeling 4. Bijzondere toepassingsvoorwaarden en -modaliteiten
Art. 33.Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering
aan de bepalingen van de artikelen 25, 27, 28 en 31 en stelt de andere
bijzondere voorwaarden en modaliteiten vast voor de organisatie en de
toepassing van de peterschapsregeling.
CHAPITRE II. — Les régimes de formation et d’emploi des travailleurs
HOOFDSTUK II. — De regelingen van opleiding
en tewerkstelling van de arbeiders
Section 1. — Le régime du crédit-formation
Art. 34. Le régime du crédit-formation est un régime sectoriel qui
assure la promotion de la formation professionnelle des ouvriers
occupés dans les entreprises visées à l’article 4 par la mise à disposition
de ces entreprises d’un crédit annuel de 400 000 heures de formation.
Afdeling 1. — De regeling van het opleidingskrediet
Art. 34. De regeling van het opleidingskrediet is een sectorale
regeling ter bevordering van de beroepsopleiding van de arbeiders die
door de bij artikel 4 bedoelde ondernemingen worden tewerkgesteld,
door een jaarlijks krediet van 400 000 opleidingsuren ter beschikking
van deze ondernemingen te stellen.
Sous-section 1. — Conditions générales d’application du régime
Onderafdeling 1. — Algemene toepassingsvoorwaarden
van de regeling
Art. 35. Het bij artikel 34 bedoelde krediet wordt aangewend naar
rata van maximaal 40 uur per jaar en per arbeider die in de bij artikel
4 bedoelde ondernemingen tewerkgesteld is.
De jaarlijkse afrekening van de gebruikte uren worden opgesteld
over de periode van 1 oktober tot 30 september van het volgend jaar.
Art. 36. Arbeiders van de bij artikel 4 bedoelde ondernemingen die
laaggeschoold zijn of die niet over voldoende beroepsbekwaamheid
beschikken, hebben voorrang bij de toegang tot de regeling van het
opleidingskrediet.
Art. 37. De werkgever beslist of hij gebruik wil maken van de
regeling van het opleidingskrediet. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de voorafgaande informatie- en raadplegingsprocedure van de arbeiders of van hun afgevaardigden in de onderneming
met betrekking tot de toepassing van de regeling.
Art. 38. Het gebruik van de regeling van het opleidingskrediet is
slechts toegestaan voor de organisatie van beroepsopleidingsmodules
die te maken hebben met de werkzaamheden die worden uitgevoerd in
de bij artikel 4 bedoelde onderneming.
In afwijking van lid 1 bepaalt een aparte collectieve arbeidsovereenkomst de organisatie - en toepassingsmodaliteiten van de opleidingsmodules met betrekking tot gezondheid, veiligheid en hygiëne van de
arbeiders.
Art. 35. L’utilisation du crédit visé à l’article 34 s’opère à raison d’un
maximum de 40 heures par année et par ouvrier occupé dans les
entreprises visés à l’article 4.
Le décompte annuel des heures utilisées est établi sur la période
allant du 1er octobre au 30 septembre de l’année suivante.
Art. 36. L’accès prioritaire au régime crédit-formation est réservé à
ceux des ouvriers occupés dans les entreprises visées à l’article 4 qui
sont peu qualifiés ou qui ne disposent pas d’une qualification suffisante.
Art. 37. L’initiative du recours au régime crédit-formation appartient
à l’employeur. Une convention collective de travail distincte détermine
la procédure préalable d’information et de consultation des ouvriers, ou
de leurs représentants dans l’entreprise, portant sur l’application du
régime.
Art. 38. Le recours au régime crédit-formation n’est autorisé que pour
l’organisation de modules de formation professionnelle se rapportant à
l’exécution des tâches exercées dans l’entreprise visée à l’article 4.
Par dérogation à l’alinéa 1er, une convention collective de travail
distincte détermine les modalités d’organisation et d’application de
modules de formation en matière de santé, sécurité et hygiène des
travailleurs.
Sous-section 2. — Principales modalités d’application
Art. 39. Un accès prioritaire au régime du crédit-formation est réservé
aux ouvriers des entreprises qui ont recours à l’application du régime
durant la période hivernale.
Pour l’application de la présente convention, la période hivernale est celle
qui commence le 15 octobre et se termine le 15 avril de l’année suivante.
Art. 40. Une convention collective de travail distincte peut déterminer les conditions et modalités d’octroi d’un régime de crédit supplémentaire d’heures de formation au profit des entreprises qui appliquent
le régime du crédit-formation durant la période hivernale définie à
l’article 39.
Le régime du crédit supplémentaire visé à l’alinéa 1er n’est pas
organisé dans le cadre du régime du crédit-formation.
Art. 42. Le F.F.C. supporte la charge des coûts relatifs à l’organisation de
la formation professionnelle ainsi que celle afférente aux indemnités dues
aux ouvriers qui bénéficient de l’application du régime du crédit-formation.
Art. 43. Le F.F.C. est chargé de la mise en oeuvre du régime du
crédit-formation et en contrôle le respect des conditions et modalités
d’application.
Onderafdeling 2. — Belangrijkste toepassingsmodaliteiten
Art. 39. De arbeiders van de ondernemingen die de regeling in de
winter toepassen, hebben bij voorrang toegang tot de regeling van het
opleidingskrediet.
Voor de toepassing van deze afdeling, begint de winterperiode op
15 oktober en eindigt op 15 april van het volgend jaar.
Art. 40. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst kan de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten vaststellen van een regeling voor
bijkomend krediet aan opleidingsuren ten voordele van de ondernemingen die het opleidingskrediet gebruiken tijdens de bij artikel 39
omschreven winterperiode.
De bij in 1 bedoelde regeling van het bijkomend opleidingskrediet
wordt niet georganiseerd in het kader van de regeling van het
opleidingskrediet.
Art. 41. Het gebruik van de regeling van het opleidingskrediet is
onderworpen aan de voorafgaandelijke afgifte van een toegangsvisum
door het F.V.B.
Art. 42. Het F.V.B. bekostigt de organisatie van de beroepsopleiding
evenals de vergoedingen die verschuldigd zijn aan de arbeiders die
onder de toepassing van de regeling van het opleidingskrediet vallen.
Art. 43. Het F.V.B. is belast met de uitwerking van de regeling van het
opleidingskrediet en controleert de naleving van de toepassingsvoorwaarden en -modaliteiten ervan.
Sous-section 3. Conditions et modalités particulières d’application
Art. 44. Outre l’exécution des dispositions arrêtées par les articles
37,38 et 40, une convention collective de travail distincte détermine les
conditions et modalités particulières d’organisation et d’application du
régime du crédit-formation.
Cette convention arrête notamment :
- le montant d’indemnité visée à l’article 42 et les modalités de
paiement de cette indemnité;
- les conditions d’agréments de centres de formation;
- la procédure d’accès au régime du crédit-formation;
- les modes d’utilisation du crédit annuel d’heures de formation visé
à l’article 34.
Onderafdeling 3. — Bijzondere toepassingsvoorwaarden en-modaliteiten
Art. 44. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering
aan de bepalingen van de bij de artikelen 37, 38 en 40 en stelt de
bijzondere voorwaarden en modaliteiten vast voor de organisatie en de
toepassing van de regeling van het opleidingskrediet.
Deze overeenkomst bepaalt met name :
- het bedrag van de bij artikel 42 bedoelde vergoeding en de
betalingsmodaliteiten ervan;
- de erkenningsvoorwaarden voor de opleidingscentra;
- de toegangsprocedure tot de regeling van het opleidingskrediet;
- de gebruikswijzen van het bij artikel 34 bedoelde jaarlijks krediet
aan opleidingsuren.
Art. 41. Le recours au régime du crédit-formation est soumis à la
délivrance préalable, par le F.F.C. d’un visa d’accès.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Section 2. — Le régime de travail-formation
47395
Afdeling 2. — De regeling arbeid-opleiding
Sous-section 1. — Définition et champ d’application
Onderafdeling 1. — Definitie en toepassingsgebied
Art. 45. La présente convention n’est applicable aux employeurs et
ouvriers visés à l’article 4 que pour autant que ces employeurs décident
d’y adhérer conformément aux modalités déterminées par le titre IV de
la présente convention.
Art. 45. Deze afdeling is slechts van toepassing op de bij artikel 4
bedoelde werkgevers en arbeiders voor zover deze werkgevers beslissen ertoe toe te treden volgens de bij titel IV van deze overeenkomst
bepaalde modaliteiten.
Art. 46. Le régime de travail-formation est le régime par lequel
l’employeur maintient le temps de production de l’entreprise pendant
5 jours par semaine en organisant, pour une période dont il fixe la
durée, la répartition sur quatre jours de la semaine des prestations
individuelles de travail de tout ou partie des ouvriers occupés dans
l’entreprise, pour autant qu’il organise une formation professionnelle
pour ces mêmes ouvriers à concurrence d’un jour par semaine.
Art. 46. De regeling arbeid-opleiding is de regeling waarbij de
werkgever de productietijd van de onderneming behoudt op vijf dagen
per week en daarbij, voor een periode waarvan hij de duur zelf bepaalt,
een spreiding over vier weekdagen invoert van de individuele
arbeidsprestaties van alle of een deel van de arbeiders die in de
onderneming zijn tewerkgesteld, voor zover hij een beroepsopleiding
organiseert voor dezelfde arbeiders gedurende één dag per week.
Sous-section 2. — Conditions et modalités
générales d’application du régime
Onderafdeling 2. — Algemene toepassingsvoorwaarden
en -modaliteiten van de regeling
Art. 47. La répartition des jours de travail et de formation visée à
l’article 46 est une moyenne hebdomadaire à calculer sur une période
qui ne peut excéder dix semaines.
Art. 47. De spreiding van de in artikel 46 bedoelde arbeids-en
opleidingsdagen is een wekelijks gemiddelde dat berekend moet
worden over een periode die niet meer dan tien weken mag bedragen.
L’employeur établit par écrit la répartition effective des jours de
travail et de formation avant le début de la période au cours de laquelle
le régime de travail-formation sera d’application.
De werkgever legt de effectieve spreiding van de arbeids- en
opleidingsdagen schriftelijk vast voor het begin van de periode waarin
de regeling arbeid-opleiding van toepassing zal zijn.
Cet écrit est tenu au même endroit que celui où le règlement de
travail de l’entreprise peut être consulté.
Dit document wordt bewaard op de plaats waar het arbeidsreglement van de onderneming kan worden geraadpleegd.
Art. 48. Les ouvriers conservent le droit au paiement de leur
rémunération pour les journées de formation professionnelle organisées en application du régime de travail-formation.
Art. 48. De arbeiders behouden het recht op betaling van hun loon
voor de dagen van beroepsopleiding georganiseerd bij toepassing van
de regeling arbeid-opleiding.
Une convention collective de travail distincte détermine les conditions et règles applicables au remboursement par le F.F.C. des
rémunérations visées à l’alinéa 1er et des charges sociales y afférentes
qui ont été supportées par les entreprises.
Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de toepasselijke
voorwaarden en regels voor de terugbetaling door het F.V.B. van de bij
lid 1 bedoelde lonen en de erop verschuldigde sociale lasten die door de
ondernemingen werden gedragen.
Art. 49. La formation professionnelle dispensée dans le cadre de
l’application du régime travail-formation doit avoir une durée minimale de 80 heures et être préalablement agréée par la Commission
paritaire de la construction.
Art. 49. De beroepsopleiding die verstrekt wordt in het kader van de
toepassing van de regeling arbeid-opleiding bedraagt minstens 80 uur
en moet vooraf worden erkend door het Paritair Comité voor het
bouwbedrijf.
Le F.F.C. est chargé de la coordination des actions de formation
professionnelle organisées dans le cadre de l’application du régime
travail-formation. Il assume en outre le contrôle du déroulement de ces
formations professionnelles.
Het F.V.B. staat in voor de coördinatie van de initiatieven inzake
beroepsopleiding die genomen worden in het kader van de toepassing
van de regeling arbeid-opleiding. Het neemt bovendien de controle op
het verloop van deze beroepsopleidingen op zich.
Art. 50. Une convention collective de travail distincte détermine les
conditions dans lesquelles les entreprises qui appliquent le régime de
travail-formation peuvent prétendre à un remboursement forfaitaire
des cotisations versées au ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers
de la construction″ à concurrence d’un montant de 18 000 F par
trimestre pour chaque emploi supplémentaire au cours de la période
allant du 1er octobre 1997 au 31 décembre 1998.
Art. 50. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de
voorwaarden waaronder de ondernemingen die de regeling arbeidopleiding toepassen, aanspraak kunnen maken op een forfaitaire
terugbetaling van de bijdragen aan het ″Fonds voor bestaanszekerheid
van de werklieden uit het bouwbedrijf″, ten belope van 18 000 F per
kwartaal voor iedere bijkomende arbeidsplaats die in de periode van
1 oktober 1997 tot 31 december 1998 werd gerealiseerd.
Sous-section 3. — Conditions et modalités
particulières d’application du régime
Onderafdeling 3. — Bijzondere toepassingsvoorwaardenen modaliteiten van de regeling
Art. 51. Outre l’exécution des dispositions arrêtées par les articles 48
et 50, une convention collective de travail détermine les conditions et
modalités particulières d’organisation et d’application du régime de
travail -formation.
Art. 51. Een collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan de
bepalingen van de artikelen 48 en 50 en stelt de bijzondere voorwaarden en modaliteiten vast met betrekking tot de organisatie en
toepassing van de regeling arbeid-opleiding.
Cette convention détermine notamment :
Deze overeenkomst bepaalt met name :
- les actes préparatoires à accomplir par l’entreprise en vue de
l’application du régime;
- de voorbereidende stappen die de onderneming met het oog op de
toepassing van de regeling moet zetten;
- la procédure d’information et de consultation des ouvriers ou de
leurs représentants dans l’entreprise;
- de informatie-en raadplegingsprocedure van de arbeiders of hun
vertegenwoordigers in de onderneming;
- l’organisation des relations et communications entre l’entreprise et
le F.F.C.;
- de organisatie van de betrekkingen en de informatiedoorstroming
tussen de onderneming en het F.V.B.;
- les conditions d’agréments des centres de formation.
- de voorwaarden voor de erkenning van de opleidingscentra.
CHAPITRE III. — Le régime de la prépension à mi-temps
HOOFDSTUK III. — Het halftijds brugpensioen
Art. 52. Les ouvriers visés à l’article 4, qui satisfont aux conditions
déterminées par l’article 53, peuvent accéder au régime de la prépension à mi-temps, selon les modalités déterminées par le présent
chapitre.
Art. 52. De bij artikel 4 bedoelde arbeiders die voldoen aan de bij
artikel 53 bepaalde voorwaarden, kunnen tot het halftijds brugpensioen
toetreden volgens de bij dit hoofdstuk bepaalde modaliteiten.
47396
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Section 1re. — Conditions d’accès au régime
Afdeling 1. — Toetredingsvoorwaarden.
Art. 53. Le droit à la prépension à mi-temps est octroyé aux ouvriers
occupés à temps plein dans les entreprises visées à l’article 4 qui, au
moment où la réduction à mi-temps de leurs prestations de travail
prend cours, satisfont à toutes les conditions suivantes :
Art. 53. Het recht op halftijds brugpensioen wordt toegekend aan de
arbeiders die voltijds tewerkgesteld zijn in de bij artikel 4 bedoelde
ondernemingen en die op het ogenblik waarop de halvering van hun
arbeidsprestaties ingaat, aan alle volgende voorwaarden voldoen :
- avoir atteint l’âge de 57 ans;
- compter au moins 25 années de carrière professionnelle en tant que
travailleur salarié;
- 57 jaar oud zijn;
- minstens 25 jaar loopbaan als loontrekkende hebben;
- avoir passé au moins dix ans de leur carrière professionnelle dans
une ou plusieurs entreprise visées à l’article 4;
- minstens 10 jaar van hun beroepsloopbaan in één of meerdere bij
artikel 4 bedoelde ondernemingen hebben doorgebracht;
- avoir une ancienneté d’au moins un an dans l’entreprise où ils
réduisent leurs prestations de travail;
- minstens 1 jaar anciënniteit hebben in de onderneming waar zij hun
arbeidsprestaties verminderen;
- avoir obtenu au moins 5 cartes de légitimation « ayant droit » au
cours des 10 dernières années précédant la réduction des prestations de
travail, ou 7 cartes au cours des 15 dernières années;
- minstens 5 legitimatiekaarten «rechthebbende» hebben ontvangen
tijdens de laatste 10 jaar voor de vermindering van de arbeidsprestaties
of 7 kaarten in de loop van de laatste 15 jaar;
- avoir convenu avec l’employeur des modalités de la réduction des
prestations de travail, conformément aux dispositions des articles 54 et
55.
- met de werkgever de modaliteiten van de vermindering van de
arbeidsprestaties hebben overeengekomen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 54 en 55.
Art. 54. La convention de réduction à mi-temps des prestations de
travail conclue entre l’employeur et l’ouvrier, est établie par écrit au
plus tard au moment où la réduction des prestations de travail prend
cours.
Art. 54. De tussen de werkgever en de arbeider gesloten overeenkomst tot de halvering van de arbeidsprestaties wordt ten laatste op het
tijdstip waarop de vermindering van de arbeidsprestaties aanvangt,
schriftelijk vastgesteld.
La convention visée à l’alinéa 1er comporte notamment l’indication
du régime de travail à temps partiel, du cycle de travail, établi
conformément aux dispositions de l’article 55 et l’horaire de travail.
De bij lid 1 bedoelde overeenkomst bevat met name de aanduiding
van de deeltijdse arbeidsregeling, de overeenkomstig de bepalingen
van artikel 55 vastgestelde arbeidscyclus en het uurrooster.
L’employeur communique une copie de la convention visée à l’article
1er au ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction″.
De werkgever stuurt een kopie van de bij in 1 bedoelde overeenkomst naar het ″Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit
het bouwbedrijf″.
Section 2. — Modalités d’application
Afdeling 2. — Toepassingsmodaliteiten
Art. 55. La durée hebdomadaire de travail de l’ouvrier qui accède au
régime de la prépension à mi-temps est égale en moyenne à la moitié du
nombre d’heures de travail comprises dans le régime hebdomadaire
normal de travail à temps plein applicable dans l’entreprise.
Art. 55. De wekelijkse arbeidsduur van de arbeider die toetreedt tot
het halftijds brugpensioen is gemiddeld gelijk aan de helft van het
aantal arbeidsuren in de normale voltijdse wekelijkse arbeidsduur die
geldt in de onderneming.
Lorsque la répartition des jours de travail s’opère sur un cycle plus
long que la semaine, le calcul de la durée du travail visée à l’alinéa
premier est établi sur la base de ce cycle. Le cycle de travail ne peut
excéder une période de 4 semaines.
Wanneer de arbeidsdagen worden gespreid over een langere cyclus
dan een week, wordt de arbeidsduur bedoeld in lid 1 berekend op basis
van deze cyclus. De arbeidscyclus mag niet meer bedragen dan een
periode van 4 weken.
Art. 56. Pour son mi-temps prépension, l’ouvrier bénéficie d’une
indemnité complémentaire à l’allocation de chômage, calculée conformément aux dispositions du chapitre IV de la convention collective n°
55 précitée. Le montant de cette indemnité complémentaire ne peut être
inférieur à la moitié du montant de l’indemnité forfaitaire octroyée à un
travailleur de la même catégorie professionnelle qui accède au régime
de la prépension à temps plein.
Art. 56. Voor zijn halftijds brugpensioen ontvangt de arbeider
bovenop de werkloosheidsuitkering, een aanvullende vergoeding die
berekend wordt overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV van
voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55. Het bedrag van
deze aanvullende vergoeding mag niet minder bedragen dan de helft
van de forfaitaire vergoeding toegekend aan een arbeider van dezelfde
beroepscategorie die toetreedt tot het voltijds brugpensioen.
Le montant de l’indemnité complémentaire visée à l’article 1er et le
montant de la cotisation capitative y afférente sont supportés par le
″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction″.
Het bedrag van de bij lid 1 bedoelde aanvullende vergoeding en het
bedrag van de daarop berekende hoofdelijke bijdrage wordt gedragen
door het ″Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het
bouwbedrijf″.
Art. 57. Pendant une période de 12 mois, à compter à partir de la date
d’entrée en service du travailleur remplaçant l’ouvrier qui accède à la
prépension mi-temps, l’employeur bénéficie du remboursement de la
cotisation de sécurité d’existence due sur le salaire du remplaçant, à
concurrence de 18 000 F par trimestre.
Art. 57. Gedurende 12 maanden, vanaf de datum van de indiensttreding van de vervanger van de arbeider die tot het brugpensioen
toetreedt, geniet de werkgever de terugbetaling van de bestaanszekerheidsbijdrage die verschuldigd is op het loon van de vervanger, ten
belope van 18 000 F per kwartaal.
Art. 58. L’employeur est tenu de communiquer au ″Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction″ :
Art. 58. De werkgever moet aan het ″Fonds voor bestaanszekerheid
van de werklieden uit het bouwbedrijf″ de volgende gegevens meedelen :
- tous les éléments nécessaires au calcul du montant des indemnités
complémentaires dues à l’ouvrier qui a accédé à la prépension à
mi-temps;
- alle noodzakelijke elementen voor de berekening van het bedrag
van de aanvullende vergoedingen die verschuldigd zijn aan de
arbeider die toetreedt tot het halftijds brugpensioen;
- l’identité du remplaçant ainsi que son régime de travail dans
l’entreprise.
- de identiteit van de vervanger evenals zijn arbeidsregeling in de
onderneming.
Art. 59. Le conseil d’administration du fonds arrête les modalités
d’application et de contrôle des dispositions du présent chapitre.
Art. 59. De raad van bestuur van het fonds stelt de toepassings-en
controlemodaliteiten vast van de bepalingen van dit hoofdstuk.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47397
TITRE III. — Les régimes et mesures complémentaires
de promotion de l’emploi
TITEL III. — De bijkomende tewerkstellingsbevorderende
regelingen en maatregelen
CHAPITRE I. — Les régimes de promotion de l’emploi par la réduction du
chômage temporaire
HOOFDSTUK I. — De regelingen ter bevordering van de tewerkstelling door
de vermindering van de tijdelijke werkloosheid
Section 1. — Le régime sectoriel de la semaine de travail flexible
Art. 60. Le régime sectoriel de la semaine flexible réglementé par la
présente section, a pour objectifs de réduire le nombre de journées de
chômage temporaire et de limiter le recours aux heures supplémentaires, en aménageant les horaires de travail sur une base flexible.
Art. 61. L’adhésion des entreprises au régime sectoriel de la semaine
de travail flexible peut prendre deux formes distinctes :
1. l’adhésion simple, par laquelle l’entreprise manifeste la volonté
d’appliquer le régime de la semaine de travail flexible en vue de réaliser
les objectifs définis à l’article 60;
2. l’adhésion «emploi» par laquelle l’entreprise manifeste sa volonté
d’appliquer le régime de la semaine de travail flexible en ajoutant aux
objectifs définis à l’article 60 une intention de création d’emplois
supplémentaires.
Art. 62. La présente section comporte deux sous-sections. La
première sous-section, applicable aux deux types d’adhésion visés à
l’article 61, organise et réglemente le régime sectoriel de la semaine de
travail flexible.
La seconde sous-section détermine des modalités applicables au seul
système de l’adhésion-emploi visé à l’article 61, 2°.
Afdeling 1. — De sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek
Art. 60. De sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek die door
deze afdeling wordt geregeld, beoogt de vermindering van het aantal
dagen tijdelijke werkloosheid en de beperking van de overuren, door
een flexibele aanpassing van de uurregelingen.
Art. 61. De ondernemingen kunnen op twee verschillende manieren
toetreden tot de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek :
1. de gewone toetreding waarbij de onderneming meedeelt welke
regeling van de flexibele arbeidsweek toe te passen om de bij artikel 60
bepaalde doelstellingen te realiseren;
2. de toetreding « tewerkstelling » waarbij de onderneming meedeelt
dat ze via de regeling van de flexibele arbeidsweek niet alleen de in
artikel 60 bepaalde doelstellingen wil bereiken maar ook de creatie van
bijkomende arbeidsplaatsen nastreeft.
Art. 62. Deze afdeling bevat twee onderafdelingen. De eerste
onderafdeling organiseert en regelt de sectorale regeling van de
flexibele arbeidsweek en is van toepassing op de twee types van
toetreding zoals bedoeld in artikel 61.
De tweede onderafdeling bepaalt de modaliteiten die enkel van
toepassing zijn op het stelsel van toetreding «tewerkstelling» bedoeld
bij artikel 61, 2°.
Sous-section 1. — Dispositions communes
A. Définitions et champ d’application
Art. 63. La présente section est établie sur base de la loi du
17 mars 1987 et de la convention collective de travail n° 42 du
2 juin 1987 visées à l’article 2 de la présente convention.
Art. 64. Le régime sectoriel de la semaine flexible réglementé par la
présente section est une alternative au régime organisé par l’article
20bis de la loi sur le travail du 16 mars 1971.
Onderafdeling 1. — Gemeenschappelijke bepalingen
A. Definities en toepassingsgebied
Art. 63. Deze afdeling is opgesteld op grond van de bij artikel 2 van
deze overeenkomst bedoelde wet van 17 maart 1987 en de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987.
Art. 64. De sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek die door
deze afdeling wordt geregeld, is een alternatief voor de regeling die
door artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt
georganiseerd.
Art. 65. Deze afdeling raakt niet aan het recht van de bij artikel 4 van
deze overeenkomst bedoelde ondernemingen te kiezen voor de toepassing van de normale regeling van de flexibele arbeidsweek, zoals
georganiseerd door de bepalingen van artikel 20bis van de voormelde
wet van 16 maart 1971.
Art. 66. Deze afdeling is slechts van toepassing op de in artikel 4
bedoelde werkgevers en arbeiders voor zover deze werkgevers beslissen ertoe toe te treden in overeenstemming met de bepalingen van titel
IV van deze overeenkomst.
De toetreding tot deze afdeling impliceert dat gedurende de
toetredingsperiode afstand wordt gedaan van de toepassing van de
wettelijke regeling bedoeld in artikel 65.
B. Toepassingsvoorwaarden van de regeling
Art. 67. De sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek is in de bij
artikel 4 bedoelde ondernemingen van toepassing nadat de werkgever :
Art. 65. La présente section ne porte pas préjudice au droit qu’ont les
entreprises visées à l’article 4 de la présente convention d’opter pour
une application du régime normal de la semaine de travail flexible, tel
qu’il est organisé par les dispositions de l’article 20bis de la loi précitée
du 16 mars 1971.
Art. 66. La présente section n’est applicable aux employeurs et aux
ouvriers visés à l’article 4 que pour autant que ces employeurs décident
d’y adhérer conformément aux dispositions du titre IV de la présente
convention.
L’adhésion à la présente section entraı̂ne renonciation, durant la
période d’adhésion, à l’application du régime légal visé à l’article 65.
B. Conditions d’application du régime
Art. 67. Le régime sectoriel de la semaine de travail flexible est
applicable dans les entreprises visées à l’article 4, après que l’employeur
ait :
- adhéré à la présente section dans le respect des procédures et
modalités déterminées par le chapitre I du titre IV de la présente
convention;
- obtenu l’approbation de son acte ou de sa convention d’adhésion,
soit par le comité restreint visé à l’article 96, soit, s’agissant de
l’adhésion-emploi, visée à l’article 61, 2° par le Ministre de l’Emploi et
du Travail après avis de ce comité restreint.
Art. 68. L’adhésion au régime sectoriel de la semaine de travail
flexible comporte l’engagement de l’employeur :
- de maintenir le niveau de l’emploi dans l’entreprise durant la
période d’adhésion;
- de respecter les procédures de contrôle de la compensation du crédit
d’heures visé à l’article 71 et de l’octroi de l’avantage spécifique visé à
l’article 78.
Art. 69. Une convention collective de travail distincte détermine :
- les durées minimales et maximales de l’adhésion;
- le modèle des actes et conventions d’adhésion;
- les procédures et modalités de contrôle de la compensation du
crédit d’heures visé à l’article 71 et de l’octroi de l’avantage spécifique
visé à l’article 78.
- toegetreden is tot deze afdeling met naleving van de bij hoofdstuk
I van titel IV van deze overeenkomst bepaalde procedures en modaliteiten;
- de goedkeuring van zijn toetredingsakte of -overeenkomst heeft
gekregen hetzij van het beperkt comité bedoeld bij artikel 96 hetzij,
indien het gaat om de bij artikel 61, 2°, bedoelde toetredingtewerkstelling, van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, na advies
van dit beperkt comité.
Art. 68. De toetreding tot de sectorale regeling van de flexibele
arbeidsweek houdt in dat de werkgever er zich toe verbindt :
- het tewerkstellingspeil in de onderneming te behouden gedurende
de toetredingsperiode;
- de controleprocedures op de compensatie van de bij artikel 71
bedoelde urenkrediet en de toekenning van het bij artikel 78 bedoelde
specifiek voordeel, na te leven.
Art. 69. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt :
- de minimale en maximale toetredingsduur;
- de modellen van toetredingsaktes en -overeenkomsten;
- de controleprocedures en-modaliteiten voor de compensatie van het
bij artikel 71 bedoelde urenkrediet en de toepassing van het specifieke
voordeel bedoeld bij artikel 78.
47398
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 70. L’employeur joint à son règlement de travail une copie de
l’acte ou de la convention d’adhésion approuvé par le comité restreint.
Cet acte ou convention entraı̂ne de plein droit modification du
règlement de travail pendant la période d’adhésion.
C. Modalités d’application du régime
Art. 70. De werkgever voegt een kopie van de door het beperkt
comité goedgekeurde toetredingsakte of-overeenkomst bij zijn arbeidsreglement. Deze akte of overeenkomst brengt, tijdens de toetredingsduur, van rechtswege de wijziging van het arbeidsreglement mee.
C. Toepassingsmodaliteiten van de regeling
Art. 71. L’application du régime sectoriel de la semaine de travail
flexible permet à l’employeur d’adapter la durée hebdomadaire
normale de 40 heures aux besoins de la production, en augmentant
cette durée hebdomadaire à concurrence d’un nombre maximum de 5
heures.
Art. 71. Door de toepassing van de sectorale regeling van de flexibele
arbeidsweek mag de werkgever de normale wekelijkse arbeidsduur
van 40 uur aanpassen aan de behoeften van de produktie door deze
wekelijkse duur met maximum 5 uur te verhogen.
Le crédit hebdomadaire d’heures complémentaires visé à l’alinéa 1er
est utilisé au cours des journées du lundi au vendredi.
Het in lid 1 bedoelde weekkrediet aan bijkomende uren wordt
gebruikt in de loop van maandag tot vrijdag.
Art. 72. Les ouvriers sont préalablement informés, par la voie
d’affichage dans les locaux de l’entreprise ou sur les chantiers, de
l’horaire de travail résultant de l’utilisation du crédit visé à l’article 71.
Art. 72. De arbeiders worden voorafgaandelijk, via aanplakking in de
gebouwen van de onderneming of op de bouwplaatsen, ingelicht over
het wekelijks uurrrooster dat voortvloeit uit het gebruik van het bij
artikel 71 bedoelde krediet.
Art. 73. La durée hebdomadaire moyenne de travail de 40 heures doit
être respectée sur une période ininterrompue de 12 mois.
Art. 73. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 40 uur moet
worden nageleefd over een ononderbroken periode van 12 maanden.
L’employeur détermine le début et la fin de cette période dans son
acte ou sa convention d’adhésion, à défaut, la période est fixée du
1er avril au 31 mars de l’année suivante.
De werkgever bepaalt begin en einde van deze periode in zijn
toetredingsakte of -overeenkomst; indien hij dit nalaat, wordt de
periode vastgesteld op 1 april tot 31 maart van het volgend jaar.
Art. 74. Le respect de la durée hebdomadaire moyenne visée à
l’article 73 s’opère par l’octroi de jours complets de repos rémunérés,
accordés aux ouvriers concernés dès que survient :
Art. 74. De naleving van de bij artikel 73 bedoelde gemiddelde
wekelijkse duur gebeurt door de toekenning van volledige betaalde
rustdagen, die de betrokken arbeiders wordt verleend zodra :
- une ou plusieurs journées d’intempéries qui, à défaut de repos,
auraient justifié la mise en chômage temporaire de ces ouvriers;
- één of meerdere dagen van slecht weer voorkomen die indien er
geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze
arbeiders zouden gerechtvaardigd hebben;
- une période de manque de travail pour causes économiques qui, à
défaut de repos aurait justifié la mise en chômage temporaire de ces
ouvriers.
- zich een periode van gebrek aan werk aandient die indien er geen
rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeiders zou gerechtvaardigd hebben.
Les jours de repos visés à l’alinéa 1er ne peuvent en aucun cas être
utilisés à des fins de formation des ouvriers en application des régimes
déterminés par la présente convention.
De in lid 1 bedoelde rustdagen mogen in geen geval worden
aangewend voor opleiding van de arbeiders, bij toepassing van de bij
deze overeenkomst bedoelde regelingen.
Art. 75. La disposition de l’article 74 ne porte pas préjudice à
l’application de la règle de la limite interne de 65 heures déterminée par
l’article 26bis de la loi du 16 mars 1971.
Art. 75. De bepaling van artikel 74 doet geen afbreuk aan de
toepassing van de regelen van de interne grens van 65 uur, vastgesteld
bij artikel 26 van voormelde wet van 16 maart 1971.
Art. 76. Les heures complémentaires du crédit hebdomadaire visé à
l’article 71 sont rémunérées au taux normal du salaire horaire de
l’ouvrier concerné.
Art. 76. De bijkomende uren van het bij artikel 71 bedoelde
weekkrediet worden betaald aan het normale tarief van het uurloon
van de betrokken arbeider.
La rémunération de ces heures complémentaires est payée au
moment de l’octroi des jours complet de repos visés à l’article 74.
Het loon voor deze bijkomende uren wordt betaald op het ogenblik
dat de bij artikel 74 bedoelde volledige rustdagen worden toegekend.
Art. 77. Une convention collective de travail distincte détermine les
modalités complémentaires relatives à l’octroi des jours de repos et au
paiement des salaires y afférents.
Art. 77. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de
bijkomende modaliteiten m.b.t. de toekenning van de rustdagen en de
betaling van het loon voor deze dagen.
D. Octroi d’un advantage spécifique
D. Toekenning van een specifiek voordeel
Art. 78. L’application du régime sectoriel de la semaine de travail
flexible ouvre le droit, dans le chef de l’employeur, au paiement, par le
″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction″, d’une
somme correspondant au montant d’allocations complémentaires de
chômage qui n’ont pas été versées par le fonds du fait de l’application
du régime dans l’entreprise.
Art. 78. De toepassing van de sectorale regeling van de flexibele
arbeidsweek geeft de werkgever recht op de betaling, door het ″Fonds
voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″, van
een som die overeenstemt met het bedrag van de aanvullende
werkloosheidsuitkeringen die het fonds dankzij de toepassing van deze
regeling in de onderneming, niet heeft uitgekeerd.
Une convention collective de travail distincte détermine les modalités
complémentaires relatives à l’octroi des jours de repos et au paiement
des salaires y afférents.
Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de toepassingsvoorwaarden en -modaliteiten voor de toekenning van het in lid 1
bedoelde specifiek voordeel.
Sous-section 2. — Dispositions particulières
Onderafdeling 2. — Bijzondere bepalingen
Art. 79. L’adhésion-emploi visée à l’article 61, 2° concrétise la volonté
de l’employeur d’appliquer le régime sectoriel de la semaine de travail
flexible en tant que mesure d’exécution d’un accord sectoriel d’emploi
pris sur la base des dispositions de la loi précitée du 26 juillet 1996.
Art. 79. De bij artikel 61, 2° bedoelde toetreding-tewerkstelling
concretiseert de wil van de werkgever de sectorale regeling van de
flexibele arbeidsweek toe te passen als uitvoeringsmaatregel van een
sectoraal tewerkstellingsakkoord dat werd gesloten op basis van de
bepalingen van voormelde wet van 26 juli 1996.
Art. 80. L’adhésion-emploi à la présente section s’opère conformément aux conditions et modalités déterminées par le titre IV de la
présente convention. L’employeur indique dans son acte ou convention
d’adhésion le nombre d’ouvriers supplémentaires qu’il estime pouvoir
engager du fait de l’application dans son entreprise du régime sectoriel
de la semaine de travail flexible.
Art. 80. De toetreding-tewerkstelling tot deze afdeling gebeurt
overeenkomstig titel IV van deze overeenkomst bepaalde voorwaarden
en modaliteiten. De werkgever vermeldt in de toetredingsakte
of-overeenkomst hoeveel bijkomende arbeiders hij door de toepassing
van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek in zijn onderneming, meent te kunnen aanwerven.
Une convention collective de travail distincte détermine les modèles
d’actes et de conventions d’adhésion-emploi.
Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de modellen van
toetredingsakten en -overeenkomsten-tewerkstelling.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Section 2. — Le régime sectoriel de prêt de main-d’oeuvre
Art. 81. La présente convention comporte les principes directeurs
d’un régime sectoriel de prêt de main-d’oeuvre entre entreprises que les
signataires de la présente convention détermineront et soumettront à
l’accord préalable des autorités compétentes.
La présente section n’a pas d’effet direct dans les entreprises visées à
l’article 4.
Art. 82. Le régime sectoriel de prêt de main d’œuvre aura pour
objectif de permettre à une entreprise visée à l’article 4 qui a procédé,
pour tout ou partie de ses ouvriers, à une notification de mise en
chômage économique, de détacher occasionnellement des ouvriers
auprès d’une autre entreprise visée au même article 4, qui est
confrontée à un surcroı̂t temporaire de travail ou à l’exécution de
travaux spécifiques pour lesquels une assistance technique se justifie.
Art. 83. Le régime sectoriel de prêt de main d’oeuvre sera géré et
contrôlé de manière paritaire. Le F.F.C. et les organisations d’employeurs
et de travailleurs au plan local seront associés à la gestion du régime.
L’opération de prêt de main d’oeuvre sera en outre soumise à l’accord
préalable de la délégation syndicale de l’entreprise utilisatrice.
Art. 84. Les droits et obligations des employeurs et des ouvriers ainsi
que les règles d’organisation et d’application du régime seront
déterminés par les instruments juridiques appropriés.
CHAPITRE II. — La promotion de l’emploi des groupes cibles construction
Art. 85. Les entreprises visées à l’article 4 peuvent prétendre à un
remboursement forfaitaire des cotisations versées au ″Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction″, à concurrence d’un
montant de 18 000 F par trimestre, pour chaque emploi supplémentaire,
créé au cours de la période du 1er juillet 1997 au 31 décembre 1998, qui
satisfait aux conditions déterminées par l’article 86.
Art. 86. L’emploi supplémentaire visé à l’article 85 est celui qui :
- résulte de l’embauche à temps plein d’un ouvrier appartenant aux
catégories des « groupes cibles construction » déterminées par la
convention collective de travail du 15 mai 1997 concernant l’insertion
durable, la réinsertion et la formation professionnelles des groupes à
risque,et
- donne lieu à l’application de la diminution des cotisations
patronales de sécurité sociale déterminée par l’article 30 de la loi
précitée du 26 juillet 1996 ou par l’article 8 de l’arrêté royal du
24 février 1997 pris en exécution de cette loi.
Art. 87. Une convention collective de travail distincte détermine les
modalités particulières d’application et de contrôle de la mesure de
promotion de l’emploi arrêtée par le présent chapitre.
TITRE IV. — Les procédures d’adhésion et d’approbation
Art. 88. Le présent titre est applicable à celles des entreprises visées
à l’article 4 qui souhaitent adhérer à l’un des régimes suivants :
47399
Afdeling 2. — De sectorale regeling van uitwisseling van personeel
Art. 81. Deze afdeling bevat de krachtlijnen van een sectorale
regeling van uitwisseling van personeel tussen de ondernemingen die
de ondertekenaars van deze overeenkomst zullen bepalen en voorafgaandelijk aan de bevoegde instanties ter goedkeuring zullen worden
voorgelegd.
Deze afdeling heeft geen rechtstreekse werking in de bij artikel 4
bedoelde ondernemingen.
Art. 82. De sectorale regeling van uitwisseling van personeel zal tot
doel hebben een bij artikel 4 bedoelde onderneming die voor alle of een
deel van de arbeiders een kennisgeving van economische werkloosheid
heeft gedaan, in staat stellen, af en toe, arbeiders te detacheren naar een
andere, bij ditzelfde artikel 4 bedoelde onderneming, die te maken heeft
met een tijdelijke vermeerdering van het werk of met de invoering van
specifieke werken waarvoor technische bijstand gerechtvaardigd is.
Art. 83. De sectorale regeling van uitwisseling van personeel zal
paritair beheerd en gecontroleerd worden. Het F.V.B. en de lokale
werkgevers-en werknemersorganisaties zullen worden betrokken bij
het beheer van de regeling.
De uitwisseling van personeel zal bovendien het voorafgaand
akkoord van de vakbondsafvaardiging van de inlenende onderneming
vergen.
Art. 84. De rechten en verplichtingen van de werkgevers en de
arbeiders evenals de organisatie- en toepassingsregels van de regeling
zullen met de aangewezen juridische instrumenten worden bepaald.
HOOFDSTUK II. — De bevordering van de tewerkstelling
van de doelgroepen bouw
Art. 85. Voor elke tussen 1 juli 1997 en 31 december 1998 gecreëerde,
bijkomende arbeidsplaats die voldoet aan de bij artikel 86 bepaalde
voorwaarden, kunnen de bij artikel 4 bedoelde ondernemingen aanspraak maken op een forfaitaire terugbetaling van de aan het ″Fonds
voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″
gestorte bijdragen ten belope van 18 000 F per kwartaal.
Art. 86. De bij artikel 85 bedoelde bijkomende arbeidsplaats is de
arbeidsplaats die :
- voortvloeit uit de voltijdse aanwerving van een arbeider die tot de
« doelgroepen bouw » behoort zoals bepaald bij de collectieve
arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 betreffende de duurzame
beroepsintegratie, herintegratie en opleiding van risicogroepen, en
- leidt tot de toepassing van de vermindering van de patronale
sociale zekerheidsbijdrage zoals bepaald bij artikel 30 van de voormelde wet van 26 juli 1996 of bij artikel 8 van het ter uitvoering van
deze wet genomen koninklijk besluit van 24 februari 1997.
Art. 87. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de
bijzondere toepassings- en controlemodaliteiten van de bij dit hoofdstuk vastgestelde tewerkstellingsbevorderende maatregel.
- le régime de travail-formation défini par le titre II, chapitre II,
section 2 de la présente convention;
- le régime sectoriel de la semaine de travail flexible, par adhésion
simple ou adhésion-emploi, défini par le titre III, chapitre I, section I de
la présente convention.
TITEL IV. — De toetredings- en goedkeuringsprocedures
Art. 88. Deze titel is van toepassing op de bij artikel 4 bedoelde
ondernemingen die tot één van volgende regelingen wensen toe te
treden :
- de regeling arbeid-opleiding, vastgesteld bij titel II, hoofdstuk II,
afdeling 2 van deze overeenkomst;
- de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek, door gewone
toetreding of toetreding-tewerkstelling, bepaald bij titel III, hoofdstuk I,
afdeling 1 van deze overeenkomst.
CHAPITRE I. — Procédure et modalités d’adhésion
HOOFDSTUK I. — Toetredingsprocedure en-modaliteiten
Section 1. — Dispositions communes
Art. 89. Les entreprises utilisent un des formulaires d’adhésion dont
les modèles sont déterminés par une convention collective de travail
distincte.
Les entreprises qui n’ont pas de délégation syndicale et qui occupent
moins de 50 travailleurs, déclarés à l’O.N.S.S. au 30 juin de l’année qui
précède celle de l’adhésion, utilisent le formulaire d’adhésion ad hoc
intitulé « acte d’adhésion ».
Les autres entreprises utilisent le formulaire d’adhésion ad hoc
intitulé « convention collective d’adhésion ».
Art. 90. Pour les entreprises visées à l’article 89, alinéa 2, l’employeur
communique à chacun de ses ouvriers une copie de l’acte d’adhésion
dûment complété.
L’employeur met également à la disposition de ses ouvriers le texte
de la partie de la présente convention collective de travail qui se
rapporte à l’organisation du régime auquel l’entreprise souhaite
adhérer.
Afdeling 1. — Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 89. De ondernemingen gebruiken één van de toetredingsformulieren waarvan de modellen vastgesteld zijn bij aparte collectieve
arbeidsovereenkomst.
De ondernemingen die geen vakbondsafvaardiging hebben en op
30 juni van het aan de toetreding voorafgaande jaar minder dan 50 aan
de R.S.Z. aangegeven werknemers tewerkstellen, gebruiken het ad-hoctoetredingsformulier met het opschrift « toetredingsakte ».
De andere ondernemingen gebruiken het ad-hoc-toetredingsformulier
met het opschrift « collectieve toetredingsovereenkomst ».
Art. 90. In de ondernemingen bedoeld in artikel 89, lid 2, overhandigt
de werkgever elke arbeider een kopie van de behoorlijk ingevulde
toetredingsakte.
De werkgever bezorgt zijn arbeiders tevens de tekst van het deel van
deze collectieve arbeidsovereenkomst dat betrekking heeft op de
organisatie van de regeling waartoe de onderneming wenst toe te
treden.
47400
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Pendant 8 jours à dater de la communication visée à l’alinéa 1er,
l’employeur tient à disposition des ouvriers un registre où ceux-ci
peuvent consigner leurs observations.
Gedurende 8 dagen vanaf de bij lid 1 bedoelde overhandiging, houdt
de werkgever een register ter beschikking van de arbeiders waarin ze
hun opmerkingen kunnen optekenen.
Pendant ce même délai de 8 jours, l’ouvrier ou son représentant peut
également communiquer les observations au chef de district de
l’Inspection des lois sociales du lieu d’établissement de l’entreprise. Le
nom de l’ouvrier ne peut être ni communiqué, ni divulgué.
Gedurende deze termijn van 8 dagen kan de arbeider of zijn
vertegenwoordiger eveneens zijn opmerkingen meedelen aan het
districtshoofd van de Inspectie van de Sociale Wetten van de plaats
waar de onderneming gevestigd is. De naam van de arbeider mag niet
medegedeeld of ruchtbaar gemaakt worden.
Art. 91. Au terme du délai de 8 jours visé à l’article 90, l’employeur :
Art. 91. Na afloop van de bij artikel 90 bedoelde termijn van 8 dagen :
- signe et date l’acte d’adhésion;
- tekent en dagtekent de werkgever de toetredingsakte;
- communique cet acte d’adhésion ainsi que le registre d’observations, visé au même article 90 au président de la Commission paritaire
de la construction.
- stuurt de werkgever deze toetredingsakte evenals het bij hetzelfde
artikel 90 bedoelde register met opmerkingen naar de voorzitter van
het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
La communication des documents visés à l’alinéa 1er se fait en double
exemplaire, la copie étant certifiée conforme à l’original par l’employeur.
De bij lid 1 bedoelde documenten worden in twee exemplaren
verstuurd waarbij de kopie voor de werkgever voor eensluidend met
het origineel is verklaard.
Art. 92. Pour les entreprises visées à l’article 89, alinéa 3, l’employeur
remet à la délégation syndicale une copie de la convention collective
d’adhésion dûment complétée.
Art. 92. Voor de ondernemingen bedoeld in artikel 89, lid 3 bezorgt
de werkgever een kopie van de behoorlijk ingevulde collectieve
toetredingsovereenkomst aan de vakbondsafvaardiging.
La convention collective d’adhésion est signée par l’employeur et par
un représentant de chacune des organisations syndicales siégeant au
sein de la Commission paritaire de la construction et représentées au
sein de la délégation syndicale de l’entreprise.
De collectieve toetredingsovereenkomst wordt getekend door de
werkgever en een vertegenwoordiger van elk van de vakorganisaties
die zitting hebben in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en die
vertegenwoordigd zijn in de vakbondsafvaardiging van de onderneming.
A défaut de délégation syndicale dans l’entreprise, la convention
visée à l’alinéa 1er est signée par l’employeur et par un représentant
d’au moins deux organisations syndicales qui siègent au sein de la
Commission paritaire de la construction et qui sont les plus représentatives du personnel ouvrier de l’entreprise.
Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging in de onderneming,
wordt de bij lid 1 bedoelde overeenkomst getekend door de werkgever
en een vertegenwoordiger van minstens twee vakorganisaties die
zitting hebben in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en die het
meest representatief zijn voor het arbeiderspersoneel van de onderneming.
Art. 93. L’employeur communique au Président de la Commission
paritaire de la construction la convention collective d’adhésion signée
conformément aux dispositions des alinéas 2 et 3 de l’article 92. Cette
convention est communiquée en double exemplaire, la copie étant
certifiée conforme à l’original par l’employeur.
Art. 93. De werkgever stuurt overeenkomstig de bepalingen van lid
1 en 2 van artikel 92 van de ondertekende collectieve toetredingsovereenkomst naar de Voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. Deze overeenkomst wordt in twee exemplaren opgestuurd,
waarbij de kopie door de werkgever voor eensluitend met het origineel
is verklaard.
Art. 94. Une convention collective de travail distincte peut déterminer la communication d’autres documents à joindre aux actes, conventions et registres définis par la présente section.
Art. 94. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst kan bepalen dat
andere documenten moeten worden toegevoegd en meegestuurd met
de in deze afdeling vastgestelde akten, overeenkomsten en registers.
Section 2. — Dispositions spécifiques
Afdeling 2. — Specifieke bepalingen
Art. 95. Le Président de la Commission paritaire de la construction
dépose au Greffe du Service des Relations Collectives de Travail du
Ministère de l’Emploi et du Travail, l’original des actes et conventions
d’adhésion, accompagnés des documents y annexés, qui se rapportent :
Art. 95. De Voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf
legt de originele toetredingsakten en -overeenkomsten neer op de
Griffie van de Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het
Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, samen met de bijgevoegde
documenten die betrekking hebben op :
- au système de l’adhésion-emploi au régime sectoriel de la semaine
de travail flexible, défini par le titre III, chapitre I, section 1 de la
présente convention;
- het stelsel van de toetreding-tewerkstelling tot de sectorale regeling
van de flexibele arbeidsweek, vastgesteld bij titel III, hoofdstuk I,
afdeling I van deze overeenkomst;
- au régime de travail-formation défini par le titre II, chapitre II
section 2 de la présente convention.
- de regeling arbeid-opleiding, vastgesteld bij titel II, hoofdstuk II,
afdeling 2 van deze overeenkomst.
