Deze akte in PDF-formaat

Transcription

Deze akte in PDF-formaat
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS
[C − 2013/14728]
11 DECEMBRE 2013. — Arrêté royal
relatif au personnel des Chemins de fer belges
98885
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
[C − 2013/14728]
11 DECEMBER 2013. — Koninklijk besluit
houdende het personeel van de Belgische Spoorwegen
RAPPORT AU ROI
VERSLAG AAN DE KONING
L’arrêté que nous avons l’honneur de soumettre à la signature de
Votre Majesté, est pris en exécution des articles 3, 7 et 11 de la loi du
30 août 2013 relative à la réforme des chemins de fer belges.
Het besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, wordt genomen in uitvoering van de artikelen 3, 7
en 11 van de wet van 30 augustus 2013 betreffende de hervorming van
de Belgische spoorwegen.
Deze wet machtigt de Koning om met inachtneming van de daarin
vastgelegde beginselen alle nuttige maatregelen te nemen met het oog
op de reorganisatie van de activiteiten en structuren van NMBS
Holding, Infrabel en NMBS (de NMBS groep), tot twee autonome
overheidsbedrijven met de vorm van een naamloze vennootschap van
publiek recht in de zin van de wet van 21 maart 1991 betreffende de
hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (een infrastructuurbeheerder en een spoorwegonderneming) die, samen met de
Staat, zullen participeren in een naamloze vennootschap van publiek
recht, « HR Rail », die als enige werkgever voor het voltallige personeel
van de huidige NMBS groep zal optreden.
In uitvoering van voormelde wet van 30 augustus 2013, werd het
koninklijk besluit van 7 november 2013 houdende hervorming van de
structuren van de NMBS Holding, Infrabel en de NMBS (I) gepubliceerd. Voormeld koninklijk besluit strekt ertoe het voor de betrokken
vennootschappen mogelijk te maken om de vereiste structuuroperaties
te initiëren en door te voeren, in het bijzonder (i) de fusie van NMBS
Holding en NMBS via de techniek van een fusie door overneming van
NMBS door NMBS Holding, (ii) de overgang van bepaalde activiteiten
en vermogensbestanddelen van NMBS Holding naar Infrabel via een
partiële splitsing en de daarmee verbonden ontkoppeling van de
participatie van NMBS Holding in Infrabel en (iii) de inbreng van activa
en passiva van de huidige bedrijfsactiviteit « human resources » van
NMBS Holding in HR Rail.
Dit besluit strekt ertoe de machtiging van de vennootschappen op
grond van het voormelde koninklijk besluit van 7 november 2013
inzake de derde operatie, met name de inbreng van de bedrijfsactiviteit
« human resources » in HR Rail, te vervolledigen. Het voorwerp van dit
besluit betreft namelijk (i) de totstandbrenging van HR Rail als
naamloze vennootschap van publiek recht, door de omvorming van de
bestaande vennootschap van privaat recht, HR Test, die werd opgericht
door NMBS Holding en Infrabel, in een naamloze vennootschap van
publiek recht waarin ook de Staat een participatie zal aanhouden, (ii) de
overdracht van het personeel door NMBS Holding aan HR Rail, (iii) de
vaststelling van het organiek statuut van HR Rail, (iv) de invoeging van
de nodige regelingen inzake de terbeschikkingstelling van het personeel door HR Rail aan Infrabel en de nieuwe spoorwegonderneming
die na fusie tussen NMBS Holding en NMBS ontstaat, en de regels en
beginselen inzake het personeelsstatuut, het syndicaal statuut, de
personeelsaangelegenheden en de sociale dialoog en (v) de wijziging en
opheffing van de wettelijke bepalingen inzake het personeel van de
NMBS groep, waaronder in het bijzonder de wet van 23 juli 1926
betreffende N.M.B.S. Holding en haar verbonden vennootschappen en
de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige
economische overheidsbedrijven (hierna, « de wet van 21 maart 1991 »).
Luiken drie en vier nemen de vorm aan van een nieuwe boek in
voormelde wet van 23 juli 1926, die in haar huidige vorm in de
artikelen 13 en 13bis de basisregels inzake het personeel van de NMBS
groep bevat.
Het voormelde koninklijk besluit van 7 november 2013 strekt ertoe
het voor de betrokken vennootschappen mogelijk te maken de vereiste
stappen te zetten opdat de hervorming op 1 januari 2014 in werking
treedt. Onderhavig besluit, dat eveneens op 1 januari 2014 in werking
dient te treden, bevat één van de cruciale luiken van deze hervorming,
want het strekt er onder meer toe te verzekeren dat het organiek statuut
van HR Rail wordt vastgesteld en dat HR Rail, Infrabel en de
toekomstige spoorwegonderneming, (nieuwe) NMBS, kunnen beschikken over het nodige personeel om hun opdrachten van openbare dienst
vanaf 1 januari 2014 te kunnen verzekeren.
De uitwerking van de hervorming in dit besluit gebeurt met
inachtneming van een aantal basisprincipes. Het personeel van de
Belgische Spoorwegen blijft ressorteren onder het personeelsstatuut,
dat uniek is en tot de bevoegdheid van de Nationale Paritaire
Commissie behoort. HR Rail is de enige werkgever van het personeel
van de Belgische Spoorwegen. HR Rail is de beheerder van human
ressources aangelegenheden (HR), en herneemt aldus de activiteiten van
de huidige Directie-Generaal Holding-HR. (Nieuwe) NMBS en Infrabel
kunnen uitsluitend beroep doen op HR Rail voor het beheer van human
ressources. De sociale dialoog op het niveau van de Infrabel, (nieuwe)
NMBS en HR Rail gezamenlijk en op het niveau van elke vennootschap
wordt gegarandeerd.
Sire,
Cette loi habilite le Roi à prendre toutes les mesures utiles,
conformément aux principes qui y sont énoncés, en vue de procéder à
la réorganisation des activités et des structures de la SNCB Holding,
d’Infrabel et de la SNCB (le groupe SNCB) en deux entreprises
publiques autonomes sous la forme de sociétés anonymes de droit
public au sens de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines
entreprises publiques économiques (un gestionnaire d’infrastructure et
une entreprise ferroviaire) qui, conjointement avec l’Etat, participeront
dans une société anonyme de droit public, « HR Rail », qui agira
comme employeur unique de l’ensemble du personnel de l’actuel
groupe SNCB.
En exécution de la loi précitée du 30 août 2013, l’arrêté royal du
7 novembre 2013 portant réforme des structures de la SNCB Holding,
d’Infrabel et de la SNCB (I) a été publié. Cet arrêté royal vise à
permettre aux sociétés concernées d’initier et d’exécuter les opérations
de structure nécessaires, en particulier (i) la fusion de la SNCB Holding
et de la SNCB via la technique d’une fusion par absorption de la SNCB
par la SNCB Holding, (ii) le transfert de certaines activités et des avoirs
de la SNCB Holding à Infrabel par le biais d’une scission partielle,
associé au découplage de la participation de la SNCB Holding dans
Infrabel et (iii) l’apport des actifs et passifs de l’activité opérationnelle
actuelle « human resources » de la SNCB Holding à HR Rail.
Le présent arrêté a pour but de compléter l’habilitation des sociétés
sur la base de l’arrêté royal précité du 7 novembre 2013 concernant la
troisième opération, à savoir l’apport de l’activité operationnelle
« human resources » dans HR Rail. Le présent arrêté a notamment pour
objet (i) la création de HR Rail en tant que société anonyme de droit
public, par la transformation de la société existante de droit privé HR
Test, qui a été créée par la SNCB Holding et Infrabel, en une société
anonyme de droit public dans laquelle l’Etat détiendra également une
participation, (ii) le transfert du personnel par la SNCB Holding à HR
Rail, (iii) la fixation du statut organique de HR Rail, (iv) l’insertion des
règlements nécessaires en matière de mise à disposition du personnel
par HR Rail à Infrabel et à la nouvelle entreprise ferroviaire qui naîtra
de la fusion entre la SNCB Holding et la SNCB, ainsi que des règles et
principes en matière du statut du personnel, du statut syndical, des
affaires du personnel et du dialogue social, et (v) la modification et
l’abrogation des dispositions légales relatives au personnel du groupe
SNCB, dont en particulier la loi du 23 juillet 1926 relative à la S.N.C.B.
Holding et à ses sociétés liées et la loi du 21 mars 1991 portant réforme
de certaines entreprises publiques économiques (ci-après dénommée
« la loi du 21 mars 1991 »). Les volets trois et quatre prennent la forme
d’un nouveau livre dans la loi précitée du 23 juillet 1926 qui, dans sa
forme actuelle, énonce aux articles 13 et 13bis les règles de base relatives
au personnel du groupe SNCB.
L’arrêté royal précité du 7 novembre 2013 a pour but de permettre
aux sociétés concernées de franchir les étapes requises afin que la
réforme entre en vigueur au 1er janvier 2014. Le présent arrêté, qui doit
également entrer en vigueur le 1er janvier 2014, comprend l’un des
volets cruciaux de cette réforme, car il prévoit notamment de garantir
entre autres que le statut organique de HR Rail soit fixé et que HR Rail,
Infrabel et la future entreprise ferroviaire, en l’occurrence la (nouvelle)
SNCB, puissent disposer du personnel nécessaire pour pouvoir assurer
leurs missions de service public à partir du 1er janvier 2014.
L’élaboration de la réforme dans le présent arrêté se fait en tenant
compte d’un certain nombre de principes de base. Le personnel des
Chemins de fer belges continue à être soumis au statut du personnel,
qui est unique et qui relève de la compétence de la Commission
paritaire nationale. HR Rail est l’employeur unique du personnel des
Chemins de fer belges. HR Rail est le gestionnaire des affaires ressources
humaines (RH), et reprend à cet effet les activités de l’actuelle Direction
générale Holding-HR. La (nouvelle) SNCB et Infrabel peuvent exclusivement faire appel à HR Rail pour la gestion des human ressources. Le
dialogue social est garanti au niveau d’Infrabel, de la (nouvelle) SNCB
et de HR Rail conjointement, ainsi qu’au niveau de chaque société.
Sire,
98886
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Le présent arrêté délimite les lignes directrices de la répartition des
compétences RH entre les sociétés. Il importe que chaque société soit
responsable de sa propre politique RH dite non-réglementaire, de
l’ensemble de la politique de bien-être au travail et de toutes les
décisions en matière de personnel à portée individuelle, pour le
personnel qu’elle utilise au sein de sa propre société. En ce qui concerne
ce dernier point, HR Rail doit en principe, en tant qu’employeur
juridique, encore prendre la décision formelle, mais elle la prend en
étant liée par la proposition conforme de l’employeur de fait (Infrabel
ou la (nouvelle) SNCB).
Les structures et organes de social governance sont, par le biais du
présent arrêté, alignées sur la nouvelle structure après la réforme, mais
dans le respect de l’unicité du statut du personnel et avec un certain
degré de rationalisation.
La Commission paritaire nationale reste l’organe de dialogue social
des trois sociétés conjointes, mais aussi de chaque société distincte. Le
Comité de Pilotage est constitué comme un forum où les dirigeants des
sociétés et des organisations syndicales se rencontrent concernant des
affaires ponctuelles. Les comités d’entreprise stratégiques joueront au
niveau de chaque société, sauf en ce qui concerne les compétences
sociales, un rôle se rapprochant de celui endossé par le conseil
d’entreprise au sein de sociétés privées. Pour le dialogue social
régional, il existera au sein de chaque société des comités ou des
commissions paritaires régionaux, les commissions paritaires régionales de HR Rail étant à cette égard dotées d’une compétence spéciale sur
le plan de la réutilisation du personnel entre les sociétés.
Sur le plan du bien-être au travail, il est créé au sein de chaque société
un Comité d’entreprise pour la prévention et la protection au travail,
comparable au comité pour la prévention et la protection au travail visé
par la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de
l’exécution de leur travail. La structure des Comités pour la prévention
et la protection au travail sous-jacents au sein de chaque société est
organisée plus en détail par chaque société en tenant compte des
prescriptions relatives au dialogue social en matière de bien-être au
travail. La Commission Nationale pour la prévention et la protection au
travail conserve complémentairement une compétence consultative
pour les questions liées au bien-être au travail qui intéressent nécessairement plus d’une société.
ll importe ici de savoir que l’arrêté donne la possibilité de régler
complémentairement, via le dialogue social, des affaires, voire de les
modifier (par exemple les compétences). Ce faisant, l’arrêté entend
préserver au maximum l’autonomie des partenaires sociaux sur le plan
de l’organisation de leur dialogue social dans le cadre des nouvelles
structures après la réforme.
Il a été tenu compte de l’avis du Conseil d’Etat (avis 54.638/4 du
5 décembre 2013). Lorsque l’avis du Conseil d’Etat n’a exceptionnellement pas été suivi, ceci est explicitement motivé dans l’article concerné.
Commentaire des articles
Les articles de l’’arrêté sont commentés ci-après. L’arrêté est structuré
comme suit :
Titre Ier. Création de HR Rail en tant que société anonyme de droit
public
Article 1er de l’arrêté
Titre II. Transfert du personnel vers HR Rail et mise à disposition
du personnel par HR Rail
Art. 2 de l’arrêté
Titre III. Le personnel des Chemins de fer belges
Art. 3 de l’arrêté
Livre 2. Le personnel des Chemins de fer belges
Titre 1er. Définitions
Art. 21
Titre 2. HR Rail
Art. 22 à 65
Chapitre 1er. Objet social, capital, statuts, dispositions législatives et
réglementaires
Section 1. Objet social et mission de service public de HR Rail
Section 2. Capital - actions
Section 3. Statuts
Section 4. Dispositions législatives et réglementaires
Chapitre 2. Organisation
Section 1re. L’assemblée générale
Section 2. Le conseil d’administration
Sous-section 1re. Composition et fonctionnnement
Dit besluit bakent de krachtlijnen van de verdeling van
HR-bevoegdheden tussen de vennootschappen af. Belangrijk is dat elke
vennootschap verantwoordelijk is voor zijn eigen zogenaamd nietreglementair HR-beleid, het volledige welzijnsbeleid en alle personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte, voor het personeel dat
binnen de eigen vennootschap gebruikt wordt. Voor wat dit laatste
betreft dient HR Rail in de regel, als juridische werkgever, nog de
formele beslissing te nemen, doch HR Rail neemt deze gebonden door
het eensluidend voorstel van de feitelijke werkgever (Infrabel of
(nieuwe) NMBS).
De social governance structuren en organen worden door dit besluit in
lijn gebracht met de nieuwe structuur na de hervorming, evenwel met
respect voor de eenheid van het personeelsstatuut en gepaard gaande
met een zekere mate van rationalisering.
De Nationale Paritaire Commissie blijft het orgaan voor sociale
dialoog van de drie vennootschappen samen maar ook van elke
vennootschap apart. Het Sturingscomité is opgezet als forum waar de
top van de vennootschappen en van de syndicale organisaties met
elkaar in contact treden over punctuele aangelegenheden. De stategische bedrijfscomités gaan, behoudens de sociale bevoegdheden, op het
vlak van elke vennootschap een rol vervullen die aanleunt bij deze van
de ondernemingsraad in private vennootschappen. Voor de regionale
sociale dialoog zullen er binnen elke vennootschap gewestelijke
paritaire comités of commissies zijn, waarbij de gewestelijke paritaire
commissies van HR Rail een bijzondere bevoegdheid krijgen op het
vlak van wederbenuttiging van het personeel tussen de vennootschappen.
Op het vlak van welzijn op het werk wordt bij elke vennootschap een
Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk opgericht, te
vergelijken met het comité voor preventie en bescherming op het werk
uit de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de
werknemers bij de uitvoering van hun werk. De structuur van de
onderliggende Comités voor preventie en bescherming op het werk
binnen elke vennootschap wordt verder door elke vennootschap
georganiseerd, met inachtneming van de voorschriften met betrekking
tot sociale dialoog inzake welzijn op het werk. De Nationale Commissie
voor preventie en bescherming op het werk behoudt aanvullend een
adviserende bevoegdheid voor welzijnskwesties die noodzakelijkerwijs
meer dan een vennootschap aanbelangen.
Belangrijk is hierbij te weten dat het besluit de mogelijkheid geeft om
via de sociale dialoog aanvullend zaken te regelen of zelfs te wijzigen
(bijvoorbeeld de bevoegdheden). Op deze wijze wil het besluit de
autonomie van de sociale partners op het vlak van organisatie van hun
sociale dialoog maximaal vrijwaren binnen het kader van de nieuwe
structuren na de hervorming.
Er werd rekening gehouden met het advies van de Raad van State
(advies 54.638/4 van 5 december 2013). Waar dit uitzonderlijk niet is
gebeurd, is dit uitdrukkelijk en gemotiveerd weergegeven bij het
desbetreffende artikel.
Artikelsgewijze commentaar
Hieronder worden de artikelen van het besluit toegelicht. Het besluit
is als volgt opgebouwd :
Titel I. Totstandbrenging van HR Rail als naamloze vennootschap
van publiek recht
Artikel 1 van het besluit
Titel II. Overdracht van personeel naar HR Rail en terbeschikkingstelling van personeel door HR Rail
Art. 2 van het besluit
Titel III. Het personeel van de Belgische Spoorwegen
Art. 3 van het besluit
Boek 2. Het personeel van de Belgische Spoorwegen
Titel 1. Definities
Art. 21
Titel 2. HR Rail
Art. 22 tot 65
Hoofdstuk 1. Maaatschappelijk doel, kapitaal, statuten, wettelijke en
reglementaire bepalingen
Afdeling 1. Maatschappelijk doel en opdracht van openbare dienst
van HR Rail
Afdeling 2. Kapitaal – aandelen
Afdeling 3. Statuten
Afdeling 4. Wettelijke en reglementaire bepalingen
Hoofdstuk 2. Organisatie
Afdeling 1. De algemene vergadering
Afdeling 2. De raad van bestuur
Onderafdeling 1. Samenstelling en werking
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Sous-section 2. Compétences
Sous-section 3. Représentation
Sous-section 4. Comité de nominations et de rémunération
Section 3. Le directeur général – l’adjoint du directeur général
Sous-section 1re. Le directeur général
Sous-section 2. L’adjoint du directeur général
Sous-section 3. Le mandat de directeur général et d’adjoint du
directeur général
Section 4. Le Comité de Coordination RH
Sous-section 1re. Composition et fonctionnement
Sous-section 2. Compétences
Sous-section 3. Règlement d’ordre intérieur
Section 5. Délégation
Section 6. Discrétion
Section 7. Incompatibilités
Chapitre 3. Financement de la mission de service public
Chapitre 4. Le plan d’entreprise
Chapitre 5. Tutelle et contrôle
Section 1re. La tutelle administrative
Section 2. Contrôle de la situation financière
Chapitre 6. Comptabilité et comptes annuels
Chapitre 7. Financement
Chapitre 8. Statut fiscal
Chapitre 9. Dissolution
Chapitre 10. Dispositions diverses
Titre 3. Personnel
Art. 66 à 153
Chapitre 1er. Principes gouvernant le statut du personnel et le statut
syndical
Chapitre 2. Mise à disposition du personnel par HR Rail
Chapitre 3. Fixation du statut du personnel et du statut syndical
Chapitre 4. Dispositions particulières quant aux membres du personnel non statutaire
Section 1re. Conventions collectives
Section 2. Sources de droit
Chapitre 5. Compétences et responsabilités de HR Rail, Infrabel et la
SNCB en matière de personnel
Section 1re. Missions de base de HR Rail
Section 2. Compétences en matière de politique RH
Sous-section 1 Dispostions générales
Sous-section 2 Dispositions particulières
Section 3. Compétences en matière d’exécution RH
Section 4. Compétences en matière de gestion RH
Section 5. Compétences en matière d’expertise RH
Section 6. Contrat de services RH
Section 7. Compétences de HR Rail, Infrabel et la SNCB quant aux
décisions en matière de personnel à portée individuelle
Sous-section1re Dispositions générales
Sous-section 2 Compétences décisionnelles ordinaires
Sous-section 3 Compétences décisionnelles particulières
Chapitre 6. Dialogue social
Section 1re. Organes de dialogue social au niveau des Chemins de fer
belges
Sous-section 1. En général
Sous-section 2. La Commission paritaire nationale
Sous-section 3. Le Comité de pilotage
Section 2. Organes de dialogue social au niveau de chaque société
Sous-section 1re. Comité d’entreprise stratégique
Sous-section 2. Dialogue social régional
Section 3. Conciliation
Section 4. Dispositions communes relatives au dialogue social
98887
Onderafdeling 2. Bevoegdheden
Onderafdeling 3. Vertegenwoordiging
Onderafdeling 4. Benoemings- en bezoldigingscomité
Afdeling 3. De algemeen directeur – de adjunct van de algemeen
directeur
Onderafdeling 1. De algemeen directeur
Onderafdeling 2. De adjunct van de algemeen directeur
Onderafdeling 3. Het mandaat van algemeen directeur en adjunct
van de algemeen directeur
Afdeling 4. Het HR Coördinatie Comité
Onderafdeling 1. Samenstelling en werking
Onderafdeling 2. Bevoegdheden
Onderafdeling 3. Huishoudelijk reglement
Afdeling 5. Delegatie
Afdeling 6. Discretie
Afdeling 7. Onverenigbaarheden
Hoofdstuk 3. Financiering van de opdracht van openbare dienst
Hoofdstuk 4. Het ondernemingsplan
Hoofdstuk 5. Toezicht en controle
Afdeling 1. Het administratief toezicht
Afdeling 2. Controle op de financiële toestand
Hoofdstuk 6. Boekhouding en jaarrekeningen
Hoofdstuk 7. Financiering
Hoofdstuk 8. Fiscaal statuut
Hoofdstuk 9. Ontbinding
Hoofdstuk 10. Diverse bepalingen
Titel 3. Personeel
Art. 66 tot 153
Hoofdstuk 1. Beginselen betreffende het personeelsstatuut en het
syndicaal statuut
Hoofdstuk 2. Terbeschikkingstelling van personeel door HR Rail
Hoofdstuk 3. Vaststelling van het personeelsstatuut en het syndicaal
statuut
Hoofdstuk 4. Bijzondere bepalingen met betrekking tot niet statutaire personeelsleden
Afdeling 1. Collectieve overeenkomsten
Afdeling 2. Rechtsbronnen
Hoofdstuk 5. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van HR Rail,
Infrabel en NMBS inzake personeelszaken
Afdeling 1. Basistaken van HR Rail
Afdeling 2. Bevoegdheden inzake HR-beleid
Onderafdeling 1 Algemene bepalingen
Onderafdeling 2 Bijzondere bepalingen
Afdeling 3. Bevoegdheden inzake HR-uitvoering
Afdeling 4. Bevoegdheden inzake HR-beheer
Afdeling 5 Bevoegdheden inzake HR-expertise
Afdeling 6. HR-dienstenovereenkomst
Afdeling 7. Bevoegdheden van HR Rail, Infrabel en NMBS inzake
personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte
Onderafdeling 1 Algemene bepalingen
Onderafdeling 2 Gewone beslissingsbevoegdheden
Onderafdeling 3 Bijzondere beslissingsbevoegdheden
Hoofdstuk 6. Sociale dialoog
Afdeling 1. Organen van sociale dialoog op het niveau van de
Belgische Spoorwegen
Onderafdeling 1. Algemeen
Onderafdeling 2. De Nationale Paritaire Commissie
Onderafdeling 3. Het Sturingscomité
Afdeling 2. Organen van sociale dialoog op het niveau van elke
vennootschap
Onderafdeling 1. Strategisch bedrijfscomité
Onderafdeling 2. Regionale sociale dialoog
Afdeling 3. Bemiddeling
Afdeling 4. Gemeenschappelijke bepalingen inzake sociale dialoog
98888
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Chapitre 7. Le Conseil d’appel
Chapitre 8. Bien-être au travail
Section 1re. Obligations en matière de bien-être au travail
Section 2. Politique de bien-être au travail
Section 3. Organes de dialogue social en matière de bien-être au
travail
Sous-section 1re. Organes de dialogue social en matière de bien-être
au travail au niveau des Chemins de fer belges
Sous-section 2. Organes de dialogue social en matière de bien-être au
travail au niveau de chaque société
Sous-section 3. Dispostions communes
Section 4. Conciliation
Section 5. Service externe pour la prévention et la protection au
travail
Chapitre 9. Oeuvres sociales
Chapitre 10. Accidents du travail et maladies professionnelles
Chapitre 11. Personnel dans les sociétés, associations et institutions
de droit public ou privé avec lesquelles Infrabel, la SNCB ou HR Rail
ont un lien de participation
Titre IV. Dispositions modificatives et abrogatoires
Chapitre Ier. Dans la loi du 23 juillet 1926 relative à la S.N.C.B.
Holding et à ses sociétés liées
Art. 4 à 6 de l’arrêté
Chapitre II. Dans la loi du 21 mars 1991
Art. 7 à 21 de l’arrêté
Chapitre III. Autres
Art. 22 à 73 de l’arrêté
Section 1re. Pensions
Section 2. Allocations familiales
Section 3. Maladies professionelles
Section 4. Accidents du travail
Section 5. Assurance obligatoire soins de santé et Caisse des soins de
santé
Section 6. Sécurité sociale des travailleurs salariés
Section 7. Dispositions diverses
Titre V. Dispositions transitoires
Art. 74 à 79 de l’arrêté
Titre VI. Disposition fiscale
Art. 80 de l’arrêté
Titre VII. Dispositions diverses
Art. 81-82 de l’arrêté
Lorsque dans le commentaire par article, il est renvoyé à un
« article de l’arrêté », on entend par là un article de l’un des sept Titres
de l’arrêté.
Lorsque dans le commentaire par article, il est renvoyé à un
« article », on entend par là un nouvel article à insérer dans la loi du
23 juillet 1926 par le biais de l’article 3 de l’arrêté.
Titre I
Le Titre I de l’arrêté règle la création de HR Rail en tant que société
anonyme de droit public, par la transformation d’une société existante,
conformément aux articles 3, § 1, 3° et 7, 1° de la loi du 30 août 2013. Les
dispositions de ce titre I sont inspirées des dispositions relatives à la
création de la SNCB dans le cadre de la précédente réforme de
l’ancienne SNCB unitaire en 2004.
En vertu de l’article 1, § 1 de l’arrêté, « HR Test », une société
anonyme de droit privé qui a été constituée par la SNCB Holding et
Infrabel, sans interruption de la continuité de sa personnalité juridique,
est transformée en société anonyme de droit public portant la
dénomination « HR Rail ». Cette transformation a lieu à la date d’entrée
en vigueur de l’arrêté royal visé au paragraphe 2 de l’article 1 de cet
arrêté, c’est-à-dire à la date d’entrée en vigueur de l’arrêté royal qui
établira les statuts de HR Rail. A la même date, la SNCB Holding et
Infrabel transfèreront chacune à l’Etat au moins 1% de leurs actions qui
représentent le capital social de HR Rail, de telle sorte que l’Etat
deviendra propriétaire d’au moins 2% des actions qui représentent le
capital social de HR Rail, conformément à l’article 7, 3° de la loi du
30 août 2013. A cette même date également, l’assemblée générale de HR
Test (juste avant l’apport de l’activité opérationnelle « human resources » à HR Rail), établira la transformation en une société anonyme de
droit public sur la base du paragraphe 3 de l’article 1 du présent arrêté.
Hoofdstuk 7. De raad van beroep
Hoofdstuk 8. Welzijn op het werk
Afdeling 1. Verplichtingen inzake welzijn op het werk
Afdeling 2. Beleid inzake welzijn op het werk
Afdeling 3. Organen van sociale dialoog inzake welzijn op het werk
Onderafdeling 1. Organen van sociale dialoog inzake welzijn op het
werk op het niveau van de Belgische Spoorwegen
Onderafdeling 2. Organen van sociale dialoog inzake welzijn op het
werk op het niveau van elke vennootschap
Onderafeling 3. Gemeenschappelijke bepalingen
Afdeling 4. Bemiddeling
Afdeling 5. Externe dienst voor preventie en bescherming op het
werk
Hoofdstuk 9. Sociale werken
Hoofdstuk 10.. Arbeidsongevallen en beroepsziekten
Hoofdstuk 11. Personeel in de vennootschappen, verenigingen en
instellingen van publiek of privaat recht waarmee Infrabel, NMBS of
HR Rail een deelnemingsverhouding hebben
Titel IV. Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Hoofdstuk I. In de wet van 23 juli 1926 betreffende N.M.B.S. Holding
en haar verbonden vennootschappen
Art. 4 tot 6 van het besluit
Hoofdstuk II. In de wet van 21 maart 1991
Art. 7 tot 21 van het besluit
Hoofdstuk III. Andere
Art. 22 tot 73 van het besluit
Afdeling 1. Pensioenen
Afdeling 2. Gezinsbijslag
Afdeling 3. Beroepsziekten
Afdeling 4. Arbeidsongevallen
Afdeling 5. Verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
en Kas der geneeskundige verzorging
Afdeling 6. Sociale zekerheid voor werknemers
Afdeling 7. Diverse bepalingen
Titel V. Overgangsbepalingen
Art. 74 tot 79 van het besluit
Titel VI. Fiscale bepaling
Art. 80 van het besluit
Titel VII. Diverse bepalingen
Art. 81-82 van het besluit
Waar in de artikelsgewijze commentaar wordt verwezen naar een
« artikel van het besluit », wordt een artikel uit één van de zeven Titels
van het besluit bedoeld.
Waar in de artikelsgewijze commentaar wordt verwezen naar een
« artikel », wordt een door artikel 3 van het besluit nieuw in te voegen
artikel in de voormelde wet van 23 juli 1926 bedoeld.
Titel I
Titel I van dit besluit regelt de totstandbrenging van HR Rail als
naamloze vennootschap van publiek recht, door de omvorming van
een bestaande vennootschap, in overeenstemming met artikelen 3, § 1,
3° en 7, 1° van de wet van 30 augustus 2013. De bepalingen van deze
titel I zijn geïnspireerd op de bepalingen inzake de totstandbrenging
van NMBS in het kader van vorige hervorming van de toenmalige
unitaire NMBS groep in 2004.
Op grond van artikel 1, § 1 van het besluit wordt « HR Test », een
naamloze vennootschap van privaat recht die werd opgericht door de
NMBS Holding en Infrabel, zonder onderbreking van de continuïteit
van haar rechtspersoonlijkheid, omgevormd tot een naamloze vennootschap van publiek recht, met de benaming « HR Rail ». Deze omvorming vindt plaats op datum van inwerkingtreding van het koninklijk
besluit bedoeld in paragraaf 2 van artikel 1 van dit besluit, t.t.z. op
datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit dat de statuten
van HR Rail zal vaststellen. Op diezelfde datum zullen NMBS Holding
en Infrabel elk minstens 1% van hun aandelen in het maatschappelijk
kapitaal van HR Rail overdragen aan de Staat, zodat de Staat eigenaar
wordt van minstens 2% van de aandelen in het maatschappelijk
kapitaal van HR Rail, in overeenstemming met artikel 7, 3° van de wet
van 30 augustus 2013. Eveneens op diezelfde datum zal de algemene
vergadering van HR Test (net vóór de inbreng van bedrijfsactiviteit
« human resources » in HR Rail) de omvorming in een naamloze
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Comme HR Rail deviendra alors une SA de droit public, le statut
organique de HR Rail fixé dans le présent arrêté entrera en vigueur à la
même date (cf. commentaire relatif à l’article 81 du présent arrêté).
Etant donné que la modification de l’objet social auquel HR Test, SA
de droit privé, doit procéder dans le cadre de sa transformation en HR
Rail, SA de droit public, découle du présent arrêté, il est recommandé
de déclarer hors d’application la procédure spéciale de modification de
l’objet social prescrite par l’article 559 du Code des sociétés, comme
stipulé au paragraphe 4 de l’article 1 de cet arrêté. Il en va de même,
pour autant que cela soit nécessaire, pour la procédure de transformation des sociétés reprise au livre XII du Code des sociétés.
Titre II
Conformément à l’article 2, paragraphe 1 du titre II du présent arrêté,
la SNCB Holding, conformément à l’article 7, 7° de la loi du
30 août 2013, transfère de plein droit à HR Rail, et ce à compter du 1er
janvier 2014, tous les membres du personnel statutaire et non-statutaire
de la SNCB Holding qui sont en service au 31 décembre 2013 et qui sont
mis ou non à la disposition d’Infrabel ou de la SNCB. A partir du 1er
janvier 2014, HR Rail devient l’unique employeur juridique de l’ensemble
de ce personnel.
Le transfert de plein droit du personnel de la SNCB Holding à HR
Rail n’a pas pour conséquence, hormis la modification de l’employeur
juridique, d’entraîner un changement au niveau de leur position
juridique. Leur grade et/ou fonction n’est en rien modifié, ce qui
n’empêche pas que les comités de direction au sein des sociétés peuvent
avoir une nouvelle composition.
Dès que HR Rail sera devenu leur nouvel employeur juridique, les
membres du personnel seront, au 1er janvier 2014, mis de plein droit à
la disposition d’Infrabel ou de (la) nouvelle SNCB par HR Rail, selon
qu’au 31 décembre 2013, ils étaient mis à la disposition d’Infrabel ou de
la SNCB. Il convient cependant de tenir compte du fait qu’à la suite de
la réforme, certaines activités seront reprises dans une autre société que
celle dont elles relevaient avant la réforme, et que certaines activités
seront scindées en raison de ladite réforme. Dans de tels cas, la règle
appliquée est que le membre du personnel suit l’activité à laquelle il est
attaché. Ainsi, il est par exemple possible que des membres du
personnel qui étaient auparavant employés auprès de la SNCB
Holding, soient finalement mis à la disposition d’Infrabel, plus
précisément si l’activité à laquelle ces membres du personnel sont liés,
relevait de la SNCB Holding avant la réforme et est transférée à Infrabel
à la suite de la réforme. Il se peut par exemple aussi que des membres
du personnel qui étaient auparavant mis à la disposition d’Infrabel
soient, après la réforme, mis à la disposition de la (nouvelle) SNCB,
plus précisément si l’activité à laquelle ces membres du personnel sont
liés, relevait d’Infrabel avant la réforme et est transférée à la (nouvelle)
SNCB à la suite de la réforme. Si une activité est scindée à la suite de la
réforme et que ses différentes composantes sont confiées à plus d’une
société, l’attribution des membres du personnel se fera sur la base des
principes définis dans un accord entre les trois sociétés.
Les membres du personnel des services de secrétariat attachés aux
commissaires du gouvernement auprès d’Infrabel, de la (nouvelle)
SNCB et de HR Rail sont attachés à HR Rail et ne sont pas mis à
disposition.
Infrabel et la (nouvelle) SNCB ne sont pas l’employeur juridique du
personnel qui est mis à leur disposition; elles doivent être considérées
comme l’employeur de fait de ce personnel étant donné qu’elles exercent
l’autorité patronale exclusive sur ce personnel. Elles doivent également
être considérées comme l’employeur économique de ce personnel étant
donné qu’elles assument la charge financière de l’emploi, comme
stipulé à l’article 72, § 3, à insérer dans la loi du 23 juillet 1926, comme
énoncé ci-dessous.
