daniel capelletti - Vlaams Radio Koor

0
PROGRAMMA
Vlaams Radio Koor
Hervé Niquet, dirigent
Solisten Brussels Philharmonic
Thomas Fiorini, contrabas
Peter Merckx, klarinet
Gudrun Vercampt, viool
Els Crommen – sopraan solo
Ivan Goossens – tenor solo
Eva Goudie- Falckenbach – mezzo solo
Daniel Capelletti, piano & arrangementen
Programma:
Joseph Bovet - Méli-mélo
Robert Goupil / Marius Zimmermann - Pour acheter l'entrecôte*
Jacques Provins - Amours en dix-neuf ponts*
Jacques Mareuil / Georges Liferman - Le chef d'orchestre est amoureux*
Albert Willemetz / Jean Le Seyeux / Claude Normand - La violoncelliste*
André Hornez / Henri Betti - C'est si bon*
Stéphane Goldmann - La Marie-Joseph*
Louis Ganne / Maurice Ordonneau - Auprès de la marmite (uit Saltimbanques)*
Oscar Straus - C'est nous les p'tites musiciennes*
Henri Meilhac / Albert Millaud /Hervé - Mam'zelle Nitouche (selectie)*
Pierre Barouh /Francis Lai - La bicyclette*
Henry Pacory / Erik Satie - Je te veux*
Jean-Paul-Égide Martini - Plaisir d'amour*
Jean Anouilh / Francis Poulenc - Les chemins de l'amour (uit Leocadia)*
Daniel Capelletti - Habanera (uit Suite latino-américaine)
Daniel Capelletti - Tango (uit Suite latino-américaine)
Gérard Calvi / Marcel Achard - Tous les hommes sont idiots*
Charles Trenet – Boum*
Jacques Offenbach - La vie parisienne (selectie)*
Léo Chauliac / Charles Trenet - Que-reste-t-il de nos amours?*
* arrangementen: Daniel Capelletti
Gelieve uw gsm uit te schakelen!
1
MELI MELO MON DIEU! TOELICHTING
Chansons à bicyclette
“Quand on partait de bon matin, quand on partait sur les chemins, à bicyclette… Nous étions quelques
bons copains, y avait Fernand, y avait Firmin, y avait Francis et Sébastien, et puis Paulette… On était
tous amoureux d'elle, on se sentait pousser des ailes, à bicyclette…”
Misschien overvalt u ook een instant gevoel van geluk bij het horen van Yves Montands A
Bicyclette? Het aanstekelijke tempo en de sprekende tekst roepen beelden op van bestofte
landwegen, de zon aan de horizon, dartelende vlinders. De sfeer van onbezonnen dagen. En de geur
van bloemen langs de weg. Ah, La douce France!
De toon is gezet. We nemen u mee op die ‘bicyclette’, voor een rit door het Frankrijk van de jaren
’50 en ’60. Naar het doldwaze universum van de Parijse cabarets, met klassiekers van Poulenc,
Satie en Offenbach en wereldsterren als Les Frères Jacques. En natuurlijk mogen de hits van Franse
grootheden als Charles Trenet en Yves Montand niet ontbreken.
Le fou chantant
Eén van de grootste vertegenwoordigers van de Franse ‘joie de vivre’ is misschien wel Charles
Trenet. Al voor de Tweede Wereldoorlog schrijft hij zijn meest bekende chansons, waaronder
Boum!, dat hem de Grand Prix du Disque oplevert. Het nummer weerspiegelt de blijheid en het
optimisme van de Franse bevolking. Maar het tij keert al snel. Enkele jaren later weerklinkt
Trenet’s Boum! in heel andere bewoordingen doorheen het bezette Frankrijk: “Et Boum! Quand les
avions font Boum! On n’entend que des Boum, dans tous les faubourgs de Londres. Boum, les bombes
tombent, Boum!”
In 1942 brengt Trenet het nummer Que reste-t-il de nos amours? uit. Het nummer groeit uit tot een
succes, en wordt jaren later naar het Engels hertaald en gecoverd door tal van buitenlandse
artiesten. Van optimisme is echter geen sprake meer; Trenet blikt met weemoed terug op zijn jeugd
en verleden.
C’est si bon
Na de jarenlange ontberingen tijdens de Tweede Wereldoorlog keren de gelukkige dagen stilaan
terug. Componist Henri Betti geniet van een wandeling in het bevrijde Nice, wanneer de eerste
noten van een nieuw nummer opkomen. Hij belt meteen naar tekstschrijver André Hornez, die hem
de volgende dag al een titel voorlegt. Het nummer C’est si bon is geboren. Hij moet alleen nog een
geschikte uitvoerder vinden. Edith Piaf wijst het lied af, maar stelt Yves Montand voor, die het
nummer in 1948 opneemt.