CHAPITRE II. — Procédure d’approbation
des actes et conventions d’adhésion
HOOFDSTUK II. — Goedkeuringsprocedure
voor de toetredingsakten en -overeenkomsten
Art. 96. Le comité restreint, institué au sein de la Commission
paritaire de la construction par l’article 56 de la convention collective de
travail du 11 mai 1995 relative à la promotion de l’emploi en 1995 et
1996, est compétent pour :
Art. 96. Het beperkt comité, bij artikel 56 van de collectieve
arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995 betreffende de bevordering van
de tewerkstelling in 1995-1996 opgericht binnen het Paritair Comité
voor het bouwbedrijf, is bevoegd om :
1. se prononcer sur les demandes d’approbation des actes et
conventions d’adhésion au régime sectoriel de la semaine de travail
flexible défini par le titre III, chapitre I, section 1 de la présente
convention, lorsque ces actes et conventions sont établis selon le
système de l’adhésion simple;
1. te beslissen over de aanvragen tot goedkeuring van de toetredingsakten en -overeenkomsten tot de sectorale regeling van de flexibele
arbeidsweek, bepaald bij titel III, hoofdstuk I, afdeling 1 van deze
overeenkomst indien deze akten en overeenkomsten opgesteld zijn
volgens het stelsel van de gewone toetreding;
2. donner un avis au Ministre de l’Emploi et du Travail dans le cadre
de la procédure d’approbation ministérielle des actes et conventions
d’adhésion aux régimes cités à l’article 95.
2. een advies te verlenen aan de Minister van Tewerkstelling en
Arbeid in het kader van de ministeriële goedkeuring van de toetredingsakten en -overeenkomsten tot de in artikel 95 vermelde regelingen.
Art. 97. Une convention collective de travail distincte détermine les
modalités d’exécution relatives à l’exercice des compétences d’avis et
d’approbation du comité restreint, visées à l’article 96.
Art. 97. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de
uitvoeringsmodaliteiten met betrekking tot de uitoefening van de bij
artikel 96 bedoelde advies- en goedkeuringsbevoegdheden van het
beperkt comité.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
TITRE V. — Dispositions finales
Art. 98. Pour l’exécution de la présente convention collective de
travail, le régime des réductions de cotisations patronales de sécurité
sociale déterminé par l’article 30 § 1er de la loi précitée du 26 juillet 1996
est applicable aux entreprises visées à l’article 4 de la présente
convention.
Par dérogation à l’alinéa 1er, peuvent opter pour l’application du
régime des réductions de cotisations patronales de sécurité sociale
déterminé par l’article 8,§ 1er de l’arrêté royal précité du 24 février 1997 :
47401
Art. 99. § 1er. Un système sectoriel de « remboursement -subrogation »
est mis en oeuvre dans le cadre de l’application du régime de
travail-formation défini par le titre II, chapitre II, section 2 de la
présente convention.
En application de ce système, l’employeur bénéficie d’un remboursement total des salaires et cotisations payées pour les journées de
formation couvertes par le régime du congé-éducation payé.
Les employeurs qui sont débiteurs envers le ″Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction″, en ce compris le régime des
timbres de fidélité et intempéries, sont exclus de l’application du
système sectoriel visé par le présent article.
§ 2. Une convention collective de travail distincte peut étendre le
bénéfice du système sectoriel visé au § 1er au régime du crédit
supplémentaire visé à l’article 40 de la présente convention, dont la
réalisation dépend également de la conclusion d’une convention
collective de travail distincte.
TITEL V. — Slotbepalingen
Art. 98. Voor de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst
is de bij artikel 30, § 1, van voormelde wet van 26 juli 1996 bedoelde
regeling van de verminderingen van de patronale sociale zekerheidsbijdragen van toepassing op de bij artikel 4 van deze overeenkomst
bedoelde ondernemingen.
In afwijking van lid 1 kunnen volgende ondernemingen kiezen voor
de toepassing van de bij artikel 8, § 1 van het voormelde koninklijk
besluit van 24 februari 1997 bepaalde regeling van verminderingen van
de patronale sociale zekerheidsbijdragen :
- de bij artikel 4 van deze overeenkomst bedoelde ondernemingen die
op 30 juni van het jaar voorafgaand aan de aanvraag, minder dan 50
werknemers tewerkstellen;
- de bij artikel 4 van deze overeenkomst bedoelde ondernemingen die
toetreden tot één van de bij artikel 95 van deze overeenkomst
genoemde regelingen.
Art. 99. § 1. Een sectoraal stelsel van « terugbetalingindeplaatsstelling » wordt ingevoerd in het kader van de toepassing
van de regeling arbeid-opleiding, bepaald bij titel II, hoofdstuk II,
afdeling 2 van deze overeenkomst.
Bij toepassing van dit stelsel, krijgt de werkgever een volledige
terugbetaling van de lonen en bijdragen die betaald werden voor de
opleidingsdagen die gedekt zijn door het betaald educatief verlof.
De werkgevers die schuldenaar zijn van het ″Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″, inclusief het stelsel
van de weerverlet- en getrouwheidszegels, zijn uitgesloten van de
toepassing van het bij dit artikel bedoelde sectorale stelsel.
§ 2. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst kan het bij § 1
bedoelde voordeel van het sectoraal stelsel uitbreiden tot de bij artikel
40 van deze overeenkomst bedoelde regeling van bijkomend krediet,
waarvan de realisatie eveneens afhangt van het sluiten van een aparte
collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 100. Sont exclus de l’application des avantages visés aux articles
21, 31, 2°, 42, 48, 50, 57, 78 et 85 de la présente convention, les
employeurs qui, à l’expiration du trimestre pour lequel ils invoquent
l’application, sont débiteurs envers le ″Fonds de sécurité d’existence
des ouvriers de la construction″, en ce compris le régime des timbres
fidélité et intempéries.
Art. 100. De werkgevers die bij het verstrijken van het kwartaal
waarvoor ze de toepassing ervan inroepen, schuldenaar zijn van het
″Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″, inclusief het stelsel van getrouwheids-en weerverletzegels, zijn
uitgesloten van de voordelen bedoeld bij de artikelen 21, 31, 2°, 42, 48,
50, 57, 78 en 85 van deze overeenkomst.
Art. 101. Les avantages visés aux articles 31, 2°, 42 et 48 de la présente
convention ne peuvent pas être cumulés avec les primes déterminées
par la convention collective de travail du 15 mai 1997 relative à l’octroi
d’une prime à l’emploi et à la formation aux employeurs de la
construction et à leurs ouvriers.
Art. 101. De bij de artikelen, 31, 2°, 42 en 48 van deze overeenkomst
bedoelde voordelen mogen niet gecumuleerd worden met de premies
vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997
betreffende de toekenning van een tewerkstellings-of een opleidingspremie aan de bouwwerkgevers en hun bouwvakarbeiders.
Art. 102. Pour les journées de formation professionnelle organisées en
application des régimes définis par le titre II de la présente convention,
les ouvriers ne bénéficient pas des primes déterminées par la convention collective de travail du 15 mai 1997 visée à l’article 101.
Art. 102. Voor de opleidingsdagen die worden georganiseerd bij
toepassing van de bij titel II van deze overeenkomst bepaalde
regelingen hebben de arbeiders geen recht op de premies voorzien in de
bij artikel 101 bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst van
15 mei 1997.
Art. 103. L’Office patronal prévu à l’article 23 des statuts du ″Fonds de
sécurité d’existence des ouvriers de la construction″ est chargé de
l’organisation administrative, comptable et financière des opérations
concernant ce fonds qui résultent de l’application de la présente
convention collective de travail.
Art. 103. De Patronale Dienst bedoeld in artikel 23 van de statuten
van het ″Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het
bouwbedrijf″ staat in voor de administratieve, boekhoudkundige en
financiële organisatie van de verrichtingen met betrekking tot dit fonds
die voortvloeien uit de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 104. La présente convention collective de travail entre en vigueur
le 1er juillet 1997, à l’exception de la section 2 du chapitre II du titre II
qui entre en vigueur le 1er octobre 1997.
Art. 104. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 juli 1997 met uitzondering van afdeling 2 van hoofdstuk II van titel II
die in werking treedt op 1 oktober 1997.
Sans préjudice de l’application des dispositions transitoires, prévues
par des conventions collectives de travail distinctes, qui peuvent
prolonger les effets de la présente convention au-delà de sa date
d’expiration, la présente convention collective de travail prend fin le
31 décembre 1998, à l’exception des dispositions du chapitre II du titre
I, de la section 1 du chapitre I du titre II et de la section 1 du chapitre
II du titre II, qui prennent fin le 1er juillet 2001.
Onverminderd de toepassing van de bij aparte collectieve arbeidsovereenkomsten voorziene overgangsbepalingen die de werking van
deze overeenkomst kunnen verlengen na de vervaldag, loopt deze
collectieve arbeidsovereenkomst af op 31 december 1998, met uitzondering van de bepalingen van hoofdstuk II van titel I, de afdeling I van
hoofdstuk I van titel II en de afdeling 1 van hoofdstuk II van titel II die
aflopen op 1 juli 2001.
- les entreprises visées à l’article 4 de la présente convention qui
occupent moins de 50 travailleurs au 30 juin de l’année qui précède la
demande;
- les entreprises visées à l’article 4 de la présente convention qui
adhèrent à l’un des régimes cités à l’article 95 de la présente convention.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 20 octobre 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
Note
(1) Référence au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
20 oktober 1999.
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Nota
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
47402
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
F. 1999 — 3986
[C − 99/12713]
20 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 24 avril 1997, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, fixant le taux de la
cotisation au ″Fonds de formation professionnelle de la construction″ (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
N. 1999 — 3986
[C − 99/12713]
20 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
24 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf,
tot vaststelling van het bedrag van de bijdrage aan het ″Fonds voor
vakopleiding in de bouwnijverheid″ (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Vu la convention collective de travail du 4 mars 1993, conclue au sein
de la Commission paritaire de la construction, concernant la modification et coordination des statuts du″Fonds de formation professionnelle
de la construction », rendue obligatoire par arrêté royal du 31 mai 1994,
notamment l’article 6;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 1993,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging en
coördinatie van de statuten van het ″Fonds voor vakopleiding in de
bouwnijverheid″, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit
van 31 mei 1994, inzonderheid op artikel 6,
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 24 avril 1997, reprise en annexe , conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, fixant le taux de la cotisation au ″Fonds de
formation professionnelle de la construction″.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 1997,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling
van het bedrag van de bijdrage aan het ″Fonds voor vakopleiding in de
bouwnijverheid″.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 20 octobre 1999.
Gegeven te Brussel, 20 oktober 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 31 mai 1994, Moniteur belge du 23 août 1994.
Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 31 mei 1994, Belgisch Staatsblad van 23 augustus 1994.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 24 avril 1997
Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 1997
Fixation du taux de la cotisation au ″Fonds de formation professionnelle de la construction″ (Convention enregistrée le 16 septembre 1997 sous le numéro 45031/CO/124)
Vaststelling van het bedrag van de bijdrage aan het ″Fonds voor
vakopleiding in de bouwnijverheid″ (Overeenkomst geregistreerd op
16 september 1997 onder het nummer 45031/CO/124)
CHAPITRE Ier. — Champ d’application
Article 1er. La présente convention collective de travail, conclue en
exécution de l’article 6 des statuts du ″Fonds de formation professionnelle de la construction″, tels que modifiés et coordonnés par la
convention du 4 mars 1993, rendue obligatoire par arrêté royal du
31 mai 1994 (Moniteur belge du 31 août 1994), est applicable aux
employeurs des entreprises ressortissant à la Commission paritaire de
la construction.
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in uitvoering van artikel 6 van de statuten van het ″Fonds voor vakopleiding in
de bouwnijverheid″, zoals gewijzigd en gecoördineerd bij de collectieve
arbeidsovereenkomst van 4 maart 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 mei 1994 (Belgisch Staatsblad van
31 augustus 1994), is van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf
ressorteren en op de arbeiders die ze tewerkstellen.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47403
CHAPITRE II. — Fixation de la cotisation
Art. 2. Les employeurs visés à l’article 1er sont redevables au « Fonds
de formation professionnelle de la construction » d’une cotisation de
0.20 p.c.
Art. 3. La cotisation visée à l’article 2 est calculée sur base de la
rémunération des ouvriers prise en considération pour le calcul de la
cotisation destinée à la constitution du pécule de vacances des ouvriers,
conformément aux lois relatives aux vacances annuelles des travailleurs
salariés coordonnées le 28 juin 1971.
HOOFDSTUK II. — Vaststelling van de bijdrage
Art. 2. De in artikel 1 bedoelde werkgevers zijn aan het « Fonds voor
vakopleiding in de bouwnijverheid » een bijdrage van 0,20 pct.
verschuldigd.
Art. 3. De in artikel 2 bedoelde bijdrage wordt berekend op basis van
het loon van de werklieden, dat in aanmerking genomen wordt voor de
berekening van de bijdrage ter financiering van het vakantiegeld van de
werklieden, overeenkomstig de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971.
CHAPITRE III. — Entréé en vigueur et durée de validité
Art. 4. La présente convention collective de travail est conclue pour
une durée déterminée. Elle entre en vigueur le 1er juillet 1997 et expire
le 31 mars 1999.
HOOFDSTUK III. — Geldigheidsduur
Art. 4. De collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een
bepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 juli 1997 en houdt op van
kracht te zijn op 31 maart 1999.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 20 octobre 1999.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
20 oktober 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3987
[C − 99/12722]
22 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 27 mars 1997, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, modifiant la convention
collective de travail du 28 avril 1988, relative à l’octroi des timbres
de fidélité et des timbres intempéries (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Vu la convention collective de travail du 28 avril 1988, conclue au sein
de la Commission paritaire de la construction, relative à l’octroi des
timbres de fidélité et des timbres intempéries, rendue obligatoire par
arrêté royal du 15 juin 1988, notamment l’article 1er;
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
N. 1999 — 3987
[C − 99/12722]
22 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
27 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van
28 april 1988, betreffende de toekenning van getrouwheidszegels
en weerverletzegels (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1988,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de
toekenning van getrouwheidszegels en weerverletzegels, algemeen
verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 15 juni 1988,
inzonderheid op artikel 1;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 27 mars 1997,reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, modifiant la convention collective de
travail du 28 avril 1988, relative à l’octroi des timbres de fidélité et des
timbres intempéries.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1997,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging van
de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1988, betreffende de
toekenning van getrouwheidszegels en weerverletzegels.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 22 octobre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 22 oktober 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 15 juin 1988, Moniteur belge du 7 juillet 1988.
Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 15 juni 1988, Belgisch Staatsblad van 7 juli 1988.
47404
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 27 mars 1997
Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1997
Modification de la convention collective de travail du 28 avril 1988
relative à l’octroi des timbres de fidélité
et des timbres intempéries
Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1988
betreffende de toekenning van getrouwheidszegels
en weerverletzegels
(Convention enregistrée le 1er juillet 1997
sous le numéro 44438/CO/124)
(Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 1997
onder het nummer 44438/CO/124)
Article 1er. La présente convention collective de travail a pour objet
de modifier la convention collective de travail du 28 avril 1988, relative
à l’octroi des timbres de fidélité et des timbres intempéries, rendue
obligatoire par arrêté royal du 15 juin 1988 (Moniteur belge du
7 juillet 1988).
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel een
wijziging aan te brengen aan de collectieve arbeidsovereenkomst van
28 april 1988, betreffende de toekenning van getrouwheidszegels en
weerverletzegels, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit
van 15 juni 1988 (Belgisch Staatsblad van 7 juli 1988).
Art. 2. Dans le chapitre Ier de la convention collective de travail du
28 avril 1988 précitée, il est inséré un article 1bis rédigé comme suit :
Art. 2. In hoofdstuk I van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1988 wordt een artikel 1bis ingevoegd dat als volgt
luidt :
« Art. 1bis. Par dérogation à l’article 1, la présente convention ne
s’applique pas aux employeurs étrangers, établis dans les Etats
membres de la Communauté Européenne, et aux ouvriers qu’ils
occupent temporairement en Belgique, lorsque ces ouvriers bénéficient
déjà, pour la période d’occupation en Belgique, des avantages équivalents aux timbres intempéries et aux timbres fidélité, en application des
régimes auxquels leur employeur est soumis dans l’état où il est établi.
« Art. 1bis. In afwijking van artikel 1, is deze overeenkomst niet van
toepassing op de buitenlandse werkgevers, gevestigd in één van de
lidstaten van de Europese Gemeenschap, en op de arbeiders die zij
tijdelijk in België tewerkstellen, wanneer deze arbeiders, voor een
periode van tewerkstelling in België, reeds voordelen genieten, gelijkwaardig aan de weerverlet- en de getrouwheidszegels, in toepassing
van de regelingen waaraan hun werkgever in zijn land van vestiging is
onderworpen.
Lorsque ces ouvriers bénéficient, pour la période d’occupation en
Belgique, d’un avantage qui n’est équivalent qu’à un des deux régimes
(timbres intempéries ou timbres fidélité), l’application de la présente
convention est limitée au régime pour lequel il n’existe pas un avantage
équivalent. Dans ce cas, le régime des timbres intempéries est
d’application pour autant qu’il s’agisse des employeurs et des ouvriers
des entreprises qui, conformément à l’article 5, 1° et 2°, de la convention
collective de travail du 27 mars 1980 fixant le taux de la cotisation du
″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction″, rendue
obligatoire par arrêté royal du 26 juin 1980 (Moniteur belge du
2 août 1980), doivent être classées dans la catégorie A (indiceconstruction 24) ou dans la catégorie B (indice-construction 54).
Indien deze arbeiders, voor de periode van tewerkstelling in België,
een voordeel genieten, dat slechts gelijkwaardig is met één van beide
regimes (weerverletzegels of getrouwheidszegels), dan wordt de
toepassing van deze overeenkomst beperkt tot het regime waarvoor
een gelijkwaardig voordeel bestaat. Het regime van weerverletzegels is
in dergelijk geval slechts van toepassing voor zover het werkgevers en
arbeiders betreft van ondernemingen die, conform artikel 5, 1° en 2°
van de collectieve arbeidsovereenkomst 27 maart 1980 tot vaststelling
van het bedrag van de bijdrage aan het ″Fonds voor Bestaanszekerheid
van de werklieden uit het bouwbedrijf″, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 juni 1980 (Belgisch Staatsblad van
2 augustus 1980), moeten gerangschikt worden in categorie A (kengetalbouw-24) of de categorie B (kengetal-bouw-54). »
Art. 3. Dans le même chapitre I de la même convention collective de
travail du 28 avril 1988, il est inséré un article 1ter rédigé comme suit :
Art. 3. In hoofdstuk I van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst
van 28 april 1988 wordt een artikel 1ter ingevoegd dat als volgt luidt :
« Art. 1ter. Dans la période de transition, qui commence le
1er janvier 1997 et se termine le 30 septembre 1997, l’application de la
présente convention est suspendue à l’égard de tous les employeurs
étrangers, établis dans les Etats membres de la Communauté Européenne, et les ouvriers qu’ils occupent temporairement en Belgique.
« Art. 1ter. In een overgangsperiode, die ingaat op 1 januari 1997 en
die loopt tot en met 30 september 1997, wordt de toepassing van deze
overeenkomst opgeschort ten aanzien van alle buitenlandse werkgevers, gevestigd in één der lidstaten van de Europese Gemeenschap, en
de arbeiders die zij tijdelijk in België tewerkstellen.
Cette période de transition doit permettre d’organiser l’examen et le
contrôle de l’équivalence des différents régimes sociaux sectoriels, de
sorte qu’à l’échéance de cette période, il peut être procédé à la fixation
des modalités nécessaires en vue de régler le problème des doubles
paiements éventuels.
Deze overgangsperiode moet toelaten om het onderzoek naar en de
controle op de gelijkwaardigheid van de verschillende sectorale sociale
regimes te organiseren, zodanig dat na afloop van deze periode kan
overgegaan worden tot de vaststelling van de nodige modaliteiten om
het probleem van eventuele dubbele betalingen te regelen.
La suspension de l’application signifie que les employeurs concernés
ne sont pas redevables des cotisations pendant la période de transition
et que les ouvriers qu’ils occupent en Belgique n’ont donc pas droit aux
timbres intempéries et aux timbres fidélité pour cette période. En vue
de l’application de la réglementation en matière des cartes d’identité
sociale, les employeurs concernés sont néanmoins toujours obligés de
se faire immatriculer auprès de l’Office patronale d’organisation et de
contrôle des régimes de sécurité d’existence (OPOC). Ils doivent
introduire par trimestre une déclaration ne reprenant que les données
d’identité des ouvriers qui ont été occupés en Belgique durant le
trimestre concerné, sans mention de leur salaire.
De opschorting van de toepassing houdt in dat de bedoelde
werkgevers tijdens de overgangsperiode geen bedragen verschuldigd
zijn en dat de arbeiders die zij in België tewerkstellen bijgevolg geen
recht hebben op weerverlet- en getrouwheidszegels voor deze periode.
Met het oog op de toepassing van de reglementering inzake de sociale
identiteitskaarten, zijn de bedoelde werkgevers echter nog steeds
verplicht zich te laten immatriculeren bij de Patronale Dienst voor
organisatie en kontrole van de bestaanszekerheidszegels (PDOK). Zij
moeten per kwartaal een aangifte indienen die enkel de identiteitsgegevens van de arbeiders die in de loop van het betrokken kwartaal in
België werden tewerkgesteld bevat, zonder vermelding van loon. » .
Art. 4. La présente convention collective de travail entre en vigueur
le 1er janvier 1997. Elle a une durée et des modalités de préavis
identiques à la convention collective de travail du 28 avril 1988,
mentionnée ci-dessus.
Art. 4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 januari 1997. Zij heeft dezelfde duur en opzeggingsmodaliteiten als de
collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1988, hierboven vermeld.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 22 octobre 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
22 oktober 1999.
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47405
F. 1999 — 3988
[C − 99/12718]
22 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 20 mars 1997, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, modifiant la convention
collective de travail du 27 mars 1980 fixant le taux de la cotisation
au « Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction » (1)
N. 1999 — 3988
[C − 99/12718]
22 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
20 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van
27 maart 1980 tot vaststelling van het bedrag van de bijdrage aan
het « Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het
bouwbedrijf » (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1980,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling
van het bedrag van de bijdrage aan het ″Fonds voor Bestaanszekerheid
van de werklieden uit het bouwbedrijf″, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 juni 1980, inzonderheid op artikel 7,
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la convention collective de travail du 27 mars 1980, conclue au
sein de la Commission paritaire de la construction, fixant le taux de la
cotisation au ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la
construction″, rendue obligatoire par arrêté royal du 26 juin 1980,
notamment l’article 7;
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 20 mars 1997, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, modifiant la convention collective de
travail du 27 mars 1980 fixant le taux de la cotisation au « Fonds de
sécurité d’existence des ouvriers de la construction ».
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging van
de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1980 tot vaststelling
van het bedrag van de bijdrage aan het « Fonds voor Bestaanszekerheid
van de werklieden uit het bouwbedrijf ».
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 22 octobre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 22 oktober 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 26 juin 1980, Moniteur belge du 2 août 1980.
Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 26 juni 1980, Belgisch Staatsblad van 2 augustus 1980.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 20 mars 1997
Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997
Modification de la convention collective de travail du 27 mars 1980,
fixant le taux de la cotisation au ″Fonds de sécurité d’existence des
ouvriers de la construction″ (Convention enregistrée le 1er juillet 1997
sous le numéro 44439/CO/124)
Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1980,
tot vaststelling van het bedrag van de bijdrage aan het ″Fonds voor
Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″ (Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 1997 onder het nummer 44439/CO/124)
CHAPITRE Ier. — Disposition générale
Article 1er. La présente convention collective de travail a pour objet
de modifier la convention collective de travail du 27 mars 1980, fixant
le taux de la cotisation au ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de
la construction″, rendue obligatoire par arrêté royal du 26 juin 1980,
modifiée par les conventions collectives de travail des 30 juin 1980,
1er avril 1981, 23 mars 1989, 18 mars 1993, 5 avril 1995 et 31 octobre 1996
respectivement rendues obligatoires par arrêtés royaux des 17 décembre 1980, 17 juin 1981, 7 novembre 1989, 30 mars 1994, 5 avril 1995
4 août 1996 et 11 avril 1999.
HOOFDSTUK I. — Algemene bepaling
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel een
wijziging aan te brengen aan de collectieve arbeidsovereenkomst van
27 maart 1980, tot vaststelling van het bedrag van de bijdrage aan het
″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van
26 juni 1980, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van
30 juni 1980, 1 april 1981, 23 maart 1989, 18 maart 1993, 5 april 1995 en
31 oktober 1996 respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij
koninklijk besluiten van 17 december 1980, 17 juni 1981, 7 november 1989, 30 maart 1994, 4 augustus 1996 en 11 april 1999.
47406
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE II. — Dispostion de modification
Art. 2. Dans la convention collective de travail du 27 mars 1980
précitée, il est inseré un article 7bis rédigé comme suit :
« Art. 7bis. Par dérogation à l’article 7, le taux des cotisations pour le
deuxième trimestre de 1997 est fixé comme suit :
- 20,23 p.c. du montant de la rémunération déterminée à l’article 6,
pour les employeurs des entreprises classées dans la catégorie A,
indice-construction 24;
- 19,73 p.c. du montant de la rémunération déterminée à l’article 6,
pour les employeurs des entreprises classées dans la catégorie B,
indice-construction 54, et dans la catégorie C, indice-construction 44;16,73 p.c. du montant de la rémunération déterminée à l’article 6,
pour les employeurs des entreprises classées dans la catégorie D,
indice-construction 26. ».
HOOFDSTUK II. — Wijzigende bepaling
Art. 2. In de hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst van
27 maart 1980 wordt een artikel 7bis ingevoegd dat als volgt luidt :
« Art.7bis. In afwijking van artikel 7 wordt het bedrag van de bijdrage
voor het tweede kwartaal van 1997 als volgt vastgesteld :
- 20,23 pct. van het bedrag van het loon, vastgesteld zoals in artikel
6, voor de werkgevers van de ondernemingen die gerangschikt zijn in
categorie A, kencijfer-bouwbedrijf 24;
- 19,73 pct. van het bedrag van het loon, vastgesteld zoals in artikel
6, voor de werkgevers van de ondernemingen die gerangschikt zijn in
categorie B, kencijfer-bouwbedrijf 54, en in categorie C, kencijferbouwbedrijf 44;
- 16,73 pct. van het bedrag van het loon, vastgesteld zoals in artikel
6, voor de werkgevers van de ondernemingen die gerangschikt zijn in
categorie D, kencijfer-bouwbedrijf 26. ».
CHAPITRE III. — Entrée en vigueur et durée de validité
Art. 3. La présente convention collective de travail entre en vigueur
le 1er avril 1997. Elle a une durée et des modalités de préavis identiques
à la convention collective de travail du 27 mars 1980 précitée.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 22 octobre 1999.
HOOFDSTUK III. — Inwerkingtreding en geldigheidsduur
Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 april 1997. Ze heeft dezelfde duur en opzeggingsmodaliteiten als
voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1980.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
22 oktober 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3989
[C − 99/12719]
22 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 20 mars 1997, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, fixant le taux de la
cotisation au « Fonds de formation professionnelle de la construction » (1)
N. 1999 — 3989
[C − 99/12719]
22 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
20 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling van het bedrag van de bijdrage aan het
« Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid » (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité
d’existence, notamment l’article 2;
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid, inzondeheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 1993,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging en
coördinatie van de statuten van het ″Fonds voor vakopleiding in de
bouwnijverheid″, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit
van 31 mei 1994, inzonderheid op artikel 6,
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la convention collective de travail du 4 mars 1993, conclue au sein
de la Commission paritaire de la construction, concernant la modification et coordination des statuts du″Fonds de formation professionnelle
de la construction″, rendue obligatoire par arrêté royal du 31 mai 1994,
notamment l’article 6;
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 20 mars 1997, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, fixant le taux de la cotisation au « Fonds de
formation professionnelle de la construction ».
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling
van het bedrag van de bijdrage aan het « Fonds voor vakopleiding in de
bouwnijverheid ».
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 22 octobre 1999.
Gegeven te Brussel, 22 oktober 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
De Minister van Werkgelegenheid,
Mme L. ONKELINX
Mevr. L. ONKELINX
Note
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 février 1958.
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 31 mai 1994, Moniteur belge du 23 août 1994.
Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 31 mei 1994, Belgisch Staatsblad van 23 augustus 1994.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47407
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 20 mars 1997
Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997
Fixation du taux de la cotisation au ″Fonds de formation professionnelle de la construction″ (Convention enregistrée le 1er juillet 1997
sous le numéro 44440/CO/124)
Vaststelling van het bedrag van de bijdrage aan het ″Fonds voor
vakopleiding in de bouwnijverheid″ (Overeenkomst geregistreerd op
1 juli 1997 onder het nummer 44440/CO/124)
CHAPITRE Ier. — Champ d’application
Article 1er. La présente convention collective de travail, conclue en
exécution de l’article 6 des statuts du ″Fonds de formation professionnelle de la construction″, tels que modifiés et coordonnés par la
convention du 4 mars 1993, rendue obligatoire par arrêté royal du
31 mai 1994 (Moniteur belge du 23 aôut 1994), est applicable aux
employeurs des entreprises ressortissant à la Commission paritaire de
la construction.
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in uitvoering van artikel 6 van de statuten van het ″Fonds voor vakopleiding in
de bouwnijverheid″, zoals gewijzigd en gecoördineerd bij de collectieve
arbeidsovereenkomst van 4 maart 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 mei 1994 (Belgisch Staatsblad van
23 augustus 1994), is van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf
ressorteren en op de arbeiders die ze tewerkstellen.
CHAPITRE II. — Fixation de la cotisation
Art. 2. Les employeurs visés à l’article 1 sont redevables au ″Fonds de
formation professionnelle de la construction″ d’une cotisation de
0.20 p.c.
Art. 3. La cotisation visée à l’article 2 est calculée sur base de la
rémunération des ouvriers prise en considération pour le calcul de la
cotisation destinée à la constitution du pécule de vacances des ouvriers,
conformément aux lois relatives aux vacances annuelles des travailleurs
salariés coordonnées le 28 juin 1971.
HOOFDSTUK II. — Vaststelling van de bijdrage
Art. 2. De in artikel 1 bedoelde werkgevers zijn aan het ″Fonds voor
vakopleiding in de bouwnijverheid″ een bijdrage van 0,20 pct. verschuldigd.
Art. 3. De in artikel 2 bedoelde bijdrage wordt berekend op basis van
het loon van de werklieden, dat in aanmerking genomen wordt voor de
berekening van de bijdrage ter financiering van het vakantiegeld van de
werklieden, overeenkomstig de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971.
CHAPITRE III. — Entrée en vigueur et durée de validité
Art. 4. La présente convention collective de travail est conclue pour
une durée déterminée. Elle entre en vigueur le 1er avril 1997 et expire le
30 juin 1997.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 22 octobre 1999.
HOOFDSTUK III. — Geldigheidsduur
Art. 4. De collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een
bepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 april 1997 en houdt op van
kracht te zijn op 30 juni 1997.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
22 oktober 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3990
[C − 99/12716]
22 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 20 mars 1997, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, prolongeant la convention collective de travail du 11 mai 1995 concernant l’octroi à
certains ouvriers âgés d’une indemnité complémentaire (prépension) à charge du ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la
construction″ (1)
N. 1999 — 3990
[C − 99/12716]
22 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
20 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van
11 mei 1995 betreffende de toekenning aan sommige bejaarde
werklieden van een aanvullende vergoeding (brugpensioen) ten
laste van het ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit
het bouwbedrijf″ (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de
toekenning aan sommige bejaarde werklieden van een aanvullende
vergoeding (brugpensioen) ten laste van het ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″, algemeen verbindend
verklaard bij koninklijk besluit van 3 juni 1996;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la convention collective de travail du 11 mai 1995, conclue au sein
de la Commission paritaire de la construction, concernant l’octroi à
certains ouvriers âgés d’une indemnité complémentaire (prépension) à
charge du ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la construction″, rendue obligatoire par arrêté royal du 3 juin 1996;
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 20 mars 1997, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, prolongeant la convention collective de
travail du 11 mai 1995 concernant l’octroi à certains ouvriers âgés d’une
indemnité complémentaire (prépension) à charge du ″Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction″.
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot verlenging van
de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995 betreffende de
toekenning aan sommige bejaarde werklieden van een aanvullende
vergoeding (brugpensioen) ten laste van het ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″.
47408
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 22 octobre 1999.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 oktober 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
De Minister van Werkgelegenheid,
Mme L. ONKELINX
Mevr. L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 3 juin 1996, Moniteur belge du 7 septembre 1996.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 3 juni 1996, Belgisch Staatsblad van 7 september 1996.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 20 mars 1997
Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997
Prolongation de la convention collective de travail du 11 mai 1995,
concernant l’octroi à certains ouvriers âgés d’une indemnité complémentaire (prépension) à charge du ″Fonds de sécurité d’existence des
ouvriers de la construction″ (Convention enregistrée le 1er juillet 1997
sous le numéro 44441/CO/124)
Verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995,
betreffende de toekenning aan sommige bejaarde werklieden van een
aanvullende vergoeding (brugpensioen) ten laste van het ″Fonds
voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″
(Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 1997 onder het nummer
44441/CO/124)
Article 1. La durée de validité de la convention collective de travail
du 11 mai 1995, concernant l’octroi à certains ouvriers âgés d’une
indemnité complémentaire (prépension) à charge du ″Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction″, rendue obligatoire par
arrêté royal du 3 juin 1996 (Moniteur belge du 7 septembre 1996),
prolongée par la convention collective de travail du 16 janvier 1997
jusqu’au 30 avril 1997, est prolongée jusqu’au 30 juin 1997.
Artikel 1. De geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995, betreffende de toekenning aan sommige
bejaarde werklieden van een aanvullende vergoeding (brugpensioen)
ten laste van het ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit
het bouwbedrijf″, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit
van 3 juni 1996 (Belgisch Staatsblad van 7 september 1996), verlengd
door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 januari 1997 tot en met
30 april 1997, wordt verlengd tot 30 juni 1997.
Art. 2. Afin de financer l’indemnité complémentaire, les employeurs
visés à l’article 1 de la convention collective de travail du 11 mai 1995
sont redevables au ″Fonds de sécurité d’existence des ouvriers de la
construction″ d’une cotisation.
Art. 2. Ten einde de aanvullende vergoeding te financieren, zijn de
werkgevers, bedoeld in artikel 1 van de voornoemde collectieve
arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995, een bijdrage verschuldigd aan
het ″Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het
bouwbedrijf″.
Cette cotisation est égale à 0,75 p.c. du montant porté à 108 p.c. de la
totalité des rémunérations déclarées à l’Office national de sécurité
sociale concernant les ouvriers visés à l’article 1 de la convention
collective de travail du 11 mai 1995 précitée, respectivement pour le
premier et deuxième trimestres de 1997.
Deze bijdrage bedraagt 0,75 pct. van het op 108 pct gebrachte bedrag
van alle lonen die bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid zijn
aangegeven met betrekking tot de werklieden, bedoeld in artikel 1 van
de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995,
respectievelijk voor het eerste en tweede kwartaal van 1997.
Conformément à l’article 16 des statuts du ″Fonds de sécurité
d’existence des ouvriers de la construction″, la perception et le
recouvrement de cette cotisation sont assurés par l’Office national de
sécurité sociale.
Overeenkomstig artikel 16 van de statuten van het ″Fonds voor
Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf″ staat de
Rijksdienst voor sociale zekerheid in voor de inning en invordering van
deze bijdrage.
Art. 3. La présente convention collective de travail est conclue pour
une durée déterminée. Elle entre en vigueur le 1er mai 1997, à
l’exception de l’article 2 qui entre en vigueur le 1er janvier 1997. Elle
expire le 30 juin 1997.
Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een
bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 mei 1997, behoudens artikel 2
dat in werking treedt op 1 januari 1997. Ze houdt op van kracht te zijn
op 30 juni 1997.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 22 octobre 1999.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
22 oktober 1999.
La Ministre de l’Emploi,
De Minister van Werkgelegenheid,
Mme L. ONKELINX
Mevr. L. ONKELINX
47409
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
F. 1999 — 3991
[C − 99/12723]
22 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 15 mai 1997, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, concernant la prolongation de la convention collective de travail du 11 mai 1995, relative
à l’octroi d’un pécule de vacances à certains ouvriers pensionnés ou
invalides (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
N. 1999 — 3991
[C − 99/12723]
22 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
15 mei 1997, tot verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst
van 11 mei 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het
bouwbedrijf, betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan
sommige gepensioneerde of invalide werklieden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Vu la convention collective de travail du 11 mai 1995, conclue au sein
de la Commission paritaire de la construction, relative à l’octroi d’un
pécule de vacances à certains ouvriers pensionnés ou invalides, rendue
obligatoire par arrêté royal du 24 avril 1996, notamment l’article 16;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de
toekenning van een vakantiegeld aan sommige gepensioneerde of
invalide werklieden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk
besluit van 24 april 1996, inzonderheid artikel 16;
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf,
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 15 mai 1997, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, concernant la prolongation de la convention collective de travail du 11 mai 1995, relative à l’octroi d’un pécule
de vacances à certains ouvriers pensionnés ou invalides.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot verlenging van
de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995 betreffende de
toekenning van een vakantiegeld aan sommige gepensioneerde of
invalide werklieden.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 22 octobre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 22 oktober 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Par le Roi :
La Ministre de l’Emploi,
L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 24 avril 1996, Moniteur belge du 6 septembre 1996.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 24 april 1996, Belgisch Staatsblad van 6 september 1996.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 15 mai 1997
Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997
Prolongation de la convention collective de travail du 11 mai 1995
relative à l’octroi d’un pécule de vacances à certains ouvriers
pensionnés ou invalides
Verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995
betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan sommige
gepensioneerde of invalide werklieden
(Convention enregistrée le 15 septembre 1997
sous le numéro 44852/CO/124)
(Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997
onder het nummer 44852/CO/124)
CHAPITRE Ier. — Disposition générale
HOOFDSTUK I. — Algemene bepaling
Article 1er. La présente convention collective de travail a pour but de
prolonger la durée de validité de la convention collective de travail du
11 mai 1995 relative à l’octroi d’un pécule de vacances à certains
ouvriers pensionnés ou invalides, rendue obligatoire par arrêté royal
du 24 avril 1996 (Moniteur belge du 6 septembre 1996).
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de
geldigheidsduur te verlengen van de collectieve arbeidsovereenkomst
van 11 mei 1995 betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan
sommige gepensioneerde of invalide werklieden, algemeen verbindend
verklaard bij koninklijk besluit van 24 april 1996 (Belgisch Staatsblad van
6 september 1996).
47410
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE II. — Prolongation de la durée de validité
Art. 2. La durée de validité de la convention collective de travail du
11 mai 1995 précitée, est prolongée jusqu’au 31 décembre 1998.
A cet effet, dans l’article 16 de cette convention collective de travail,
la date ″31 décembre 1996″ est remplacée par la date ″31 décembre 1998″.
CHAPITRE III. — Entrée en vigueur et durée de validité
Art. 3. La présente convention collective de travail est conclue pour
une durée déterminée.
Elle entre en vigueur le 1er janvier 1997 et expire le 31 décembre 1998.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 22 octobre 1999.
HOOFDSTUK II. — Verlenging geldigheidsduur
Art. 2. De geldigheidsduur van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995, wordt verlengd tot en met 31 december 1998.
Daartoe wordt in artikel 16 van deze collectieve arbeidsovereenkomst de datum ″31 december 1996″ vervangen door de datum
″31 december 1998″.
HOOFDSTUK III. — Inwerkingtreding en geldigheidsduur
Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een
bepaalde duur.
Zij treedt in werking op 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn
op 31 december 1998.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
22 oktober 1999.
La Ministre de l’Emploi,
L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3992
[C − 99/12717]
22 OCTOBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention
collective de travail du 15 mai 1997, conclue au sein de la
Commission paritaire de la construction, modifiant la convention
collective de travail du 17 mai 1994 organisant les régimes
sectoriels supplétifs de redistribution du travail dans le cadre des
plans d’entreprises (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Vu la convention collective de travail du 17 mai 1994, conclue au sein
de la Commission paritaire de la construction, organisant les régimes
sectoriels supplétifs de redistribution du travail dans le cadre des plans
d’entreprises, rendue obligatoire par arrêté royal du 19 janvier 1995,
notamment les articles 31 et 37;
Vu la demande de la Commission paritaire de la construction;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
N. 1999 — 3992
[C − 99/12717]
22 OKTOBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van
15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf,
tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van
17 mei 1994 tot organisatie van de suppletieve sectorale regelingen tot herverdeling van de arbeid in het kader van de
bedrijfsplannen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1994,
gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot organisatie
van de suppletieve sectorale regelingen tot herverdeling van de arbeid
in het kader van de bedrijfsplannen, algemeen verbindend verklaard bij
het koninklijk besluit van 19 januari 1995, inzonderheid op de artikelen
31 en 37;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 15 mai 1997, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la construction, modifiant la convention collective de
travail du 17 mai 1994 organisant les régimes sectoriels supplétifs de
redistribution du travail dans le cadre des plans d’entreprises.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging van de
collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1994 tot organisatie van de
suppletieve sectorale regelingen tot herverdeling van de arbeid in het
kader van de bedrijfsplannen.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 22 octobre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 22 oktober 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 19 janvier 1995, Moniteur belge du 19 mai 1995.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 19 januari 1995, Belgisch Staatsblad van
19 mei 1995.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47411
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la construction
Paritair Comité voor het bouwbedrijf
Convention collective de travail du 15 mai 1997
Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997
Modification de la convention collective de travail du 17 mai 1994
organisant les régimes sectoriels supplétifs de redistribution du
travail dans le cadre des plans d’entreprises (Convention enregistrée
le 15 septembre 1997 sous le numéro 44929/CO/124)
Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1994 tot
organisatie van de suppletieve sectorale regelingen tot herverdeling
van de arbeid in het kader van de bedrijfsplannen (Overeenkomst
geregistreerd op 15 september 1997 onder het nummer 44929/CO/124)
Article 1er. Un article 31bis est inséré à la fin du chapitre IV de la
convention collective de travail du 17 mai 1994 organisant des régimes
sectoriels supplétifs de redistribution du travail dans le cadre des plans
d’entreprise, rendue obligatoire par arrêté royal du 19 janvier 1995. Il
est libellé comme suit :
Artikel 1. Op het einde van hoofdstuk IV van de collectieve
arbeidsovereenkomst van 17 mei 1994 tot organisatie van de suppletieve sectorale regelingen tot herverdeling van de arbeid in het kader
van bedrijfsplannen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk
besluit van 19 januari 1995, wordt een artikel 31bis ingevoegd. Het luidt
als volgt :
« Art. 31bis. Voor de toetredingen vanaf 1 januari 1997 leggen de in de
artikel 29 bedoelde ondernemingen het behoorlijk ingevulde
toetredingsformulier- al naargelang het geval model ″A″ of model ″B″
- uiterlijk op 30 september 1997 neer op de Griffie van de Dienst van de
Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling
en Arbeid ».
Art. 2. Artikel 37 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1994 wordt vervangen door de volgende bepaling :
« Art. 37. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 juni 1994 en loopt af op 31 december 1997. Ze behoudt echter haar
uitwerking, met inbegrip van de in hoofdstuk III vastgestelde voordelen, tijdens de periode waarin overeenkomstig artikel 31bis werd
toegetreden en uiterlijk tot 31 december 1998. »
« Art. 31bis. Pour les adhésions réalisées à partir du 1er janvier 1997,
les entreprises visées à l’article 29 déposent le formulaire d’adhésion
dûment complété - modèle ″A″ ou modèle ″B″ selon le cas, au Greffe du
Service des Relations Collectives de Travail du Ministère de l’Emploi et
du Travail au plus tard le 30 septembre 1997.
Art.2. L’article 37 de la convention collective de travail du 17 mai 1994
précitée est remplacé par la disposition suivante :
« Art. 37. La présente convention collective de travail entre en
vigueur le 1er juin 1994 et prend fin le 31 décembre 1997. Elle maintient
toutefois ses effets, y compris les avantages prévus par le chapitre III,
pendant la durée d’adhésion réalisée conformément à l’article 31bis et
au plus tard jusqu’au 31 décembre 1998. »
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 22 octobre 1999.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
22 oktober 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3993
[C − 99/12790]
12 NOVEMBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 13 avril 1999, conclue au sein de la
Commission paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en
jute ou en matériaux de remplacement, relative à la prorogation de
la convention collective de travail du 17 juin 1997 octroyant un
régime de travail à temps partiel volontaire (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Vu la convention collective de travail du 17 juin 1997, conclue au sein
de la Commission paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en
jute ou en matériaux de remplacement, octroyant un régime de travail
à temps partiel volontaire, rendue obligatoire par arrêté royal du
10 juin 1998, notamment l’article 1er;
Vu la demande de la Commission paritaire de la fabrication et du
commerce de sacs en jute ou en matériaux de remplacement;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 13 avril 1999, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en jute ou en
matériaux de remplacement, relative à la prorogation de la convention
collective de travail du 17 juin 1997 octroyant un régime de travail à
temps partiel volontaire.
N. 1999 — 3993
[C − 99/12790]
12 NOVEMBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen
verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst
van 13 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het
vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1997 tot toekenning van een vrijwillig
deeltijds arbeidsregime (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1997,
gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel
in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, tot toekenning van een
vrijwillig deeltijds arbeidsregime, algemeen verbindend verklaard bij
koninklijk besluit van 10 juni 1998, inzonderheid op artikel 1;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervaardigen
van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999,
gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel
in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1997 tot
toekenning van een vrijwillige deeltijdse arbeidsregime.
47412
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 12 novembre 1999.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 november 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 10 juin 1998, Moniteur belge du 21 juillet 1998.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 10 juni 1998, Belgisch Staatsblad van 21 juli 1998.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la fabrication
et du commerce de sacs en jute ou en matériaux de remplacement
Paritair Comité voor het vervaardigen van
en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen
Convention collective de travail du 13 avril 1999
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999
Prorogation de la convention collective de travail du 17 juin 1997
octroyant un régime de travail à temps partiel volontaire (Convention enregistrée le 22 juin 1999 sous le numéro 51084/CO/138)
Verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1997 tot
toekenning van een vrijwillig deeltijds arbeidsregime (Overeenkomst
geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51084/CO/138)
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique
aux employeurs et aux ouvriers et ouvrières, appelés ci-après ″ouvriers″,
des entreprises qui ressortissent à la Commission paritaire de la
fabrication et du commerce de sacs en jute ou en matériaux de
remplacement.
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing
op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna ″werklieden″ genoemd, van de ondernemingen die onder het Paritair Comité
voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in
vervangingsmaterialen ressorteren.
Art. 2. La convention collective de travail du 17 juin 1997 concernant
le travail à temps partiel volontaire est prorogée jusqu’au 31 décembre 2000.
Art. 2. De collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1997 betreffende de vrijwillige deeltijdse arbeid wordt verlengd tot en met
31 december 2000.
Art. 3. La présente convention collective de travail entre en vigueur
le 1er janvier 1999 et cesse d’être en vigueur le 1er janvier 2001.
Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2001.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 12 novembre 1999.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
12 november 1999.
La Ministre de l’Emploi
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3994
[C − 99/12784]
12 NOVEMBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 13 avril 1999, conclue au sein de la
Commission paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en
jute ou en matériaux de remplacement, relative aux engagements
d’emploi (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Vu la demande de la Commission paritaire de la fabrication et du
commerce de sacs en jute ou en matériaux de remplacement;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 13 avril 1999, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en jute ou en
matériaux de remplacement, relative aux engagements d’emploi
N. 1999 — 3994
[C − 99/12784]
12 NOVEMBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen
verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst
van 13 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het
vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de tewerkstellingsverbintenissen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervaardigen
van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999,
gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel
in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de tewerkstellingsverbintenissen.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 12 novembre 1999.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 november 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
(1) Référence au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
47413
Nota
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la fabrication et du commerce de sacs
en jute ou en matériaux de remplacement
Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken
in jute of in vervangingsmaterialen
Convention collective de travail du 13 avril 1999
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999
Engagements d’emploi
(Convention enregistrée le 22 juin 1999
sous le numéro 51088/CO/138)
Tewerkstellingsverbintenissen
(Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999
onder het nummer 51088/CO/138)
CHAPITRE Ier. — Champ d’application
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique à
toutes les entreprises et à tous les ouvriers et ouvrières y occupés qui
relèvent de la compétence de la commission paritaire susmentionnée.
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op
alle ondernemingen en op alle erin tewerkgestelde arbeiders en
arbeidsters die onder de bevoegdheid vallen van het bovenvermeld
paritair comité.
CHAPITRE II. — Engagement en matière d’emploi
Art. 2. Un employeur qui a l’intention de procéder à un (des)
licenciement(s) pour des raisons économiques ou techniques doit
respecter les procédures d’information et de concertation prévues par la
convention collective de travail n° 9 du 9 mars 1972 conclue au sein du
Conseil national du travail, coordonnant les accords nationaux et les
conventions collectives de travail conclues au sein du Conseil national
du travail, relatives aux conseils d’entreprise, rendue obligatoire par
arrêté royal du 12 septembre 1972.
L’employeur qui souhaite procéder à un (des) licenciement(s), pour
des raisons économiques ou techniques, n’est tenu de fournir préalablement les données suivantes aux organisations syndicales régionales
que dans les entreprises où il n’existe pas de conseil d’entreprise ou de
délégation syndicale :
- le motif du licenciement;
- le nombre d’ouvriers concernés;
- la liste des divisions et des postes de travail qui seront touchés;
HOOFDSTUK II. — Tewerkstellingsverbintenis
Art. 2. Een werkgever die van plan is om over te gaan tot
afdanking(en) om economische of technische redenen moet de voorziene meldings- en overlegprocedures respecteren zoals voorzien bij de
collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972 gesloten in de
Nationale Arbeidsraad, betreffende de coördinatie van de in de
Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve
arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen
verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972.
Uitsluitend in de ondernemingen waar geen ondernemingsraad of
syndicale afvaardiging aanwezig is, moet de werkgever die wenst over
te gaan tot afdanking(en), om economische of technische redenen,
voorafgaandelijk volgende gegevens verstrekken aan de gewestelijke
vakorganisaties :
- de reden van het onslag;
- het aantal betrokken werklieden;
- de lijst van de afdelingen en arbeidsposten die zullen getroffen
worden;
- de datum van de voorziene afdanking(en).
Deze gegevens dienen ten minste één maand voor de datum van de
voorziene afdanking(en) verstrekt te worden.
Vooraleer een definitieve beslissing te nemen, moet de werkgever
overleg plegen met de gewestelijke vakorganisaties. Hierbij zullen alle
maatregelen onderzocht worden om afdankingen te voorkomen.
- la date du(des) licenciement(s) prévu(s).
Ces données doivent être fournies au moins un mois avant la date
du(des) licenciement(s) prévu(s).
L’employeur doit se concerter avec les organisations syndicales
régionales avant de prendre une décision définitive. A cette occasion,
toutes les mesures permettant d’éviter des licenciements seront examiner.
Art. 3. En cas de contestation concernant le respect des dispositions
énoncées à l’article 2, le président de la commission paritaire est, à la
demande du syndicat, chargé d’une enquête. Si celui-ci constate que
l’employeur a procédé au licenciement en contravention de ces
dispositions, le travailleur licencié aura droit à une indemnisation
forfaitaire unique de F 20 000.