Titre III
L’article 3 de’l’arrêté insère dans la loi du 23 juillet 1996 relative à la
S.N.C.B. Holding et à ses sociétés liées un nouveau Livre 2, à savoir « Le
personnel des Chemins de fer belges », qui englobe les articles 21 à 153
énoncés ci-dessous. L’intitulé de cette loi est également modifié pour
devenir « la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des
Chemins de fer belges » (ci-après dénommée « la loi du 23 juillet 1926 »).
Les dispositions actuelles de la loi du 23 juillet 1926 qui, avec le titre V
(« S.N.C.B.Holding ») de la loi du 21 mars 1991, règlent le statut
organique de l’actuelle SNCB Holding, formeront (comme notamment
modifié par le présent arrêté), le Livre 1 de la loi du 23 juillet 1926,
98889
vennootschap van publiek recht vaststellen op grond van paragraaf 3
van artikel 1 van dit besluit. Aangezien HR Rail op dat ogenblik een NV
van publiek recht wordt, zal ook het organiek statuut van HR Rail dat
in dit besluit wordt vastgesteld op die datum in werking treden (zie
commentaar bij artikel 81 van dit besluit).
Aangezien de doelwijziging die HR Test, NV van privaat recht, naar
aanleiding van haar omvorming tot HR Rail, NV van publiek recht,
dient door te voeren voortvloeit uit dit besluit, is het aangewezen de
bijzondere procedure van doelwijziging, voorgeschreven door artikel 559 van het Wetboek van vennootschappen buiten toepassing te
verklaren, zoals bepaald in paragraaf 4 van artikel 1 van dit besluit.
Hetzelfde geldt, voor zoveel als nodig, voor de procedure inzake
omzetting van vennootschappen in boek XII van het Wetboek van
vennootschappen.
Titel II
Uit hoofde van artikel 2, paragraaf 1 van titel II van dit besluit draagt
NMBS Holding, in overeenstemming met artikel 7, 7° van de wet van
30 augustus 2013, alle statutaire en niet statutaire personeelsleden die
op 31 december 2013 in dienst zijn van NMBS Holding, en die al dan
niet ter beschikking gesteld zijn van Infrabel of NMBS, van rechtswege
over naar HR Rail en dit met ingang van 1 januari 2014. HR Rail wordt
vanaf 1 januari 2014 de enige juridische werkgever van al deze
personeelsleden.
De overdracht van rechtswege van het personeel van NMBS Holding
naar HR Rail heeft niet tot gevolg dat, behoudens de wijziging van
juridische werkgever, iets aan hun rechtspositie wordt gewijzigd. Er
wijzigt niets aan hun graad en/of functie, zonder dat dit wegneemt dat
de directiecomités in de vennootschappen opnieuw kunnen worden
samengesteld.
Zodra HR Rail hun nieuwe juridische werkgever is geworden, zijn de
personeelsleden op 1 januari 2014 van rechtswege door HR Rail ter
beschikking gesteld van Infrabel of (nieuwe) NMBS alnaargelang zij op
31 december 2013 ter beschikking waren gesteld van Infrabel of NMBS.
Wel moet er rekening mee worden gehouden dat sommige activiteiten
door de hervorming bij een andere vennootschap zullen ondergebracht
zijn dan voor de hervorming en dat sommige activiteiten door de
hervorming gesplitst zullen worden. In die gevallen geldt dat het
personeelslid de activiteit volgt waaraan het verbonden is. Zo is het
bijvoorbeeld mogelijk dat personeelsleden die voorheen bij de NMBS
Holding waren tewerkgesteld, uiteindelijk aan Infrabel worden ter
beschikking gesteld, meer bepaald indien de activiteit waaraan die
personeelsleden verbonden zijn, vóór de hervorming ondergebracht
was bij NMBS Holding en door de hervorming ondergebracht wordt bij
Infrabel. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk dat personeelsleden die
voorheen ter beschikking waren gesteld aan Infrabel, na de hervorming
ter beschikking van (nieuwe) NMBS worden gesteld, meer bepaald
indien de activiteit waaraan die personeelsleden verbonden zijn, vóór
de hervorming ondergebracht was bij Infrabel en door de hervorming
ondergebracht wordt bij (nieuwe) NMBS. Waar een activiteit door de
hervorming gesplitst wordt waarbij de onderdelen aan meer dan één
vennootschap worden toebedeeld, zal de toewijzing van de personeelsleden gebeuren op basis van de principes vastgesteld in een akkoord
tussen de drie vennootschappen.
De personeelsleden van de secretariaatsdiensten verbonden aan de
regeringscommissarissen bij Infrabel, (nieuwe) NMBS en HR Rail zijn
verbonden aan HR Rail en worden niet ter beschikking gesteld.
Infrabel en (nieuwe) NMBS zijn niet de juridische werkgever van het
personeel dat aan hen ter beschikking is gesteld; zij zijn te beschouwen
als de feitelijke werkgever van dat personeel, aangezien zij over dat
personeel het uitsluitende werkgeversgezag uitoefenen. Zij zijn ook te
beschouwen als de economische werkgever van dat personeel, aangezien
zij de financiële last van de tewerkstelling dragen, zoals verder bepaald
in artikel 72, § 3, in te voegen in de wet van 23 juli 1926, zoals hieronder
bepaald.
Titel III
Artikel 3 van het besluit voegt in de wet van 23 juli 1926 betreffende
N.M.B.S. Holding en haar verbonden vennootschappen een nieuw
Boek 2 in, « Het personeel van de Belgische Spoorwegen », met
hieronder de artikelen 21 tot 153. Ook het opschrift van deze wet wordt
gewijzigd, in « de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het
personeel van de Belgische Spoorwegen » (hierna, « de wet van
23 juli 1926 »).
De bestaande bepalingen van de wet van 23 juli 1926, die samen met
titel V (« N.M.B.S. Holding ») van de wet van 21 maart 1991 het
organiek statuut van de huidige NMBS Holding regelen, zullen (zoals
onder meer gewijzigd door dit besluit) Boek 1 vormen van de wet van
98890
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
intitulé « Société Nationale des Chemins de fer belges », conformément
à la nouvelle dénomination que la SNCB Holding se verra conférer
après la fusion de la SNCB Holding et de la SNCB. Le gouvernement a
jugé opportun de régler ce qui concerne HR Rail et le personnel des
Chemins de fer belges dans la loi du 23 juillet 1926 car cette loi reprend
déjà à l’heure actuelle une série de dispositions essentielles en matière
de personnel et en particulier en matière de dialogue social, plus
précisément aux articles 13 et 13bis.
Le nouveau Livre à insérer dans la loi du 23 juillet 1926, à savoir le
Livre 2 « Le personnel des Chemins de fer belges », règle d’une part (au
titre 2) le statut organique de HR Rail (conformément à l’article 7, 2°, 4°
à 6° et 9° de la loi du 30 août 2013) et d’autre part (au titre 3), la mise
à disposition du personnel par HR Rail, les droits et les obligations
réciproques de HR Rail, d’Infrabel et de la (nouvelle) SNCB, la
composition de la Commission paritaire nationale et les compétences
de HR Rail, d’Infrabel et de la (nouvelle) SNCB en ce qui concerne les
affaires du personnel, en ce compris le dialogue social, conformément à
l’article 7, 8° et 10° à 12° de la loi du 30 août 2013.
Les principales dispositions du Livre 2 inséré dans la loi du
23 juillet 1926 sont commentées ci-après.
23 juli 1926, met als titel « Nationale Maatschappij der Belgische
Spoorwegen », in overeenstemming met de nieuwe benaming die
NMBS Holding na de fusie van NMBS Holding en NMBS zal
aannemen. De regering achtte het opportuun om HR Rail en het
personeel van de Belgische spoorwegen in de wet van 23 juli 1926 te
regelen, aangezien een aantal essentiële bepalingen inzake het personeel en in het bijzonder inzake de sociale dialoog, zich momenteel al in
deze wet bevinden, meer bepaald in de artikelen 13 en 13bis.
Het nieuw in te voegen Boek 2 van de wet van 23 juli 1926, « Het
personeel van de Belgische Spoorwegen », regelt enerzijds (in titel 2),
het organiek statuut van HR Rail (in overeenstemming met artikel 7, 2°,
4° tot 6° en 9° van de wet van 30 augustus 2013) en anderzijds (in titel
3), de terbeschikkingstelling van het personeel door HR Rail, de
wederzijdse rechten en verbintenissen van HR Rail, Infrabel en
(nieuwe) NMBS, de samenstelling van de Nationale Paritaire Commissie en de bevoegdheden van HR Rail, Infrabel en (nieuwe) NMBS met
betrekking tot personeelszaken met inbegrip van de sociale dialoog, in
overeenstemming met artikel 7, 8° en 10° tot 12° van de wet van
30 augustus 2013.
Hierna worden de voornaamste bepalingen van het in de wet van
23 juli 1926 ingevoegde Boek 2 besproken.
Le terme « Chemins de fer belges » désigne les trois sociétés
conjointement (Infrabel, la (nouvelle) SNCB, HR Rail).
Le terme « RH » (en entier : ressources humaines), qui apparaît
également dans la dénomination de HR Rail, est décrit comme une liste
non-limitative de domaines liés aux affaires du personnel. Chacun de
ces domaines est en principe associé à une politique (« politique RH »)
qui est exécutée (« exécution RH ») et qui engendre à son tour des
données qui doivent être gérées (« gestion RH »). Généralement, un
domaine requiert également le développement d’une certaine expertise
(« expertise RH »). L’expertise peut aussi porter sur la politique RH,
l’exécution RH ou la gestion RH proprement dites. Plus loin, l’arrêté
énonce les lignes directrices qui doivent conduire à une répartition des
tâches efficace entre les sociétés sur le plan RH.
Dans la liste des domaines RH, « CPS » renvoie aux Corporate
Prevention Services qui, avant la réforme, intervenaient notamment en
tant que service externe pour la prévention et la protection au travail
pour le personnel de la SNCB Holding. La situation après la réforme est
réglée par l’article 150 du nouveau Livre 2 de la loi du 23 juillet 1926,
à lire en combinaison avec l’article 78 de l’arrêté.
Le premier « statut du personnel » qui sera d’application au personnel de HR Rail est le statut du personnel tel que d’application au
personnel de la SNCB Holding au 31 décembre 2013. Les modifications
ultérieures au premier statut du personnel doivent être fixées conformément à la procédure définie à l’article 75.
Il faut entendre par « réglementation du personnel » : les avis et les
fascicules (RGPS). Les éventuels règlements non fixés en exécution du
statut du personnel font partie de la politique RH non-réglementaire
décrite à l’article 84, 2°.
Fait actuellement partie du « personnel cadre » le cadre supérieur des
rangs 1, 2 et 3+.
Titel 1 Definities
Artikel 21 beoogt via een reeks van definities de juiste lezing van de
nieuwe artikelen die in de wet van 23 juli 1926 worden ingevoegd, te
verzekeren.
De definitie van « vennootschap » verwijst naar Infrabel, (nieuwe)
NMBS of HR Rail, en in het meervoud, naar de drie vennootschappen
samen.
Met de term « Belgische Spoorwegen » worden de drie vennootschappen gezamenlijk (Infrabel, (nieuwe) NMBS, HR Rail) aangeduid.
De term « HR » (voluit : human resources), die ook voorkomt in de
benaming van HR Rail, wordt omschreven als een niet-limitatieve lijst
van domeinen die verband houden met personeelszaken. Bij elk van
deze domeinen hoort in principe een beleid (« HR-beleid ») dat
uitgevoerd wordt (« HR-uitvoering »), wat dan op zijn beurt gegevens
voortbrengt, die moeten worden beheerd (« HR-beheer »). Een domein
vereist doorgaans ook de ontwikkeling van een zekere expertise
(« HR-expertise »). De expertise kan ook betrekking hebben op het
HR-beleid, de HR-uitvoering of het HR-beheer zelf. Verder in het
besluit worden de krachtlijnen gegeven die tot een werkzame taakverdeling tussen de vennootschappen moeten leiden op het vlak van HR.
In de lijst van HR-domeinen verwijst « CPS » naar de Corporate
Prevention Services, die vóór de hervorming onder meer optrad als
externe dienst voor preventie en bescherming op het werk voor het
personeel van NMBS Holding. De situatie na de hervorming wordt
geregeld door artikel 150 uit het nieuwe Boek 2 van de wet van
23 juli 1926, samen te lezen met artikel 78 van het besluit.
Het eerste « personeelsstatuut » dat van toepassing zal zijn op het
personeel van HR Rail is het personeelsstatuut zoals op 31 december 2013 van toepassing op het personeel van NMBS Holding. Latere
wijzigingen aan het eerste personeelsstatuut moeten worden vastgesteld overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 75.
Met « personeelsreglementering » wordt bedoeld : berichten en
(ARPS-)bundels. Eventuele reglementen die niet ter uitvoering van het
personeelsstatuut zijn vastgesteld, behoren tot het niet-reglementair
HR-beleid, dat wordt omschreven in artikel 84, 2°.
Tot het « kaderpersoneel » behoort thans het hoger kader met de
graden 1, 2 en 3+.
Titre 2 HR Rail
L’article 22 stipule que HR Rail est une SA de droit public. Elle ne fait
pas partie des entreprises publiques autonomes régies par la loi du
21 mars 1991.
L’article 23 comprend l’objet social et la mission de service public de
HR Rail.
Conformément à l’article 7, 2° de la loi du 30 août 2013, l’objet social
de HR Rail comprendra notamment la mise à disposition du personnel
à Infrabel et à la SNCB, ainsi que la sélection et le recrutement du
personnel statutaire et non-statutaire nécessaire à la réalisation de leurs
missions (cf. article 23, 1°) et les activités de gestion en matière de
personnel actuellement exercées par la SNCB Holding, comme décrit
dans l’exposé des motifs de la loi du 30 août 2013, dans le commentaire
relatif à l’article 7.
En outre, HR Rail pourra bien entendu sélectionner et recruter son
propre personnel, dont elle a besoin pour réaliser ses propres missions
en tant que SA de droit public.
Titel 2 HR Rail
Artikel 22 bepaalt dat HR Rail een NV van publiek recht is. Zij
behoort niet tot de autonome overheidsbedrijven die worden geregeld
door de wet van 21 maart 1991.
Artikel 23 omvat het maatschappelijk doel en de opdracht van
openbare dienst van HR Rail.
In overeenstemming met artikel 7, 2° van de wet van 30 augustus 2013 bestaat het doel van HR Rail onder meer uit de terbeschikkingstelling aan Infrabel en NMBS en de selectie en aanwerving van het
statutaire en niet statutaire personeel dat nodig is voor de uitvoering
van hun opdrachten (zie artikel 23, 1°) en uit de activiteiten van beheer
van personeelszaken die thans worden uitgevoerd door NMBS Holding, zoals omschreven in de memorie van toelichting van de wet van
30 augustus 2013, bij de commentaar van artikel 7.
Uiteraard zal HR Rail daarnaast ook haar eigen personeel kunnen
selecteren en aanwerven dat zij nodig heeft om haar eigen opdrachten
als NV van publiek recht te verwezenlijken.
Titre 1 Définitions
L’article 21 vise à garantir, via une série de définitions, l’interprétation correcte des nouveaux articles insérés dans la loi du 23 juillet 1926.
La définition de « société » renvoie à Infrabel, à la (nouvelle) SNCB
ou à HR Rail, et au pluriel, aux trois sociétés confondues.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98891
Le paragraphe 3 définit la mission de service public de HR Rail, à
savoir l’organisation et la gestion du dialogue social au niveau des
Chemins de fer belges; il s’agit du dialogue social au niveau des trois
sociétés confondues.
Paragraaf 2 laat toe dat HR Rail de taken die zij op grond van
paragraaf 1 kan uitoefenen ook aanbiedt aan vennootschappen,
verenigingen en instellingen van publiek of privaat recht waarmee
Infrabel, (nieuwe) NMBS en/of HR Rail een deelnemingsverhouding
hebben. De regering beoogt hiermee te verwijzen naar de concepten
« deelneming » en « deelnemingsverhouding » in de artikelen 13 en 14
van het Wetboek van vennootschappen. Daarnaast mag HR Rail haar
diensten ook aanbieden aan derden, doch enkel indien deze taken
bijkomstig zijn aan de taken bedoeld in paragraaf 1, d.w.z. dat de
middelen die door HR Rail worden ingezet voor de uitvoering van de
taken op grond van paragraaf 2, substantieel minder belangrijk moeten
zijn dan de middelen ingezet voor de activiteiten op grond van
paragraaf 1. Zo wil de regering vermijden dat HR Rail haar primordiale
doelstellingen op grond van paragraaf 1 zou verwaarlozen door zich al
te zeer te richten op de dienstverlening aan derden.
Paragraaf 3 bepaalt welke de opdracht van openbare dienst van HR
Rail is, met name het organiseren en beheren van de sociale dialoog op
niveau van de Belgische Spoorwegen, dit is de sociale dialoog op het
niveau van de drie vennootschappen gezamenlijk.
En vertu du paragraphe 4, HR Rail peut notamment prendre une
participation dans des sociétés, associations et institutions de droit
public ou privé dont l’objet est compatible avec le sien. Cette règle est
inspirée par l’article 13, § 1 de la loi du 21 mars 1991 et permet, pour
autant que cela soit nécessaire, que HR Rail conserve une participation
dans la SA Rail Facilities.
Op grond van paragraaf 4 mag HR Rail onder meer een belang
nemen in vennootschappen, verenigingen en instellingen van publiek
of privaat recht waarvan het doel verenigbaar is met haar doel. Deze
regel is geïnspireerd op artikel 13, § 1 van de wet van 21 maart 1991 en
laat, voor zoveel als nodig, toe dat HR Rail een participatie aanhoudt in
Rail Facilities NV.
Conformément à l’article 7, 3° et 4° de la loi du 30 août 2013, les
articles 24 et 25 garantissent que l’Etat, ou une autre entité agissant
pour le compte de l’Etat, détienne à tout moment au moins 2% des
actions de HR Rail et que cette participation, quelle que soit son
ampleur, donne toujours droit à soixante pour cent des voix lors d’une
assemblée générale. En outre, le solde restant après déduction de la
participation de l’Etat doit toujours être réparti en deux parts égales
entre la (nouvelle) SNCB et Infrabel. Par conséquent, tant la participation de la (nouvelle) SNCB que celle d’Infrabel, donnent toujours droit,
quelle que soit leur ampleur, à 20% des voix.
Overeenkomstig artikel 7, 3° en 4° van de wet van 30 augustus 2013
verzekeren artikelen 24 en 25 dat de Staat, of een andere entiteit voor
rekening van de Staat, op elk ogenblik minstens 2 % van de aandelen
van HR Rail in handen heeft en dat deze participatie, ongeacht haar
omvang steeds recht geeft op zestig procent van de stemmen op een
algemene vergadering. Het saldo dat overblijft na aftrek van de
participatie van de Staat, moet bovendien steeds in gelijke helften zijn
verdeeld onder de (nieuwe) NMBS en Infrabel. Zowel de participatie
van de (nieuwe) NMBS als die van Infrabel geven derhalve steeds,
ongeacht haar omvang, recht op 20% van de stemmen.
Le gouvernement souhaite à cet égard préciser qu’une opération
n’est pas non valable, nulle ou susceptible d’être déclarée nulle si l’on
omet de tenir compte de l’article 24, § 2, dans la mesure où l’infraction
(i) est limitée dans le temps à une seconde symbolique et (ii) cadre dans
une opération globale qui prévoit de rétablir les pourcentages immédiatement afin qu’ils soient à nouveau en conformité avec l’article 24,
§ 2.
De regering wenst hierbij te verduidelijken dat een verrichting niet
ongeldig, nietig of vatbaar voor nietigverklaring is indien zij artikel 24,
§ 2 zou miskennen, in de mate dat de schending (i) beperkt is in de tijd
tot een symbolische seconde en (ii) kadert in een globale verrichting die
er toe strekt de percentages onmiddellijk te herstellen zodat zij opnieuw
in overeenstemming zijn met artikel 24, § 2.
L’article 27 détermine l’essence du statut sui generis de HR Rail et
pour cela, il s’inspire notamment de l’article 37 de la loi du 21 mars 1991 :
les dispositions du Code des sociétés s’appliquant à la SA s’appliquent
à HR Rail pour autant qu’il n’y soit pas explicitement dérogé par ou en
vertu d’une disposition légale. Le présent arrêté comprend ainsi
diverses dérogations aux règles applicables à la société anonyme en
raison des caractéristiques spécifiques liées à son caractère public, qui
trouvent notamment leur origine dans la loi du 30 août 2013, par
exemple, l’exigence selon laquelle l’Etat doit toujours disposer de 60%
des voix à l’assemblée générale.
Artikel 27 bepaalt de essentie van het sui generis statuut van HR Rail
en laat zich daarbij inspireren door onder meer artikel 37 van de wet
van 21 maart 1991 : de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen die gelden voor de NV zijn van toepassing op HR Rail in de mate
er niet uitdrukkelijk door of krachtens een wettelijke bepaling van
wordt afgeweken. Zo omvat dit besluit diverse afwijkingen van de
regels van toepassing op de naamloze vennootschap omwille van de
bijzondere kenmerken verbonden aan haar publiek karakter, die onder
meer hun oorsprong vinden in de wet van 30 augustus 2013, bvb. de
vereiste dat de Staat steeds over 60% van de stemmen in de algemene
vergadering dient te beschikken.
Le nouvel article 28 de la loi du 23 juillet 1926 stipule que les actes de
HR Rail sont considérés comme des actes de commerce. Cette
disposition est connexe à l’article 30, qui précise que HR Rail n’est pas
soumise à la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des
entreprises et à la loi sur les faillites du 8 août 1997.
Het nieuwe artikel 28 van de wet van 23 juli 1926 bepaalt dat de
handelingen van HR Rail worden beschouwd als daden van koophandel. Deze bepaling hangt samen met artikel 30 dat preciseert dat HR
Rail niet onderworpen is aan de wet van 31 januari 2009 betreffende de
continuïteit van de ondernemingen en aan de Faillissementswet van
8 augustus 1997.
En outre, il est prévu à l’article 29 que l’article 544 du Code des
sociétés, qui stipule que les statuts ne peuvent limiter le nombre de voix
dont chaque actionnaire dispose dans les assemblées qu’à condition
que cette limitation s’impose à tout actionnaire quels que soient les
titres pour lesquels il prend part au vote, ne s’applique pas à HR Rail
puisque l’Etat, conformément à l’article 7, 4° de la loi du 30 août 2013,
doit à tout moment disposer d’au moins 60% des voix à l’assemblée
générale.
Daarnaast is voorzien in artikel 29 dat artikel 544 van het Wetboek
van vennootschappen, dat bepaalt dat de statuten het aantal stemmen
waarover iedere aandeelhouder in de vergaderingen beschikt aandeelhouders op de algemene vergaderingen enkel kunnen beperken op
voorwaarde dat deze beperking verplicht van toepassing is op iedere
aandeelhouder zonder onderscheid van het effect waarmee hij aan de
stemming deelneemt, niet van toepassing is op HR Rail, nu de Staat,
overeenkomstig artikel 7, 4° van de wet van 30 augustus 2013 op elk
ogenblik over minstens 60% van de stemmen op de algemene
vergadering dient te beschikken.
L’article 34 règle la composition du conseil d’administration conformément à l’article 7, 5° de la loi du 30 août 2013.
Artikel 34 regelt de samenstelling van de raad van bestuur in
overeenstemming met artikel 7, 5° van de wet van 30 augustus 2013.
Le paragraphe 4 s’inspire de l’article 162bis, § 4 et de l’article 207, § 3
de la loi du 21 mars 1991, mais se limite au président du conseil
d’administration, vu son rôle crucial. Ce paragraphe stipule que les
autres administrateurs, en cas de vacance du poste de président,
assurent temporairement son remplacement jusqu’au moment où le Roi
a procédé à la nomination d’un nouveau président conformément au
Paragraaf 4 is geïnspireerd op artikel 162bis, § 4 en artikel 207, § 3 van
de wet van 21 maart 1991, maar beperkt zich tot de voorzitter van de
raad van bestuur, gelet op zijn cruciale rol. Deze paragraaf bepaalt dat
de overige bestuurders, indien de betrekking van de voorzitter vacant
komt, tijdelijk in diens vervanging voorzien, tot op het ogenblik dat de
Koning is overgegaan tot de benoeming van een nieuwe voorzitter in
Le paragraphe 2 autorise que HR Rail propose aussi aux sociétés,
associations et institutions de droit public ou privé avec lesquels
Infrabel, la (nouvelle) SNCB et/ou HR Rail ont un lien de participation,
les tâches qu’elle peut exercer en vertu du paragraphe 1. Le gouvernement vise ainsi à faire référence aux concepts de « participation » et de
« lien de participation » repris aux articles 13 et 14 du Code des sociétés.
De plus, HR Rail peut également proposer ses services à des tiers, mais
uniquement si l’exécution de ces tâches sont complémentaires aux
tâches visées au paragraphe 1, en ce sens que les moyens utilisés par
HR Rail pour l’exécution des tâches en vertu du paragraphe 2 doivent
être substantiellement moins importants que les moyens utilisés pour
les activités effectuées en vertu du paragraphe 1. Le gouvernement veut
ainsi éviter que HR Rail néglige ses objectifs primordiaux en vertu du
paragraphe 1 en se concentrant trop sur le service aux tiers.
98892
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
paragraphe 2. Cette décision sera prise à la majorité ordinaire des voix
des membres restants du conseil d’administration, qui doivent tous être
présents ou valablement représentés pour pouvoir prendre une décision valable afin de combler un poste vacant (cf. également le
commentaire à l’article 35 ci-après).
overeenstemming met paragraaf 2. Deze beslissing zal worden genomen met gewone meerderheid van stemmen van de overblijvende
leden van de raad van bestuur, die allen aanwezig of geldig vertegenwoordigd dienen te zijn om een geldige beslissing tot invulling van de
vacature te kunnen nemen (zie ook de commentaar bij artikel 35
hierna).
La rémunération du président, qui pourrait être égale à 0 euro, est
déterminée par l’assemblée générale.
De bezoldiging van de voorzitter, die ook gelijk aan 0 euro kan zijn,
wordt bepaald door de algemene vergadering.
En stipulant au paragraphe 5 que le président doit appartenir à un
autre rôle linguistique que le directeur général, la parité linguistique au
conseil d’administration de HR Rail est garantie puisque l’arrêté qui
vise notamment à modifier les dispositions de la loi du 21 mars 1991 à
la nouvelle structure après la réforme du groupe SNCB insérera dans la
loi du 21 mars 1991 des dispositions en vertu de laquelle l’administrateur délégué d’Infrabel et de la (nouvelle) SNCB doivent appartenir à
un autre rôle linguistique.
Door in paragraaf 5 te voorzien dat de voorzitter tot een andere
taalrol moet behoren dan de algemeen directeur, wordt de taalpariteit
in de raad van bestuur van HR Rail verzekerd, nu het besluit dat er
onder meer toe strekt de bepalingen van de wet van 21 maart 1991 aan
te passen aan de nieuwe structuur na de hervorming van de NMBS
groep bepalingen zal invoeren in de wet van 21 maart 1991 op grond
waarvan de gedelegeerd bestuurder van Infrabel en van de (nieuwe)
NMBS tot een andere taalrol dienen te behoren.
Vu que le conseil d’administration est constitué de manière équilibrée
et comprend quatre membres, dont un représentant d’Infrabel (l’administrateur délégué d’Infrabel), de la SNCB (l’administrateur délégué de
la SNCB) et de HR Rail (le directeur général) et le président désigné par
le Roi, l’article 35, § 1 stipule qu’une décision ne peut être prise
valablement que si tous les membres du conseil d’administration sont
présents ou valablement représentés. Cette disposition vise ainsi entre
autres à éviter que des décisions qui concernent (aussi) le personnel mis
à la disposition d’Infrabel, respectivement de la SNCB, puissent être
prises en l’absence de l’employeur de fait de ce personnel.
Aangezien de raad van bestuur evenwichtig is samengesteld uit vier
leden, waaronder een vertegenwoordiger van Infrabel (de gedelegeerd
bestuurder van Infrabel), van NMBS (de gedelegeerd bestuurder van
NMBS) en van HR Rail (de algemeen directeur) en de voorzitter die
door de Koning is aangewezen, bepaalt artikel 35, § 1 dat een beslissing
slechts geldig kan worden genomen wanneer alle leden van de raad
van bestuur aanwezig of geldig vertegenwoordigd zijn. Deze bepaling
beoogt op die manier onder meer te vermijden dat beslissingen die
(ook) betrekking hebben op personeel dat ter beschikking wordt gesteld
aan Infrabel, respectievelijk NMBS zouden kunnen worden genomen in
afwezigheid van de feitelijke werkgever van dat personeel.
En outre, le quorum de présence constitue une garantie supplémentaire de l’indépendance du gestionnaire d’infrastructure, Infrabel,
puisque l’on évite que l’entreprise ferroviaire, à savoir la SNCB, puisse
forcer des décisions en l’absence d’un représentant d’Infrabel. Il existe
deux exceptions à ce principe, à savoir la décision de nomination, de
démission et de détermination de la mission du directeur général
conformément à l’article 39, § 1, et les décisions consécutives à
l’évaluation du directeur général conformément à l’article 41, § 3,
puisque le mécanisme de déblocage de l’article 35, § 3, comme expliqué
ci-après, ne s’applique pas à ces décisions.
Het aanwezigheidsquorum vormt bovendien een bijkomende garantie voor de onafhankelijkheid van de infrastructuurbeheerder, Infrabel,
doordat wordt vermeden dat de spoorwegonderneming, NMBS, beslissingen zou kunnen opdringen in afwezigheid van een vertegenwoordiger van Infrabel. Op dit principe zijn twee uitzonderingen gemaakt,
met name de beslissing tot aanstelling, ontslag en tot vaststelling van de
opdracht van de algemeen directeur overeenkomstig artikel 39, § 1 en
de beslissingen naar aanleiding van de evaluatie van de algemeen
directeur overeenkomst artikel 41, § 3, nu voor deze beslissingen het
deblokkeringsmechanisme van artikel 35, § 3, zoals hierna zal worden
toegelicht, niet geldt.
En effet, le gouvernement a jugé non souhaitable que l’Etat puisse
prendre seul, à l’assemblée générale, les décisions qui concernent le
directeur général proposé conjointement par Infrabel et la (nouvelle
SNCB).
De regering achtte het namelijk niet wenselijk dat de Staat deze
beslissingen die de door Infrabel en (nieuwe) NMBS gezamenlijk
voorgedragen algemeen directeur betreffen, op de algemene vergadering, alleen zou kunnen nemen.
Le paragraphe 2 de l’article 35 stipule que toutes les décisions du
conseil d’administration sont prises à la majorité simple des voix.
Paragraaf 2 van artikel 35 bepaalt dat alle beslissingen van de raad
van bestuur met gewone meerderheid van stemmen worden genomen.
L’alinéa 2 du paragraphe 2 prévoit une garantie supplémentaire
visant à préserver l’indépendance du personnel d’Infrabel qui fait
partie du service accès au réseau, lequel est chargé des fonctions
essentielles au sens de l’article 7 de la Directive 2012/34/UE du
Parlement Européen et du Conseil du 21 novembre 2012 établissant un
espace ferroviaire unique européen. Un membre du conseil d’administration qui exerce une fonction, un mandat ou une activité au service de
la (nouvelle) SNCB, personnellement ou par l’intermédiaire d’une
personne morale, ne peut en effet pas assister aux délibérations ou
prendre part au vote concernant des décisions qui concernent exclusivement le personnel précité d’Infrabel. Cette exclusion fera surtout
ressentir ses effets pour les décisions en matière de personnel ayant une
portée individuelle pour un ou plusieurs membres du personnel qui
font partie du service spécialisé d’Infrabel chargé des fonctions
essentielles; ici, la décision formelle est prise par l’employeur juridique,
à savoir HR Rail, mais la décision de fait incombe à Infrabel,
conformément aux articles 107 et 108. Afin d’éviter qu’à la suite de cette
disposition, il ne puisse plus être pris aucune décision relative à ce
personnel, l’article 35, § 2 stipule que les membres ne peuvent pas
assister à la délibération et prendre part au vote sont quand même
inclus pour le calcul du quorum de présence, mais seront présumés
absents pour le calcul du quorum de majorité. Au cas où deux membres
du conseil auraient un conflit d’intérêt, une décision valable peut
encore être prise par les deux autres membres du conseil d’administration.
Lid 2 van paragraaf 2 voorziet een extra waarborg tot verzekering
van de onafhankelijkheid van het personeel van Infrabel dat behoort tot
de dienst toegang tot het net, dat belast is met de essentiële functies in
de zin van artikel 7 van Richtlijn 2012/34/EU van het Europees
Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één
Europese spoorwegruimte. Een lid van de raad van bestuur dat een
functie, mandaat of activiteit, persoonlijk of via tussenkomst van een
rechtspersoon uitoefent ten dienste van (nieuwe) NMBS kan namelijk
niet deelnemen aan de beraadslagingen of aan de stemming over
beslissingen die uitsluitend op genoemd personeel van Infrabel betrekking hebben. Deze uitsluiting zal vooral zijn effect ressorteren bij
personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte voor één of meer
personeelsleden behorend tot de gespecialiseerde dienst binnen Infrabel die belast is met de essentiële functies, waar de formele beslissing
door de juridische werkgever, namelijk HR Rail wordt genomen, maar
waar de feitelijke beslissing bij Infrabel ligt, overeenkomstig de
artikelen 107 en 108. Om te vermijden dat ten gevolge van deze
bepaling geen beslissingen met betrekking tot dit personeel kunnen
worden genomen, stelt artikel 35, § 2 dat de leden die niet mogen
deelnemen aan de beraadslaging en de stemming wel meegerekend
worden voor de bepaling van het aanwezigheidsquorum, maar als niet
aanwezig worden beschouwd voor de berekening van het meerderheidsquorum. Indien twee bestuursleden een belangenconflict zouden
hebben, kan dan toch nog een geldige beslissing worden genomen door
de twee andere leden van de raad van bestuur.
Le paragraphe 3 de l’article 35 prévoit un mécanisme qui permet de
résoudre d’éventuels blocages au niveau du conseil d’administration en
stipulant que si après trois réunions, aucune décision n’a pu être prise
concernant un point de l’ordre du jour, l’assemblée générale peut être
convoquée afin de statuer à la majorité simple des voix sur ce point de
l’ordre du jour. Comme l’Etat doit toujours disposer de 60% des voix, il
est possible qu’il puisse prendre la décision, tout seul, le cas échéant, à
Paragraaf 3 van artikel 35 voorziet in een mechanisme om eventuele
blokkeringen op het niveau van de raad van bestuur op te lossen door
te bepalen dat, indien na drie vergaderingen, geen beslissing kon
worden genomen over een bepaald agendapunt, de algemene vergadering moet worden bijeengeroepen die over het betreffende agendapunt zal kunnen oordelen bij gewone meerderheid der stemmen. Gelet
op het feit dat de Staat steeds over 60% van de stemmen dient te
beschikken, zal de Staat in de algemene vergadering de beslissing in
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98893
Comme c’est le cas pour une SA de droit privé, si un administrateur
ne peut être présent à une réunion du conseil d’administration, il ne
peut se faire valablement représenter à la réunion que par un autre
administrateur.
voorkomend geval alleen kunnen nemen. Dit deblokkeringsmechanisme is ook van toepassing indien geen beslissing kan worden
genomen doordat het aanwezigheidsquorum in de raad van bestuur
niet wordt gehaald.