De sfeer van het nummer is typerend voor de nieuwe periode van welvaart die in Frankrijk en de
rest van Europa is aangebroken. De gewone man ziet zijn koopkracht stijgen, zijn levenskwaliteit
gaat erop vooruit. De industrie explodeert, talrijke nieuwe producten verschijnen op de markt. Het
Salon des Arts Ménagers beleeft zijn hoogdagen: tal van huishoudtoestellen doen hun intrede in de
Franse interieurs en beloven het dagelijkse leven – vooral dat van de huisvrouw – aangenamer te
maken. Ook de auto-industrie scheert hoge toppen: met bijna tweehonderdduizend auto’s op de
baan stijgt de Franse automarkt uit tot de beste van Europa. Automobilisten hebben de keuze uit
maar liefst 34 nationale merken, goed voor 50 verschillende modellen. De Renault C4, in de
reclameslogans aangeprezen als “4 chevaux, 4 portes, 444 000 francs”, ontpopt zich tot symbool van
2
vrede en vooruitgang. De middenklasse kan zich nu ook een auto permitteren, en maakt van die
vrijheid gebruik om tijdens de zomervakantie massaal naar het Zuiden te trekken.
De vooruitgang vertaalt zich ook in de wereld van het chanson en de muziekindustrie. Het chanson
richt zich aanvankelijk op het literaire, maar ondergaat in de jaren ’60 een metamorfose onder
invloed van de rock ‘n roll die uit Amerika overwaait. De accordeon maakt in de orkestratie plaats
voor elektrische gitaren en drums, maar het onderwerp van het chanson blijft onveranderd: het
bezingt nog steeds de dagelijkse besognes en de liefde. Nog een andere muzikale uitvinding uit de
Verenigde Staten doet zijn intrede: de 33-toerenplaat, met een betere geluidskwaliteit en langere
speelduur. Het kleine broertje, de 45-toerenplaat, giet dan weer de hitsingles in een handig
formaat. Muziek is uitgegroeid tot ‘big business’, met glinsterende en kleurrijke platenhoezen en
‘hits’ die de harten van het publiek veroveren.
Faire le Jacques
Ook de operette kent na de oorlog een hernieuwd succes. In de Parijse cabaretten aan de
linkeroever en de kelders van Saint-Germain-des-Prés en Montmartre verkopen de voorstellingen
als zoete broodjes. Vooral de shows van het bijzondere collectief ‘Les Frères Jacques’ vallen in de
smaak. Hun naam is afgeleid van het spreekwoord “faire le Jacques” , letterlijk vertaald “de dwaas
uithangen”. Hun voorkomen is op zijn zachtst gezegd opvallend: de vier broers hullen zich in
zwarte aansluitende maillots en body’s in verschillende kleuren. Witte handschoenen en tal van
hoeden maken hun look af.
Al vanaf hun eerste optredens worden Les Frères Jacques geroemd om hun unieke samenspel van
muziek, dans, humor en gemillimetreerde enscèneringen. Hun eerste grote succes, l’Entrecôte uit
1946, is een typevoorbeeld van hun voorstellingen, die draaien om het dagelijkse leven. Even
banaal als een entrecôte. Het kwartet rijgt het ene succes aan het andere, ook al ondernemen de
broers geen pogingen om hun aanpak te verfrissen en aan te passen aan de nieuwe muzikale
modes. Ook in het buitenland lopen de zalen vol; tournees volgen in Europa, Afrika, de Verenigde
Staten en zelfs Azië. Van fijne poëzie, over schunnige liederen, tot teksten van de grote Franse
auteurs als Vian, Brassens, Ferré of Sartre: Les Frères Jacques slagen erin om over de decennia
heen een synthese te brengen tussen theater en muziek.
Complainte du progrès
Hoewel het geluk binnen ieders handbereik lijkt te liggen, stemt het ontstaan van de
consumptiemaatschappij niet iedereen gelukkig. Talrijke artiesten manifesteren hun verontrusting
over de moderne wereld. Al in 1956 uit auteur en zanger Boris Vian zijn kritiek op de
oppervlakkigheid van de nieuwe samenleving in het nummer La complainte du progrès. Hij vreest
dat de consumptie van goederen de plaats in heeft genomen van de menselijke emoties: “(…) Une
tourniquette pour faire la vinaigrette, un bel aérateur pour bouffer les odeurs, des draps qui chauffent,
un pistolet à gaufres, un avion pour deux, et nous serons heureux (…)”
Ook de Franse acteur en regisseur Jacques Tati stelt het moderne leven op een humoristische
manier in vraag. In Les Vacances de Monsieur Hulot levert hij kritiek op de massale trek naar het
Zuiden tijdens de zomervakantie. Hulot, een ouderwetse man die niets begrijpt en door zijn
onhandigheid steeds alles in de war stuurt, zal in zijn latere films ook opduiken als symbool van het
individu dat zich tegen de moderniteit verzet.
Toelichting door Aurélie Walschaert
3
TEKSTEN
Méli Mélo
Savez vous que l'pneu Michelin,
Boit sans avoir soif l'obstacle en son chemin ?
Et moi j´vous dis: “Vauriens,
Quand j'ai soif, aucun de vous n'en veut savoir rien de rien!”