Art. 3. In geval van betwisting aangaande de naleving van de in
artikel 2 vermelde bepalingen, wordt, op vraag van de vakorganisatie,
de voorzitter van het paritair comité met een onderzoek belast. Indien
hij vaststelt dat de werkgever tot de afdanking is overgegaan, in strijd
met deze bepalingen, dan heeft de afgedankte werknemer recht op een
eenmalige forfaitaire schadevergoeding van F 20 000.
CHAPITRE III. — Validité
Art. 4. La présente convention collective de travail entre en vigueur
le 1er janvier 1999 et est conclue pour la période du 1er janvier 1999
jusqu’au 31 décembre 2000.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 12 novembre 1999.
HOOFDSTUK III. — Geldigheid
Art. 4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 januari 1999 en is gesloten voor de periode van 1 januari 1999 tot en
met 31 december 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
12 november 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
47414
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
F. 1999 — 3995
[C − 99/12792]
12 NOVEMBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 13 avril 1999, conclue au sein de la
Commission paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en
jute ou en matériaux de remplacement, relative aux conditions de
travail (1)
N. 1999 — 3995
[C − 99/12792]
12 NOVEMBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen
verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst
van 13 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het
vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de arbeidsvoorwaarden (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Vu la demande de la Commission paritaire de la fabrication et du
commerce de sacs en jute ou en matériaux de remplacement;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervaardigen
van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 13 avril 1999, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en jute ou en
matériaux de remplacement, relative aux conditions de travail.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999, gesloten
in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in
jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de arbeidsvoorwaarden.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 12 novembre 1999.
Gegeven te Brussel, 12 november 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
(1) Référence au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Nota
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en
jute ou en matériaux de remplacement
Paritair Comité voor het vervaardigen van
en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen
Convention collective de travail du 13 avril 1999
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999
Conditions de travail (Convention enregistrée
le 22 juin 1999 sous le numéro 51104/CO/138)
Arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd
op 22 juni 1999 onder het nummer 51104/CO/138)
CHAPITRE Ier. — Champ d’application
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied
Article 1 . La présente convention collective de travail s’applique
aux employeurs et aux ouvriers et ouvrières, dénommés ci-après
″ouvriers″, des entreprises qui ressortissent à la Commission paritaire
de la fabrication et du commerce de sacs en jute ou en matériaux de
remplacement.
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing
op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna ″werklieden″ genaamd, van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité
voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in
vervangingsmaterialen ressorteren.
er
CHAPITRE II. — Classification des fonctions et salaires
HOOFDSTUK II. — Takenclassificatie en lonen
A. Classification des fonctions
A. Takenclassificatie
Art. 2. Les fonctions des ouvriers sont classées comme suit :
Art. 2. De functies van de werklieden worden als volgt ingedeeld :
Catégorie A :
— coudre, couper, doubler des sacs, thermo-couper;
— estampiller, étendre, déposer et enlever des sacs, bref tout le travail
d’estampillage.
Catégorie B :
— lier, presser, manutention.
Catégorie C :
— entretien, chauffeur, charger et décharger.
Catégorie D :
— contremaı̂tre, mécanicien qualifié.
B. Salaires
1. Salaires horaires minimums
Categorie A :
— naaien, snijden, dubbelen van zakken, thermo-snijden;
— stempelen, openleggen, insteken en uithalen van zakken, kortom
al het stempelwerk.
Categorie B :
— opbinden, persen, intern transport.
Categorie C :
— onderhoud, chauffeur, laden en lossen.
Categorie D :
— meestergast, geschoold mecanicien.
B. Lonen
1. Minimumuurlonen
Art. 3. Les salaires horaires minimums des ouvriers de 21 ans et plus
sont, pour une durée hebdomadaire de travail de 38 heures, fixés
comme suit au 1er avril 1999 :
Art. 3. De minimumuurlonen van de werklieden van 21 jaar en
ouder worden voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren als volgt
vastgesteld op 1 april 1999 :
Catégorie A : 324,55 F
Categorie A : 324,55 F
Catégorie B : 338,90 F
Categorie B : 338,90 F
Catégorie C : 343,70 F
Categorie C : 343,70 F
Catégorie D : 360,80 F
Categorie D : 360,80 F
47415
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 4. Les débutants, engagés sur la base d’un contrat de travail
comportant une clause d’essai, reçoivent pendant cette période d’essai
90 p.c. du salaire correspondant à leur catégorie respective.
Art. 4. De beginnelingen, aangeworven op grond van een arbeidsovereenkomst met een beding van proeftijd, ontvangen tijdens deze
proeftijd 90 pct. van het loon dat overeenstemt met hun respectievelijke
categorie.
Art. 5. Les salaires horaires minimums ainsi que les salaires effectivement payés sont augmentés de 3 F et de 2 F de l’heure respectivement
les 1er octobre 1999 et 1er juillet 2000.
Art. 5. De minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen
worden met 3 F en met 2 F per uur verhoogd respectievelijk op
1 oktober 1999 en 1 juli 2000.
Art. 5bis. En cas de travail en équipes les salaires horaires minimums
ainsi que les salaires effectivement payés sont augmentés de 7 p.c..
Art. 5bis. In geval van ploegenwerk zullen de minimumuurlonen
evenals de werkelijk uitbetaalde lonen met 7 pct. verhoogd worden.
Art. 6. Les jeunes ouvriers reçoivent les pourcentages suivants du
salaire des ouvriers de 21 ans et plus de la catégorie à laquelle ils
appartiennent :
Art. 6. De jongere werklieden ontvangen volgende percentages van
het loon van de werklieden van 21 jaar en ouder van de categorie
waartoe zij behoren :
Ages
Pourcentages
Leeftijden
Percentages
16 ans
75 p.c.
16 jaar
75 pct.
17 ans
80 p.c.
17 jaar
80 pct.
18 ans
85 p.c.
18 jaar
85 pct.
19 ans
90 p.c.
19 jaar
90 pct.
20 ans
95 p.c.
20 jaar
95 pct.
Art. 7. Les jeunes ouvriers ayant atteint l’âge de 18 ans et qui
comptent un an de service, reçoivent à travail et rendement égaux, le
même salaire horaire minimum que les ouvriers de 21 ans et plus de la
catégorie à laquelle ils appartiennent.
2. Travail à la pièce
Art. 7. De jongere werklieden die de leeftijd van 18 jaar hebben
bereikt en één jaar tewerkstelling tellen, ontvangen bij gelijk werk en
rendement, hetzelfde minimumuurloon als de werklieden van 21 jaar
en ouder van de categorie waartoe zij behoren.
2. Stukwerk
Art. 8. Le travail à la pièce ne peut être instauré que moyennant un
accord entre employeur et les représentants des organisations représentatives des travailleurs.
Art. 8. Stukwerk kan alleen worden ingevoerd bij overeenkomst
tussen de werkgever en de vertegenwoordigers van de representatieve
werknemersorganisaties.
Le supplément pour travail à la pièce est fixé à 10 p.c. pour
déterminer le salaire horaire minimum qui est garanti pour 3 périodes
de paie.
De toeslag voor stukwerk wordt vastgesteld op 10 pct. ter bepaling
van het minimumuurloon dat over 3 betalingsperioden wordt gewaarborgd.
Art. 9. En cas d’interruption de travail indépendant de la volonté de
l’intéressé, de bris de machine ou de force majeure, un salaire horaire
moyen, comme calculé en application de la législation concernant les
jours fériés, est garanti.
Art. 9. In geval van onderbreking van het werk buiten de wil van de
betrokkene, machinebreuk of overmacht, wordt een gemiddeld uurloon gewaarborgd zoals berekend in toepassing van de wetgeving
betreffende de feestdagen.
3. Dispositions particulières
3. Bijzondere bepalingen
Art. 10. Lorsque deux fonctions sont exercées par une même
personne, la fonction la mieux rémunérée est déterminante.
Art. 10. In geval twee functies door eenzelfde persoon worden
uitgeoefend, is de hoogstbetaalde functie determinerend.
Art. 11. Un remplaçant dans une catégorie supérieure reçoit, pour la
durée du remplacement, le salaire plus élevé correspondant à cette
catégorie.
Art. 11. Een vervanger in een hogere categorie krijgt voor de duur
van de vervanging het hogere loon overeenstemmend met die categorie.
CHAPITRE III. — Liaison des salaires à l’indice des prix à la consommation
HOOFDSTUK III. — Koppeling van de lonen aan het indexcijfer
van de consumptieprijzen
Art. 12. Les salaires horaires minimums visés à l’article 3, ainsi que
les salaires effectivement payés sont mis en regard de l’indice des prix
à la consommation 103,32 du mois de mars 1999.
Art. 12. De in artikel 3 vastgestelde minimumuurlonen evenals de
werkelijk uitbetaalde lonen stemmen overeen met het indexcijfer 103,32
van de maand maart 1999.
Ils sont rattachés à l’indice des prix à la consommation conformément
aux dispositions de la convention collective de travail du 16 janvier 1974, conclue au sein de la Commission paritaire de la fabrication
et du commerce de sacs en jute, rattachant les salaires à l’indice des prix
à la consommation, rendue obligatoire par arrêté royal du 24 avril 1974.
Zij zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst
van 16 januari 1974, gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in jutezakken, tot koppeling van de lonen aan
het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 24 april 1974.
CHAPITRE IV. — Primes
A. Primes syndicales 1999 et 2000
HOOFDSTUK IV. — Premies
A. Vakbondspremies 1999 en 2000
Art. 13. Les ouvriers affiliés à une des organisations syndicales
représentées au sein de la Commission paritaire de la fabrication et du
commerce de sacs en jute ou en matériaux de remplacement, qui sont
en service au 30 septembre de l’année concernée ou qui ont été admis
à la retraite après le 31 janvier de l’année concernée ont droit en
respectivement 1999 et 2000 à une prime syndicale de 3500 F à charge
du ″Fonds de sécurité d’existence de la fabrication et du commerce de
sacs en jute ou en matériaux de remplacement″.
Art. 13. De werklieden die zijn aangesloten bij een van de in het
Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in
jute of in vervangingsmaterialen vertegenwoordigde vakorganisaties,
die op 30 september van het betrokken jaar in dienst zijn of die na
31 januari op rust zijn gegaan, hebben in respectievelijk 1999 en 2000
recht op een vakbondspremie van 3500 F ten laste van het ″Fonds voor
bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in
jute of in vervangingsmaterialen″.
Art. 14. A cet effet l’employeur délivre à chaque ouvrier de son
entreprise, pour le 1er novembre de l’année concernée au plus tard, une
carte ″prime syndicale″.
Art. 14. Daartoe levert de werkgever aan iedere werkman van zijn
onderneming uiterlijk tegen 1 november van het betrokken jaar een
kaart ″vakbondspremie″ af.
La carte est envoyée par la poste aux ouvriers dont le contrat de
travail a été suspendu ou qui ont été admis à la retraite après le
31 janvier de l’année concernée.
De kaart wordt per post toegestuurd aan de werklieden waarvan de
arbeidsovereenkomst is geschorst of die na 31 januari van het
betrokken jaar op rust zijn gegaan.
47416
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 15. Les organisations syndicales paient la prime syndicale aux
ayants droit entre les 20 et 31 décembre de l’année concernée sur
présentation de la carte ″prime syndicale″ délivrée par l’employeur.
Art. 15. Op voorlegging van de door de werkgever afgeleverde
kaart ″vakbondspremie″, betalen de vakorganisaties de vakbondspremie tussen 20 en 31 december van het betrokken jaar aan de
rechthebbenden uit.
Art. 16. Les organisations syndicales envoient les cartes payées avec
un relevé des comptes au fonds cité à l’article 13 qui rembourse aux
organisations syndicales le montant des primes avancées dans les trente
jours après réception du décompte.
Art. 16. De vakorganisaties zenden de uitbetaalde kaarten met een
afrekening aan het in artikel 13 genoemd fonds dat het bedrag van de
voorgeschoten premies aan de vakorganisaties terugbetaalt binnen de
dertig dagen na ontvangst van de afrekening.
Art. 17. En application de l’article 8 de la convention collective de
travail des 16 mars et 8 juin 1989, conclue au sein de la Commission
paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en jute ou en
matériaux de remplacement, instituant un fonds de sécurité d’existence
et fixant ses statuts, rendue obligatoire par arrêté royal du 29 janvier 1990, publié au Moniteur belge du 10 mars 1990, le fonds précité est
chargé du paiement des primes syndicales 1999 et 2000.
Art. 17. In toepassing van artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart en 8 juni 1989, gesloten in het Paritair Comité
voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in
vervangingsmaterialen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend
verklaard bij koninklijk besluit van 29 januari 1990, bekendgemaakt in
het Belgisch Staatsblad van 10 maart 1990, wordt voormeld fonds belast
met de uitbetaling van de vakbondspremies 1999 en 2000.
Art. 18. Une cotisation dans les frais administratives est fixées, par
dossier, à 50 F.
Art. 18. Een bijdrage in de administratiekosten wordt, per dossier,
vastgesteld op 50 F.
B. Prime de fin d’année et pécule de vacances supplémentaire
B. Eindejaarspremie en aanvullende vakantievergoeding
Art. 19. Les employeurs paient en 1999 et 2000 une prime de fin
d’année d’un montant égal à 5,33 p.c. du salaire brut gagné durant la
période comprise entre le 1er décembre de l’année précédente et le
30 novembre de l’année en cours, avec garantie d’une prime minimum
de 500 F pour les ouvriers de 21 ans et plus.
Art. 19. De werkgevers betalen in 1999 en 2000 een eindejaarspremie
ten bedrage van 5,33 pct. van het brutoloon dat werd verdiend tijdens
de periode welke begrepen ligt tussen 1 december van het vorige jaar
en 30 november van het lopende jaar met waarborging van een
minimumpremie van 500 F voor de werklieden van 21 jaar en ouder.
Art. 20. Les employeurs paient en 1999 et 2000 un pécule de
vacances supplémentaire d’un montant égal à 3 p.c. du salaire brut
gagné durant la période comprise entre le 1er décembre de l’année
précédente et le 30 novembre de l’année en cours.
Art. 20. De werkgevers betalen in 1999 en in 2000 een aanvullende
vakantievergoeding ten bedrage van 3 pct. van het brutoloon dat werd
verdiend tijdens de periode welke begrepen ligt tussen 1 december van
het vorige jaar en 30 november van het lopende jaar.
Art. 21. La prime de fin d’année et le pécule de vacances supplémentaire sont payés lors de la dernière paie du mois de décembre.
Art. 21. De eindejaarspremie en de aanvullende vakantievergoeding
worden betaald samen met de laatste loonuitbetaling van de maand
december.
Art. 22. En cas de prestations de travail partielles, la prime visée à
l’article 19 est calculée proportionnellement au temps passé dans
l’entreprise.
Art. 22. In geval van gedeeltelijke arbeidsprestaties, wordt de in
artikel 19 bedoelde premie berekend in verhouding tot de tijd welke in
de onderneming werd doorgebracht.
Art. 23. Les ouvriers perdent le droit à la prime de fin d’année de
l’année en cours s’ils quittent volontairement l’entreprise.
Art. 23. De werklieden verliezen het recht op de eindejaarspremie
van het lopende jaar, zo zij vrijwillig de onderneming verlaten.
Ce droit reste acquis à ceux qui sont mis à la retraite ou qui ont
accepté la prépension et aux ayants droit des ouvriers décédés.
Het recht blijft bestaan voor degenen die op rust worden gesteld of
het brugpensioen hebben aanvaard en voor de rechtverkrijgenden van
de overleden werklieden.
Art. 24. Les accords particuliers prévoyant des conditions plus
avantageuses restent d’application.
Art. 24. De bijzondere akkoorden waarbij in voordeliger voorwaarden wordt voorzien, blijven behouden.
C. Allocation de sécurité d’existence
Art. 25. Après 10 journées de chômage partiel au cours de la période
de reférence s’étendant du 1er octobre de l’année précédente jusqu’au
30 septembre de l’année en cours, il est octroyé aux ouvriers un
montant forfaitaire de 150 F par journée de chômage partiel, avec un
maximum de 10 jours, soit 1500 F.
Cette allocation est liquidée en même temps que la prime syndicale.
C. Toelage bestaanszekerheid
Art. 25. Na 10 dagen tijdelijke werkloosheid binnen de referteperiode gaande van 1 oktober van het vorig jaar tot 30 september van het
lopend jaar wordt aan de werklieden een forfaitair bedrag toegekend
van 150 F per dag tijdelijke werkloosheid, met een maximum van
10 dagen, hetzij 1500 F.
Deze toelage wordt uitgekeerd samen met de syndicale premie.
Art. 26. Les employeurs versent une cotisation de 1500 F par ouvrier
inscrit au Fonds de sécurité d’existence pour la fabrication et le
commerce de sacs en jute ou en matériaux de remplacement.
Art. 26. De werkgevers storten een bijdrage van 1500 F per ingeschreven werkman aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor het
vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen.
CHAPITRE V. — Intervention dans les frais de transport
HOOFDSTUK V. — Bijdrage in de vervoerkosten
Art. 27. Les ouvriers qui font usage d’un service de transport en
commun entre leur domicile et le lieu de travail, ont droit, à charge de
l’employeur, à un remboursement des frais occasionnés, conformément
aux dispositions de la convention collective de travail n˚ 19quinquies,
conclue le 22 décembre 1992 au sein du Conseil national du travail,
remplaçant la convention collective de travail n˚ 19 concernant
l’intervention financière de l’employeur dans le prix des transports des
travailleurs.
Art. 27. De werklieden die gebruik maken van een gemeenschappelijke vervoerdienst overeenkomstig de bepalingen van de collectieve
arbeidsovereenkomst nr 19quinquies, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 22 december 1992, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 19 betreffende de financiële bijdrage van de werkgever in de prijs van het vervoer van de werknemers, hebben recht, ten
laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten.
Art. 28. Les ouvriers domiciliés à 5 kilomètres et plus du lieu de
travail et qui font usage de moyens de transport autres que ceux visés
à l’article 27, ont également droit, à charge de l’employeur, à un
remboursement des frais occasionnés à concurrence de l’intervention
de l’employeur dans le prix de la carte train assimilée à l’abonnement
social pour la distance parcourue. Entre en ligne de compte pour le
calcul de cette distance, le nombre de kilomètres parcourus, aller et
retour, par un service de transport en commun et à défaut, le nombre de
kilomètres par la route, aller et retour, calculé à partir du lieu de travail
jusqu’à l’hôtel de ville ou la maison communale du domicile.
Art. 28. De werklieden die woonachtig zijn op 5 kilometer en meer
van de werkplaats en die gebruik maken van andere dan de in
artikel 27 bedoelde vervoermiddelen, hebben eveneens recht, ten laste
van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten ten
belope van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart
geldend als sociaal abonnement voor de afgelegde afstand. Voor de
berekening van deze afstand wordt het aantal kilometers in aanmerking genomen dat door een gemeenschappelijke vervoerdienst over die
afstand, heen en terug, wordt afgelegd, en zo er geen is, het aantal
kilometers langs de baan, heen en terug, berekend van de werkplaats
tot het stad- of gemeentehuis van de woonplaats.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47417
Art. 29. Le remboursement des frais supportés dont question aux
articles 27 et 28 s’effectue au moins chaque mois.
Art. 29. De terugbetaling van de gedragen kosten, waarvan sprake
in de artikelen 27 en 28 geschiedt ten minste om de maand.
Art. 30. Sans préjudice des dispositions fixées aux articles 27 et 28,
les conditions plus favorables en matière de transport et de remboursement des frais de transport existant sur le plan de l’entreprise, sont
maintenues.
Art. 30. Onverminderd de bepalingen welke zijn vastgesteld bij de
artikelen 27 en 28 blijven de gunstiger voorwaarden inzake vervoer en
terugbetaling van vervoerkosten welke in het vlak van de onderneming
bestaan, behouden.
CHAPITRE VI. — Validité
HOOFDSTUK VI. — Geldigheid
Art. 31. La présente convention collective de travail entre en vigueur
le 1er janvier 1999 et cesse d’être en vigueur le 1er janvier 2000.
Art. 31. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2000.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 12 novembre 1999.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
12 november 1999.
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
La Ministre de l’Emploi
Mme L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3996
[C − 99/12808]
18 NOVEMBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 13 avril 1999, conclue au sein de la
Commission paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en
jute ou en matériaux de remplacement, relative à la flexibilité (1)
N. 1999 — 3996
[C − 99/12808]
18 NOVEMBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen
verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst
van 13 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het
vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de flexibiliteit (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervaardigen
van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la demande de la Commission paritaire de la fabrication et du
commerce de sacs en jute ou en matériaux de remplacement;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 13 avril 1999, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en jute ou en
matériaux de remplacement, relative à la flexibilité.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999,
gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in
zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de flexibiliteit.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 18 novembre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 18 november 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Référence au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la fabrication et du commerce de sacs
en jute ou en matériaux de remplacement
Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken
in jute of in vervangingsmaterialen
Convention collective de travail du 13 avril 1999
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999
Flexibilité
Flexibiliteit
(Convention enregistrée le 22 juin 1999
sous le numéro 51103/CO/138)
(Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999
onder het nummer 51103/CO/138)
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique à
toutes les entreprises et à tous les ouvriers et ouvrières y occupés qui
relèvent de la compétence de la Commission paritaire de la fabrication
et du commerce de sacs en jute ou en matériaux de remplacement.
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing
op alle ondernemingen en op alle erin tewerkgestelde arbeiders en
arbeidsters die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité
voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in
vervangingsmaterialen.
47418
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 2. Suite à l’application de l’article 20bis de la loi du travail, des
horaires flexibles sont instaurés, limités à :
Art. 2. Ingevolge toepassing van artikel 20bis van de arbeidswet
worden flexibele uurroosters ingevoerd, die beperkt zijn tot :
1. 2 heures en dessous ou au-dessus de la limite journalière dans
l’horaire, sans que la limite journalière ne dépasse les 9 heures.
1. 2 uur onder of boven de dagelijkse grens vastgesteld in het
uurrooster zonder dat de daggrens de 9 uur overschrijdt.
2. 5 heures en dessous ou au-dessus de la limite hebdomadaire dans
l’horaire sans que la limite hebdomadaire ne dépasse les 43 heures.
2. 5 uur onder of boven de weekgrens vastgesteld in het uurrooster
zonder dat de weekgrens de 43 uur mag overschrijden.
Art. 3. La durée moyenne hebdomadaire est fixée à 36.30 heures et
est réalisée par des prestations de 38 heures par semaine et l’octroi de
7,2 jours de repos de récupération annuellement, rémunérés par
l’employeur.
Art. 3. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur is bepaald op
36.30 uur en wordt gerealiseerd met prestaties van 38 uur per week en
door toekenning van 7,2 inhaalrustdagen op jaarbasis en bezoldigd
door de werkgever.
Art. 4. La durée moyenne hebdomadaire sera respectée sur la
période de référence de 12 mois, débutant au 1er août de l’année en
cours pour finir au 31 juillet de l’année prochaine.
Art. 4. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur zal nageleefd worden
over de referteperiode van 12 maanden, welke een aanvang neemt op
1 augustus van huidig jaar om te eindigen 31 juli van volgend jaar.
Art. 5. Lorsque l’employeur désire passer à l’horaire d’heures
creuses ou de pointe, il en informera les travailleurs, après concertation
avec les secrétaires syndicaux régionaux, par affichage d’un avis au
moins 7 jours civils à l’avance, avec mention des horaires alternatifs
appliqués, et sera considéré comme annexe au règlement de travail.
L’avis sera affiché tant que l’horaire alternatif sera en vigueur et sera
conservé jusqu’à six mois après la fin de la période durant laquelle la
durée hebdomadaire de travail soit être respectée.
Art. 5. Wanneer de werkgever wil overgaan tot dal- of piekrooster,
zal hij, na overleg met de regionale vakbondssecretarissen, dit ter
kennis brengen aan de werknemers, door uithangen van een bericht
tenminste 7 kalenderdagen vooraf, met vermelding van de alternatieve
uurroosters van toepassing, en wordt als bijlage aan het arbeidsreglement beschouwd. Het bericht zal aangeplakt blijven zolang de
alternatieve uurregeling van toepassing is en bewaard worden tot zes
maanden na het einde van de periode gedurende welke de wekelijkse
arbeidsduur moet worden nageleefd.
Art. 6. La présente convention collective de travail entre en vigueur
le 1er janvier 1999 et est conclue pour la période du 1er janvier 1999
jusqu’au 31 décembre 2000.
Art. 6. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 januari 1999 en is gesloten voor de periode van 1 januari 1999 tot en
met 31 december 2000.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 18 novembre 1999.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
18 november 1999
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3997
[C − 99/12827]
25 NOVEMBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 13 avril 1999, conclue au sein de la
Commission paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en
jute ou en matériaux de remplacement, relative au jour de
carence (1)
N. 1999 — 3997
[C − 99/12827]
25 NOVEMBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen
verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst
van 13 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het
vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de carensdag (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervaardigen
van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la demande de la Commission paritaire de la fabrication et du
commerce de sacs en jute ou en matériaux de remplacement;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 13 avril 1999, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en jute ou en
matériaux de remplacement, relative au jour de carence.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999,
gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel
in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de carensdag.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 25 novembre 1999.
Gegeven te Brussel, 25 november 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
(1) Référence au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Nota
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47419
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en
jute ou en matériaux de remplacement
Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel
in zakken in jute of in vervangingsmaterialen
Convention collective de travail du 13 avril 1999
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999
Jour de carence
(Convention enregistrée le 22 juin 1999
sous le numéro 51085/CO/138)
Carensdag
(Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999
onder het nummer 51085/CO/138)
CHAPITRE Ier. — Champ d’application
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique
aux employeurs et aux travailleurs des entreprises ressortissant à la
Commission paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en jute
ou en matériaux de remplacement.
Art. 2. Pour l’application de la présente convention collective de
tavail, on entend par ″travailleurs″ : les ouvriers et les ouvrières.
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op
de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die ressorteren
onder het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in
zakken in jute of in vervangingsmaterialen.
Art. 2. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst
wordt onder ″ werknemers ″ verstaan : de werklieden en de werksters.
CHAPITRE II. — Paiement du jour de carence
Art.3. Le jour de carence visé à l’article 52, § 1er, alinéa 2 de la loi du
3 juillet 1978 relative aux conditions de travail est payé, à partir de 1999,
par l’employeur après une maladie de 6 jours ouvrables.
HOOFDSTUK II. — Betaling van de carensdag
Art. 3. De carensdag bedoeld bij artikel 52, § 1, 2e lid van de wet van
3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt vanaf 1999
door de werkgever betaald na een ziekte van 6 werkende dagen.
CHAPITRE III. — Dispositions finales
Art. 4. La présente convention collective de travail entre en vigueur
le 1er janvier 1999 et cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2000.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 25 novembre 1999.
HOOFDSTUK III. — Slotbepalingen
Art. 4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
25 november 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3998
[C − 99/12826]
25 NOVEMBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 13 avril 1999, conclue au sein de la
Commission paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en
jute ou en matériaux de remplacement, concernant la prolongation
de la convention collective de travail du 17 juin 1997 relative à
l’octroi d’un droit à l’interruption de carrière (1)
N. 1999 — 3998
[C − 99/12826]
25 NOVEMBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen
verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst
van 13 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het
vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1997 betreffende de toekenning van een
recht op beroepsloopbaanonderbreking (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1997
betreffende de toekenning van een recht op beroepsloopbaanonderbreking, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van
23 juni 1998, inzonderheid op artikel 1;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervaardigen
van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la convention collective de travail du 17 juin 1997 relative à
l’octroi d’un droit à l’interruption de carrière, rendue obligatoire par
arrêté royal du 23 juin 1998, notamment l’article 1er ;
Vu la demande de la Commission paritaire de la fabrication et du
commerce de sacs en jute ou en matériaux de remplacement;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 13 avril 1999, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en jute ou en
matériaux de remplacement, concernant la prolongation de la convention collective de travail du 17 juin 1997 relative à l’octroi d’un droit à
l’interruption de carrière.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999,
gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel
in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1997 betreffende de toekenning van een recht op beroepsloopbaanonderbreking.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 25 novembre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 25 november 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 23 juin 1998, Moniteur belge du 23 juillet 1998.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 23 juni 1998, Belgisch Staatsblad van 23 juli 1998.
47420
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la fabrication et du commerce
de sacs en jute ou en matériaux de remplacement
Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel
in zakken in jute of in vervangingsmaterialen
Convention collective de travail du 13 avril 1999
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999
Prorogation de la convention collective de travail du 17 juin 1997
relative à l’octroi d’un droit à l’interruption de carrière (Convention
enregistrée le 22 juin 1999 sous le numéro 51086/CO/138)
Verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1997
houdende toekenning van een recht op beroepsloopbaanonderbreking (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer
51086/CO/138)
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op
de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna ″werklieden″
genoemd, van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor
het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ressorteren.
Art. 2. De collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1997 houdende toekenning van een recht op beroepsloopbaanonderbreking
wordt verlengd tot en met 31 december 2000.
Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
25 november 1999.
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique
aux employeurs et aux ouvriers et ouvrières, appelés ci-après ″ouvriers″,
des entreprises qui ressortissent à la Commission paritaire de la
fabrication et du commerce de sacs en jute ou en matériaux de
remplacement.
Art. 2. La convention collective de travail du 17 juin 1997 relative à
l’octroi d’un droit à l’interruption de carrière est prorogée jusqu’au
31 décembre 2000.».
Art. 3. La présente convention collective de travail entre en vigueur
le 1er janvier 1999 et cesse d’être en vigueur le 1er janvier 2001.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 25 novembre 1999.
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
c
F. 1999 — 3999
[C − 99/12824]
25 NOVEMBRE 1999. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 13 avril 1999, conclue au sein de la
Commission paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en
jute ou en matériaux de remplacement, relative aux mesures en
faveur des groupes à risque, à charge du « Fonds de sécurité
d’existence pour la fabrication et le commerce de sacs en jute ou en
matériaux de remplacement » (1)
N. 1999 — 3999
[C − 99/12824]
25 NOVEMBER 1999. — Koninklijk besluit waarbij algemeen
verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst
van 13 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het
vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende maatregelen ten voordele van de risicogroepen, ten laste van het « Fonds voor bestaanszekerheid voor het
vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen » (1)
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail
et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart en
8 juni 1989, gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van
en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, tot
oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van
zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van
29 januari 1990, inzonderheid op artikel 8;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervaardigen
van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Vu la convention collective de travail des 16 mars et 8 juin 1989,
conclue au sein de la Commission paritaire de la fabrication et du
commerce de sacs en jute ou en matériaux de remplacement, instituant
un fonds de sécurité d’existence et fixant ses statuts, rendue obligatoire
par arrêté royal du 29 janvier 1990, notamment l’article 8 ;
Vu la demande de la Commission paritaire de la fabrication et du
commerce de sacs en jute ou en matériaux de remplacement;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail
du 13 avril 1999, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission
paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en jute ou en
matériaux de remplacement, relative aux mesures en faveur des
groupes à risque, à charge du « Fonds de sécurité d’existence pour la
fabrication et le commerce de sacs en jute ou en matériaux de
remplacement ».
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999,
gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel
in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende maatregelen
ten voordele van de risicogroepen, ten laste van het « Fonds voor
bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in
jute of in vervangingsmaterialen ».
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du
présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 25 novembre 1999.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 25 november 1999.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Note
Nota
(1) Références au Moniteur belge :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Arrêté royal du 29 janvier 1990, Moniteur belge du 10 mars 1990.
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 29 januari 1990, Belgisch Staatsblad van
10 maart 1990.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47421
Annexe
Bijlage
Commission paritaire de la fabrication et du commerce
de sacs en jute ou en matériaux de remplacement
Paritair Comité voor het vervaardigen van en de
handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen
Convention collective de travail du 13 avril 1999
Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 199
Mesures en faveur des groupes à risque à charge du ″Fonds de sécurité
d’existence pour la fabrication et le commerce de sacs en jute ou en
matériaux de remplacement″ (Convention enregistrée le 22 juin 1999
sous le numéro 51087/CO/138)
Maatregelen ten voordele van de risicogroepen, ten laste van het
« Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de
handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen » (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51087/CO/138)
Article 1er. La présente convention collective de travail s’applique
aux employeurs et aux ouvriers et ouvrières, dénommés ci-après
″ouvriers″, des entreprises qui ressortissent à la Commission paritaire
de la fabrication et du commerce de sacs en jute ou en matériaux de
remplacement.
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing
op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna ″werklieden″ genaamd, van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité
voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in
vervangingsmaterialen ressorteren.
Art. 2. En application de l’article 8 de la convention collective de
travail des 16 mars et 8 juin 1989, conclue au sein de la Commission
paritaire de la fabrication et du commerce de sacs en jute ou en
matériaux de remplacement, instituant un fonds de sécurité d’existence
et fixant ses statuts, rendue obligatoire par arrêté royal du 29 janvier 1990, publié au Moniteur belge du 10 mars 1990, les employeurs qui,
au cours de 1999 et/ou 2000 prennent ou ont pris des initiatives de
formation des ouvriers, à charge du ″Fonds de sécurité d’existence de la
fabrication et du commerce de sacs en jute ou en matériaux de
remplacement″, peuvent bénéficier d’une indemnité forfaitaire.
Art. 2. In toepassing van artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart en 8 juni 1989, gesloten in het Paritair Comité voor
het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en
vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij
koninklijk besluit van 29 januari 1990, bekendgemaakt in het Belgisch
Staatsblad van 10 maart 1990, kunnen de werkgevers die in de loop van
1999 en/of 2000 initiatieven nemen of genomen hebben tot opleiding en
vorming van werklieden, ten laste van het Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in
vervangingsmaterialen″, genieten van een forfaitaire tegemoetkoming.
Art. 3. Ces initiatives de formation sont destinées prioritairement
aux remplaçants de prépensionnés. S’il n’y a pas de remplaçants, ces
moyens seront affectés de préférence à de nouvelles embauches.
Art. 3. Bij voorrang dienen deze opleidings- en vormingsinitiatieven
toe te komen aan de vervangers van bruggepensioneerden. Indien er
geen vervangers zijn, dan worden deze middelen bij voorrang voor
nieuwe aanwervingen besteed.
Art. 4. Cette indemnité forfaitaire est seulement octroyée après
demande écrite préalable, adressée au comité de gestion du fonds
précité, p/a Krommewege 52, à 9990 Maldegem.
Art. 4. Deze forfaitaire tegemoetkoming wordt enkel verleend na
voorafgaandelijke schriftelijke aanvraag gericht aan de raad van
bestuur van voormeld fonds, p/a Krommewege 52, te 9990 Maldegem.
Art. 5. Le montant de l’indemnité forfaitaire est fixé par le comité de
gestion du fonds précité selon les dépenses budgétaires annuelles.
Art. 5. Het bedrag van de forfaitaire tegemoetkoming wordt door de
raad van bestuur van voormeld fonds vastgesteld naar gelang de
jaarlijkse budgettaire besteding.
Art. 6. Le total des dépenses annuelles s’élèvera en 1999 et en 2000
de toute façon à 0,20 p.c. de la masse salariale brute.
Art. 6. Het totaal van de jaarlijkse besteding zal in 1999 en in 2000 in
elk geval 0,20 pct. op de bruto loonmassa bedragen.
Art. 7. En cas de prépension, l’engagement de remplacement sera
respecté en faisant en priorité appel à des personnes appartenant aux
groupes à risque.
Art. 7. Bij brugpensioen zal het vervangingsengagement bij voorrang worden ingevuld met personen behorend tot risicogroepen.
Art. 8. Le comité de gestion du fonds précité est chargé de
l’exécution de la présente convention collective de travail et de veiller
aux demandes, aux programmes de formation et au décompte des
interventions financières demandées.
Art. 8. De raad van bestuur van voormeld fonds wordt belast met de
uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst en met het
toezicht op de aanvragen, de opleidingsprogramma’s en de afrekening
van de gevraagde financiële tussenkomsten.
Art. 9. Le comité de gestion fait annuellement une évaluation des
efforts réalisés, qui est ajoutée au rapport du fonds à la commission
paritaire.
Art. 9. De raad van bestuur maakt jaarlijks een evaluatie van de
gedane inspanningen welke bij het verslag van het fonds aan het
paritair comité wordt gevoegd.
Art. 10. La présente convention collective de travail entre en vigueur
le 1er janvier 1999 et cesse d’être en vigueur le 31 décembre 2000.
Art. 10. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op
1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 25 novembre 1999.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van
25 november 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
La Ministre de l’Emploi,
De Minister van Werkgelegenheid,
Mme L. ONKELINX
Mevr. L. ONKELINX
47422
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN
GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
F. 1999 — 4000
[C − 99/27811]
2 DECEMBRE 1999. — Arrêté du Gouvernement wallon portant exécution de l’article 9 de l’accord de coopération
du 19 avril 1995 entre la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale et la Région
wallonne visant à garantir la libre circulation des personnes handicapées, approuvé par le décret du 4 avril 1996
Le Gouvernement wallon,
Vu le décret II du 22 juillet 1993 attribuant l’exercice de certaines compétences de la Communauté française à la
Région wallonne et à la Commission communautaire française, notamment l’article 3, 7˚;
Vu le décret du 4 avril 1996 portant approbation de l’accord de coopération du 19 avril 1995 entre la Commission
communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale et la Région wallonne visant à garantir la libre circulation
des personnes handicapées;
Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 8 novembre 1999;
Vu l’accord du Ministre du Budget;
Vu le rapport du 30 avril 1999 relatif aux exercices 1995 et 1996 (partiel) de la commission de coopération commune
au Gouvernement wallon et au Collège de la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale
chargée de l’application de l’accord de coopération du 19 avril 1995 visant à garantir la libre circulation des personnes
handicapées;
Sur la proposition du Ministre des Affaires sociales et de la Santé;
Après délibération,
Arrête :
Article 1er. Le présent arrêté règle, en application de l’article 138 de la Constitution, une matière visée à
l’article 128, § 1er, de celle-ci.
Art. 2. De commun accord avec le Collège de la Commission communautaire française de la Région de
Bruxelles-Capitale, le Gouvernement arrête le montant de 22 817 272 francs, dû par la Région wallonne à la Commission
communautaire française, en exécution de l’article 9 de l’accord de coopération du 19 avril 1995 entre la Commission
communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale et la Région wallonne visant à garantir la libre circulation
des personnes handicapées.
Ce montant est établi comme suit :
— une somme de 1 838 685 FB, concernant le secteur de la formation professionnelle pour l’année 1995, est due par
la Région wallonne à la Commission communautaire française;
— une somme de 5 841 564 FB, concernant le secteur de l’emploi protégé pour l’année 1995, est due par la Région
wallonne à la Commission communautaire française;
— une somme de 13 064 018 FB, concernant le secteur de l’accueil et de l’hébergement pour l’année 1995, est due
par la Région wallonne à la Commission communautaire française;
— une somme de 2 524 820 FB, concernant le secteur de la formation professionnelle pour l’année 1996, est due par
la Région wallonne à la Commission communautaire française;
— une somme de 822 086 FB, concernant le secteur de la formation professionnelle pour l’année 1996, est due par
la Commission communautaire française à la Région wallonne;
— une somme de 1 542 830 FB, concernant le secteur de l’emploi protégé pour l’année 1996, est due par la Région
wallonne à la Commission communautaire française;
— une somme de 1 172 559 FB, concernant le secteur de l’emploi protégé pour l’année 1996, est due par la
Commission communautaire française à la Région wallonne.
Art. 3. Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Namur, le 2 décembre 1999.
Le Ministre Président,
E. DI RUPO
Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé,
Th. DETIENNE
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
VERTALING
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
N. 1999 — 4000
[C − 99/27811]
2 DECEMBER 1999. — Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van artikel 9 van het tussen de Franse
Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest gesloten samenwerkingsakkoord van 19 april 1995 waarbij het vrije verkeer van gehandicapte personen wordt gewaarborgd,
goedgekeurd bij het decreet van 4 april 1996
De Waalse Regering,
Gelet op het decreet II van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse
Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 3, 7˚;
Gelet op het decreet van 4 april 1996 houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de Franse
Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest waarbij het vrije verkeer van
gehandicapte personen wordt gewaarborgd;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 november 1999;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting;
Gelet op het verslag van 30 april 1999 betreffende de begrotingsjaren 1995 en (gedeeltelijk) 1996 van de
samenwerkingscommissie gemeen aan de Waalse Regering en het College van de Franse Gemeenschapscommissie van
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met de uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 19 april 1995 waarbij
het vrije verkeer van gehandicapte personen wordt gewaarborgd;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128, § 1,
van de Grondwet.
Art. 2. In onderlinge overeenstemming met het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest stelt de Regering het door het Waalse Gewest aan de Franse Gemeenschapscommissie
verschuldigde bedrag van 22 817 272 BEF vast in uitvoering van artikel 9 van het tussen de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest gesloten samenwerkingsakkoord van
19 april 1995 waarbij het vrije verkeer van gehandicapte personen wordt gewaarborgd.
Dit bedrag is opgesplitst als volgt :
— een door het Waalse Gewest aan de Franse Gemeenschapscommissie verschuldigde som van 1 838 685 BEF
betreffende de sector van de beroepsopleiding voor het jaar 1995;
— een door het Waalse Gewest aan de Franse Gemeenschapscommissie verschuldigde som van 5 841 564 BEF
betreffende de sector van de beschermde tewerkstelling voor het jaar 1995;
— een door het Waalse Gewest aan de Franse Gemeenschapscommissie verschuldigde som van 13 064 018 BEF
betreffende de sector van de opvang en de huisvesting voor het jaar 1995;
— een door het Waalse Gewest aan de Franse Gemeenschapscommissie verschuldigde som van 2 524 820 BEF
betreffende de sector van de beroepsopleiding voor het jaar 1996;
— een door de Franse Gemeenschapscommissie aan het Waalse Gewest verschuldigde som van 822 086 BEF
betreffende de sector van de beroepsopleiding voor het jaar 1995;
— een door het Waalse Gewest aan de Franse Gemeenschapscommissie verschuldigde som van 1 542 830 BEF
betreffende de sector van de beschermde tewerkstelling voor het jaar 1996;
— een door de Franse Gemeenschapscommissie aan het Waalse Gewest verschuldigde som van 1 172 559 BEF
betreffende de sector van de beschermde tewerkstelling voor het jaar 1996.
Art. 3. De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 2 december 1999.
De Minister-President,
E. DI RUPO
De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid,
Th. DETIENNE
47423
47424
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN
SERVICES DU PREMIER MINISTRE
DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER
[C − 99/21598]
[C − 99/21598]
9 DECEMBRE 1999. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du
20 juillet 1999 portant nomination du Commissaire du Gouvernement chargé de la problématique de la dioxine et déterminant sa
mission
9 DECEMBER 1999. — Koninklijk besluit tot wijziging van het
koninklijk besluit van 20 juli 1999 tot benoeming van de Regeringscommissaris belast met de dioxineproblematiek en tot bepaling van zijn opdracht
ALBERT II, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu l’article 37 de la Constitution;
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 37 van de Grondwet;
Vu les arrêtés royaux du 12 juillet 1999 portant nomination des
Membres du Gouvernement;
Gelet op de koninklijke besluiten van 12 juli 1999 tot benoeming van
de Regeringsleden;
Vu l’arrêté royal du 20 juillet 1999 portant nomination du Commissaire du Gouvernement chargé de la problématique de la dioxine et
déterminant sa mission;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1999 tot benoeming van de
Regeringscommissaris belast met de dioxineproblematiek en tot bepaling van zijn opdracht;
Vu l’objectif du Gouvernement à s’acquitter dans les délais requis des
obligations en matière de mise en oeuvre de la réglementation
européenne dans la législation belge;
Gelet op het streven van de Regering om tijdig de verplichtingen na
te komen op het vlak van implementatie van de Europese regelgeving
in de Belgische wetgeving;
Sur la proposition de Notre Premier Ministre,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Op de voordracht van Onze Eerste Minister,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Dans l’intitulé de l’arrêté royal du 20 juillet 1999 portant
nomination du Commissaire du Gouvernement chargé de la problématique de la dioxine et déterminant sa mission, sont insérés entre le mot
« dioxine » et le mot « et », les mots « et de la coordination en ce qui
concerne l’application des directives européennes ».
Artikel 1. In het opschrift van het koninklijk besluit van 20 juli 1999
tot benoeming van de Regeringscommissaris belast met de dioxineproblematiek en tot bepaling van zijn opdracht, worden tussen het woord
« dioxineproblematiek » en het woord « en » de woorden « en de
coördinatie inzake de toepassing van Europese richtlijnen » ingevoegd.
Art. 2. Dans le même arrêté, un article 2bis est inséré, rédigé comme
suit :
Art. 2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidende :
« Art. 2bis. Sa mission en ce qui concerne la coordination de
l’application des directives européennes consiste en la coordination et
le suivi des obligations de l’autorité fédérale concernant la mise en
oeuvre de la réglementation européenne dans la législation belge, sans
préjudice des compétences des Membres du Gouvernement et des
Départements concernés. ».
« Art. 2bis. Zijn opdracht inzake de coördinatie van de toepassing van
Europese richtlijnen bestaat in de coördinatie en de opvolging van de
verplichtingen die op de federale overheid rusten inzake de implementatie van de Europese regelgeving in de Belgische wetgeving, onverminderd de bevoegdheden van de betrokken Regeringsleden en
Departementen. ».
Art. 3. Le présent arrêté produit ses effets le 1er décembre 1999 et
cessera d’être en vigueur en même temps que l’arrêté royal du
12 juillet 1999, en tant qu’il porte nomination du Premier Ministre.
Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 1999
en treedt buiten werking terzelfdertijd als het koninklijk besluit van
12 juli 1999, voor zover het de benoeming van de Eerste Minister
betreft.
Art. 4. Notre Premier Ministre et Nos Ministres et Secrétaires d’Etat
sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l’exécution du présent
arrêté.
Art. 4. Onze Eerste Minister en Onze Ministers en Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 9 décembre 1999.
Gegeven te Brussel, 9 december 1999.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Premier Ministre,
G. VERHOFSTADT
De Eerste Minister,
G. VERHOFSTADT
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
MINISTERE DE LA JUSTICE
47425
MINISTERIE VAN JUSTITIE
[C − 99/10217]
[C − 99/10217]
Ordre judiciaire
Rechterlijke Orde
Par arrêté royal du 26 novembre 1999, est nommée greffier au tribunal
de première instance de Termonde, Mme De Gucht, R., greffier adjoint
à ce tribunal.
Bij koninklijk besluit van 26 november 1999 is benoemd tot griffier bij
de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, Mevr. De Gucht, R.,
adjunct-griffier bij deze rechtbank.
Par arrêté royal du 3 décembre 1999, est nommé greffer en chef de la
justice de paix du canton de Neerpelt, M. Moermans, W., greffier aux
justices de paix des cantons de Tongres et de Fouron-Saint-Martin.
Bij koninklijk besluit van 3 december 1999 is benoemd tot hoofdgriffiervan het vredegerecht van het kanton Neerpelt, de heer Moermans, W., griffier bij de vredegerechten van de kantons Tongeren en
Sint-Martens-Voeren.
Par arrêté royal du 3 décembre 1999, M. Henneghien, J., secrétaire au
parquet du procureur du Roi près le tribunal de première instance de
Mons, est désigné en qualité de secrétaire-chef de service à ce parquet,
pour un terme de trois ans prenant cours le 1er décembre 1999.
Bij koninklijk besluit van 3 december 1999 is de heer Henneghien, J.,
secretaris bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank
van eerste aanleg te Bergen, aangewezen tot secretaris-hoofd van dienst
bij dit parket, voor een termijn van drie jaar met ingang van
1 december 1999.
Par arrêté ministériel du 7 décembre 1999, M. Frenoy, C., greffier au
conseil de guerre permanent, est temporairement délégué aux fonctions
de greffier en chef de ce conseil de guerre.
Bij ministerieel besluit van 7 december 1999 is aan de heer Frenoy, C.,
griffier bij de bestendige krijgsraad, opdracht gegeven om tijdelijk het
ambt van hoofdgriffer van die krijgsraad te vervullen.
Par arrêtés ministériels du 10 décembre 1999 :
— Mme Bakkovens, G., rédacteur principal au greffe de la cour
d’appel d’Anvers, est temporairement déléguée aux fonctions de greffer
adjoint à cette cour;
— Mme Haes, D., rédacteur au greffe de la cour d’appel d’Anvers, est
temporairement déléguée aux fonctions de greffier adjoint à cette cour;
Bij ministeriële besluiten van 10 december 1999 :
— is aan Mevr. Bakkovens, G., eerstaanwezend opsteller bij de griffie
van het hof van beroep te Antwerpen, opdracht gegeven om tijdelijk het
ambt van adjunct-griffier bij dit hof te vervullen;
— is aan Mevr. Haes, D., opsteller bij de griffies van het hof van
beroep te Antwerpen, opdracht gegeven om tijdelijk het ambt van
adjunct-griffier bij dit hof te vervullen;
— is aan Mevr. Verschueren, E., eerstaanwezend opsteller bij de
griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, opdracht
gegeven om tijdelijk het ambt van adjunct-griffier bij deze rechtbank te
vervullen;
— is aan Mevr. Geerts, P., opsteller bij de griffie van de rechtbank van
eerste aanleg te Dendermonde, opdracht gegeven om tijdelijk het ambt
van adjunct-griffier bij deze rechtbank te vervullen;
— is aan Mevr. Guillemaere, J., adjunct-griffier bij het vredegerecht
van het zesde kanton Gent, opdracht gegeven om tijdelijk haar ambt te
vervullen bij de arbeidsrechtbank te Dendermonde;
— is een einde gesteld aan de opdracht tot adjunct-griffier bij de
vredegerechten van de kantons Zottegem en Herzele, van Mevr.
Guillemaere, J., adjunct-griffier bij het vredegerecht van het zesde
kanton Gent.
Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met
individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad
van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking.
Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad
van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden
toegezonden.
— Mme Verschueren, E., rédacteur principal au greffe du tribunal de
première instance de Termonde, est temporairement déléguée aux
fonctions de greffier adjoint à ce tribunal;
— Mme Geerts, P., rédacteur au greffe du tribunal de première
instance de Termonde, est temporairement déléguée aux fonctions de
greffier adjoint à ce tribunal;
— Mme Guillemaere, J., greffier adjoint à la justice de paix du sixième
canton de Gand, est temporairement déléguée aux mêmes fonctions au
tribunal du travail de Termonde;
— il est mis fin aux fonctions de greffier adjoint aux justices de paix
des cantons de Zottegem et de Herzele, de Mme Guillemaere, J., greffier
adjoint à la justice de paix du sixième canton de Gand.
Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut
être soumis à la section administration du Conseil d’Etat endéans les
soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au
Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli
recommandé à la poste.
Par arrêtés royaux du 1er décembre 1999 :
— M. Jans, L., juge d’instruction au tribunal de première instance de
Hasselt, est nommé vice-président à ce tribunal.
— M. Vandewalle, T., stagiaire judiciaire au tribunal de première
instance de Bruges, est nommé juge au tribunal de première instance de
Fumes.
Il est nommé simultanément juge aux tribunaux de première instance
de Bruges, d’Ypres et de Courtrai.