Net zoals bij een NV van privaat recht het geval is indien een
bestuurder niet aanwezig kan zijn op een vergadering van de raad van
bestuur, kan deze zich op de vergadering enkel geldig laten vertegenwoordigen door een andere bestuurder.
L’article 36, § 1 stipule que le conseil d’administration, comme dans
les sociétés anonymes de droit privé, détient la compétence résiduaire.
Le conseil d’administration peut cependant déléguer ses compétences
au directeur général, par analogie avec l’article 17, § 2 de la loi du
21 mars 1991, à l’exception de (i) l’élaboration du plan d’entreprise et la
définition de la politique générale, (ii) le contrôle du directeur général
et (iii) des compétences explicitement attribuées au conseil d’administration (article 40, § 2 iuncto 36, § 2).
Artikel 36, § 1 bepaalt dat de raad van bestuur, zoals in de naamloze
vennootschappen van privaat recht, over de residuaire bevoegdheid
beschikt. De raad van bestuur kan haar bevoegdheden evenwel
opdragen aan de algemeen directeur, naar analogie met artikel 17, § 2
van de wet van 21 maart 1991, met uitzondering van (i) het vaststellen
van het ondernemingsplan en het algemeen beleid, (ii) het toezicht op
de algemeen directeur en (iii) de uitdrukkelijk aan de raad van bestuur
toegewezen bevoegdheden (artikel 40, § 2 iuncto 36, § 2).
L’article 37 prévoit une clause de double signature dans le cadre de
la représentation de HR Rail. Cette disposition n’empêche pas la
représentation de HR Rail par le conseil d’administration en tant que
collège, pas plus qu’elle n’exclut la possibilité pour le conseil d’administration d’accorder des procurations en vertu de l’article 48.
Artikel 37 voorziet in het kader van de vertegenwoordiging van HR
Rail in een tweehandtekeningsclausule. Deze bepaling staat de vertegenwoordiging van HR Rail door de raad van bestuur als college niet
in de weg, evenmin als de mogelijkheid voor de raad van bestuur om
volmachten te verlenen op grond van artikel 48.
L’article 38 établit la composition et les compétences du comité de
nominations et de rémunération. L’avis que ce comité doit rendre
conformément au paragraphe 2 sur les candidatures proposées par le
directeur général en vue de la nomination de l’adjoint du directeur
général et du personnel cadre qui n’est pas mis à disposition, est
également à rendre dans les cas où la nomination est le résultat d’une
promotion.
Artikel 38 bepaalt de samenstelling en bevoegdheden van het
benoemings- en bezoldigingscomité. Het advies dat dit comité overeenkomstig paragraaf 2 dient uit te brengen over de kandidaturen met
het oog op de benoeming van de adjunct van de algemeen directeur en
het kaderpersoneel dat niet ter beschikking is gesteld, dient uiteraard
ook te worden uitgebracht indien de benoeming het gevolg zou zijn
van een bevordering.
Les articles 39 à 41 traitent du directeur général qui, outre le conseil
d’administration, constitue le deuxième organe de gestion de HR Rail.
De artikelen 39 tot 41 handelen over de algemeen directeur die, naast
de raad van bestuur, het tweede bestuursorgaan van HR Rail vormt.
Le directeur général est nommé à la majorité simple des voix des
membres du conseil d’administration, mais à la condition supplémentaire qu’il y ait eu au préalable une proposition unanime du candidat
directeur général par l’administrateur délégué d’Infrabel et de la
(nouvelle) SNCB. Si un directeur général est déjà en fonction (et que
celui-ci entre par exemple en ligne de compte pour une nouvelle
nomination), l’article 39 § 1 stipule qu’il ne peut ni assister aux
délibérations, ni prendre part au vote concernant sa (nouvelle)
nomination. En vertu de l’article 39, § 2, il en va de même pour la
décision relative à la fixation de son statut administratif et pécuniaire.
Le cas échéant, le directeur général n’est pas pris en compte pour le
calcul du quorum de majorité, de telle sorte qu’une majorité de deux
des trois membres restants du conseil d’administration suffit pour
prendre la décision. A cet égard, l’arrêté va plus loin que les règles en
matière de conflits d’intérêt repris à l’article 523 du Code des sociétés,
qui prévoit l’exclusion de la délibération et du vote uniquement dans
les sociétés ayant fait ou faisant publiquement appel à l’épargne. La
compétence particulière exigée par l’article 39 sur le plan des human
resources n’implique pas qu’il doit être compétent dans tous les
domaines des ressources humaines, mais au contraire qu’une expérience dans un ou plusieurs domaines peut suffire pour entrer en ligne
de compte pour la fonction. En vertu de l’article 42, § 1, il en va de
même pour l’adjoint du directeur général.
De algemeen directeur wordt benoemd met gewone meerderheid
van stemmen van de leden van de raad van bestuur, maar met de
bijkomende voorwaarde dat vooraf een unanieme voordracht is
gebeurd van de kandidaat algemeen directeur door de gedelegeerd
bestuurder van Infrabel en van (nieuwe) NMBS. Indien al een algemeen
directeur in functie is (die bijvoorbeeld voor herbenoeming in aanmerking komt) bepaalt artikel 39, § 1 dat hij niet mag beraadslagen en
meestemmen over zijn (her)benoeming. Hetzelfde geldt op grond van
artikel 39, § 2 voor de beslissing inzake de vaststelling van zijn
administratieve en geldelijke rechtspositie. De algemeen directeur
wordt in voorkomend geval niet meegerekend voor de berekening van
het meerderheidsquorum, zodat een meerderheid van twee van de drie
overige leden van de raad van bestuur volstaat om de beslissing te
nemen. Het besluit gaat hierbij verder dan de belangenconflictenregeling in artikel 523 van het Wetboek van vennootschappen, dat de
uitsluiting van de beraadslaging en stemming enkel voorziet in de
vennootschappen die een publiek beroep doen of hebben gedaan op het
spaarwezen. De door artikel 39 vereiste bijzondere bekwaamheid op
het vlak van human resources veronderstelt niet dat hij beslagen moet
zijn in alle domeinen van human resources, maar daarentegen ervaring
in één of meerdere domeinen kan volstaan om in aanmerking te komen
voor de functie. Hetzelfde geldt voor de adjunct van de algemeen
directeur op grond van artikel 42, § 1.
En ce qui concerne ses compétences, l’article 40 mentionne le
principal objectif du directeur général selon le commentaire de
l’article 7, 9° de la loi du 30 août 2013, à savoir la modernisation de la
gestion en matière de personnel. La réalisation de cet objectif sera
concrétisée dans une lettre de mission qui, conformément à l’article 39,
§ 1, est approuvée par le conseil d’administration de HR Rail sur
proposition unanime des administrateurs délégués de la (nouvelle)
SNCB et d’Infrabel.
Wat zijn bevoegdheden betreft, vermeldt artikel 40 de voornaamste
doelstelling die de algemeen directeur blijkens de commentaar bij
artikel 7, 9° van de wet van 30 augustus 2013 heeft, met name de
modernisering van het beheer van de personeelszaken. De verwezenlijking van deze doelstelling zal worden geconcretiseerd in een
opdrachtbrief die overeenkomstig artikel 39, § 1 op unanieme voordracht van de gedelegeerd bestuurders van (nieuwe) NMBS en Infrabel
door de raad van bestuur van HR Rail wordt goedgekeurd.
Conformément à l’article 40, § 3, le directeur général peut représenter
HR Rail en ce qui concerne la gestion journalière et en ce qui concerne
les compétences qui lui sont attribuées en vertu de la loi, en ce compris
les compétences que le conseil d’administration a, le cas échéant,
déléguées au directeur général en vertu de l’article 36 § 2. Par analogie
avec l’article 524bis du Code des sociétés, les restrictions au pouvoir de
gestion du directeur général quant aux compétences qui lui sont
déléguées, ne sont pas opposables aux tiers, même si elles sont
publiées.
De algemeen directeur kan HR Rail overeenkomstig artikel 40, § 3
vertegenwoordigen voor wat betreft het dagelijks bestuur en voor wat
betreft de bevoegdheden die hem krachtens de wet zijn toegekend, met
inbegrip van de bevoegdheden die de raad van bestuur in voorkomend
geval aan de algemeen directeur op grond van artikel 36, § 2 heeft
opgedragen. Naar analogie met artikel 524bis van het Wetboek van
vennootschappen zullen de beperkingen aan de overdraagbare bestuursbevoegdheid van de algemeen directeur niet kunnen worden tegengeworpen aan derden, zelfs niet indien zij worden bekendgemaakt.
Conformément à l’article 41, § 2, le directeur général a pour tâche
particulière de veiller à informer préalablement le conseil d’administration s’il prend des positions susceptibles d’avoir un impact financier
sur Infrabel et la (nouvelle) SNCB. Dans la mesure où l’impact financier
d’une prise de position déterminée a déjà été prévu dans un budget
approuvé par le conseil d’administration, le directeur général ne doit
pas respecter à nouveau son devoir d’information visé au paragraphe 2.
De algemeen directeur heeft overeenkomstig artikel 41, § 2 de
bijzondere opdracht om erover te waken de raad van bestuur vooraf te
informeren indien hij standpunten inneemt die een financiële impact
kunnen hebben op Infrabel en (nieuwe) NMBS. In de mate dat de
financiële impact van een bepaald standpunt reeds is voorzien in een
door de raad van bestuur goedgekeurd budget, dient de algemeen
directeur zijn informatieverplichting van paragraaf 2 niet opnieuw toe
l’assemblée générale. Ce mécanisme de déblocage s’applique également si aucune décision n’a pu être prise car le quorum de présence au
conseil d’administration n’est pas atteint.
98894
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Etant donné que tant l’administrateur délégué d’Infrabel que celui de la
(nouvelle) SNCB font partie du conseil d’administration, le gouvernement ne juge pas nécessaire une communication directe supplémentaire
à Infrabel et à la (nouvelle) SNCB.
te passen. Aangezien zowel de gedelegeerd bestuurder van Infrabel als
deze van (nieuwe) NMBS deel uitmaken van de raad van bestuur, acht
de regering een bijkomende rechtstreekse mededeling aan Infrabel en
(nieuwe) NMBS niet noodzakelijk.
Bien entendu, le directeur général informera également le conseil
d’administration des conséquences financières que les décisions relevant de la compétence du conseil d’administration sont susceptibles
d’avoir pour HR Rail, Infrabel et la (nouvelle) SNCB.
De algemeen directeur zal de raad van bestuur uiteraard ook
informeren over de financiële gevolgen voor HR Rail, Infrabel en
(nieuwe) NMBS van beslissingen die behoren tot de bevoegdheid van
de raad van bestuur.
Conformément à l’article 41, § 3, le directeur général n’assistera pas
aux délibérations et ne prendra pas part au vote concernant sa propre
évaluation. Cette décision est prise par le conseil d’administration à la
majorité simple des voix, mais à la condition supplémentaire que
l’administrateur délégué d’Infrabel et celui de la (nouvelle) SNCB aient
approuvé la décision relative à l’évaluation. Une majorité de deux des
trois membres du conseil d’administration suffit le cas échéant puisque
le directeur général est présumé absent pour le calcul du quorum de
majorité.
De algemeen directeur zal op grond van artikel 41, § 3, niet
deelnemen aan de beraadslaging en stemming met betrekking tot zijn
eigen evaluatie. Die beslissing wordt door de raad van bestuur
genomen met gewone meerderheid van stemmen, maar met de
bijkomende voorwaarde dat de gedelegeerd bestuurder van Infrabel en
van (nieuwe) NMBS de beslissing met betrekking tot de evaluatie
hebben goedgekeurd. Een meerderheid van twee van de drie leden van
de raad van bestuur volstaat in voorkomend geval, nu de algemeen
directeur wordt geacht afwezig te zijn voor de berekening van het
meerderheidsquorum.
L’adjoint du directeur général est nommé par le conseil d’administration sur proposition du directeur général après avis du comité de
nominations et de rémunération visé à l’article 38 (article 42, § 1). Il
appartient à un autre rôle linguistique que le directeur général. Sa
mission consiste en substance à remplacer le directeur général en cas
d’absence (article 43, § 1) et à siéger au Comité de Coordination RH
dont il est question ci-après.
De adjunct van de algemeen directeur wordt op voordracht van de
algemeen directeur benoemd door de raad van bestuur nadat advies
werd ingewonnen van het benoemings- en bezoldigingscomité waarvan sprake in artikel 38 (artikel 42, § 1). Hij behoort tot een andere
taalrol dan de algemeen directeur. Zijn taak bestaat er in essentie in de
algemeen directeur te vervangen bij afwezigheid (artikel 43, § 1) en te
zetelen in het HR Coördinatie Comité, waarvan hierna sprake.
Le mandat de directeur général ou d’adjoint du directeur général est
un mandat temporaire. Le statut administratif et pécuniaire attaché à
chacun de ces mandats temporaires est d’ailleurs déterminée par le
conseil d’administration de HR Rail. L’article 44 décrit l’impact de
l’exercice de ce mandat sur la position juridique du directeur général et
de l’adjoint du directeur général, selon que ces derniers se trouvaient
déjà dans un lien statutaire ou contractuel avec l’Etat ou toute autre
personne morale de droit public relevant de l’Etat, par exemple HR
Rail.
Het mandaat van algemeen directeur of adjunct van de algemeen
directeur is een tijdelijk mandaat. De administratieve en geldelijke
rechtspositie verbonden aan elk van deze tijdelijke mandaten wordt
trouwens bepaald door de raad van bestuur van HR Rail. In artikel 44
wordt beschreven welke de impact is van het vervullen van dit
mandaat op de rechtspositie van de algemeen directeur en van de
adjunct van de algemeen directeur, naargelang hij zich reeds in een
statutaire of contractuele band bevond met de Staat of enige andere
rechtspersoon van publiek recht die onder de Staat ressorteert, zoals
bijvoorbeeld HR Rail.
Les articles 45 à 47 définissent les règles relatives audit Comité pour
la coordination de la gestion du personnel, en abrégé « Comité de
Coordination RH », conformément à la composition qui est établie à
l’article 7, 9° de la loi du 30 août 2013, et en déterminent les
compétences. Les règles de fonctionnement du Comité de Coordination
RH seront déterminées dans un règlement d’ordre intérieur, qui
prévoira notamment une disposition devant garantir, par analogie avec
l’article 35, § 2, alinéa 2, l’indépendance du personnel d’Infrabel chargé
des fonctions essentielles.
De artikelen 45 tot 47 bepalen de regels inzake het zogenaamde
Comité voor de coordinatie van het personeelsbeheer, afgekort
« HR Coördinatie Comité », in overeenstemming met de samenstelling
die is weergegeven in artikel 7, 9° van de wet van 30 augustus 2013 en
bepaalt de bevoegdheden ervan. De werkingsregels van het HR
Coördinatie Comité zullen worden bepaald in een intern reglement, dat
onder meer zal voorzien in een bepaling die de onafhankelijkheid van
het personeel bij Infrabel, belast met de essentiële functies, dient te
garanderen, naar analogie met artikel 35, § 2, lid 2.
Les articles 48 et 49 confirment la possibilité d’une représentation par
procuration. Ils fixent les règles qui visent à garantir la transparence des
procurations, notamment en stipulant que la durée des procurations
doit être précisée par le mandant. Cela n’enlève rien au fait que les
procurations peuvent également être accordées pour une durée indéterminée si cela est précisé par le mandant.
De artikelen 48 en 49 bevestigen de mogelijkheid van volmachtenvertegenwoordiging. Ze leggen regels op om de transparantie van de
volmachten te garanderen, onder meer door te bepalen dat de duur van
de volmachten moet worden vermeld door de volmachtgever. Dit
neemt niet weg dat de volmachten ook voor onbepaalde duur kunnen
zijn, indien dat zo wordt gepreciseerd door de volmachtgever.
L’article 51 énonce les règles d’incompatibilité dans le chef des
administrateurs, du directeur général et de l’adjoint du directeur
général, et s’inspire de l’article 22 de la loi du 21 mars 1991. En plus des
incompatibilités citées dans l’article 22 susmentionné, l’article 51, § 2,
alinéa 2 prévoit également une incompatibilité entre le mandat de
directeur général et de l’adjoint du directeur général, d’une part, et un
mandat ou une fonction à Infrabel ou à la SNCB, d’autre part, de telle
sorte que l’équilibre entre Infrabel et la SNCB au sein du conseil
d’administration de HR Rail et du Comité de Coordination RH ne soit
pas rompu.
Artikel 51 bevat de onverenigbaarheidsregels in hoofde van de
bestuurders, algemeen directeur en adjunct van de algemeen directeur
en is geïnspireerd op artikel 22 van de wet van 21 maart 1991. Bovenop
de onverenigbaarheden in genoemd artikel 22 voorziet artikel 51, § 2,
lid 2 ook een onverenigbaarheid tussen het mandaat van algemeen
directeur en van de adjunct van de algemeen directeur enerzijds en een
mandaat of functie bij Infrabel of NMBS anderzijds, zodat het
evenwicht tussen Infrabel en NMBS binnen de raad van bestuur van
HR Rail en het HR Coördinatie Comité niet wordt verstoord.
A titre d’alternative à la conclusion d’un contrat de gestion entre HR
Rail et l’Etat, l’article 52 stipule que le Roi peut établir dans un arrêté
d’exécution les règles et conditions particulières selon lesquelles HR
Rail exercera son unique mission de service public, à savoir l’organisation et la gestion du dialogue social au niveau de HR Rail, d’Infrabel et
de la (nouvelle) SNCB confondues. Le financement de HR Rail pour la
mission de service public précitée sera prévu chaque année au budget
de l’Etat.
Als alternatief voor het sluiten van een beheerscontract tussen HR
Rail en de Staat, bepaalt artikel 52 dat de Koning bij een uitvoeringsbesluit, de bijzondere regels en voorwaarden kan vastleggen waaronder HR Rail haar enige opdracht van openbare dienst, met name het
organiseren en beheren van de sociale dialoog op het niveau van
HR Rail, Infrabel en (nieuwe) NMBS gezamenlijk, zal uitoefenen. De
financiering van HR Rail voor genoemde opdracht van openbare dienst
zal jaarlijks worden bepaald in de Staatsbegroting.
En vertu de l’article 53, le conseil d’administration doit établir un
plan d’entreprise. Ce plan comprendra entre autres la vision concernant
les parties de RH qui relèvent de la compétence de HR Rail, pour
l’ensemble des membres du personnel employés par HR Rail, Infrabel
et la SNCB, et concernant la politique du personnel pour les membres
du personnel qui ne sont pas mis à disposition par HR Rail (personnel
propre de HR Rail). Ce plan d’entreprise doit également montrer les
efforts en vue de la modernisation de la gestion RH.
De raad van bestuur dient op grond van artikel 53 een ondernemingsplan op te stellen. Dit plan zal onder meer de visie omvatten met
betrekking tot die delen van HR die tot de bevoegdheid van HR Rail
behoren, voor het geheel van de personeelsleden tewerkgesteld bij
HR Rail, Infrabel en NMBS, en met betrekking tot het personeelsbeleid
van het personeel dat niet ter beschikking gesteld wordt door HR Rail
(eigen personeel van HR Rail). Uit dit ondernemingsplan dienen ook de
inspanningen inzake de modernisering van het HR-beheer te blijken.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98895
Les articles 54 à 56 règlent la tutelle administrative (via l’intervention
d’un Commissaire du gouvernement) et le contrôle de la situation
financière (via l’intervention d’un collège de commissaires) de HR Rail.
Les décisions des organes de gestion contre lesquelles le Commissaire
du gouvernement peut introduire un recours - et dont il est question à
l’article 54, § 5 - sont aussi bien celles du conseil d’administration que
celles du directeur général.
De artikelen 54 tot 56 regelen het administratief toezicht (door de
tussenkomst van een Regeringscommissaris) en de controle op de
financiële toestand (door de tussenkomst van een college van commissarissen) van HR Rail. De beslissingen van de bestuursorganen
waartegen de Regeringscommissaris beroep kan aantekenen - waarvan
sprake in artikel 54, § 5 -, betreffen zowel deze van de raad van bestuur
als de algemeen directeur.
Pour ce qui est du financement de HR Rail, le Gouvernement précise
que HR Rail, en plus des subventions reçues pour sa mission de service
public telle que mentionnée à l’article 52, reçoit également des revenus
provenant de la facturation de services RH, y compris la mise à
disposition du personnel à Infrabel et à la (nouvelle) SNCB. Cette
facturation doit au moins couvrir le prix coûtant, ce qui signifie que HR
Rail ne facturera pas uniquement les coûts directs liés aux services RH
et à la mise à disposition, mais aussi les coûts indirects qu’elle encourt
en matière d’espace, d’administration, de gestion et d’utilisation du
personnel afin d’assurer les services RH et la mise à disposition
précitées.
Inzake de financiering van HR Rail, preciseert de Regering dat
HR Rail, naast de toelagen voor haar opdracht van openbare dienst,
zoals vermeld in artikel 52, inkomsten ontvangt door de facturatie van
de HR-diensten, met inbegrip van de ter beschikking stelling van het
personeel, aan Infrabel en (nieuwe) NMBS. Deze facturatie dient
minstens de kostprijs te dekken, d.w.z. dat HR Rail niet enkel de directe
kosten, gelieerd aan de HR-diensten en de terbeschikkingstelling zal
doorrekenen, maar ook de indirecte kosten die zij maakt op het vlak
van ruimte, administratie, beheer en personeelsinzet om genoemde
HR-diensten en terbeschikkingstelling te verzekeren.
En vertu de l’article 58, HR Rail peut décider du placement de ses
fonds disponibles en bon père de famille. Pour ce faire, elle doit bien
entendu rester dans les limites de son objet social, ce qui exclut en tous
cas toute forme de placement spéculatif des fonds. C’est a fortiori le cas
pour les fonds appartenant au Fonds des Oeuvres sociales.
HR Rail mag op grond van artikel 58 als een goed huisvader
beslissen over de belegging van de haar beschikbare gelden. Zij dient
daarbij uiteraard binnen de grenzen van haar maatschappelijk doel te
blijven, wat in elk geval enige vorm van speculatieve belegging van
gelden uitsluit. Dat is a fortiori het geval voor de gelden behorend tot
het Fonds van de sociale werken.
L’article 60 vise à accorder à HR Rail les mêmes exonérations fiscales
que celles qui étaient d’application pour la SNCB Holding préalablement à la réforme. La neutralité fiscale de la réforme est ainsi garantie.
Artikel 60 beoogt dezelfde fiscale vrijstellingen toe te kennen aan HR
Rail als degenen die van toepassing waren voor NMBS Holding
voorafgaand aan de hervorming. Op die manier wordt de fiscale
neutraliteit van de hervorming gegarandeerd.
Suite à cet arrêté, les coûts liés au personnel mis par HR Rail à la
disposition d’Infrabel et de la (nouvelle) SNCB seront refacturés à ces
sociétés. Sur le plan fiscal, HR Rail peut ainsi encourir des frais
professionnels qui ne sont pas entièrement déductibles (par exemple
des titres-repas). En refacturant ces coûts aux entités bénéficiaires, le
Conseil des Ministres a avalisé le principe selon lequel la nondéductibilité de ces frais est exclusivement applicable dans le chef des
sociétés pour lesquelles du personnel de HR Rail est mis à disposition.
Ingevolge dit besluit zullen de kosten verbonden aan het personeel
dat door HR Rail ter beschikking wordt gesteld van Infrabel en
(nieuwe) NMBS aan deze vennootschappen worden doorgerekend.
Vanuit fiscaal oogpunt kan HR Rail beroepskosten oplopen die niet
volledig fiscaal aftrekbaar zijn (bijvoorbeeld maaltijdcheques). Bij de
doorrekening van deze kosten aan de genietende entiteiten, heeft de
Ministerraad zijn akkoord gegeven over het principe dat deze kosten
uitsluitend niet aftrekbaar zijn in hoofde van de vennootschappen
waaraan het personeel van HR Rail ter beschikking wordt gesteld.
Titre 3 Personnel
Puisque HR Rail n’est pas une entreprise publique autonome et
qu’elle ne relève donc pas avec son personnel de la loi du 21 mars 1991
portant réforme de certaines entreprises publiques économiques, il est
nécessaire de créer le cadre légal relatif à l’emploi de ce personnel,
comme le prévoit déjà l’article 7, en particulier 7°, 8° et 10° à 13° de la
loi du 30 août 2013. Ce cadre légal s’inspire largement tant des
dispositions de la loi du 23 juillet 1926 telles qu’elles se présentaient
avant la réforme, que des dispositions de la loi du 21 mars 1991
proprement dite et qui, traditionnellement, comportait déjà de nombreuses dispositions dérogatoires pour le personnel employé aux
chemins de fer belges.
Le titre « Personnel » est composé de 11 chapitres.
Titel 3 Personeel
Aangezien HR Rail geen autonoom overheidsbedrijf is en dus met
haar personeel niet onder de wet van 21 maart 1991 betreffende de
hervorming van sommige economische overheidsbedrijven ressorteert,
is het nodig om het wettelijk kader voor de tewerkstelling van dit
personeel te creëren, zoals trouwens ook reeds voorzien is in artikel 7,
inzonderheid 7°, 8° en 10° tot 13°, van de wet van 30 augustus 2013. Dit
wettelijk kader is ruim geïnspireerd zowel door de bepalingen van de
wet van 23 juli 1926 zoals die er vóór de hervorming uitzagen als door
de bepalingen van de wet van 21 maart 1991 zelf die traditioneel reeds
veel uitzonderingsbepalingen bevatte voor het personeel tewerkgesteld
bij het Belgische spoor.
De titel « Personeel » bestaat uit 11 hoofdstukken .
Un premier chapitre expose les principes relatifs au statut du
personnel et au statut syndical, conformément à l’article 7, 10° et 13° de
la loi du 30 août 2013.
In het eerste hoofdstuk worden de beginselen betreffende het
personeelsstatuut en het syndicaal statuut uiteengezet, in overeenstemming met artikel 7, 10° en 13° van de wet van 30 augustus 2013.
L’article 66 énonce le principe de base selon lequel HR Rail est
l’unique employeur juridique du personnel des Chemins de fer belges,
tout comme la SNCB Holding était l’unique employeur juridique du
personnel avant l’entrée en vigueur de la réforme. Infrabel et la
(nouvelle) SNCB peuvent uniquement employer du personnel mis à
leur disposition par HR Rail. HR Rail peut mettre à la disposition
d’Infrabel et de la (nouvelle) SNCB tant des membres du personnel
statutaire que des membres du personnel non statutaire.
Artikel 66 schrijft het basisprincipe in dat HR Rail de enige juridische
werkgever is van het personeel van de Belgische Spoorwegen, net zoals
vóór de inwerkingtreding van de hervorming NMBS Holding de enige
juridische werkgever van het personeel was. Infrabel en (nieuwe)
NMBS kunnen dus enkel personeel tewerkstellen dat hen ter beschikking wordt gesteld door HR Rail. HR Rail kan zowel statutaire als niet
statutaire personeelsleden ter beschikking stellen van Infrabel en
(nieuwe) NMBS.
Cet article doit bien entendu être lu en combinaison avec le
cinquième chapitre, qui règle la répartition des compétences et des
responsabilités de HR Rail, d’Infrabel et de la (nouvelle) SNCB en
matière de personnel.
Dit artikel moet uiteraard samen worden gelezen met het vijfde
hoofdstuk dat de verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden van HR Rail, Infrabel en (nieuwe) NMBS inzake personeelszaken
regelt.
L’article 67 stipule que l’emploi du personnel des Chemins de fer
belges est en principe statutaire, sauf les exceptions prévues par la loi.
Pour le personnel des Chemins de fer belges, cet article constitue
l’équivalent de l’article 29 de la loi du 21 mars 1991. Le personnel est
recruté par HR Rail et employé conformément au statut du personnel et
à la réglementation du personnel. Cet article doit être lu en combinaison avec les articles 102 à 109 en ce qui concerne la répartition des
compétences de HR Rail, d’Infrabel et de la (nouvelle) SNCB quant aux
décisions en matière de personnel à portée individuelle.
Artikel 67 bepaalt dat de tewerkstelling van het personeel van de
Belgische Spoorwegen in principe statutair is, behoudens de in de wet
opgenomen uitzonderingen. Dit artikel vormt voor het personeel van
de Belgische Spoorwegen het equivalent van artikel 29 van de wet van
21 maart 1991. Het personeel wordt aangeworven door HR Rail, en
tewerkgesteld in overeenstemming met het personeelsstatuut en de
personeelsreglementering. Dit artikel dient te worden samengelezen
met de artikelen 102 tot 109 inzake de verdeling van bevoegdheden van
HR Rail, Infrabel en (nieuwe) NMBS inzake personeelsbeslissingen met
individuele draagwijdte.
98896
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
La situation juridique complexe au sein des Chemins de fer belges,
tout comme l’action conjuguée de l’employeur juridique et des
employeurs de fait, a pour conséquence que la hiérarchie des sources de
droit dont découlent les obligations incombant aux parties concernées,
doit être clarifiée. Pour le personnel statutaire, cette clarification est faite
à l’article 68. Le point 6° de la hiérarchie reprend les « ordres de la
société qui exerce l’autorité patronale ». L’objectif est en particulier
d’accorder, dans la hiérarchie des sources de droit, une place aux
directives et ordres donnés par la société qui est l’employeur de fait du
personnel mis à sa disposition. Font notamment partie des ordres visés :
(i) les ordres de politique à portée générale qui cadrent dans la
« politique RH non-réglementaire » décrite à l’article 84, 2°, ainsi que,
comme d’ailleurs déterminé à l’article 143, 4,° dans la « politique de
bien-être non-réglementaire » décrite à l’article 142 (tels ordres comprennent entre autres les circulaires et les policies); (ii) les ordres
qualifiées de mesures purement organisationnelles décrétées par
l’employeur de fait dans l’intérêt de la société (et dont font partie les
mesures d’ordre intérieur); et (iii) les ordres (de travail) pratiques
décrétés par l’employeur de fait vis-à-vis des membres du personnel
(individuels).
De complexe juridische situatie binnen de Belgische Spoorwegen,
met het samenspel van de juridische werkgever en de feitelijke
werkgevers, maakt dat de hiërarchie van de rechtsbronnen waaruit
verplichtingen voor de betrokken partijen voortvloeien, moet worden
verduidelijkt. Dit gebeurt voor het statutair personeel in artikel 68. In
punt 6° van de hiërarchie zijn « instructies van de vennootschap die het
werkgeversgezag uitoefent » opgenomen. Dit heeft inzonderheid tot
doel om richtlijnen en bevelen die worden gegeven door de vennootschap die de feitelijke werkgever is van het haar ter beschikking gesteld
personeelslid, een plaats te geven in de hiërarchie van de rechtsbronnen. Tot de bedoelde instructies behoren onder meer : (i) beleidsinstructies met een algemene draagwijdte die kaderen in het « nietreglementair HR-beleid » omschreven in artikel 84, 2°, en, zoals
trouwens bepaald in artikel 143, 4°, in het « niet-reglementair welzijnsbeleid » omschreven in artikel 142 (tot dergelijke beleidsinstructies
behoren onder meer omzendbrieven en policies); (ii) instructies die
kwalificeren als louter organisatorische maatregelen die de feitelijke
werkgever uitvaardigt in het belang van de vennootschap (hiertoe
behoren maatregelen van inwendige orde); en (iii) praktische (werk)instructies die de feitelijke werkgever ten aanzien van (individuele)
personeelsleden uitvaardigt.
Le deuxième paragraphe de l’article 68 concerne la problématique de
l’éventuel conflit de normes. La question de savoir s’il y a conflit entre
des normes découlant de différentes sources de droit doit être
interprétée dans le même sens que la lecture usuelle qui lui est donnée
dans le cadre de l’article 51 de la loi du 5 décembre 1968 sur les
conventions collectives de travail et les commissions paritaires. Ce n’est
qu’en cas d’un tel conflit sur le plan du contenu, que la norme issue de
la source de droit inférieure doit être laissée hors application.
De tweede paragraaf van artikel 68 betreft de problematiek van de
mogelijke strijdigheid van normen. Of er sprake is van strijdigheid
tussen normen voortvloeiend uit onderscheiden rechtsbronnen moet
worden geïnterpreteerd in dezelfde zin als de gebruikelijke interpretatie die hieraan gegeven wordt in het kader van artikel 51 van de wet
van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten
en de paritaire comités. Enkel bij een dergelijk inhoudelijk conflict dient
de norm uit de lagere rechtsbron buiten toepassing te worden gelaten.
Ces sources de droit et leur hiérarchie ne s’appliquent pas seulement
à la relation entre les membres du personnel et HR Rail, mais aussi
entre les membres du personnel et Infrabel ou la (nouvelle) SNCB s’ils
sont mis à leur disposition. Ce point est déterminé à l’article 69.
Deze rechtsbronnen en hun hierarchie gelden niet enkel in de
verhouding tussen de personeelsleden en HR Rail, maar ook tussen de
personeelsleden en Infrabel of (nieuwe) NMBS wanneer zij aldaar ter
beschikking gesteld zijn. Dit wordt bepaald in artikel 69.
L’article 70 reprend l’avant-dernier alinéa de l’actuel article 13 de la
loi du 23 juillet 1926.
Artikel 70 herneemt het voorlaatste lid van het huidig artikel 13 van
de wet van 23 juli 1926.
Conformément au premier paragraphe de l’article 71, la mobilité du
personnel au sein des Chemins de fer belges continue à être réglée par
ou en vertu du statut du personnel. Le deuxième paragraphe de
l’article 71 rend l’article 29bis de la loi du 21 mars 1991, concernant la
mobilité externe vers des services publics, également applicable au
personnel des Chemins de fer belges afin de préserver la mobilité telle
qu’elle existait avant la réforme.
Overeenkomstig de eerste paragraaf van artikel 71 blijft de mobiliteit
van het personeel binnen de Belgische Spoorwegen geregeld door of
krachtens het personeelsstatuut. De tweede paragraaf van artikel 71
maakt artikel 29bis van de wet van 21 maart 1991, inzake externe
mobiliteit naar openbare overheden, ook van toepassing op het
personeel van de Belgische Spoorwegen om aldus de mobiliteit zoals
die voor de hervorming bestond, te vrijwaren.
Le deuxième chapitre énonce, conformément à l’article 7, 8° de la loi
du 30 août 2013, les principes de mise à disposition du personnel après
que celui-ci ait été transféré à HR Rail.
Het tweede hoofdstuk bevat, in overeenstemming met artikel 7, 8°
van de wet van 30 augustus 2013, de principes van de terbeschikkingstelling van het personeel nadat het aan HR Rail is overgedragen.
Pendant la mise à disposition des membres du personnel, ces
derniers restent soumis à l’application du statut du personnel. Ils sont
alors placés sous l’autorité patronale exclusive d’Infrabel ou de la
(nouvelle) SNCB. Cela implique notamment qu’il revient à l’employeur
de fait d’évaluer le personnel et d’infliger des sanctions (disciplinaires)
comme prescrit par les articles 111 et 112.