C'est moi qui vends dans ma boutique du salé, des pois, du colin,
Mais j'offre tout pour deux sourires à Pauline du vieux moulin;
Venez guignez la marchandise, achetez, payez, c'est pour rien
Voyez ces tripes, ces jambons et vous direz "c'est très bien."
Lamartine est un poète qui révait soir et matin,
La Fontaine fit des fables où les bêtes ont des mains!
La Bruyère, Brunetière, ont parfois su presque rien,
Trois cents mètres de tirades que l'on trouve assez bien.
Les plus fous sont-ils les plus toupins ?
Les plus fins sont-ils toujours les plus malins ?
Moi, ma foi, comm'vous je n'en crois rien:
C'est un “cas que l'on” n'éclaircira jamais bien!
L´histoir nous dit que le fromage,
Quand il a des trous est d'beaucoup meilleur!
Caton voulait brûler Carthage,
Mais il n'a pas pu trouver, dans son gilet, sa boît' d'allumett'!
Mon cousin Mathieu avait au nez des bésicles d'or;
Il était d'chez nous, le grand marmiton, ton-ton;
Il mit un beau jour dans sa marmite un filet de porc,
Mais il n'a pas pu trouver dans son gilet, sa boîte d'allumett´!
Décrochez, la lune et les étoiles,
Mettez les en flacons dans ma cave,
A minuit, pour voir 36 chandelles,
Moi, j'irai les “siffler” à p'tits coups!
Lamartine, Racine, Lafontaine, Verlaine, Molière, Homère, quel tas d'pignoufs!
A Genève: des fèves, a Soleur: du beurre,
Ma tante, tu chantes: Ca m'rend tout fou!
4
Pour acheter l’entrecôte
À'atelier qui bourdonne comme une ruche
La pauvre Lisette sanglote en travaillant
Car son grand-père est mort de la coqueluche
Elle reste seule pour nourrir cinq enfants
Dix petits pieds réclament des chaussures
La neige tombe, il va sûrement faire froid
Tout en cousant pour les riches créatures
La petite main sent frissonner ses doigts
Et dans son estomac que torture la faim
Elle sent que grandit la peur du lendemain
C'est pour pouvoir acheter l'entrecôte
Qui nourrira les chères têtes blondes
Qu'elle travaille pour les gens de la haute
Et qu'elle fait des robes pour le beau monde
Si elle peine, si courageusement
et si elle fait des heures de supplément
C'est pour pouvoir acheter l'entrecôte
L'entrecôte
Mais un beau jour, comme elle était jolie
Un beau jeune homme, un placier en tissus
Lui acheta dans un coup de folie
Une belle robe avec des fleurs dessus
Elle voulait pourtant rester honnête
Mais il lui dit qu'il avait de l'argent
C'est pour cela que la pauvre Lisette
Se sacrifia en songeant aux enfants
Tous les soirs, désormais, par les soins du placier
Les petits estomacs furent rassasiés
C'est pour pouvoir acheter l'entrecôte
Qui nourrira les chères têtes blondes
Qu'elle commit son initiale faute
Qui la rabaisse au rang du demimonde
Et le soir, avec son amant
Si slle fait des heures de supplément
C'est pour pouvoir acheter l'entrecôte
L'entrecôte
Comme son amant était d'humeur changeante
Il la quit ta pour partir au Brésil
Alors, du vice elle descendit la pente
Et de son corps elle fit un outil
Mais dans son cœur, elle pensait à ses frères
Qu'elle sauvait d'un geste machinal
Pour éviter qu'ils soient dans la misère
C'est effrayant ce qu'elle se donnait du mal !
N'imitez pas, fillettes, cet exemple maudit
Vous seriez, pour le monde, un objet de mépris
C'est pour pouvoir acheter l'entrecôte
Qui nourrira les chères têtes blondes
Qu'elle reçoit sans cesse de nouveaux hôtes
5
Et qu'elle devient la femme à tout le monde
Dans la nuit, pieusement
Si elle fait des heures de supplément
C'est pour pouvoir acheter l'entrecôte
L'entrecôte
Amours en dix-neuf ponts
Viaduc d’Auteuil, je te fis de l’oeil
Sur le Pont Marie, moi je t´ai souri
Je n´te pris le bras que su´l Pont de l’Alma
T´avais d’un oeuf jusque sur le Pont-Neuf
T’a dit: “C’qu’i fait beau!”, Pont d’Solférino
T´as répondu: “Oui!” sur le Pont Saint-Louis
T´as dit qu´j´étais belle, Pont de la Tournelle
Tu m´as trouvé beau su´l´Pont Mirabeau
Je suis devenu tendre su’ l’Pont Alexandre
On s´est embrassé Pont de l’Archevêché
Tu m´a dit: “Je t’aime!” su’ l’Pont d’Bir-Hakeim
T´as dit: “Moi aussi!” sur le Pont d’Bercy
Il se faisait tard sur le Pont des Arts
Lorsque ton mari nous vit, Pont Sully
Y t´prit par le col sur le Pont d´Arcole
Et te bascula par d’sus l’Pont d’Iéna
“J’veux suiv’ mon amant!” dit-elle Pont d’ Conflans
Et son corps fit flac ! sous le Pont d’ Tolbiac.