Bij koninklijke besluiten van 1 december 1999 :
— is de heer Jans, L., onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste
aanleg te Hasselt, benoemd tot ondervoorzitter in deze rechtbank.
— is de heer Vandewalle, T., gerechtelijk stagiair in de rechtbank van
eerste aanleg te Brugge, benoemd tot rechter in de rechtbank van eerste
aanleg te Veurne.
Hij wordt gelijktijdig benoemd tot rechter in de rechtbanken van
eerste aanleg te Brugge, te Ieper en te Kortrijk.
Par arrêtés royaux du 3 décembre 1999 :
— M. Moyersoen, I., vice-président au tribunal de première instance
d’Anvers, est nommé président de ce tribunal.
Bij koninklijke besluiten van 3 december 1999 :
— is de heer Moyersoen, I., ondervoorzitter in de rechtbank van
eerste aanleg te Antwerpen, benoemd tot voorzitter van deze rechtbank.
— is de heer Verhaeghe, D., onderzoeksrechter in de rechtbank van
eerste aanleg te Antwerpen, benoemd tot ondervoorzitter in deze
rechtbank.
— M. Verhaeghe, D., juge d’instruction au tribunal de première
instance d’Anvers, est nommé vice-président à ce tribunal.
47426
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
[C − 99/10214]
[C − 99/10214]
Notariats
Notariaten
Par arrêté royal du 4 mars 1999 est acceptée, à sa demande, la
démission de M. Brusselmans, Ph. de ses fonctions de notaire à la
résidence de Grammont.
Il est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.
Le présent arrêté entre en vigueur à la date de la prestation de
serment de son successeur.
Bij koninklijk besluit van 4 maart 1999 is aan de heer Brusselmans,
Ph., op zijn verzoek, ontslag verleend uit zijn ambt van notaris ter
standplaats Geraardsbergen.
Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging van
zijn opvolger.
Par arrêtés royaux du 9 mars 1999 :
— est acceptée, à sa demande, la démission de M. Engels, Ch. de ses
fonctions de notaire à la résidence de Gand.
Il est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.
Le présent arrêté entre en vigueur à la date de la prestation de
serment de son successeur.
— est acceptée, à sa demande, la démission de M. Van Belle, W. de ses
fonctions de notaire à la résidence de Gand.
Il est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.
Le présent arrêté entre en vigueur à la date de la prestation de
serment de son successeur.
Bij koninklijke besluiten van 9 maart 1999 :
— is aan de heer Engels, Ch., op zijn verzoek, ontslag verleend uit
zijn ambt van notaris ter standplaats Gent.
Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging van
zijn opvolger.
— is aan de heer Van Belle, W., op zijn verzoek, ontslag verleend uit
zijn ambt van notaris ter standplaats Gent.
Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging van
zijn opvolger.
Par arrêté royal du 15 mars 1999 est acceptée, à sa demande, la
démission de M. Verhelst, L. de ses fonctions de notaire à la résidence
de Dentergem.
Il est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.
Le présent arrêté entre en vigueur à la date de la prestation de
serment de son successeur.
Bij koninklijk besluit van 15 maart 1999 is aan de heer Verhelst, L., op
zijn verzoek, ontslag verleend uit zijn ambt van notaris ter standplaats
Dentergem.
Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging van
zijn opvolger.
Par arrêtés royaux du 16 mars 1999 :
— est acceptée, à sa demande, la démission de M. Van Innis, J. de ses
fonctions de notaire à la résidence de Sint-Amandsberg.
Il est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.
Le présent arrêté entre en vigueur à la date de la prestation de
serment de son successeur.
— est acceptée, à sa demande, la démission de M. Declercq, P. de ses
fonctions de notaire à la résidence de Koekelare.
Il est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.
Le présent arrêté entre en vigueur à la date de la prestation de
serment de son successeur.
Bij koninklijke besluiten van 16 maart 1999 :
— is aan de heer Van Innis, J., op zijn verzoek, ontslag verleend uit
zijn ambt van notaris ter standplaats Sint-Amandsberg.
Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging van
zijn opvolger.
— is aan de heer Declercq, P., op zijn verzoek, ontslag verleend uit
zijn ambt van notaris ter standplaats Koekelare.
Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging van
zijn opvolger.
Par arrêté royal du 25 mars 1999 démission honorable de ses
fonctions de notaire à la résidence de Saint-Trond est accordée, à sa
demande, à Mme Despiegelaere, V.
Le présent arrêté entre en vigueur à la date de la prestation de
serment de son successeur.
Bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 is aan Mevr. Despiegelaere, V., op haar verzoek, eervol ontslag verleend uit haar ambt van
notaris ter standplaats Sint-Truiden.
Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging van
haar opvolger.
Par arrêtés royaux du 11 avril 1999 :
— est acceptée, à sa demande, la démission de M. Leemans, H. de ses
fonctions de notaire à la résidence de Sint-Pieters-Leeuw.
Il est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.
Le présent arrêté entre en vigueur à la date de la prestation de
serment de son successeur.
— est acceptée, à sa demande, la démission de M. Vandercruyssen, F.
de ses fonctions de notaire à la résidence de Gand.
Il est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.
Le présent arrêté entre en vigueur à la date de la prestation de
serment de son successeur.
— est acceptée, à sa demande, la démission de M. Croquison, I. de ses
fonctions de notaire à la résidence de Zwevegem.
Il est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.
Le présent arrêté entre en vigueur à la date de la prestation de
serment de son successeur.
Bij koninklijke besluiten van 11 april 1999 :
— is aan de heer Leemans, H., op zijn verzoek, ontslag verleend uit
zijn ambt van notaris ter standplaats Sint-Pieters-Leeuw.
Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging van
zijn opvolger.
— is aan de heer Vandercruyssen, F., op zijn verzoek, ontslag
verleend uit zijn ambt van notaris ter standplaats Gent.
Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging van
zijn opvolger.
— is aan de heer Croquison, I., op zijn verzoek, ontslag verleend uit
zijn ambt van notaris ter standplaats Zwevegem.
Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging van
zijn opvolger.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47427
Par arrêté royal du 29 avril 1999 est acceptée, à sa demande, la
démission de M. De Gunst, A. de ses fonctions de notaire à la résidence
de Grivegnée (Liège).
Il est autorisé à porter le titre honorifique de ses fonctions.
Le présent arrêté entre en vigueur à la date de la prestation de
serment de son successeur.
Bij koninklijk besluit van 29 april 1999 is aan de heer De Gunst, A., op
zijn verzoek, ontslag verleend uit zijn ambt van notaris ter standplaats
Grivegnée (Luik).
Het is hem vergund de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging van
zijn opvolger.
Par arrêté royal du 29 novembre 1999, M. Van Hoof, Ph., licencié en
droit, licencié en notariat, est nommé notaire à la résidence de
Saint-Trond.
Bij koninklijk besluit van 29 november 1999 is de heer Van Hoof, Ph.,
licentiaat in de rechten, licentiaat in het notariaat, benoemd tot notaris
ter standplaats Sint-Truiden.
Par arrêtés royaux du 1er décembre 1999 :
— M. Blindeman, Ch., licencié en droit, licencié en notariat, est
nommé notaire à la résidence de Sint-Amandsberg (Gand).
— Mme Declercq, C., licenciée en droit, licenciée en notariat, est
nommée notaire à la résidence de Kockelare.
— M. Verhelst, F., licencié en droit, licencié en notariat, est nommé
notaire à la résidence de Dentergem.
Bij koninklijke besluiten van 1 december 1999 :
— is de heer Blindeman, Ch., licentiaat in de rechten, licentiaat in het
notariaat, benoemd tot notaris ter standplaats Sint-Amandsberg (Gent).
— is Mevr. Declercq, C, licentiaat in de rechten, licentiaat in het
notariaat, benoemd tot notaris ter standplaats Koekelare.
— is de heer Verhelst, F., licentiaat in de rechten, licentiaat in het
notariaat, benoemd tot notaris ter standplaats Dentergem.
Par arrêtés royaux du 3 décembre 1999 :
— M. Leemans, L., licencié en droit, licencié en notariat, est nommé
notaire à la résidence de Sint-Pieters-Leeuw.
— Mme Schoorman, A.-M., licenciée en droit, licenciée en notariat,
est nommée notaire à la résidence de Gand.
— M. Van Belle, Ch., licencié en droit, licencié en notariat, est nommé
notaire à la résidence de Gand.
— Mme Vandercruyssen, C., licenciée en droit, licenciée en notariat,
est nommée notaire à la résidence de Gand.
— Mme Brusselmans, W., licenciée en droit, licenciée en notariat est
nommé notaire à la résidence de Grammont.
— M. Van Caenegem, J., licencié en droit, licencié en notariat, est
nommé notaire à la résidence de Kruishoutem.
— M. Declercq, D., licencié en droit, licencié en notariat, est nommé
notaire à la résidence de Zwevegem.
— Mme Bodson, M., licenciée en droit, licenciée en notariat, est
nommée notaire à la résidence de Grivegnée (Liège).
Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut
être soumis à la section d’administration du Conseil d’Etat endéans les
soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au
Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli
recommandé à la poste.
Bij koninklijke besluiten van 3 december 1999 :
— is de heer Leemans, L., licentiaat in de rechten, licentiaat in het
notariaat, benoemd tot notaris ter standplaats Sint-Pieters-Leeuw.
— is Mevr. Schoorman, A.-M., licentiaat in de rechten, licentiaat in
het notariaat, benoemd tot notaris ter standplaats Gent.
— is de heer Van Belle, Ch., licentiaat in de rechten, licentiaat in het
notariaat, benoemd tot notaris ter standplaats Gent.
— is Mevr. Vandercruyssen, C., licentiaat in de rechten, licentiaat in
het notariaat, benoemd tot notaris ter standplaats Gent.
— is Mevr. Brusselmans, W., licentiaat in de rechten, licentiaat in het
notariaat, benoemd tot notaris ter standplaats Geraardsbergen.
— is de heer Van Caenegem, J., licentiaat in de rechten, licentiaat in
het notariaat, benoemd tot notaris ter standplaats Kruishoutem.
— is de heer Declercq, D., licentiaat in de rechten, licentiaat in het
notariaat, benoemd tot notaris ter standplaats Zwevegem.
— is Mevr. Bodson, M., licentiaat in de rechten, licentiaat in het
notariaat, benoemd tot notaris ter standplaats Grivegnée (Luik).
Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met
individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad
van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking.
Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad
van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden
toegezonden.
*
MINISTERE DES CLASSES MOYENNES
ET DE L’AGRICULTURE
MINISTERIE VAN MIDDENSTAND
EN LANDBOUW
Institut national d’assurances sociales
pour travailleurs indépendants
Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen
der zelfstandigen
[99/16383]
Conseil d’administration. — Démission. — Nomination
Par arrêté royal du 8 juillet 1999 qui entre en vigueur le jour de sa
publication au Moniteur belge :
— démission honorable de ses fonctions de membre du conseil
d’administration de l’Institut national d’assurances sociales pour
travailleurs indépendants en qualité de représentant des organisations
familiales est accordée, à sa demande, à M. R. Pauly.
Par le même arrêté :
— Mme A. Lamotte est nommée membre du conseil d’administration
de l’Institut national d’assurances sociales pour travailleurs indépendants en qualité de représentant des organisations familiales, en
remplacement de M. R. Pauly.
Elle achève le mandat de celui qu’elle remplace.
[99/16383]
Raad van beheer. — Ontslag. — Benoeming
Bij koninklijk besluit van 8 juli 1999 dat in werking treedt de dag
waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, wordt :
— aan de heer R. Pauly, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit
zijn ambt van lid van de raad van beheer van het Rijksinstituut voor de
sociale verzekeringen der zelfstandigen als vertegenwoordiger van de
gezinsorganisaties.
Bij ditzelfde besluit wordt :
— Mevr. A. Lamote benoemd tot lid van de raad van beheer van het
Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen als
vertegenwoordiger van de gezinsorganisaties ter vervanging van
de heer R. Pauly.
Zij voltooit het mandaat van degene die zij vervangt.
47428
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN
GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[C − 99/27808]
Pouvoirs locaux
Un arrêté ministériel du 15 novembre 1999 approuve la décision du 24 juin 1999 par laquelle l’assemblée générale
du C.H.U. Ambroise Paré entérine les comptes 1998 de l’intercommunale.
Un arrêté ministériel du 16 novembre 1999 approuve la décision du 24 juin 1999 par laquelle l’assemblée générale
ordinaire du Laboratoire intercommunal de chimie a adopté les comptes 1998 de l’intercommunale.
Un arrêté ministériel du 16 novembre 1999 approuve la décision du 28 juin 1999 par laquelle l’assemblée générale
de l’I.E.C.E. entérine les comptes 1998 de l’intercommunale.
Un arrêté ministériel du 16 novembre 1999 approuve la décision du 22 juin 1999 par laquelle l’assemblée générale
ordinaire de l’intercommunale IGIL a adopté les comptes 1998 de l’intercommunale.
Un arrêté ministériel du 16 novembre 1999 approuve la décision du 22 juin 1999 par laquelle l’assemblée générale
de l’Intercommunale hennuyère de Financement entérine les comptes 1998 de l’intercommunale.
Un arrêté ministériel du 16 novembre 1999 approuve la décision du 17 juin 1999 par laquelle l’assemblée générale
ordinaire des associés de la société coopérative à responsabilité limitée « Association intercommunale des eaux du
Bassin de Charleroi » a nommé à l’unanimité M. Le Hardy de Beaulieu en qualité d’administrateur en remplacement
de M. Wittemans.
Un arrêté ministériel du 17 novembre 1999 n’approuve pas les modifications apportées à l’article 3 des statuts de
la société coopérative « Service Promotion Initiatives en province de Liège » par son assemblée générale extraordinaire
du 30 juin 1999
Le même arrêté approuve les modifications apportées aux articles 19, alinéas 4 et 5, 25, alinéa 3 et 27bis, alinéa 2,
des statuts de la société coopérative « Service Promotion Initiatives en province de Liège » par son assemblée générale
extraordinaire du 30 juin 1999.
Un arrêté ministériel du 18 novembre 1999 approuve la décision du 28 juin 1999 par laquelle l’assemblée générale
de la société « Intercommunale pour la gestion et la réalisation d’études techniques et économiques » modifie ses
statuts, à l’exception de la modification de l’article 32 des statuts qui n’est pas approuvée.
Un arrêté ministériel du 18 novembre 1999 n’approuve pas la décision du 23 juin 1999 par laquelle l’assemblée
générale de la société coopérative « Intercommunale namuroise de services publics » désigne M. Fernand Marion et
M. Jean-Pierre Gigot en qualité d’administrateurs, ainsi que la décision du 15 septembre 1999 par laquelle le conseil
d’administration de la société coopérative « Intercommunale namuroise de services publics » désigne M. François
Bellot en qualité d’administrateur.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Un arrêté ministériel du 19 novembre 1999 n’approuve pas la décision du 15 septembre 1999 par laquelle le conseil
d’administration de la société coopérative « Intercommunale de développement économique et d’aménagement de la
Région Mons-Borinage-Centre » a désigné à l’unanimité, en qualité d’administrateur, M. Philippe Jeanmart, en
remplacement de M. Flahaux, démissionnaire.
Un arrêté ministériel du 19 novembre 1999 approuve la décision du 30 septembre 1999 par laquelle l’assemblée
générale extraordinaire des associés de la société coopérative « Association intercommunale pour le traitement des
immondices Sambreville-Fleurus et extensions » a nommé MM. Jean-Marie Marcoen et Benoı̂t Spineux en qualité
d’administrateurs de l’A.I.T.I.
Un arrêté ministériel du 22 novembre 1999 approuve les modifications apportées aux articles 9, alinéa 1er, et 9bis
des statuts de la société coopérative « Association intercommunale pour le traitement des immondices SambrevilleFleurus et extensions » par son assemblée générale extraordinaire du 30 septembre 1999.
Un arrêté ministériel du 29 novembre 1999 approuve la décision du 12 octobre 1999 par laquelle le conseil
d’administration de la société coopérative à responsabilité limitée « Aqualis » a nommé respectivement M. Gérard
Hansen et M. Arthur Beauvois en qualité d’administrateurs représentant les communes de Pepinster et de Stoumont.
Le même arrêté approuve la décision du 12 octobre 1999 par laquelle le conseil d’administration de la société
coopérative à responsabilité limitée « Aqualis » a désigné, en qualité de membres du bureau exécutif, M. Gérard
Hansen en remplacement de Mme Claire Zeller Duvivier et M. Arthur Beauvois en remplacement de M. José Dupont.
Un arrêté ministériel du 29 novembre 1999 annule la décision du 13 septembre 1999 par laquelle le conseil
d’administration de la société coopérative « Intercommunale d’œuvres sociales de la Région de Charleroi » décide de
remplacer M. Jean-François Collignon au poste de gestionnaire des traitements automatisés ayant trait au cahier des
postes, à la gestion des prestations, au signalétique du personnel et à la gestion administrative du personnel.
Un arrêté ministériel du 29 novembre 1999 approuve la décision du 16 juin 1999 par laquelle l’assemblée générale
de l’Intercommunale des eaux des Rièzes et des Sarts a adopté les comptes 1998 de l’intercommunale.
Un arrêté ministériel du 29 novembre 1999 approuve la décision du 18 juin 1999 par laquelle l’assemblée générale
de la société intercommunale d’aménagement et d’équipement économique de la Région namuroise entérine les
comptes 1998 de l’intercommunale.
PROVINCE DU HAINAUT. — Un arrêté ministériel du 19 novembre 1999 approuve la résolution du
24 septembre 1999 par laquelle le conseil provincial du Hainaut décide d’apporter des modifications au règlement
administratif et pécuniaire du personnel non enseignant provincial en ce qui concerne la valorisation des services
militaire et civil admissibles.
PROVINCE DU HAINAUT. — Un arrêté ministériel du 22 novembre 1999 approuve la résolution du
24 septembre 1999 par laquelle le conseil provincial du Hainaut décide de régulariser la situation pécuniaire du
personnel non enseignant provincial non intégré au 1er août 1998.
PROVINCE DU HAINAUT. — Un arrêté ministériel du 29 novembre 1999 approuve le budget pour l’exercice 2000
de la province du Hainaut arrêté par le conseil provincial du Hainaut en séance du 26 octobre 1999.
PROVINCE DU HAINAUT. — Un arrêté ministériel du 29 novembre 1999 approuve les résolutions du
26 octobre 1999 par lesquelles le conseil provincial du Hainaut arrête les règlements et les taux des taxes :
— sur les additionnels au précompte immobilier;
— sur les dépôts de mitraille, de pneus ou de véhicules usagés situés en plein air;
— sur les établissements réputés dangereux, insalubres ou incommodes;
— sur les moteurs;
— sur les officines de paris aux courses de chevaux;
— sur les panneaux d’affichage;
— sur les permis de chasse;
— industrielle compensatoire;
— sur les établissements bancaires;
— sur les superficies à charge des entreprises,
ainsi que le règlement général relatif à la perception des taxes provinciales et le règlement relatif à l’exonération
de certaines taxes en faveur des entreprises nouvelles ou des extensions d’entreprises.
47429
47430
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
PROVINCE DE LIEGE. — Un arrêté ministériel du 22 novembre 1999 approuve la résolution du 25 octobre 1999
par laquelle le conseil provincial de Liège décide la participation de la province à la Fondation « Hora Est » et adopte
le texte de ses statuts.
PROVINCE DE LUXEMBOURG. — Un arrêté ministériel du 29 novembre 1999 approuve la résolution du
22 octobre 1999 par laquelle le conseil provincial du Luxembourg arrête les cinquième et sixième modifications
budgétaires pour l’exercice 1999.
PROVINCE DE NAMUR. — Un arrêté ministériel du 22 novembre 1999 approuve la résolution du 22 octobre 1999
par laquelle le conseil provincial de Namur arrête la cinquième modification budgétaire pour l’exercice 1999.
PROVINCE DE NAMUR. — Un arrêté ministériel du 29 novembre 1999 approuve le budget pour l’exercice 2000
de la province de Namur arrêté par le conseil provincial de Namur en séance du 22 octobre 1999.
PROVINCE DE NAMUR. — Un arrêté ministériel du 29 novembre 1999 approuve les résolutions du
12 octobre 1999 par lesquelles le conseil provincial de Namur arrête les règlements et les taux des taxes :
— sur les additionnels au précompte immobilier;
— sur les établissements classés comme dangereux, insalubres ou incommodes;
— sur les moteurs;
— sur les officines de paris aux courses de chevaux;
— sur les panneaux d’affichage;
— sur les permis de chasse;
— sur les établissements bancaires;
— sur les secondes résidences;
— sur les pylônes et unités d’émission et de réception des réseaux de mobilophonie;
— sur les débits de tabac;
— sur les complexes touristiques.
LIEGE. — Un arrêté ministériel du 10 novembre 1999 autorise la commune de Liège à acquérir, par voie
d’expropriation pour cause d’utilité publique, l’immeuble sis rue Saint-Laurent, 28, d’une superficie totale de 146 m2,
cadastré section C, n° 308g, expropriation nécessaire afin de permettre à la ville de Liège de créer un parc sur une
propriété sise rue Hullos dans le cadre de la réalisation de la ZIP-QI Sainte-Marguerite, tout en valorisant au maximum
cet espace vert, et de permettre de poursuivre l’initiative générée par le projet de quartier.
Le même arrêté décide qu’il sera fait application de la procédure d’extrême urgence prévue par la loi du
26 juillet 1962.
MERBES-LE-CHATEAU. — Un arrêté ministériel du 23 novembre 1999 déclare recevable et fondé le recours de
Monsieur le gouverneur de la province du Hainaut pris à l’encontre de la délibération du 9 août 1999 par laquelle le
conseil communal de Merbes-le-Château décide d’insérer à l’article 26, § 1er, relatif au pécule de vacances, du statut
pécuniaire du personnel communal, un point 5° libellé comme suit : « a été en incapacité de travail reconnu, dans ce
cas, seuls les 300 premiers jours sont comptabilisés ».
Le même arrêté n’approuve pas la délibération du 9 août 1999 précitée.
OTTIGNIES-LOUVAIN-LA-NEUVE. — Un arrêté ministériel du 22 octobre 1999 autorise la province du Brabant
wallon à acquérir, par voie d’expropriation pour cause d’utilité publique, le terrain sis entre la rue du Bois des Rêves
et la rue de Morimont à Ottignies-Louvain-la-Neuve, cadastré division 2, section A, parcelle n° 450 D, d’une contenance
de 2 ha 91 a 52 ca, appartenant à M. J. Lemaire domicilié rue Jean XXIII, 1 à Rixensart, en vue d’y créer un parking
paysager supplémentaire à proximité immédiate du Domaine provincial du Bois des Rêves.
Le même arrêté prévoit qu’il sera fait application de la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation
pour cause d’utilité publique, prévue à l’article 5 de la loi du 26 juillet 1962.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47431
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
MINISTERE
DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
MINISTERIE
VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
[99/31388]
[99/31388]
Arrêtés concernant la ville et les communes
Besluiten betreffende de stad en de gemeenten
ANDERLECHT. — Par arrêté du 13 juillet 1999 est approuvée la
délibération du 17 juin 1999 par laquelle le conseil communal
d’Anderlecht décide d’octroyer pour 1999 une allocation de fin d’année
aux différentes catégories du personnel communal.
ANDERLECHT. — Bij besluit van 13 juli 1999 wordt goedgekeurd de
beslissing van 17 juni 1999 waarij de gemeenteraad van Anderlecht
beslist voor 1999 een eindejaarstoelage aan de verschillende categorieën
van het gemeentepersoneel toe te kennen.
AUDERGHEM. — Par arrêté du 4 août 1999 est approuvée la
délibération du 20 mai 1999 par laquelle le conseil communal
d’Auderghem décide de fixer avec effet au 1er janvier 1995 pour le
personnel entrant en service, l’échelle barémique du commissaire de
police-chef de corps.
OUDERGEM. — Bij besluit van 4 augustus 1999 wordt goedgekeurd
de beslissing van 20 mei 1999 waarbij de gemeenteraad van Oudergem
beslist de weddeschaal toepasbaar op de commissaris van politiekorpschef vanaf 1 januari 1995 vast te stellen voor het in dienst tredend
personeel.
BRUXELLES. — Par arrêté du 9 juillet 1999 est approuvée la
délibération du 31 mai 1999 par laquelle le conseil communal de la ville
de Bruxelles décide de modifier le cadre du Département de la Centrale
d’Achats.
BRUSSEL. — Bij besluit van 9 juli 1999 wordt goedgekeurd de
beslissing van 31 mei 1999 waarbij de gemeenteraad van de stad
Brussel beslist de formatie van het Departement Aankoopcentrale te
wijzigen.
BRUXELLES. — Par arrêté du 9 juillet 1999 est approuvée la
délibération du 31 mai 1999 par laquelle le conseil communal de la ville
de Bruxelles décide de modifier l’arrêté du conseil communal du
18 décembre 1978 portant octroi d’une allocation pour travaux
dangereux, insalubres ou incommodes au personnel des égouts.
BRUSSEL. — Bij besluit van 9 juli 1999 wordt goedgekeurd de
beslissing van 31 mei 1999 waarbij de gemeenteraad van de stad
Brussel beslist het gemeenteraadsbesluit van 18 december 1978 tot
toekenning van een toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk
werk aan het personeel van de riolen te wijzigen.
BRUXELLES. — Par arrêté du 28 juillet 1999 est approuvée la
délibération du 31 mai 1999 par laquelle le conseil communal de la ville
de Bruxelles décide de modifier le règlement sur l’habillement du
personnel de la ville.
BRUSSEL. — Bij besluit van 28 juli 1999 wordt goedgekeurd de
beslissing van 31 mei 1999 waarbij de gemeenteraad van de stad
Brussel beslist het reglement op de kleding van het stadspersoneel te
wijzigen.
BRUXELLES. — Par arrêté du 11 août 1999 est approuvée la
délibération du conseil communal de la ville de Bruxelles du
21 juin 1999 relative au contrat d’entretien et d’exploitation pour les
installations techniques du Stade Roi Baudouin avec garantie totale
pour une durée de 10 ans.
BRUSSEL. — Bij besluit van 11 augustus 1999 wordt de gemeenteraadsbeslissing van de stad Brussel van 21 juni 1999 betreffende het
onderhouds- en uitbatingscontract van de technische installaties van
het Koning Boudewijnstadion met totale waarborg voor een periode
van 10 jaar goedgekeurd.
BRUXELLES. — Par arrêté du 16 août 1999 (99/8983) est annulée la
délibération du 2 juillet 1999 par laquelle le conseil communal de la
ville de Bruxelles approuve le contrat de concession pour l’exploitation
de kiosques à journaux.
BRUSSEL. — Bij besluit van 16 augustus 1999 (99/8983) wordt
vernietigd de beslissing van 2 juli 1999 waarbij de gemeenteraad van de
stad Brussel de concessieovereenkomst voor de exploitatie van krantenkiosken goedkeurt.
BRUXELLES. — Par arrêté du 16 août 1999 est approuvée la
délibération du 28 juin 1999 par laquelle le conseil communal de la ville
de Bruxelles approuve le mode de passation et le cahier spécial des
charges relatifs aux travaux de revêtements de sol souples dans les
bâtiments des domaines privé et public de la ville (2 lots) pendant deux
ans.
BRUSSEL. — Bij besluit van 16 augustus 1999 wordt de beslissing
van 28 juni 1999 waarbij de gemeenteraad van de stad Brussel de wijze
van gunning en het bijzonder bestek betreffende de soepele vloerbedekkingswerken in de gebouwen van het openbaar en privé-domein
van de stad (2 percelen) voor een periode van twee jaar goedkeurt,
goedgekeurd.
BRUXELLES. — Par arrêté du 16 août 1999 est approuvée la
délibération du 28 juin 1999 par laquelle le conseil communal de la ville
de Bruxelles approuve le mode de passation et le cahier spécial des
charges relatifs aux travaux de peinture intérieure dans divers bâtiments du domaine public de la ville (17 lots).
BRUSSEL. — Bij besluit van 16 augustus 1999 wordt de beslissing
van 28 juni 1999 waarbij de gemeenteraad van de stad Brussel de wijze
van gunning en het bijzonder bestek betreffende de binnenschilderwerken in verschillende gebouwen van het openbaar domein van de stad
(17 percelen) goedkeurt, goedgekeurd.
47432
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
BRUXELLES. — Par arrêté du 16 août 1999 est approuvée la
délibération du 28 juin 1999 par laquelle le conseil communal de la ville
de Bruxelles approuve le mode de passation et le cahier spécial des
charges relatifs aux travaux de démolition et travaux accessoires sur le
territoire de la ville pour une période de deux ans.
BRUSSEL. — Bij besluit van 16 augustus 1999 wordt de beslissing
van 28 juni 1999 waarbij de gemeenteraad van de stad Brussel de wijze
van gunning en het bijzonder bestek betreffende de afbraakwerken en
bijhorende werken op het grondgebied van de stad voor een periode
van twee jaar goedkeurt, goedgekeurd.
BRUXELLES. — Par arrêté du 23 août 1999 est approuvée la
délibération du 28 juin 1999 par laquelle le conseil communal de la ville
de Bruxelles approuve le mode de passation et le cahier spécial des
charges relatifs aux travaux de restauration du Palais de la Bourse
(2e phase - toitures).
BRUSSEL. — Bij besluit van 23 augustus 1999 wordt de beslissing
van 28 juni 1999 waarbij de gemeenteraad van de stad Brussel de wijze
van gunning en het bijzonder bestek betreffende de restauratiewerken
van het Beurspaleis (2e fase - daken) goedkeurt, goedgekeurd.
BRUXELLES. — Par arrêté du 23 août 1999 n’est pas approuvée la
délibération du 2 juillet 1999 par laquelle le conseil communal de la
ville de Bruxelles fixe les conditions relatives à l’achat et au placement
de nouvelle signalisation.
BRUSSEL. — Bij besluit van 23 augustus 1999 wordt de beslissing
van 2 juli 1999 waarbij de gemeenteraad van de stad Brussel de
voorwaarden voor de levering en plaatsing van nieuwe wegsignalisatie
goedkeurt, niet goedgekeurd.
BRUXELLES. — Par arrêté du 23 août 1999 est approuvée la
délibération du 2 juillet 1999 par laquelle le conseil communal de la
ville de Bruxelles approuve le mode de passation et le cahier spécial des
charges relatifs à la transformation d’un bâtiment, sis place SainteCatherine 16-19, à 1000 Bruxelles.
BRUSSEL. — Bij besluit van 23 augustus 1999 wordt de beslissing
van 2 juli 1999 waarbij de gemeenteraad van de stad Brussel de wijze
van gunning en het bijzonder bestek betreffende de verbouwing van
een gebouw gelegen Sint-Katelijneplein 16-19, te 1000 Brussel goedkeurt, goedgekeurd.
BRUXELLES. — Par arrêté du 23 août 1999 est approuvée la
délibération du 24 juin 1999 par laquelle le collège des bourgmestre et
échevins de la ville de Bruxelles approuve le mode de passation et le
cahier spécial des charges relatifs à la construction et reconstruction de
branchements d’égouts (bâtiments privés ou publics) sur le territoire de
la ville pour une période de deux ans.
BRUSSEL. — Bij besluit van 23 augustus 1999 wordt de beslissing
van 24 juni 1999 waarbij het college van burgemeester en schepenen
van de stad Brussel de wijze van gunning en het bijzonder bestek
betreffende de aanleg of herstelling van rioolaansluitingen (private of
openbare gebouwen) op het grondgebied van de stad gedurende twee
jaar goedkeurt, goedgekeurd.
BRUXELLES. — Par arrêté du 23 août 1999 est approuvée la
délibération du 1er juillet 1999 par laquelle le collège des bourgmestre
et échevins de la ville de Bruxelles approuve le mode de passation et le
cahier spécial des charges relatifs aux travaux d’entretien dans les
immeubles à appartements du patrimoine privé de la ville pour une
période de deux ans.
BRUSSEL. — Bij besluit van 23 augustus 1999 wordt de beslissing
van 1 juli 1999 waarbij het college van burgemeester en schepenen van
de stad Brussel de wijze van gunning en het bijzonder bestek
betreffende de onderhoudswerken in de appartementsgebouwen van
het privaat domein van de stad gedurende een periode van twee jaar
goedkeurt, goedgekeurd.
BRUXELLES. — Par arrêté du 23 août 1999 est annulée la délibération
du 2 juillet 1999 par laquelle le conseil communal de la ville de
Bruxelles commande un interface et quatre stations Polnet pour le
dispatching central de la police.
BRUSSEL. — Bij besluit van 23 augustus 1999 wordt de beslissing
van 2 juli 1999 waarbij de gemeenteraad van de stad Brussel een
interface en vier Polnet-stations voor de centrale dispatching van de
politie bestelt, vernietigd.
BRUXELLES. — Par arrêté du 24 août 1999 est approuvée la
délibération du 2 juillet 1999 par laquelle le conseil communal de la
ville de Bruxelles approuve le mode de passation et le cahier spécial des
charges relatifs aux travaux de voirie et d’égouttage rue du Biplan.
BRUSSEL. — Bij besluit van 24 augustus 1999 wordt de beslissing
van 2 juli 1999 waarbij de gemeenteraad van de stad Brussel de wijze
van gunning en het bijzonder bestek betreffende de wegenis- en
rioleringswerken in de Tweedekkerstraat goedkeurt, goedgekeurd.
BRUXELLES. — Par arrêté du 24 août 1999 est annulée la délibération
du 2 juillet 1999 par laquelle le conseil communal de la ville de
Bruxelles commande un programme de visualisation pour la police.
BRUSSEL. — Bij besluit van 24 augustus 1999 wordt de beslissing
van 2 juli 1999 waarbij de gemeenteraad van de stad Brussel een
visualisatie-programma voor de politie bestelt, vernietigd.
EVERE. — Par arrêté du 9 août 1999 est approuvée la délibération du
24 juin 1999 par laquelle le conseil communal d’Evere approuve les
conditions et le mode de passation de l’emprunt de FB 190 000 000 pour
la rénovation de l’ancienne école 1, l’Académie de musique et la salle
culturelle polyvalente.
EVERE. — Bij besluit van 9 augustus 1999 wordt goedgekeurd de
beslissing van 24 juni 1999 waarbij de gemeenteraad van Evere de
voorwaarden en de gunningswijze van de lening van BF 190 000 000
voor de renovatie van de oude school 1, de Muziekacademie en de
polyvalente culturele zaak goedkeurt.
EVERE. — Par arrêté du 24 août 1999 est approuvée le délibération
du 24 juin 1999 par laquelle le conseil communal d’Evere adapte son
statut pécuniaire et échelles de traitements applicables aux grades
légaux avec effet au 1er janvier 1999.
EVERE. — Bij besluit van 24 augustus 1999 wordt goedgekeurd de
beslissing van 24 juni 1999 waarbij de gemeenteraad van Evere zijn
geldelijk statuut en weddeschalen toepasselijk op de ambten van
wettelijke graden vaststelt met uitwerking op 1 januari 1999.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47433
FOREST. — Par arrêté du 9 août 1999 est approuvée la délibération
du 29 juin 1999 par laquelle le collège des bourgmestre et échevins de
Forest approuve le mode de passation et le cahier spécial de charges
relatifs au dépannage de véhicules.
VORST. — Bij besluit van 9 augustus 1999 wordt goedgekeurd de
beslissing van 29 juni 1999 waarbij het college van burgemeester en
schepenen van Vorst de wijze van gunning en het bijzonder lastenboek
betreffende het wegtakelen van voertuigen goedkeurt.
FOREST. — Par arrêté du 24 août 1999 est annulé l’article 4 de la
délibération du 29 juin 1999 par laquelle le conseil communal de Forest
modifie le règlement-taxe sur les spectacles et divertissements.
VORST. — Bij besluit van 24 augustus 1999 wordt het artikel 4 van de
beslissing van 29 juni 1999, waarbij de gemeenteraad van Vorst het
belastingreglement op de vertoningen en vermakelijkheden wijzigt,
vernietigd.
IXELLES. — Par arrêté du 12 août 1999 est approuvée la délibération
du 24 juin 1999 par laquelle le conseil communal d’Ixelles approuve le
mode de passation et le cahier des charges relatifs à la fourniture de
denrées alimentaires.
ELSENE. — Bij besluit van 12 augustus 1999 wordt goedgekeurd de
beslissing van 24 juni 1999 waarbij de gemeenteraad van Elsene de
wijze van gunning en het bijzonder bestek betreffende de levering van
levensmiddelen goedkeurt.
JETTE. — Par arrêté du 5 août 1999 est annulée la délibération du
2 juin 1999 par laquelle le conseil communal de Jette décide d’acquérir,
pour cause d’utilité publique, le bâtiment sis rue L. Théodor 253.
JETTE. — Bij besluit van 5 augustus 1999 wordt de beslissing van
2 juni 1999 waarbij de gemeenteraad van Jette beslist, om redenen van
openbaar nut, het gebouw gelegen L. Theodorstraat 253 aan te kopen,
vernietigd.
JETTE. — Par arrêté du 16 août 1999 est approuvée la délibération du
1er juillet 1999 par laquelle le conseil communal de Jette approuve la
conclusion d’emprunt pour le financement de l’acquisition d’un
immeuble sis chaussée de Wemmel 98-102.
JETTE. — Bij besluit van 16 augustus 1999 wordt goedgekeurd de
beslissing van 1 juli 1999 waarbij de gemeenteraad van Jette het
afsluiten van een lening voor de financiering van de aankoop van het
gebouw, gelegen Wemmelse Steenweg 98-102, goedkeurt.
KOEKELBERG. — Par arrêté du 1er juillet 1999 est approuvée la
délibération du 26 mai 1999 par laquelle le conseil communal de
Koekelberg décide de fixer le règlement d’examen relatif à l’accession à
l’emploi d’auxiliaire administratif-niveau E.
KOEKELBERG. — Bij besluit van 1 juli 1999 wordt goedgekeurd de
beslissing van 26 mei 1999 waarbij de gemeenteraad van Koekelberg
beslist het examenreglement met betrekking tot de toegang tot de
betrekking van hulpbediende-niveau E vast te stellen.
KOEKELBERG. — Par arrêté du 1er juillet 1999 est approuvée la
délibération du 26 mai 1999 par laquelle le conseil communal de
Koekelberg décide de fixer le règlement d’adjoint administratifniveau D.
KOEKELBERG. — Bij besluit van 1 juli 1999 wordt goedgekeurd de
beslissing van 26 mei 1999 waarbij de gemeenteraad van Koekelberg
beslist het examenreglement met betrekking tot de toegang tot de
betrekking van administratief adjunct-niveau D vast te stellen.
KOEKELBERG. — Par arrêté du 1er juillet 1999 est approuvée la
délibération du 26 mai 1999 par laquelle le conseil communal de
Koekelberg décide d’insérer le personnel de niveau C.
KOEKELBERG. — Bij besluit van 1 juli 1999 wordt goedgekeurd de
beslissing van 26 mei 1999 waarbij de gemeenteraad van Koekelberg
beslist het personeel van niveau C in te schakelen.
SAINT-GILLES. — Par arrêté du 3 août 1999 est annulée la
délibération du 25 mars 1999 par laquelle le conseil communal de
Saint-Gilles décide de nommer M. Walter Van Craen en qualité d’agent
de police stagiaire à partir du 1er mars 1999.
SINT-GILLIS. — Bij besluit van 3 augustus 1999 wordt vernietigd de
beslissing van 25 maart 1999 waarbij de gemeenteraad van Sint-Gillis
beslist de heer Walter Van Craen te benoemen in de hoedanigheid van
stagedoende politieagent vanaf 1 maart 1999.
SAINT-GILLES. — Par arrêté du 3 août 1999 sont annulées les
délibérations du 25 mars 1999 par lesquelles le conseil communal de
Saint-Gilles décide de nommer en qualité d’auxiliaires de police
stagiaires, MM. L. De Cnop, E. Paquot, Mlle F. Boumedlain, MM. P. Tomson, S. Simon, N. Mertens, L. Martin, Mmes V. Hauspie, N. Genot et
N. Saoudi, à partir du 1er mars 1999.
SINT-GILLIS. — Bij besluit van 3 augustus 1999 worden vernietigd
de beslissingen van 25 maart 1999 waarbij de gemeenteraad van
Sint-Gillis beslist de heren L. Decnop, E. Paquot, Juf. F. Boumedlain, de
heren P. Tomson, S. Simon, N. Mertens, L. Martin, Mevrn. V. Hauspie,
N. Genot en N. Saoudi te benoemen in de hoedanigheid van
stagedoende hulpagenten van politie vanaf 1 maart 1999.
SAINT-GILLES. — Par arrêté du 3 août 1999 sont annulées les
délibérations du 25 mars 1999 par lesquelles le conseil communal de
Saint-Gilles décide de nommer MM. A. Bloemaert, L. Storms,
V. Delaunoy, S. Frelinckx, L. Harmegnies, M. Plasschaert, Mme H. Mouzakhi, MM. P. Willems, V. Hustache, Mme P. Ona Selfa, en qualité
d’agents de police stagiaires à partir du 1er mars 1999.
SINT-GILLIS. — Bij besluit van 3 augustus 1999 worden vernietigd
de beslissingen van 25 maart 1999 waarbij de gemeenteraad van
Sint-Gillis beslist de heren A. Bloemaert, L. Storms, V. Delaunoy,
S. Frelinckx, L. Harmegnies, M. Plasschaert, Mevr. H. Mouzakhi, de
heren P. Willems, V. Hustache, Mevr. P. Ona Selfa te benoemen in de
hoedanigheid van stagedoende politieagenten vanaf 1 maart 1999.
47434
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
SAINT-GILLES. — Par arrêté du 3 août 1999 sont annulées les
délibérations du 25 mars 1999 par lesquelles le conseil communal de
Saint-Gilles décide de nommer M. C. Doms, Mme D. Vermeiren,
MM. A. Fourmois et D. Blommaert en qualité d’agents de police
stagiaires à partir du 1er mars 1999.
SINT-GILLIS. — Bij besluit van 3 augustus 1999 worden vernietigd
de beslissingen van 25 maart 1999 waarbij de gemeenteraad van
Sint-Gillis beslist de heer C. Doms, Mevr. D. Vermeiren, de heren
A. Fourmois en D. Blommaert te benoemen in de hoedanigheid van
stagedoende politieagenten vanaf 1 maart 1999.
SCHAERBEEK. — Par arrêté du 22 juillet 1999 est annulée la
délibération du 8 juin 1999 par laquelle le conseil communal de
Schaerbeek décide de mettre fin aux fonctions de Mme Marina
Caeyberghs, secrétaire administratif sous le régime du contrat d’emploi
à durée indéterminée, moyennant préavis de 3 ans prenant cours le
1er juillet 1999.
SCHAARBEEK. — Bij besluit van 22 juli 1999 wordt vernietigd de
beslissing van 8 juni 1999 waarbij de gemeenteraad van Schaarbeek
beslist een einde te stellen aan het contract van onbepaalde duur van
Mevr. Marina Caeyberghs als administratief secretaris met een opzeg
van 3 jaar die ingaat op 1 juli 1999.
SCHAERBEEK. — Par arrêté du 22 juillet 1999 est annulée la
délibération du 8 juin 1999 par laquelle le conseil communal de
Schaerbeek décide de mettre fin aux fonctions de Mme A.C. Maréchal,
secrétaire d’administration à mi-temps sous le régime du contrat
d’emploi à durée indéterminée, moyennant préavis de 3 ans prenant
cours le 1er juillet 1999.
SCHAARBEEK. — Bij besluit van 22 juli 1999 wordt vernietigd de
beslissing van 8 juni 1999 waarbij de gemeenteraad van Schaarbeek
beslist een einde te stellen aan het contract van onbepaalde duur van
Mevr. A.C. Maréchal, bestuurssecretaris, met een opzeg van 3 jaar die
ingaat op 1 juli 1999.
SCHAERBEEK. — Par arrêté du 24 août 1999 est annulée la
délibération du 6 juillet 1999 par laquelle le collège des bourgmestre et
échevins de Schaerbeek décide de mettre fin aux fonctions de
M. Jean-Jacques Dubois, contrôleur-adjoint de travaux sous le régime
du contrat d’emploi à durée indéterminée, moyennant préavis de 3 ans
prenant cours le 1er août 1999.
SCHAARBEEK. — Bij besluit van 24 augustus 1999 wordt vernietigd
de beslissing van 6 juli 1999 waarbij het college van burgemeester en
schepenen van Schaarbeek beslist een einde te stellen aan het contract
van onbepaalde duur van de heer Jean-Jacques Dubois, adjunctcontroleur der werken, met een opzeg van 3 jaar die ingaat op
1 augustus 1999.
SCHAERBEEK. — Par arrêté du 24 août 1999 est annulée la
délibération du 6 juillet 1999 par laquelle le collège des bourgmestre et
échevins de Schaerbeek décide de mettre fin aux fonctions de
Mme Audrey Trentesaux, assistante technique sous le régime du
contrat d’emploi à durée indéterminée, moyennant préavis de 3 ans
prenant cours le 1er août 1999.
SCHAARBEEK. — Bij besluit van 24 augustus 1999 wordt vernietigd
de beslissing van 6 juli 1999 waarbij het college van burgemeester en
schepenen van Schaarbeek beslist een einde te stellen aan het contract
van onbepaalde duur van Mevr. Audrey Trentesaux, technisch assistente, met een opzeg van 3 jaar die ingaat op 1 augustus 1999.
SCHAERBEEK. — Par arrêté du 24 août 1999 est annulée la
délibération du 6 juillet 1999 par laquelle le collège des bourgmestre et
échevins de Schaerbeek décide de mettre fin aux fonctions de M. Semi
El Majeri, secrétaire d’administration sous le régime du contrat
d’emploi à durée indéterminée, moyennant préavis de 3 ans prenant
cours le 1er août 1999.
SCHAARBEEK. — Bij besluit van 24 augustus 1999 wordt vernietigd
de beslissing van 6 juli 1999 waarbij het college van burgemeester en
schepenen van Schaarbeek beslist een einde te stellen aan het contract
van onbepaalde duur van de heer Semi El Majeri, bestuurssecretaris,
met een opzeg van 3 jaar die ingaat op 1 augustus 1999.
SCHAERBEEK. — Par arrêté du 24 août 1999 est annulée la
délibération du 6 juillet 1999 par laquelle le collège des bourgmestre et
échevins de Schaerbeek décide de mettre fin aux fonctions de
Mme Nathalie Hellin, assistante administrative sous le régime du
contrat d’emploi à durée indéterminée, moyennant préavis de 3 ans
prenant cours le 1er août 1999.
SCHAARBEEK. — Bij besluit van 24 augustus 1999 wordt vernietigd
de beslissing van 6 juli 1999 waarbij het college van burgemeester en
schepenen van Schaarbeek beslist een einde te stellen aan het contract
van onbepaalde duur van Mevr. Nathalie Hellin, administratief assistente, met een opzeg van 3 jaar die ingaat op 1 augustus 1999.
SCHAERBEEK. — Par arrêté du 24 août 1999 est annulée la
délibération du 6 juillet 1999 par laquelle le collège des bourgmestre et
échevins de Schaerbeek décide de mettre fin aux fonctions de
M. Germain Legrand, contrôleur-adjoint de travaux sous le régime du
contrat d’emploi à durée indéterminée, moyennant préavis de 3 ans
prenant cours le 1er août 1999.
SCHAARBEEK. — Bij besluit van 24 augustus 1999 wordt vernietigd
de beslissing van 6 juli 1999 waarbij het college van burgemeester en
schepenen van Schaarbeek beslist een einde te stellen aan het contract
van onbepaalde duur van de heer Germain Legrand, adjunctcontroleur der werken, met een opzeg van 3 jaar die ingaat op
1 augustus 1999.
SCHAERBEEK. — Par arrêté du 26 août 1999 est annulée la
délibération du 24 mars 1999 par laquelle le conseil communal de
Schaerbeek décide d’engager Mme Nadia Ajil en qualité d’assistante
administrative sous le régime du contrat à durée indéterminée.
SCHAARBEEK. — Bij besluit van 26 augustus 1999 wordt vernietigd
de beslissing van 24 maart 1999 waarbij de gemeenteraad van
Schaarbeek beslist Mevr. Nadia Ajil aan te werven als administratief
assistente met een contract voor onbepaalde duur.
WATERMAEL-BOITSFORT. — Par arrêté du 9 août 1999 est approuvée la délibération du 7 juin 1999 par laquelle le collège des
bourgmestre et échevins de Watermael-Boitsfort approuve le mode de
passation et le cahier spécial des charges relatifs à l’entretien journalier
de bâtiments communaux du domaine public pendant trois ans.
WATERMAAL-BOSVOORDE. — Bij besluit van 9 augustus 1999
wordt goedgekeurd de beslissing van 7 juni 1999 waarbij het college
van burgemeester en schepenen van Watermaal-Bosvoorde de wijze
van gunning en het bijzonder lastenboek betreffende de dagelijkse
schoonmaak van gemeentelijke gebouwen van het openbaar domein
gedurende drie jaren goedkeurt.
47435
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
WATERMAEL-BOITSFORT. — Par arrêté du 9 août 1999 est approuvée la délibération du 22 juin 1999 par laquelle le conseil communal de
Watermael-Boitsfort approuve le mode de passation et le cahier spécial
des charges relatifs aux travaux de réparation aux façades et à la toiture
du bâtiment des tribunes du Parc sportif des Trois Tilleuls.
WATERMAAL-BOSVOORDE. — Bij besluit van 9 augustus 1999
wordt goedgekeurd de beslissing van 22 juni 1999 waarbij de gemeenteraad van Watermaal-Bosvoorde de wijze van gunning en het
bijzonder lastenboek betreffende de herstellingswerken aan de gevels
en het dak van de tribune van de Sportwarande der Drie Linden
goedkeurt.
WATERMAEL-BOITSFORT. — Par arrêté du 12 août 1999 est
approuvée la délibération du 22 juin 1999 par laquelle le conseil
communal de Watermael-Boitsfort décide de remplacer le contenu de
l’article 49 du règlement de recrutement et d’avancement du personnel
de police.
WATERMAAL-BOSVOORDE. — Bij besluit van 12 augustus 1999
wordt goedgekeurd de beslissing van 22 juni 1999 waarbij de gemeenteraad van Watermaal-Bosvoorde beslist het artikel 49 van het reglement betreffende de aanwerving en de bevordering van het politiepersoneel te vervangen.
WOLUWE-SAINT-PIERRE. — Par arrêté du 24 août 1999 est
approuvée la délibération du 23 juin 1999 par laquelle le conseil
communal de Woluwe-Saint-Pierre décide de remplacer l’article 51 du
statut pécuniaire du personnel communal à partir du 1er octobre 1999.
SINT-PIETERS-WOLUWE. — Bij besluit van 24 augustus 1999 wordt
goedgekeurd de beslissing van 23 juni 1999 waarbij de gemeenteraad
van Sint-Pieters-Woluwe beslist het artikel 51 van de bezoldigingsregeling van het niet-onderwijzend gemeentepersoneel vanaf 1 oktober 1999 te vervangen.
AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN
COUR D’ARBITRAGE
[C − 99/21588]
Avis prescrit par l’article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage
Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 27 octobre 1999 et parvenue au greffe le
28 octobre 1999, J. Hick, demeurant à 4850 Montzen, rue Kinkenweg 84A, a introduit un recours en annulation totale
ou partielle des articles 82, 89, 115, 1°, et 120 du décret de la Communauté germanophone du 14 décembre 1998 fixant
le statut des membres du personnel subsidiés de l’enseignement libre subventionné et du centre PMS libre
subventionné (publié au Moniteur belge du 6 mai 1999), pour cause de violation des articles 10, 11 et 24 de la
Constitution.
Cette affaire est inscrite sous le numéro 1792 du rôle de la Cour.
Le greffier f.f.,
B. Renauld.
ARBITRAGEHOF
[C − 99/21588]
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 oktober 1999 ter post aangetekende brief en ter griffie
is ingekomen op 28 oktober 1999, heeft J. Hick, wonende te 4850 Montzen, rue Kinkenweg 84A, beroep tot gehele of
gedeeltelijke vernietiging ingesteld van de artikelen 82, 89, 115, 1°, en 120 van het decreet van de Duitstalige
Gemeenschap van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het
gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-Centrum (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van
6 mei 1999), wegens schending van de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet.
Die zaak is ingeschreven onder nummer 1792 van de rol van het Hof.
De wnd. griffier,
B. Renauld.
SCHIEDSHOF
[C − 99/21588]
Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof
Mit einer Klageschrift, die dem Hof mit am 27. Oktober 1999 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief
zugesandt wurde und am 28. Oktober 1999 in der Kanzlei eingegangen ist, erhob J. Hick, wohnhaft in 4850 Montzen,
rue Kinkenweg 84A, Klage auf völlige oder teilweise Nichtigerklärung der Artikel 82, 89, 115 Nr. 1 und 120 des Dekrets
der Deutschsprachigen Gemeinschaft vom 14. Dezember 1998 zur Festlegung des Statuts der subventionierten
Personalmitglieder des freien subventionierten Unterrichtswesens und des freien subventionierten Psycho-MedizinischSozialen Zentrums (veröffentlicht im Belgischen Staatsblatt vom 6. Mai 1999), wegen Verstoßes gegen die Artikel 10, 11
und 24 der Verfassung.
Diese Rechtssache wurde unter der Nummer 1792 ins Geschäftsverzeichnis des Hofes eingetragen.
Die stellv. Kanzlerin,
B. Renauld.
47436
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
SECRETARIAT PERMANENT
DE RECRUTEMENT DU PERSONNEL DE L’ETAT
VAST SECRETARIAAT
VOOR WERVING VAN HET RIJKSPERSONEEL
Recrutements. — Résultats
Wervingen. — Uitslagen
[99/08257]
Constitution d’une réserve de recrutement d’assistants en comptabilité, d’expression néerlandaise, (niveau B) pour le Ministère de la
Région de Bruxelles-Capitale et certains organismes d’intérêt
public de la Région de Bruxelles-Capitale (ANB98803). — Résultats
[99/08257]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige assistenten in boekhouding (niveau B) voor het Ministerie en sommige
instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest (ANB98803). — Uitslagen
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1. Belaen, Jean, Halle
2. De Schryver, Ellen, Landen
1. Belaen, Jean, Halle
2. De Schryver, Ellen, Landen
[99/08217]
Constitution d’une réserve de recrutement d’assistants (consultants),
d’expression néerlandaise, pour l’Office régional bruxellois de
l’Emploi (ANB98807 - niveau B). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1.
2.
3.
4.
5.
De Muer, Agnes, Sint-Genesius-Rode
Schoofs, Hendrik, Antwerpen
Bigot, Didier, Schilde
Van Den Bossche, Karel, Oosterzele
Van Hauwe, Ingrid, Aalst
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Classement des lauréats du concours d’admision au stage :
Bonne, Katrien, Brugge.
Cruz, Editha, Moorsele.
Pollet, Dirk, Brugge (Sint-Andries).
Rollez, Tineke, Gullegem.
Smulders, Leen, Merksplas.
Daems, Liesbeth, Eppegem.
Bonte, Marysa, Oudenburg.
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
De Muer, Agnes, Sint-Genesius-Rode
Schoofs, Hendrik, Antwerpen
Bigot, Didier, Schilde
Van Den Bossche, Karel, Oosterzele
Van Hauwe, Ingrid, Aalst
[99/08309]
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige adviseurs (rang 13) van het Openbaar Ambt
voor het Adviesbureau voor Organisatie en Beheer van het
Ministerie van Ambtenarenzaken (ANG98038). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
3. Dewulf, Bart, Leuven
4. De Koker, Kris, Erpe-Mere
[99/08243]
Constitution d’une réserve de recrutement de comptables (rang 26),
masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour les ministères et pour les organismes soumis au statut du personnel de l’Etat
(ANG98040). — Résultats
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
[99/08217]
Samenstelling van een wervingsreserve van assistenten (consulenten) voor de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (ANB98807 - niveau B). — Uitslagen
1.
2.
3.
4.
5.
[99/08309]
Constitution d’une réserve de recrutement de conseillers de la
fonction publique (rang 13), masculins et féminins, d’expression
néerlandaise, pour le Bureau Conseil en Organisation et Gestion
du Ministère de la Fonction publique (ANG98038). — Résultats
1. Auwers, Tom, Antwerpen
2. Ulens, Wim, Leuven
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot proeftijd :
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
5. Schillemans, Sandra, Mechelen
[99/08243]
Samenstelling van een wervingreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige boekhouders (rang 26), voor de ministeries
en de instellingen die onderworpen zijn aan het statuut van het
Rijkspersoneel (ANG98040). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot proeftijd :
Lambrecht, Stefaan, Aalst.
Bauwens, Judith, Assebroek.
Van Thorre, Eveline, Ronse.
Decocker, Sebastien, Mortsel.
Smeets, Chris, Borgloon.
Vandikkelen, Leen, Alken.
Van de Keere, Sabine, Outer.
15. Bonte, Ann, Lochristi.
16. Pottier, Karl, Jabbeke.
17. Van Hecke, Natalie, Denderleeuw.
18. De Roeck, Tamara, Sint-Niklaas.
19. Martin, Jans, Lennik.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
[99/08363]
Constitution d’une réserve de recrutement d’agents de sécurité (m/f),
d’expression néerlandaise (rang 30), pour le Centres fermés de
l’Office des Etrangers, Ministère de l’Intérieur (ANG98042). —
Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
Verboven, Alfons, Vorselaar
Thys, Claudia, Oostende
De Boever, Guido, Velm
Gallant, Marc, Blankenberge
Van den Eijnden, Danny, Rijkevorsel
Hendryckx, Eddy, Brugge
Gadeyne, Rudy, Ichtegem
Luyten, Ludo, Olen
Verbeek, Sonja, Ransberg/Kortenaken
Van Beers, Ingrid, Arendonk
Stellemans, Franklin, MiddelkerkeLeffinge
Raskin, Didier, Middelkerke
Kerremans, Ivy, Turnhout
Moelaert, Dimitry, Jabbeke
Dierckx, Werner, Turnhout
Pauwels, Pierre, Arendonk
Lipinski, Ingrid, Mol
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
47437
[99/08363]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige (m/v)
(rang 30) veiligheidsbeambtes voor de Gesloten Centra van de
Dienst Vreemdelingenzaken, Ministerie van Binnenlandse Zaken
(ANG98042). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot proeftijd :
Dias, Jurgen, Brugge
Mylle, Willy, Damme
Van Gucht, Andre, Rijkevorsel
Aerts, Nicole, Arendonk
Goetschalckx, Herman, Merksplas
Lemarcq, Walter, Koekelare
Beauprez, Gerda, Gistel
Michiels, Christinne, Rijkevorsel
Saelen, Cathleen, Brussel
Mues, Bart, Scherpenheuvel-Zichem/
fusie
De Craecker, Jurgen, Bredene
De Proost, Davy, Arendonk
Wellens, Helga, Beringen
Suranno, Angelo, Genk
Mahieu, Luc, Ichtegem
Wynen, Jan, Arendonk
De Saedeleer, Wim, Lebbeke
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
44.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
Vervliet, Soetkin, Hofstade
De Kort, Jozef, Kasterlee
Melis, Michel, Lille
Ooms, Marc, Olen
Van Haverbeke, Frieda, Assebroek
Hollebeke, Dionysius, Bredene
Meers, Suzanne, Kampenhout
Dereepere, Peter, Ninove
Denys, Martin, Oud-Turnhout
Bertels, Erwin, Lille
Van Leuven, Kris, Lede
Dekempe, Benedict, Blankenberge
Seykens, Kriss, Mol
De Rijst, Gert, Geraardsbergen
Van den Eijnden, Tom, Rijkevorsel
Verhoeven, Tom, Rijkevorsel
[99/08171]
[99/08171]
Constitution d’une réserve de recrutement d’assistants audiovisuels
(qualification : monteur) (rang 26) masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour le Ministère de la Défense nationale
(ANG98046). — Résultats
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige audiovisuele assistenten (kwalificatie : monteur) (rang 26) (m/v) voor het Ministerie van Landsverdediging
(ANG98046). — Uitslagen
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
Dewaegheneire, Joost, Vilvoorde
Dewaegheneire, Joost, Vilvoorde
Van Waes, Peter, Beerse
Van Waes, Peter, Beerse
[99/08192]
[99/08192]
Constitution d’une réserve de recrutement de techniciens de la
recherche (rang 20), (f/m), d’expression néerlandaise, pour le
Centre de Recherches agronomiques à Gand (ANG98051). —
Résultats
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige
technici der vorsing (rang 20), (v/m) voor het Centrum voor
Landbouwkundig Onderzoek (CLO) te Gent (ANG98051). —
Uitslagen
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1. Heymans, Karin, 9160 Lokeren
5. Hendrickx, Romain, 3040 Huldenberg
2. Baert, Jurgen, 8200 Brugge
6. Yigit, Nurten, 9000 Gent
3. Noorenberghe, Filip, 8630 Veurne
4. Vermeulen, Sabrina, 8790 Waregem
7. Vancalbergh, Guido, 8210 Zedelgem
8. Van Den Haute, Iris, 9470 Denderleeuw
9. Wagelmans, Greet, 3891 Gingelom
10. Kleinod, Stefaan, 8000 Brugge
47438
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
[99/08244]
Constitution d’une réserve de recrutement de conseillers-adjoints
(rang 10), masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour
le Service de la Politique criminelle pour le Ministère de la
Justice (ANG98814). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
[99/08244]
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige adjunct-adviseurs (rang 10) voor de
Dienst Strafrechtelijk beleid van het Ministerie van Justitie
(ANG98814). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1. Seynnaeve, Katelijne, Drongen
5. Baeten, Peggy, Begijnendijk
2. Van Liempt, Alexander, Leuven
6. Groenen, Anne, Leopoldsburg
3. Bogaert, Tom, Zemst
7. Jolie, Patrick, Kortrijk
4. Lambrecht, Koen, Gent
8. Lemmens, Bart, Wezemaal
[99/08294]
Constitution d’une réserve de recrutement de conseillers adjoints
(m/f), d’expression néerlandaise, pour le Commissariat général aux
Réfugiés et Apatrides (Ministère de l’Intérieur) (ANG98815). —
Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
Vynck, Johan, Oostende.
De Smedt, Kristel, Lebbeke.
Blancke, Sarah, Ukkel.
Robaeys, Pascal, Leuven.
De Neve, Frank, Gent.
Saegeman, Jan, Brugge.
Verdurme, Marianne, Gent.
Willems, Ruth, Gent.
Vermeulen, Steven, Turnhout.
Kormoss, Sylvie, Brussel.
Smits, Katarina, Schaarbeek.
Van Huffel, Karine, Mechelen.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
28. Coursier, Mich, Gent.
29. Ros, Pascale, Gent.
30. Beckx, Dominic, Ternat.
31. Donvil, Jan, Antwerpen.
32. Bertrand, Frédérique, Gent.
33. Boddaert, Didier, Gent.
34. Verbeke, Pablo, Leuven.
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
3. Vergeylen, Jeroen, Leuven
2. Lambert, Paul, Edegem
4. Heirbaut, Piet, Brugge
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
25. Deschepper, Pierre, Temse.
26. Van Dorpe, Els, Erembodegem.
27. Snoeks, Steven, Bilzen.
[99/08246]
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige ambtenaren van de vierde administratieve
klasse van de carrière buitenlandse dienst (rang 10) voor het
Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking (ANG98825). — Uitslagen
1. Detaille, Andy, Hasselt
[99/08381]
Constitution d’une réserve de recrutement de vérificateurs d’administration fiscale (rang 26), (m/f), d’expression néerlandaise, pour le
Ministère des Finances (ANG98836). — Résultats
Vermeulen, Bert, Aarschot
Pletincx, Peter, Pepingen
Roef, Saskia, Stekene
Van Driessche, Cynthia, Lokeren
[99/08294]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige adjunctadviseurs voor het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen
en de Staatlozen (Ministerie van Binnenlandse Zaken)
(ANG98815). — Uitslagen
Breckpot, Geert, Aalst.
Ide, Peter, Gent.
Goossens, Kristine, Oud-Heverlee.
Libbrecht, Els, Pellenberg.
Rowaert, Steven, Erpe-Mere.
Van Gelder, Katrien, Brugge.
Vandenhaute, Brigitte, Hoeilaart.
Wagemans, Kathleen, Halle.
Baten, Peggy, Affligem-Teralfene.
Verstraeten, Joris, Antwerpen.
Ghysel, Roel, Oudenburg.
Van der Poten, Steven, Keerbergen.
[99/08246]
Constitution d’une réserve de recrutement d’agents de la quatrième
classe administrative de la carrière du service extérieur (rang 10),
masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour le Ministère des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et de la
Coopération au Développement (ANG98825). — Résultats
9.
10.
11.
12.
5. Duhamel, Frank, Wezembeek-Oppem
6. El Khadraoui, Saïd, Leuven
[99/08381]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige verificateurs (rang 26), (m/v), bij een fiscaal bestuur van het Ministerie
van Financiën (ANG98836). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1. Bauwens, Judith, Assebroek
4. De Meeter, Dirk, Sint-Michiels-Brugge
7. Dhaenen, Yves, Waregem
2. Veroft, Elisabeth, Bonheiden
5. De Pourcq, Anja, Lovendegem
8. Planckaert, Roossie, Zedelgem
3. Casier, Jaak, Merchtem
6. Martens, Stefaan, Watervliet
9. Van Beveren, Eddy, Hofstade
47439
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
Kerckaert, Johan, Sint-Andries-Brugge
Van Lierde, Steven, Zottegem
Amez, Nico, Waregem
Van Schoorisse, Stijn, Zulte
Hoskens, Yves, Tienen
Lingier, Franky, Oostende
Haegdorens, Bart, Turnhout
Wyns, Diego, Gavere
Moermans, Kristof, Hasselt
Geerdens, Dorine, Kermt
Robben, Joeri, Alken
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
Vanspauwen, Guy, Bilzen
Liesens, Mireille, Riemst
Redant, Dirk, Aalst
Van Londersele, Valesca, Damme
Christiaens, Marie-France, Heverlee
Depoortere, Bart, Aartrijke
Verhelle, Ann, Kuurne
D’Haeyer, Jan, Zonnebeke
Goris, Erik, Heusden-Zolder
Minnaert, Steven, Zottegem
De Vleesschauwer, Koen, De Pinte
[99/08188]
Constitution d’une réserve de recrutement de contrôleurs sociaux
(rang 26) masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour
l’Office national de Sécurité sociale (ANG98838). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Joos, Philippe, Sint-Laureins
Baetens, Johan, Laarne
Heremans, Benjamin, Lembeek
Decat, Daniel, Gingelom
Verplancken, Rudi, Oostende
Goossens, Ria, Laarne
7. Van De Velde, Isabelle, Schellebelle
8.
9.
10.
11.
12.
13.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
Van Belle, Anne-Maria, Meerbeke
Peynsaert, Mireille, Hofstade-Aalst
De Pauw, Rik, Melle
Peijffers, Yves, Kuringen-Hasselt
Bracke, Koen, Berlare
Immesoete, Gwendoline, Muizen
Dehem, Sylvie, Gent
Lauvrys, Elke, Poederlee
Van der Meulen, Toni, Geraardsbergen
Verhoeven, Anja, Sint-Katelijne-Waver
[99/08188]
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige sociaal controleurs (rang 26) voor de
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (ANG98838). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
Connehaye, Mike, Gent
Serru, Suzanne, Oostende
Van Hecke, Natalie, Denderleeuw
Demuynck, Els, Wevelgem
Comhair, Yvonne, Genk
Provost, Tamara, Denderhoutem
15. Vandoorne, Jan, ScherpenheuvelZichem
16. De Bruijn, Francisca, Wilrijk
17. Lievens, Kathleen, Gijzegem
18. Janssen, Kurt, As
19. De Baets, Jo, Aalter
20. Verscheure, Vicky, Sint-Eloois-Winkel
14. Saccaro, Linda, Sint-Truiden
[99/08248]
[99/8248]
Constitution d’une réserve de recrutement de géomètres-expert
immobiliers (rang 26), masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour le Ministère de la Défense nationale (ANG98840). —
Résultats
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige landmeters-expert onroerende goederen
(rang 26), voor het Ministerie van Landsverdediging
(ANG98840). — Uitslagen
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1. Scheers, Guido, Machelen
1. Scheers, Guido, Machelen
2. Sercu, Rejane, Gent
2. Sercu, Rejane, Gent
[99/08338]
[99/08338]
Constitution d’une réserve de recrutement de greffiers (rang 26),
masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour le Ministère d’Emploi et du Travail (Service des Relations collectives du
Travail) (ANG98841). — Résultats
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige griffiers (rang 26) voor het Ministerie van
Tewerkstelling en Arbeid (Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen) (ANG98841). — Uitslagen
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1. Wauters, Sandra, Sint-Truiden
3. Paenhuys, Veerle, Lebbeke
2. Moerman, Sofie, Lokeren
4. Cleemput, Nele, Dendermonde
5. Langenaken, Bart, Sint-Truiden
6. Bettens, Gisela, Deurne
47440
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
[99/08215]
Constitution d’une réserve de recrutement d’assistants techniques (rang 26) (f/m), d’expression néerlandaise, pour le Service de
la Qualité des Matières premières et du Secteur végétal, Inspection
générale des Matières premières et des Produits transformés à
Hasselt (DG4) du Ministère des Classes moyennes et de l’Agriculture (ANG99001). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Dobbeni, Walter, Tervuren
Vanschoenbeek, Peter, Aarschot
Vervoort, Yves, Geel
Hauben, Luc, Maaseik
Bonte, Nele, Kaprijke
Mercken, Hendrik, Bilzen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1.
2.
3.
4.
5.
6.
[99/08189]
Constitution d’une réserve de recrutement de premiers ouvriers
qualifiés (rang 20), (f/m), pour le Centre d’Etude et de Recherches
vétérinaire et agrochimique, d’expression néerlandaise
(ANG99002). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Bastiaens, Jan, Muizen
Dobbeni, Walter, Tervuren
Vanschoenbeek, Peter, Aarschot
Vervoort, Yves, Geel
Hauben, Luc, Maaseik
Bonte, Nele, Kaprijke
Mercken, Hendrik, Bilzen
[99/08189]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige eerste
geschoolde werklieden (rang 20), (v/m) voor het Centrum voor
Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (ANG99002). —
Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
Bastiaens, Jan, Muizen
[99/0818]
Constitution d’une réserve de recrutement d’assistants techniques
(rang 26) (f/m), d’expression néerlandaise, pour l’Administration
de la Santé animale et de la Qualité des Produits animaux à Gand
(DG5) du Ministère des Classes moyennes et de l’Agriculture
(ANG99003). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1.
2.
3.
4.
5.
[99/08215]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige technisch assistenten (rang 26) (v/m), voor het Bestuur Kwaliteit van de
Grondstoffen en de Plantaardige sector, inspectie-generaal Grondstoffen en Verwerkte producten te Hasselt (DG4) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw (ANG99001). — Uitslagen
Callewaert, Katia, Heuvelland
Bonte, Nele, Kaprijke
Cornette, Orvar, Zottegem
Janssens, Bart, Lede
Geysens, Dirk, Hooglede
[99/08218]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige technische assistenten (rang 26) (v/m) voor het Bestuur voor Dierengezondheid en de Kwaliteit van de Dierlijke Producten te Gent
(DG5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw
(ANG99003). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1.
2.
3.
4.
5.
[99/08232]
Constitution d’une réserve de recrutement d’inspecteurs maritimes
(pont) (rang 10) (f/m), d’expression néerlandaise, pour le Ministère
des Communications et de l’Infrastructure, Administration des
Affaires maritimes et de la Navigation (ANG99005). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Callewaert, Katia, Heuvelland
Bonte, Nele, Kaprijke
Cornette, Orvar, Zottegem
Janssens, Bart, Lede
Geysens, Dirk, Hooglede
[99/08232]
Samenstelling van een wervingreserve van Nederlandstalige zeevaartinspecteurs (dek) (rang 10), (v/m), voor het Bestuur van de
Maritieme Zaken en van de Scheepvaart van het Ministerie van
Verkeer en Infrastructuur (ANG99005). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot proeftijd :
1. Verhaegen, Rik, Aalst.
3. Van Holsbeke, Tom, Gent.
2. Houard, Yves, Antwerpen.
4. Dequick, Rudy, Oudenburg.
5. Van Craeyvelt, Eugeen, Torhout.
6. Kerstens, Karl, Antwerpen.
47441
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
[99/08443]
Constitution d’une réserve de recrutement de traducteurs (NéerlandaisFrançais) (rang 26) masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour les ministères et les organismes soumis au statut du
personnel de l’Etat (ANG99006). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1. Baes, Gabrielle, Watermaal-Bosvoorde
2. Pot, Patricia, Bonheiden
3. Vermeiren, Ilse, Vosselaar
[99/08443]
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige vertalers (Nederlands-Frans) (rang 26), voor
de ministeries en de instellingen die onderworpen zijn aan het
statuut van het Rijkspersoneel (ANG99006). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot proeftijd :
4. Van Brussel, Patricia, Zottegem
6. Colsoul, Gertrudis, Heverlee
7. Colpaert, Sandrine, Drogenbos
5. Poldervaart, Martha, Pont-à-Celles
(Buzet)
[99/08226]
Constitution d’une réserve de recrutement de paramédical (infirmiers) (m/f), d’expression néerlandaise (rang 26), pour les centres
fermés de l’Office des Etrangers (Ministère de l’Intérieur)
(ANG99007). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admision au stage :
1. De Coninck, Marleen, Oostkamp.
2. Dejaeghere, Monique, Wilsele.
3. Van Hooreweghe, Geertrui, Zedelgem.
[99/08227]
Constitution d’une réserve de recrutement de programmeurs
(rang 26) (m/f), d’expression néerlandaise, pour le Ministère des
Finances (ANG99008). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1. Welvaert, Yves, Eeklo
2. Symons, Nancy, 3560 Lummen
3. Callebaut, Guy, Saint-Josse-ten-Noode
[99/08310]
Constitution d’une réserve de recrutement d’informaticiens (rang 10)
(f/m), pour les Ministères et les Organismes soumis au statut des
agents de l’Etat, d’expression néerlandaise (ANG99009). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1. Goossens, Johan
5. Tavernier, Yves
2. Beeuwsaert, Pieter
6. De Gussem, Johan
3. Vander Stockt, Luc
7. Rens, Hans
4. Decoster, Koen
8. Kerrinckx, Gerda
[99/08226]
Samenstelling van een wervingreserve van Nederlandstalige paramedici (verpleegkundige) (m/v) (rang 26) voor de Gesloten Centra
van de Dienst Vreemdelingenzaken (Ministerie van Binnenlandse
Zaken) (ANG99007). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot proeftijd :
1. De Coninck, Marleen, Oostkamp.
2. Dejaeghere, Monique, Wilsele.
3. Van Hooreweghe, Geertrui, Zedelgem.
[99/08227]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige programmeurs (rang 26) (m/v) voor het Ministerie van Financiën
(ANG99008). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1. Welvaert, Yves, Eeklo
2. Symons, Nancy, Lummen
3. Callebaut, Guy, Sint-Joost-ten-Node
[99/08310]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige informatici (rang 10) (v/m) voor de Ministeries en de Instellingen die
onderworpen zijn aan het statuut van het rijkspersoneel
(ANG99009). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
9.
10.
11.
12.
Vanden Eynde, Beert
Devisch, Erik
Eeckhout, Jan
De Wit, Ann
[99/08247]
[99/08247]
Constitution d’une réserve de recrutement de techniciens (rang 20),
masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour l’Administration de la Gestion de la Production agricole (DG3), Ministère des
Classes moyennes et de l’Agriculture, pour le service extérieur à
Bruges (ANG99010). — Résultats
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige technici (rang 20), voor het Bestuur van het
Landbouwproductiebeheer (DG3) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, voor de buitendienst Brugge (ANG99010). —
Uitslagen
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1. Dhondt, Peter, Dudzele
1. Dhondt, Peter, Dudzele
2. Callewaert, Katia, Heuvelland Nieuwkerke
2. Callewaert, Katia, Heuvelland Nieuwkerke
3. De Schrijver, Els, Zottegem
3. De Schrijver, Els, Zottegem
47442
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
[99/08240]
Constitution d’une réserve de recrutement de techniciens de la
recherche (rang 20), d’expression néerlandaise, pour l’Unité de
gestion du modèle mathématique de la Mer du Nord et de
l’estuaire de l’Escaut (Institut royal des Sciences naturelles de
Belgique) (ANG99011). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1.
2.
3.
4.
Neyts, Marijke, Oostende.
Saudemont, Daniel, Oostende.
Wilmaers, Jan, Rotselaar.
Degent, Gerardine, Dworp.
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1. Hamid, Karim, 8700 Tielt.
2. Peeters, Pieter, 3071 Erps-Kwerps.
Neyts, Marijke, Oostende.
Saudemont, Daniel, Oostende.
Wilmaers, Jan, Rotselaar.
Degent, Gerardine, Dworp.
[99/08241]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige technici der vorsing (rang 20) (m/v) voor het Koninklijk Meteorologisch
Instituut (KMI) (ANG99012). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1. Hamid, Karim, 8700 Tielt.
2. Peeters, Pieter, 3071 Erps-Kwerps.
[99/08380]
Constitution d’une réserve de recrutement d’assistants sociaux,
d’expression néerlandaise (m/f), (rang 26) pour les Centres fermés
de l’Office des étrangers - Ministère de l’Intérieur (ANG99013). —
Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Lamine, Isabelle, Dilbeek
Bressinck, Suzy, Merelbeke
Boydens, Sofie, Middelkerke
Busschaert, Liesbet, Merchtem
Verbist, Anja, Rotselaar
Devreeze, Bart, Aalter
[99/08380]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige (m/v),
(rang 26) maatschappelijke assistenten voor de Gesloten Centra
van de Dienst Vreemdelingenzaken - Ministerie van Binnenlandse
Zaken (ANG99013). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot proeftijd :
1.
2.
3.
4.
5.
6.
[99/08422]
Constitution d’une réserve de recrutement de techniciens (spécialité :
informatique) (rang 20), d’expression néerlandaise, pour la Régie
des Bâtiments (ANG99014). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Verkest, Jordy, 9600 Ronse
Moens, Benoit, 1853 Grimbergen
Walravens, Yves, 9400 Ninove
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1.
2.
3.
4.
[99/08241]
Constitution d’une réserve de recrutement de techniciens de la
recherche (rang 20) (m/f), d’expression néerlandaise, pour l’Institut
royal météorologique (IRM) (ANG99012). — Résultats
1.
2.
3.
4.
5.
6.
[99/08240]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige technici der vorsing (rang 20) voor de Beheerseenheid Mathematisch
Model van Noordzee en Scheldeëstuarium (BMM) (Koninklijk
Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen) (ANG99011). —
Uitslagen
Lamine, Isabelle, Dilbeek
Bressinck, Suzy, Merelbeke
Boydens, Sofie, Middelkerke
Busschaert, Liesbet, Merchtem
Verbist, Anja, Rotselaar
Devreeze, Bart, Aalter
[99/08422]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige (m/v)
technici (specialiteit : informatica) (rang 20) voor de Regie der
Gebouwen (ANG99014). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
Peeters, Eduard, 2220 Heist-op-den-Berg
De Sadeleer, Marcel, 9420 Erpe-Mere
De Beck, Erwin, 9500 Geraardsbergen
Ruys, Wim, 9220 Hamme
Vandendries, Cynthia, 7301 Hornu
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
[99/08376]
Constitution d’une réserve de recrutement d’ingénieurs industrielsconstruction (rang 10), masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour l’Administration générale civile (Ministère de la
Défense nationale) (ANG99016). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
[99/08376]
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige industriële ingenieurs bouwkunde (rang 10)
voor het Burgerlijk Algemeen Bestuur (Ministerie van Landsverdediging) (ANG99016). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1. Pirard, Benny, Nieuwerkerken
5. Podevijn, Walter, Diegem
2. Tavernier, Tom, Brugge
6. Salden, Anja, Meeuwen-Gruitrode
3. De Busser, Jan, Geel
7. Wathion, Christel, Helchteren
4. Joostens, Dirk, Merchtem
8. Saevels, Benjamin, Holsbeek
[99/08258]
Constitution d’une réserve de recrutement d’ingénieurs civils construction (rang 10) (m/f), d’expression néerlandaise, pour la Direction des Télécommunications (section Travaux spéciaux) du Ministère de la Défense nationale (ANG99017). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1. Bauduin, Dirk, Roosdaal
2. Standaert, Steven, Oosteeklo
3. Janssens, Sergej, Etterbeek
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Lok, Chhovy, Gent.
Van Acker, Katrien, Berlare.
Goossens, Guido, Mechelen.
Vanbellinghen, Kristof, Pepingen.
Leyssens, Philippe, Lummen
Abeels, Luc, Hasselt
Evens, Patrick, Hechtel-Eksel
Vos, Benny, Diest
[99/08258]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige burgerlijke ingenieurs (rang 10) voor de Directie der Telecommunicatie (sectie Bijzondere Werken) van het Ministerie van Landsverdediging (ANG99017). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
[99/08409 ]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige
gespecialiseerde technici der vorsing-fotografie (rang 26) (m/v) voor
de Koninklijke Bibliotheek van België (ANG99018). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1.
2.
3.
4.
[99/08384]
Constitution d’une réserve de recrutement de bibliothécaires
(rang 26) masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour
les ministères et les organismes qui sont soumis au statut des
agents de l’Etat et les établissements scientifiques (ANG99020). —
Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1. Balemans, Christiana, Berchem
2. Rogiest, Peter, Wondelgem
3. Liekens, Kristin, Boom
9.
10.
11.
12.
1. Bauduin, Dirk, Roosdaal
2. Standaert, Steven, Oosteeklo
3. Janssens, Sergej, Etterbeek
[99/08409]
Constitution d’une réserve de recrutement de techniciens de la
recherche-photographie (rang 26), d’expression néerlandaise, (m/f),
pour la Bibliothèque Royale de Belgique (ANG99018). — Résultats
1.
2.
3.
4.
47443
Lok, Chhovy, Gent.
Van Acker, Katrien, Berlare.
Goossens, Guido, Mechelen.
Vanbellinghen, Kristof, Pepingen.
[99/08384]
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige bibliothecarissen (rang 26) voor de ministeries en de instellingen die onderworpen zijn aan het statuut van
het rijkspersoneel en de Wetenschappelijke Inrichtingen
(ANG99020). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
4. De Haes, Dirk, Leuven
5. Vernaillen, Willem, Brakel
6. Vereecken, Kristin, Gentbrugge
7. Verbinnen, Nancy, Aarschot
47444
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
[99/08387]
Constitution d’une réserve de recrutement d’assistants techniques
(rang 26), (f/m), d’expression néerlandaise, pour l’Administration
de la Recherche et du Développement (DG6) du Ministère des
Classes moyennes et de l’Agriculture, pour le service extérieur
(ANG99023). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Van Dyck, Koen, Brasschaat.
[99/08379]
Constitution d’un réserve de recrutement d’assistants techniques
(f/m), (rang 26), d’expression néerlandaise, pour l’Administration
de la Gestion de la Production Agricole (DG3) du Ministère des
Classes moyennes et de l’Agriculture, pour le service d’extérieur
(ANG99024). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
De Schrijver, Els, Zottegem
[99/08395]
Constitution d’une réserve de recrutement de contrôleurs (électronique) (rang 26) masculins et féminins, d’expression néerlandaise,
pour le Ministère des Communications et de l’Infrastructure Administration de l’Aéronautique (ANG99033). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1. Schrevens, Inge, Pellenberg
2. Van Laethem, Jan, Dendermonde
[99/08444]
Constitution d’une réserve de recrutement de techniciens de la
recherche (rang 20) (m/f), d’expression néerlandaise, pour l’Institut
royal Météorologique (I.R.M.). (ANG99036). — Résultat
Classement du lauréat du concours d’admission au stage :
Verstraeten, Koen, Dendermonde.
[99/08236]
Constitution d’une réserve de recrutement d’inspecteurs du travail
social (orientation : service médical) (rang 10) masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour les services extérieurs de la
Direction générale des Etablissements pénitentiaires (Ministère de
la Justice) (ANG99801). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Fonteyn, Johan, Pellenberg
[99/08296]
Constitution d’une réserve de recrutement d’inspecteurs du travail
social et/ou de conseillers adjoints (orientation psychosociale),
(rang 10), d’expression néerlandaise, pour le ministère de la Justice
(ANG99802). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1.
2.
3.
4.
Pasmans, Veerle, Antwerpen;
Baeten, Peggy, Begijnendijk;
Lambrechts, Monique, Elsene;
Schoutetens, Claudine, Kampenhout;
[99/08387]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige technische assistenten (rang 26), (v/m), voor het Bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling (DG6) van het Ministerie van Middenstand
en Landbouw, voor de buitendienst (ANG99023). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
Van Dyck, Koen, Brasschaat.
[99/08379]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige technisch assistenten (rang 26), (v/m) voor het Bestuur van het
Landbouwproductiebeheer (DG3) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, voor de buitendienst (ANG99024). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
De Schrijver, Els, Zottegem
[99/08395]
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige controleurs (elektronica) (rang 26), voor het
Ministerie van Verkeer en Infrastructuur - Bestuur van de Luchtvaart (ANG99033). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1. Schrevens, Inge, Pellenberg
2. Van Laethem, Jan, Dendermonde
[99/08444]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige technici der vorsing (rang 20) (m/v) voor het Koninklijk Meteorologisch
Instituut (K.M.I.). (ANG99036). — Uitslag
Rangschikking van de geslaagde kandidaat van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
Verstraeten, Koen, Dendermonde.
[99/08236]
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige sociaal arbeidsinspecteur (medische dienst)
(rang 10) voor de buitendienst van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen (Ministerie van Justitie) (ANG99801). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
Fonteyn, Johan, Pellenberg
[99/08296]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige sociaal
arbeidsinspecteurs en/of adjunct-adviseurs (oriëntatie : psychosociaal) (rang 10), voor het ministerie van Justitie (ANG99802). —
Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
5. Forier, Véronique, ScherpenheuvelZichem;
6. Vandewalle, Ann, Brugge;
7. Verstraete, Anneli, Heverlee;
8. De Keyser, Paula, Gent;
9. De Jaegher, Kathleen, Tongeren.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
[99/08342]
Constitution d’une réserve de recrutement de conseillers-adjoints
(rang 10) masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour
le Service des Cas individuels et les Commissions de Libération
conditionelle pour le Ministère de la Justice (ANG99803). —
Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Bauwens, Nora, Gent
Winters, Kristien, Beveren-Waas
Goossens, Sara, Drongen
Seynnaeve, Katelijne, Drongen
Serroyen, Kathleen, Wilrijk
Van Driessche, Kristel, Affligem
Suykens, Heidi, Bornem
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1. Van de Putte, Jan, Oosterzele
2. Cruydt, Benny, Riemst
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
De Keukelaere, Wendy, Gentbrugge
Raemdonck, Katrien, Lebbeke
15.
16.
17.
18.
19.
20.
Goesaert, Sarah, Boortmeerbeek
Lambrecht, Koen, Gent
Gillis, Frank, Merchtem
Lefevre, Hilde, Sint-Michiels
Kanora, Kristien, Edegem
Criel, Caroline, Gent
[99/08237]
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige adjunct-adviseurs (beheer) (rang 10) voor de
buitendiensten van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen
(Ministerie van Justitie) (ANG99804). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
[99/08377]
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige vertalers-revisoren simultaanvertaling
(Nederlands-Frans-Engels) (rang 10) (ANG99805). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
De Keukelaere, Wendy, Gentbrugge
Raemdonck, Katrien, Lebbeke
[99/08249]
Constitution d’une réserve de recrutement de techniciens spécialisés
de la recherche (rang 26), (f/m), d’expression néerlandaise, pour la
section « Analyses comptables et financières » pour le Centre
d’Economie agricole (CEA) (Ministère des Classes moyennes et de
l’Agriculture) (ANG99807). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Deriemaecker, Carine, Oedelem
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1. Van de Putte, Jan, Oosterzele
2. Cruydt, Benny, Riemst
[99/08377]
Constitution d’une réserve de recrutement de traducteurs-reviseurs
simultanée (néerlandais-français-anglais) (rang 10), masculins et
féminins, d’expression néerlandaise (ANG99805). — Résultats
1.
[99/08342]
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige adjunct-adviseurs (rang 10) voor de
Dienst Individuele Gevallen en voor de Commissies voor Voorwaardelijke Invrijheidstelling voor het Ministerie van Justitie
(ANG99803). — Uitslagen
Baeten, Peggy, Begijnendijk
De Keyser, Paula, Gent
Debode, Bruno, Heestert
Verhoeven, Hilde, Merksplas
De Cat, Els, Mons
Neel, Tom, Antwerpen
De Roest, Els, Merelbeke
[99/08237]
Constitution d’une réserve de recrutement de conseillers adjoints
(orientation : gestion) (rang 10) masculins et féminins, d’expression
néerlandaise, pour les services extérieurs de la Direction générale
des Etablissements pénitentiaires (Ministère de la Justice)
(ANG99804). — Résultats
47445
[99/08249]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige gespecialiseerde technici der vorsing voor de afdeling « boekhoudkundige en financiële analyses » (rang 26), (v/m) voor het Centrum voor
Landbouweconomie (CLE) van het Ministerie van Middenstand en
Landbouw (ANG99807). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
5. Thijs, Karolien, Heusden-Zolder
2. Van Eyck, Tony, Heers
6. Van der Gucht, Martine, Oudenaarde
3. Callewaert, Katia, Heuvelland
7. Pollet, Dirk, Brugge (Sint-Andries)
4. Staut, Tinneke, Tielen
8. Lambrecht, Stefaan, Aalst
9.
10.
11.
12.
Moens, Claudia, Dendermonde
Persoon, Gudrun, Bavikhove
De Moor, Els, Destelbergen
Baeten, Isabelle, Herzele
47446
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
[99/08445]
Constitution d’une réserve de recrutement d’inspecteurs linguistiques (rang 13) (m/f), d’expression néerlandaise, pour les Services
fédéraux des affaires scientifiques, techniques et culturelles.
(ANG99809). — Résultat
Classement du lauréat du concours d’admission au stage :
Van Branteghem, Filip, 8800 Roeselare.
Rangschikking van de geslaagd kandidaat van het vergelijkend.
examen voor toelating tot de proeftijd
Van Branteghem, Filip, 8800 Roeselare.
[99/08382]
Constitution d’une réserve de recrutement de techniciens de la
recherche, bibliothéconomie (rang 20), d’expression néerlandaise
(m/f) pour la Bibliothèque royale de Belgique (ANG99811). —
Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
1.
2.
3.
4.
[99/08445]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige taalinspecteurs (rang 13) (m/v) voor de Federale diensten voor
wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden.
(ANG99809). — Uitslag
Deryckere, Barbara, Heverlee
Jansen, Robertus, KB Zutphen (Nederland)
Saenen, Linda, Scherpenheuvel-Zichem
Vandepitte, Pierre, Oostnieuwkerke
[99/08382]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige technici der vorsing, bibliotheconomie (rang 20), (m/v) voor de
Koninklijke Bibliotheek van België (ANG99811). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1.
2.
3.
4.
[99/08426]
Constitution d’une réserve de recrutement d’adjoints-psychologues
(m/f) (rang 10), d’expression néerlandaise, Ministère de la Défense
nationale (ANG99812). — Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
Deryckere, Barbara, Heverlee
Jansen, Robertus, KB Zutphen (Nederland)
Saenen, Linda, Scherpenheuvel-Zichem
Vandepitte, Pierre, Oostnieuwkerke
[99/08426]
Samenstelling van een wervingsreserve van Nederlandstalige (m/v)
(rang 10) adjunct-adviseurs (psycholoog) - Ministerie van Landsverdediging (ANG99812). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1. Schreurs, Bert, Overpelt
5. Boelaert, Johan, Galmaarden
2. Moreas, Marie-Anne, Heverlee
6. Lambilotte, Ruben, Sint-Truiden
3. Olbrechts, Ann, Humbeek
8. Lauwers, Elke, Mechelen
9. Vleugels, Kris, Geel
10. Dhaenens, Patricia, Aalter
7. Panis, Karin, Antwerpen
4. Verluyten, Marijke, Mechelen
[99/08385]
Constitution d’une réserve de recrutement d’inspecteurs (rang 10)
masculins et féminins, d’expression néerlandaise, pour les services
de recouvrement du Ministère des Finances (ANG99815). —
Résultats
Classement des lauréats du concours d’admission au stage :
[99/08385]
Samenstelling van een wervingsreserve van mannelijke en vrouwelijke Nederlandstalige inspecteurs (rang 10) voor de invorderingsdiensten van het Ministerie van Financiën (ANG99815). — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend
examen voor toelating tot de proeftijd :
1. Borchardt, Ute, Antwerpen
5. De Brauwer, Sandra, Sint-Amandsberg
2. Deroost, Beatrijs, Izegem
6. Schoors, Miriam, Kessel-Lo
3. Bekkers, An, Ramsel
7. Vande Velde, An, Oudenaarde
4. Van Hemelrijck, An, Huldenberg
8. Ingenae, Saskia, Jabbeke
9.
10.
11.
12.
Gillis, Jan-Klaas, Lebbeke
Vanden Heede, Pieter, Leuven
Broekaert, Veronique, Zottegem
Buysse, Fréderic, Evergem
47447
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
MINISTERE DES AFFAIRES ECONOMIQUES
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN
[C − 99/11443]
Administration de la Qualité et de la Sécurité
[C − 99/11443]
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
Demande de concession pour la recherche et l’exploitation des
ressources minérales et autres ressources non vivantes sur le
plateau continental. — Arrêté royal du 7 octobre 1974 (Moniteur
belge du 1er janvier 1975)
Concessieaanvraag voor de exploratie en de exploitatie van de
minerale en andere niet-levende rijkdommen van het continentaal
plat. — Koninklijk besluit van 7 oktober 1974 (Belgisch Staatsblad
van 1 januari 1975)
En application de l’article 4 de l’arrêté royal mentionné ci-dessus, il
est porté à la connaissance du public que M. F. Devriese, administrateur
délégué, agissant au nom de la Hanson Aggregates Belgium N.V.,
Lanceloot Blondeellaan 1, à 8380 Zeebrugge, a introduit une demande,
inscrite le 18 novembre 1999, sous le numéro 33, en vue d’obtenir une
concession pour l’exploration et l’exploitation de minéraux naturels, en
particulier de sable et de gravier, sur le plateau continental de la
Belgique.
In toepassing van artikel 4 van voormeld koninklijk besluit wordt
bekendgemaakt dat de heer F. Devriese, gedelegeerd bestuurder,
handelend in de naam van de Hanson Aggregates Belgium N.V.,
Lanceloot Blondeellaan 1, te 8380 Zeebrugge, een aanvraag heeft
ingediend, ingeschreven op 18 november 1999, onder het nummer 33,
waarbij hij een concessie aanvraagt voor de exploratie en de exploitatie
van natuurlijke delfstoffen, in hoofdzaak zand en grint, op het
continentaal plat van België.
La demande et ses annexes peuvent être consultées à l’Administration de la Qualité et de la Sécurité, Division Sécurité, boulevard
E. Jacqmain 154, 1000 Bruxelles (Service de Ir Bernard Gonsette,
ingénieur-directeur ff., tél. : 02/206 48 10).
De aanvraag en de bijlagen kunnen ingezien worden op het Bestuur
Kwaliteit en Veiligheid, Afdeling Veiligheid, E. Jacqmainlaan 154,
1000 Brussel (Dienst van ir. Bernard Gonsette, wnd. ingenieur-directeur,
tel. : 02/206 48 10).
*
MINISTERE DE LA JUSTICE
MINISTERIE VAN JUSTITIE
[99/10216]
Ordre judiciaire. — Places vacantes
— vice-président au tribunal de première instance d’Anvers : 1;
— juge au tribunal de première instance :
— d’Anvers : 1;
— de Hasselt : 1.
Les candidatures à une nomination dans l’Ordre judiciaire doivent
être adressées par lettre recommandée à la poste à M. le Ministre de la
Justice, Direction générale de l’Organisation judiciaire, Service du
Personnel, 3/P/O.J. I., boulevard de Waterloo 115, 1000 Bruxelles, dans
un délai d’un mois à partir de la publication de la vacance au Moniteur
belge (article 287 du Code judiciaire).
Une lettre séparée doit être adressée pour chaque candidature.
— greffier aux justices de paix des cantons de Tongres et de
Fouron-Saint-Martin : 1;
— greffier adjoint au tribunal de première instance de Termonde : 1;
— employé au parquet du procureur du Roi près de tribunal de
première instance de Charleroi : 1;
— agent administratif au parquet du procureur du Roi près le
tribunal de première instance de Bruges : 1 (*).
[99/10216]
Rechterlijke Orde. — Vacante betrekkingen
— ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen : 1;
— rechter in de rechtbank van eerste aanleg te :
— Antwerpen : 1;
— Hasselt : 1.
De kandidaturen voor een benoeming in de Rechterlijke Orde
moeten bij een ter post aangetekend schrijven worden gericht aan de
heer Minister van Justitie, Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken, 3/P/R.O. I., Waterloolaan 115, 1000 Brussel, binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de
vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk
Wetboek).
Voor elke kandidatuurstelling dient een afzonderlijk schrijven te
worden gericht.
— griffier bij de vredegerechten van de kantons Tongeren en
Sint-Martens-Voeren : 1;
— adjunct-griffier bij de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde : 1;
— beambte bij het parket van de procureur des Konings bij de
rechtbank van eerste aanleg te Charleroi : 1;
— administratief agent bij het parket van de procureur des Konings
bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge : 1 (*).
Les candidatures à une nomination dans l’Ordre judiciaire doivent
être adressées par lettre recommandée à la poste au Ministre de la
Justice, Direction générale de l’Organisation judiciaire, Service du
Personnel, 3/P/O.J. II., boulevard de Waterloo 115, 1000 Bruxelles, dans
un délai d’un mois à partir de la publication de la vacance au Moniteur
belge (article 287 du Code judiciaire).
De kandidaturen voor een benoeming in de Rechterlijke Orde
moeten bij een ter post aangetekend schrijven aan de heer Minister van
Justitie, Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken, 3/P/R.O. II., Waterloolaan 115, 1000 Brussel, worden
gericht binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de
vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk
Wetboek).
Les candidats sont priés de joindre une copie de l’attestation de
réussite de l’examen organisé par le ministre de la justice, pour les
greffes et les parquets des cours et tribunaux et ce pour l’emploi qu’ils
postulent.
De kandidaten dienen een afschrift bij te voegen van het bewijs dat
zij geslaagd zijn voor het examen voor de griffies en parketten van
hoven en rechtbanken, ingericht door de Minister van Justitie, en dit
voor het ambt waarvoor zij kandidaat zijn.
(*) Les lauréats d’un examen de recrutement pour le grade de
téléphoniste ou de messager conservent leurs titres à la nomination au
grade d’agent administratif, pour autant qu’ils aient réussi l’examen
organisé dans le ressort de la cour d’appel où ils postulent (article 24 de
l’arrêté royal du 19 mars 1996).
(*) De geslaagden voor een wervingsexamen voor de graden van
telefoniste of bode behouden hun aanspraken op benoeming in de
graad van administratief agent, voor zover zij slaagden in het examen
georganiseerd in het gerechtsgebied van het hof van beroep waar zij
zich kandidaat stellen (artikel 24 van het koninklijk besluit van
19 maart 1996).
47448
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
MINISTERE DES FINANCES
MINISTERIE VAN FINANCIEN
Administration de la T.V.A., de l’enregistrement et des domaines
Administratie van de BTW, registratie en domeinen
Publications prescrites par l’article 770
du Code civil
Bekendmakingen voorgeschreven bij artikel 770
van het Burgerlijk Wetboek
[99/53803]
[99/53803]
Succession en déshérence de Tutula, Anne Marie
Erfloze nalatenschap van Tutula, Anne Marie
Anne Marie Tutula, veuve d’Alfons Henri Van Goethem, née à Bunia
(Congo) le 15 septembre 1942, domiciliée à Zoersel, Handelslei 167, est
décédée à Malle le 1er août 1998, sans laisser de successeur connu.
Avant de statuer sur la demande de l’Administration de la T.V.A., de
l’enregistrement et des domaines tendant à obtenir, au nom de l’Etat,
l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance
d’Anvers a, par jugement du 7 mai 1999, ordonné les publications et
affiches prescrites par l’article 770 du Code civil.
Anvers, le 4 juin 1999.
Anne Marie Tutula, weduwe van Alfons Henri Van Goethem,
geboren te Bunia (Kongo) op 15 september 1942, wonende te Zoersel,
Handelslei 167, is overleden te Malle op 1 augustus 1998, zonder
bekende erfopvolger na te laten.
Alvorens te beslissen over de vraag van de Administratie van de
BTW, registratie en domeinen, namens de Staat, tot inbezitstelling van
de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen,
bij vonnis van 7 mei 1999, de bekendmakingen en aanplakkingen
voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek bevolen.
Antwerpen, 4 juni 1999.
Le directeur régional de l’enregistrement,
R. Nuyts.
De gewestelijke directeur,
R. Nuyts.
(53803)
(53803)
[99/53804]
[99/53804]
Succession en déshérence de Peeters, Maria
Erfloze nalatenschap van Peeters, Maria
Maria Peeters, veuve de Johan Karel Bruijn, née à Ekeren le
9 novembre 1919, domiciliée à Anvers, district Ekeren, Vuurkruisenstraat 27, est décédée à Anvers le 23 août 1997, sans laisser de
successeur connu.
Avant de statuer sur la demande de l’Administration de la T.V.A., de
l’enregistrement et des domaines tendant à obtenir, au nom de l’Etat,
l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance
d’Anvers a, par jugement du 7 mai 1999, ordonné les publications et
affiches prescrites par l’article 770 du Code civil.
Anvers, le 4 juin 1999.