Tijdens de terbeschikkingstelling van personeel blijft het personeelsstatuut op hen van toepassing. Zij staan dan onder het uitsluitende
werkgeversgezag van Infrabel of (nieuwe) NMBS. Dit houdt onder
meer in dat, zoals ook voorgeschreven door artikel 111 en 112, het aan
de feitelijke werkgever toekomt om het personeel te evalueren en
(tucht)sancties op te leggen.
Le premier paragraphe de l’article 72 autorise que HR Rail et
respectivement Infrabel ou la (nouvelle) SNCB, règlent les modalités
plus précises de mise à disposition de personnel dans une convention
de mise à disposition. A cet égard, il va de soi que les dispositions de la
loi doivent être respectées. La conclusion d’une telle convention est
facultative. Il est donc possible que HR Rail conclue une telle
convention uniquement avec Infrabel ou uniquement avec la (nouvelle)
SNCB, selon le cas, ou encore que les modalités de mise à disposition
convenues entre HR Rail et Infrabel diffèrent de celles convenues entre
HR Rail et la (nouvelle) SNCB. Les conventions pour la mise à
disposition de personnel que la SNCB Holding a conclues, respectivement avec Infrabel et la SNCB, et qui sont reprises en annexe au statut
du personnel, ne seront plus d’application à compter du 1er janvier 2014
car elles sont incompatibles avec la nouvelle structure consécutive à la
réforme, et ce en application des articles 68 et 78.
De eerste paragraaf van artikel 72 laat toe dat HR Rail en
respectievelijk Infrabel of (nieuwe) NMBS de nadere modaliteiten van
de terbeschikkingstelling van personeel regelen in een overeenkomst
met betrekking tot terbeschikkingstelling. Vanzelfsprekend moeten
daarbij de bepalingen van de wet worden nageleefd. Het afsluiten van
dergelijke overeenkomst is facultatief. Het is aldus mogelijk dat HR Rail
een dergelijke overeenkomst enkel afsluit met Infrabel, of met (nieuwe)
NMBS, al naargelang het geval, of nog, dat de overeengekomen
modaliteiten van de terbeschikkingstelling tussen HR Rail en Infrabel
verschillen van deze tussen HR Rail en (nieuwe) NMBS. De overeenkomsten inzake terbeschikkingstelling van personeel die NMBS Holding heeft afgesloten, respectievelijk met Infrabel en NMBS en die zijn
opgenomen als bijlage bij het personeelsstatuut, zullen met ingang van
1 januari 2014 niet langer van toepassing zijn, omdat zij onverenigbaar
zijn met de nieuwe structuur na de hervorming en dit met toepassing
van de artikelen 68 en 78.
Il découle du deuxième paragraphe de l’article 72 que la mise à
disposition par HR Rail revêt un caractère sui generis : le chapitre III de
la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail intérimaire et
la mise de travailleurs à la disposition d’utilisateurs, qui interdit la mise
de travailleurs à la disposition d’utilisateurs, n’est pas d’application.
Ainsi, pour le personnel des Chemins de fer belges, ce paragraphe
constitue l’équivalent de l’article 214, § 2, et de l’article 232, § 2, de la loi
du 21 mars 1991. Au demeurant, cette exclusion d’application est
Uit de tweede paragraaf van artikel 72 volgt dat de terbeschikkingstelling door HR Rail een sui generis karakter heeft : hoofdstuk III van
de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid
en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van
gebruikers, dat de terbeschikkingstelling van werknemers ten behoeve
van gebruikers verbiedt, is er niet op van toepassing. Aldus vormt deze
paragraaf, voor het personeel van de Belgische Spoorwegen, het
equivalent van artikel 214, § 2, en artikel 232, § 2, van de wet van
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98897
uniquement nécessaire pour le personnel non statutaire puisque le
personnel statutaire ne relève pas de l’application du chapitre III de la
loi précitée du 24 juillet 1987.
21 maart 1991. Deze uitsluiting van toepassing is trouwens enkel nodig
voor wat het niet statutaire personeel betreft, aangezien het statutaire
personeel niet onder hoofdstuk III van voormelde wet van 24 juli 1987
valt.
Conformément au troisième paragraphe de l’article 72, la mise à
disposition d’un membre du personnel à une société, ainsi que la prise
en charge financière par la société qui en découle, continuent d’exister.
C’est par exemple également le cas lorsque le membre du personnel est
malade, devient disponible par suppression d’emploi ou en cas
d’application du chapitre 11. Il ne peut être mis fin à la mise à
disposition qu’après accord explicite et préalable de HR Rail. La
convention facultative à conclure en matière de mise à disposition ne
peut y déroger. Bien que la décision de mettre fin à la mise à disposition
d’un membre du personnel soit en principe une décision à portée
individuelle, il est ici explicitement dérogé aux règles énoncées à ce
sujet dans la section 7 du cinquième chapitre . En ce qui concerne la fin
d’une mise à disposition, HR Rail ne prend donc aucune décision
(formelle) sur proposition conforme de l’employeur de fait, mais prend
en toute autonomie une décision entièrement soumise aux conséquences de l’article 35.
Overeenkomstig de derde paragraaf van artikel 72 blijft de terbeschikkingstelling van een personeelslid aan een vennootschap, en de
daarmee gepaard gaande financiële tenlasteneming door de vennootschap, altijd voortbestaan. Dat is ook bijvoorbeeld het geval wanneer
het personeelslid ziek is, beschikbaar wordt ingevolge afschaffing van
betrekking of in geval van toepassing van het elfde hoofdstuk. Er kan
aan de terbeschikkingstelling slechts een einde worden gesteld na het
uitdrukkelijk en voorafgaand akkoord van HR Rail. De facultatief af te
sluiten overeenkomst inzake terbeschikkingstelling kan hier niet van
afwijken. Hoewel de beslissing om een einde te maken aan een
terbeschikkingstelling van een welbepaald personeelslid in principe
een beslissing is met individuele draagwijdte, wordt hier uitdrukkelijk
afgeweken van de regels die hieromtrent zijn opgenomen in afdeling 7
van het vijfde hoofdstuk. HR Rail neemt wat betreft het einde van een
terbeschikkingstelling dus geen (formele) beslissing op eensluidend
voorstel van de feitelijke werkgever, maar neemt een eigen autonome
beslissing die volledig de gevolgen van artikel 35 ondergaat.
Le quatrième paragraphe de l’article 72 décrit la répartition des
compétences et des responsabilités vis-à-vis des membres du personnel
qui sont disponibles. Les « obligations en matière de dialogue social »
font en particulier référence à la Commission paritaire nationale
(article 118, 14°) et aux commissions paritaires régionales de HR Rail
(article 134, § 2).
De vierde paragraaf van artikel 72 beschrijft de verdeling van
bevoegdheden en verantwoordelijkheden ten aanzien van personeelsleden die beschikbaar zijn. Met « verplichtingen inzake sociale dialoog » wordt inzonderheid verwezen naar de Nationale Paritaire
Commissie (artikel 118, 14°) en de gewestelijke paritaire commissies
van HR Rail (artikel 134, § 2).
En application du cinquième paragraphe de l’article 72, la responsabilité civile de l’employeur incombe à la société qui exerce l’autorité
patronale.
Met toepassing van de vijfde paragraaf van artikel 72 ligt de
burgerlijke aansprakelijkheid van de werkgever bij de vennootschap
die het werkgeversgezag uitoefent.
Le troisième chapitre comprend, en parfaite conformité à l’article 7,
12° et 13 de la loi du 30 août 2013, les règles en matière de fixation du
statut du personnel et du statut syndical.
Het derde hoofdstuk bevat, geheel in lijn met artikel 7, 12° en 13° van
de wet van 30 augustus 2013, de regels inzake de vaststelling van het
personeelsstatuut en het syndicaal statuut.
Pour le personnel des Chemins de fer belges, l’article 73 constitue
l’équivalent de l’article 33 de la loi du 21 mars 1991. Le premier statut
du personnel, le premier statut syndical et la première réglementation
du personnel applicables au personnel des Chemins de fer belges sont
le statut du personnel, le statut syndical et la réglementation du
personnel telle qu’ils étaient en vigueur au 31 décembre 2013 pour le
personnel de la SNCB Holding, sans qu’il puisse cependant être dérogé
à la hiérarchie des sources de droit applicables. Toutes les dispositions
du statut du personnel, du statut syndical et de la réglementation du
personnel qui seraient contraires à des normes supérieures, par
exemple aux dispositions que le présent arrêté insère dans la loi du
23 juillet 1926, ne pourront par conséquent plus être d’application, et ce,
au profit des dispositions de ces normes supérieures. Du reste, il est
vivement recommandé que les textes du statut du personnel, du statut
syndical et de la réglementation du personnel soient au plus vite
adaptés au nouveau cadre après la réforme.
Artikel 73 vormt voor het personeel van de Belgische Spoorwegen
het equivalent van artikel 33 van de wet van 21 maart 1991. Het eerste
personeelsstatuut, het eerste syndicaal statuut en de eerste personeelsreglementering van toepassing op het personeel van de Belgische
Spoorwegen, zijn het personeelsstatuut, het syndicaal statuut en de
personeelsreglementering zoals van kracht op 31 december 2013 voor
het personeel van NMBS Holding, zonder nochtans hierbij afbreuk te
kunnen doen aan de hiërarchie van toepasselijke rechtsbronnen. Alle
bepalingen van het personeelsstatuut, het syndicaal statuut en de
personeelsreglementering die strijdig zouden zijn met hogere normen,
bijvoorbeeld met de bepalingen die dit besluit in de wet van 23 juli 1926
invoert, zullen bijgevolg geen verdere toepassing meer kunnen vinden
en dit ten voordele van de bepalingen uit deze hogere normen. Het is
overigens ten zeerste aangewezen dat de teksten van het personeelsstatuut, het syndicaal statuut en de personeelsreglementering ten
spoedigste aan het nieuwe kader na de hervorming worden aangepast.
L’article 74 indique quelles dispositions doivent être considérées
comme réglementations de base. Il s’agit des dispositions reprises dans
le statut du personnel, le statut syndical et le RGPS-fascicule 541
concernant les « Prestations et repos ». Comme c’était le cas en vertu de
la loi du 23 juillet 1926 telle qu’elle était en vigueur avant la réforme, la
modification de ces dispositions requiert une négociation à la majorité
des deux tiers au sein de la Commission paritaire nationale, conformément à la procédure définie à l’article 75. Des règles qui ne sont pas
reprises dans le statut du personnel, le statut syndical ou le RGPSfascicule 541, ne sont pas des réglementations de base.
Artikel 74 geeft aan welke bepalingen als grondregelen te beschouwen zijn. Het betreft de bepalingen opgenomen in het personeelsstatuut, het syndicaal statuut en de ARPS-bundel 541 inzake « Dienst- en
rusttijden ». Wijziging van deze bepalingen zal, net als onder de wet
van 23 juli 1926 zoals van kracht vóór de hervorming, onderhandeling
vereisen met een tweederde meerderheid binnen de Nationale Paritaire
Commissie, volgens de procedure bepaald in artikel 75. Regels die niet
in het personeelsstatuut, het syndicaal statuut of de ARPS-bundel 541
zijn opgenomen, zijn geen grondregelen.
Les articles 75 et 76 règlent les procédures qui doivent être suivies
dans le cadre du dialogue social au sein de la Commission paritaire
nationale. La procédure diffère selon la matière sur laquelle porte la
proposition.
De artikelen 75 en 76 regelen de procedures die moeten worden
gevolgd in het kader van de sociale dialoog binnen de Nationale
Paritaire Commissie. De procedure verschilt naargelang de materie
waarop het voorstel betrekking heeft.
L’article 75 règle la procédure de négociation qui doit être suivie
pour toutes les propositions de fixation ou de modification du statut du
personnel, du statut syndical ou de la réglementation du personnel en
matière de « Prestations et repos », c’est-à-dire lesdites réglementations
de base visées à l’article 74. Comme c’était le cas dans la loi du
23 juillet 1926 telle qu’elle était en vigueur avant la réforme, les
réglementations de base constituent une matière de négociation auprès
de la Commission paritaire nationale, requérant une majorité des deux
tiers pour approbation. L’approbation à la majorité des deux tiers est
ensuite contraignante pour HR Rail, qui arrête finalement le règlement
(modifié). La procédure de négociation sera plus précisément d’application dans le cadre de l’article 86 (politique RH réglementaire en ce qui
concerne les réglementations de base).
Artikel 75 regelt de onderhandelingsprocedure die moet worden
gevolgd voor alle voorstellen tot vaststelling of wijziging van het
personeelsstatuut, het syndicaal statuut of de personeelsreglementering
inzake « Dienst- en rusttijden », i.e. de zogenaamde grondregelen
aangewezen in artikel 74. Net zoals in de wet van 23 juli 1926 zoals van
kracht vóór de hervorming het geval was, vormen de grondregelen
onderhandelingsmaterie bij de Nationale Paritaire Commissie, waarbij
een tweederde meerderheid voor goedkeuring is vereist. De goedkeuring met tweederde meerderheid is vervolgens bindend voor HR Rail
die dan uiteindelijk de (gewijzigde) regeling vaststelt. De onderhandelingsprocedure zal meer bepaald van toepassing zijn ten gevolge van
artikel 86 (reglementair HR-beleid voor wat de grondregelen betreft).
98898
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Plusieurs autres articles insérés par l’arrêté dans la loi du 23 juillet 1926
renvoient à la procédure de négociation visée à l’article 75.
L’article 76 règle la procédure de concertation qui doit être suivie
pour toute proposition de fixation ou de modification de la réglementation du personnel. Une concertation doit être menée à ce sujet en vue
d’un avis de la Commission paritaire nationale. Cet avis n’est pas
contraignant. La procédure de concertation sera plus précisément
d’application en cas de concertation dans le cadre de l’article 86 (dans
la mesure où il s’agit de politique RH réglementaire à l’exception des
réglementations de base).
La procédure de concertation ne s’applique pas aux règlements
relatifs à la carrière administrative et pécuniaire du personnel cadre :
ces règlements ne sont pas soumis à la concertation et relèvent de la
compétence du conseil d’administration de HR Rail, sans que l’application des articles 85 à 87 puisse être passée sous silence.
Conformément au deuxième paragraphe de l’article 76, la réglementation est fixée par le conseil d’administration de HR Rail. Cette
disposition doit être lue en combinaison avec l’article 87, dans lequel la
procédure de fixation de la politique RH réglementaire est exposée.
Pour la fixation de la politique de bien-être réglementaire et
non-réglementaire, les articles à suivre ne sont pas les articles 75 et 76,
mais bien les articles 142 et 143 : en effet, la politique de bien-être est
fixée au niveau de la société. Ceci ne vaut néanmoins pas pour la
composition, les compétences et le fonctionnement de la Commission
Nationale pour la prévention et la protection au travail, ni pour la
composition des Comités d’entreprise pour la prévention et la protection au travail : en l’espèce, conformément à l’article 147, c’est la
procédure énoncée à l’article 75 qui doit être respectée.
Le quatrième chapitre comprend, conformément à l’article 7, 12° et
13° de la loi du 30 août 2013, quelques dispositions particulières quant
aux membres du personnel non statutaire, en d’autres termes, les
membres du personnel contractuel de HR Rail.
L’article 77 permet de conclure des conventions collectives contraignantes au sein de la Commission paritaire nationale, à la majorité de
deux tiers. Il s’agit de conventions collectives qui ne relèvent pas de la
loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les
commissions paritaires. Pour de telles conventions collectives, seules
les dispositions de l’article 77 sont d’application. Il sera donc indiqué de
régler de manière standard un certain nombre de points dans la
convention collective, par exemple la durée de cette convention et les
éventuelles modalités de dénonciation. Les conventions sont numérotées et enregistrées par HR Rail.
L’article 78 règle la hiérarchie des sources de droit compte tenu du
contexte des Chemins de fer belges dans lequel les membres du
personnel non statutaire sont employés. Font notamment aussi partie
des ordres cités au point 6° : (i) les ordres de politique à portée générale
qui cadrent dans la « politique RH non-réglementaire » telle que décrite
à l’article 84, 2°, ainsi que, comme d’ailleurs déterminé à l’article 143, 4°,
dans la « politique de bien-être non-réglementaire » telle que décrite à
l’article 142 (tels ordres comprennent entre autres les circulaires et les
policies); (ii) les ordres qualifiés de mesures purement organisationnelles
décrétées par l’employeur de fait dans l’intérêt de la société (dont font
partie les mesures d’ordre intérieur); et (iii) les ordres (de travail)
pratiques décrétés par l’employeur de fait vis-à-vis des membres du
personnel (individuels). La politique de bien-être réglementaire qui est
fixée et qui est également déclarée applicable aux membres du
personnel non statutaire, est reprise, pour ces derniers, à l’article 78, § 1,
5°.
En ce qui concerne le deuxième paragraphe de l’article 78, il est
renvoyé au commentaire relatif au deuxième paragraphe de l’article 68.
Comme pour les membres du personnel statutaire, il va de soi que
non seulement l’employeur juridique (HR Rail), mais aussi l’employeur
de fait (Infrabel ou la (nouvelle) SNCB, selon le cas) respectent les
dispositions réglant la position juridique du personnel (compris au sens
large). Ce point est déterminé à l’article 79.
Le cinquième chapitre énonce, conformément à l’article 7, 10° et 12°
de la loi du 30 août 2013, les règles en matière de répartition des
compétences et des responsabilités de HR Rail, d’Infrabel et de la SNCB
en matière de personnel.
Dans une relation de mise à disposition où l’employeur juridique
(HR Rail) du personnel statutaire et non statutaire doit être distingué de
l’employeur (des employeurs) de fait (respectivement Infrabel ou la
(nouvelle) SNCB), une répartition précise des tâches est nécessaire entre
les deux sociétés afin que la mise à disposition sous tous ses aspects se
déroule sans problème.
Verschillende andere artikelen die het besluit in de wet van
23 juli 1926 invoegt, verwijzen naar de onderhandelingsprocedure uit
artikel 75.
Artikel 76 regelt de overlegprocedure die moet worden gevolgd
omtrent elk voorstel tot vaststelling of wijziging van personeelsreglementering. Hierover moet overleg worden gevoerd met het oog op een
advies van de Nationale Paritaire Commissie. Dit advies is niet
bindend. De overlegprocedure zal meer bepaald van toepassing zijn bij
overleg ten gevolge van artikel 86 (in zoverre het reglementair
HR-beleid doch geen grondregelen betreft).
De overlegprocedure geldt niet voor de reglementering inzake de
administratieve en geldelijke loopbaan van het kaderpersoneel : deze
reglementering valt buiten het overleg en behoort tot de bevoegdheid
van de raad van bestuur van HR Rail, zonder dat hierdoor aan de
toepassing van de artikelen 85 tot 87 kan worden voorbijgegaan.
Overeenkomstig de tweede paragraaf van artikel 76 wordt de
reglementering vastgesteld door de raad van bestuur van HR Rail.
Deze bepaling moet worden samengelezen met artikel 87, waarin de
procedure inzake het vaststellen van het reglementair HR-beleid wordt
uiteengezet.
Voor de vaststelling van het reglementair en niet-reglementair
welzijnsbeleid gelden niet de regels uit artikel 75 en 76, maar moeten de
artikelen 142 en 143 worden gevolgd : het welzijnsbeleid wordt immers
vastgesteld op het niveau van de vennootschap. Dit geldt dan weer niet
voor de samenstelling, bevoegdheden en werking van de Nationale
Commissie voor preventie en bescherming op het werk en de
samenstelling van de Bedrijfscomités voor preventie en bescherming op
het werk : hiervoor moet overeenkomstig artikel 147 de procedure uit
artikel 75 worden nageleefd.
Het vierde hoofdstuk bevat, in lijn met artikel 7, 12° en 13° van de
wet van 30 augustus 2013, enkele bijzondere bepalingen met betrekking
tot niet statutaire, met andere woorden de contractuele personeelsleden
van HR Rail.
Artikel 77 maakt het mogelijk om binnen de Nationale Paritaire
Commissie met tweederde meerderheid bindende collectieve overeenkomsten tot stand te brengen. Het betreft collectieve overeenkomsten
die niet onder de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités vallen. Voor dergelijke
collectieve overeenkomsten geldt enkel wat bepaald wordt in artikel 77.
Het zal dus aangewezen zijn om een aantal zaken standaard in de
collectieve overeenkomst te regelen, bijvoorbeeld de duur van de
overeenkomst en de eventuele modaliteiten voor opzegging. De
overeenkomsten worden genummerd en geregistreerd door HR Rail.
Artikel 78 regelt de hiërarchie van de rechtsbronnen rekening
houdende met de omgeving van de Belgische Spoorwegen waarbinnen
de niet statutaire personeelsleden zijn tewerkgesteld. Tot de in punt 6°
opgelijste instructies behoren ook hier onder meer : (i) beleidsinstructies met een algemene draagwijdte die kaderen in het « nietreglementair HR-beleid » zoals bedoeld in artikel 84, 2°, en, zoals
trouwens bepaald in artikel 143, 4°, het « niet-reglementair welzijnsbeleid » zoals bedoeld in artikel 142 (tot dergelijke beleidsinstructies
behoren omzendbrieven en policies); (ii) instructies die kwalificeren als
louter organisatorische maatregelen die de feitelijke werkgever uitvaardigt in het belang van de vennootschap (hiertoe behoren maatregelen
van inwendige orde); en (iii) praktische (werk)instructies die de
feitelijke werkgever ten aanzien van (individuele) personeelsleden
uitvaardigt. Vastgesteld reglementair welzijnsbeleid dat ook van toepassing is verklaard op het niet statutair personeel wordt voor hen
gevat onder artikel 78, § 1, 5°.
Wat de tweede paragraaf van artikel 78 betreft, wordt verwezen naar
de toelichting bij de tweede paragraaf van artikel 68.
Net zoals voor de statutaire personeelsleden het geval is, spreekt het
voor zich dat niet alleen de juridische werkgever (HR Rail) maar ook de
feitelijke werkgever (Infrabel of (nieuwe) NMBS, al naargelang het
geval) de bepalingen die de rechtspositie van het personeel (in de ruime
zin begrepen) regelen, respecteert. Dit wordt bepaald in artikel 79.
Het vijfde hoofdstuk bevat, in overeenstemming met artikel 7, 10° en
12° van de wet van 30 augustus 2013, de regels inzake de verdeling van
bevoegdheden en verantwoordelijkheden van HR Rail, Infrabel en
NMBS inzake personeelszaken.
In een relatie van terbeschikkingstelling waarbij de juridische
werkgever (HR Rail) van statutair en niet statutair personeel te
onderscheiden is van de feitelijke werkgever(s) (Infrabel respectievelijk
(nieuwe) NMBS), is een duidelijke taakverdeling tussen beide vennootschappen noodzakelijk om de terbeschikkingstelling in al zijn aspecten
probleemloos te laten verlopen.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98899
Le cinquième chapitre de l’arrêté définit les lignes directrices de cette
répartition des tâches, les sociétés concernées restant libres de détailler
ou de compléter les principes déterminés par le présent arrêté, dans
le(s) contrat(s) de services RH, et de déterminer de manière plus précise
les droits et responsabilités réciproques. Le présent chapitre règle dès
lors les principes de base de la répartition des tâches dans les différents
domaines de RH pour ce qui concerne la politique RH, l’exécution RH,
la gestion RH et l’expertise RH. Le bien-être au travail en est exclu et est
réglé dans le huitième chapitre.
Concrètement, HR Rail assure toutes activités dans les domaines
précités pour ce qui concerne le personnel qui n’est pas mis à la
disposition d’Infrabel ou de la (nouvelle) SNCB. Au demeurant, chaque
société est responsable de sa propre politique RH dite nonréglementaire, de l’ensemble de la politique de bien-être au travail et
des décisions en matière de personnel à portée individuelle (c’est en
principe HR Rail qui prend la décision formelle) pour le personnel
utilisé au sein de sa propre société.
L’article 81 énumère les missions de base de HR Rail et ne nécessite
pas d’explication supplémentaire. A toutes fins d’exhaustivité, il peut
être ajouté que le Comité de la masse d’habillement est entièrement
géré par la (nouvelle) SNCB.
Les articles 82 à 90 inclus délimitent la répartition des tâches entre
HR Rail, Infrabel et la (nouvelle) SNCB en matière de politique RH.
Conformément à l’article 82, HR Rail veille à la cohérence et à la
constance dans l’application du statut du personnel, du statut syndical
et de la réglementation du personnel, ainsi que de la législation
applicable et ses arrêtés d’exécution.
Infrabel et la (nouvelle) SNCB conservent ou obtiennent, chacune
pour leur propre société, un certain nombre de compétences en matière
de politique RH, telles qu’énumérées de manière non limitative au
deuxième paragraphe de l’article 83.
L’article 84 établit une distinction entre la « politique RH réglementaire » et la « politique RH non-réglementaire ».
La « politique RH réglementaire » comprend toutes les décisions de
politique fixant ou adaptant le statut du personnel, le statut syndical ou
la réglementation du personnel. Il s’agit donc aussi bien des réglementations de base pour le personnel sensu stricto que du reste de la
réglementation du personnel qui n’est pas reprise dans les réglementations de base.
La « politique RH non-réglementaire » comprend la politique RH, y
compris toutes les autres décisions de politique fixant ou adaptant la
politique RH de portée générale qui ne sont pas reprises dans la
« politique RH réglementaire ». Les ordres de service généraux établis
par les employeurs de fait et qui prévoient d’améliorer l’organisation
interne de la société ou d’accroître l’intérêt général du personnel, et qui
s’appliquent au personnel (ou à une partie du personnel) employé au
sein de la société, sont repris sous la politique RH non-réglementaire,
tout au moins dans la mesure où ils n’impliquent ou ne nécessitent
aucune modification du statut du personnel, du statut syndical ou de la
réglementation du personnel, tels que visés dans la politique RH
réglementaire. Ainsi, font notamment partie de la politique RH
non-réglementaire, l’élaboration et l’instauration au sein d’une société
d’une politique en matière de consommation d’alcool; l’instauration
d’une politique d’entreprise concernant l’usage d’internet; la mise en
place d’une politique en matière de voitures de société; tout au moins
si ces mesures n’impliquent ou ne nécessitent aucune modification du
statut du personnel, du statut syndical ou de la réglementation du
personnel.
Il n’est pas nécessaire qu’une politique RH (non-) réglementaire
identique soit élaborée par chacun des employeurs de fait.
Les procédures de fixation de la politique RH réglementaire diffèrent
de celles pour la fixation de la politique RH non-réglementaire. Le
Comité de Coordination RH et, le cas échéant, la Commission paritaire
nationale, y ont un rôle important.
Les articles 85 à 87 inclus règlent la procédure et les compétences
relatives à la préparation et à l’instauration de la politique RH
réglementaire.
Conformément à l’article 85, paragraphe 1er, il revient au Comité de
Coordination RH, en ce qui concerne la politique RH réglementaire, de
préparer des modifications, sur proposition ou non de l’une des
sociétés.
Het vijfde hoofdstuk van het besluit legt de hoofdlijnen van deze
taakverdeling vast, waarbij het aan de betrokken vennootschappen
vrijstaat om in de HR-dienstenovereenkomst(en) de door dit besluit
vastgelegde principes nader uit te werken of aan te vullen en de
wederzijdse rechten en verantwoordelijkheden nader te bepalen. Dit
hoofdstuk regelt aldus de basisprincipes van de taakverdeling in de
verschillende domeinen van HR voor wat betreft HR-beleid,
HR-uitvoering, HR-beheer en HR-expertise. Welzijn op het werk is
hiervan uitgesloten en wordt geregeld in het achtste hoofdstuk.
HR Rail neemt feitelijk alle activiteiten in bovenstaande domeinen op
zich voor wat betreft het personeel dat niet ter beschikking is gesteld
van Infrabel of (nieuwe) NMBS. Voorts is elke vennootschap verantwoordelijk voor zijn eigen zogenaamd niet-reglementair HR-beleid, het
volledige welzijnsbeleid en de personeelsbeslissingen met individuele
draagwijdte (hierbij neemt HR Rail wel in principe de formele
beslissing), voor het personeel dat binnen de eigen vennootschap
gebruikt wordt.
Artikel 81 lijst de basistaken van HR Rail op en behoeft geen nadere
toelichting. Voor de volledigheid kan eraan toegevoegd worden dat het
Kledingsfonds volledig beheerd wordt door (nieuwe) NMBS.
Le paragraphe 2 stipule en outre que si le Comité de Coordination
RH n’arrive pas à un consensus sur le projet ou la proposition
d’adaptation de la politique RH réglementaire, ce rôle est confié au
conseil d’administration de HR Rail et, le cas échéant, en application de
l’article 35, § 3, à l’assemblée générale.
Paragraaf 2 bepaalt verder dat, zo het HR Coördinatie Comité geen
consensus vindt over een ontwerp of voorstel tot aanpassing van het
reglementair HR-beleid, deze rol wordt toebedeeld aan de raad van
bestuur van HR Rail en desgevallend, met toepassing van artikel 35, § 3,
aan de algemene vergadering.
De artikelen 82 tot en met 90 bakenen de taakverdeling tussen HR
Rail, Infrabel en (nieuwe) NMBS inzake HR-beleid af.
Overeenkomstig artikel 82 bewaakt HR Rail de coherentie en de
consistentie in de toepassing van het personeelsstatuut, het syndicaal
statuut en de personeelsreglementering, alsook van de toepasselijke
wetgeving en haar uitvoeringsbesluiten.
Infrabel en (nieuwe) NMBS behouden of bekomen, voor de eigen
vennootschap, een aantal bevoegdheden in verband met HR-beleid,
zoals niet-limitatief opgelijst in de tweede paragraaf van artikel 83.
Artikel 84 maakt een onderscheid tussen het « reglementair
HR-beleid » en het « niet-reglementair HR-beleid ».
« Reglementair HR-beleid » omvat alle beleidsbeslissingen die het
personeelsstatuut, het syndicaal statuut of de personeelsreglementering
vaststellen of aanpassen. Het betreft aldus zowel de grondregelen voor
het personeel sensu stricto als de overige personeelsreglementering die
niet onder de grondregelen gevat wordt.
« Niet-reglementair HR-beleid » omvat het HR-beleid met inbegrip
van alle overige beleidsbeslissingen tot vaststelling of aanpassing van
het HR-beleid met een algemene draagwijdte, die niet gevat worden
onder het « reglementair HR-beleid ». Algemene dienstorders, uitgevaardigd door de feitelijke werkgevers die ertoe strekken de interne
organisatie van de vennootschap te verbeteren of het algemeen
personeelsbelang te verhogen en die toepassing vinden op een (deel
van het) personeel zoals tewerkgesteld binnen de vennootschap,
worden onder het niet-reglementair HR-beleid gevat tenminste in
zoverre ze geen verandering inhouden of noodzaken van het personeelsstatuut, het syndicaal statuut of de personeelsreglementering, zoals
bedoeld in het reglementair HR-beleid. Zo is bij niet-reglementair
HR-beleid onder meer te denken aan het ontwikkelen en uitvaardigen
binnen een vennootschap van een beleid op het vlak van alcoholgebruik; het uitvaardigen van een bedrijfspolitiek over internetgebruik;
het opzetten van een politiek voor bedrijfswagens; indien deze
tenminste geen wijziging inhouden of noodzaken van het personeelsstatuut, het syndicaal statuut of de personeelsreglementering.
Het is niet noodzakelijk dat een identiek (niet-) reglementair
HR-beleid wordt ontwikkeld bij elk van de feitelijke werkgevers.
De procedures voor vaststelling van reglementair HR-beleid verschillen van deze voor de vaststelling van het niet-reglementair HR-beleid.
Daarbij spelen het HR Coördinatie Comité en, desgevallend, de
Nationale Paritaire Commissie een belangrijke rol.
Artikelen 85 tot en met 87 regelen de procedure en bevoegdheden
voor het voorbereiden en uitvaardigen van reglementair HR-beleid.
Overeenkomstig artikel 85, eerste paragraaf, komt het voor het
reglementair HR-beleid aan het HR Coördinatie Comité toe om
wijzigingen voor te bereiden, al dan niet op voorstel van één van de
vennootschappen.
98900
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Conformément à l’article 86, le directeur général de HR Rail soumet
la proposition de politique RH réglementaire à la Commission paritaire
nationale pour concertation ou pour négociation, selon le cas.
L’article 87 stipule que HR Rail est compétente pour fixer définitivement la politique RH réglementaire après une négociation suivie
d’une réglementation contraignante ou après concertation, selon le cas.
Les articles 88 à 90 inclus règlent la procédure et les compétences
relatives à la préparation et à l’instauration de la politique RH
non-réglementaire. En principe, il appartient exclusivement à l’employeur
de fait de préparer au sein de la société une propre politique RH
non-réglementaire et de l’instaurer pour le personnel employé dans la
société en question.
Conformément à l’article 89, chaque projet de politique RH nonréglementaire doit être préalablement communiqué au Comité de
Coordination RH. La responsabilité de présenter le projet de la façon
appropriée au Comité de Coordination RH incombe à la société
concernée par le projet. Le directeur général de HR Rail vérifie la portée
de la proposition à la lumière de la politique RH réglementaire et
vis-à-vis des compétences de la Commission paritaire nationale.
Lorsqu’ensuite le Comité de Coordination RH, lors de sa prochaine
réunion, constate à la majorité simple, sur base de l’avis motivé du
directeur général, que la décision de politique projetée a un impact qui
nécessite une adaptation de la politique RH réglementaire, la procédure
pour la politique RH réglementaire est suivie.
Cette procédure décrite à l’article 89 a pour objectif d’éviter un usage
inapproprié de la politique RH non-réglementaire par l’une des
sociétés, et de préserver les compétences de la Commission paritaire
nationale. Pour éviter tout malentendu, il doit y être ajouté que des
projets de politique RH non-réglementaire peuvent uniquement avoir
trait à des matières qui ne sont pas déjà réglées dans le statut du
personnel ou dans la réglementation du personnel.
Conformément à l’article 90, après évaluation de la proposition par
le directeur général de HR Rail et le cas échéant par le Comité de
Coordination RH, la politique RH non-réglementaire est définitivement
fixée par la société concernée, qui informe le directeur général de HR
Rail et le Comité de Coordination RH des décisions prises en la matière.
Overeenkomstig artikel 86 legt de algemeen directeur van HR Rail
het voorstel van reglementair HR-beleid voor aan de Nationale
Paritaire Commissie, voor overleg of onderhandeling, al naargelang het
geval.
Artikel 87 bepaalt dat HR Rail bevoegd is om, na onderhandeling
gevolgd door een bindende regeling of na overleg al naargelang, het
reglementair HR-beleid definitief vast te stellen.
Artikelen 88 tot en met 90 regelen de procedure en bevoegdheden
voor het voorbereiden en uitvaardigen van niet reglementair HR-beleid.
Het komt in beginsel uitsluitend aan de feitelijke werkgever toe binnen
de vennootschap een eigen niet-reglementair HR-beleid voor te bereiden en uit te vaardigen voor het personeel dat in de vennootschap is
tewerkgesteld.