Je t´ai rejoint à Noël sous le Pont de Grenelle
À jamais réunis sous les ponts de Paris
La violoncelliste
Do ré mi fa
Ré mi fa sol do do
Do ré mi fa
Ré mi fa sol do do
Elle avait pour prénom Sidonie
Ses amies l'appelaient la Sido,
Adorant avant tout l'harmonie
Elle portait un lorgnon, deux bandeaux !
Ne pouvant pas jouer d'la prunelle, de la croupe,
Ni des hanches, ni des seins
La Sido jouait du violoncelle
Dans l'espoir de trouver un Chopin
Elle était vierge et solitaire
N'ayant pas connu le mystère
De l'adoré, la violoncelliste
Cent fois elle en avait parlé ne le connaissant
Que par les Récits, la violoncelliste!
N'ayant pas tout ce qu'ell' voulait
Ell' s'consolait comm' ell' pouvait
Mi mi mi mi, la violoncelliste
Elle entret'nait son instrument
6
Comme on entretient un amant
Ciré si ré, la violoncelliste
Entre ses genoux écartés
Rêvant de grandes ouvertures
Ell' jouait avec un tel doigté
Qu'elle en avait des courbatures
Elle pensait jouant Debussy:
“Si j'avais ça, si j'avais ci si!”
Si si si si, la violoncelliste
Elle avait peur des sérénades
Car ell' n'avait personne pour l'admirer
Mi ré, la violoncelliste
Do ré mi fa
Ré mi fa sol do do
Do ré mi fa
Ré mi fa sol do do
Ell' rêvait à des choses étranges
En jouant du Couperin, du Fauré,
Ca faisait un horrible mélange
De faux si, de faux do, de faux ré!
Titillant de ses doigts
Les quatr' cordes, chatouillant
de l'archet les boyaux
Ell' songeait aux baisers qui vous mordent
Et vous donnent des fournis dans le dos
Fourmis, fourmis, four mi sol do!
Elle rêvait aussi d'orgies
D'étreintes foll's et d'infâmies
Fa mi fa mi, la violoncelliste
Elle entendait parfois des voix,
Comme Jeanne d'Arc autre fois
A Dom Rémy, la violoncelliste!
Elle imaginait du bonheur
Avec six jeunes gens en fleur
Six six mineurs la violoncelliste
Aux bras musclés, aux cheveux blonds,
Six éphè's au corps d'Apollon
Si ré do, si la violoncelliste
Rêvant à des enlèvements
Dès qu'elle attaquait une fugue,
Sur un palefroi noir et blanc
Avec Herbert ou avec Hugues!
La berceuse avait pour effet
D'endormir Sido tout à fait!
Do do si do, la violoncelliste
Le printemps ça la rendait folle
Se r'trouvant dans son entresol
7
Si sol si sol, la violoncelliste
Mesdames, Mesdemoiselles, Messieurs!
prenez bien garde au violoncelle!
La musique adoucit les moeurs mais…
Elle durcit aussi les coeurs,
Les coeurs des pauvres demoiseeeeeeelles,
Do ré mi fa
Ré mi fa sol do do
la violoncelliste!
C’est si bon
Je ne sais pas s'il en est de plus blonde,
Mais de plus belle, il n'en est pas pour moi.
Elle est vraiment toute la joie du monde.
Ma vie commence dès que je la vois
Et je fais "Oh !",
Et je fais "Ah !".
C'est si bon
De partir n'importe ou,
Bras dessus, bras dessous,
En chantant des chansons.
C'est si bon
De se dir' des mots doux,
Des petits rien du tout
Mais qui en disent long.
En voyant notre mine ravie
Les passants, dans la rue, nous envient.
C'est si bon
De guetter dans ses yeux
Un espoir merveilleux
Qui donne le frisson.
C'est si bon,
Ces petit's sensations.
Ça vaut mieux qu'un million,
Tell'ment, tell'ment c'est bon.
Vous devinez quel bonheur est le nôtre,
Et si je l'aim' vous comprenez pourquoi.
Je suis à lui, et je n'en veux pas d'autres
Car il est tous les hommes à la fois.
Il me fait : "Oh !",
Elle me fait : "Ah !"
C'est si bon
De pouvoir l'embrasser
Et puis de r'commencer
A la moindre occasion.
C'est si bon
De jouer du piano
Tout le long de son dos
8
Tandis que nous dansons.
C'est inouï ce qu'elle a pour séduire,
Sans parler de c'que je n'peux pas dire.
C'est si bon
Quand j'la tiens dans mes bras,
De me dire que tout ça
C'est à moi pour de bon.
C'est si bon
Et si nous nous aimons,
Cherchez pas la raison:
C'est parc-que c'est si bon.