Maria Peeters, weduwe van Johan Karel Bruijn, geboren te Ekeren op
9 november 1919, wonende te Antwerpen, district Ekeren, Vuurkruisenstraat 27, is overleden te Antwerpen op 23 augustus 1997, zonder
bekende erfopvolger na te laten.
Alvorens te beslissen over de vraag van de Administratie van de
BTW, registratie en domeinen, namens de Staat, tot inbezitstelling van
de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen,
bij vonnis van 7 mei 1999, de bekendmakingen en aanplakkingen
voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek bevolen.
Antwerpen, 4 juni 1999.
Le directeur régional de l’enregistrement,
R. Nuyts.
De gewestelijke directeur,
R. Nuyts.
(53804)
(53804)
[99/53805]
[99/53805]
Succession en déshérence d’Anthoni, Joanna Jozefina Augusta
Erfloze nalatenschap van Anthoni, Joanna Jozefina Augusta
Joanna Jozefina Augusta Anthoni, veuve de Jan Maria Frans Verbert,
née à Deurne le 8 décembre 1930, domiciliée à Anvers, district Wilrijk,
Michel Willemslaan 96, est décédée à Anvers, district Wilrijk, le
21 août 1993, sans laisser de successeur connu.
Avant de statuer sur la demande de l’Administration de la T.V.A., de
l’enregistrement et des domaines tendant à obtenir, au nom de l’Etat,
l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance
d’Anvers a, par jugement du 7 mai 1999, ordonné les publications et
affiches prescrites par l’article 770 du Code civil.
Anvers, le 4 juin 1999.
Joanna Jozefina Augusta Anthoni, weduwe van Jan Maria Frans Verbert,
geboren te Deurne op 8 december 1930, wonende te Antwerpen, district
Wilrijk, Michel Willemslaan 96, is overleden te Antwerpen, district Wilrijk,
op 21 augustus 1993, zonder bekende erfopvolger na te laten.
Alvorens te beslissen over de vraag van de Administratie van de
BTW, registratie en domeinen, namens de Staat, tot inbezitstelling van
de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen,
bij vonnis van 7 mei 1999, de bekendmakingen en aanplakkingen
voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek bevolen.
Antwerpen, 4 juni 1999.
Le directeur régional de l’enregistrement,
R. Nuyts.
De gewestelijke directeur,
R. Nuyts.
(53805)
(53805)
[99/53806]
[99/53806]
Succession en déshérence de Bontridder, Armand
Erfloze nalatenschap van Bontridder, Armand
Bontridder, Armand Vital Augustin, veuf en premières noces de
Brack, Marie, et en secondes noces de Wouters, Elisabeth, né à
Rebecq-Rognon le 27 mars 1912, domicilié à Braine-le-Château, rue de
Tubize 128, est décédé à Braine-le-Château le 17 mars 1997, sans laisser
de successeur connu.
Bontridder, Armand Vital Augustin, weduwnaar in eerste echt van
Brack, Marie, en in tweede echt van Wouters, Elisabeth, geboren te
Rebecq-Rognon op 27 maart 1912, wonende te Braine-le-Château,
Tubekesestraat 128, is overleden te Braine-le-Château op 17 maart 1997,
zonder bekende erfopvolgers na te laten.
47449
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Avant de statuer sur la demande de l’Administration de la T.V.A., de
l’enregistrement et des domaines tendant à obtenir, au nom de l’Etat,
l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance
de Nivelles a, par ordonnance du 29 avril 1999, prescrit les publications
et affiches prévues par l’article 770 du Code civil.
Namur, le 2 juin 1999.
Alvorens te beslissen over de vraag van de Administratie van de
BTW, registratie en domeinen, namens de Staat, tot inbezitstelling van
de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg van Nijvel, bij
vonnis van 29 april 1999, de bekendmakingen en aanplakkingen
voorzien bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek bevolen.
Namen, 2 juni 1999.
Le directeur régional a.i. de l’enregistrement,
F. Faignard.
De gewestelijke directeur a.i. der registratie,
F. Faignard.
(53806)
(53806)
[99/53807]
[99/53807]
Succession en déshérence de Pesel Feiner
Erfloze nalatenschap van Pesel Feiner
Pesel Feiner, veuve de Max Zwiebel, née à Lezajsk (Pologne) le
28 octobre 1903, domiciliée à Anvers, Van Eycklei 53, est décédée à
Anvers le 19 mars 1998, sans laisser de successeur connu.
Avant de statuer sur la demande de l’Administration de la T.V.A., de
l’enregistrement et des domaines tendant à obtenir, au nom de l’Etat,
l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance
d’Anvers a, par jugement du 7 mai 1999, ordonné les publications et
affiches prescrites par l’article 770 du Code civil.
Anvers, le 4 juin 1999.
Pesel Feiner, weduwe van Max Zwiebel, geboren te Lezajsk (Polen)
op 28 oktobere 1903, wonende te Antwerpen, Van Eycklei 53, is
overleden te Antwerpen op 19 maart 1998, zonder bekende erfopvolger
na te laten.
Alvorens te beslissen over de vraag van de Administratie van de
BTW, registratie en domeinen, namens de Staat, tot inbezitstelling van
de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen,
bij vonnis van 7 mei 1999, de bekendmakingen en aanplakkingen
voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek bevolen.
Antwerpen, 4 juni 1999.
Le directeur régional de l’enregistrement,
R. Nuyts.
De gewestelijke directeur,
R. Nuyts.
(53807)
(53807)
[99/53839]
[99/53839]
Succession en déshérence de Ringel, Sabina
Erfloze nalatenschap van Ringel, Sabina
Sabina Ringel, célibataire, née à Mannheim (Allemagne) le
24 juin 1915, domiciliée à Anvers (district Borgerhout), Turnhoutsebaan 16, est décédée à Anvers le 29 juin 1999, sans laisser de successeur
connu.
Avant de statuer sur la demande de l’Administration de la T.V.A., de
l’enregistrement et des domaines tendant à obtenir, au nom de l’Etat,
l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance
d’Anvers a, par jugement du 26 novembre 1999, ordonné les publications et affiches prescrites par l’article 770 du Code civil.
Anvers, le 9 décembre 1999.
Sabina Ringel, ongehuwd, geboren te Mannheim (Duitsland) op
24 juni 1915, wonende te Antwerpen (district Borgerhout), Turnhoutsebaan 16, is overleden te Antwerpen op 29 juni 1999, zonder bekende
erfopvolger na te laten.
Alvorens te beslissen over de vraag van de Administratie van de
BTW, registratie en domeinen, namens de Staat, tot inbezitstelling van
de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen,
bij vonnis van 26 november 1999, de bekendmakingen en aanplakkingen voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek bevolen.
Antwerpen, 9 december 1999.
Pour le directeur régional de l’enregistrement, le directeur,
E. Woussen.
(53839)
Voor de gewestelijke directeur, de directeur,
R. Woussen.
(53839)
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN
GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE
[C − 99/27812]
VERTALING
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
[C − 99/27812]
Avis aux associations de santé intégrée
Bericht aan de geı̈ntegreerde gezondheidsverenigingen
Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé, M. Thierry Detienne,
informe les associations de santé intégrée, qu’en vertu de l’arrêté du
Gouvernement wallon du 27 mai 1999 relatif à l’agrément et à
l’évaluation des associations de santé intégrée ainsi qu’aux subventions
octroyées à ces associations, il va procéder à l’agrément ou au
réagrément desdites associations à partir du 1er janvier 2000.
De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, de heer
Thierry Detienne, deelt de geı̈ntegreerde gezondheidsverenigingen
mede dat hij vanaf 1 januari 2000 zal overgaan tot hun erkenning of tot
de hernieuwing ervan, overeenkomstig het besluit van de Waalse
Regering van 27 mei 1999 betreffende de erkenning en de evaluatie van
geı̈ntegreerde gezondheidsverenigingen alsook de aan die verenigingen toegekende toelagen.
47450
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Les associations peuvent s’adresser à la Direction générale des
Affaires sociales et de la Santé — Inspection et Contrôle — avenue
Gouverneur Bovesse 100, à 5100 Jambes, pour obtenir copie de la
législation précitée ainsi que le document leur permettant d’introduire
leur demande d’agrément.
Les demandes d’agrément devront être renvoyées au plus tard le
28 février 2000 par les associations qui souhaitent obtenir leur agrément
pour quatre ans à partir de cette année.
Een afschrift van bovenbedoeld besluit en het formulier voor de
erkenningsaanvraag zijn verkrijgbaar op volgend adres : ″Direction
générale des Affaires sociales et de la Santé — Inspection et Contrôle —
avenue Gouverneur Bovesse 100, 5100 Jambes″.
Tout dossier introduit après cette date ne sera pris en considération
que pour un agrément en 2001.
Elk dossier dat na die datum wordt ingediend, komt niet in
aanmerking voor een erkenning in 2001.
De verenigingen die vanaf 2000 voor vier jaar erkend wensen te
worden, moeten hun erkenningsaanvraag uiterlijk op 28 februari 2000
indienen.
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
[99/31523]
Vacante betrekkingen
Dit bericht vernietigt en vervangt de tekst verschenen in het Belgisch Staatsblad nr. 236 van 4 december 1999,
blz. 45284, onder het nr. 30727.
De administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, een overheidsinstantie bevoegd voor
cultuur, onderwijs, welzijn en gezondheid voor de Brusselse Vlamingen, stelt een wervingsreserve samen en vult
vacante betrekkingen in voor :
deskundigen (m/v) (niveau B - controleurs der werken);
bibliotheekassistenten (m/v) (niveau C);
assistenten-dienstleider (m/v) (niveau B).
Nuttige ervaring strekt tot aanbeveling.
De toelatings- en aanwervingsvoorwaarden werden als volgt vastgesteld :
1. een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van het beoogde ambt;
2. de burgerlijke en politieke rechten genieten;
3. aan de dienstplichtwetten voldaan hebben;
4. lichamelijk geschikt zijn;
5. de diplomavereisten zijn :
* voor niveau B deskundige-controleur der werken : houder zijn van een diploma van het :
— Technisch Hoger Onderwijs van het korte type met volledig leerplan of voor sociale promotie - afdeling bouw
of Openbare werken.
— Hoger Onderwijs van 1 cyclus - gegradueerde in bouw.
— Artistiek Hoger Onderwijs van het lange type met volledig leerplan - kandidaat in de architectuur.
* voor niceau C - bibliotheekassistent houder zijn van :
een diploma van het hoger secundair onderwijs en :
— ofwel een « Akte van Bekwaamheid tot het houden van een Openbare Bibliotheek »;
— ofwel een Bibliotheek-schooldiploma;
— ofwel een bewijs dat men met goed gevolg de Initiatie in de Bibliotheek-, Documentatie- en Informatiekunde
heeft gevolgd;
* voor niveau B - assistent-dienstleider houder zijn van het einddiploma uitgereikt door een erkende instelling voor
bibliotheekwetenschappen.
6. slagen in het voorgeschreven examen.
Aan de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden moet voldaan zijn op 1 oktober 1999 voor bibliotheekassistent en
assistent-dienstleider en op 1 november 1999 voor deskundige-controleur der werken.
Evenwel in afwijking worden ook de laatstejaarsstudenten tot alle examens toegelaten.
Geïnteresseerden kunnen zich richten tot de directie personeel, Sainctelettesquare 17, te 1000 Brussel, om de
informatiebundels en de inschrijvingsformulieren aan te vragen.
Inlichtingen kunnen verkregen worden bij Mevr. Nancy Moonens voor deskundige-controleur der werken
(02/208 02 55) en bij Mevr. Annemie Troukens voor bibliotheekassistent en assistent-dienstleider (02/208 02 56).
Uiterste inschrijvingsdatum (via aangetekend insturen van het inschrijvingsformulier) wordt verlengd tot en met
31 december 1999.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47451
UNIVERSITE CATHOLIQE DE LOUVAIN
PUBLICATIONS LEGALES
ET AVIS DIVERS
Faculté des sciences
WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN
EN VERSCHILLENDE BERICHTEN
Le recteur de l’Université Catholique de Louvain fait savoir que
M. Didier Smets défendra publiquement sa dissertation pour l’obtention du grade de docteur en sciences le 24 février 2000, à 14 heures,
local Cycl. 01, bâtiment M. de Hemptinne, à Louvain-la-Neuve.
Titre de la dissertation : « A study of travelling waves in infinite
lattices and of some nonlinear eigenvalue problems ».
(20063)
UNIVERSITE LIBRE DE BRUXELLES
Faculté de droit
M. Philippe Frumer, licencié en droit et licencié spécial en droit
international de l’Université libre de Bruxelles, défendra publiquement
le mercredi 15 décembre 1999, à 18 heures, au local H 1309, avenue Paul
Héger 2, à 1050 Bruxelles, une thèse de doctorat intitulée : « La
renonciation aux droits et libertés dans le système de la convention
européenne des droits de l’homme ».
(20060)
Le recteur de l’Université Catholique de Louvain fait savoir que
Mlle Salima Cherkani-Hassani défendra publiquement sa dissertation
pour l’obtention du grade de docteur en sciences le vendredi
25 février 2000, à 15 heures, local Cycl. 01 (auditoire Ch. de la Vallée
Poussin), bâtiment M. de Hemptinne, à Louvain-la-Neuve.
Titre de la dissertation : « Etude expérimentale de l’ionisation par
impact d’électrons des ions du nickel (NI9+, 9=10-15) ».
(20064)
Faculté des sciences
Annonces − Aankondigingen
M. Van Krieken, Michel (grade académique), défendra publiquement
le mardi 21 décembre 1999, à 17 heures, au Forum C, Campus Plaine,
sis boulevard du Triomphe, à 1050 Bruxelles, une thèse de doctorat
intitulée : « Contribution à l’étude de l’adsorption de l’uridine à l’interface électrochimique ».
(20058)
SOCIETES − VENNOOTSCHAPPEN
Confiserie Leonidas, en abrégé : « Leonidas », société anonyme,
boulevard Jules Graindor 41-43, 1070 Bruxelles (Anderlecht)
Institut de Pharmacie
R.C. Bruxelles 357943 − T.V.A. 407.824.919
Laboratoire de chimie analytique, instrumentale et de bioélectrochimie
Professeur J.-M. Kauffmann
Assemblée générale extraordinaire
L’épreuve publique pour l’obtention du grade académique de
docteur en sciences pharmaceutiques de Mme Christine Petit aura lieu
le jeudi 9 décembre 1999, à 17 heures, à l’auditoire E du Forum, Campus
de la Plaine, boulevard du Triomphe, accès 2, 1050 Bruxelles.
MM. les actionnaires sont priés d’assister à l’assemblée générale
extraordinaire qui se tiendra le 24 décembre 1999, à 9 heures, au siège
social de la société anonyme Confiserie Leonidas, en abrégé : « Leonidas », boulevard Jules Graindor 41-43, à 1070 Bruxelles (Anderlecht).
Mme Christine Petit présentera et défendra publiquement une dissertation originale intitulée : « Contribution à l’étude et au développement
d’électrodes à pâte de carbone modifiée. Application à l’analyse de
composés d’intérêt pharmaceutique », et une thèse annexe intitulée :
« Il n’est possible de réduire la Bupivacaïne à l’électrode de mercure
que sous forme adsorbée ».
(20059)
Conformément à l’article 15 des statuts, MM. les actionnaires doivent
avoir déposé septante-deux heures au moins avant l’assemblée, les
actions au porteur pour lesquelles ils entendent prendre part au vote
soit au siège social de la société anonyme Confiserie Leonidas, en
abrégé : « Leonidas », soit à l’agence Karreveld de la société anonyme
Génerale de Banque, chaussée de Gand 453, à 1080 Bruxelles, et ce
exclusivement. La production d’un certificat de dépôt d’actions en tout
autre endroit ne permettra pas d’assister à l’assemblée.
VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL
Ordre du jour :
Faculteit van de economische, sociale en politieke wetenschappen
& Managementschool Solvay
De openbare verdediging tot het bekomen van de wetenschappelijke
graad van doctor in de toegepaste economische wetenschappen van de
heer Bert Mosselmans zal plaatsvinden op vrijdag 17 december 1999,
om 14 u. 30 m., Vrije Universiteit Brussel, lokaal G 020, Pleinlaan 2,
1050 Brussel.
De heer Bert Mosselmans zal een proefschrift, getiteld : « From classical tot Neoclassical : The Economic Thought of William Stanley Jevons
(1835-1882) and its Relation to his Ethics, Logic and Aesthetics »
indienen en verdedigen.
U wordt tot het bijwonen van de verdediging van dit proefschrift
vriendelijk uitgenodigd.
Prof. dr. J. Vilrokx, decaan.
(20062)
Vente de l’immeuble sis Kerkstraat 127-129, à 8370 Blankenberge.
(31549)
Confiserie Leonidas,
in het kort : « Leonidas », naamloze vennootschap,
Jules Graindorlaan 41-43, 1070 Brussel
H.R. Brussel 357943 − BTW 407.824.919
Buitengewone algemene vergadering
De heren aandeelhouders worden verzocht deel te nemen aan de
buitengewone algemene vergadering die zal gehouden worden op
24 december 1999, om 9 uur, op de maatschappelijke zetel van de
naamloze vennootschap Confiserie Leonidas, in het kort : « Leonidas »,
Jules Graindorlaan 41-43, te 1070 Brussel (Anderlecht).
47452
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Overeenkomstig artikel 15 van de statuten moeten de heren aandeelhouders minstens tweeënzeventig uren vóór de vergadering de
aandelen aan toonder waarvoor zij wensen aan de stemming deel te
nemen, neergelegd hebben ofwel op de maatschappelijke zetel van de
naamloze vennootschap Confiserie Leonidas, in het kort « Leonidas »,
hetzij bij het Agentschap Karreveld van de naamloze vennootschap
Generale Bank, Gentsesteenweg 453, te 1080 Brussel, en dit met
uitsluiting van alle andere. Voorleggen van een certificaat van neerlegging van aandelen op eender welke andere plaats zal niet toelaten aan
de vergadering deel te nemen.
« Les Fibres textiles du Bilemont », société anonyme, en liquidation,
rue du Bilemont 24, 7700 Mouscron
Dagorde :
R.C. Tournai 50890 − T.V.A. 401.261.977
Verkoop van het gebouw gevestigd Kerkstraat 127-129, te 8370 Blankenberge.
(31549)
Société hôtelière Saint-Michel, société anonyme,
rue de l’Amigo 1-3, 1000 Bruxelles
R.C. Bruxelles 271574 − T.V.A. 402.883.659
Avis aux actionnaires — Convocation
Les actionnaires sont invités à assister à l’assemblée générale extraordinaire qui aura lieu le 24 décembre 1999, à 9 h 30 m, en l’étude du
notaire Eric Levie, boulevard Lambermont 374, 1030 Schaerbeek.
De aandeelhouders worden verzocht, ten laatste vijf werkdagen vóór
de buitengewone algemene vergadering, hun aandelen neer te leggen
op de maatschappelijke zetel van de vennootschap.
De vennoten worden verzocht zich te voegen naar de statutaire
bepalingen inzake deelname aan de algemene vergadering.
(31551)
De raad van bestuur.
Convocation : les actionnaires sont priés d’assister à l’assemblée
générale extraordinaire des actionnaires qui se tiendra le 30 décembre 1999, à 9 heures, au siège de la société, avec l’ordre du jour suivant :
1. Rapport du commissaire pour la vérification. 2. Décharge au liquidateur. 3. Clôture de la liquidation. Pour assister à l’assemblée, les
actionnaires sont priés de se conformer aux statuts.
Le liquidateur.
(31552)
Slachthuizen en Markten van Anderlecht, naamloze vennootschap
Maatschappelijke zetel :
Ropsy-Chaudronstraat 24, 1070 Brussel
H.R. Brussel 456869 − BTW 425.276.704
Ordre du jour :
1. Changement de la date de clôture de l’exercice social pour le faire
commencer le 1er juillet de chaque année et pour le clôturer le 30 juin
de chaque année.
2. Changement de la date de l’assemblée générale annuelle des
actionnaires afin de la tenir le troisième mercredi du mois de novembre
de chaque année, à 11 heures.
3. Adaptation des articles 30 et 39 des statuts en conformité avec les
décisions susmentionnées.
De raad van bestuur van de N.V. Slachthuizen en Markten van
Anderlecht heeft tijdens haar vergadering van 29 november 1999 beslist
om zoals voorzien in artikel 44 van de statuten en overeenkomstig
artikel 77ter van de vennootschapswet, een interimdividend te betalen
van BEF 40 per aandeel van BEF 1 000.
Dit interimdividend is betaalbaar vanaf 14 december 1999 tegen
afgifte van coupon nr. 17 tijdens de kantooruren in de zetel van de
vennootschap, Ropsy Chaudronstraat 24, te 1070 Anderlecht. (31648)
4. Décision concernant la coordination des statuts.
5. Divers.
Robin, naamloze vennootschap,
Ernest Claesstraat 85, 3271 Scherpenheuvel-Zichem (Zichem)
Chaque actionnaire qui souhaite être présent ou se faire représenter
à cette assemblée générale extraordinaire, doit déposer ses actions au
plus tard le 19 décembre 1999, soit cinq jours francs avans la date fixée
pour l’assemblée, au siège social de la société. Tout actionnaire pourra
se faire représenter à l’assemblée par un mandataire qui est lui-même
actionnaire et qui a le droit de vote à l’assemblée, ces procurations
devront être déposées au siège social de la société au plus tard le
19 décembre 1999.
(31550)
Le conseil d’administration.
De aandeelhouders worden uitgenodigd op jaarvergadering op
vrijdag 30/12/1999 om 20.00 uur op de maatschappelijke zetel. —
Dagorde : 1. Bespreking van de jaarrekening. 2. Goedkeuring van de
jaarrekening. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting van de
bestuurders. 5. Allerlei. Zich richten naar de statuten.
(49257)
« Willy Van Calsteren », naamloze vennootschap,
Kerkhofstraat 6, 1800 Vilvoorde
″Vero Duco″, naamloze vennootschap,
Handelsstraat 19, 8630 Veurne
H.R. Brussel 563685 − BTW 425.067.757
H.R. Veurne 36112 — BTW 456.974.225
Uitnodiging tot een buitengewone algemene vergadering
Daar de buitengewone algemene vergadering gehouden op maandag
6 december 1999 niet in getal was, zal een nieuwe buitengewone
algemene vergadering der aandeelhouders gehouden worden op
vrijdag 24 december 1999, om 9 uur, op het kantoor van notaris Ludovic
Du Faux te Moeskroen, Stationstraat 80, die geldig zal beraadslagen en
beslissen welk ook het aantal vertegenwoordigd aandelen zal zijn :
De vennoten worden hierbij uitgenodigd tot deelname aan een
buitengewone algemene vergadering van de vennootschap die zal
gehouden worden op vrijdag 24 december 1999, te 8 uur, op het kantoor
van notaris Dirk Luyten, te Mechelen, Liersesteenweg 182.
Agenda :
1. Voorstel de jaarvergadering van de vennootschap die gehouden
wordt op de eerste vrijdag van de maand maart van elk jaar te
verplaatsen naar 24 december van ieder jaar, te 9 uur.
2. Goedkeuring van het resultaat van het boekjaar.
3. Bestemming van het resultaat van het boekjaar.
4. Decharge aan de bestuurders.
5. Ontslag en benoeming van bestuurders.
6. Varia.
7. Opdrachten aan de raad van bestuur.
H.R. Leuven 91645 — BTW 455176.854
1. Verhoging van het geplaatst kapitaal met één miljoen twee
honderd éénenvijftig duizend vierenzeventig frank (1.251.074 BEF) om
het te brengen van één miljoen twee honderd vijftig duizend frank
(1.250.000 BEF) op twee miljoen vijfhonderd en één duizend vierenzeventig frank (2.501.074 BEF) te verwezenlijken door inlijving van de
overgedragen winst zonder uitgifte van nieuwe aandelen maar met
verhoging van de pari-waarde van de aandelen. 2. Uitdrukking van het
kapitaal in euro, hetzij tweeënzestig duizend Euro (62.000 Euro).
3. Wijziging van het boekjaar dat voortaan zal beginnen op
één oktober van elk jaar en afgesloten worden op dertig september van
het daaropvolgende jaar. Bij wijze van overgangsmaatregel zal het
lopende boekjaar, dat een aanvang heeft genomen op
één januari negentienhonderd negenennegentig, afgesloten worden op
dertig september tweeduizend. 4. Wijziging van de datum van de
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
jaarvergadering, die voortaan zal gehouden worden op de derde
zaterdag van de maand maart om zestien uur en voor de eerste maal in
het jaar tweeduizend en één. 5. Wijziging van de statuten om ze aan te
passen aan de hiervoren genomen beslissingen. 6. Benoemingen. De
aandeelhouders worden verzocht zich te schikken naar artikel 22 van
de statuten.
(49258)
De raad van bestuur.
47453
Immo RT, naamloze vennootschap,
Groeningenlei 119, 2550 Kontich
H.R. Antwerpen 269585 — BTW 437.048.247
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de gewone algemene
vergadering, die zal gehouden worden op 27 december 1999, te 11 uur,
op de maatschappelijke zetel der vennootschap.
Agenda :
C.V.C., burgerlijke vennootschap
onder de vorm van een naamloze vennootschap,
Kasteelstraat 29a, 8500 Kortrijk
Register van de burgerlijke vennootschappen
die de vorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen,
Kortrijk, nr. 305
1. Verslag van de raad van bestuur.
2. Goedkeuring van de jaarrekening afgesloten op 30 juni 1999.
3. Bestemming van het resultaat.
4. Kwijting te verlenen aan de bestuurders.
5. Rondvraag.
De aandeelhouders worden verzocht zich te schikken naar de
bepalingen van de statuten.
(85008)
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering van
31 december 1999, om 20 uur, op de zetel van de vennootschap, met als
agenda : 1. Jaarverslag. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/1999.
3. Kwijting raad van bestuur.
Om toegelaten te worden tot de jaarvergadering, zich schikken naar
de statuten.
(85005)
De raad van bestuur.
Price & Quality, afkorting : P & Q, naamloze vennootschap,
Wolvenstraat 18, 8500 Kortrijk
H.R. Kortrijk 127455 — BTW 448.047.948
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering, die
zal gehouden worden op 29 december 1999, te 14 uur, ten maatschappelijke zetel.
Boekbedrijf Uitgeverij Standing, naamloze vennootschap,
Noord-Brabantlaan 6, 2300 Turnhout
H.R. Turnhout 42259 — BTW 416.707.743
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de algemene vergadering, die zal gehouden worden op 27 december 1999, te 15 uur, ten
maatschappelijke zetel.
Agenda :
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Goedkeuring van het verslag van de raad van bestuur.
Goedkeuring van de jaarrekening 1998-1999.
Kwijting te verlenen aan de bestuurders.
Bestemming van het resultaat.
Benoeming/herbenoeming bestuurders.
Allerlei.
(85009)
Agenda :
1. Verslaggeving en beraadslaging inzake handeling beoogd door
art. 60 Venn. Wet (tegenstrijdig belang).
2. Verslag van de raad van bestuur.
3. Goedkeuring van de jaarrekening afgesloten op 30 juni 1999.
4. Bezoldiging Bestuurders.
5. Bestemming van het resultaat.
Administrations publiques
et Enseignement technique
Openbare Besturen en Technisch Onderwijs
6. Kwijting te verlenen aan de bestuurders.
7. Rondvraag.
De aandeelhouders worden verzocht zich te schikken naar de
bepalingen van de statuten.
(85006)
PLACES VACANTES − OPENSTAANDE BETREKKINGEN
Resco, naamloze vennootschap,
Mechelbaan 349, 2580 Putte
Provincie West-Vlaanderen
H.R. Mechelen 559706 — BTW 447.858.995
Financiën en personeel
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de algemene vergadering, die zal plaatshebben op 27 december 1999, te 19 uur.
Dagorde :
1. één adjunct-adviseur in contractueel verband (contract onbepaalde duur) gebiedsgerichte werking op het vlak van cultuur (regio
Zuid- en Midden-West-Vlaanderen) (m/v).
Diploma van universitair onderwijs of van hoger onderwijs van het
lange type gelijkgesteld met universitair onderwijs.
1. Toepassing art. 60 van de Vennootschappenwet.
2. Verslag van de raad van bestuur.
3. Goedkeuring van de jaarrekening met toewijzing van het resultaat.
4. Kwijting aan de bestuurders.
Drie jaar relevante en aantoonbare ervaring in de culturele sector.
2. één medewerker in statutair verband dienst overheidsopdrachten
en patrimonium, sectie patrimonium (m/v) (2e verruimde oproep).
Einddiploma secundair of daarmee gelijkgesteld onderwijs.
5. Ontslagen en benoemingen.
6. Allerlei.
(Zich schikken naar art. 32 der statuten.)
De provincie West-Vlaanderen gaat bij vergelijkend examen over tot
de aanwerving van :
(85007)
Drie jaar relevante en aantoonbare ervaring in de privé- en/of
openbare sector op het vlak van administratief werk. Ervaring op het
vlak van patrimoniaal beheer strekt tot aanbeveling.
47454
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden voor alle betrekkingen :
de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt;
Kandidaturen dienen aangetekend met afschrift diploma, bewijs van
goed zedelijk gedrag en uitgebreid curriculum vitae gezonden te worden
aan het college van burgemeester en schepenen, Antwerpsestraat 44,
2850 Boom, ten laatste op de post afgegeven op 6 januari 2000. (31555)
een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de
beoogde betrekking;
de burgerlijke en politieke rechten genieten;
lichamelijk geschikt zijn voor de beoogde betrekking;
onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie (voor de
tweede betrekking);
voor de mannelijke kandidaten : aan de dienstplichtwetten voldoen.
Bezoldigingsregeling (geïndexeerde brutobedragen op jaarbasis,
exclusief reglementaire toelagen) :
adjunct-adviseur : weddeschaal A1 (min. 1 021 522 - max. 1 606 642);
medewerker : weddeschaal C1 (min. 664 355 - max. 1 078 815).
Volgende betrekking is te begeven voor de gemeentelijke vrijwillige
brandweer :
1 betrekking van beroepskorporaal (mechanieker), bij wijze van
aanwerving.
Er is een werfreserve voorzien van twee jaar.
Bijzondere aanwervingsvoorwaarden :
diploma A3 automechanica of gelijkwaardig door ervaring (bewijs
van vijf jaar beroepservaring);
minimum de vereiste brevetten voor de graad van korporaal, uitgereikt in het kader van het door de provincie ingericht onderwijs inzake
brandweer, en dit uiterlijk twee jaar na de indiensttreding;
voldoen aan de medische eisen gesteld in het grondreglement van
de brandweerdienst;
Wervingsreserves.
Telkens worden er wervingsreserves van twee jaar aangelegd, die
maximaal tweemaal met één jaar verlengd kunnen worden.
Indienen van de kandidaturen.
Een volledige functiebeschrijving, examenprogramma, aanvraag tot
deelname-formulier en verdere informatie omtrent deze vacatures kan
u aanvragen bij de dienst personeel, Provinciehuis Boeverbos, Koning
Leopold III-laan 41, 8200 Brugge, bij Mevr. Astrid Decrock op het
tel. 050/40 32 17 of op het faxnr. 050/40 31 24 (niet bereikbaar tussen
27 december 1999 en 3 januari 2000).
Kandidaturen dienen, op aanvraag tot deelname-formulier en vergezeld van een uitgebreid curriculum vitae, gestuurd te worden aan de
provincie West-Vlaanderen, t.a.v. dienst personeel, Provinciehuis
Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Brugge, uiterlijk op vrijdag
7 januari 2000. De postdatum geldt als bewijs van datum van inschrijving.
Kandidaten die reeds eerder geldig inschreven voor de tweede
vacature dienen hun kandidaatstelling niet te hernieuwen.
De provincie West-Vlaanderen voert een gelijkekansenbeleid voor
mannen en vrouwen. Vrouwen die belangstelling hebben voor deze
functies worden uitgenodigd om te solliciteren.
(31553)
uiterlijk zes maanden na de indiensttreding in de gemeente woonachtig zijn of binnen een straal van 5 km rond de kazerne;
slagen in de fysische proeven. Deze proeven zijn eliminerend.
Het volledig examenprogramma kan bekomen worden bij het
gemeentebestuur van Boom, personeelsdienst, Antwerpsestraat 44,
tel. 03/880 18 50.
Kandidaturen dienen aangetekend met afschrift diploma, bewijs van
goed zedelijk gedrag en uitgebreid curriculum vitae gezonden te worden
aan het college van burgemeester en schepenen, Antwerpsestraat 41, 2850 Boom, ten laatste op de post afgegeven op
31 december 1999.
(31556)
Stad Damme
Tweede oproep
Het college van burgemeester en schepenen maakt
openverklaring van volgende voltijdse functie (38/38) bekend :
de
technisch medewerker gebouwen (diploma hoger secundair technisch onderwijs : bouwkunde of openbare werken + rijbewijs B).
Er wordt een werfreserve van drie jaar aangelegd.
Gemeente Boom
Volgende betrekking is te begeven :
1 betrekking van administratieve medewerker (m/v), voor de
personeelsdienst, bij wijze van aanwerving.
Uw kandidaatstelling, met curriculum vitae en een gewone kopie van
de vereiste diploma’s, dient gericht aan het college van burgemeester
en schepenen, Kasteelstraat 9, 8340 Moerkerke-Damme, en moet er
uiterlijk op 14 januari 2000 toekomen.
De volledige aanwervingsvoorwaarden zijn op eenvoudig verzoek te
verkrijgen bij de dienst secretarie op tel. 050/50 08 94, binnenpost 16
of 55.
(31557)
De volledige opgave van de voorwaarden kunnen bekomen worden
bij het gemeentebestuur van Boom, personeelsdienst, Antwerpsestraat 44, tel. 03/880 18 50.
Kandidaturen dienen aangetekend met afschrift diploma, bewijs van
goed zedelijk gedrag en uitgebreid curriculum vitae gezonden te worden
aan het college van burgemeester en schepenen, Antwerpsestraat 44,
2850
Boom,
ten
laatste
op
de
post
afgegeven
op
31 december 1999.
(31554)
Stad Hoogstraten
Het stadsbestuur van Hoogstraten zal overgaan tot aanwerving in
volgende betrekking :
1 technisch assistent domeinverantwoordelijke De Mosten (D1-3).
Tevens zal het stadsbestuur een werfreserve voor een periode van
drie jaar aanleggen.
Functiebeschrijving :
Volgende betrekking is te begeven :
1 betrekking van huisvestingsambtenaar/SIF-coördinator (m/v)
(universitair diploma), bij wijze van aanwerving.
De volledige opgave van de voorwaarden kunnen bekomen worden
bij het gemeentebestuur van Boom, personeelsdienst, Antwerpsestraat 44, tel. 03/880 18 50.
De technisch assistent is, onder leiding van de sportdienst, verantwoordelijk voor de dagelijkse werking van ons recreatiecentrum De
Mosten.
Hij/zij waakt over de veiligheid en hygiëne voor de bezoekers. Dit
betekent onder meer dat hij/zij zorg draagt voor de optimale werking
van de technische installaties (pompen, speeltuigen) en de kwaliteit van
het zwemwater in het oog houdt.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Hij/zij neemt zelfstandig initiatief bij problemen en blijft koelbloedig
in een noodsituatie. In het voor- en naseizoen is hij/zij inzetbaar als
redder en in de EHBO-post.
Hij/zij onderhoudt het domein, zowel gebouwen als de groenaanplantingen, en bezit daartoe de nodige technische vaardigheden.
Hij/zij is de aanspreekpersoon van de gebruikers op het domein.
Hij/zij kan dan ook het publiek op klantvriendelijke wijze te woord
staan en groepen ontvangen.
In de zomermaanden ziet hij erop toe dat de jobstudenten deze taak
naar behoren uitvoeren. Hij/zij werkt dan ook op onregelmatige
tijdstippen.
47455
Slagen in een vergelijkend wervingsexamen.
De voorwaarden en een gedetailleerde lijst van de te kennen leerstof
kan u op eenvoudig verzoek bekomen op de personeelsdienst van de
gemeente Lubbeek, Gellenberg 16, 3210 Lubbeek, tel. 016/36 99 34.
Er wordt eveneens een wervingsreserve aangelegd met een geldigheidsduur van twee jaar.
Als deze uitdaging u aanspreekt en u aan de gestelde profielvoorwaarden voldoet, stuur dan uw kandidatuurstelling aangetekend
met curriculum vitae en een eensluidende kopie van uw diploma naar
het college van burgemeester en schepenen, Gellenberg 21,
3210 Lubbeek, ten laatste op 14 januari 2000.
(31559)
Algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden :
Gemeente Rotselaar
de betrekkingen zijn toegankelijk voor mannen en vrouwen;
de burgerlijke en politieke rechten genieten;
de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben;
lichamelijk geschikt zijn;
aan de dienstplichtwetten voldoen (voor de mannelijke kandidaten);
slagen in een vergelijkend aanwervingsexamen.
Bijzondere aanwervingsvoorwaarden :
Het gemeentebestuur van Rotselaar zal overgaan tot de aanwerving
van 3 technisch assistenten.
Tevens wordt er een wervingsreserve aangelegd gedurende drie jaar
vanaf de datum waarop het proces-verbaal van het laatste examengedeelte is afgesloten.
Voorwaarden :
houder zijn van een diploma of getuigschrift van drie jaar secundair
of daarmee gelijkgesteld onderwijs, of houder zijn van een VDAB- of
middenstandsopleiding;
van goed zedelijk gedrag zijn;
houder zijn van het hoger reddingsdiploma of dit behalen binnen het
jaar na aanwerving, de jaarlijkse verplichte bijscholingen gevolgd
hebben en bereid zijn deze verder te volgen.
aan de dienstplichtwetten voldaan hebben;
Wedde :
de burgerlijke en politieke rechten genieten;
lichamelijk geschikt worden verklaard door de geneeskundige
dienst;
slagen in een aanwervingsexamen;
De bruto aanvangswedde van een technisch assistent bedraagt :
BEF 54 347 + BEF 2 950 haardvergoeding (gehuwd) of BEF 1 475
standplaatsvergoeding.
Inlichtingen en kandidaatstelling :
U kan zich kandidaat stellen door uw sollicitatiebrief :
aangetekend te versturen, ofwel
door deze af te geven tegen ontvangstbewijs op de personeelsdienst.
Uw sollicitatiebrief richt u aan het college van burgemeester en
schepenen, Vrijheid 149, te 2320 Hoogstraten. Bij deze brief voegt u een
curriculum vitae en een kopie van het vereiste diploma. Uw sollicitatiebrief dient uiterlijk op 15 januari 2000 verzonden te worden.
Bijkomende inlichtingen (functiebeschrijving, examenprogramma,
weddeschalen,...) kan u bekomen op de personeelsdienst,
tel. 03/340 19 65.
(31558)
onderdaan zijn van een E.U.-lidstaat.
Functieprofiel :
Kennis :
houder van een diploma A3 of gelijkwaardig diploma.
Vaardigheden :
taken verzorgd, snel en correct kunnen afwerken;
cliëntvriendelijk en behulpzaam;
kunnen overleggen en samenwerken;
in teamverband kunnen werken.
Attitudes :
zin voor orde, hygiëne en netheid;
Gemeente Lubbeek
Het gemeentebestuur van Lubbeek zal op korte termijn overgaan tot
de aanwerving, in statutair verband, van een (m/v) halftijds archivaris,
niveau B1-2-3.
Aanvangsweddeschaal B1 : min. 685 000 en max. 922 000.
Functie : als informatiebeheerder fungeren en ervoor zorgen dat het
archief in goede en geordende staat wordt bewaard.
tactvol en respectvol.
Vrouwen die belangstelling hebben voor deze functie worden
uitdrukkelijk verzocht om te solliciteren.
Indienen kandidaturen :
De kandidaten die aan het examen willen deelnemen, moeten hun
kandidaturen indienen door middel van een aangetekende brief gericht
aan de heer A. Vandezande (personeelsdienst) van het gemeentebestuur 3110 Rotselaar, Provinciebaan 20.
Functieprofiel :
Bij de brief dienen de volgende stukken te worden bijgevoegd :
Burger zijn van de Europese Unie.
eensluidend verklaard afschrift van de vereiste diploma’s;
Ten minste 21 jaar oud.
bewijs van goed zedelijk gedrag (max. drie maand oud);
Van onberispelijk gedrag zijn.
curriculum vitae;
Lichamelijk geschikt zijn voor de uitoefening van de functie.
militiegetuigschrift.
De burgerlijke en politieke rechten bezitten.
Uiterste datum van inschrijving : 15 januari 2000.
Houder zijn van het diploma HOKT uitgereikt door een onderwijsinrichting voor bibliotheekwezen of documentaire informatiekunde of
archivistiek.
Nadere inlichtingen (functiebeschrijving en examenprogramma)
kunnen bekomen worden op het gemeentehuis, dienst personeel,
tel. 016/44 14 40 of 016/44 51 64.
(31560)
47456
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn van Koksijde
Het O.C.M.W. van Koksijde wenst over te gaan tot de aanwerving
van 2 halftijdse poetsvrouwen (mannen) in contractueel dienstverband
(onbepaalde duur) voor de thuiszorgdienst poetsdienst.
Taak : verrichten van het wekelijkse « normale » poetswerk aan huis
bij cliënten (gezinnen, bejaarden en gehandicapten) die daar tijdelijk of
blijvend niet meer zelf kunnen voor instaan.
Bedoelde formulieren kan men aanvragen bij hoger vermelde
directie, tel. : UIA : 03/820 20 18.
Bijkomende inlichtingen :
Bijkomende inlichtingen kunnen bekomen worden bij de decaan van
de Faculteit medische en farmaceutische wetenschappen : prof. dr.
D. Scheuermann, tel. 03/830 25 27.
(31562)
De rector deelt mede dat er wordt overgegaan tot de vacantverklaring van :
Profiel :
geen diploma vereist;
de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben;
beschikken over de vereiste kennis, attitudes en vaardigheden.
De kandidaturen moeten ten laatste op 31 december 1999 aangetekend verstuurd of tegen ontvangstbewijs worden afgegeven op de
dienst personeel van het O.C.M.W., gemeentehuis Oostduinkerke,
Leopold II-laan 2, 8670 Koksijde.
Bijkomende inlichtingen zijn te bekomen op hetzelfde adres,
tel. 058/51 60 11.
(31561)
Departement politieke en sociale wetenschappen :
een tijdelijk deeltijds ambt in het zelfstandig academisch personeel,
omvattende een opdracht van onderwijs, onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening ten belope van 20 % van een voltijdse opdracht
tot 30 september 2000 (eventueel verlengbaar tot 30 september 2001 in
een aanstelling van 10 %) die, wat het onderwijs betreft voor het
academiejaar 1999-2000, het opleidingsonderdeel « Persuasieve
communicatie » (60 u.) omvat.
Kandidatuurstelling :
Universitaire Instelling Antwerpen
Om zich kandidaat te stellen wordt men verzocht gebruik te maken
van de verplichte sollicitatieformulieren en deze aangetekend of
persoonlijk over te maken aan de Universitaire Instelling Antwerpen,
directie personeel, Universiteitsplein 1, 2610 Antwerpen, vóór
31 januari 2000.
De rector deelt mede dat er wordt overgegaan tot de vacantverklaring van :
Bedoelde formulieren kan men aanvragen bij hoger vermelde
directie, tel. UIA : 03/820 20 18.
Departement geneeskunde :
Inzake pneumologie :
een voltijdse functie aan UIA/UZA die inhoudt : onderwijs, onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening in de pneumologie en die
twee samenhangende aanstellingen omvat :
a) een ambt van lid van het zelfstandig academisch personeel (60 %)
(minstens graad hoofddocent) met als opdracht :
inzake onderwijs : het graduaat- en postgraduaat onderwijs van de
longziekten :
binnen het huidige curriculum geneeskunde (academiejaren 19992000 tot 2003-2004);
binnen het nieuwe curriculum (vanaf academiejaar 2000-2001) :
verantwoordelijkheid voor de coördinatie van de module « longen,
luchtwegen, ademhaling », voor bijdragen in de multidisciplinaire
modules, in de de capita selecta, de klinische opleiding, het
doorstroomonderwijs en in het programma wetenschappelijke
vorming;
inzake onderzoek : leiding geven aan het onderzoek in de discipline
en deelname aan interdisciplinair klinisch en biomedisch onderzoek;
inzake wetenschappelijke dienstverlening : in het bijzonder het uitoefenen van de functie van diensthoofd (voltijds) in het Universitair
Ziekenhuis, zoals onder b beschreven.
b) een voltijdse betrekking van diensthoofd pneumologie in het
Universitair Ziekenhuis.
De kandidaat moet beantwoorden aan de voorwaarden van de
functie van diensthoofd-ZAP in het Universitair Ziekenhuis in overeenstemming met de arbeidsvoorwaardenregeling van het ziekenhuis.
De aanstelling gaat in op 1 oktober 2000.
Kandidatuurstelling :
Om zich kandidaat te stellen wordt men verzocht gebruik te maken
van de verplichte sollicitatieformulieren en deze aangetekend of
persoonlijk over te maken aan de Universitaire Instelling Antwerpen,
directie personeel, Universiteitsplein 1, 2610 Antwerpen, vóór
31 januari 2000.
Bijkomende inlichtingen :
Bijkomende inlichtingen kunnen bekomen worden bij de voorzitter
van het departement : prof. R. Janvier, tel. 03/820 28 61.
(31563)
Katholieke Vlaamse Hogeschool
De Katholieke Vlaamse Hogeschool is voor haar dienst informatica
op zoek naar een medewerker programmeur-analist (m/v) opdrachtvolume 100 % (ref. KVH/ATP/99-00/2).
De K.V.H. verstrekt onderwijs van academisch niveau. Zij leidt jongvolwassenen op tot bekwame vakmensen met een stevige wetenschappelijke achtergrond en een goede algemeen-menselijke en culturele
vorming.
De drie opleidingen :
licentiaat vertaler en licentiaat tolk;
gegradueerde in logopedie en audiologie;
gegradueerde assistent in de psychologie,
streven naar evenwicht tussen theorie en praktijk.
De departementen en de administratie wordt ondersteund door een
modern informaticasysteem met een vijftal servers onder windows NT
en Novell, tele- en datacommunicatie, diverse databanken en
administratieve toepassingen, studeercentra en een 350-tal pc’s.
Periode van aanstelling :
Onmiddellijke indiensttreding met contract van bepaalde duur dat
verlengbaar is.
Voor deze functie wordt onderstaande vooropleiding en kennis of
uitgesproken interesse verondersteld :
Actuele en degelijke kennis of aanwijsbare interesse inzake het
gebruik van en toepassingsontwikkeling onder MS Office 98 (end-user
en geavanceerd niveau).
Kennis en/of ervaring in het ontwikkelen van database-applicaties
(eventueel ondersteund door MS SQL, MS Visual Basic) en programmalogica.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Inzake vooropleiding voldoen aan één van onderstaande vereisten :
een diploma van gegradueerde in de informatica, multimedia en
communicatietechnologie;
een diploma van gegradueerde in communicatiebeheer, bedrijfscommunicatie;
een diploma van gegradueerde in de elektronica;
een kandidaatsdiploma van een universiteit of hogeschool of polytechnische school, gecombineerd met ervaring op één of meer vermelde
gebieden;
een getuigschrift van hoger secundair onderwijs, gecombineerd met
een recente opleiding programmeren of gelijkaardig van VDAB, CMO
of CEVORA en de bereidheid om het officieel diploma te halen van
programmeur.
Gevraagde persoonlijke vaardigheden :
u heeft een « goed oor »;
u denkt analytisch;
u werkt spontaan en graag in teamverband;
u bent bereid uw kennis permanent te actualiseren.
47457
Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn van Schoten
Statutaire aanwerving en samenstelling wervingsreserve voor
volgende functies :
hoofdverpleegkundige;
hoofdmaatschappelijk werk(st)er; gezinszorg en kinderopvang.
Contractuele aanwerving voor onbepaalde duur en samenstelling
wervingsreserve voor volgende functies :
maatschappelijk werk(st)er maatschappelijke dienstverlening;
bejaardenverzorg(st)ers (halftijds).
De inschrijvingen moeten uiterlijk op 21 januari 2000 ingekomen zijn
met een gewone kopie van het vereiste diploma op volgend adres :
O.C.M.W. van Schoten, Verbertstraat 27, 2900 Schoten.
Inschrijvingsformulieren en voorwaarden kunnen daar bekomen
worden.
Voor alle informatie : tel. 03/680 12 05 (personeelsdienst).
(31650)
Indienen van uw kandidatuur :
Schriftelijke gemotiveerde sollicitaties met curriculum vitae en vermelding van het referentienummer dienen uiterlijk op vrijdag
14 januari 2000 toe te komen op het onderstaande adres :
Katholieke Vlaamse Hogeschool, aan de heer Ph. Michiels, algemeen
directeur, Jozef De Bomstraat 11, 2018 Antwerpen.
(31564)
Katholieke Universiteit Leuven
Voor de Faculteit wetenschappen, departement scheikunde, afdeling
fotochemie en spectroscopie zoeken wij een technisch medewerker
(m/v), VB/D/99/57/W.
Doel van de functie :
Zorgen voor het probleemloos functioneren van opstellingen voor
fluorescentiemetingen.
Opdrachten.
Beheren van de lasersystemen.
Afregelen en troubleshooting van laserapparatuur.
Ontwikkelen van software voor aansturing van meetapparatuur.
Ontwikkelen van meetapparatuur voor wetenschappelijke doeleinden.
Onderhouden van het afdelingsnetwerk.
Profiel :
Kandidaten bezitten minstens een diploma hoger onderwijs korte
type, bij voorkeur richting elektronica of mechanica. Een goede kennis
van informatica en netwerken is een pluspunt.
Wegens het internationaal karakter van de afdeling, strekt een goede
kennis van het Engels tot aanbeveling.
Selectieproeven :
Preselectie op basis van elementen uit het profiel.
Proeven en/of interviews in verband met bovengenoemde taken.
Wij bieden een voltijdse tewerkstelling voor onbepaalde duur.
Naargelang van kwalificaties en/of ervaring van de kandidaat
situeert het salaris zich op het niveau graad 4 of 5.
Hoe solliciteren ?
Interesse ? Stuur dan uw gemotiveerde sollicitatie met curriculum vitae naar de Personeelsdienst ATP, ter attentie van
Diane Serré, personeelsconsulent, Willem de Croylaan 54, te
3001
Heverlee,
tel.
016/32 20 27,
fax
016/32 29 98,
e-mail: Diane.Serré@pers.kuleuven.ac.be.
De kandidaturen moeten binnen zijn op de Personeelsdienst ATP,
uiterlijk op 3 januari 2000.
(31649)
Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen
Met ùw energiek talent mag u de boot van het nieuwe millenium
niet missen.
Onze medewerkers weten dat je in de haven van aanpakken moet
weten, want als overheidsbedrijf sta je, hier wellicht meer dan elders,
in het centrum van de commerciële activiteit. De rol die het autonoom
gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen hierin speelt is enorm. Wij staan
borg voor een vlot verkeer in de haven, wij innen de liggelden van de
schepen, wij verlenen de concessies aan de bedrijven,... En dat is lang
niet alles, want binnen het havenbedrijf leeft een razend interessante
technische bedrijvigheid : wij baggeren de dokken, wij slepen voor
eigen rekening, wij leveren elektriciteit, wij bemannen en onderhouden
de sluizen en bruggen,... U ziet een hele wereld apart.