Overeenkomstig artikel 89 moet elk ontwerp van niet-reglementair
HR-beleid verplicht voorafgaandelijk worden meegedeeld aan het HR
Coördinatie Comité. De verantwoordelijkheid om het ontwerp op
gepaste wijze voor het HR Coördinatie Comité te brengen, berust op de
vennootschap waarop het ontwerp betrekking heeft. De algemeen
directeur van HR Rail toetst de draagwijdte van het voorstel in het licht
van het reglementair HR-beleid en aan de bevoegdheden van de
Nationale Paritaire Commissie. Wanneer het HR Coördinatie Comité
vervolgens op zijn eerstvolgende vergadering op basis van het
gemotiveerd advies van de algemeen directeur vaststelt, bij gewone
meerderheid, dat de voorgenomen beleidsbeslissing een impact heeft
die een aanpassing van het reglementair HR-beleid noodzaakt, wordt
de procedure gevolgd voor het reglementair HR-beleid.
De procedure beschreven in artikel 89 heeft tot doel om oneigenlijk
gebruik van het niet-reglementair HR-beleid door één van de vennootschappen tegen te gaan, en om de bevoegdheden van de Nationale
Paritaire Commissie te vrijwaren. Voor alle duidelijkheid moet hieraan
worden toegevoegd dat ontwerpen van niet-reglementair HR-beleid
enkel betrekking mogen hebben op zaken die niet reeds in het
personeelsstatuut of de personeelsreglementering geregeld zijn.
Ingevolge artikel 90 wordt, na de evaluatie van het voorstel door de
algemeen directeur van HR Rail en desgevallend door het HR
Coördinatie Comité, het niet-reglementair HR-beleid definitief vastgesteld door de betrokken vennootschap, die de algemeen directeur van
HR Rail en het HR Coördinatie Comité informeert van de genomen
beslissingen terzake.
Les articles 91 à 95 inclus délimitent la répartition des tâches entre
HR Rail, Infrabel et la (nouvelle) SNCB en matière d’exécution RH. Ces
articles ne nécessitent pas d’explication supplémentaire.
Artikelen 91 tot en met 95 bakenen inzake HR-uitvoering de
taakverdeling af tussen HR Rail, Infrabel en (nieuwe) NMBS. Deze
artikelen behoeven geen nadere toelichting.
L’article 96 règle les principes de la répartition des tâches entre HR
Rail, Infrabel et la (nouvelle) SNCB en matière de gestion RH. Le
paragraphe 2 énumère une série de tâches de base relatives à la gestion
RH et qui doivent dans tous les cas être exécutées par HR Rail vu
l’expertise et le rôle de HR Rail en la matière.
Artikel 96 regelt de principes van de taakverdeling inzake HR-beheer
tussen HR Rail, Infrabel en (nieuwe) NMBS. Paragraaf 2 lijst een aantal
basistaken inzake HR-beheer op die in elk geval door HR Rail
uitgevoerd moeten worden, gelet op de expertise en rol van HR Rail
terzake.
L’article 97 règle les principes relatifs à l’expertise RH. Conformément au paragraphe 3, HR Rail peut formuler des propositions de
politique en vue de la modernisation des RH. Elle formule ces
propositions au conseil d’administration de HR Rail ou au Comité de
Coordination RH.
Artikel 97 regelt de principes inzake HR-expertise. Overeenkomstig
paragraaf 3 kan HR Rail beleidsvoorstellen doen met het oog op de
modernisering van HR. Zij formuleert deze voorstellen op de raad van
bestuur van HR Rail of in het HR Coördinatie Comité.
Les articles 98 à 101 inclus concernent les prescriptions relatives
au(x) contrat(s) de services RH à conclure, dans le(s)quel(s) la
répartition des tâches entre, respectivement, HR Rail et Infrabel, ou HR
Rail et la (nouvelle) SNCB, en matière de politique RH, d’exécution RH,
de gestion RH et d’expertise RH dans un ou plusieurs des domaines
RH, sera précisée davantage et attribuée, moyennant le respect des
dispositions de la loi.
Artikelen 98 tot en met 101 betreffen de voorschriften aangaande de
af te sluiten HR-dienstenovereenkomst(en), waarin de taakverdeling
tussen HR Rail en Infrabel, respectievelijk tussen HR Rail en (nieuwe)
NMBS, inzake HR-beleid, HR-uitvoering, HR-beheer en HR-expertise
in één of meer van de domeinen van HR nader zal worden gepreciseerd
en toebedeeld, mits respect voor de bepalingen van de wet.
L’article 98 prescrit que les droits et responsabilités réciproques en
matière de politique RH, d’exécution RH, de gestion RH et d’expertise
RH seront précisés davantage dans le contrat de services RH. Dans le
contrat de services RH, il ne peut pas être dérogé aux missions de base
de HR Rail telles que définies à l’article 81. Par conséquent, ces missions
de base doivent au minimum et obligatoirement être réglées plus en
détails dans le contrat de services RH.
Artikel 98 schrijft voor dat de wederzijdse rechten en verantwoordelijkheden inzake het HR-beleid, de HR-uitvoering, het HR-beheer en
de HR-expertise nader gepreciseerd worden in de
HR-dienstenovereenkomst. In de HR-dienstenovereenkomst kan niet
worden afgeweken van de basistaken van HR Rail, zoals bepaald in
artikel 81. Deze basistaken zijn dan ook minimaal en verplicht nader te
regelen in de HR-dienstenovereenkomst.
Au demeurant, cet article détermine de manière contraignante la
procédure à suivre pour la conclusion d’un ou de plusieurs contrats de
services RH. Un projet de contrat de services RH doit toujours être
soumis pour avis à la Commission paritaire nationale, sur proposition
conjointe de HR Rail et respectivement d’Infrabel ou de la (nouvelle)
SNCB, avant d’être soumis au conseil d’administration de HR Rail.
Dit artikel bepaalt voorts op dwingende wijze de procedure tot
afsluiten van (één of meerdere) HR-dienstenovereenkomst(en). Een
ontwerp van HR-dienstenovereenkomst moet steeds - op gezamenlijk
voorstel van HR Rail en Infrabel respectievelijk (nieuwe) NMBS - voor
advies aan de Nationale Paritaire Commissie overgelegd, alvorens te
worden overgelegd aan de raad van bestuur van HR Rail.
L’article 99 prévoit la possibilité d’adapter et/ou de moderniser le(s)
contrat(s) de services RH si nécessaire, en vue de permettre une
approche RH adéquate et appropriée au sein des sociétés.
Artikel
99
kent
de
mogelijkheid
toe
om
de
HR-dienstenovereenkomst(en) zo nodig aan te passen en/of te moderniseren teneinde op een adequate en aangepaste wijze HR te kunnen
benaderen binnen de vennootschappen.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
L’article 100 impose de régler dans le contrat de services RH une
procédure obligatoire de dialogue ou de médiation entre HR Rail et
respectivement Infrabel ou la (nouvelle) SNCB. Lorsque la procédure
de dialogue et/ou de médiation prévue dans le contrat de services RH
n’a abouti à aucun résultat, chacune des sociétés peut s’adresser au
tribunal compétent.
Le paragraphe 2 de cet article attribue au Roi la compétence de
définir plus en détails les (autres) éléments particuliers qui doivent
obligatoirement figurer dans le contrat de services RH, ainsi que les
modalités relatives à son entrée en vigueur.
L’article 101 habilite le Roi, au cas où les sociétés omettent de
conclure le(s) contrat(s) de services RH obligatoire(s) en temps
opportun, à fixer des clauses contraignantes à cet effet.
Les articles 102 à 113 inclus règlent la répartition des tâches et les
compétences de HR Rail, Infrabel et la (nouvelle) SNCB en matière de
décisions du personnel à portée individuelle.
L’article 102 définit ce qui est entendu par « décisions en matière de
personnel à portée individuelle ».
Ce terme concerne les décisions en matière de personnel prises tant
à l’égard d’un membre du personnel non statutaire qu’à l’égard d’un
membre du personnel statutaire. Les décisions en matière de personnel
à portée individuelle comprennent les décisions qui ont ou peuvent
avoir des effets juridiques pour un membre identifiable du personnel et
pour lesquelles un certain degré de liberté d’appréciation ou de
jugement est laissé à l’employeur de fait dans le processus de décision.
Des exemples de décisions en matière de personnel à portée
individuelle visées à l’article 102 sont notamment, sans être limitatifs :
les mesures disciplinaires, les mesures de sanction, les décisions
d’évaluation périodiques, les décisions de licenciement, les décisions de
recrutement, les mesures d’ordre (ordinaires) prises à l’égard d’un
membre du personnel afin de rétablir ou de garantir le bon fonctionnement du service. En effet, de telles mesures d’ordre sont censées avoir
des effets juridiques dans le chef du membre du personnel concerné, du
moins si la mesure a des conséquences défavorables sérieuses sur la
manière dont le membre du personnel doit exercer sa fonction ou si elle
modifie radicalement les conditions de travail, la carrière, le régime de
rémunération ou les conditions de travail. Des exemples d’une mesure
d’ordre sont la mutation, la suspension préventive, le changement
d’affectation ou de compétences, ou la fin de l’exercice d’une fonction
supérieure.
A contrario, les décisions en matière de personnel à portée individuelle ne comprennent pas les mesures purement organisationnelles ou
lesdites mesures d’ordre intérieur, qui peuvent certes avoir des
conséquences de fait sur le contenu de l’ensemble de tâches d’un
membre du personnel, mais qui n’ont aucun effet juridique. Il s’agit en
effet de mesures qui sont prises dans l’intérêt du service et qui
concernent l’organisation interne dudit service ou qui doivent contribuer à en garantir le bon fonctionnement. Des exemples typiques sont
une simple redistribution des tâches entre tous les membres du
personnel exerçant une certaine fonction, ou la mutation d’un assistant
administratif vers un autre lieu de travail, mais avec maintien de la
fonction et du salaire, pour des raisons liées à la répartition de la charge
de travail entre les assistants administratifs présents.
Les décisions en matière de personnel dites « déclaratives » pour
lesquelles le membre du personnel acquiert directement et automatiquement des droits en vertu du statut du personnel ou de la
réglementation du personnel, ne sont pas reprises sous la notion de
« décisions en matière de personnel à portée individuelle ». Il peut
s’agir par exemple de la carrière fonctionnelle en matière d’avancement
en ancienneté ou d’avancement en ancienneté pécuniaire. De telles
décisions déclaratives en matière de personnel relèvent de la compétence de HR Rail.
Le deuxième alinéa de l’article 102 explique que parmi les « décisions
en matière de personnel à portée individuelle », sont également inclues
les premières décisions de recrutement, à savoir les décisions par
lesquelles un membre du personnel est recruté pour la première fois par
HR Rail, qu’il soit par après mis ou non à la disposition d’Infrabel ou
de la (nouvelle) SNCB.
L’article 103 prévoit l’obligation d’organiser régulièrement un dialogue bilatéral afin de préserver l’unicité du statut du personnel et de la
réglementation du personnel.
En ce qui concerne les décisions en matière de personnel à portée
individuelle, la règle de base appliquée est que HR Rail se charge
uniquement de l’exécution de telles décisions tandis que les décisions
(sur le fond) et la motivation y afférente sont prises - dans le cadre et
98901
Artikel 100 legt een verplicht in de HR- dienstenovereenkomst te
regelen samenspraak- of bemiddelingsprocedure op tussen HR Rail en
Infrabel respectievelijk (nieuwe) NMBS. Pas wanneer de in de
HR-dienstenovereenkomst vervatte samenspraak- en/of bemiddelingsprocedure zonder resultaat is uitgeput, kan elk van de vennootschappen zich richten tot de bevoegde rechtbank.
Paragraaf 2 van dit artikel kent de Koning de bevoegdheid toe
(andere) bijzondere elementen die verplicht in de
HR-dienstenovereenkomst moeten worden opgenomen, nader te bepalen evenals de modaliteiten inzake de inwerkingtreding van de
HR-dienstenovereenkomst vast te stellen.
Artikel 101 kent de bevoegdheid toe aan de Koning, wanneer de
vennootschappen in gebreke blijven tijdig de verplichte
HR-dienstenovereenkomst(en) af te sluiten, hiertoe bindende bedingen
op te leggen.
Artikelen 102 tot en met 113 regelen de taakverdeling en bevoegdheden van HR Rail, Infrabel en (nieuwe) NMBS inzake personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte.
Artikel 102 definieert wat wordt verstaan onder « personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte ».
Onder dit begrip worden zowel personeelsbeslissingen ten aanzien
van een niet statutair als van een statutair personeelslid begrepen.
Onder personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte worden
beslissingen begrepen die rechtsgevolgen teweegbrengen of kunnen
teweegbrengen voor een identificeerbaar personeelslid en waarbij in
het beslissingsproces aan de feitelijke werkgever een zeker mate van
appreciatie- of beoordelingsvrijheid toekomt.
Voorbeelden van de in artikel 102 geviseerde personeelsbeslissingen
met individuele draagwijdte betreffen, zonder limitatief te zijn, onder
meer tuchtmaatregelen; sanctiemaatregelen; periodieke evaluatiebeslissingen; ontslagbeslissingen; aanwervingsbeslissingen; (gewone) ordemaatregelen ten aanzien van een personeelslid die worden genomen
om de goede werking van de dienst te herstellen of te verzekeren.
Dergelijke ordemaatregelen worden immers geacht rechtsgevolgen te
hebben in hoofde van het betrokken personeelslid, althans wanneer de
maatregel zware ongunstige gevolgen heeft voor de wijze waarop het
personeelslid zijn ambt/functie moet uitoefenen of wanneer die
werkomstandigheden, loopbaan, bezoldigingsregeling of arbeidsvoorwaarden drastisch wijzigt. Voorbeelden van een ordemaatregel zijn de
overplaatsing, de preventieve schorsing, de wijziging van dienstaanwijzing of van bevoegdheden, of het beëindigen van de uitoefening van
een hogere functie.
A contrario, onder de personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte worden geen loutere organisatorische maatregelen of zogenaamde maatregelen van inwendige orde gevat, die weliswaar feitelijke
gevolgen kunnen hebben voor de invulling van een takenpakket van
een personeelslid, doch geen rechtsgevolgen teweegbrengen. Dit
betreffen immers maatregelen die worden genomen in het belang van
de dienst en die betrekking hebben op de interne organisatie van de
dienst of die de goede werking ervan moeten helpen verzekeren.
Typische voorbeelden zijn een loutere herverdeling van de taken tussen
alle personeelsleden met een bepaalde functie of de overplaatsing van
een administratief assistent naar een andere plaats van tewerkstelling,
maar met behoud van functie en salaris, om redenen die verband
houden met de verdeling van de werklast over de aanwezige administratieve assistenten.
Ook zogenaamde « declaratieve » personeelsbeslissingen, waarbij het
personeelslid rechtstreeks en automatisch rechten put op grond van het
personeelsstatuut of de personeelsreglementering, vallen niet onder het
begrip « personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte ». Zo kan
worden gedacht aan de functionele loopbaan inzake anciënniteitsopbouw of geldelijke anciënniteitsopbouw. Dergelijke declaratieve personeelsbeslissingen vallen onder de bevoegdheid van HR Rail.
Het tweede lid van artikel 102 verduidelijkt dat ook eerste aanwervingsbeslissingen onder « personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte » moeten worden begrepen, zijnde de beslissingen waardoor een
persoon voor het eerst als personeelslid wordt aangeworven door HR
Rail en dit ongeacht of hij nadien ter beschikking wordt gesteld aan
Infrabel of (nieuwe) NMBS.
Artikel 103 schrijft de verplichting in om op regelmatige basis
bilaterale samenspraak te organiseren om de eenheid van het personeelsstatuut en de personeelsreglementering te bewaren.
Inzake de personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte geldt
als basisregel dat HR Rail enkel instaat voor de uitvoering van
dergelijke beslissingen terwijl de (inhoudelijke) beslissingen en motivering terzake genomen worden – in het kader van en met naleving van
98902
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
dans le respect du statut du personnel - par les conseils d’administration ou les organes habilités à cet effet d’Infrabel, de la (nouvelle) SNCB
ou de HR Rail elles-mêmes, respectivement pour le personnel mis à la
disposition d’Infrabel, de la (nouvelle) SNCB et le personnel employé
par HR Rail pour l’exécution de ses propres missions. HR Rail, sur la
base de l’article 104, est chargée, en tant qu’employeur juridique et
conformément à sa compétence relative à l’exécution RH, d’exécuter
toutes les décisions en matière de personnel à portée individuelle, que
ces décisions soient prises par HR Rail, Infrabel ou la (nouvelle) SNCB.
het personeelsstatuut – door de raden van bestuur of de daartoe
gemachtigde organen van Infrabel, (nieuwe) NMBS of HR Rail zelf
voor respectievelijk het personeel ter beschikking gesteld aan Infrabel,
(nieuwe) NMBS en het personeel dat door HR Rail wordt tewerkgesteld
voor de uitvoering van haar eigen opdrachten. Aan HR Rail wordt, op
basis van artikel 104, als juridische werkgever en in overeenstemming
met haar bevoegdheid inzake HR-uitvoering, de bevoegdheid toebedeeld om alle personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte uit te
voeren, ongeacht of de beslissingen genomen zijn door HR Rail,
Infrabel of (nieuwe) NMBS.
Comme stipulé à l’article 105, le(s) contrat(s) de services RH est
(sont) l’instrument par excellence pour modeler plus en détails les
droits et obligations réciproques entre HR Rail, Infrabel et la (nouvelle)
SNCB concernant les décisions en matière de personnel à portée
individuelle.
Zoals in artikel 105 bepaald, is (zijn) de HR-dienstenovereenkomst(en)
het instrument bij uitstek om de wederzijdse rechten en verbintenissen
tussen HR Rail, Infrabel en (nieuwe) NMBS inzake personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte nader te modelleren.
Parmi les décisions en matière de personnel à portée individuelle,
une distinction est faite entre les compétences décisionnelles ordinaires
et les compétences décisionnelles particulières.
Binnen de personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte wordt
een onderscheid gemaakt tussen gewone en bijzondere beslissingsbevoegdheden.
Les articles 106 à 109 inclus règlent les modalités de la répartition
des tâches entre HR Rail, et respectivement Infrabel ou la (nouvelle)
SNCB en matière de compétences décisionnelles ordinaires. Il s’agit des
règles ordinaires, auxquelles les dispositions relatives aux compétences
décisionnelles particulières visées aux articles 111 à 113 forment une
exception.
Artikelen 106 tot en met 109 regelen de modaliteiten van de
taakverdeling tussen HR Rail, Infrabel respectievelijk (nieuwe) NMBS
inzake gewone beslissingsbevoegdheden. Dit vormt de gewone regeling, waarop de bepalingen inzake bijzondere beslissingsbevoegdheden
uit artikelen 111 tot en met 113 een uitzondering uitmaken.
L’article 106 clarifie que HR Rail est exclusivement compétente tant
pour prendre que pour exécuter toutes les décisions en matière de
personnel à portée individuelle vis-à-vis de son « propre » personnel
qui n’est pas ou ne sera pas mis à la disposition d’Infrabel ou de la
(nouvelle) SNCB, mais qui est employé au sein de la propre société. Les
décisions en matière de recrutement ou de mise à disposition du
personnel qui sera mis à la disposition d’Infrabel ou de la (nouvelle)
SNCB, relèvent de l’article 107.
Artikel 106 verduidelijkt dat HR Rail exclusief bevoegd is om ten
aanzien van haar « eigen » personeel dat niet ter beschikking wordt
gesteld of zal worden gesteld aan Infrabel of (nieuwe) NMBS, maar
tewerkgesteld wordt binnen de eigen vennootschap, alle personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte zowel uit te vaardigen als uit te
voeren. De beslissingen inzake aanwerving of terbeschikkingstelling
van personeel dat ter beschikking van Infrabel of (nieuwe) NMBS zal
worden gesteld, vallen onder artikel 107.
Conformément à l’article 107, il appartient à HR Rail en tant
qu’employeur juridique de prendre formellement vis-à-vis du membre
du personnel qui est ou sera mis à la disposition d’Infrabel ou de la
(nouvelle) SNCB, toute les décisions (finales) en matière de personnel à
portée individuelle, dans le cadre de sa compétence concernant
l’exécution RH, et ce sur proposition motivée conforme de, respectivement, Infrabel ou la (nouvelle) SNCB.
Overeenkomstig artikel 107 komt het HR Rail als juridische werkgever toe om ten aanzien van het personeelslid dat ter beschikking is of
zal worden gesteld van Infrabel of (nieuwe) NMBS, in het kader van
haar bevoegdheid inzake HR-uitvoering, formeel alle (eind)personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte te nemen, op eensluidend
gemotiveerd voorstel van Infrabel respectievelijk (nieuwe) NMBS.
Les articles 108 et 109 développent les modalités de la procédure de
décision ordinaire à suivre.
Artikelen 108 en 109 werken de modaliteiten van de te volgen
gewone beslissingsprocedure nader uit.
L’article 108 part de la situation dans laquelle Infrabel ou la
(nouvelle) SNCB adressent, de leur propre initiative, une proposition
motivée à HR Rail concernant une décision en matière de personnel à
portée individuelle. La décision juridique formelle (finale) est toujours
prise par HR Rail sur proposition contraignante de l’employeur de fait,
plus précisément respectivement Infrabel ou la (nouvelle) SNCB,
auprès de laquelle le membre du personnel est mis à disposition. La
proposition contraignante indique la décision qu’Infrabel ou la (nouvelle) SNCB a prise vis-à-vis du membre du personnel. Ce principe
s’applique aussi bien aux membres du personnel statutaire que non
statutaire.
Artikel 108 vertrekt van de situatie waarbij Infrabel of (nieuwe)
NMBS op eigen initiatief een gemotiveerd voorstel aangaande een
personeelsbeslissing met individuele draagwijdte voorleggen aan HR
Rail. De formele juridische (eind)beslissing wordt steeds door HR Rail
genomen op bindend voorstel van de feitelijke werkgever, meer
bepaald respectievelijk Infrabel of (nieuwe) NMBS, bij wie het personeelslid is ter beschikking gesteld. Het bindend voorstel geeft de
beslissing weer die Infrabel of (nieuwe) NMBS genomen heeft ten
aanzien van het personeelslid. Dit principe geldt zowel voor statutaire
als niet statutaire personeelsleden.
Le paragraphe 3 donne la possibilité à HR Rail de prendre une
décision formelle motivée de non-exécution d’une proposition motivée
d’Infrabel et/ou de la (nouvelle) SNCB si elle estime que la proposition
est contraire à une norme d’une source de droit supérieure. Infrabel ou
la (nouvelle) SNCB peuvent, le cas échéant, interjeter appel de cette
décision au Conseil d’Etat, section du contentieux administratif.
Paragraaf 3 kent HR Rail de mogelijkheid toe om een gemotiveerde
formele beslissing tot niet-uitvoering van een gemotiveerd voorstel van
Infrabel en/of (nieuwe) NMBS te nemen wanneer zij van oordeel is dat
het voorstel in strijd is met een norm uit een hogere rechtsbron. Infrabel
of (nieuwe) NMBS kunnen in voorkomend geval hiertegen beroep
instellen bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak.
Le paragraphe 4 accorde en principe à HR Rail un délai de trente
jours calendrier suivant la réception de la proposition motivée, pour
prendre la décision formelle (finale).
Paragraaf 4 kent HR Rail in principe een termijn van dertig
kalenderdagen toe, na ontvangst van het gemotiveerd voorstel, om de
formele (eind)beslissing uit te vaardigen.
Il est recommandé de définir plus en détails dans le contrat de
services RH les modalités de transmission des propositions motivées à
HR Rail par respectivement Infrabel ou la (nouvelle) SNCB.
Het is aangewezen om de modaliteiten van de overmaking van de
gemotiveerde voorstellen door Infrabel respectievelijk (nieuwe) NMBS
aan HR Rail nader te verduidelijken in de HR-dienstenovereenkomst.
Le paragraphe 5 stipule qu’à défaut d’une décision formelle finale
prise par HR Rail dans le délai prescrit par la loi ou dans le délai fixé
dans le contrat de services RH, Infrabel ou la (nouvelle) SNCB peuvent
intervenir de plein droit en lieu et place de HR Rail pour prendre la
décision formelle finale. Cette disposition doit également être lue en
combinaison avec l’article 113, qui stipule que dans les cas exceptionnels d’urgence - dont les circonstances et conditions doivent alors être
précisées davantage dans le contrat de services RH - Infrabel ou la
(nouvelle) SNCB peuvent également agir de plein droit en lieu et place
de HR Rail pour prendre la décision formelle.
Paragraaf 5 bepaalt dat wanneer HR Rail in gebreke blijft binnen de
wettelijk voorgeschreven termijn of de in de HR-dienstenovereenkomst
vastgestelde termijn een formele eindbeslissing te nemen, Infrabel of
(nieuwe) NMBS van rechtswege in de plaats van HR Rail treden om de
formele eindbeslissing uit te vaardigen. Deze bepaling dient ook samen
gelezen te worden met artikel 113, waarin wordt bepaald dat uitzonderlijk, in geval van spoedeisendheid - en waarbij de omstandigheden
en voorwaarden hiertoe dan nader dienen verduidelijkt te zijn in de
HR-dienstenovereenkomst - Infrabel of (nieuwe) NMBS ook van
rechtswege in de plaats kunnen treden van HR Rail om de formele
beslissing te nemen.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
L’article 109 définit les différentes compétences dans l’hypothèse où
HR Rail demande à Infrabel ou à la (nouvelle) SNCB de prendre une
décision concernant un membre du personnel déterminé qui est ou sera
mis à la disposition de la société. A nouveau, la décision formelle n’est
prise par HR Rail que sur proposition contraignante d’Infrabel ou de la
(nouvelle) SNCB, auprès de qui le membre du personnel est mis à
disposition.
Le paragraphe 3 accorde à HR Rail un délai de trente jours calendrier
pour prendre la décision formelle finale.
Le paragraphe 4 clarifie que, au cas où Infrabel ou la (nouvelle) SNCB
omettent ou manquent de formuler (en temps opportun) une proposition de décision motivée, HR Rail ne peut agir en lieu et place de
l’employeur de fait pour prendre une décision, ce qui reviendrait à une
prise de décision sur le fond.
Les articles 110 à 112 inclus règlent les modalités et la répartition des
tâches entre HR Rail, Infrabel et la (nouvelle) SNCB en matière de
compétences de décisions particulières concernant les décisions d’évaluation et disciplinaires.
L’article 110 clarifie que HR Rail intervient exclusivement respectivement comme autorité compétente en matière d’évaluation ou comme
autorité disciplinaire compétente vis-à-vis de son « propre » personnel
qui n’est pas mis à la disposition d’Infrabel ou de la (nouvelle) SNCB.
HR Rail intervient comme autorité compétente en matière d’évaluation
vis-à-vis de son personnel statutaire et non statutaire. Elle intervient
comme autorité disciplinaire compétente pour le personnel statutaire et
non statutaire.
L’article 111 clarifie qu’en ce qui concerne les décisions d’évaluation,
Infrabel et la (nouvelle) SNCB interviennent exclusivement comme
autorité compétente en matière d’évaluation pour le personnel qui est
mis à leur disposition. Pour le personnel non statutaire, l’autorité
compétente en matière d’évaluation doit être comprise comme
l’employeur de fait. En effet, en tant qu’employeur de fait du membre
du personnel concerné, Infrabel et la (nouvelle) SNCB sont les mieux
placées pour réaliser un jugement pertinent sur le fond.
Le paragraphe 2 habilite respectivement Infrabel ou la (nouvelle)
SNCB à intervenir de plein droit en lieu et place de HR Rail dans la
prise de décisions formelles d’évaluation. Cette subrogation est justifiée
pour limiter la charge de travail administratif qui découlerait de la
répartition de la compétence décisionnelle proprement dite (avis
motivé) et de la compétence décisionnelle formelle entre les deux
sociétés.
L’article 112 prescrit que - sauf en ce qui concerne la sanction
disciplinaire susceptible d’entraîner une fin de l’emploi - Infrabel et la
(nouvelle) SNCB interviennent exclusivement comme autorité disciplinaire compétente pour ce qui concerne le personnel mis à leur
disposition. Lorsqu’elles infligent formellement de telles sanctions
disciplinaires, elles interviennent de plein droit en lieu et en place de
HR Rail. Ici aussi, pour le personnel non statutaire, l’autorité disciplinaire compétente doit être comprise comme l’employeur de fait.
Cette subrogation des employeurs de fait vise à la simplification de la
charge de travail administratif, comme commenté sous l’article 111.
Puisque HR Rail reste l’employeur juridique, il est néanmoins indiqué,
pour les sanctions disciplinaires susceptibles d’entraîner la fin de
l’emploi, de séparer la décision formelle de la décision de fait. Dès lors,
pour de telles sanctions disciplinaires la procédure décisionnelle
ordinaire doit être suivie.
Tant pour les matières liées à l’évaluation qu’au disciplinaire, il va de
soi qu’Infrabel et la (nouvelle) SNCB appliquent les règles normales
prescrites par le statut du personnel et la réglementation du personnel.
Conformément à l’article 113, le contrat de services RH peut
déterminer de manière plus détaillée les cas exceptionnels d’urgence
dans lesquels il semble justifié qu’Infrabel ou la (nouvelle) SNCB
intervienne de plein droit en lieu et place de HR Rail pour prendre la
décision formelle finale. Afin d’éviter tout abus, il est exigé que le motif
d’urgence soit motivé. L’exemple type dans lequel le contrat de service
RH pourrait prévoir une subrogation directe concerne les décisions en
matière de personnel pour lesquelles des dispositions légales ou des
prescriptions réglementaires prescrivent des délais (courts) contraignants dans lesquels l’employeur doit agir, notamment une décision de
licenciement pour motif grave d’un membre du personnel non
statutaire.
Le sixième chapitre comprend, conformément à l’article 7, 11°, 12° et
13° de la loi du 30 août 2013, les dispositions en matière de dialogue
social au sein des Chemins de fer belges et au niveau de chaque société
séparément.
98903
Artikel 109 bepaalt de onderscheiden bevoegdheden vanuit de
optiek dat HR Rail aan Infrabel of (nieuwe) NMBS verzoekt een
beslissing te nemen met betrekking tot een bepaald personeelslid dat
aan de vennootschap ter beschikking is gesteld of zal worden gesteld.
De formele beslissing door HR Rail wordt wederom slechts genomen
op bindend voorstel van Infrabel of (nieuwe) NMBS, bij wie het
personeelslid is ter beschikking gesteld.
Paragraaf 3 kent aan HR Rail een termijn van dertig kalenderdagen
toe om de formele eindbeslissing uit te vaardigen.
Paragraaf 4 verduidelijkt dat, zo Infrabel of (nieuwe) NMBS onwillig
zijn of in gebreke blijven om (tijdig) een gemotiveerd voorstel van
beslissing uit te brengen, het niet aan HR Rail kan toekomen om – in de
plaats van de feitelijke werkgever – een beslissing te nemen, wat
immers zou neerkomen op een inhoudelijke beslissing.
Artikelen 110 tot en met 112 regelen de modaliteiten en de
taakverdeling tussen HR Rail, Infrabel en (nieuwe) NMBS inzake
bijzondere beslissingsbevoegdheden aangaande evaluatie- en tuchtbeslissingen.
Artikel 110 verduidelijkt dat uitsluitend HR Rail optreedt als
bevoegde evaluerende overheid respectievelijk als bevoegde tuchtoverheid ten aanzien van haar « eigen » personeel dat niet ter beschikking
wordt gesteld aan Infrabel of (nieuwe) NMBS. HR Rail treedt als
bevoegde evaluerende overheid op ten aanzien van haar statutair en
niet statutair personeel. Ze treedt als bevoegde tuchtoverheid op ten
aanzien van haar statutair en niet statutair personeel.
Artikel 111 verduidelijkt dat voor wat de evaluatiebeslissingen
betreft, uitsluitend Infrabel en (nieuwe) NMBS optreden als bevoegde
evaluerende overheid voor het personeel dat hen ter beschikking werd
gesteld. Voor het niet statutair personeel moet de bevoegde evaluerende overheid als feitelijke werkgever worden begrepen. Infrabel en
(nieuwe) NMBS zijn immers als feitelijke werkgever ten aanzien van
het betrokken personeelslid het best geplaatst om een gedegen
inhoudelijke beoordeling te maken.
Paragraaf 2 kent Infrabel respectievelijk (nieuwe) NMBS de wettelijke
bevoegdheid toe, om wat de formele evaluatiebeslissingen betreft, van
rechtswege in de plaats te treden van HR Rail. Deze indeplaatsstelling
is gerechtvaardigd om de administratieve werklast te beperken die zou
voortvloeien uit het verdelen van de eigenlijke beslissingsbevoegdheid
(gemotiveerd advies) en de formele beslissingsbevoegdheid over de
twee vennootschappen.
Artikel 112 schrijft voor dat - behoudens voor wat de tuchtsanctie
betreft die kan leiden tot een einde van de tewerkstelling – uitsluitend
Infrabel en (nieuwe) NMBS optreden als bevoegde tuchtoverheid voor
het personeel dat hen ter beschikking werd gesteld. Zij treden bij het
formeel opleggen van dergelijke tuchtsancties van rechtswege in de
plaats van HR Rail. Ook hier moet voor het niet statutair personeel de
bevoegde tuchtoverheid als feitelijke werkgever worden begrepen.
Deze indeplaatsstelling van de feitelijke werkgevers is ter vereenvoudiging van de administratieve werklast, zoals toegelicht onder artikel 111, gerechtvaardigd. Vermits HR Rail de juridische werkgever
blijft, is het niettemin aangewezen om voor tuchtstraffen die kunnen
leiden tot het einde van de tewerkstelling de formele beslissing
gescheiden te houden van de feitelijke beslissing. Daarom moet voor
dergelijke tuchtstraffen de gewone beslissingsprocedure gevolgd worden.
Zowel voor de aangelegenheden inzake evaluatie als inzake tucht,
spreekt het voor zich dat Infrabel en (nieuwe) NMBS de gewone regels
toepassen voorgeschreven door het personeelsstatuut en de personeelsreglementering.
Overeenkomstig artikel 113 kan de HR-dienstenovereenkomst de
uitzonderlijke omstandigheden van spoedeisendheid nader bepalen
waarbij het gerechtvaardigd voorkomt dat Infrabel of (nieuwe) NMBS
van rechtswege in de plaats treden van HR Rail om de formele
eindbeslissing te nemen. Om misbruik te vermijden, wordt vereist dat
de spoedeisendheid wordt gemotiveerd. Het typevoorbeeld waarin de
HR-dienstenovereenkomst in een rechtstreekse indeplaatsstelling zou
kunnen voorzien, betreft de beslissingen aangaande personeelszaken
waarbij wettelijke bepalingen of reglementaire voorschriften dwingende (korte) termijnen voorschrijven waarbinnen de werkgever dient
te ageren, zoals een beslissing tot ontslag om dringende redenen van
een niet statutair personeelslid.
Het zesde hoofdstuk bevat, in overeenstemming met artikel 7, 11°,
12° en 13° van de wet van 30 augustus 2013, de bepalingen inzake
sociale dialoog bij de Belgische Spoorwegen en op het niveau van elke
vennootschap afzonderlijk.
98904
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
L’article 114 stipule que HR Rail est responsable pour l’organisation
et la gestion du dialogue social au niveau des Chemins de fer belges.
Cela constitue en effet la mission de service public de HR Rail. Il
incombe toutefois aussi bien aux représentants des sociétés qu’aux
représentants du personnel de faire en sorte que le dialogue social se
déroule dans un esprit de collaboration.