La Marie-Joseph
Ça nous a pris trois mois complets
Pour découvrir quels étaient ses projets
Quand le père nous l'a dit, c'était trop beau:
Pour les vacances nous avions un bateau
D'un bond d'un seul et sans hésitations
On s'documente sur la navigation
En moins d'huit jours nous fûmes persuadés
Que la mer pour nous n'aurait plus de secrets
Encore heureux qu'il ait fait beau
Et qu'la Marie-Joseph soit un bon bateau
Encore heureux qu'il ait fait beau
Et qu'la Marie-Joseph soit un bon bateau
Le père alors fit preuve d'autorité
"J'suis ingénieur, laissez-moi commander"
D'vant le résultat on lui a suggéré
Qu'un vrai marin vienne nous accompagner
Alors j'ai dit : "j'vais prendre la direction
Ancien marin, j'sais la navigation"
J'commence à croire qu'c'était prematuré
Faut pas confondre guitare et naviguer
Au bout d'trois heures de notre exhibition
L'un d'nous se r'lève avec stupéfaction
Car on s'était pas beaucoup déplacé
Rapport à l'ancre qu'on n'avait pas r'montée
Côté jeunes filles, c'était pas mal
Ça nous a coûté l'écoute de grand-voile
En la coupant, Maguy dit : "J'me rappelle
Qu'un d'mes louv'teaux voulait de la ficelle"
Pour la deuxième fallait pas la laisser
Toucher la barre ou même s'en approcher
Car en moins d'deux on était vent debout
"J'aime tant l'expression, disait-elle, pas vous ?"
9
Quand finalement on a pu réparer
Alors on s'est décidé à rentrer
Mais on n'a jamais trouvé l'appontement
Car à minuit on n'y voit pas tellement.
On dit : "Maussade comme un marin breton"
Moi j'peux vous dire qu'c'est pas mon impression
Car tous les gars du côté d'Noirmoutier
Ne sont pas prêts d'arrêter de rigoler !
Auprès de la marmite
Auprès de la marmite qui fait son ron-ron,
Près du feu qui crépite, délassons-nous donc.
C´est ainsi dans la troupe, en toutes saisons:
Tout en mangeant la soupe,
nous nous reposons.
Quand le saltimbanque voit son pot-au-feu,
Lui, à qui tout manqué, déjà, c´est un peu.
Le reste, il doit croire que c´est vanité!
Qu´importe la gloire, s´il a bien dine?
Alors, nous nous reposons.
C’est nous les p’tites musiciennes
C’est nous les p’tites musiciennes qui font apprécier
les airs en traînants de Vienne dans le monde entrier
Notre archet qui les appelle reticient les danseurs
notre oeil qui les ensorcèle enchaîne les coeurs
Mais si notre vie, tour à tour
n’est que mélodie, et coquetterie,
on tient la mesure, nuit et jour
Chaque note est pure
pur est chaque amour
Nos valses étrangères font tourner sur nos pas
mais nos têtes légères, ne tournent pas
Mais craignons que l’Amour malin
pour prendre sa revanche, n’en lève aux ailes d’un moulin
notre coiffe encore blanche
Car au coup d’archet des Destins
moment que nul n’ajourne, le monde entire
et ses pantins, et ses poupées, tout tourne!
Ah! Revanche, ah! Encore blanche
Faut une vertu robuste pour se bien tenir
même quand on sait au juste c’que vaut un soupir
Sauf quand c’est des patriarches que l’on fait loucher
c’est dur de jouer des marches sans jamais marcher!
Mais si notre vie, tour à tour
10
n’est que mélodie, et coquetterie
on tient la mesure, nuit et jour.
Chaque note est pure
pur est chaque amour.
Nos valses étrangères font tourner sur nos pas,
mais nos têtes légères, ne tournent pas.
Mam’zelle Nitouche
Eh! Quoi, Denise, notre orgueil
Va nous quitter, mes demoiselles!
C´est un vrai deuil
Pour le couvent des Hirondelles.
Et pourquoi donc?
Son chagrin est profond.
Oui, profond.
Adieu, ma chère, allons, j`espère,
On vous reverra dans ce lieu.
Mettez vous en route, mais bientôt, sans doute,
Vous reviendrez plaise à Dieu
Vite, mettez-vous en route.
Adieu: chère amie, adieu!
On vous reverra sans doute,
Et cela s´il plait à Dieu.
Adieu! Adieu!
Vous nous reviendrez
S´il plait à Dieu!
La bicyclette
Quand on partait de bon matin
Quand on partait sur les chemins
A bicyclette
Nous étions quelques bons copains
Y´avait Fernand, y´avait Firmin
Y´avait Francis et Sébastien
Et puis Paulette
On était tous amoureux d'elle
On se sentait pousser des ailes
A bicyclette
Sur les petits chemins de terre
On a souvent vécu l'enfer
Pour ne pas mettre pied à terre
Devant Paulette
Faut dire qu'elle y mettait du coeur
C'était la fille du facteur
A bicyclette
Et depuis qu'elle avait huit ans
Elle avait fait en le suivant
Tous les chemins environnants
A bicyclette
11
Quand on approchait la rivière
On déposait dans les fougères
Nos bicyclettes
Puis on se roulait dans les champs
Faisant naître un bouquet changeant
De sauterelles, de papillons
Et de rainettes
Quand le soleil à l'horizon
Profilait sur tous les buissons
Nos silhouettes
On revenait fourbus, contents
Le coeur un peu vague pourtant
De n'être pas seul un instant
Avec Paulette
Prendre furtivement sa main
Oublier un peu les copains
La bicyclette
On se disait: c'est pour demain
J'oserai, j'oserai demain
Quand on ira sur les chemins
A bicyclette
Je te veux
J'ai compris ta détresse,
Cher amoureux,
Et je cède à tes voeux:
Fais de moi ta maîtresse.