Wilt u hierin een verantwoordelijkheid nemen ? Dan hebben we voor
u volgende functie (m/v) vacant :
Lasser.
Uw uitdaging : U staat in voor het uitvoeren van las- en branderswerk bij onderhouds- en herstellingswerken. Dit werk omvat onder
meer (hoogte)werk aan onze eigen vloot en kunstwerken. U werkt
zelfstandig en kunt plans lezen en interpreteren.
Uw profiel : u bent technisch onderlegt; u kunt zelfstandig, maar ook
goed in teamverband werken; u kunt praktisch, vooruitziend en
oplossingsgericht werken; u kunt zeer accuraat werken en stelt hoge
eisen aan het eigen werk.
Wij bieden : een gevarieerde en uitdagende job; werk in vast dienstverband; een aantrekkelijke wedde.
Hoe solliciteren ?
Tot 27 december 1999 kunt u zich inschrijven voor de vergelijkende
selectieprocedure.
De formulieren hiervoor bekomt u bij de personeelsdienst
van het gemeentelijk havenbedrijf, Havenhuis, Entrepotkaai 1,
2000 Antwerpen, tel. 03/205 21 99 - 205 22 79 - 205 22 85,
e-mail : [email protected].
De formulieren zijn ook beschikbaar in de districtshuizen en wijkkantoren van de stad Antwerpen, de VDAB-kantoren in de regio
Antwerpen, aan de infobalie van het stadhuis en in de infowinkel,
Grote Markt 40, 2000 Antwerpen.
Het gemeentelijk havenbedrijf haalt aanpakkers met verantwoordelijkheidszin aan boord.
(31651)
47458
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Justice de paix du premier canton de Huy
Actes judiciaires
et extraits de jugements
Suite à la requête déposée le 16 novembre 1999, par ordonnance du
juge de paix du premier canton de Huy rendue le 22 novembre 1999,
Mme Belaire, Laure, née le 29 mars 1916 à Evelette, domiciliée rue
Malhavez 5, à 4500 Huy, a été déclarée incapable de gérer ses biens et
a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de
Mme Belaire, Yvette, née le 19 avril 1935 à Goesnes, retraitée, domiciliée
rue Malhavez 5, à 4500 Huy.
Gerechtelijke akten
en uittreksels uit vonnissen
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Gendebien-Gautot,
Liliane.
(67847)
Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1er
du Code civil
Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1
van het Burgerlijk Wetboek
Par ordonnance du juge de paix du canton de Jodoigne rendue en
date du 7 décembre 1999, la nommée Matthys, Marie-Elise, née à
Attenhoven le 20 mars 1922, domiciliée et résidant actuellement à
Hélécine, rue du Pont-Neuf 58, a été déclarée incapable de gérer ses
biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Defour,
Anne, avocat, domiciliée rue des Gotteaux 36, à 1370 Jodoigne.
Désignation d’administrateur provisoire
Aanstelling voorlopig bewindvoerder
Jodoigne, le 7 décembre 1999.
Justice de paix du canton de Fontaine-l’Evêque
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Kinnard,
Armand.
(67848)
Par ordonnance du juge de paix du canton de Fontaine-l’Evêque en
date du 1er décembre 1999, le nommé Legrand, Alain, né à Charleroi le
11 janvier 1952, domicilié à 6180 Courcelles, rue Wartonlieu 64, résidant
et se trouvant actuellement à 6142 Leernes, rue Marcq 7, a été déclaré
incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur
provisoire, étant : Campagne, Germaine, sans profession, domiciliée à
6142 Leernes, rue Marcq 7.
Pour extrait
Métillon.
conforme :
le
greffier
adjoint,
Justice de paix du canton de Jodoigne
(signé)
Martine
(67844)
Justice de paix du deuxième canton de Liège
Suite à la requête déposée le 12 novembre 1999, par ordonnance du
juge de paix du deuxième canton de Liège rendue le 6 décembre 1999,
Mme Vuidar, Céline, née le 21 octobre 1918 à Louveigné, veuve,
domiciliée Vieille Voie de Tongres 225, à 4000 Liège, a été déclarée
incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur
provisoire en la personne de Mlle Decroissant, Marie Martine Lambertine, née le 22 septembre 1953 à Rocourt, professeur, célibataire,
domiciliée Vieille Voie de Tongres 225, à 4000 Liège.
Pour extrait conforme : le rédacteur délégué greffier adjoint, (signé)
Defays, Hannelore.
(67849)
Justice de paix du canton de Grâce-Hollogne
Justice de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jean
Suite à la requête déposée le 27 octobre 1999, par ordonnance du juge
de paix du canton de Grâce-Hollogne rendue le 19 novembre 1999,
Mme Terwaigne, Marthe, née le 28 juin 1911 à Liège, domiciliée rue
Hector Denis 89/2, à 4460 Grâce-Hollogne, résidant à la résidence « La
Boisellerie », rue Ed. Remouchamps 51, à 4460 Grâce-Hollogne, a été
déclarée incapable de gérer ses beins et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. Libens, Léon, domicilié rue
Gilot 2, à 4280 Hannut.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Dosseray,
Simon.
(67845)
Par ordonnance du juge de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jean
en date du 6 décembre 1999, la nommée Nevens, Adela Yvonna, née le
6 juin 1911 à Molenbeek-Saint-Jean, domiciliée à Molenbeek-Saint-Jean,
boulevard Louis Mettewie 46, résidant actuellement au home Korenbeek, rue Korenbeek 108, a été déclarée incapable de gérer ses biens et
a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Bambust, Denise,
sans profession, domiciliée à Molenbeek-Saint-Jean, boulevard Louis
Mettewie 46/4.
Pour extrait certifié conforme : le greffier adjoint-délégué, (signé) Iris
Denayer.
(67851)
Justice de paix du canton de Saint-Hubert
Suite à la requête inscrite le 2 novembre 1999, par ordonnance du
juge de paix du canton de Grâce-Hollogne rendue le
19 novembre 1999, Mme Filippini, Véronique, née le 11 mai 1968 à
Seraing, domiciliée rue de la Collectivité 105, à 4100 Seraing, résidant à
la résidence « Blés d’Or », rue Jean Jaurès 12, à 4460 Grâce-Hollogne, a
été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un
administrateur provisoire en la personne de Me Pirotte, Jacqueline,
domiciliée Thier des Trixhes 185, à 4400 Flémalle.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Dosseray,
Simon.
(67846)
Suite à la requête déposée le 19 novembre 1999, par ordonnance du
juge de paix du canton de Saint-Hubert rendue le 9 décembre 1999,
Mme Lejeune, Josiane, née le 28 juin 1949, domiciliée rue de Mayavaux 18, 6870 Vesqueville, résidant rue du Thiers 34, à 6870 SaintHubert, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue
d’un administrateur provisoire en la personne de Me Daniel Henneaux,
avocat, rue du Mont 16, 6870 Saint-Hubert.
Pour extrait conforme : la greffière en chef, (signé) Mathieu, Hélène.
(67852)
47459
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Justice de paix du canton de Seraing
Vredegerecht van het kanton Beringen
Suite à la requête déposée le 24 novembre 1999, par ordonnance du
juge de paix du canton de Seraing rendue le mercredi 1er décembre 1999, Pirlet, Germaine Maria, de nationalité belge, née le
30 juillet 1909 à Seraing, pensionnée, célibataire, domiciliée rue Renaud
Strivay 29, à 4100 Seraing, a été déclarée incapable de gérer ses biens et
a été pourvue d’une administratrice provisoire en la personne de
Me Xharde, Annick, avocate, juge de paix suppléant du canton de
Seraing, dont les bureaux sont établis rue Colard Trouillet 45-47, à
4100 Seraing.
Bij beschikking van Mevr. de vrederechter van het kanton Beringen,
verleend op 1 december 1999, werd Mevr. Heyligen, Maria Eugenia,
geboren te Koersel op 21 augustus 1910, wonende te 3582 Beringen,
Albert I-laan 3, verblijvende te 3582 Beringen, Laakstraat 20, Residentie
Karen, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg
toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Mevr. Mertens, Jacqueline
Elisabeth, gepensioneerde lerares, wonende te 2440 Geel,
Retieseweg 90.
Beringen, 8 december 1999.
Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) R. De
Ridder.
(67856)
Extrait conforme de
(Rép. n° 3830/1999) :
l’ordonnance
du
1er
décembre
1999
« Constatons que Mme Pirlet, Germaine Maria, de nationalité belge,
célibataire, née à Seraing le 30 juillet 1909, domiciliée à 4100 Seraing,
rue Renaud Strivay 29, n’est pas apte à assurer la gestion de ses biens.
Disons toutefois qu’elle pourra percevoir seule le montant de la
pension de retraite mensuelle, lui versée par l’Office national des
Pensions, Tour du Midi, à Bruxelles, d’un montant de 32 100 francs et
l’affecter à ses besoins journaliers.
Désignons Me Annick Xharde, avocat, juge suppléant, dont les
bureaux sont établis à 4100 Seraing, rue C. Trouillet 47, en qualité
d’administrateur provisoire, avec les pouvoirs prévus à l’article 488bis,
c, du Code civil.
Ordonnons la publication du dispositif qui précède au Moniteur
belge. »
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Fouarge, JeanMarie.
(67853)
Justice de paix du canton de Tubize
Bij beschikking van Mevr. de vrederechter van het kanton Beringen,
verleend op 1 december 1999, werd Mevr. Diepvents, Maria Helena,
geboren te Paal op 15 november 1919, wonende te 3550 HeusdenZolder, Noordberm 18, doch verblijvende te 3550 Heusden-Zolder,
Ringlaan 40-42, Rusthuis Bloemelingen, niet in staat verklaard haar
goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : de heer Eerdekens, Willy, gepensioneerde, wonende te
3550 Heusden-Zolder, Noordberm 18.
Beringen, 8 december 1999.
Voor eensluidend uittreksel :
Ridder.
de
hoofdgriffier,
(get.)
R. De
(67857)
Vredegerecht van het kanton Beveren-Waas
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Beveren-Waas,
verleend op 1 december 1999, werd Mevr. Meervis, Floranda, geboren
te Clinge-Zeeland (Nederland) op 19 februari 1906, wonende te
9120 Beveren-Waas, Oude Zandstraat 98, rusthuis De Notelaar, niet in
staat verklaard zelf haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als
voorlopig bewindvoerder : Van Dam, Leslie, advocaat, wonende te
9120 Beveren-Waas, Pastoor Steenssensstraat 88.
Beveren-Waas, 8 december 1999.
Voor eensluidend uittreksel : de e.a. adjunct-griffier, (get.) Maurice
Van Mulders.
(67858)
Suite à la requête déposée le 29 octobre 1999, par ordonnance du juge
de paix du canton de Tubize en date du 3 décembre 1999, le nommé
Jules Hunaerts, né à Wauthier-Braine le 24 mai 1930, domicilié à
1440 Braine-le-Château (Wauthier-Braine), place de Noucelles 3, a été
déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur
provisoire, étant : Me Corinne Malgaud, avocat, dont le cabinet est sis
avenue de la Toison d’Or 77/7, à 1060 Bruxelles.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Lambert,
Sylvianne.
(67854)
Vredegerecht van het derde kanton Brugge
Beschikking d.d. 8 december 1999. Verklaart Polizzi, Luigia, geboren
op 17 mei 1952, wonende te 8300 Knokke-Heist, Lippenslaan 135/1,
verblijvende A.Z. O.L.-Vrouw Ter Linden, Graaf Jansdijk 162, te
8300 Knokke-Heist, niet in staat zelf haar goederen te beheren.
Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Decoster, Christiane, advocaat, wonende te 8300 Knokke-Heist, Nieuwstraat 55.
Brugge, 9 december 1999.
De adjunct-griffier, (get.) Gysen, Patrick.
(67859)
Vredegerecht van het eerste kanton Antwerpen
Vredegerecht van het eerste kanton Gent
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton
Antwerpen, verleend op 3 december 1999, werd Offeciers, Jozef,
geboren te Antwerpen op 22 juni 1946, wonende te 2060 Antwerpen,
Halenstraat 51, opgenomen in de instelling A.Z. Stuivenberg, Lange
Beeldekensstraat 267, te 2060 Antwerpen, niet in staat verklaard zijn
goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder :
Blanckaert,
Pierre,
advocaat,
kantoorhoudende
te
2018 Antwerpen-1.
Antwerpen, 9 december 1999.
De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
(67855)
Gelet op het verzoekschrift d.d. 2 december 1999, ter griffie neergelegd, werd bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton
Gent, verleend op 3 december 1999, werd Freddy Dhondt, geboren te
Gent op 18 december 1957, wonende te 9000 Gent, Berouw 27, doch
verblijvende in het P.C. Dr. Guislain, Campus Sint-Alfons, te 9000 Gent,
Sint-Juliaanstraat 1, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en
kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Mr. Johan De Vriendt,
advocaat te 9000 Gent, Hogeweg 62.
Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) J. Iterbeke.
(67860)
47460
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Gelet op het verzoekschrift d.d. 15 november 1999, ter griffie neergelegd, werd bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton
Gent, verleend op 26 november 1999, Marc de la Rivière, mindervalide,
geboren te Gent op 24 augustus 1978, momenteel verblijvende in het
P.C. Dr. Guislain, afdeling OPM De Steiger, te 9000 Gent, Sint-Juliaanstraat 1, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg
toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Mr. Marleen Peeraer, advocaat te 9000 Gent, Kortrijksesteenweg 977.
Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) J. Iterbeke.
(67861)
Vredegerecht van het zesde kanton Gent
Vredegerecht van het kanton Zandhoven
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Zandhoven,
verleend op 9 december 1999, ingevolge het verzoekschrift ter griffie
neergelegd op 29 november 1999, werd aan Mevr. Van Doninck, Maria
Catharina, geboren te Rijkevorsel op 13 maart 1912, weduwe van
Meeusen, Carolus, gepensioneerde, gedomicilieerd en verblijvende te
2390 Westmalle-Malle, Verpleeginrichting De Dennen, Nooitrust 18, als
voorlopig bewindvoerder toegevoegd : haar zoon, Meeusen, August
Leopold, leraar, geboren te Westmalle op 8 mei 1940, en wonende te
2390 Malle, Zeepakker 17.
Zandhoven, 9 december 1999.
Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Willy Van Thielen.
(67866)
Bij beschikking van de vrederechter van het zesde kanton Gent,
verleend op 9 december 1999, werd De Mulder, Sonja, geboren te Gent
op 25 mei 1980, wonende en verblijvende te 9820 Merelbeke, Spookhofstraat 6, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg
toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : De Loore, Mieke, Spookhofstraat 6, 9820 Merelbeke.
Voor
eensluidend
R. Hantson.
afschrift :
de
hoofdgriffier,
Vredegerecht van het kanton Maasmechelen
(get.)
(67862)
Vredegerecht van het kanton Herentals
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Herentals, Victor
Gysemberg, verleend op 1 december 1999, werd Smolders, Joanna
Christina Louisa, geboren te Herentals op 19 februari 1925, verblijvende
R.V.T. Sint-Anna, Vorselaarsebaan 1, 2200 Herentals, gedomicilieerd te
2200 Herentals, Koppelandstraat 29, niet in staat verklaard zelf haar
goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Vissers, Suzy, huisvrouw, Sint-Jobstraat 248, 2200 Herentals.
Herentals, 9 december 1999.
Voor eensluidend afschrift : de hoofdgriffier, (get.) Jan Smets. (67863)
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Maasmechelen,
d.d. 1 december 1999, verleend op verzoekschrift d.d. 28 oktober 1999,
neergelegd ter griffie d.d. 4 november 1999, werd Siuta, Janina, geboren
op 29 augustus 1916, verblijvende en gedomicilieerd R.V.T. Vilain XIIII,
Dreef 148, te 3630 Leut-Maasmechelen, niet in staat verklaard haar
goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Cardinaels, Guido, ontvanger O.C.M.W. Maasmechelen, Langstraat 31, 3630 Maasmechelen.
Voor
eensluidend
R. Coun.
uittreksel :
de
adjunct-griffier,
(get.)
(67850)
Mainlevée d’administration provisoire
Opheffing voorlopig bewind
Justice de paix du premier canton d’Anderlecht
Vredegerecht van het kanton Izegem
Bij beschikking van de heer vrederechter van het kanton Izegem,
verleend op 26 november 1999, werd Lapeirre, Magdalena, geboren te
Izegem op 5 januari 1938, wonende te 8870 Izegem, Schoonveldestraat 6, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg
toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Lapeirre, Denisa, geboren
op 27 februari 1930, wonende te 1860 Meise, Vilvoordse Steenweg 32.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) F. Duthoo.
(67864)
Par ordonnance du juge de paix du premier canton d’Anderlecht en
date du 7 décembre 1999, il a été mis fin au mandat de Dierickx, Eric,
avocat et juge de paix suppléant, bureaux à 1070 Bruxelles (Anderlecht),
rue Georges Moreau 160, en sa qualité d’administrateur provisoire de
Mendolia, Gerlando, né à Favara (Italie) le 6 février 1924, domicilié à
1070 Bruxelles (Anderlecht), rue Raphaël 36, décédé à Anderlecht le
21 novembre 1999.
Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef, (signé) Luc Vandyck.
(67867)
Vredegerecht van het eerste kanton Sint-Niklaas
Justice de paix du huitième canton de Bruxelles
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton SintNiklaas, verleend op 9 december 1999, werd Amelinckx, Juliaan
Edmond, geboren te Temse op 26 september 1916, wonende te
9140 Temse, Kardinaal Cardijnlaan 62, verblijvende A.Z. Maria Middelares - Campus De Pelikaan, Gasthuisstraat 5, te 9140 Temse, niet in
staat verklaard zelf haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als
voorlopig bewindvoerder : Van Assche, Maria José, wonende te
9140 Temse, Kard. Cardijnlaan 62.
Sint-Niklaas, 9 december 1999.
Voor eensluidend
Moonen.
afschrift :
de
hoofdgriffier,
(get.)
Fanny
(67865)
Par ordonnance du juge de paix du huitième canton de Bruxelles
rendue en date du 7 décembre 1999, il a été mis fin au mandat
de Me De Visscher, Noëlle, avocate, domiciliée à 1000 Bruxelles, rue
de Wynants 23, en sa qualité d’administrateur provisoire de
Mme Bogaerts, Agnès Elisabeth, née à Bruxelles le 6 août 1903,
domiciliée à 1020 Bruxelles, rue Jean-Baptiste Depaire 123, décédée le
22 octobre 1999 à Bruxelles.
Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef, (signé) Alfons
Philips.
(67868)
47461
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Un nouvel administrateur provisoire a été désigné à cette personne
protégée, à savoir : Clerin, Bruno, avocat, domicilié à 5100 Namur
(Jambes), boulevard de la Meuse 65.
Justice de paix du canton de Grâce-Hollogne
Par ordonnance du juge de paix du canton de Grâce-Hollogne, il a
été constaté que la mission de Mme Vandermeulen, Annie, domiciliée à
4430 Ans, rue de la Station 71/21, désignée en qualité d’administrateur
provisoire, en date du 3 février 1995, de Mme Munnix, Mariette, née à
Romsée le 19 avril 1905, pensionnée, demeurant à la maison de repos
« Les Jardins de Jeanne », rue Chaussée 36, à 4342 Hognoul, a pris fin,
par suite du décès de celle-ci, survenu à Saint-Nicolas le
6 septembre 1999.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) S. Dosseray.
(67869)
Justice de paix du deuxième canton de Liège
Pour extrait
Watelet.
conforme :
le
greffier
en
chef,
(signé) Paul
(67872)
Justice de paix du canton de Grâce-Hollogne
Par ordonnance du juge de paix du canton de Grâce-Hollogne en
date du vendredi 12 novembre 1999, il a été procédé à la désignation
de Me Vincent Sauvage, avocat à 4020 Liège, quai Godefroid Kurth 12,
en qualité d’administrateur provisoire des biens de M. Borraccino,
Pasquale, né à Pisticci (Italie) le 4 janvier 1927, domicilié à 4460 GrâceHollogne, rue Mathieu de Lexhy 148, en remplacement de
Me Spadazzi, S.L., avocat à 4460 Grâce-Hollogne, rue J. Heusdens 55,
désignée par notre ordonnance du 10 octobre 1995.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) S. Dosseray.
(67873)
Par ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège du
8 décembre 1999 :
il a été constaté que la mesure d’administration provisoire prise par
ordonnance du 16 novembre 1999 a pris fin suite au décès de M. Boca,
Roger, né le 12 février 1924, domicilié rue Marcel Thiry 40, à
4000 Liège;
il a été mis fin, en conséquence, après dépôt d’un rapport de gestion,
à la mission de son administrateur provisoire : Mme Maffeis, Romilda,
née le 31 juillet 1922, mariée, domiciliée quai de Rome 61/31, à
4000 Liège.
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Gillis, Monique.
(67870)
Par ordonnance rendue le 7 décembre 1999, rep. 2796, le juge de paix
de Woluwe-Saint-Pierre :
déclare que Me Bernadette Losseau, ayant ses bureaux à
1150 Bruxelles, avenue de Wavrans 17, désignée par ordonnance de
M. le juge de paix du canton de Woluwe-Saint-Pierre en date du
13 mai 1999, rep. 1312, comme administrateur provisoire des biens de
M. Dominique Dewez, né le 9 février 1957, domicilié à Woluwe-SaintPierre, avenue Sainte-Alix 31, est déchargé de sa mission;
désigne comme nouvel administrateur provisoire des biens de
M. Dominique Dewez, préqualifié, Me Christine De Bock, avocat, ayant
son cabinet à 1160 Bruxelles, boulevard du Souverain 144/33.
Vredegerecht van het kanton Brasschaat
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Brasschaat,
verleend op 9 december 1999, werd een einde gesteld aan het voorlopig
bewind van Mr. Johan Van Steenwinkel, advocaat, kantoorhoudende te
2020 Antwerpen, Jan Van Rijswijcklaan 164, over de goederen van
Knane, Jeanette, geboren te Kasrshirin op 17 november 1951, verblijvende in het Psychiatrisch Centrum Bethanië, Andreas Vesaliuslaan 39,
te 2980 Sint-Antonius-Zoersel.
Brasschaat, 9 december 1999.
De hoofdgriffier, (get.) Ooms-Schrijvers, Maria.
Justice de paix du canton de Woluwe-Saint-Pierre
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Georges
Stevens.
(67874)
Publication prescrite par l’article 793
du Code civil
Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793
van het Burgerlijk Wetboek
(67871)
Acceptation sous bénéfice d’inventaire
Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving
Remplacement d’administrateur provisoire
Vervanging voorlopig bewindvoerder
Justice de paix du canton de Fosses-la-Ville
Par ordonnance du 8 décembre 1999 de Mme Joëlle Deloge, juge de
paix du canton de Fosses-la-Ville, il a été mis fin au mandat de Wittmann, Anne, avocat, domiciliée à 5100 Wépion (Namur), chaussée de
Dinant 747, en sa qualité d’administrateur provisoire des biens de
Bancu, Robert, né à Aiseau le 20 août 1918, domicilié et résidant
actuellement à 5060 Sambreville (Tamines), rue de l’Enseignement 3.
Bij akte verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te
Brugge, op 8 december 1999, heeft notaris Karel Vanbeylen, te Zwevezele, handelend als gevolmachtigde van Mevr. Vancayseele, Christa
Elza Julia, huisvrouw, geboren te Roeselare op 29 augustus 1968,
weduwe van de heer Meerschaert, Dirk, wonend te Ardooie, Fabrieksstraat 6, handelend op het haar beurt als wettelijke voogd van haar
minderjarige kinderen, jongeheer Meerschaert, Jasper Sven Bjorn,
geboren te Roeselare op 10 augustus 1933, ongehuwd, wonend te
Ardooie, Fabrieksstraat 6, en Mej. Meerschaert, Lieselot Lore Ellen,
geboren te Roeselare op 29 mei 1998, ongehuwd, wonend te Ardooie,
Fabrieksstraat 6, verklaard de nalatenschap te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving van wijlen de heer Meerschaert, Dirk
Geert, in leven bediende, geboren te Roeselare op 18 juni 1967,
echtgenoot van Mevr. Vancayseele, Christa, laatstwonend te Ardooie,
Fabrieksstraat 6, en overleden te Ardooie op 20 september 1999.
47462
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht, bij aangetekend
schrijven te richten aan notaris Vanbeylen, te Zwevezele, Lichterveldestraat 72, hun rechten te doen kennen binnen de drie maanden te
rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad.
Wingene (Zwevezele), 8 december 1999.
Namens de moeder voogd, (get.) Karel Vanbeylen, notaris te Zwevezele.
(31565)
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te
Brugge, op 3 december 1999, heeft Robert Weyne, wonende te
8300 Knokke-Heist, M. Maeterlincklaan 26, woonst kiezend op het
kantoor van Mr. Pierre De Maesschalck, notaris te 8400 Oostende,
Prinses Stefanieplein 35-37, handelend als gevolmachtigde van :
1. Willaert, Oscar Theophile, geboren te Bredene op 15 april 1925, en
zijn echtgenote, Goes, Eliane Angèle, geboren te Oostende op
14 juli 1928, samenwonende te 8400 Oostende, Stuiverstraat 366, beiden
handelend in eigen naam;
2. Willaert, Maria Irma, geboren te Oostende op 3 september 1954,
wonende te 8600 Leke, Schorestraat 38, handelend in eigen naam,
verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te
aanvaarden van wijlen Willaert, Leo Willem Maurice, geboren te Oostende op 7 februari 1960, in leven ongehuwd, laatst wonende te
8470 Gistel, Nieuwpoortsesteenweg 84, en overleden te Gistel op
22 oktober 1999.
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht, binnen de drie
maanden te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch
Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het
kantoor van Mr. Pierre De Maesschalck, voornoemd.
Brugge, 9 december 1999.
De hoofdgriffier, (get.) G. De Zutter.
(31566)
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te
Dendermonde, op 9 december 1999, heeft Mr. J. Haentjens, advocaat te
9160 Lokeren, Knokkestraat 33, handelend als gevolmachtigde van :
Van Geertruyde, Marleen Albert, wonende te 9160 LokerenEksaarde, Rechtstraat 390, handelend in haar hoedanigheid van
moeder, wettige voogdes, hiertoe gemachtigd bij beschikking d.d.
24 maart 1999, van de vrederechter van het kanton Lokeren, over de bij
haar inwonende minderjarige kinderen, zijnde :
Van Landschoot, Stéphanie Ria Alfons, geboren te Lokeren op
29 oktober 1988, en
Jos
Betty,
geboren
te
Lokeren
op
De comparant verklaart ons, handelend in zijn gezegde hoedanigheid, onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te
aanvaarden van wijlen Van Landschoot, Freddy Maurice Maria,
geboren te Lokeren op 26 november 1950, in leven laatst wonende te
9160 Eksaarde, Rechtstraat 316, en overleden te Londen
(Groot-Brittannië) op 22 december 1998.
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht, binnen de drie
maanden te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch
Staatsblad, hun recht bij aangetekend schrijven te doen kennen ter
studie van Mr. P. De Brabander, ter standplaats te 9160 Lokeren,
Eksaarde-Dorp 84.
Dendermonde, 9 december 1999.
De griffier-hoofd van dienst, (get.) A. Pauwels.
1. Payot, Mariette Francine Clara, ouvrière, née à Liège le
16 septembre 1957, domiciliée Grand-Rue 111, à 6747 Châtillon, agissant
en sa qualité de mère et de tutrice légale de son enfant mineur :
Noel, David, étudiant, né à Arlon le 3 mai 1979, sans domicile
déclaré;
2. Noel, Bruno Louis, ouvrier, né à Arlon le 2 février 1967, domicilié
rue des Tilleuls 37, à 6700 Stockem, en son nom personnel,
lesquels comparants ont, la première au nom de son enfant mineur et
au nom de son mandant, le second en nom personnel, déclaré accepter
sous bénéfice d’inventaire la succession de M. Noel, René José, né à
Tontelange le 22 avril 1957, en son vivant domicilié Metzert 7, à
6717 Attert, décédé à Attert le 6 mai 1999.
Dont acte dressé sur réquisition expresse des comparants qu’après
lecture faite, ils ont signé avec nous, greffier.
Les créanciers et légataires éventuels de ladite défunte sont invités à
faire connaître leurs droits, par avis recommandé, dans un délai de trois
mois à compter de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à
Me Umbreit, Jean-Pierre, notaire, route de Bastogne 359, à 6700 Arlon
(Bonnert).
Arlon, le 9 décembre 1999.
Le greffier, (signé) I. Gobert.
(31568)
Tribunal de première instance de Bruxelles
Suivant acte n° 99-1909 passé au greffe du tribunal de première
instance de Bruxelles le 9 décembre 1999 :
M. Declercq, Birger, domicilié à 8730 Beernem, Elzenstraat 13, agissant en sa qualité de mandataire en vertu de deux procurations sous
seing privé :
la 1re datée du 26 novembre 1999, et donnée par Mme Anne-Marie
Jeanne Louise Alpaerts, née à Bruxelles le 13 juin 1942, domiciliée à
Meise, Potaerdestraat 14;
Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde
Mike
L’an mil neuf cent nonante-neuf, le neuf décembre, au greffe du
tribunal de première instance d’Arlon et par-devant nous, I. Gobert,
greffier, ont comparu :
Noel, Manuel Albert Bruno, né à Arlon le 24 février 1983, ce en vertu
d’une délibération du conseil de famille tenu devant Mme le juge de
paix du canton d’Arlon le 8 décembre 1999, et porteuse d’une procuration lui délivrée le 7 octobre 1999, par :
Rechtbank van eerste aanleg te Brugge
Van Landschoot,
22 augustus 1986.
Tribunal de première instance d’Arlon
(31567)
la 2e datée du 27 novembre 1999, et donnée par Mme Catherine
Odette Simonne Georgette Collet, née à Uccle le 12 mai 1947, domiciliée
à Rixensart, clos de la Mare au Loups 38,
a déclaré, pour et au nom de ses mandants, accepter sous bénéfice
d’inventaire la succession de M. Collet, Marcel Georges Louis Léonard,
né à Fleurus le 27 octobre 1923, de son vivant domicilié à Meise,
Potaerdestraat 14, et décédé le 19 août 1999 à Meise.
Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis
recommandé, leurs droits dans un délai de trois mois à compter de la
présente insertion à Mme Dupont, Corinne, notaire à 1000 Bruxelles,
rue du Fossé-aux-Loups 38.
Bruxelles, le 9 décembre 1999.
Le greffier, (signé) Aerts, Vera.
(31569)
Concordat judiciaire − Gerechtelijk akkoord
Rechtbank van koophandel te Brussel
Bij vonnis d.d. 8 december 1999, van de rechtbank van koophandel
te Brussel, werd de voorlopige opschorting van betaling toegekend aan
de B.V.B.A. Ter Bist, met maatschappelijke zetel te 1790 Affligem, Eksterenberg, H.R. Brussel 480676, BTW 428.911.234, hebbend als handelactiviteit : analyse en begeleiding van ondernemingen.
Als commissaris inzake voorlopige opschorting werd benoemd de
heer Jean-Pierre Walravens, Ninoofsesteenweg 643, te 1070 Brussel.
47463
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
De schuldeisers dienen aangifte te doen van hun schuldvordering ter
griffie van de rechtbank van koophandel te Brussel, uiterlijk op
7 januari 2000.
Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal
de commerce, palais de justice, place Poelaert, à 1000 Bruxelles, dans le
délai de trente jours à dater du prononcé du jugement.
Ter zitting van 7 juni 2000, om 10 uur, in de kamer der gerechtelijke
akkoorden van de rechtbank van koophandel te Brussel, zetelend in
zaal C, zal over de definitieve opschorting uitspraak worden gedaan.
Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le mercredi
26 janvier 2000, à 14 heures, à la salle A.
De hoofdgriffier, (get.) R. Tielemans.
(31570)
Pour extrait conforme : le curateur, (signé) J.-P. Vander Borght.
(31603)
Tribunal de commerce de Mons
Rechtbank van koophandel te Brussel
Par jugement du 6 décembre 1999, le tribunal de commerce de Mons,
a accordé le sursis provisoire à Davoine, Eric, né à Mons le 3 août 1967,
domicilié à 7350 Hainin, rue Général Leman 15, exploitant une
boucherie-charcuterie, à 7330 Saint-Ghislain, rue Grande 80,
R.C. Mons 133157, T.V.A. 792.039.642.
Le tribunal a désigné en qualité de commissaire au sursis Me Georges
Ponchau, à 7100 La Louvière, rue du Temple 55.
Les créanciers sont invités à faire parvenir leurs déclarations de
créances, avec pièces à l’appui, au greffe du tribunal de commerce de
Mons, place du Parc 32, à Mons, au plus tard pour le vendredi
7 janvier 2000, à 16 heures.
Bij vonnis d.d. 6 december 1999 werd geopend verklaard, op
dagvaarding, het faillissement van de B.V.B.A. Bureau d’Expertises
Carez, met maatschappelijke zetel te 1190 Vorst, steenweg op Ruisbroek 25, H.R. Brussel 495079.
Rechter-commissaris : de heer Jonckheere.
Curator : Mr. Jean-Pierre Vander Borght, Sterrenkundigenstraat 14,
Ukkel (1180 Brussel).
L’assemblée des créanciers est fixée au mercredi 17 mai 2000, à
14 heures, au lieu habituel des audiences, place du Parc 32, à Mons.
De schuldeisers worden uitgenodigd de verklaring van hun schuldvorderingen te doen ter griffie van de rechtbank van koophandel,
gerechtsgebouw, Poelaertplein, te 1000 Brussel, binnen de termijn van
dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis.
Le sursis provisoire prendra fin le 6 juin 2000, sous réserve de la
prorogation de la période d’observation octroyée par le présent jugement.
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht der schuldvorderingen :
op woensdag 26 januari 2000, te 14 uur, in zaal A.
Le greffier, (signé) F. Baugnies.
(31571)
Voor eensluidend uittreksel : de curator, (get.) J.-P. Vander
Borght.
(31603)
Faillite − Faillissement
Tribunal de commerce d’Arlon
Tribunal de commerce de Bruxelles
Par un jugement du 8 décembre 1999, ont été déclarées closes les
opérations de la faillite de Mme Corinne Burhenne, rue de Middelbourg 46, 1170 Bruxelles.
Dit qu’il n’y a pas lieu à excusabilité de la société faillie.
Le tribunal a déclaré que la faillite était excusable.
Pour extrait conforme : le curateur, (signé) Anicet Baum.
Le tribunal de commerce d’Arlon déclare closes, par liquidation, les
opérations de la faillite de la S.P.R.L. « La Civanne », à 6730 Rossignol,
la Civanne 285, R.C. Arlon 22824, T.V.A. 455.616.027.
(31602)
Extrait du jugement prononcé le 2 décembre 1999.
Le curateur, (signé) P. Lepage.
(31604)
Rechtbank van koophandel te Brussel
Bij vonnis d.d. 8 december 1999 werden afgesloten de verrichtingen
van het faillissement van Mevr. Corinne Burhenne, Middelburgstraat 46, 1170 Brussel.
Le tribunal de commerce d’Arlon déclare closes, par liquidation, les
opérations de la faillite de la S.A. « Distri-Halles », en liquidation, dont
le siège social est situé à 6769 Robelmont, Barrière de Bellevue 5.
De rechtbank verklaarde dat de gefailleerde verschoonbaar is.
Dit n’y avoir lieu à excusabilité de la société faillie.
Voor eensluidend uittreksel : de curator, (get.) Anicet Baum. (31602)
Extrait du jugement prononcé le 25 novembre 1999.
Le curateur, (signé) P. Lepage.
(31605)
Tribunal de commerce de Bruxelles
Par jugement du 6 décembre 1999 a été déclarée ouverte, sur citation,
la faillite de la société privée à responsabilité limiée Bureau d’Expertises
Carez, dont le siège social est établi à 1190 Forest, chaussée de Ruisbroek 25, R.C. Bruxelles 495079.
Juge-commissaire : M. Jonckheere.
Curateur : Me Jean-Pierre Vander Borght, rue des Astronomes 14,
Uccle (1180 Bruxelles).
Le tribunal de commerce d’Arlon déclare closes, pour insuffisance
d’actif, les opérations de la faillite de la S.P.R.L. « Le Benely », à
6700 Arlon, rue de Diekirch 18, R.C. Arlon 23051, T.V.A. 457.471.004.
Dit qu’il n’y a pas lieu à excusabilité de la société faillie.
Extrait du jugement prononcé le 2 décembre 1999.
Le curateur, (signé) P. Lepage.
(Pro deo)
(31606)
47464
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Le tribunal de commerce d’Arlon déclare closes, pour insuffisance
d’actif, les opérations de la faillite de la S.P.R.L. « Electrochoc », à
6750 Musson, rue Jean Laurent 27, R.C. Arlon 23022, T.V.A. 456.586.126.
Dit qu’il n’y a pas lieu à excusabilité de la société faillie.
Extrait du jugement prononcé le 2 décembre 1999.
Le curateur, (signé) P. Lepage.
(Pro deo)
(31607)
Les déclarations de créances doivent parvenir au greffe du tribunal
de commerce de Mons, palais de justice (extension), place du Parc 32, à
7000 Mons, au plus tard le 5 janvier 2000.
Clôture du procès-verbal des créances est fixée au tribunal de
commerce de Mons le 25 janvier 2000, à 8 h 30 m.
Pour extrait conforme : le curateur, (signé) P.H. Bataille.
(31612)
Tribunal de commerce de Charleroi
Tribunal de commerce de Namur
Par jugement du 26 octobre 1999 du tribunal de commerce de
Charleroi, la faillite de M. Marc Melotte, né à Charleroi le 20 juin 1965,
domicilié à 6061 Montignies-sur-Sambre, rue du Vitrier 61, exerçant un
commerce de boulangerie-pâtisserie à Charleroi, rue du Grand
Central 40, R.C. Charleroi 183540, T.V.A. 612.899.745, déclarée le
20 mai 1998, a été clôturée pour insuffisance d’actif, conformément à
l’article 73 de la loi du 8 août 1997.
Par jugement du 2 décembre 1999, le tribunal de commerce
de Namur a déclaré la faillite de Mme Debrye, Marie-Thérèse Julia,
née le 14 septembre 1954 à Watermael-Boitsfort, domiciliée à
5540 Hastière, rue du Charreau 173a, exerçant à 5000 Namur, avenue
Reine Astrid 72, une activité d’hébergement de personnes en difficulté,
R.C. Namur 74045.
Le failli a été déclaré excusable.
Pour extrait conforme : le curateur : (signé) Catherine Knoops.
(Pro deo)
(31608)
Par jugement du 2 novembre 1999 du tribunal de commerce de
Charleroi, la faillite de la S.P.R.L. Kriti, rue de Dampremy 30, à
6000 Charleroi, R.C. Charleroi 182836, T.V.A. 453.525.577, déclarée le
7 septembre 1998, a été clôturée pour insuffisance d’actif, conformément
à l’article 73 de la loi du 8 août 1997.
Le tribunal a dit n’y avoir lieu à l’excusabilité de la société faillie.
Pour extrait conforme : le curateur : (signé) Catherine Knoops.
(Pro deo)
(31609)
Par jugement du 9 novembre 1999 du tribunal de commerce de
Charleroi, 1re chambre, la faillite de M. Alain Onzia, né à WatermaelBoitsfort le 15 octobre 1969, domicilié à 6000 Charleroi, Grand-Rue 2,
R.C. Charleroi 185191, T.V.A. 715.298.487, déclarée le 28 avril 1998, a été
clôturée pour insuffisance d’actif, conformément à l’article 73 de la loi
du 8 août 1997.
Le failli a été déclaré excusable.
Pour extrait conforme : le curateur : (signé) Catherine Knoops.
(Pro deo)
(31610)
Le même jugement reporte à la date provisoire du 2 décembre 1999,
l’époque de la cessation des paiements.
Juge-commissaire : M. Grafe, Philippe, juge-consulaire.
Curateurs : Me Zombek,
5100 Jambes (Namur).
Isabelle,
rue
Hugo
d’Oignies
32,
Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal
de commerce, rue du Collège 37, à Namur, dans les trente jours.
Clôture du procès-verbal de vérification des créances à l’audience
publique du 20 janvier 2000, à 10 heures, au palais de justice de cette
ville, 1er étage.
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) C. Lepage. (31613)
Par jugement du 2 décembre 1999, le tribunal de commerce de
Namur a nommé Me Thibault Bouvier, avocat à 5000 Namur, rue des
Tanneries 13, en qualité de curateur à la faillite de Mme Branders,
Liliane Suzanne Ghislaine, née à Malonne le 10 janvier 1947, commerçante, domiciliée à Jemeppe-sur-Sambre (Moustier-sur-Sambre), rue de
la Station 181a, R.C. Namur 48440, en remplacement de Me Luc Van
Malcot.
Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé)
N. Lefebvre.
(31614)
Tribunal de commerce de Nivelles
Tribunal de commerce de Liège
Par jugement du 7 décembre 1999, le tribunal de commerce de Liège
a déclaré closes, par liquidation d’actif, les opérations de la faillite
ouverte à charge de la S.P.R.L. Quartier Latin, rue Saint-Paul 13, à
4000 Liège, décharge le curateur de sa gestion et dit le failli inexcusable.
Le curateur, (signé) M. Frédéric Kerstenne, avocat, rue Dartois 12, à
4000 Liège.
(31611)
Tribunal de commerce de Mons
Par jugement du tribunal de commerce de Mons en date du
6 décembre 1999, a été déclarée la faillite de Folatre, Gérard, né à
Soissons (France) le 4 août 1967, domicilié à 59610 Fourmies, rue Jules
Guesde 107A, ayant exploité un débit de boissons « Le Relais », à
7380 Quiévrain, rue de Valenciennes 59, R.C. Mons 139942,
T.V.A. 664.405.359.
Date de cessation des paiements : provisoirement le 6 décembre 1999.
Curateur : Me Pierre-Henry Bataille, avocat, rue des Telliers 20,
7000 Mons.
Le 29 novembre 1999, le tribunal de commerce de Nivelles a déclaré
ouverte, sur aveu, la faillite de la S.C. Omnisoft, dont le siège social est
à Nivelles, rue Lagasse 1, R.C. Nivelles 54695, activité principale :
« services + vente en informatique », T.V.A. 428.846.502, siège d’exploitation : avenue du Centenaire 81, à Nivelles.
Curateur : Me D. Jossart, avocat à Genappe, rue des Marchats 7.
Date limite pour le dépôt des déclarations de créances : le
29 décembre 1999, clôture du procès-verbal de vérification des créances : le 17 janvier 2000, à 11 heures, au tribunal de commerce de
Nivelles, rue de Soignies 21.
Le curateur : (signé) D. Jossart.
(31615)
Par jugement du tribunal de commerce de Nivelles du
6 décembre 1999, a été déclarée ouverte la faillite de la S.C.R.L. Logrus,
étant un bureau de graphisme, lettrage publicitaire, dont le siège social
est sis chaussée de Tubize 451, à Braine-l’Alleud, R.C. Nivelles 66166,
T.V.A. 439.856.693.
Juge-commissaire : M. Roger Cornet.
Curateur : Me Jean-Noël Bastenière, avocat à 1300 Wavre, chaussée
de Louvain 150.
Date limite de dépôt des créances : le 6 janvier 2000.
47465
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le lundi
24 janvier 2000, à 11 heures, en l’auditoire du tribunal de commerce de
Nivelles.
Pour
teur.
extrait
conforme :
(signé)
Jean-Noël
Bastenière,
cura(31616)
Par jugement du tribunal de commerce de Nivelles du
6 décembre 1999, a été déclarée ouverte la faillite de la S.P.R.L. BabaCool Production, dont le siège social est sis chemin de Strins 10, à
Lasne, R.C. Nivelles 79433, T.V.A. 455.647.206.
Juge-commissaire : M. Roger Cornet.
Curateur : Me G. Leplat, avocat à 1300 Wavre, chaussée de
Louvain 150.
Par jugement du tribunal de commerce de Nivelles du
6 décembre 1999, a été déclarée ouverte la faillite de la S.P.R.L. Tests
and Services for Communication, dont le siège social est sis rue de
Namur 139, à Nivelles, R.C. Nivelles 73757, T.V.A. 450.275.879.
Juge-commissaire : M. Bernard Pietquin.
Curateur : Me G. Leplat, avocat à 1300 Wavre, chaussée de
Louvain 150.
Date limite de dépôt des créances : le 6 janvier 2000.
Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le lundi
24 janvier 2000, à 11 heures, en l’auditoire du tribunal de commerce de
Nivelles.
Pour extrait conforme : (signé) Gérard Leplat, curateur.
(31621)
Date limite de dépôt des créances : le 6 janvier 2000.
Tribunal de commerce de Verviers
Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le lundi
24 janvier 2000, à 11 heures, en l’auditoire du tribunal de commerce de
Nivelles.
Pour extrait conforme : (signé) Gérard Leplat, curateur.
Par jugement du tribunal de commerce de Nivelles du
6 décembre 1999, a été déclarée ouverte la faillite de la
S.P.R.L. Moderne, dont le siège social est sis drève des 10 Mètres 103, à
Waterloo, R.C. Nivelles 82121, T.V.A. 456.215.942.
Juge-commissaire : M. Bernard Pietquin.
Date limite de dépôt des créances : le 6 janvier 2000.
Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le lundi
24 janvier 2000, à 11 heures, en l’auditoire du tribunal de commerce de
Nivelles.
(31618)
Par jugement du tribunal de commerce de Nivelles du
6 décembre 1999, a été déclarée ouverte la faillite de la S.A. New Deal
Pictures, étant un commerce de gros et détail en matériel, équipement
en audio visuel, dont le siège social est sis chaussée de Bruxelles 238,
bte 35, à Waterloo, R.C. Nivelles 80863, T.V.A. 455.508.535.
Juge-commissaire : M. Roger Cornet.
Curateur : Me G. Leplat, avocat à 1300 Wavre, chaussée de
Louvain 150.
Date limite de dépôt des créances : le 6 janvier 2000.
Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le lundi
24 janvier 2000, à 11 heures, en l’auditoire du tribunal de commerce de
Nivelles.
Pour extrait conforme : (signé) Gérard Leplat, curateur.
(31619)
Par jugement du tribunal de commerce de Nivelles du
6 décembre 1999, a été déclarée ouverte la faillite de la S.P.R.L. Actualité LLN, étant un commerce de détail librairie-papeterie, dont le siège
social est sis rue de Sart-Risbart 3, à Longueville, R.C. Nivelles 74879,
T.V.A. 451.268.150.
Juge-commissaire : M. Roger Cornet.
Curateur : Me G. Leplat, avocat à 1300 Wavre, chaussée de
Louvain 150.
Date limite de dépôt des créances : le 6 janvier 2000.
Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le lundi
24 janvier 2000, à 11 heures, en l’auditoire du tribunal de commerce de
Nivelles.
Pour extrait conforme : (signé) Gérard Leplat, curateur.
Par jugement du jeudi 2 décembre 1999, le tribunal de commerce de
Verviers a déclaré la faillite de la société privée à responsabilité limitée
Forvel, Ateliers de Parachèvement, Affûtage et Rectification,
R.C. Verviers 45632, T.V.A. 417.269.749, pour l’exploitation d’un atelier
de mécanique, dont le siège social est établi à 4820 Dison, rue de
l’Industrie 3.
Juge-commissaire : M. Jean-Marie Becker.
Curateur : Me G. Leplat, avocat à 1300 Wavre, chaussée de
Louvain 150.
Pour extrait conforme : (signé) Gérard Leplat, curateur.
Faillite sur citation
(31617)
(31620)
Curateur : Me Jacques Piron, avocat à 4800 Verviers, rue des
Déportés 26.
Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe endéans les
trente jours.
Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le
3 février 2000, à 9 h 30 m, au palais de justice de Verviers.
Pour extrait
Duysinx.
conforme :
le
greffier
en
chef :
(signé)
Marc
(31622)
Faillite : Fassin, Pascale Michèle Danielle Jean-Pierre, née à Verviers
le 12 avril 1964, ayant été domiciliée à 4802 Verviers (Heusy), avenue
du Chêne 115, R.C. Verviers 64739, déclarée en faillite, sur aveu, par
jugement du 3 septembre 1996.
Juge-commissaire : M. Troupin, José.
Curateur : Me Gerardy, Lucie.
Par jugement du jeudi 2 décembre 1999 le tribunal de commerce de
Verviers a clôturé la faillite préqualifiée par liquidation.
Par le même jugement le tribunal a déclaré la faillie excusable.
Pour extrait
Duysinx.
conforme :
le
greffier
en
chef,
(signé)
Marc
(31623)
Rechtbank van koophandel te Antwerpen
Bij vonnis in datum van 9 december 1999 is All Service Tours
B.V.B.A., Bredabaan 845, bus 1, 2170 Merksem (Antwerpen),
H.R. Antwerpen 317001, BTW 457.077.856, onderneming voor personenvervoer per autocar, bij dagvaarding, failliet verklaard.
Rechter-commissaris : de heer Leysen, Paul.
Curator : Mr. De Bie, Eduard, Lange Lozanastraat 145-147,
2018 Antwerpen-1.
Datum van de staking van betaling : 9 december 1999.
Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 10 januari 2000.
47466
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 9 februari 2000, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van
koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat,
2000 Antwerpen.
De curator, De Bie, Eduard.
(31624)
Bij vonnis in datum van 9 december 1999 is Banjer Belgium B.V.B.A.,
J. Van Arteveldestraat 30, 2640 Mortsel, H.R. Antwerpen 193671,
BTW 412.950.675, groothandel in produkten van de scheikundige
nijverheid, bij dagvaarding, failliet verklaard.
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 9 februari 2000, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van
koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat,
2000 Antwerpen.
De curator, Joris, Wilfried.
(31628)
Bij vonnis in datum van 9 december 1999 is Sernat B.V.B.A.,
Italiëlei 31, 2000 Antwerpen-1, H.R. Antwerpen 321664,
BTW 457.661.440, verbruikssalon, bij dagvaarding, failliet verklaard.
Rechter-commissaris : de heer Peelman, Bernard.
Rechter-commissaris : de heer Peeters, Edouard.
Curator : Mr. Heysse, Barbara, Kerkstraat 39, 2940 Stabroek.
Curator : Mr. Houben, Luc, Bist 45, bus 8, 2610 Wilrijk (Antwerpen).
Datum van de staking van betaling : 9 december 1999.
Datum van de staking van betaling : 9 december 1999.
Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 10 januari 2000.
Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 10 januari 2000.
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 9 februari 2000, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van
koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat,
2000 Antwerpen.
De curator, Heysse, Barbara.