Artikel 114 bepaalt dat HR Rail verantwoordelijk is voor het
organiseren en beheren van de sociale dialoog op het niveau van de
Belgische Spoorwegen. Dit vormt dan ook de opdracht van openbare
dienst van HR Rail. Het is evenwel de verantwoordelijkheid van zowel
de vertegenwoordigers van de vennootschappen als van de vertegenwoordigers van het personeel om de sociale dialoog in een geest van
samenwerking te laten verlopen.
L’objectif des dispositions en matière de dialogue social qui seront
reprises dans la loi du 23 juillet 1926, est que les principaux organes du
dialogue social et leurs compétences soient mis en place immédiatement après que la réforme soit effectuée, afin que ceux-ci puissent jouer
le plus rapidement possible leur rôle dans les nouvelles structures. Dès
ce moment, le dialogue social en tant que tel pourra reprendre son rôle
en toute autonomie, non seulement pour exécuter ce qui est prévu dans
les nouvelles dispositions de la loi du 23 juillet 1926 (composition,
compétences et fonctionnement des organes), mais aussi pour adapter
si nécessaire les organes et les compétences mêmes, comme indiqué
dans la loi.
De bedoeling van de bepalingen inzake sociale dialoog die zullen
worden opgenomen in de wet van 23 juli 1926, is om onmiddellijk
nadat de hervorming doorgang vindt, de voornaamste organen van de
sociale dialoog en hun bevoegdheden in plaats te hebben zodat deze zo
snel als mogelijk hun rol in de vernieuwde structuren kunnen
vervullen. De sociale dialoog zelf kan vanaf dan opnieuw in volle
autonomie spelen, niet alleen om uitvoering te geven aan datgene
waarin de nieuwe bepalingen van de wet van 23 juli 1926 voorzien
(samenstelling, bevoegdheden en werking van de organen), maar
evenzeer om de organen en bevoegdheden zelf indien nodig bij te
sturen zoals aangegeven in de wet.
Sauf disposition contraire dans la réglementation applicable, les
mêmes règles s’appliquent tant pour la nomination ou la désignation
de suppléants au sein des organes de dialogue social que pour la
nomination ou la désignation de membres effectifs.
Behoudens andersluidende bepaling in de toepasselijke regeling,
gelden voor de benoeming of aanduiding van plaatsvervangers in de
organen van sociale dialoog dezelfde regels als voor de benoeming of
aanduiding van effectieve leden.
Les organes de dialogue social suivants peuvent être distingués : 1°
les organes de dialogue social au niveau des Chemins de fer belges; 2°
les organes de dialogue social au niveau de chaque société; 3° les
organes de dialogue social en matière de bien-être au travail au niveau
des Chemins de fer belges; 4° les organes de dialogue social en matière
de bien-être au travail au niveau de chaque société.
De volgende organen van sociale dialoog worden onderscheiden : 1°
organen van sociale dialoog op het niveau van de Belgische Spoorwegen; 2° organen van sociale dialoog op het niveau van elke vennootschap; 3° organen van sociale dialoog inzake welzijn op het werk op het
niveau van de Belgische Spoorwegen; 4° organen van sociale dialoog
inzake welzijn op het werk op het niveau van elke vennootschap.
Dans cette classification, la Commission paritaire nationale occupe
une place particulière : conformément à l’article 115, il s’agit de l’organe
de dialogue social supérieur traitant principalement les questions
sociales, qui est certes instauré au niveau des Chemins de fer belges,
mais qui est aussi compétent pour les questions sociales propres à
chaque société.
Binnen deze indeling bekleedt de Nationale Paritaire Commissie een
bijzondere plaats : overeenkomstig artikel 115 is dit het hogere orgaan
voor sociale dialoog over voornamelijk sociale aangelegenheden, dat
weliswaar is ingericht op het niveau van de Belgische Spoorwegen,
maar dat ook bevoegd is voor sociale aangelegenheden die eigen zijn
aan elke vennootschap.
L’article 116 détermine la composition de la Commission paritaire
nationale conformément à l’article 7, 11° de la loi du 30 août 2013. Cet
article vise à adapter la composition de la Commission paritaire
nationale, afin qu’elle réponde aux structures réformées et qu’elle
puisse continuer, après l’entrée en vigueur de la réforme, en tant
qu’organe de dialogue social commun pour tout le personnel, mis ou
non à la disposition d’Infrabel ou de la (nouvelle) SNCB, à préserver un
dialogue social efficace et l’unité du statut du personnel. Les compétences de la Commission paritaire nationale sont de nature à ce qu’elle
pèse sur les matières relatives au personnel au sens large, dans
lesquelles par conséquent, elle a une grande responsabilité. Par les
conditions requises pour que les organisations syndicales puissent
siéger à la Commission paritaire nationale, il est tout d’abord garanti
qu’elles représentent en tout temps les intérêts de toutes les catégories
du personnel, et que lorsque des revendications sont formulées pour
une catégorie du personnel, il soit tenu compte de leur incidence sur la
situation des autres travailleurs, non seulement au sein des sociétés
ressortissant de la compétence de la Commission paritaire nationale,
mais également au niveau national et interprofessionnel, dans les
secteurs public et privé. Le critère de la représentation directe ou
indirecte au sein du Conseil national du Travail est une façon indirecte
de garantir ce lien avec les différents niveaux du dialogue social. Le
critère doit également être situé dans les liens objectifs qu’a le Conseil
national du Travail avec le secteur public, au sens large, et dans le fait
que le droit du travail général, qui certes ressort de la compétence du
Conseil national du Travail, intéresse non seulement le secteur privé
mais également le secteur public. En plus, il est prescrit que les
organisations interprofessionnelles représentées au Conseil national du
Travail, soient également représentées au sein d’Infrabel, de la (nouvelle) SNCB et de HR Rail. Cette prescription doit garantir que le membre
concerné provient de cette partie de l’organisation professionnelle qui
est active pour le secteur des chemins de fer belges et donc au sein
d’Infrabel, de la (nouvelle) SNCB et de HR Rail. Un taux minimum de
représentation au sein d’Infrabel, de la SNCB et de HR Rail, n’est par
contre pas requis pour que l’organisation interprofessionnelle puisse
nommer un membre. L’importante représentation des organisations
syndicales reconnues au sens du statut du personnel permet en outre de
garantir à suffisance la représentativité effective des organisations
présentes au sein de la Commission paritaire nationale. En effet, non
seulement chaque organisation reconnue admet et réunit tous les
membres du personnel quelle que soit leur catégorie et fait partie d’une
organisation nationale et interprofessionnelle représentée au Conseil
national du Travail, mais elle compte également un nombre de
membres cotisants individuels supérieur au seuil minimal de 10 %.
Artikel 116 bepaalt de samenstelling van de Nationale Paritaire
Commissie overeenkomstig artikel 7, 11° van de wet van 30 augustus 2013. Dit artikel strekt ertoe de samenstelling van de Nationale
Paritaire Commissie aan te passen, zodat zij aan de hervormde
structuren beantwoordt en ook na de inwerkingtreding van de
hervorming als orgaan van gezamenlijke sociale dialoog voor al het
personeel, al dan niet ter beschikking gesteld aan Infrabel of (nieuwe)
NMBS, kan zorgen voor een doeltreffende sociale dialoog en voor de
eenheid van het personeelsstatuut. De bevoegdheden van de Nationale
Paritaire Commissie zijn van die aard dat zij weegt op personeelszaken
in de ruime zin en aldus daarin een grote verantwoordelijkheid draagt.
Door de vereisten gesteld aan de vakorganisaties om in de Nationale
Paritaire Commissie te kunnen zetelen, wordt vooreerst gewaarborgd
dat zij ten allen tijde de belangen van alle categorieën van personeel
vertegenwoordigen en dat bij het formuleren van eisen voor een
categorie van het personeel rekening wordt gehouden met de weerslag
ervan op de situatie van de andere werknemers, niet alleen binnen de
vennootschappen waarvoor de Nationale Paritaire Commissie bevoegd
is, maar ook op het nationaal en interprofessionele niveau in de
publieke en private sector. Het criterium van rechtstreekse of onrechtstreekse vertegenwoordiging in de Nationale Arbeidsraad is een
indirecte wijze om die aansluiting bij onderscheiden niveaus van de
sociale dialoog te waarborgen. Het moet tevens gesitueerd worden in
de objectieve banden die tussen de Nationale Arbeidsraad en de
publieke sector, in ruime zin, bestaan, en in het feit dat het algemene
arbeidsrecht, dat voorzeker tot de bevoegdheid van de Nationale
Arbeidsraad behoort, niet enkel de private maar ook de publieke sector
aanbelangt. Daarbij bijkomend wordt vereist dat de in de Nationale
Arbeidsraad vertegenwoordigde interprofessionele organisaties van
werknemers, ook in Infrabel, (nieuwe) NMBS en HR Rail zouden zijn
vertegenwoordigd. Dit vereiste moet waarborgen dat het betrokken lid
afkomstig is uit dat deel van de vakorganisatie dat actief is voor de
sector van het Belgische spoor en dus in Infrabel, (nieuwe) NMBS en
HR Rail. Een minimum graad van vertegenwoordiging in Infrabel,
NMBS en HR Rail, is evenwel niet vereist opdat de interprofessionele
organisatie een lid kan benoemen. De belangrijke vertegenwoordiging
van de erkende syndicale organisaties in de zin van het personeelsstatuut zorgt er bovendien voor dat de effectieve representativiteit van de
organisaties in de Nationale Paritaire Commissie afdoend is gewaarborgd. Naast het toelaten en verenigen van alle personeelsleden van
welke categorie ook en haar aansluiting bij een nationale en interprofessionele organisatie vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad,
heeft elke erkende organisatie ook nog een aantal individueel bijdragende leden die de minimumdrempel van 10 % overschrijden.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
L’article 117 vaut sans préjudice de l’article 116 : à l’occasion du
renouvellement de la Commission paritaire nationale, les disposition
légales et réglementaires relatives à sa composition doivent être
respectées.
L’article 118 énumère les compétences de la Commission paritaire
nationale. Cette liste reprend les domaines de compétences de la
Commission paritaire nationale cités à l’article 13 de la loi du
23 juillet 1926, dans la loi du 21 mars 1991, ainsi que dans le statut du
personnel tel qu’il était en vigueur avant la réforme. Il y a été ajouté
certaines compétences découlant de la réforme actuelle. Les compétences de la Commission paritaire nationale sont en outre mises en
concordance avec la réforme actuelle. Ainsi, la compétence de concertation concernant la conclusion du contrat de gestion, relèvera après la
réforme des comités d’entreprise stratégiques au niveau d’Infrabel et de
la (nouvelle) SNCB, comme stipulé à l’article 129. La Commission
paritaire nationale conserve toutefois une compétence d’avis pour les
questions sociales qui en découleraient.
Par « politique RH » au point 11° de l’article 118, tant la politique RH
réglementaire que le cas échéant, la politique RH non–réglementaire
sont visées qui ne constituent pas des réglementations de base. Lorsque
la Commission paritaire nationale se prononce à ce sujet, cela n’a pas de
caractère contraignant.
L’article 119 confère au président de la Commission paritaire
nationale ou à un représentant local désigné par HR Rail en concertation avec le président, un rôle de conciliation pour le dialogue social, ce
tant au niveau des Chemins de fer belges qu’au sein de HR Rail,
d’Infrabel ou de la (nouvelle) SNCB séparément. Cet article ne porte en
rien préjudice au système de conciliation tel que repris à l’article 136.
L’article 120 détermine quelles personnes ou quels organes peuvent
inscrire des points à l’ordre du jour de la Commission paritaire
nationale.
Les articles 121 et 122 ne nécessitent pas d’explication supplémentaire.
Les articles 123 à 126 inclus ont pour objet le Comité de pilotage.
Le Comité de pilotage est un forum où la direction des sociétés peut
procéder à un échange de vues direct avec la direction des organisations syndicales reconnues concernant des questions ponctuelles. Dans
l’environnement spécifique des Chemins de fer belges, qui comprend
un employeur juridique unique pour le personnel employé auprès de
trois sociétés, un tel forum est indispensable pour soutenir le dialogue
social. En outre, le Comité de pilotage a un rôle essentiel dans le suivi
de la réforme.
Le Comité de pilotage est composé de manière bipartite d’une part
l’administrateur délégué d’Infrabel, l’administrateur délégué de la
SNCB et le directeur général de HR Rail, et d’autre part de trois
représentants des organisations syndicales reconnues. Que seules les
organisations syndicales reconnues siègent au sein du Comité de
pilotage, résulte du fait qu’il s’agit des seules organisations représentatives tant au niveau du Conseil national du Travail et du Conseil
central de l’Economie, ce qui a son importance, comme expliqué
ci-dessus par rapport à la Commission paritaire nationale, qu’en interne
au niveau des Chemins de fer belges. Le critère de représentativité
interne constitue une garantie supplémentaire importante et objective
pour la composition d’un organe propre à l’entreprise et intervenant en
matière de personnel. Les organisations syndicales reconnues qui
siègent au Comité de pilotage, y représentent le personnel de HR Rail,
mis ou non à la disposition d’Infrabel ou de la (nouvelle) SNCB. Le
nombre de représentants des organisations syndicales reconnues a été
fixé à trois.
98905
Artikel 117 geldt onverminderd artikel 116 : bij de vernieuwing van
de Nationale Paritaire Commissie moeten de wettelijke en reglementaire bepalingen over de samenstelling ervan worden nageleefd.
Artikel 118 somt de bevoegdheden van de Nationale Paritaire
Commissie op. Deze lijst herneemt de bevoegdheidsdomeinen van de
Nationale Paritaire Commissie uit artikel 13 van de wet van 23 juli 1926,
uit de wet van 21 maart 1991, alsook uit het personeelsstatuut zoals van
kracht vóór de hervorming. Daaraan zijn bepaalde bevoegdheden
toegevoegd die voortvloeien uit de huidige hervorming. Voorts zijn de
bevoegdheden van de Nationale Paritaire Commissie in lijn gebracht
met de huidige hervorming. Zo zal de bevoegdheid voor overleg met
betrekking tot het sluiten van het beheerscontract na de hervorming bij
de strategische bedrijfscomités op het niveau van Infrabel en (nieuwe)
NMBS liggen, zoals bepaald in artikel 129. De Nationale Paritaire
Commissie behoudt evenwel adviesbevoegdheid voor sociale kwesties
die daaruit zouden voortvloeien.
Met « HR-beleid » onder punt 11° van artikel 118 worden zowel het
reglementair als desgevallend het niet-reglementair HR-beleid bedoeld
die geen grondregelen zijn. Wanneer de Nationale Paritaire Commissie
zich daarover uitspreekt, heeft dit geen bindend karakter.
Artikel 119 kent aan de voorzitter van de Nationale Paritaire
Commissie, of een door HR Rail in overleg met de voorzitter
aangeduide lokale vertegenwoordiger, een bemiddeldende rol toe bij
de sociale dialoog, dit zowel op het niveau van de Belgische Spoorwegen als binnen HR Rail, Infrabel of (nieuwe) NMBS afzonderlijk. Dit
artikel doet geen afbreuk aan het systeem van bemiddeling zoals vervat
in artikel 136.
Artikel 120 bepaalt welke personen of organen punten op de agenda
van de Nationale Paritaire Commissie kunnen aanbrengen.
Artikelen 121 en 122 behoeven geen nadere toelichting.
Artikelen 123 tot en met 126 hebben het Sturingscomité als
voorwerp.
Het Sturingscomité is een forum waar de leiding van de vennootschappen rechtstreeks van gedachten kan wisselen met de leiding van
de erkende syndicale organisaties, over punctuele kwesties. Dergelijk
forum is in de specifieke omgeving van de Belgische Spoorwegen, met
een unieke juridische werkgever voor personeel tewerkgesteld bij drie
vennootschappen, onmisbaar ter ondersteuning van de sociale dialoog.
Bovendien speelt het Sturingscomité ook een essentiële rol bij de
begeleiding van de hervorming.
Het Sturingscomité is tweeledig samengesteld uit enerzijds de
gedelegeerd bestuurder van Infrabel, de gedelegeerd bestuurder van
NMBS en de algemeen directeur van HR Rail, en anderzijds uit drie
vertegenwoordigers van de erkende syndicale organisaties. Dat enkel
de erkende syndicale organisaties in het Sturingscomité zetelen, vloeit
voort uit het gegeven dat enkel zij zowel representatief zijn op het
niveau van de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het
Bedrijfsleven wat zijn belang heeft zoals hierboven in verband met de
Nationale Paritaire Commissie uiteengezet, als intern op het niveau van
de Belgische Spoorwegen. Het criterium van interne representativiteit
vormt een belangrijke en objectieve bijkomende waarborg voor de
samenstelling van een bedrijfseigen orgaan dat optreedt inzake personeel. De erkende syndicale organisaties die in het Sturingscomité
zetelen, vertegenwoordigen er het het personeel van HR Rail, dat al dan
niet ter beschikking gesteld wordt van Infrabel of (nieuwe) NMBS. Het
aantal vertegenwoordigers van de erkende syndicale organisaties is
vastgesteld op drie.
Les articles 127 à 131 inclus ont pour objet les comités d’entreprise
stratégiques. Le comité d’entreprise stratégique est un nouvel organe
de dialogue social qui sera créé au niveau de chaque société et géré par
cette société. Cet organe est principalement compétent pour les affaires
économiques et financières de la société. Il peut dans un certain sens
être comparé au conseil d’entreprise en place au sein de sociétés
privées. Chaque société sera responsable vis-à-vis des représentants du
personnel d’une communication et d’une collaboration efficaces et
transparentes via les comités d’entreprise stratégiques. Ici aussi, le
dialogue social requiert un esprit de collaboration entre tous les
représentants.
Artikelen 127 tot en met 131 hebben de strategische bedrijfscomités
als voorwerp. Het strategisch bedrijfscomité is een nieuw orgaan van
sociale dialoog, dat op het niveau van elke vennootschap zal worden
ingericht en door deze vennootschap zal worden beheerd. Dit orgaan is
hoofdzakeljk bevoegd is voor economische en financiële aangelegenheden van de vennootschap. Het kan in zekere zin vergeleken worden
met de ondernemingsraad in private vennootschappen. Elke vennootschap zal ten aanzien van de vertegenwoordigers van het personeel
verantwoordelijk zijn voor een efficiënte en transparante communicatie
en samenwerking via de strategische bedrijfscomités. Ook hier vergt de
sociale dialoog een sfeer van samenwerking tussen alle vertegenwoordigers.
L’article 129 définit les compétences des comités d’entreprise stratégiques. Avant la réforme, ces compétences étaient en partie attribuées à
la Commission paritaire nationale, en partie au comité stratégique de la
SNCB Holding et en partie aux comités paritaires de concertation. Le
Artikel 129 bepaalt de bevoegdheden van de strategische bedrijfscomités. Deze bevoegdheden kwamen voor de hervorming deels toe
aan de Nationale Paritaire Commissie, deels aan het strategisch comité
van de NMBS Holding en deels aan de paritaire overlegcomités.
98906
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
comité stratégique et les comités paritaires de concertation sont
supprimés. Le deuxième paragraphe de l’article 129 vise à éviter un
chevauchement avec les avis rendus par la Commission paritaire
nationale.
Het strategisch comité en de paritaire overlegcomités worden opgeheven. De tweede paragraaf van artikel 129 heeft tot doel een overlapping
met adviezen gegeven door de Nationale Paritaire Commissie te
vermijden.
Les articles 130 et 131 contiennent des règles relatives au fonctionnement des comités d’entreprise stratégiques. Ces articles s’inspirent en
partie de ce qui est actuellement réglé dans la loi du 21 mars 1991 pour
le comité stratégique de la SNCB Holding. Conformément à l’article 137, la composition du comité d’entreprise stratégique est laissée à
l’autonomie du dialogue social au niveau de la Commission paritaire
nationale.
Les articles 132 à 135 inclus règlent le dialogue social au niveau
régional.
L’article 132 stipule que chaque société est responsable de l’organisation et de la gestion du dialogue social régional en son sein. Chaque
société crée cinq organes à cet effet. Auprès de HR Rail, ces organes
régionaux sont appelés commissions paritaires régionales. Auprès d’Infrabel et de la (nouvelle) SNCB, ces organes régionaux sont appelés comités
paritaires régionaux.
Le maintien du dialogue social au niveau régional, bien entendu par
société, vise à garantir pour des problèmes locaux spécifiques et
concrets qui peuvent survenir sur le terrain et qui sont de la
compétence des commissions et comités paritaires régionaux, le
dialogue social au niveau le plus adéquat. Pour ce dialogue social
régional il doit évidemment être tenu compte du cadre existant légal et
réglementaire et des avis donnés aux niveaux supérieurs et/ou
similaires de dialogue social afin q’une certaine cohérence de politique
puisse être atteinte.
L’article 133 reprend les principes liés à la composition des
commissions paritaires régionales et des comités paritaires régionaux.
Ici aussi, l’autonomie du dialogue social au niveau de la Commission
paritaire nationale est en jeu.
L’article 134 énumère de manière non limitative les matières qui font
l’objet du dialogue social régional. Toutefois, ces matières ne peuvent
jamais concerner le bien-être au travail : cette matière est explicitement
exclue de l’article 134. En effet, le bien-être au travail relève exclusivement du périmètre de compétence des organes de dialogue social en
matière de bien-être au travail, qui sont énumérés au huitième chapitre.
Artikelen 130 en 131 bevatten regels inzake het functioneren van de
strategische bedrijfscomités. Deze artikelen zijn deels geïnspireerd op
wat momenteel voor het strategisch comité van de NMBS Holding in de
wet van 21 maart 1991 geregeld is. De samenstelling van het strategisch
bedrijfscomité wordt overeenkomstig artikel 137 verder overgelaten
aan de autonomie van de sociale dialoog op het niveau van de
Nationale Paritaire Commissie.
Artikelen 132 tot en met 135 regelen de regionale sociale dialoog.
Les matières soumises au dialogue social régional qui sont énumérées au paragraphe 1, 1° à 3°, reprennent ce qui est actuellement
mentionné dans la loi du 23 juillet 1926 concernant les commissions
paritaires régionales. De plus, conformément au paragraphe 1, 4° et au
paragraphe 2, les commissions paritaires régionales de HR Rail sont
compétentes pour examiner les questions liées à la mobilité interne et à
la réutilisation, d’office ou à la demande d’un comité paritaire régional
de la société concernée. Le paragraphe 3 reprend ce qui est déjà défini
à l’heure actuelle dans le statut syndical concernant les commissions
paritaires régionales.
L’article 135 reprend une disposition de l’actuel article 13 de la loi du
23 juillet 1926.
En vertu de l’article 136, les conciliateurs sociaux de la Direction
Générale des relations collectives de travail auprès du Service public
fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale qui, en vertu de la loi du
19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques
et les syndicats des agents relevant de ces autorités, sont désignés pour
le secteur public visé dans cette loi, sont également compétents pour la
conciliation sociale au niveau des Chemins de fer belges et auprès de
chacune des sociétés. De cette manière, le dialogue social peut, si
nécessaire, être soutenu par un système existant.
L’intervention d’un conciliateur social est demandée à la Direction
Générale des relations collectives de travail par la Commission paritaire
nationale, le président du conseil d’administration de HR Rail,
l’administrateur délégué d’Infrabel, l’administrateur délégué de la
(nouvelle) SNCB, le ministre ayant les entreprises publiques dans ses
attributions, le Comité de Coordination RH, ou le président ou son
mandataire d’une organisation syndicale conformément aux dispositions du statut du personnel ou du statut syndical.
Les conciliateurs sociaux peuvent assister, en tant qu’observateurs, à
chaque réunion d’un organe de dialogue social au niveau des Chemins
de fer belges ou au sein d’une société, et sont invités à cet effet comme
s’ils étaient membres de ces organes.
Les articles 137 et 138 règlent le fonctionnement des organes de
dialogue social après l’entrée en vigueur de la réforme. Ces articles doivent être lus en combinaison avec les dispositions transitoires de
l’article 74 de l’arrêté. L’entrée en vigueur effective des nouveaux
Artikel 132 bepaalt dat elke vennootschap verantwoordelijk is voor
de organisatie en het beheer van de regionale sociale dialoog binnen
haar vennootschap. Daartoe richt elke vennootschap vijf organen in. Bij
HR Rail worden deze regionale organen gewestelijke paritaire commissies
genoemd. Bij Infrabel en (nieuwe) NMBS worden deze regionale
organen gewestelijke paritaire comités genoemd.
Het behoud van de sociale dialoog op het regionale niveau,
weliswaar per vennootschap, beoogt voor specifieke concrete lokale
problemen die op het terrein kunnen voorkomen en die binnen de
bevoegdheid van de gewestelijke paritaire commissies en comités
vallen, de sociale dialoog te garanderen op het meest adequate niveau.
Bij deze regionale sociale dialoog wordt uiteraard rekening gehouden
met het bestaande wettelijk en reglementaire kader en de adviezen
gegeven op hogere en/of gelijkaardige niveaus van sociale dialoog
zodanig dat een zekere coherentie van beleid kan worden bereikt.
Artikel 133 bevat de principes voor de samenstelling van de
gewestelijke paritaire commissies en comités. Ook hier speelt de
autonomie van de sociale dialoog op het niveau van de Nationale
Paritaire Commissie.
In artikel 134 worden op niet-limitatieve wijze de aangelegenheden
opgesomd die voorwerp uitmaken van de regionale sociale dialoog.
Deze aangelegenheden kunnen evenwel nooit betrekking hebben op
welzijn op het werk : dit is uitdrukkelijk uitgesloten uit artikel 134.
Welzijn op het werk behoort immers uitsluitend tot de bevoegdheidsperimeter van de organen van sociale dialoog inzake welzijn op het
werk, die zijn opgesomd in het achtste hoofdstuk.
De aangelegenheden van regionale sociale dialoog die zijn opgesomd
onder paragraaf 1, 1° tot 3°, hernemen wat vandaag in de wet van
23 juli 1926 staat met betrekking tot de gewestelijke paritaire commissies. Bovendien zijn de gewestelijke paritaire commissies van HR Rail
overeenkomstig paragraaf 1, 4° en paragraaf 2 bevoegd om kwesties
inzake interne mobiliteit en wederbenuttiging te onderzoeken, ambtshalve of op vraag van een gewestelijk paritair comité van de betrokken
vennootschap. Paragraaf 3 herneemt wat vandaag reeds met betrekking
tot de gewestelijke paritaire commissies bepaald is in het syndicaal
statuut.
Artikel 135 herneemt een bepaling uit het huidige artikel 13 van de
wet van 23 juli 1926.
Ingevolge artikel 136 zijn de sociaal bemiddelaars van de Algemene
Directie van de collectieve arbeidsbetrekkingen bij de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, die krachtens
de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen
de overheid en de vakbonden van haar personeel, zijn aangewezen
voor de in die wet bedoelde publieke sector, ook bevoegd voor sociale
bemiddeling op het niveau van de Belgische Spoorwegen en in elk van
de venootschappen. Op die manier kan de sociale dialoog, waar nodig,
ondersteund worden door een bestaand systeem.
De tussenkomst van een sociaal bemiddelaar wordt aangevraagd bij
de Algemene Directie van de collectieve arbeidsbetrekkingen door de
Nationale Paritaire Commissie, de voorzitter van de raad van bestuur
van HR Rail, de gedelegeerd bestuurder van Infrabel, de gedelegeerd
bestuurder van (nieuwe) NMBS, de minister die bevoegd is voor
overheidsbedrijven, het HR Coördinatie Comité of de voorzitter of zijn
gemandateerde van een syndicale organisatie overeenkomstig de
bepalingen van het personeelsstatuut of het syndicaal statuut.
De sociaal bemiddelaars kunnen elke vergadering van een orgaan
van sociale dialoog op het niveau van de Belgische Spoorwegen of
binnen een vennootschap bijwonen als waarnemer en ontvangen
hiervoor een uitnodiging alsof zij lid waren van deze organen.
Artikelen 137 en 138 regelen het verder functioneren van de organen
van sociale dialoog na de inwerkingtreding van de hervorming. Deze
artikelen moeten worden samengelezen met de overgangsbepalingen
uit artikel 74 van het besluit. De effectieve inwerkingtreding van de
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
organes ou des organes renouvelés de dialogue social suppose qu’un
certain nombre de points seront encore précisés dans le statut du
personnel ou dans le statut syndical, ce en application du dialogue
social au sein de la Commission paritaire nationale. Si trois mois après
l’entrée en vigueur de la réforme, les dispositions requises en matière
de composition, de compétences et de fonctionnement des nouveaux
organes et/ou des organes renouvelés de dialogue social ne sont pas
fixés comme il se doit en application de l’article 75 (nouvel article dans
la loi du 23 juillet 1926), le Roi peut alors également déterminer les
règles manquantes.
Conformément à l’article 7, 13° de la loi du 30 août 2013, le septième
chapitre comprend des règles relatives au Conseil d’appel. Cet organe
intervient pour les membres du personnel à l’égard desquels est
prononcée une proposition ou une mesure de sanction disciplinaire ou
de démission d’office. L’article 139 organise l’institution d’un Conseil
d’appel et décrit la compétence de l’organe d’appel. Les paragraphes 2
et 3 de cet article déterminent la composition du Conseil d’appel :
toutes les sociétés y sont représentées, ce qui contribue à une
application uniforme du statut du personnel. Cet article doit être lu en
combinaison avec la disposition transitoire de l’article 75 de l’arrêté.
98907
nieuwe en vernieuwde organen van sociale dialoog veronderstelt nog
een aantal invullingen in het personeelsstatuut of het syndicaal statuut
met toepassing van de sociale dialoog binnen de Nationale Paritaire
Commissie. Zo drie maanden na de inwerkingtreding van de hervorming de nodige bepalingen inzake samenstelling, bevoegdheden en
werking van de nieuwe en/of vernieuwde organen van sociale dialoog
niet via de geëigende manier zijn vastgelegd met toepassing van
artikel 75 (nieuw artikel in de wet van 23 juli 1926), dan kan de Koning
zelf ook de ontbrekende regels bepalen.
La politique de bien-être se distingue dès lors de la politique
concernant d’autres matières RH. En effet, pour d’autres matières RH,
la fixation de la politique réglementaire se fait par HR Rail en application
des articles 85 à 87, et la fixation de la politique non-réglementaire par la
société concernée, en application des articles 88 à 90.
In overeenstemming met artikel 7, 13° van de wet van 30 augustus 2013, bevat het zevende hoofdstuk regels over de raad van beroep.
Dit orgaan treedt op ten aanzien van personeelsleden over wie een
voorstel of maatregel van tuchtsanctie of ambtshalve ontslag is
uitgevaardigd. Artikel 139 organiseert de oprichting van een raad van
beroep en omschrijft de bevoegdheid van het beroepsorgaan. Paragrafen 2 en 3 van dit artikel bepalen de samenstelling van de raad van
beroep : alle vennootschappen zijn erin vertegenwoordigd, hetgeen
bijdraagt tot een eenvormige toepassing van het personeelsstatuut. Dit
artikel moet worden samengelezen met de overgangsbepaling uit
artikel 75 van het besluit.
In overeenstemming met artikel 7, 12° en 13° van de wet van
30 augustus 2013 bevat het achtste hoofdstuk bepalingen inzake
welzijn op het werk. In dit hoofdstuk worden eerst de verplichtingen
inzake welzijn op het werk beschreven en het welzijnsbeleid gedefinieerd. Daarop volgen bepalingen inzake de organen van sociale dialoog
inzake welzijn op het werk, zowel op het niveau van de Belgische
Spoorwegen als op het niveau van elke vennootschap. Tot slot bevat dit
hoofdstuk een bepaling inzake bemiddeling en een bepaling inzake de
externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, bevoegd
voor het personeel van de Belgische Spoorwegen.
Artikelen 140 en 141 bepalen dat elke vennootschap uitsluitend
bevoegd is inzake welzijn op het werk ten aanzien van haar eigen niet
ter beschikking gesteld (HR Rail) of ter beschikking gesteld (Infrabel en
(nieuwe) NMBS) personeel. Elke vennootschap organiseert haar eigen
interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Elke
vennootschap heeft een eigen Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk, dat belast is met de taken van een comité voor
preventie en bescherming op het werk in de zin van de wet van
4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de
uitvoering van hun werk. Elke vennootschap regelt de structuur,
samenstelling en werking van haar Comités voor preventie en bescherming op het werk, na akkoord met tweederde meerderheid van haar
Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk.
Overeenkomstig artikel 143 is elke vennootschap, met uitsluiting van
de andere vennootschappen, bevoegd om het reglementair en nietreglementair welzijnsbeleid vast te stellen voor het personeel dat bij
haar is tewerkgesteld. Bijgevolg zijn Infrabel en (nieuwe) NMBS
bevoegd voor het volledige welzijn op het werk met betrekking tot het
personeel dat aan hen is ter beschikking gesteld. HR Rail heeft dezelfde
bevoegdheid voor het personeel dat bij haar is tewerkgesteld met
uitsluiting van het personeel dat is ter beschikking gesteld aan Infrabel
of (nieuwe) NMBS.
Het welzijnsbeleid onderscheidt zich aldus van het beleid omtrent
andere HR-materies. Immers, bij andere HR-materies, gebeurt de
vaststelling van reglementair beleid door HR Rail met toepassing van de
artikelen 85 tot 87, en de vaststelling van niet-reglementair beleid door de
betrokken vennootschap, met toepassing van de artikelen 88 tot 90.
Toujours est-il que la politique de bien-être qui est fixée par chaque
société, s’inscrit tout comme la politique concernant d’autres matières
RH dans la hiérarchie des sources de droit. La politique de bien-être
réglementaire fixée par chaque société est assimilée au statut du
personnel ou à la réglementation du personnel, selon que la disposition
initiale figurait dans le statut du personnel ou dans la réglementation
du personnel. La politique de bien-être non-réglementaire est assimilée
aux ordres de la société qui exerce l’autorité patronale. En ce qui
concerne les membres du personnel non statutaire, la politique de
bien-être fixée est considérée comme des ordres de la société qui exerce
l’autorité patronale ou comme des dispositions du règlement du travail
s’il s’agit de dispositions réglementaires qui s’appliquent également au
personnel non statutaire.
Wel is het zo dat het welzijnsbeleid dat door elke vennootschap
wordt vastgesteld, zich net als het beleid omtrent andere HR-materies
inschrijft in de hiërarchie der rechtsbronnen. Het door elke vennootschap vastgestelde reglementair welzijnsbeleid gelijkgesteld met het
personeelsstatuut of de personeelsreglementering, naargelang de oorspronkelijke bepaling in het personeelsstatuut of de personeelsreglementering stond. Het niet-reglementair welzijnsbeleid wordt gelijkgesteld met instructies van de vennootschap die het werkgeversgezag
uitoefent. Wat niet statutaire personeelsleden betreft, wordt het vastgestelde welzijnsbeleid, beschouwd als instructies van de vennootschap
die het werkgeversgezag uitoefent of als bepalingen van het arbeidsreglement wanneer het om reglementaire bepalingen gaat die ook van
toepassing zijn op het niet statutair personeel.
La détermination de la composition, des compétences et du fonctionnement de la Commission Nationale pour la prévention et la protection
au travail, et la détermination de la composition des Comités d’entreprise pour la prévention et la protection au travail, ne font cependant
pas partie de la politique de bien-être au niveau de la société et
continuent à relever de la politique RH réglementaire visée aux
articles 85 à 87. Ceci résulte de l’article 147.