Loin de nous la sagesse,
Plus de tristesse.
J'aspire à l'instant précieux
Où nous serons heureux;
Je te veux.
Je n'ai pas de regrets,
Et je n'ai qu'une envie:
Près de toi, là tout près,
Vivre toute ma vie.
Que ton coeur soit le mien
Et ta lèvre soit mienne.
Que ton corps soit le mien,
Et que toute ma chair soit tienne.
J'ai compris ta détresse,
Cher amoureux,
Et je cède à tes voeux:
Fais de moi ta maîtresse.
Loin de nous la sagesse,
Plus de tristesse.
J'aspire à l'instant précieux
Où nous serons heureux;
Je te veux.
Oui, je vois dans tes yeux
12
La divine promesse
Que ton coeur amoureux
Vient chercher ma caresse.
Enlacés pour toujours,
Brûlés des mêmes flammes,
Dans des rêves d'amours,
Nous échangerons nos deux âmes.
J'ai compris ta détresse,
Cher amoureux,
Et je cède à tes voeux:
Fais de moi ta maîtresse.
Loin de nous la sagesse,
Plus de tristesse.
J'aspire à l'instant précieux
Où nous serons heureux;
Je te veux.
Plaisir d’amour
Plaisir d'amour ne dure qu'un moment
Chagrin d'amour dure toute la vie
J'ai tout quitté pour l'ingrate Sylvie
Elle me quitte et prend un autre amant.
Plaisir d'amour ne dure qu'un moment
Chagrin d'amour dure toute la vie.
Tant que cette eau coulera doucement
Vers ce ruisseau qui borde la prairie,
Je t'aimerai, me répétait Sylvie,
L'eau coule encor, elle a changé pourtant.
Les chemins de l’amour
Les chemins qui vont à la mer
Ont gardé de notre passage
Des fleurs effeuillées et l’écho sous leurs arbres
De nos deux rires clairs.
Hélas, des jours de bonheur,
Radieuses joies envolées,
Je vais sans retrouver
traces dans mon coeur.
Chemins de mon amour,
Je vous cherche toujours.
Chemins perdus vous n’êtes plus
Et vos échos sont sourds.
Chemins du désespoir,
Chemins du souvenir,
Chemins du premier jour,
Divins chemins d’amour.
Si je dois l’oublier un jour,
La vie effaçant toute chose,
13
Je veux dans mon coeur qu’un souvenir
Repose plus fort que l’autre amour.
Le souvenir du chemin,
Où tremblante et toute éperdue,
Un jour j’ai senti sur moi
brûler tes mains.
Tous les hommes sont idiots
Tous les hommes sont idiots!
C´est par leur faute.
Nous avons pris leur cerveau
Avec leur côte.
Plus à plaindre qu´à blâmer,
On voudrait les aimer,
Mais ils nous en empêchent.
Non, le poisson ne vaut pas
Qu´on se ruine en appâts,
Ni qu´on aille à la pêche.
Un belle fille en maillot
Les tombe en flames.
Avec ca tous gigolos et polygames.
Mais, dans leur méchanceté,
Ils n´ont qu´une qualité,
C´est de n´pas être femmes.
Bref, pour tout dire dans une mot:
Ils sont idiots.
Quand le Seigneur, dépité,
Eut bel et bien constaté
Que l´homme, il l´avait rate,
C´est nous qu´il inventées.
Mais, ces messieurs, ca les vexe.
Ils ne sont que l´embryon,
L´esquisse et le croqueton.
Pas la soie mais le cocon,
La chenill´ du papillon.
Et l´ébauche du vrai sexe.
Tous les hommes sont idiots!
C´est pas leur faute.
Nous avons pris leur cerveau
Avec leur côte.
Plus à plaindre qu´à blâmer,
On voudrait les aimer,
Mais on y perd sa peine.
Pour nous donner du bonheur,
14
Ils dis posent d´un quart d´heure,
Une fois par semaine.
Une belle fille en maillot
Les hallucine.
Leur sang se fige en caillots
Dans le piscines.
Mais, bien qu´ils ne soient pas beaux,
Malgré tous leurs défauts,
On adore ces vermines.
Car, pour tout dire dans un mot:
Ils sont idiots, ils sont idiots.
Boum
La pendule fait tic-tac-tic-tic
Les oiseaux du lac pic-pac-pic-pic
Glou-glou-glou font tous les dindons
Et la jolie cloche ding-dang-dong
Mais... Boum!