(31625)
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 9 februari 2000, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van
koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat,
2000 Antwerpen.
Bij vonnis in datum van 9 december 1999 is Gruzlewski, Piotr Pawel,
geboren te Gdynia (Polen) op 9 augustus 1967, wonende en handeldrijvende te 2550 Kontich, Beemdenlaan 20/G1-R, onder de benaming
« Aquagas », volgens dagvaarding aldaar ambtelijk geschrapt sinds
20 september 1999, H.R. Antwerpen 326004, BTW 769.187.234, onderneming voor het installeren van sanitaire inrichtingen en
gasverwarming, voor lood- en zinkwerk en voor het installeren van
waterverzachters, bij dagvaarding, failliet verklaard.
Rechter-commissaris : de heer Peelman, Bernard.
Curator : Mr. Heysse, Barbara, Kerkstraat 39, 2940 Stabroek.
Datum van de staking van betaling : 9 december 1999.
Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 10 januari 2000.
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 9 februari 2000, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van
koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat,
2000 Antwerpen.
De curator, Heysse, Barbara.
(31626)
Bij vonnis in datum van 9 december 1999 is Holly & Boxwood
B.V.B.A., Sint-Antoniuslei 8, 2930 Brasschaat, H.R. Antwerpen 283311,
BTW 444.164.681, studie-, organisatie- en raadgevend bureau inzake
financiële-, handels-, fiscale- of sociale aangelegenheden, bij dagvaarding, failliet verklaard.
Rechter-commissaris : de heer Saverys, François.
Curator : Mr. Joris, Wilfried, Marktplein 22, 2110 Wijnegem.
Datum van de staking van betaling : 9 december 1999.
Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 10 januari 2000.
De curator, Houben, Luc.
(31629)
Bij vonnis in datum van 9 december 1999 is Brabo Snacks B.V.B.A.,
Italiëlei 59A, 2000 Antwerpen-1, H.R. Antwerpen 294223,
BTW 448.821.770, kleinhandel in producten van de brood-, banket- en
suikerbakkerij, bij dagvaarding, failliet verklaard.
Rechter-commissaris : de heer Peeters, Edouard.
Curator : Mr. Houben, Luc, Bist 45, bus 8, 2610 Wilrijk (Antwerpen).
Datum van de staking van betaling : 9 december 1999.
Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 10 januari 2000.
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 9 februari 2000, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van
koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat,
2000 Antwerpen.
De curator, Houben, Luc.
(31630)
Bij vonnis in datum van 9 december 1999 is Zurcher’s Office Logistics
&
Legistics
N.V.,
Huikstraat
17,
2000
Antwerpen-1,
H.R. Antwerpen 237558, BTW 424.746.964, publiciteitsonderneming, bij
dagvaarding, failliet verklaard.
Rechter-commissaris : de heer Luwel, Luc.
Curator : Mr. Van Sant, Paul, Plantin en Moretuslei 174-7,
2018 Antwerpen-1.
Datum van de staking van betaling : 9 december 1999.
Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 10 januari 2000.
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 9 februari 2000, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van
koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat,
2000 Antwerpen.
De curator, Joris, Wilfried.
(31627)
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 9 februari 2000, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van
koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat,
2000 Antwerpen.
Bij vonnis in datum van 9 december 1999 is Van Puyenbroeck, Elisa
Adolphina Florentina, geboren te Antwerpen op 9 oktober 1939,
wonende en handeldrijvende te 2110 Wijnegem, Marktplein 12, glv.,
H.R. Antwerpen 332422, BTW 635.435.716, groothandel in vers of
diepgevroren fruit en groenten, bij dagvaarding, failliet verklaard.
Bij vonnis in datum van 9 december 1999 is D-Zign B.V.B.A., SintHubertusstraat
129,
2600
Berchem
(Antwerpen),
H.R. Antwerpen 312369, BTW 456.013.925, in- en uitvoerhandel van
diverse goederen, op bekentenis, failliet verklaard.
Rechter-commissaris : de heer Saverys, François.
De curator, Van Sant, Paul.
(31631)
Rechter-commissaris : de heer Dockx, Adriaan.
Curator : Mr. Joris, Wilfried, Marktplein 22, 2110 Wijnegem.
Curator : Mr. Aerts, Elke, Van Eycklei 20, bus 2, 2018 Antwerpen-1.
Datum van de staking van betaling : 9 december 1999.
Datum van de staking van betaling : 9 december 1999.
Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 10 januari 2000.
Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 10 januari 2000.
47467
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 9 februari 2000, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van
koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat,
2000 Antwerpen.
De curator, Aerts, Elke.
(31632)
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 9 februari 2000, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van
koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat,
2000 Antwerpen.
Bij vonnis in datum van 9 december 1999 is P. Michiels & C° gewone
commandataire vennootschap, met zetel te 2000 Antwerpen, Leopold
de Waelstraat 6, H.R. Antwerpen 314374, BTW 456.945.719, tussenpersoon in de handel, en Michiels, Paula, geboren te Mechelen op
24 september 1932, wonende te 2800 Mechelen, Sint-Jacobstraat 1/302,
niet ingeschreven in het H.R. Antwerpen, bij dagvaarding, failliet
verklaard.
Rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende
Rechter-commissaris : de heer De Caigny, Ludovicus.
Curator
:
Mr.
2018 Antwerpen-1.
Aernaudts,
Linda,
Justitiestraat
18A,
De curator, Bosmans, Hendrik.
(31636)
Bij vonnis van donderdag 9 december 1999 van de rechtbank van
koophandel te Brugge, afdeling Oostende, werd op bekentenis, voor
geopend verklaard het faillissement van Ongena Alain, geboren te Gent
op 29 oktober 1962, wonende te 8400 Oostende, Torhoutsesteenweg 551, H.R. Oostende 52907, voor drankgelegenheid onder de
benaming « Speeldorp Clownerie », gevestigd te 8400 Oostende,
Nieuwpoortsesteenweg 40, BTW 781.140.307.
Staking van betalingen : voorlopig bepaald op 9 december 1999.
Datum van de staking van betaling : 9 december 1999.
Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 10 januari 2000.
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 9 februari 2000, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van
koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat,
2000 Antwerpen.
De curator, Aernaudts, Linda.
(31633)
Aangifte van schuldvordering : vóór 2 januari 2000, ter griffie van de
rechtbank van koophandel, Canadaplein, 8400 Oostende.
Verificatie van schuldvordering : woensdag 19 januari 2000, om
11 u. 30 m., rechtbank van koophandel, Canadaplein, 8400 OOstende.
Rechter-commissaris : de heer Luc Devisch.
Curator : Mr. Franky Tavernier, advocaat te Oostende, Nieuwpoortsesteenweg 64.
Bij vonnis in datum van 9 december 1999 is Vishandel Guy B.V.B.A.,
L. Beeldekensstraat 310, 2060 Antwerpen-6, H.R. Antwerpen 321495,
BTW 459.447.527, kleinhandel in vis, op bekentenis, failliet verklaard.
Rechter-commissaris : de heer Correwijn, Jan.
Curator : Mr. Ballon, Mark, Britselei 39, 2000 Antwerpen-1.
Datum van de staking van betaling : 9 december 1999.
Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 10 januari 2000.
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 9 februari 2000, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van
koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat,
2000 Antwerpen.
De curator, Ballon, Mark.
(31634)
Bij vonnis in datum van 9 december 1999 is Aluconstructa B.V.B.A.,
Sint-Bernardsesteenweg 114, 2620 Hemiksem, H.R. Antwerpen 152737,
BTW 406.504.234, metalen constructies, op bekentenis, failliet
verklaard.
Rechter-commissaris : de heer Vertongen, Karel.
De curator, (get.) Franky Tavernier.
(31637)
Bij vonnis van 9 december 1999 van de rechtbank van koophandel
Brugge, afdeling Oostende, werd B.V.B.A. A.W.B., met zetel te
8400 Oostende, Zeedijk 98, H.R. Oostende 50907, voor onderneming
van goederenvervoer langs de weg (laadvermogen minder dan
500 kg), onderneming voor eigenlijke zee- en rivierwerken, voor grondwerken, voor boringen, peilingen en uitdiepingen, voor fundering,
voor het heien van palen en damplanken en voor verstevigingswerken
van de bodem volgens allerlei methodes, onderneming voor
draineringswerken, voor het bouwen, herstellen onderhouden van
wegen, voor het aanleggen van verkeerssignalisaties en wegmarkeringen, voor het bouwen van stellingen, invoegen en reinigen van
gevels, onderneming voor het droogmaken van gebouwen anders dan
met asfalt en teer (geen dakbedekking), voor warmte- en geluidsisolatie, voor het plaatsen van ijzerwerk, metalen luiken en metalen
schrijnwerk, voor timmer- en schrijnwerk voor gebouwen in kunststof,
voor het leggen van parketvloeren, en metalen constructies,
BTW 452.371.475, op dagvaarding, failliet verklaard.
Staking van betalingen : op 9 december 1999.
Aangifte der schuldvorderingen in te dienen op de griffie van de
rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende, Canadaplein 1, te Oostende, vóór 9 januari 2000.
Curator : Mr. Cole, Tom, Amerikalei 191, 2000 Antwerpen-1.
Datum van de staking van betaling : 9 december 1999.
Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 10 januari 2000.
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 9 februari 2000, te 9 uur, zaal 18, rechtbank van
koophandel te Antwerpen, gerechtsgebouw, Stockmansstraat,
2000 Antwerpen.
De curator, Cole, Tom.
(31635)
Sluiting proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen op maandag 17 januari 2000, om 11 u. 30 m., op dezelfde
rechtbank.
Rechter-commissaris : de heer Luc Devisch.
Curator : Frank
bergstraat 11.
Batsleer,
advocaat
te
Oostende,
De curator, (get.) Frank Batsleer.
Bij vonnis in datum van 9 december 1999 is Velcotech B.V.B.A.,
Plantin en Moretuslei 28, 2018 Antwerpen-1, H.R. Antwerpen 327326,
BTW 462.482.835, metalen constructies, op bekentenis, failliet
verklaard.
Rechter-commissaris : de heer De Fre, Joris.
Curator : Mr.
2000 Antwerpen-1.
Bosmans,
Hendrik,
Amerikalei
27,
bus
8,
Datum van de staking van betaling : 9 december 1999.
Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 10 januari 2000.
Kemmel(31638)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Brugge, d.d.
1 december 1999, werd het faillissement van de B.V.B.A. Corovan, Jules
de Troozlaan 42, Blankenberge, H.R. Brugge 82938, BTW 455.866.940,
wegens ontoereikend actief gesloten verklaard.
Gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.
Blankenberge, 9 december 1999.
Voor eensluidend uittreksel : de curator, (get.) Ignace Claessens.
(31639)
47468
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Bij vonnis van 1 december 1999 van de rechtbank van koophandel te
Brugge, afdeling Brugge, eerste kamer, werd het faillissement van de
heer Huycke, Alain, wonende aan de Lispannelaan 5, te 8300 KnokkeHeist, gesloten wegens ontoereikend actief.
De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.
De curator, (get.) Geerts, H.
(31644)
Rechtbank van koophandel te Kortrijk
Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel
te Kortrijk, d.d. 30 november 1999, is het faillissement van de heer
Norbert De Coensel, wonende te 8792 Destelgem, Nieuwstraat 104,
H.R. Kortrijk 131029, gesloten bij vereffening.
De gefailleerde werd verschoonbaar verklaard.
Rechtbank van koophandel te Gent
Voor eensluidend uittreksel : de curator, (get.) Frank Lesage. (31646)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, d.d.
7 december 1999, werd het faillissement Overmedia B.V.B.A., Van Den
Heckestraat 61, 9050 Ledeberg (Gent), H.R. Gent 176158, afgesloten
wegens ontoereikend activa.
De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.
De curator, (get.) Temmerman, Sint-Martensstraat 16, 9000 Gent.
(31640)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, d.d.
7 december 1999, werd het faillissement Video One B.V.B.A., Stationsstraat 17, bus 4, 9900 Eeklo, H.R. Gent 143455, afgesloten wegens
ontoereikend activa.
De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.
De
curator,
(get.)
Temmerman,
Sint-Martensstraat
16,
9000 Gent.
(31641)
Rechtbank van koophandel te Mechelen
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Mechelen, d.d.
22 november 1999, werd het faillissement van B.V.B.A. Aragon, met
zetel te 2800 Mechelen, Lange Schipstraat 4, (datum faillissementsvonnis 12 januari 1998) gesloten bij gebrek aan actief.
De gefaalde werd niet verschoonbaar verklaard.
Voor eensluidend afschrift : de curator, (get.) M. Joris.
(31647)
Régime matrimonial − Huwelijksvermogensstelsel
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, d.d.
7 december 1999, werd het faillissement Desomer B.V.B.A., Dorp
Oost 92G, 9080 Lochristi, H.R. Gent 152536, afgesloten wegens ontoereikend activa.
De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.
De
curator,
(get.)
Temmerman,
Sint-Martensstraat
16,
9000 Gent.
(31642)
Bij vonnis d.d. 9 december 1999, op bekentenis, zesde kamer, werd
het faillissement vastgesteld inzake B.V.B.A. De Gouden Pauw,
verbruikssalon, met maatschappelijke zetel te 9000 Gent, Vrijdagmarkt 66-67, H.R. Gent 179908, BTW 456.968.483.
Bij verzoekschrift d.d. 8 december 1999 hebben de heer Van de Velde,
Ivo Jozef Albert, bouwvakker, geboren te Aarschot op 20 juni 1956, en
zijn echtgenote, Mevr. Franck, Francine Renée, arbeidster, geboren te
Blankenberge op 13 februari 1956, samenwonende te Aarschot,
Langdorp, Oude Mechelsebaan 435, tot homologatie verzocht van de
wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, inhoudende inbreng
door de heer Van de Velde, in het gemeenschappelijk vermogen van
het onroerend goed gelegen te Aarschot, Langdorp, Oude Mechelsebaan 435 en +435, krachtens akte verleden voor notaris Dirk Michiels,
te Aarschot, op 8 december 1999.
(Get.) D. Michiels, notaris.
(31572)
Rechter-commissaris : de heer Cyriel Faket.
Datum staking van de betalingen : 9 december 1999.
Indienen schuldvorderingen : griffie rechtbank van koophandel,
Oude Schaapmarkt 22, 9000 Gent, vóór 6 januari 2000.
Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende
schuldvorderingen : 20 januari 2000, te 9 uur, in de rechtbank, gehoorzaal A, tweede verdieping.
De curator : Mr. S. Van Eeghem, advocaat, kantoorhoudende te
9000 Gent, Sint-Annaplein 34.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier-hoofd van dienst, (get.)
Y. Bils.
(31643)
Bij vonnis van de tweede B-kamer voor burgerlijke zaken van de
rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, d.d. 22 oktober 1999, werd
de akte van wijziging van huwelijksvermogensstelsel tussen de heer De
Belder, Hubert, gepensioneerde, en zijn echtgenote, Mevr. Bruers,
Hertha Joanna, huisvrouw, samen te Brasschaat, Magdalenalei 91,
verleden voor notaris Tony Sebrechts, te Schoten, op 14 juli 1999,
gehomologeerd, waarbij zij, gehuwd onder beheer van scheiding van
goederen met toegevoegde gemeenschap van de aanwinsten, deze
gemeenschap hebben uitgebreid met vermogensbestanddelen door
inbrengen vanuit hun onderscheiden persoonlijke vermogens.
(Get.) T. Sebrechts, notaris.
(31573)
Rechtbank van koophandel te Hasselt
De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij
vonnis van 18 november 1999, bevolen haar vonnis bij uittreksel
bekend te maken als volgt inzake het faillissement T & B B.V.B.A., met
zetel gevestigd te 3970 Leopoldsburg, Kleine Zavelheide 38,
H.R. Hasselt 81997, BTW 448.410.412, failliet verklaard in datum van
10 oktober 1996.
Ze verklaart voornoemd faillissement gesloten na vereffening.
Zij ontlast de curatoren van hun opdracht.
Zij verklaart de gefailleerde niet verschoonbaar.
Voor eensluidend uittreksel : de curator, (get.) Mr. Renier.
(31645)
Bij vonnis uitgesproken op 19 oktober 1999, door de rechtbank van
eerste aanleg te Antwerpen, werd de akte houdende wijziging huwelijksvoorwaarden gehomologeerd, verleden voor notaris Herman
Verschraegen, te Wuustwezel, op 7 december 1998, tussen de heer
Schrauwen, Guido Gaston Rosa, zelfstandige installateur, en zijn echtgenote, Mevr. Vermeiren, Maria Theresia Adrianus, huisvrouw, samenwonende te 2990 Wuustwezel, Hoogstraatseweg 135, inhoudende de
inbreng van een eigen onroerend goed in het gemeenschappelijk
vermogen en de opname van een beding van vooruitmaking op keuze.
Namens de verzoekers, (get.) Herman Veschraegen, notaris. (31574)
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Bij vonnis van de tweede B kamer voor burgerlijke zaken van de
rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, van 5 november 1999, werd
de akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen
de heer Driesen, Rudy Henricus Rosalie, leraar, geboren te Wilrijk op
3 september 1958, en zijn echtgenote, Mevr. De Cock, Manuella Josephine Antoine, zonder beroep, geboren te Antwerpen op
13 december 1959, samenwonende te Brecht (Sint-Job-in-’t-Goor),
Meidoornlaan 48, verleden voor notaris Luc Mortelmans, te
Antwerpen-Deurne, op 30 maart 1999, gehomologeerd.
Namens de echtgenoten Driesen-De Cock, (get.) Luc Mortelmans,
notaris te Antwerpen-Deurne.
(31575)
Bij verzoekschrift van 23 november 1999 hebben de echtgenoten, De
Crick, Rudi Nestor en Hak, Conny Helena, samenwonende te
Geraardsbergen (Schendelbeke), Moenebroekstraat 55, de rechtbank
van eerste aanleg te Brussel verzocht de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel te homologeren, vastgesteld bij akte verleden voor
notaris Jos Muyshondt, met standplaats Halle, op 23 november 1999,
en waarbij de heer De Crick, Rudi, het onroerend goed gelegen te
Ninove, Melkbos 22, wijk B, nr. 54/d, en het onroerend goed gelegen te
Anderlecht, Lenniksebaan 1055, sectie G, nrs. 281/m, 281/h en 281/l,
in het gemeenschappelijk vermogen heeft ingebracht, en Mevr. Hak,
Conny Helena, het onroerend goed gelegen te Geraardsbergen,
Moenebroekstraat 55, wijk A, nrs. 1427/v en 1427/t, in het gemeenschappelijk vermogen heeft ingebracht.
(Onleesbare handtekening).
(31576)
Bij verzoekschrift d.d. 5 december 1999 hebben de echtgenoten,
Boquet, Ludovic, te 7804 Aat, Couture Perquiesse 2, en Steenaert,
Sylvie, bediende, te 7800 Aat, rue de Gand 12, samenwonende te
1950 Kraainem, Langestraat 5/d, voor de rechtbank van eerste aanleg
te Brussel een verzoek ingediend tot homologatie van een akte wijziging huwelijksstelsel, verleden voor notaris Laurent Barnich, te Aat, op
18 november 1999.
(Get.) L. Barnich, notaris.
(31577)
Bij vonnis van 30 september 1999 heeft de derde kamer van de
rechtbank van eerste aanleg te Gent, de akte gehomologeerd verleden
voor notaris Jean-Paul De Jaeger, te Watervliet, fusiegemeente SintLaureins, op 27 mei 1999, inhoudende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel bestaande tussen de heer Willem Diederik Antoon
Van Hulle, en Mevr. Heidi Lutgarde Noël Joos, samenwonende te
9920 Lovendegem, Oostveldkouter 2, met behoud van het wettelijk
stelsel maar met inbreng in de gemeenschap van eigen goederen van
de echtgenoten en de toevoeging van een overlevingsbeding.
Namens de echtgenoten Van Hulle-Joos, (get.) Jean-Paul De Jaeger,
notaris.
(31578)
Bij vonnis van 30 september 1999 heeft de derde kamer van de
rechtbank van eerste aanleg te Gent, de akte gehomologeerd verleden
voor notaris Guido Cuelenaere, met standplaats Bassevelde, gemeente
Assenede, op 12 mei 1999, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel bestaande tussen de heer Maurice Gerard Van Nieuwerburgh, en Mevr. Mariette Diana Vesschemoet, samenwonende te
9910 Knesselare, Driesstraat 16, met behoud van het wettelijk stelsel
maar met inbreng in de gemeenschap van eigen goederen door de heer
Maurice Van Nieuwenburgh, en de toevoeging van een overlevingsbeding.
Namens de echtgenoten Van Nieuwerburgh-Vesschemoet, (get.)
Guido Cuelenare, notaris.
(31579)
47469
Bij vonnis van 16 september 1999, uitgesproken door de derde
burgerlijke kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, werd de
akte gehomologeerd, verleden voor notaris Paul De Sutter, met standplaats te Lotenhulle-Aalter, op 31 maart 1999, houdende wijziging van
het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Ronny Arthur Van
Eeghem, metaalbewerker, en zijn echtgenote, Mevr. Greta Rita
Depoortere, zonder beroep, samenwonende te 9880 Aalter, Oude
Gentweg 21, inhoudende het behoud van het wettelijk stelsel doch met
toebedeling van een onroerend goed behorend tot het gemeenschappelijk vermogen aan het eigen vermogen van Mevr. Greta Depoortere.
(Get.) P. De Sutter, notaris.
(31580)
Bij vonnis van 30 september 1999, uitgesproken door de derde
burgerlijke kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, werd de
akte gehomologeerd, verleden voor notaris Paul De Sutter, met standplaats te Lotenhulle-Aalter, op 30 januari 1999, houdende wijziging van
het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Johan Raymond Martin
Snoeck, machinist, en zijn echtgenote, Mevr. Yvette Zulma Raymonda
Martle, schoonmaakster, samenwonende te 9880 Aalter, Charlestonstraat 10, inhoudende het behoud van het wettelijk stelsel doch met
inbreng door Mevr. Yvette Martle van een eigen onroerend goed in het
gemeenschappelijk vermogen.
(Get.) P. De Sutter, notaris.
(31581)
Bij vonnis verleend op 21 oktober 1999 heeft de zesde kamer van de
rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement Kortrijk, de akte
verleden voor notaris Ann Daels, te Kortrijk, met standplaats Bellegem,
op 18 augustus 1999, waarbij de heer Wittouck, Jaak Frans Jozef,
gepensioneerde, geboren te Kuurne op 24 februari 1932, en zijn
echtgenote, Mevr. Silverans, Godelieve Gaby Theresia, gepensioneerde,
geboren te Wevelgem op 8 juli 1932, samenwonende te 8500 Kortrijk,
Burgemeester Mayeurlaan 54, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd hebben door de inbreng van een tegenwoordig onroerend goed in
het gemeenschappelijk vermogen, gehomologeerd.
(Get.) A. Daels, notaris.
(31582)
Bij vonnis verleend op 21 oktober 1999 heeft de zesde kamer van de
rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement Kortrijk, de akte
verleden voor notaris Ann Daels, te Kortrijk, met standplaats Bellegem,
op 23 augustus 1999, waarbij de heer Bevernayge, Philippe Henri,
bankbediende, geboren te Kortrijk op 9 december 1952, en zijn echtgenote, Mevr. Kesteman, Carline Maria, bankbediende, geboren te
Wevelgem op 7 mei 1953, samenwonende te 8510 Kortrijk-Bellegem,
Leemputstraat 2, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd hebben
door de inbreng van een tegenwoordig onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen, gehomologeerd.
(Get.) A. Daels, notaris.
(31583)
Bij verzoekschrift ondertekend op 27 oktober 1999 hebben de heer
Rombauts, Peter Johan Armand, bankbediende, geboren te Mechelen
op 17 december 1963, en zijn echtgenote, Mevr. D’Helft, Clara Bertha,
maatschappelijk werkster, geboren te Asse op 20 augustus 1963, samenwonende te 3111 Rotselaar (Wezemaal), Langestraat 155, aan de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, de homologatie gevraagd van de
akte verleden voor notaris Paul Keusters, te Putte, op 1 oktober 1999,
houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, waarbij
Mevr. Clara Bertha D’Helft, het hierna vermeld onroerend goed welke
haar persoonlijk toebehoorde, inbracht in het gemeenschappelijk
vermogen :
Een perceel bouwgrond, gelegen te Putte, eerste afdeling (voorheen
Putte), aan de Bredestraat, ter plaatse « Het Dorp », gekadastreerd of
het geweest zijnde, gemeente Putte, eerste afdeling, sectie B, deel van
nr. 345/N, met een oppervlakte volgens titel na meting van elf aren en
een straatbreedte van twintig meter twee centimeter, deel uitmakend
van een goedgekeurde verkaveling onder referte nr. 098/034 (00), van
ruimtelijke ordening en stedenbouw.
Voor de echtgenoten Rombauts-D’Helft, (get.) Paul Keusters, notaris.
(31584)
47470
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Bij verzoekschrift d.d. 2 november 1999, gericht aan de rechtbank van
eerste aanleg te Leuven, hebben de heer Johan Dehertog, metser, en zijn
echtgenote, Mevr. Diane Cammaerts, bediende, samenwonende te
Bertem, Tervuursesteenweg 90, de homologatie gevraagd van een akte
houdende wijziging huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris
Tom Verhaegen, te Overijse, op 2 november 1999, door inbreng door de
heer Johan Dehertog, van een eigen goed in het gemeenschappelijk
vermogen.
Voor de echtgenoten, (get.) T. Verhaegen, notaris.
(31585)
Ingevolge vonnis uitgesproken door de zevenentwintigste kamer van
de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, op 12 oktober 1999, werd de
akte huwelijkscontract grote wijziging, verleden voor notaris Tom
Verhaegen, te Overijse, op 13 april 1999, van de heer Nicolas Artinopoulos, arbeider, en zijn echtgenote, Mevr. Yasmine Myrna Luc Broos,
bediende, samenwonende te Overijse, Speelberghof 21, gehomologeerd.
Ingevolge deze akte hebben de echtgenoten Nicolas ArtinopoulosBroos verklaard het wettelijk stelsel der gemeenschap, ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris Tom Verhaegen, voornoemd, op
7 september 1998, te behouden en heeft de heer Nicolas Artinopoulos
verklaard een eigen goed in het gemeenschappelijk vermogen in te
brengen.
Voor de echtgenoten, (get.) T. Verhaegen, notaris.
(31586)
Blijkens vonnis uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te
Leuven, op 18 oktober 1999, werd de akte van wijziging van huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Roeland Robrecht Lutgarde Paternoster, kaderlid, geboren te Anderlecht op 12 juli 1963, en zijn echtgenote, Mevr. Ann Maria Deceuninck, thuiswerkend, geboren te
Etterbeek op 8 februari 1964, samenwonend te 3012 Leuven (Wilsele),
Vanderelststraat 20, verleden voor notaris Luc Talloen, te Leuven, op
2 juni 1999, gehomologeerd. Deze wijziging houdt in dat voornoemde
echtgenoten het wettelijk stelsel behouden maar waarbij een onroerend
goed ingebracht wordt in de huwelijksgemeenschap.
Voor gelijkluidend ontledend uittreksel : (get.) Luc Talloen, notaris.
(31587)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, tweede
kamer, in dato van 3 mei 1999, werd gehomologeerd de akte verleden
voor notaris Marc Cuypers, te Heist-op-den-Berg, in dato van
29 januari 1999, en houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Van den Bosch, Alfons Frans, tuinbouwer, en zijn
echtgenote, Mevr. De Cuyper, Maria Ivonne, zonder beroep, samenwonende te 2220 Heist-op-den-Berg (Hallaar), Langerechtestraat 47, en
inhoudende :
22 mei 1974, tussen de heer Janssens, Jozef Emiel Bertha, zaakvoerder,
en zijn echtgenote, Mevr. Proost, Lutgardis Leonia Emilia Rita, zonder
beroep, samenwonende te Berlaar, Markt 33, en inhoudende :
1) aanneming van het wettelijk stelsel;
2) inbreng in het gemeenschappelijk vermogen van twee percelen
grond gelegen te Berlaar, aan de Smidstraat.
Heist-op-den-Berg, 9 december 1999.
Voor de echtgenoten Janssens-Proost, (get.) Marc Cuypers, notaris.
(31589)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, tweede
kamer, in dato van 3 mei 1999, werd gehomologeerd de akte verleden
voor notaris Marc Cuypers, te Heist-op-den-Berg, in dato van
25 januari 1999, en houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Cornelis, Theophiel Jozef, bediende, en zijn
echtgenote, Mevr. Voorspoels, Sigrid Maria Jozef, bediende, samenwonende te 2221 Heist-op-den-Berg (Booitschot), Sneeuwheide 13, en
inhoudende :
1) aanneming van het wettelijk stelsel;
2) inbreng in het gemeenschappelijk vermogen van een woonhuis
met aanhorigheden en grond, gestaan en gelegen te Heist-op-den-Berg
(Booischot), Sneeuwheide 13.
Heist-op-den-Berg, 9 december 1999.
Voor de echtgenoten Cornelis-Voorspoels, (get.) Marc Cuypers, notaris.
(31590)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde,
uitgesproken op 14 september 1999, werd de akte gehomologeerd
verleden voor Mr. Luc Van Coppenolle, notaris te Oudenaarde, op
5 mei 1999, waarbij de heer Danny Roger Alfons De Cordier, hulparbeider, en zijn echtgenote, Mevr. Vera Celine Martha Adeline De
Temmerman, bediende, wonende te Zwalm, Noordlaan 21, een wijziging werd ingebracht in het gemeenschappelijk vermogen die leidt tot
een dadelijke verandering in de samenstelling van de vermogens.
Oudenaarde, 9 december 1999.
Namens de verzoekers : (get.) Luc Van Coppenolle, notaris te Oudenaarde.
(31591)
1) de aanneming van het wettelijk stelsel;
2) inbreng in het gemeenschappelijk vermogen van :
a) een huis met aanhorigheden en bergplaats gestaan en gelegen te
Heist-op-den-Berg (Hallaar), Langerechtestraat 47 en +47;
b) een bergplaats met grond gestaan en gelegen te Heist-op-den-Berg
(Hallaar), Langerechtestraat +47;
3) toebedeling van de gemeenschap in volle eigendom aan de
langstlevende echtgenoot en dit zowel bij bestaan als bij niet bestaan
van kinderen of afstammelingen van hun kinderen uit dit huwelijk
gesproten.
Heist-op-den-Berg, 9 december 1999.
Voor de echtgenoten Van den Bosch-De Cuyper, (get.) Marc Cuypers,
notaris.
(31588)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, tweede
kamer, in dato van 20 september 1999, werd gehomologeerd de akte
verleden voor notaris Marc Cuypers, te Heist-op-den-Berg, in dato van
19 april 1999, en houdende wijziging van het huwelijkscontract
verleden voor notaris Michel Cuvelier, te Berlaar, in dato van
Bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, op 3 december 1999, onder
nr. 99/2089/B, hebben de heer Van Hoof, Paulus Clementinus Ernestus,
gepensioneerde, geboren te Geel op 23 mei 1924, wonende te Geel,
Antwerpsedries 9, en zijn echtgenote, Mevr. Verbist, Angèle Thérèse
Josephine Marie, zonder beroep, geboren te Geel op 22 november 1919,
samenwonende te Geel, Antwerpsedries 9, de homologatie van de akte
van wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor
notaris Tom Verbist, te Geel, op 17 november 1999, gevraagd.
Ingevolge deze akte hebben de echtgenoten Van Hoof-Verbist,
verzocht hun huidige stelsel van de wettelijke gemeenschap van
goederen te behouden en waarbij Mevr. Van Hoof, onroerende
goederen inbrengt in de gemeenschap en beide echtgenoten elk
roerende goederen inbrengen in de gemeenschap en een aanpassing
hebben aangebracht van het beding van verdeling.
9 december 1999.
Voor de echtgenoten Van Hoof-Verbist, (get.) Tom Verbist, notaris te
Geel.
(31592)
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, op 3 december 1999, onder
nr. 99/2091/B, hebben de heer Hannes, Karel Jozef, arbeider, geboren
te Lichtaart op 22 juli 1946, en zijn echtgenote, Mevr. Branckaerts,
Emma Maria Josepha, huisvrouw, geboren te Geel op 3 augustus 1949,
samenwonende te Geel, Kwachten 1, de homologatie van de akte van
wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris
Tom Verbist, te Geel, op 9 november 1999, gevraagd.
Ingevolge deze akte hebben de echtgenoten Hannes-Branckaerts,
verzocht hun huidige stelsel van de wettelijke gemeenschap van
goederen te behouden en waarbij Mevr. Branckaerts, Emma, onroerende goederen inbrengt in de gemeenschap.
47471
Par requête en date du 9 décembre 1999, M. Maurice Félix Emile
Derasse, pensionné, et son épouse, Mme Yvette Thérèse Joseph Grouset,
sans profession, demeurant ensemble à Tournai, chaussée de Douai 48,
ont introduit devant le tribunal civil de première instance de Tournai
une requête en homologation du contrat modificatif de leur régime
matrimonial, dressé par acte reçu par Me Edouard Jacmin, notaire à
Taintignies, en date du 2 décembre 1999.
Le contrat modificatif maintient le régime légal de communauté, avec
apport d’immeuble au patrimoine commun par l’époux.
Pour extrait conforme : pour les époux, (signé) Edouard Jacmin,
notaire.
(31597)
9 december 1999.
Voor de echtgenoten Hannes-Branckaerts, (get.) Tom Verbist, notaris
te Geel.
(31593)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, d.d.
3 november 1999, werd de akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel der echtgenoten, de heer Jacobs, Joeri Louis Toos,
arbeider, geboren te Turnhout op 31 mei 1970, en zijn echtgenote,
Mevr. Wuyts, Christel Louisa Alfons, bediende, geboren te Turnhout
op 10 september 1970, samenwonende te Turnhout, Lokerenstraat 34,
oorspronkelijk gehuwd onder het wettelijk stelsel der gemeenschap
van goederen bij gebrek aan huwelijkscontract, welke akte verleden
voor notaris Michel Eyskens, te Oud-Turnhout, op 16 februari 1999,
waarbij voornoemde echtgenoten besloten hebben hun huwelijk verder
te zetten onder het wettelijk stelsel der gemeenschap van goederen, en
waarbij een bepaald onroerend goed en een bepaalde schuld wordt
ingebracht in het gemeenschappelijk vermogen door de heer Jacobs,
Joeri Louis Toos voornoemd, gehomologeerd.
Oud-Turnhout, 9 december 1999.
(Get.) M. Eyskens, notaris.
(31594)
Par requête signée le 19 novembre 1999, et déposée le 9 décembre
suivant près le tribunal civil de première instance de Mons, M. Christian Louis Boitel, invalide, et son épouse en secondes noces,
Mme Linda Carole Brigitte Biefnot, employée, demeurant ensemble à
Quaregnon, rue Adelson Castiaux 235, ont introduit devant le tribunal
civil de première instance de Mons, une requête en homologation des
conventions modificatives de leur régime matrimonial dressé par acte
reçu par le notaire Serge Fortez, à Quiévrain, en date du
19 novembre 1999.
Le contrat modificatif comporte apport au patrimoine propre de
Mme Biefnot de biens meubles et immeuble appartenant à la société
d’acquêts.
Quiévrain, le 8 décembre 1999.
(Signé) Serge Fortez, notaire.
(31595)
Par requête en date du 9 décembre 1999, M. Jean Claude Charles
Henri Seneca, ouvrier, et son épouse, Mme Françoise Rita Laurence
Bonnet, sans profession, demeurant ensemble à Rumes, rue des Prisonniers de Guerre 20, ont introduit devant le tribunal civil de première
instance de Tournai une requête en homologation du contrat modificatif de leur régime matrimonial, dressé par acte reçu par Me Edouard
Jacmin, notaire à Taintignies, en date du 2 décembre 1999.
Le contrat modificatif maintient le régime légal de communauté, avec
apport d’immeubles en nue-propriété au patrimoine commun et attribution au conjoint survivant de toute la communauté tant mobilière
qu’immobilière en cas de décès de l’un des époux et l’absence de
séparation de fait.
Pour extrait conforme : pour les époux, (signé) Edouard Jacmin,
notaire.
(31598)
Succession vacante − Onbeheerde nalatenschap
Par décision du 30 novembre 1999, le tribunal de première instance
de Liège a désigné Me Jean-Luc Paquot, avocat, juge suppléant, avenue
Blonden 33, à 4000 Liège, en qualité de curateur à la succession réputée
vacante de Bissot, Henriette Joséphine, née à Fléron le 26 juillet 1905,
veuve de M. Jean Camal, en son vivant domiciliée à Beyne-Heusay, rue
Jean Jaurès 35, décédée à Liège le 10 avril 1999.
Toute personne intéressée par ladite succession est priée de se faire
connaître dans les trois mois de la présente publication.
(Signé) Jean-Luc Paquot, avocat.
(31599)
Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen
Op 24 september 1999 verleende de eerste B-kamer van de rechtbank
van eerste aanleg te Antwerpen een vonnis waarbij Mr. Anke Dumez,
advocaat en plaatsvervangend rechter te Antwerpen, kantoorhoudende
te 2018 Antwerpen, Justitiestraat 18A, werd aangesteld als curator over
de onbeheerde nalatenschap van wijlen Joannes Franciscus Buyens,
geboren te Berlaar op 28 augustus 1929, weduwnaar van Ludovica
Maria Veris, laatst wonende te Antwerpen (district Deurne), Jozef
Verbovenlei 1, en overleden te Antwerpen (district Antwerpen), op
7 juli 1997.
Antwerpen, 9 december 1999.
Par requête en date du 3 décembre 1999, les époux, Brassel,
Alexandre Paul Jacques Ghislain, et son épouse, Gueibe, Christie Joëlle
Sandra, demeurant à Martelange, La Roche Percée 3, ont introduit
devant le tribunal de première instance de Neufchâteau une requête en
homologation de l’acte modificatif de la composition de leurs patrimoines dressé par le notaire Joël Tondeur, de Bastogne, en date du
18 novembre 1999.
Ledit acte modificatif comporte apport de biens immeubles propres
à M. Brassel à la communauté existant entre lui et son épouse selon le
régime légal.
De griffier, (get.) An Rasschaert, griffier.
(31600)
Op 12 november 1999 verleende de eerste B-kamer van de rechtbank
van eerste aanleg te Antwerpen een vonnis waarbij Mr. Bartholomeeusen, Marc, advocaat en plaatsvervangend rechter te Antwerpen,
kantoor houdende te 2000 Antwerpen, Stoopstraat 1, werd aangesteld
als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen Celestine Irma
Alphonsius Benoit, geboren te Borsbeek op 10 juli 1947, laatst wonende
te Antwerpen (district Borgerhout), Turnhoutsebaan 190, en overleden
te Antwerpen (district Wilrijk), op 14 januari 1999.
Martelange, le 3 décembre 1999.
Antwerpen, 9 december 1999.
Les requérants, (signé) Brassel, Alexandre; Gueibe, Christie. (31596)
De griffier, (get.) An Rasschaert, griffier.
(31601)
47472
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
ANNEXE au Moniteur belge du 16 décembre 1999 − BIJLAGE tot het Belgisch Staatsblad van 16 december 1999
Katholieke Universiteit Brussel V.Z.W.
Bekendmaking nevenactiviteiten academisch personeel 1999-2000
overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 1993
In toepassing van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 1993 heeft de raad van bestuur van K.U.Brussel in vergadering
op 7 september 1999, op gemotiveerd verzoek van onderstaande personeelsleden en na onderzoek van hun beschikbaarheid voor de univerisiteit,
toelating verleend om tijdens het academiejaar 1999-2000 de naast hun naam vermelde nevenactiviteit uit te oefenen.
Prof. dr. C. Matheeussen, gewoon hoogleraar, rector, de nevenactiviteit van advocaat.
Deze nevenactiviteit zal thans uitsluitend beperkt blijven tot het onderzoek van hoofdzakelijk cassatiedossiers burgerlijk recht in
samenwerking met een advocatenkantoor. Deze nevenactiviteit sluit nauw aan bij de onderwijsopdracht, neemt slechts een halve dag per week
in beslag, die trouwens buiten de diensturen wordt gepresteerd, en doet op generlei wijze afbreuk aan de voltijdse beschikbaarheid voor de
universiteit. Naast de onderwijsopdracht van 180 lesuren, die integraal door betrokkene zelf worden gedoceerd, vervult prof. Matheeussen een
aantal belangrijke bestuurstaken (o.m. rector) en is hij auteur van verschillende recente wetenschappelijke publicaties.
Mevr. Vinciane Vanovermeire, voltijds assistente aan de rechtsfaculteit, de nevenactiviteit van advocaat.
Deze nevenactiviteit is beperkt tot mondelinge bijstand bij een beperkt aantal dossiers. De nevenactiviteit sluit aan bij de doctoraatsvoorbereiding en de lesopdracht van betrokkene. Zij neemt maximaal één voormiddag per week, op zaterdag, in beslag en doet op generlei wijze
afbreuk aan de voltijdse beschikbaarheid voor de universiteit.
(20065)
Hogeschool Sint-Lukas Brussel
Het hogeschoolbestuur van de Hogeschool Sint-Lukas Brussel,
gelet op de artikelen 147 tot 150 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;
gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 tot vaststelling van de lijst van andere beroepsactiviteiten of bezoldigde
activiteiten die een groot gedeelte van de tijd in beslag nemen van een lid van het onderwijzend personeel, werkzaam in de hogescholen in de
Vlaamse Gemeenschap;
gelet op de gemotiveerde aanvragen van de betrokken leden van het onderwijzend personeel;
gelet op het takenpakket van de betrokkenen en na onderzoek van hun beschikbaarheid voor de hogeschool,
heeft op 23 september 1999 beslist dat voor de duur van het academiejaar 1999-2000 aan de volgende voltijdse of daarmee gelijkgestelde leden
van het onderwijzend personeel op basis van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 toelating wordt verleend tot het
uitoefenen van de bij hun naam vermelde andere beroepsactiviteit of bezoldigde activiteit, die voorkomt op de lijst van artikel 1 van hetzelfde
besluit. Het hogeschoolbestuur heeft vastgesteld dat de bij een personeelslid vermelde nevenactiviteit geen groot gedeelte van de tijd van de
betrokkene in beslag neemt.
Het betreft de hierna vernoemde voltijdse of daarmee gelijkgestelde personeelsleden :
Beyls, Peter.
Docent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 %.
Software-ontwikkelaar, gastspreker en publicist met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit neemt minder dan 2 halve dagen per week in beslag en is aldus geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de
hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Diverse lesopdrachten op het vlak van media en elektronische beeldvorming.
Allerlei studiebegeleidende taken.
Begeleiding van afstudeerprojecten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de elektronische beeldvorming die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een
meerwaarde mee voor zijn lesopdrachten.
Coeckelberghs, Luciaan.
Docent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 %.
Beeldend kunstenaar met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit is financieel bescheiden van aard en neemt slechts 2 halve dagen per week in beslag. Zij is geen beletsel t.a.v. de voltijdse
beschikbaarheid voor de hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Lesopdracht “Studie van de beeldelementen”.
Monitoraten.
Allerlei studiebegeleidende taken.
Ontwikkeling en beoefening van de kunsten.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47473
Lidmaatschap van de academische raad.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de beeldende kunsten die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde
mee voor zijn lesopdrachten.
Colpaert, Erik.
Lector 70 % - Assistent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 20 %.
Kunstenaar met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit heeft een bij de lesopdracht aanvullende en onderzoekende functie. Zij neemt slechts 2 halve dagen per week in beslag en
is aldus geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de
hogeschool :
Diverse lesopdrachten in de opleidingen interieurvormgeving en fotografie.
Allerlei studiebegeleidende taken.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de beeldende kunsten die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde
mee voor zijn lesopdrachten.
Daniels, Albert.
Docent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 %.
Plastisch kunstenaar met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit heeft een bij de lesopdracht aanvullende en onderzoekende functie. Zij neemt slechts 2 halve dagen per week in beslag en
is aldus geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de
hogeschool :
Diverse lesopdrachten als ateliertitularis hoog- en diepdruk.
Allerlei studiebegeleidende taken.
Ontwikkeling en beoefening van de kunsten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de beeldende kunsten die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde
mee voor zijn lesopdrachten.
Delafortrie, Lieven.
Docent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 %.
Leraar Sint-Lukas Hogere Leergangen 7/19.
De nevenactiviteit betreft een deeltijdse onderwijsopdracht in het hoger onderwijs voor sociale promotie (GPB). De werktijden situeren zich
buiten deze van de hogeschool (’s avonds en op zaterdag). De nevenactiviteit is zodoende geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor
de hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Atelierbegeleiding vrije kunsten - experimenteel atelier.
Begeleiding eindejaarswerken en afstudeerprojecten.
Organisatorische en andere taken als afdelingshoofd vrije kunsten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
Denys, Hendrik.
Lector 100 %.
Interieurarchitect en grafisch vormgever met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit neemt op jaarbasis minder dan één dag per week in beslag. Zij is geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de
hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier interieurvormgeving.
Begeleiding afstudeerprojecten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de interieurvormgeving die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde
mee voor zijn lesopdrachten.
Deprez, Koenraad.
Praktijklector 100 %.
Interieurarchitect met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit neemt slechts 2 halve dagen per week in beslag. Zij is geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de hogeschool.
Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier interieurvormgeving.
Organisatorische en andere taken als afdelingshoofd interieurvormgeving.
Begeleiding afstudeerprojecten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de interieurvormgeving die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde
mee voor zijn lesopdrachten.
47474
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
De Schutter, Peter.
Docent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 %.
Fotograaf met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit beperkt zich in hoofdzaak tot artistiek advies bij grote producties.
Zij neemt slechts 2 halve dagen per week in beslag en is aldus geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de hogeschool. Dit blijkt
o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier fotografie.
Allerlei studiebegeleidende taken, waaronder begeleiding van eindejaarswerken.
Ontwikkeling en beoefening van de kunsten.
Lidmaatschap van het hogeschoolonderhandelingscomité.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de fotografie die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde mee voor
zijn lesopdrachten.
Didden, Marc.
Docent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 %.
Scenarist en onbezoldigd zaakvoerder MAX ! C.V. met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit gebeurt in bijberoep en neemt slechts 2 halve dagen per week in beslag. Zij is geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier film-video.
Begeleiding eindejaarswerken en afstudeerprojecten.
Voorbereiding, leiding en evaluaties van workshops.
Ontwikkeling en beoefening van de kunsten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de audiovisuele media die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde
mee voor zijn lesopdrachten.
Francis, Willy.
Docent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 %.
Beeldend kunstenaar met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit heeft een bij de lesopdracht aanvullende en onderzoekende functie. Zij neemt slechts 2 halve dagen per week in beslag en
is aldus geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de
hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier tekenen.
Begeleiding eindejaarswerken en afstudeerprojecten.
Ontwikkeling en beoefening van de kunsten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de beeldende kunsten die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde
mee voor zijn lesopdrachten.
Gees, Luc.
Docent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 %.
Fotograaf met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit betreft vooral illustratief werk voor publiciteitscampagnes, portretten en vrij werk voor publicaties. Zij neemt slechts
2 halve dagen per week in beslag en is aldus geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket
van het personeelslid in de hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier fotografie.
Allerlei studiebegeleidende taken, waaronder begeleiding van eindejaarswerken.
Ontwikkeling en beoefening van de kunsten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de fotografie die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde mee voor
zijn lesopdrachten.
Henderickx, Guido
Docent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 %.
Filmregisseur met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit betreft voor 1999-2000 het schrijven van een filmscenario en de langspeelfilm ’S’ begeleiden op buitenlandse filmfestivals.
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
47475
Zij neemt slechts 2 halve dagen per week in beslag en vormt aldus geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de hogeschool. Dit
blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier film-video.
Begeleiding eindejaarswerken en afstudeerprojecten.
Voorbereiding, leiding en evaluaties van workshops.
Ontwikkeling en beoefening van de kunsten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de audiovisuele media die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde
mee voor zijn lesopdrachten.
Loedts, Jules
Docent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 %.
Grafisch vormgever met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit is van artistieke aard en neemt slechts 1 halve dag per week in beslag. Zij is geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid
voor de hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier grafische vormgeving.
Allerlei studiebegeleidende taken.
Ontwikkeling en beoefening van de kunsten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de grafische vormgeving die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde
mee voor zijn lesopdrachten.
Mergan, Christian
Assistent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 %.
Animatiefilmer met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit is van artistieke aard en neemt slechts 2 halve dagen per week in beslag. Zij is geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier animatie.
Allerlei studiebegeleidende taken.
Ontwikkeling en beoefening van de kunsten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de animatiefilm die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde mee voor
zijn lesopdrachten.
Pauwels, Peter
Lector 100 %.
Werkend vennoot van de B.V.B.A. Studio Twee, Molenvest 84, 2200 Herentals.
De nevenactiviteit is onbezoldigd en neemt maximum 2 halve dagen per week in beslag. Zij is geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid
voor de hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier interieurvormgeving.
Organisatie van bedrijfsbezoeken.
Begeleiding van afstudeerprojecten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de interieurvormgeving die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde
mee voor zijn lesopdrachten.
Stassen, Lucien
Assistent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 %.
Kunstschilder - grafieker met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit is van artistieke aard en neemt slechts 2 halve dagen per week in beslag. Zij is geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier tekenen.
Allerlei studiebegeleidende taken.
Ontwikkeling en beoefening van de kunsten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de schilderkunst en de grafiek die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een
meerwaarde mee voor zijn lesopdrachten.
47476
MONITEUR BELGE — 16.12.1999 — BELGISCH STAATSBLAD
Stuyck, Johan
Docent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 85 %.
Gedelegeerd bestuurder van Dream Team N.V., 3040 Loonbeek.
De nevenactiviteit is onbezoldigd en neemt slechts 2 halve dagen per week in beslag.
Zij is geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de
hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier grafische vormgeving.
Artistiek onderzoek.
Begeleid eindejaarswerken.
Begeleiding scripties.
Organisatie van studiebezoeken (musea, tentoonstellingen, enz.)
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de grafische vormgeving die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde
mee voor zijn lesopdrachten.
Verelst, Monique
Praktijklector 100 %.
Binnenhuisarchitect met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit neemt slechts 2 halve dagen per week in beslag. Zij is geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid voor de hogeschool.
Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier interieurvormgeving.
Allerlei studiebegeleidende taken.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de interieurvormgeving die betrokkene via haar nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde
mee voor haar lesopdrachten.
Winnepenninckx, Jozef
Docent belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten 100 %.
Grafisch vormgever met het statuut van zelfstandige.
De nevenactiviteit is van artistieke aard en neemt slechts 1 halve dag per week in beslag. Zij is geen beletsel t.a.v. de voltijdse beschikbaarheid
voor de hogeschool. Dit blijkt o.a. uit het takenpakket van het personeelslid in de hogeschool :
Diverse lesopdrachten in het atelier grafische vormgeving.
Allerlei studiebegeleidende taken.
Ontwikkeling en beoefening van de kunsten.
Externe vertegenwoordiging van de hogeschool.
De professionele ervaring op het terrein van de grafische vormgeving die betrokkene via zijn nevenactiviteit opdoet, brengt een meerwaarde
mee voor zijn lesopdrachten.
(20066)
Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel.
Conseiller/adviseur : A. VAN DAMME