De bepaling van de samenstelling, bevoegdheden en werking van de
Nationale Commissie voor preventie en bescherming op het werk en de
bepaling van de samenstelling van de Bedrijfscomités voor preventie en
bescherming op het werk, maken evenwel geen deel uit van het
welzijnsbeleid op het niveau van de vennootschap en blijven tot het
reglementair HR-beleid behoren bedoeld in de artikelen 85 tot 87. Dit
vloeit voort uit artikel 147.
Conformément à l’article 7, 12° et 13° de la loi du 30 août 2013, le
huitième chapitre comprend des dispositions en matière de bien-être
au travail. Ce chapitre décrit en premier lieu les obligations en matière
de bien-être au travail et de politique de bien-être. Elle énonce ensuite
des dispositions relatives aux organes de dialogue social en matière de
bien-être au travail, tant au niveau des Chemins de fer belges qu’au
niveau de chaque société. Enfin, ce chapitre comprend une disposition
en matière de conciliation et une disposition concernant le service
externe pour la prévention et la protection au travail, compétent pour
le personnel des Chemins de fer belges.
Les articles 140 et 141 stipulent que chaque société est exclusivement
compétente en matière de bien-être au travail vis-à-vis de son propre
personnel mis (Infrabel et la (nouvelle) SNCB ) ou non (HR Rail) à
disposition. Chaque société organise son propre service interne pour la
prévention et la protection au travail. Chaque société possède son
propre Comité d’entreprise pour la prévention et la protection au
travail, qui est chargé des tâches d’un comité pour la prévention et la
protection au travail au sens de la loi du 4 août 1996 relative au
bien-être des travailleurs lors de l’exécution de leur travail. Chaque
société règle la structure, la composition et le fonctionnement de ses
Comités pour la prévention et la protection au travail, après accord à la
majorité des deux tiers de son Comité d’entreprise pour la prévention
et la protection au travail.
Conformément à l’article 143, chaque société, à l’exclusion des autres
sociétés, est compétente pour déterminer la politique de bien-être
réglementaire et non-réglementaire pour le personnel employé auprès
d’elle. Par conséquent, Infrabel et la (nouvelle) SNCB sont compétentes
pour l’ensemble du bien-être au travail à l’égard du personnel mis à
leur disposition. HR Rail dispose de la même compétence pour le
personnel employé auprès d’elle, à l’exclusion du personnel qui est mis
à la disposition d’Infrabel ou de la (nouvelle) SNCB.
98908
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Lors de l’exercice de ses compétences en matière de bien-être, il va de
soi que chaque société respectera les obligations relatives au dialogue
social en matière de bien-être au travail. La société sollicitera donc l’avis
de son Comité d’entreprise pour la prévention et la protection au
travail. S’il s’agit d’une question qui intéresse nécessairement plus
d’une société, le président d’un Comité d’entreprise pour la prévention
et la protection au travail, les représentants d’Infrabel, de la (nouvelle)
SNCB ou de HR Rail ou le président ou son mandataire d’une
organisation syndicale siégeant dans un Comité d’entreprise pour la
prévention et la protection au travail, ou le Comité de Coordination RH,
peuvent transmettre la question pour examen et avis à la Commission
Nationale pour la prévention et la protection au travail, comme stipulé
à l’article 144, §§ 4 et 5.
Bij de uitoefening van haar bevoegdheden inzake welzijn zal elke
vennootschap vanzelfsprekend de verplichtingen inzake sociale dialoog omtrent welzijn op het werk naleven. De vennootschap zal dus
advies vragen van haar Bedrijfscomité preventie en bescherming op het
werk. Indien het een kwestie betreft die noodzakelijkerwijs meer dan
één vennootschap aanbelangt, kunnen de voorzitter van een Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk, de vertegenwoordigers van Infrabel, (nieuwe) NMBS of HR Rail of de voorzitter of zijn
gemandateerde van een syndicale organisatie die in een Bedrijfscomité
voor preventie en bescherming op het werk zetelen, of het HR
Coördinatie Comité, de kwestie overmaken voor onderzoek en advies
aan de Nationale Commissie voor preventie en bescherming op het
werk, zoals bepaald in artikel 144, §§ 4 en 5.
L’article 144 a pour objet la Commission Nationale pour la prévention et la protection au travail qui est instituée au niveau des Chemins
de fer belges. Elle a un rôle consultatif pour les questions de bien-être
au travail qui intéressent nécessairement plus d’une société. Celle-ci
disposera d’un secrétariat qui aura pour mission de tenir à jour les
règlementations du personnel en matière de bien-être au travail.
Artikel 144 heeft als voorwerp de Nationale Commissie voor
preventie en bescherming op het werk die op het niveau van de
Belgische Spoorwegen wordt ingericht. Zij heeft een adviserende rol
met betrekking tot kwesties van welzijn op het werk die noodzakelijkerwijs meer dan één vennootschap aanbelangen. Zij zal over een
secretariaat beschikken dat als opdracht zal hebben om de personeelsreglementering inzake welzijn op het werk up to date te houden.
L’article 145 a pour objet les Comités d’entreprise pour la prévention
et la protection au travail. Ils sont institués au niveau de chaque société,
et sont pour ainsi dire, l’homologue, pour les questions de bien-être,
des comités d’entreprise stratégiques. En plus d’une série de compétences reprises dans le présent arrêté, le Comité d’entreprise pour la
prévention et la protection au travail exerce les compétences d’un
comité pour la prévention et la protection au travail au sens de la loi
précitée du 4 août 1996.
Artikel 145 heeft als voorwerp de Bedrijfscomités voor preventie en
bescherming op het werk. Deze worden ingericht op het niveau van
elke vennootschap, en zijn dus als het ware de tegenhanger, voor
welzijnskwesties, van de strategische bedrijfscomités. Naast een aantal
bevoegdheden opgenomen in dit besluit, oefent het Bedrijfscomité voor
preventie en bescherming op het werk de bevoegdheden uit van een
comité voor preventie en bescherming op het werk in de zin van de
voormelde wet van 4 augustus 1996.
L’article 146 a pour objet les Comités pour la prévention et la
protection au travail qui sont institués au sein de chaque société. Le
président d’un Comité pour la prévention et la protection au travail
peut faire inscrire des points à l’ordre du jour du Comité d’entreprise
pour la prévention et la protection au travail de la société en question.
Artikel 146 heeft als voorwerp de Comités voor preventie en
bescherming op het werk die worden ingericht binnen elke de
vennootschap. De voorzitter van een Comité voor preventie en
bescherming op het werk kan punten laten plaatsen op de agenda van
het Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk van de
vennootschap in kwestie.
Les articles 147 et 148 règlent le fonctionnement des organes en
matière de bien-être au travail après l’entrée en vigueur de la réforme.
Ces articles doivent être lus en combinaison avec les dispositions
transitoires des articles 76 et 77 de l’arrêté. La composition, les
compétences et le fonctionnement de ces organes doivent encore être
réglés de manière plus détaillée après l’entrée en vigueur de la réforme,
et ce en tenant compte des dispositions de la loi du 23 juillet 1926, y
compris les nouvelles dispositions qui doivent y être insérées.
Artikelen 147 en 148 regelen het verder functioneren van de organen
inzake welzijn op het werk na de inwerkingtreding van de hervorming.
Deze artikelen moeten worden samengelezen met de overgangsbepalingen uit artikelen 76 en 77 van het besluit. Van deze organen moeten
de samenstelling, bevoegdheden en werking na de inwerkingtreding
van de hervorming nog nader worden ingevuld, met inachtneming van
de bepalingen van de wet van 23 juli 1926, inclusief de nieuwe daarin
in te voegen bepalingen.
La manière dont ces précisions doivent être apportées et le niveau
auquel elles le seront, diffèrent selon l’organe et la matière concerné(e) :
De wijze en het niveau waar deze nadere invulling moet gebeuren,
verschilt naargelang het orgaan en de materie die ingevuld wordt :
La composition, les compétences et le fonctionnement de la Commission
Nationale pour la prévention et la protection au travail seront precisés
dans le statut du personnel ou le statut syndical à l’issue de la
procédure de négociation au sein de la Commission paritaire nationale,
conformément à l’article 75.
Van de Nationale Commissie voor preventie en bescherming op het
werk moeten de samenstelling, bevoegdheden en werking nader worden
ingevuld in het personeelsstatuut of het syndicaal statuut, na de
onderhandelingsprocedure in de Nationale Paritaire Commissie overeenkomstig artikel 75.
La composition, d’une part, des Comités d’entreprise pour la prévention et la protection au travail, est précisée dans le statut du personnel
ou dans le statut syndical, compte tenu de la procédure de négociation
au sein de la Commission paritaire nationale, tandis que leurs
compétences et leur fonctionnement, d’autre part, sont précisés au niveau
de la société au sein de laquelle ils sont institués, après accord du
Comité d’entreprise pour la prévention et la protection au travail, qui
statue à la majorité des deux tiers des voix exprimées.
Van de Bedrijfscomités voor preventie en bescherming op het werk
wordt enerzijds de samenstelling nader ingevuld in het personeelsstatuut
of het syndicaal statuut, met inachtneming van de onderhandelingsprocedure in de Nationale Paritaire Commissie, en worden anderzijds
de bevoegdheden en werking nader ingevuld op het niveau van de
vennootschap waar zij zijn ingericht, na akkoord van het Bedrijfscomité
voor preventie en bescherming op het werk dat bij tweederde
meerderheid van de uitgebrachte stemmen beslist.
La composition, les compétences et le fonctionnement des Comités pour la
prévention et la protection au travail sont réglés au niveau de la société
au sein de laquelle ils sont institués, après accord du Comité
d’entreprise pour la prévention et la protection au travail, qui statue à
la majorité des deux tiers des voix exprimées.
Van de Comités voor preventie en bescherming op het werk worden
de samenstelling, bevoegdheden en werking geregeld op het niveau van de
vennootschap waar zij zijn ingericht, na akkoord van het Bedrijfscomité
voor preventie en bescherming op het werk dat bij tweederde
meerderheid van de uitgebrachte stemmen beslist.
Si trois mois après l’entrée en vigueur de la réforme, les nouvelles
règles relatives à la composition, aux compétences et au fonctionnement des organes de dialogue social en matière de bien-être au travail
ne sont pas fixés comme il se doit, le Roi peut alors également
déterminer les règles manquantes, conformément à l’article 148.
Indien drie maanden na de inwerkingtreding van de hervorming de
nieuwe regels van samenstelling, bevoegdheden en werking van de
organen van sociale dialoog inzake welzijn op het werk niet via de
geëigende manier zijn vastgelegd, dan kan de Koning overeenkomstig
artikel 148 zelf ook de ontbrekende regels te bepalen.
Conformément à l’article 149, pour les questions relatives au
bien-être au travail, il peut également être fait appel aux conciliateurs
sociaux, comme prévu à l’article 136.
Overeenkomstig artikel 149 kan ook voor kwesties inzake welzijn op
het werk beroep worden gedaan op de sociaal bemiddelaars bedoeld in
artikel 136.
L’article 150 stipule que HR Rail est compétente pour instituer un
service externe pour la prévention et la protection au travail pour
l’ensemble du personnel de HR Rail qui est mis ou non à la disposition
d’Infrabel ou de la (nouvelle) SNCB. Cet article doit être lu en
combinaison avec la disposition transitoire de l’article 78 del’arrêté.
Artikel 150 bepaalt dat HR Rail bevoegd is om een externe dienst
voor preventie en bescherming op het werk in te richten voor het geheel
van het personeel van HR Rail dat al dan niet ter beschikking is gesteld
van Infrabel of (nieuwe) NMBS. Dit artikel moet worden samengelezen
met de overgangsbepaling uit artikel 78 van het besluit.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Conformément à l’article 7, 12° et 13° de la loi du 30 août 2013, le
neuvième chapitre comprend un article concernant les œuvres sociales;
cet article vise à simplifier les organes relatifs aux œuvres sociales afin
de les rendre plus efficaces.
Conformément à l’article 7, 13° de la loi du 30 août 2013, le dixième
chapitre comprend un article concernant les accidents du travail et les
maladies professionnelles. L’article 152 a pour objectif d’accorder à HR
Rail ainsi qu’à Infrabel ou à la (nouvelle) SNCB en cas de mise à
disposition, l’immunité de l’employeur en cas d’accidents du travail.
L’immunité est donc étendue aux employeurs de fait sans que
l’immunité de l’employeur juridique HR Rail ne soit pour autant
abandonnée.
L’immunité des employeurs de fait ne peut néanmoins pas mener
(mais ce n’était déjà pas le cas précédemment) à ce que la (nouvelle)
SNCB soit immunisée dans le cas où celle-ci occasionnait un accident
du travail à un membre du personnel mis à la disposition d’Infrabel, ou
inversement. Cela ne serait pas logique dans un système comprenant
des sociétés distinctes.
Pour l’application de l’article relatif à l’action en responsabilité civile
en cas de maladie professionnelle, l’employeur de fait est également
considéré comme employeur.
Conformément à l’article 7, 13° de la loi du 30 août 2013, le onzième
et dernier chapitre du titre relatif au personnel concerne le personnel
des sociétés, associations et institutions de droit public ou privé avec
lesquelles Infrabel, la (nouvelle) SNCB ou HR Rail ont un lien de
participation. L’article 153 autorise qu’une membre du personnel
prenne un congé sans rémunération pour effectuer une mission
spécifique auprès de sociétés, associations et institutions de droit public
ou privé avec lesquelles Infrabel, la (nouvelle) SNCB ou HR Rail ont un
lien de participation. Il autorise également la mise à disposition de
personnel statutaire à de telles sociétés, associations et institutions,
comme par exemple la SNCB Logistics. Cet article ne porte pas
préjudice aux autres possibilités de congés et de détachement qui
existent sur la base ou en vertu du statut du personnel, y compris le
détachement de membres du personnel ou la mise en congé de
membres du personnel dans le cadre de missions spécifiques auprès
d’autres personnes morales privées ou publiques que celles visées dans
le présent chapitre .
Les modalités plus précises de la mise à disposition peuvent être
fixées dans une convention de mise à disposition conclue entre HR Rail,
d’une part, et la société, l’association ou l’institution de droit public ou
privé concernée, d’autre part. Cette convention, ainsi que toutes ses
modifications sont soumises à un avis préalable de la Commission
paritaire nationale.
Conformément au paragraphe 2, la société, l’association ou l’institution de droit public ou privé avec laquelle Infrabel, la (nouvelle) SNCB
ou HR Rail a un lien de participation, et à qui du personnel est mis à
disposition, est considérée comme employeur ou assimilé à l’employeur
pour l’application de la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des
travailleurs lors de l’exécution de leur travail.
La référence à l’article 72, § 3, implique que les membres du
personnel qui ont été mis à la disposition d’Infrabel ou de la (nouvelle)
SNCB et qui sont soumis à un règlement tel que stipulé aux trois
premiers paragraphes de l’article 153, restent financièrement à charge
de leur employeur de fait, à savoir Infrabel ou la (nouvelle) SNCB, selon
qu’ils étaient mis à la disposition de l’une ou l’autre société. Il ne peut
y être mis fin que moyennant l’accord préalable de HR Rail.
Il n’est pas nécessaire d’exclure dans cet article l’application du
chapitre III de la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail
intérimaire et la mise de travailleurs à la disposition d’utilisateurs, étant
donné que l’article 153, dans la mesure où il traite de la mise à
disposition, concerne uniquement les membres du personnel statutaire
et que ceux-ci ne sont pas soumis à la loi précitée du 24 juillet 1987.
Le Titre IV de l’arrêté comprend les dispositions modificatives et
abrogatoires, conformément à l’article 7, 13° de la loi du 30 août 2013.
Elles ont pour objectif d’adapter certaines dispositions légales suite à la
réforme des Chemins de fer belges.
Le premier chapitre du Titre IV comprend les dispositions modificatives et abrogatoires de la loi du 23 juillet 1926 relative à la S.N.C.B
Holding et à ses sociétés liées, qui traitent du personnel. L’intitulé de la
loi est également modifié.
Le deuxième chapitre du Titre IV comprend les dispositions
modificatives et abrogatoires de la loi du 21 mars 1991 portant réforme
de certaines entreprises publiques économiques, qui traitent du personnel. En effet, la loi du 21 mars 1991 ne s’applique pas à HR Rail, qui
98909
In overeenstemming met artikel 7, 12° en 13° van de wet van
30 augustus 2013, bevat het negende hoofdstuk een artikel met
betrekking tot de sociale werken, dat ertoe strekt de organen met
betrekking tot sociale werken te vereenvoudigen teneinde deze doeltreffender te maken.
In overeensteming met artikel 7, 13° van de wet van 30 augustus 2013, bevat het tiende hoofdstuk een artikel inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten. Artikel 152 heeft tot doel de immuniteit van
de werkgever bij arbeidsongevallen toe te kennen aan HR Rail én aan
Infrabel of (nieuwe) NMBS in geval van terbeschikkingstelling. De
immuniteit wordt dus uitgebreid naar de feitelijke werkgevers, zonder
dat de immuniteit van de juridische werkgever HR Rail wordt verlaten.
De immuniteit van de feitelijke werkgevers gaat wel niet zo ver
(maar dat was voordien ook al niet het geval), dat (nieuwe) NMBS
immuun zou zijn indien het een arbeidsongeval veroorzaakt aan een
personeelslid ter beschikking gesteld aan Infrabel, of omgekeerd. Dat
zou niet logisch zijn in een systeem met afzonderlijke vennootschappen.
Ook voor de toepassing van het artikel met betrekking tot de
rechtsvordering inzake burgerlijke aansprakelijkheid bij beroepsziekte,
moet de feitelijke werkgever als werkgever worden beschouwd.
Het elfde en laatste hoofdstuk van de titel inzake personeel heeft, in
overeenstemming met artikel 7, 13° van de wet van 30 augustus 2013,
betrekking op het personeel in de vennootschappen, verenigingen en
instellingen van publiek of privaat recht waarmee Infrabel, (nieuwe)
NMBS of HR Rail een deelnemingsverhouding hebben. Artikel 153 laat
toe dat een personeelslid verlof zonder bezoldiging opneemt om een
specifieke opdracht te vervullen bij vennootschappen, verenigingen en
instellingen van publiek of privaat recht waarmee Infrabel, (nieuwe)
NMBS of HR Rail een deelnemingsverhouding hebben. Tevens laat het
terbeschikkingstelling van statutair personeel aan dergelijke vennootschappen, verenigingen en instellingen toe, zoals bijvoorbeeld NMBS
Logistics. Dit artikel laat de andere mogelijkheden van verloven en
detachering die bestaan op grond van of krachtens het personeelsstatuut, onverlet, met inbegrip van detachering van personeelsleden aan,
of opverlofstelling van personeelsleden wegens specifieke opdrachten
bij, andere publieke of private rechtspersonen dan deze bedoeld in dit
hoofdstuk.
De nadere modaliteiten van de terbeschikkingstelling kunnen worden vastgesteld in een overeenkomst met betrekking tot terbeschikkingstelling, gesloten tussen HR Rail enerzijds en de betrokken vennootschap, vereniging of instelling van publiek of privaat recht anderzijds.
Deze overeenkomst en alle wijzigingen ervan zijn onderworpen aan
een voorafgaand advies van de Nationale Paritaire Comimssie.
Overeenkomstig paragraaf 2 wordt de vennootschap, vereniging of
instelling van publiek of privaat recht waarmee Infrabel, (nieuwe)
NMBS of HR Rail een deelnemingsverhouding heeft, en waaraan
personeel wordt ter beschikking gesteld, voor de toepassing van de wet
van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de
uitvoering van hun werk beschouwd als werkgever of met de
werkgever gelijkgesteld.
De verwijzing naar artikel 72, § 3, houdt in dat personeelsleden die
ter beschikking werden gesteld aan Infrabel of (nieuwe) NMBS en die
onder een regeling vallen zoals bepaald in de eerste drie paragrafen van
artikel 153, financieel ten laste blijven van hun feitelijke werkgever,
namelijk Infrabel of (nieuwe) NMBS naargelang ze aan de ene of de
andere vennootschap ter beschikking waren gesteld. Daaraan kan
slechts een einde komen met voorafgaand akkoord van HR Rail.
Het is niet nodig om in dit artikel de toepassing van hoofdstuk III van
de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid
en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van
gebruikers, uit te sluiten, aangezien artikel 153 in zoverre het terbeschikkingstelling betreft, enkel betrekking heeft op statutaire personeelsleden en deze niet onder de voormelde wet van 24 juli 1987 vallen.
Titel IV van het besluit bevat de wijzigings- en opheffingsbepalingen, in overeenstemming met artikel 7, 13° van de wet van 30 augustus 2013. Deze hebben tot doel sommige wettelijke bepalingen aan te
passen met betrekking tot de hervorming van de Belgische Spoorwegen.
Het eerste hoofdstuk van Titel IV bevat de wijzigings- en opheffingsbepalingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende N.M.B.S.
Holding en haar verbonden vennootschappen, die betrekking hebben
op personeel. Ook het opschrift van de wet wordt gewijzigd.
Het tweede hoofdstuk van Titel IV bevat de wijzigings- en
opheffingsbepalingen van de wet van 21 maart 1991 betreffende de
hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, die betrekking hebben op personeel. Immers, de wet van 21 maart 1991 is niet van
98910
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
n’est pas une entreprise publique autonome ni, en principe, à son
personnel. En outre, les dispositions relatives à Infrabel et à la SNCB
doivent être mises en conformité à la réforme.
L’article 12 de l’arrêté adapte les dispositions relatives à la Commission Entreprises publiques, à la situation après la réforme. Il est
confirmé que la Commission Entreprises publiques n’est pas compétente pour rendre un avis sur les avant-projets qui concernent
exclusivement le personnel de HR Rail, mis ou non à la disposition
d’Infrabel ou de la (nouvelle) SNCB. Comme HR Rail met son
personnel à la disposition d’Infrabel et de la (nouvelle) SNCB, qui sont
des entreprises publiques, elle dispose également d’un représentant à la
Commission Entreprises publiques, certes avec voix consultative. Au
demeurant, le nombre de membres de la Commission Entreprises
publiques est maintenu à dix-huit.
Le troisième chapitre du Titre IV comprend les autres dispositions
modificatives et abrogatoires, groupées par matière. Ces dispositions
techniques ont pour but le remplacement, dans les différentes dispositions légales en vigueur, des références à la structure juridique actuelle
comprenant la SNCB Holding, afin de les adapter à la réforme. Pour le
reste, le statu quo est maintenu.
En ce qui concerne la section consacrée aux pensions : certaines
dispositions qui y sont reprises ont pour objectif d’adapter, là où ce
n’était pas encore le cas, l’ensemble de la réglementation à la reprise des
obligations de pension de la SNCB Holding par l’Etat belge.
Dans l’article 25 de l’arrêté, les mots « S.N.C.B. Holding » sont
remplacés par les mots « HR Rail » qui est visé à l’article 22 de la loi du
23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer
belges. Une faute de traduction a été corrigée dans le texte français ce
qui fait que la référence à l’article 22 précité peut rester et ne doit pas
être remplacée par une référence à l’article 21 comme l’avait suggéré le
Conseil d’Etat, section de législation.
Conformément à l’article 46 de l’arrêté, à partir du 1er janvier 2014 les
droits et obligations de la SNCB Holding à cet égard sont repris de plein
droit par HR Rail. Le cas échéant les mots « SNCB Holding » dans
l’arrêté royal du 28 décembre 2005, dans ses arrêtés d’exécution et dans
la convention visée, doivent dès lors être compris comme « HR Rail ».
Pour le reste, le statu quo, en matière de pensions, est maintenu,
notamment en ce qui concerne les droits acquis et l’organisation des
obligations de pension.
Dans son avis 54.638/4 du 5 décembre 2013 concernant le présent
arrêté, le Conseil d’Etat, section de législation, demande à identifier
précisément toutes les dispositions des lois et arrêtés mentionnés à
l’article 61 du projet dans lesquelles figurent les mots « Caisse des soins
de santé de la S.N.C.B. Holding » et à les modifier par des dispositions
nouvelles et distinctes.
Cette remarque n’a pas été suivie vu le nombre important de
dispositions des lois et arrêtés dans lesquelles figurent les mots « Caisse
des soins de santé de la S.N.C.B. Holding » ou une dénomination plus
ancienne, vu le caractère limité et purement formel de la modification
à faire (simple modification de nom) et vu la façon générale par laquelle
des modifications antérieures à caractère analogue ont été apportées. Il
peut ainsi être utilement référé à l’article 38 de l’arrêté royal du
18 octobre 2004 portant certaines mesures de réorganisation de la
Société nationale des Chemins de fer belges, l’article 130 de la loi du
21 mars 1991 et l’article 164 de la loi du 22 mars 2001 modifiant
certaines dispositions relatives aux statuts du personnel militaire.
L’article 65 de l’arrêté vise à désigner HR Rail comme mandataire
pour la S.N.C.B. Holding sur le plan de la sécurité sociale. HR Rail
reprendra toutes les obligations de la S.N.C.B. Holding à ce sujet.
Le Titre V de l’arrêté comprend, conformément à l’article 7, 13° de la
loi du 13 août 2013, des dispositions transitoires concernant les organes
de dialogue social, le Conseil d’appel et le service externe pour la
prévention et la protection au travail. Ces dispositions sont de nature
technique et ont pour objectif de garantir la continuité de la composition et du fonctionnement de ces organes et de ce service durant la
période transitoire qui suit l’entrée en vigueur de la réforme.
A l’article 74 de l’arrêté, le terme « institué » n’est pas utilisé dans le
sens de « nouvellement créé » mais dans le sens de composé et en
fonction avec l’exercice des compétences attribuées conformément aux
(nouvelles) dispositions (à insérer) de la loi du 23 juillet 1926.
toepassing op HR Rail, dat geen autonoom overheidsbedrijf is, noch, in
beginsel, op haar personeel. Bovendien moeten de bepalingen met
betrekking tot Infrabel en NMBS in lijn worden gebracht met de
hervorming.
Artikel 12 van het besluit past de bepalingen inzake het Comité
Overheidsbedrijven aan, aan de situatie na de hervorming. Er wordt
bevestigd dat het Comité Overheidsbedrijven niet bevoegd is om
advies te geven inzake voorontwerpen die uitsluitend betrekking
hebben op het personeel van HR Rail, al dan niet ter beschikking
gesteld aan Infrabel of (nieuwe) NMBS. Aangezien HR Rail haar
personeel ter beschikking stelt aan Infrabel en (nieuwe) NMBS, die
overheidsbedrijven zijn, heeft ook zij een vertegenwoordiger in het
Comité Overheidsbedrijven, weliswaar met raadgevende stem. Voorts
blijft het aantal leden van het Comité Overheidsbedrijven behouden op
achttien.
Het derde hoofdstuk van Titel IV bevat overige wijzigings- en
opheffingsbepalingen, gegroepeerd per materie. Deze technische bepalingen beogen de vervanging, in de verschillende geldende wettelijke
bepalingen, van de verwijzingen naar de huidige juridische structuur
met NMBS Holding, teneinde deze aan te passen aan de hervorming.
Voor het overige blijft de status quo behouden.
Wat de afdeling inzake pensioenen betreft : sommige bepalingen die
hierin zijn opgenomen hebben tot doel om, waar dit nog niet gebeurd
was, alle regelgeving aan te passen aan de overname van de pensioenverplichtingen van de NMBS Holding door de Belgische Staat.
In artikel 25 van het besluit, worden de woorden « de N.M.B.S.
Holding » vervangen door de woorden « HR Rail » bedoeld in
artikel 22 van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het
personeel van de Belgische Spoorwegen. In de Franstalige tekst werd
een vertaalfout gecorrigeerd waardoor de verwijzing naar voormeld
artikel 22 mag blijven staan en niet dient te worden vervangen door een
verwijzing naar artikel 21 zoals in het advies van de Raad van State
afdeling wetgeving wordt gesuggereerd.
Overeenkomstig artikel 46 van het besluit, worden vanaf 1 januari 2014
de rechten en plichten van NMBS Holding in dat verband van
rechtswege overgenomen door HR Rail. Desgevallend moeten de
woorden « NMBS Holding » in het koninklijk besluit van 28 december 2005, in zijn uitvoeringsbesluiten en in de bedoelde overeenkomst,
dus worden begrepen als « HR Rail ».
Voor het overige blijft de status quo inzake pensioenen behouden,
onder meer met betrekking tot verworven rechten en organisatie van de
pensioenverplichtingen.
In haar advies 54.638/4 van 5 december 2013 met betrekking tot dit
besluit vraagt de afdeling wetgeving van de Raad van State om voor de
in artikel 61 van het ontwerp aangehaalde wettelijke en reglementaire
bepalingen waarin de woorden « Kas der geneeskundige verzorging
van de N.M.B.S. Holding » voorkomen, precies aan te geven om welke
artikelen het precies gaat en daarvoor nieuwe en afzonderlijke wijzigingsbepalingen op te stellen.
Aan deze opmerking is geen gevolg gegeven gelet op het groot aantal
bepalingen in wetten en besluiten waarin de woorden « Kas der
geneeskundige verzorging van de N.M.B.S. Holding » of een oudere
benaming voorkomen, gelet op de beperkte en louter formele aard van
de wijziging die moet worden doorgevoerd (loutere naamswijziging),
en gelet op de algemene wijze waarop eerdere wijzigingen van analoge
aard werden aangebracht. Daarbij kan onder meer nuttig verwezen
worden naar artikel 38 van het koninklijk besluit van 18 oktober 2004
houdende sommige maatregelen voor de reorganisatie van de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen, artikel 130 van de wet
van 21 maart 1991 en artikel 164 van de wet van 22 maart 2001 tot
wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het
militair personeel.
Artikel 65 van het besluit strekt ertoe HR Rail aan te stellen als
mandataris voor N.M.B.S. Holding op het gebied van sociale zekerheid.
HR Rail zal alle verplichtingen van N.M.B.S. Holding dienaangaande
overnemen.
Titel V van het besluit bevat, in overeenstemming met artikel 7, 13°
van de wet van 30 augustus 2013, overgangsbepalingen met betrekking
tot de organen van sociale dialoog, de raad van beroep en de externe
dienst voor preventie en bescherming op het werk. Deze bepalingen
zijn technisch van aard en hebben tot doel de continuïteit van
samenstelling en werking van deze organen en dienst te garanderen in
de overgangsperiode na de inwerkingtreding van de hervorming.
In artikel 74 van het besluit wordt de term « ingericht » niet bedoeld
in de zin van « opnieuw opgericht », maar in de zin van samengesteld
en in werking met uitoefening van de toegekende bevoegdheden
overeenkomstig de (nieuw in te voegen) bepalingen van de wet van
23 juli 1926.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Le Titre VI de l’arrêté contient une disposition fiscale. L’article 80 de
l’arrêté prévoit l’insertion d’une exemption fiscale pour HR Rail, qui
s’appliquait à la SNCB Holding avant l’entrée en vigueur de la réforme.
La neutralité fiscale de la réforme est ainsi garantie (voyez également le
commentaire sur l’article 60 de la loi du 23 juillet 1926, tel qu’introduit
par l’article 3 de cet arrêté).
Enfin, le Titre VII de l’arrêté comprend des dispositions diverses.
En vertu de l’article 81 de l’arrêté, l’arrêté entre en vigueur en trois
phases. Dans une première phase, les articles 1 et 81 entrent en vigueur,
à savoir au jour de la publication de l’arrêté au Moniteur belge, afin que
les dispositions de l’article 1 relatives à la création de HR Rail en tant
que SA de droit public puissent être implémentées. Dans une seconde
phase, le statut organique de HR Rail entre en vigueur (c’est-à-dire
l’article 3 en ce qui concerne l’insertion des articles 21 à 65 dans la loi
du 23 juillet 1926) à la date d’entrée en application de l’arrêté royal
fixant les statuts de HR Rail. Dès que HR Rail aura été transformée en
une SA de droit public, son statut organique devra en effet entrer en
vigueur et les statuts fixés par voie d’arrêté royal devront eux aussi
entrer en vigueur. A cette entrée en vigueur de seconde phase une
exception est apportée, puisque HR Rail sera transformée en une SA de
droit public, en principe avant le 1er janvier 2014, et que, par
conséquent, son conseil d’administration se réunira déjà avant cette
date. Puisque l’article 34 de la loi du 23 juillet 1926 tel qu’inséré par le
présent arrêté stipule que le conseil d’administration est composé de
l’administrateur délégué de la SNCB, mais que la (nouvelle) SNCB
(suite à la fusion entre la SNCB Holding et la SNCB) n’existera qu’à
partir du 1er janvier 2014, il n’est pas clair quel administrateur délégué
doit participer aux conseils d’administration avant le 1er janvier 2014,
c’est-à-dire avant la fusion entre la SNCB Holding et la SNCB.
L’article 81, § 2 précise à cet égard que l’administrateur délégué de la
SNCB Holding sera administrateur de HR Rail à partir de la transformation de HR Rail en une SA de droit public, jusqu’au moment où la
fusion prendra ses effets (en principe le 1er janvier 2014). Dans une
troisième phase, les autres dispositions de l’arrêté entreront en vigueur
au 1er janvier 2014, sauf si le Roi devait fixer une date ultérieure (qui ne
pourra jamais être postérieure au 1er avril 2014) via un arrêté
d’exécution. Ce n’est qu’à partir de cette date que le personnel de la
SNCB Holding sera transféré à HR Rail et que les dispositions relatives
au personnel qui sont insérées par le biais du présent arrêté (et qui
exigent le transfert préalable du personnel à HR Rail en tant qu’unique
employeur juridique) pourront entrer en vigueur.
Nous avons l’honneur d’être,
98911
Titel VI van het besluit bevat een fiscale bepaling. Artikel 80 van het
besluit voegt een fiscale vrijstelling in voor HR Rail, die vóór de
inwerkingtreding van de hervorming van toepassing was op NMBS
Holding. Op die wijze wordt de fiscale neutraliteit van de hervorming
gegarandeerd (zie ook commentaar bij artikel 60 van de wet van
23 juli 1926, zoals ingevoegd door artikel 3 van dit besluit).
Tot slot bevat Titel VII van het besluit diverse bepalingen.