Quand notre coeur fait boum!
Tout avec lui dit boum!
Et c'est l'amour qui s'éveille
Boum!
Il chante «Love in Bloom»
Au rythme de ce boum!
Qui redit boum! а l'oreille
Tout a changé depuis hier et la rue a des yeux qui regardent aux fenêtres
Y´a du lilas, et y´a des mains tendues. Sur la mer, le soleil va paraître.
Boum!
L'astre du jour fait boum!
Tout avec lui dit boum!
Quand notre coeur fait boum-boum!
Le vent dans les bois fait hou-hou
La biche aux abois fait me-e-e
La vaisselle cassée fait cric-cric-crac
Et les pieds mouillés font flic-flic-flac
Mais... Boum!
Quand notre coeur fait boum!
Tout avec lui dit boum!
L'oiseau dit boum! c'est l'orage
Boum!
L'éclair qui, lui, fait boum!
Et le Bon Dieu dit boum!
Dans son fauteuil de nuages
Car mon amour est plus vif que l'éclair, plus léger qu'un oiseau, qu'une abeille
Et s'il fait boum, s'il se met en colère, il entraîne avec lui des merveilles
15
Boum!
Le monde entier fait boum!
Tout avec lui dit boum!
Quand notre coeur fait boum-boum-boum!
Je n´entends que boum-boum!
Ca fait toujours boum-boum-boum!
La vie parisienne
À Paris nous arrivons en masse
À Paris nous nous précipitons
À Paris, il faut nous faire place
À Paris nous nous ruinetons
La vapeur nous amène
Nous allons envahir
Ma cite souveraine
Le sejour du plaisir
On accourt, on s´empresse
Pour connaître, ô Paris
Pour connaître, l´ivresse
De tes jours, de tes nuits
Tous les étrangers, ravis, ravis
Verse toi s´élancent, Paris, Paris!
Tous les étrangers, ravis, ravis
Verse toi s´élancent, Paris, Paris!
Nous allons danser, nous allons sauter
Nous allons chanter, nous allons souper
Nous allons aimer, nous allons crier
Oui, nous allons chanter, crier
Nous allons danser, nous allons sauter
Nous allons chanter, nous allons souper
Oui, mon Dieu, nous allons tous nous aluser comme des fous
Nous aluser comme des fous!
La vapeur nou amène
Nous allons envahir
La cite souveraine
Le séjour du plaisir
On accourt; on s´empresse
Pour connaître, ô Paris,
Pour connaiître l´ivresse
De tes jours, de tes nuits
Tous les étrangers, ravis, ravis
Verse toi s´élancent, Paris, Paris!
Tous les étrangers, ravis, ravis
Verse toi s´élancent, Paris, Paris!
Que-reste t’il de nos amours ?
Ce soir le vent qui frappe à la porte
16
Me parle des amours mortes
Devant le feu qui s' éteint
Ce soir c'est une chanson d' automne
Dans la maison qui frissonne
Et je pense aux jours lointains.
Que reste-t-il de nos amours,
Que reste-t-il de ces beaux jours?
Une photo, vieille photo
De ma jeunesse.
Que reste-t-il des billets doux,
Des mois d'avril, des rendez-vous?
Un souvenir qui me poursuit sans cesse.
Bonheur fané, cheveux au vent,
Baisers volés, rêves mouvants:
Que reste-t-il de tout cela,
Dites-le-moi?
Un petit village, un vieux clocher,
Un paysage si bien caché,
Et dans un nuage,
le cher visage de mon passé.
Les mots, les mots tendres qu'on murmure,
Les caresses les plus pures,
Les serments au fond des bois,
Les fleurs qu'on retrouve dans un livre,
Dont le parfum vous enivre,
Se sont envolés pourquoi?
HERVE NIQUET ⋅ DIRIGENT
Hervé Niquet, sinds seizoen 2011-2012 chef-dirigent bij het Vlaams Radio Koor, kreeg de smaak
voor oude partituren te pakken tijdens zijn opleiding. De zoektocht naar onbekende parels in het
repertoire is sindsdien de rode draad doorheen zijn carrière. Hervé Niquet studeerde niet alleen
klavecimbel, piano en orgel, maar ook zang, compositie en directie. Hij benadert het métier van
muzikant met een onderzoekende geest, en wil terug naar de oorsprong van de muziek om zo de
conventies en gebruiken te overstijgen.
De ervaring die hij bij enkele grote barokke ensembles opdeed legde de kiem voor de speciale band
die hij ontwikkelde met het franse ‘Grand Motet’ van de 17e en 18e eeuw. Zijn grote wens om dit
onbekende repertoire nieuw leven in te blazen resulteerde in 1987 in de oprichting van Le Concert
Spirituel. In twintig jaar tijd groeide dit ensemble uit tot de referentie op het gebied van
barokmuziek.
Vanuit diezelfde geest, en vertrekkende van het principe dat er doorheen de eeuwen slechts één
‘Franse muziek’ bestaat, leidt Hervé Niquet verschillende prestigieuze orkesten, waaronder de
Akademie für Alte Music Berlin, Sinfonia Varsovia, l’Orchestre Philharmonique de Radio France, het
Rias Kammerchor, De Munt en Brussels Philharmonic. Met deze orkesten verkent hij het bekende
en minder bekende repertoire uit de 19de en 20ste eeuw.
Zijn pioniersgeest bracht hem in 2009 bij de deelname aan de oprichting van het Centre de
musique romantique française (Palazzetto Bru-Zane) in Venetië. Dit leidde onder meer tot een
prestigieus project in samenwerking met Brussels Philharmonic en het Vlaams Radio Koor: een cd-
17
collectie rond de muziek van de Prix de Rome met zelden uitgevoerde of onbekende werken van
Franse romantische componisten: Debussy (2009), Saint-Saëns (2010), Gustave Charpentier
(2011) en d’Ollone (2012). Intussen zijn er nieuwe reeksen opgestart met portretten van
componisten en Franse opera (Joncières: Dmitri en David: Herculanum).
Hervé Niquet is Chevalier de l’Ordre National du Mérite en Officier des Arts et Lettres.
DANIEL CAPELLETTI ⋅ PIANO
Daniel Capelletti is op 20 september 1958 in Luxemburg geboren. Hij speelt piano sinds zijn drie
jaar, en werd student van het Koninklijk Conservatorium van Brussel op 13 jaar. Belangrijkste
leraren: Eduardo del Pueyo (piano) en Andre Laporte (compositie).
Laureaat van verschillende internationale pianowedstrijden zowel in België als in het buitenland
(Italië, Spanje), Daniel Capelletti is ook drie keer winnaar van de Sabam Prijs voor Compositie van
de Koningin Elisabethwedstrijd.
Hij geeft talrijke concerten en recitals overal in Europa.
Samenwerkingen in alle muzikale genres als pianist, componist en arrangeur: klassiek (Julia
Migenes, José Van Dam, Philip Webb, Wilfried Van Den Brande), jazz (Philip Catherine, Bruno
Castellucci, Marta Mus), pop (Roger Hodgson, Philippe Lafontaine, Maurane, Annie Cordy, Alec
Mansion), filmmuziek (Melissa Errico, Mary Carewe, Michael Dore, Rosemary Squires), enz.
Sinds 1997 is Daniel Capelletti docent compositie aan het Koninklijk Conseravtorium van Brussel.
http://www.danielcapelletti.com/
SOLISTEN VAN BRUSSELS PHILARMONIC ⋅ ENSEMBLE
De “Solisten van Brussels Philharmonic” is een organisatie opgericht in 2009 waarin de musici van
Brussels Philharmonic in de meest verscheidene bezettingen optreden.
De musici van Brussels Philharmonic zijn virtuoos en veelzijdig, de Solisten van Brussels
Philharmonic spelen dan ook een breed repertoire, van barok tot hedendaags, van conceptueel tot
film, van grote klassiekers tot onverwachte cross-overs.
Net als bij de concerten van Brussels Philharmonic willen de solisten mensen samenbrengen rond
muziek en het bijwonen van een live concert tot een uitzonderlijke ervaring maken.
De Solisten van Brussels Philharmonic verzorgen regelmatig concerten en opnames in
samenwerking met het Vlaams Radio Koor, Brussels Philharmonic en andere Vlaamse culturele
actoren zoals het Festival van Vlaanderen en het Vlaams Parlement.
18
ZANGERS
Sopranen
Sarah Abrams
Jolien De Gendt
Evi Roelants
Sarah Van Mol
Inge Van de Kerkhove
Els Crommen
Tenoren
Gunther Claessens
Paul Foubert
Ivan Goossens
Frank De Moor
Paul Schils
Roel Willems
Alten
Helena Bohuszewicz
Marleen Delputte
Eva Goudie-Falckenbach
Marion Kreike
Lieve Mertens
Noelle Schepens
Bassen
Joris Derder
Lieven Deroo
Marc Meersman
Philippe Souvagie
Jan Van der Crabben
Paul Mertens
VLAAMS RADIO KOOR LIVE !
NIEUW: Bestel nu jouw live opname van dit concert!
Heb je genoten van dit programma? De unieke selectie van muziek die dit programma zo
apart maken, de spanning en emotie tijdens de live uitvoering: herbeleef dit moment
wanneer je wil dankzij de live cd.
Dit concert zal live opgenomen worden in Studio 4 van Flagey te Brussel op vrijdag 27 februari
2015. De cd zal beschikbaar zijn vanaf 20 maart 2015.
Je kan deze CD bestellen
- tijdens dit concert
- door de antwoordkaart ingevuld op te sturen
- door per mail te bestellen ([email protected])
De cd kost €10, inclusief verzendingskosten.
Betalen kan cash en via overschrijving
Na ontvangst van je betaling wordt de live CD vanaf begin maart opgestuurd per post.
Ook ons volgend concert Russian Ragtime zal live worden opgenomen! Mis ook deze opname niet.
Meer informatie en verkoop aan de promostand van het Vlaams Radio Koor en via onze website!
19