Het besluit treedt op grond van artikel 81 van het besluit in drie
fasen in werking. In een eerste fase treden artikel 1 en artikel 81 in
werking, met name op de dag van de bekendmaking van het besluit in
het Belgisch Staatsblad, zodat de bepalingen van artikel 1 inzake de
totstandbrenging van HR Rail als NV van publiek recht kunnen
worden geïmplementeerd. In een tweede fase treedt het organiek
statuut van HR Rail in werking (d.i. artikel 3, voor wat betreft de
invoeging van de artikelen 21 tot 65 in wet van 23 juli 1926) op de
datum van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit dat de
statuten van HR Rail vaststelt. Zodra HR Rail is omgevormd tot een NV
van publiek recht, dient haar organiek statuut immers van toepassing te
worden en dienen ook de bij koninklijk besluit vastgestelde statuten te
gelden. Op deze inwerkingtreding in de tweede fase wordt één
uitzondering gemaakt, nu HR Rail in principe vóór 1 januari 2014 zal
worden omgevormd tot NV van publiek recht en derhalve haar raad
van bestuur reeds vóór 1 januari 2014 zal samenkomen. Aangezien
artikel 34 van de wet van 23 juli 1926, zoals ingevoegd door dit besluit,
bepaalt dat de raad van bestuur is samengesteld uit de gedelegeerd
bestuurder van NMBS, maar (nieuwe) NMBS (naar aanleiding van de
fusie tussen NMBS Holding en NMBS) pas zal ontstaan vanaf
1 januari 2014, is het onduidelijk welke gedelegeerd bestuurder dient
deel te nemen aan de raden van bestuur vóór 1 januari 2014, d.i. vóór
de fusie tussen NMBS Holding en NMBS. Artikel 81, § 2 preciseert in
dat verband dat de gedelegeerd bestuurder van NMBS Holding
bestuurder zal zijn van HR Rail vanaf de omvorming van HR Rail tot
een NV van publiek recht, tot op het ogenblik dat de fusie uitwerking
zal hebben (in principe op 1 januari 2014). In een derde fase, zullen de
overige bepalingen van het besluit in werking treden op 1 januari 2014,
tenzij de Koning bij uitvoeringsbesluit nog een latere datum zou
bepalen (die nooit later mag zijn dan 1 april 2014). Pas vanaf die datum
zal het personeel van NMBS Holding worden overgedragen aan HR
Rail en zullen de bepalingen inzake het personeel die door dit besluit
worden ingevoegd (en de voorafgaande overdracht van het personeel
aan HR Rail als enige juridische werkgever vereisen), werkzaam
kunnen zijn.
Wij hebben de eer te zijn,
Sire,
de Votre Majesté
les très respectueux
et très fidèles serviteurs
Sire,
van Uwe Majesteit,
de zeer eerbiedige
en zeer getrouwe dienaars
Le Ministre des Entreprises publiques,
J.-P. LABILLE
De Minister van Overheidsbedrijven,
J.-P. LABILLE
CONSEIL D’ÉTAT
section de législation
RAAD VAN STATE
afdeling Wetgeving
Avis 54.638/4 du 5 décembre 2013
sur un projet d’arrêté royal
« relatif au personnel des Chemins de fer belges »
advies 54.638/4 van 5 december 2013
over een ontwerp van koninklijk besluit
« houdende het personeel van de Belgische Spoorwegen »
Le 29 novembre 2013, le Conseil d’État, section de législation, a été
invité par le Ministre des Entreprises publiques à communiquer un
avis, dans un délai de cinq jours ouvrables, sur un projet d’arrêté royal
« relatif au personnel des Chemins de fer belges ».
Op 29 november 2013 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door
de Minister van Overheidsbedrijven verzocht binnen een termijn van
vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van
koninklijk besluit « houdende het personeel van de Belgische Spoorwegen ».
Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 5 december
2013. De kamer was samengesteld uit Pierre LIÉNARDY, kamervoorzitter, Jacques JAUMOTTE en Bernard BLERO, staatsraden, en
Colette GIGOT, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Yves CHAUFFOUREAUX, eerste
auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van
het advies is nagezien onder toezicht van Pierre LIÉNARDY.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 5 december
2013.
Volgens artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de
Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996 en vervangen
bij de wet van 2 april 2003, moeten in de adviesaanvraag in het
bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.
Le projet a été examiné par la quatrième chambre le 5 décembre 2013.
La chambre était composée de Pierre LIÉNARDY, président de
chambre, Jacques JAUMOTTE et Bernard BLERO, conseillers d’État, et
Colette GIGOT, greffier.
Le rapport a été présenté par Yves CHAUFFOUREAUX, premier
auditeur.
La concordance entre la version française et la version néerlandaise a
été vérifiée sous le contrôle de Pierre LIÉNARDY.
L’avis, dont le texte suit, a été donné le 5 décembre 2013.
Suivant l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois coordonnées sur le
Conseil d’État, inséré par la loi du 4 août 1996, et remplacé par la loi du
2 avril 2003, la demande d’avis doit spécialement indiquer les motifs
qui en justifient le caractère urgent.
98912
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
La lettre s’exprime en ces termes :
« L’urgence est motivée par la nécessité de mettre en œuvre, au plus
vite, la réforme, dont un premier volet fait déjà l’objet de l’arrêté royal
du 7 novembre 2013 portant réforme des structures de la SNCB
Holding, d’Infrabel et de la SNCB, puisque (i) il faut au plus vite mettre
fin à l’incertitude, associée à la présente période de transition dans le
chef du personnel, des clients et des autres parties prenantes en passant
à bref délai à la nouvelle structure, (ii) la qualité des services publics et
la ponctualité, pour lesquels la nouvelle structure permettra de prendre
les mesures nécessaires, sont à améliorer d’urgence, (iii) l’endettement
du groupe SNCB est à maitriser d’urgence dans l’intérêt de la continuité
du service public et la trésorerie de l’État et (iv) pour des raisons
comptables, il est préférable que la nouvelle structure entre en vigueur
au début d’une nouvelle année civile, ce qui, au final, implique que la
nouvelle structure entre en vigueur le 1er janvier 2014. Pour que cette
nouvelle structure puisse entrer en vigueur le 1er janvier 2014, il
convient préalablement d’adopter le statut organique de HR Rail et de
régler les matières en ce qui concerne le personnel des Chemins de fer
belges, ce qui fait l’objet du présent projet d’arrêté royal.
Le calendrier relatif à la réforme requiert que la décision concernant
l’apport des actifs et passifs de l’activité opérationnelle actuelle « RH »
de la SNCB Holding à HR Rail est prise lors d’une assemblée générale
le 20 décembre 2013, avec effet au 1er janvier 2014 et que le personnel
de la SNCB Holding est transféré au plus tard le 1er janvier 2014 à
HR Rail; il est donc impératif que les dispositions du présent arrêté
relatives à la constitution de HR Rail en tant que SA de droit public et
concernant le statut organique de HR Rail entrent en vigueur le
20 décembre 2013 au plus tard, puisque l’apport visé ci-dessus devra
s’effectuer à HR Rail, société de droit public ».
Comme la demande d’avis est introduite sur la base de l’article 84,
§ 1er, alinéa 1er, 2°, des lois coordonnées sur le Conseil d’État, tel qu’il
est remplacé par la loi du 2 avril 2003, la section de législation limite son
examen au fondement juridique le projet, à la compétence de l’auteur
de l’acte ainsi qu’à l’accomplissement des formalités préalables,
conformément à l’article 84, § 3, des lois coordonnées précitées.
Sur ces trois points, le projet appelle les observations suivantes.
OBSERVATION PRÉALABLE
Compte tenu de l’ampleur du projet, la section de législation du
Conseil d’État n’a pas été en mesure d’examiner l’ensemble des
questions juridiques qu’il pourrait soulever compte tenu du bref délai
qui lui était imparti pour le faire.
A cet égard, la complexité de l’examen du projet est renforcée par la
nature et le nombre très important de textes modifiés et leur contenu.
Par conséquent, l’absence d’observations concernant l’une ou l’autre
disposition du projet ne signifie pas que les textes ne soient ni
critiquables ni perfectibles. Le silence gardé par la section de législation
sur ces dispositions ne pourrait dès lors servir d’élément d’interprétation du projet d’arrêté à l’examen.
De motivering in de brief luidt als volgt:
« L’urgence est motivée par la nécessité de mettre en oeuvre, au plus
vite, la réforme, dont un premier volet fait déjà l’objet de l’arrêté royal
du 7 novembre 2013 portant réforme des structures de la SNCB
Holding, d’Infrabel et de la SNCB, puisque (i) il faut au plus vite mettre
fin à l’incertitude, associée à la présente période de transition dans le
chef du personnel, des clients et des autres parties prenantes en passant
à bref délai à la nouvelle structure, (ii) la qualité des services publics et
la ponctualité, pour lesquels la nouvelle structure permettra de prendre
les mesures nécessaires, sont à améliorer d’urgence (iii) l’endettement
du groupe SNCB est à maitriser d’urgence dans l’intérêt de la continuité
du service public et la trésorerie de l’Etat et (iv) pour des raisons
comptables, il est préférable que la nouvelle structure entre en vigueur
au début d’une nouvelle année civile, ce qui, au final, implique que la
nouvelle structure entre en vigueur le 1er janvier 2014. Pour que cette
nouvelle structure puisse entrer en vigueur le 1er janvier 2014, il
convient préalablement d’adopter le statut organique de HR Rail et de
régler les matières en ce qui concerne le personnel des Chemins de fer
belges, ce qui fait l’objet du présent projet d’arrêté royal.
Le calendrier relatif à la réforme requiert que la décision concernant
l’apport des actifs et passifs de l’activité opérationnelle actuelle « RH »
de la SNCB Holding à HR Rail est prise lors d’une assemblée générale
le 20 décembre 2013, avec effet au 1er janvier 2014 et que le personnel
de la SNCB Holding est transféré au plus tard le 1er janvier 2014 à HR
Rail; il est donc impératif que les dispositions du présent arrêté relatives
à la constitution de HR Rail en tant que SA de droit public et concernant
le statut organique de HR Rail entrent en vigueur le 20 décembre 2013
au plus tard, puisque l’apport visé ci-dessus devra s’effectuer à HR Rail,
société de droit public ».
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84,
§ 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State,
zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling
Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde
gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het
ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te
vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de
volgende opmerkingen.
VOORAFGAANDE OPMERKING
Gelet op de omvang van het ontwerp, heeft de afdeling Wetgeving
van de Raad van State niet alle juridische kwesties kunnen onderzoeken die in het ontwerp aan de orde zouden kunnen worden gesteld,
vanwege de korte termijn die haar voor dat onderzoek is toegemeten.
Het grote aantal teksten dat wordt gewijzigd, alsook de aard en de
inhoud ervan, maken het onderzoek van het ontwerp in dat opzicht
nog complexer.
Uit de omstandigheid dat over deze of gene bepaling van het
ontwerp geen opmerkingen worden gemaakt, mag bijgevolg niet
worden afgeleid dat die teksten niet aan kritiek onderhevig zijn of niet
voor verbetering vatbaar zijn. Het stilzwijgen van de afdeling Wetgeving over die bepalingen kan dus niet worden aangegrepen om het
voorliggende ontwerp van besluit op de ene of de andere manier uit te
leggen.
OBSERVATIONS PARTICULIÈRES
BIJZONDERE OPMERKINGEN
PRÉAMBULE
1. Il convient d’insérer dans le préambule un alinéa consacré au visa
du Code des droits et taxes divers, dont l’article 80 du projet vise à
modifier l’article 208.
2. A l’alinéa 5, il convient de viser la loi du 12 juillet 1957 « relative à
la pension de retraite et de survie des employés’.
3. Il convient de consacrer un alinéa du préambule à chaque loi et à
chaque arrêté modifié par l’article 61 du projet.
AANHEF
1. In de aanhef moet een lid worden ingevoegd dat verwijst naar het
Wetboek diverse rechten en taksen, waarvan artikel 208 gewijzigd
wordt bij artikel 80 van het ontwerp.
2. In het vijfde lid moet worden verwezen naar de wet van
12 juli 1957 « betreffende het rust- en overlevingspensioen voor
bedienden ».
3. Elke wet en elk besluit dat bij artikel 61 van het ontwerp wordt
gewijzigd, moet in een afzonderlijk lid van de aanhef worden vermeld.
DISPOSITIF
DISPOSITIEF
Article 1er
La disposition serait plus claire si au lieu de mentionner « l’entrée en
vigueur du présent arrêté » elle mentionnait « l’entrée en vigueur du
présent paragraphe » compte tenu de l’article 81, § 1er, du projet.
Artikel 1
De bepaling zou duidelijker zijn indien « de inwerkingtreding van
deze paragraaf » zou worden vermeld in plaats van « de inwerkingtreding van dit besluit », gelet op artikel 81, § 1, van het ontwerp.
Article 3
L’article 3 du projet vise à insérer dans la loi du 23 juillet 1926
« relative à la S.N.C.B. Holding et à ses sociétés liées’, un nouveau titre
II intitulé : « Le personnel des Chemins de fer belges » et comprenant
trois chapitres; les dispositions actuelles de la loi du 23 juillet 1926 en
formant le titre Ier, intitulé pour sa part : « Société Nationale des
Chemins de fer belges ».
Artikel 3
Artikel 3 van het ontwerp strekt ertoe in de wet van 23 juli 1926
« betreffende NMBS Holding en haar verbonden vennootschappen »
een nieuwe titel II in te voegen, met als opschrift « Het personeel van de
Belgische Spoorwegen », dat drie hoofdstukken bevat. De huidige
bepalingen van de wet van 23 juli 1926 vormen dan titel I van die wet,
dat het opschrift « Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen »
krijgt.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Compte tenu de son ampleur, la division du titre II en chapitres,
sections et sous-sections ne permet cependant pas d’en assurer la
structuration correcte. En effet, certaines sous-sections font elles-mêmes
l’objet de subdivisions peu lisibles (1), sources d’insécurité juridique.
Il convient soit d’abandonner cette subdivision des sous-sections, soit
d’augmenter le nombre de niveaux de structuration du titre II, le
transformant en un livre II, divisé lui-même en titres, chapitres, sections
et sous-sections (2); le texte actuel de la loi du 23 juillet 1926 en formant
le livre 1er.
98913
Gelet op de omvang van titel II is het evenwel niet mogelijk deze titel
correct te structureren met de onderverdeling in hoofdstukken, afdelingen en onderafdelingen. Sommige onderafdelingen worden immers
op hun beurt op weinig overzichtelijke wijze onderverdeeld (1) wat
rechtsonzekerheid teweegbrengt.
Ofwel moet van die onderverdeling van de onderafdelingen worden
afgezien, ofwel moet titel II meer niveaus van onderverdeling krijgen
waarbij hij wordt omgezet in een boek II dat op zijn beurt wordt
onderverdeeld in titels, hoofdstukken, afdelingen en onderafdelingen
(2); de huidige tekst van de wet van 23 juli 1926 wordt dan boek.
Article 5
L’article 5 du projet vise à abroger l’article 13 de la loi du
23 juillet 1926 à l’exception de son dernier alinéa. Dans ce dernier, il
serait préférable de remplacer les mots « S.N.C.B. Holding » par « HR
Rail » plutôt que d’écrire qu’ils doivent y être « compris comme ».
Artikel 5
Artikel 5 van het ontwerp strekt ertoe artikel 13 van de wet van
23 juli 1926 op te heffen, uitgezonderd het laatste lid ervan. Het zou
beter zijn in dat lid de woorden « N.M.B.S. Holding » te vervangen
door « HR Rail », veeleer dan te schrijven dat ze aldus « moeten worden
begrepen ».
Article 8
L’article 21 de la loi du 21 mars 1991 « portant réforme de certaines
entreprises publiques économiques » ne compte actuellement que trois
paragraphes. Le nouveau paragraphe que l’article 8 du projet vise à y
insérer sera donc le quatrième et non le cinquième.
Artikel 8
Artikel 21 van de wet van 21 maart 1991 « betreffende de hervorming
van sommige economische overheidsbedrijven » bevat thans slechts
drie paragrafen. De nieuwe paragraaf die artikel 8 van het ontwerp er
beoogt in te voegen, wordt dus de vierde en niet de vijfde paragraaf.
Article 25
A l’article 115, alinéa 6, en projet, de la loi du 14 février 1961
« d’expansion économique, de progrès social et de redressement
financier’, il convient de se référer à l’article 21, et non à l’article 22, de
la loi du 23 juillet 1926.
Artikel 25
In het ontworpen artikel 115, zesde lid, van de wet van 14 februari 1961
« voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel » moet worden verwezen naar artikel 21, en niet naar artikel 22, van
de wet van 23 juli 1926.
Article 27
Dans le texte français de l’article 27, 2°, du projet, les mots « ou HR
Rail » doivent être remplacés par les mots « ou à HR Rail » et les mots
« services rendus » doivent être remplacés par « sont pris en compte ».
Artikel 27
In de Nederlandse tekst van artikel 27, 2°, van het ontwerp moeten de
woorden « of HR Rail » worden vervangen door de woorden « of bij
HR Rail ».
Article 58
Dans le texte français, les mots « ont droit à » doivent être remplacés
par « à une pension ».
Artikel 58
In de Franse tekst moeten de woorden « ont droit à » worden
vervangen door de woorden « à une pension ».
Article 61
L’auteur du projet veillera à identifier précisément toutes les
dispositions des lois et arrêtés mentionnés à l’article 61 du projet et à les
modifier par des dispositions nouvelles et distinctes, compte tenu de
l’article 11, alinéa 2, de la loi du 30 août 2013.
Artikel 61
De steller van het ontwerp moet erop toezien dat alle bepalingen van
de wetten en besluiten die in artikel 61 van het ontwerp worden
vermeld, nauwkeurig worden aangegeven, en dat ze door onderscheiden nieuwe bepalingen worden gewijzigd, gelet op artikel 11, tweede
lid, van de wet van 30 augustus 2013.
Le greffier,
C. GIGOT
De griffier,
C. GIGOT
Le president;
P. LIÉNARDY
De voorzitter,
P. LIÉNARDY
Notes
Nota’s
(1) Voir notamment, dans le chapitre II, la section 2, sous-sections 2,
3 et 4, et dans le chapitre III, la section 5, sous-sections 2 et 7, la section 6,
sous-sections 1 et 2, et la section 8, sous-section 3.
(2) Lesquels seront tous numérotés en chiffres arabes.
(1) Zie inzonderheid in hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdelingen 2, 3
en 4, en in hoofdstuk III, afdeling 5, onderafdelingen 2 en 7, afdeling 6,
onderafdelingen 1 en 2, en afdeling 8, onderafdeling 3.
(2) Die allemaal met Arabische cijfers moeten worden genummerd.
11 DECEMBRE 2013. — Arrêté royal
relatif au personnel des Chemins de fer belges
11 DECEMBER 2013. — Koninklijk besluit
houdende het personeel van de Belgische Spoorwegen
PHILIPPE, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Vu la loi du 30 août 2013 relative à la réforme des chemins de fer
belges, les articles 3, 7 et 11;
Vu la loi du 23 juillet 1926 relative à la S.N.C.B. Holding et à ses
sociétés liées;
Vu le Code des droits et taxes divers du 2 mars 1927;
Vu les lois coordonnées le 19 décembre 1939 relatives aux allocations
familiales pour travailleurs salariés;
Vu la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes
d’intérêt public;
Vu la loi du 21 mai 1955 relative à la pension de retraite et de survie
des ouvriers;
Vu la loi du 12 juillet 1957 relative à la pension de retraite et de survie
des employés;
Vu la loi du 14 février 1961 d’expansion économique, de progrès
social et de redressement financier;
FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 30 augustus 2013 betreffende de hervorming van
de Belgische spoorwegen, deartikelen 3, 7 en 11;
Gelet op de wet van 23 juli 1926 betreffende N.M.B.S. Holding en
haar verbonden vennootschappen;
Gelet op het Wetboek diverse rechten en taksen van 2 maart 1927;
Gelet op de gecoördineerde wetten van 19 december 1939 betreffende
de kinderbijslag voor loonarbeiders;
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op
sommige instellingen van openbaar nut;
Gelet op de wet van 21 mei 1955 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor arbeiders;
Gelet op de wet van 12 juli 1957 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor bedienden;
Gelet op de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie,
sociale vooruitgang en financieel herstel;
98914
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Vu la loi du 25 avril 1963 sur la gestion des organismes d’intérêt
public de sécurité sociale et de prévoyance sociale;
Vu la loi du 14 avril 1965 établissant certaines relations entre les
divers régimes de pensions du secteur public;
Vu la loi du 4 juillet 1966 accordant un pécule de vacances et un
pécule complémentaire au pécule de vacances aux pensionnés des
services publics;
Vu la loi du 5 août 1968 établissant certaines relations entre les
régimes de pensions du secteur public et ceux du secteur privé;
Vu la loi du 1er avril 1969 instituant un revenu garanti aux personnes
âgées;
Vu la loi du 9 juillet 1969 modifiant et complétant la législation
relative aux pensions de retraite et de survie des agents du secteur
public;
Vu les lois coordonnées du 3 juin 1970 relatives à la prévention des
maladies professionnelles et à la réparation des dommages résultant de
celles-ci;
Vu la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail;
Vu la loi du 10 janvier 1974 réglant l’admissibilité de certains services
et de périodes assimilées à l’activité de service pour l’octroi et le calcul
des pensions à charge du Trésor public;
Vu la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les
autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités;
Vu la loi du 5 août 1978 de réformes économiques et budgétaires;
Vu la loi du 29 juin 1981 établissant les principes généraux de la
sécurité sociale des travailleurs salariés;
Vu la loi du 15 mai 1984 portant mesures d’harmonisation dans les
régimes de pensions;
Vu la loi du 20 juillet 1990 instaurant un âge flexible de la retraite
pour les travailleurs salariés et adaptant les pensions des travailleurs
salariés à l’évolution du bien-être général;
Vu la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions
nationales de mutualités;
Vu la loi du 29 décembre 1990 portant des dispositions sociales;
Vu la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises
publiques économiques;
Vu le Code du 10 avril 1992 des impôts sur les revenus 1992;
Vu la loi du 30 mars 1994 portant des dispositions sociales;
Vu la loi coordonnée le 14 juillet 1994 relative à l’assurance
obligatoire soins de santé et indemnités;
Vu la loi du 22 mars 2001 instituant la garantie de revenus aux
personnes âgées;
Vu la loi du 30 mars 2001 relative à la pension du personnel des
services de police et de leurs ayants droit;
Vu la loi-programme (I) du 24 décembre 2002;
Vu la loi du 21 août 2008 relative à l’institution et à l’organisation de
la plate-forme eHealth et portant diverses Dispositions;
Vu la loi du 28 décembre 2011 portant des dispositions diverses;
Vu la loi du 30 août 2013 portant le Code ferroviaire;
Vu l’arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 relatif à la pension de
retraite et de survie des travailleurs salariés;
Vu l’arrêté royal du 28 novembre 1969 pris en exécution de la loi du
27 juin 1969 révisant l’arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la
sécurité sociale des travailleurs;
Vu l’arrêté royal du 29 octobre 1987 portant exécution de l’article 18bis des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour
travailleurs salariés;
Vu l’arrêté royal du 7 mars 1991 portant exécution de l’article 2, §§ 2
et 3, article 14, § 3, et article 19, alinéas 3 et 4, de la loi du 6 août 1990
relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités;
Vu l’arrêté royal du 15 octobre 1991 portant exécution de l’article 6 de
la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités,
coordonnée le 14 juillet 1994;
Vu l’arrêté royal du 17 octobre 1991 portant exécution de l’article 158
de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités,
coordonnée le 14 juillet 1994;
Vu l’arrêté royal du 21 décembre 1992 portant exécution de
l’article 50, § 2, alinéa 1er, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités
et aux unions nationales de mutualités;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de
instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale
voorzorg;
Gelet op de wet van 14 april 1965 tot vaststelling van een zeker
verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare
sector;
Gelet op de wet van 4 juli 1966 houdende toekenning van een
vakantiegeld en van een aanvullende toeslag bij het vakantiegeld aan
de gepensioneerden van de openbare diensten;
Gelet op de wet van 5 augustus 1968 tot vaststelling van een zeker
verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van
de privé-sector;
Gelet op de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd
inkomen voor bejaarden;
Gelet op de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de
wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het
personeel van de openbare sector;
Gelet op de gecoördineerde wetten van 3 juni 1970 betreffende de
preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit
die ziekten voortvloeit;
Gelet op de wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen;
Gelet op de wet van 10 januari 1974 tot regeling van de inaanmerkingneming van bepaalde diensten en van met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden voor het toekennen en berekenen van pensioenen ten
laste van de Staatskas;
Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de
betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;
Gelet op de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en
budgettaire hervormingen;
Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen
van de sociale zekerheid voor werknemers;
Gelet op de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot
harmonisering in de pensioenregelingen;
Gelet op de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele
pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn;
Gelet op de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en
de landsbonden van ziekenfondsen;
Gelet op de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen;
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van
sommige economische overheidsbedrijven;
Gelet op het Wetboek van 10 april 1992 van de inkomstenbelastingen
1992;
Gelet op de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen;
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Gelet op de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen;
Gelet op de wet van 30 maart 2001 betreffende het pensioen van het
personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden;
Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002;
Gelet op de wet van 21 augustus 2008 houdende oprichting en
organisatie van het eHealth-platform en diverse bepalingen;
Gelet op de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen;
Gelet op de wet van 30 augustus 2013 houdende de Spoorcodex;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende
het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering
van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van
28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der
arbeiders;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1987 tot uitvoering van
artikel 18bis der samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag
voor loonarbeiders;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 1991 tot uitvoering van
artikel 2, §§ 2 en 3, artikel 14, § 3, en artikel 19, derde en vierde lid, van
de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de
landsbonden van ziekenfondsen;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 oktober 1991 tot uitvoering van
artikel 6 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 oktober 1991 tot uitvoering van
artikel 158 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1992 tot uitvoering
van artikel 50, § 2, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1990
betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Vu l’arrêté royal du 3 juillet 1996 portant exécution de la loi relative
à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le
14 juillet 1994;
Vu l’arrêté royal du 15 juin 2001 déterminant les critères d’agréation
des offices de tarification;
Vu l’arrêté royal du 28 août 2002 relatif à la responsabilisation des
organismes assureurs sur le montant de leurs frais d’administration;
Vu l’arrêté royal du 21 octobre 2002 portant exécution de l’article 29,
§§ 1er et 5, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions
nationales de mutualités;
Vu l’arrêté royal du 16 janvier 2003 fixant le montant des indemnités
et jetons de présence attribués aux présidents et membres des organes
de gestion des institutions publiques de sécurité sociale et des
organismes d’intérêt public relevant du Service public fédéral Sécurité
sociale et conjointement du Service public fédéral Intérieur en ce qui
concerne l’Office national de sécurité sociale des administrations
provinciales et locales;
Vu l’arrêté royal du 3 avril 2003 relatif aux prestations de soins de
santé à charge de l’Office de sécurité sociale d’Outre-Mer;
Vu le règlement du 28 juillet 2003 portant exécution de l’article 22,
11°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et
indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994;
Vu l’arrêté royal du 22 janvier 2004 déterminant les données relatives
aux fournitures à tarifer que les organismes assureurs doivent transmettre à l’Institut national d’assurance maladie-invalidité;
Vu l’arrêté royal du 8 juillet 2004 relatif au remboursement des
médicaments orphelins;
Vu l’arrêté royal du 28 décembre 2005 relatif à la reprise des
obligations de pension de la S.N.C.B. Holding par l’Etat belge;
Vu l’arrêté royal du 29 janvier 2007 fixant les conditions dans
lesquelles le Comité de l’assurance peut conclure une convention en
application de l’article 56, § 2, 1°, de la loi relative à l’assurance soins de
santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, en vue de prolonger
le financement expérimental de contraceptifs pour les jeunes;
Vu l’arrêté royal du 17 septembre 2010 portant exécution de
l’article 75, § 2, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux
unions nationales de mutualités;
Vu l’avis de la Commission Entreprises publiques, visée à l’article 31,
§ 3 de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises
publiques économiques;
Vu l’avis de la Commission paritaire nationale visée à l’article 13 de
la loi du 23 juillet 1926 relative à la S.N.C.B. Holding et à ses sociétés
liées;
Vu l’avis de l’Inspecteur de Finances donné le 21 novembre 2013;
Vu l’accord de Notre Ministre du Budget donné le 26 novembre 2013;
Vu l’urgence motivée par la nécessité de mettre en œuvre, au plus
vite, la réforme, dont un premier volet fait déjà l’objet de l’arrêté royal
du 7 novembre 2013 portant réforme des structures de la SNCB
Holding, d’Infrabel et de la SNCB (I), puisque (i) il faut au plus vite
mettre fin à l’incertitude, associée à la présente période de transition
dans le chef du personnel, des clients et des autres parties prenantes en
passant à bref délai à la nouvelle structure, (ii) la qualité des services
publics et la ponctualité, pour lesquels la nouvelle structure permettra
de prendre les mesures nécessaires, sont à améliorer d’urgence, (iii)
l’endettement du groupe SNCB est à maitriser d’urgence dans l’intérêt
de la continuité du service public et la trésorerie de l’Etat et (iv) pour
des raisons comptables, il est préférable que la nouvelle structure entre
en vigueur au début d’une nouvelle année civile, ce qui, au final,
implique que la nouvelle structure entre en vigueur le 1er janvier 2014.
Pour que cette nouvelle structure puisse entrer en vigueur le 1er janvier
2014, il convient préalablement d’adopter le statut organique de HR
Rail et de régler les matières en ce qui concerne le personnel des
Chemins de fer belges, ce qui fait l’objet du présent arrêté royal. Le
calendrier relatif à la réforme requiert que la décision concernant
l’apport des actifs et passifs de l’activité opérationnelle actuelle « RH »
de la SNCB Holding à HR Rail est prise lors d’une assemblée générale
le 20 décembre 2013, avec effet au 1er janvier 2014 et que le personnel de
la SNCB Holding est transféré au plus tard le 1er janvier 2014 à HR Rail;
il est donc impératif que les dispositions du présent arrêté relatives à la
constitution de HR Rail en tant que SA de droit public et concernant le
statut organique de HR Rail entrent en vigueur le 20 décembre 2013 au
plus tard, puisque l’apport visé ci-dessus devra s’effectuer à HR Rail,
société de droit public;
98915
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de
wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juni 2001 tot vaststelling van de
erkenningscriteria voor de tariferingsdiensten;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 augustus 2002 betreffende de
responsabilisering van de verzekeringsinstellingen met betrekking tot
het bedrag van hun administratiekosten;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 oktober 2002 tot uitvoering van
artikel 29, §§ 1 en 5, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de
ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 januari 2003 tot vaststelling van
de vergoedingen en het presentiegeld toegekend aan de voorzitters en
leden van de beheersorganen van de openbare instellingen van sociale
zekerheid en van de instellingen van openbaar nut die onder de
Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid ressorteren, en tegelijk
onder de Federale Overheidsdienst Binnenlandse zaken voor wat
betreft de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en
plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 2003 betreffende de
uitkeringen voor geneeskundige verzorging ten laste van de Dienst
voor de overzeese sociale zekerheid;
Gelet op de verordening van 28 juli 2013 tot uitvoering van artikel 22,
11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 januari 2004 tot vaststelling van
de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de verzekeringsinstellingen aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
moeten overmaken;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 2004 betreffende de
vergoeding van weesgeneesmiddelen;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 december 2005 betreffende de
overname van de pensioenverplichtingen van de N.M.B.S. Holding
door de Belgische Staat;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot vaststelling van
de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité een overeenkomst
kan sluiten in toepassing van artikel 56, § 2, 1°, van de wet betreffende
de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, om de experimentele financiering
van contraceptiva voor jongeren te verlengen;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 september 2010 tot uitvoering
van artikel 75, § 2, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de
ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
Gelet op het advies van het Comité Overheidsbedrijven bedoeld in
artikel 31, § 3 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming
van sommige overheidsbedrijven;
Gelet op het advies van de Nationale Paritaire Commissie bedoeld in
artikel 13 van de wet van 23 juli 1926 betreffende N.M.B.S. Holding en
haar verbonden vennootschappen;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën gegeven op
21 novembre 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting
gegeven op 26 novembre 2013;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de
omstandigheid dat de hervorming, waarvan het eerste luik reeds het
voorwerp uitmaakt van een koninklijk besluit van 7 november 2013
houdende hervorming van de structuren van de NMBS Holding,
Infrabel en de NMBS (I), dringend moet worden uitgevoerd omdat (i)
de met de huidige overgangsperiode gepaard gaande onzekerheid voor
het personeel, het cliënteel en andere belanghebbende partijen dringend moet worden beëindigd door op korte termijn naar de nieuwe
structuur over te stappen, (ii) de kwaliteit van de openbare dienstverlening en de stiptheid dringend moeten worden verbeterd, waartoe de
nieuwe structuur de nodige maatregelen zal toelaten, (iii) de schuldpositie van de huidige NMBS groep dringend moet worden beheerst in
het belang van de continuïteit van de openbare dienst en de Staatsfinanciën en (iv) de nieuwe structuur om boekhoudkundige redenen bij
voorkeur bij de aanvang van een nieuw kalenderjaar in werking treedt,
wat er samen toe leidt dat de nieuwe structuur op 1 januari 2014 in
werking dient te treden. Opdat deze nieuwe structuur in werking kan
treden op 1 januari 2014, is het nodig dat voorafgaandelijk het organiek
statuut van HR Rail wordt aangenomen en de aangelegenheden inzake
het personeel van de Belgische spoorwegen worden geregeld, wat het
voorwerp uitmaakt van dit koninklijk besluit. De kalender met
betrekking tot de hervorming vereist dat de beslissing inzake de
inbreng van activa en passiva van de huidige operationele activiteit
« HR » van de NMBS Holding in HR Rail wordt genomen tijdens een
algemene vergadering van 20 december 2013, met uitwerking op
1 januari 2014 en dat het personeel van de NMBS Holding ten laatste op
1 januari 2014 aan HR Rail wordt overgedragen; het is dus absoluut
noodzakelijk dat de bepalingen van dit besluit met betrekking tot de
totstandkoming van HR Rail als NV van publiek recht en met
betrekking tot het organiek statuut van HR Rail in werking treden
98916
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Vu l’avis du Conseil d’Etat n° 54.638/4 donné le 5 décembre 2013, en
application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2° des lois coordonnées sur
le Conseil d’Etat;
Sur la proposition du Ministre des Entreprises publiques et de la
Coopération au développement, chargé des Grandes Villes, du VicePremier Ministre et Ministre des Pensions, de la Vice-Première Ministre
et Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, du Ministres
des Finances, chargé de la Fonction publique et sur avis des Ministres
qui ont délibéré en Conseil,
Nous avons arrêté et arrêtons :
Titre Ier. — Création de HR Rail
en tant que société anonyme de droit public
uiterlijk op 20 december 2013, aangezien de bedoelde inbreng dient te
gebeuren in HR Rail, vennootschap van publiek recht;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 54.638/4, gegeven op
5 december 2013, met toepassing van artikel 84, § 1er, alinea 1er, 2° van
de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van de Minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden, van de Vice-Eerste
Minister en Minister van Pensioenen, van de Vice-Eerste Minister en
Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, van de Minister van
Financiën, belast met Ambtenarenzaken, en op het advies van de in
Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Titel I. — Totstandbrenging van HR Rail
als naamloze vennootschap van publiek recht
Article 1er. § 1er. A l’entrée en vigueur de l’arrêté royal visé au
paragraphe 2, la société anonyme, constituée par la SNCB Holding et
Infrabel, sous la dénomination « HR-Test », est transformée, sans
interruption de la continuité de sa personnalité juridique, en personne
morale de droit public, sous la forme d’une société anonyme de droit
public, qui sera dénommée « HR Rail » et qui sera réglée par les
dispositions du présent arrêté.
Artikel 1. § 1. Op de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit bedoeld in paragraaf 2, wordt de naamloze vennootschap,
opgericht door NMBS Holding en Infrabel, met als benaming « HRTest » zonder onderbreking van de continuïteit van haar rechtspersoonlijkheid, omgevormd tot een publiekrechtelijke rechtspersoon, die de
vorm aanneemt van een naamloze vennootschap van publiek recht, die
de benaming « HR Rail » krijgt en die geregeld wordt door de
bepalingen van dit besluit.
§ 2. Endéans les trente jours après l’entrée en vigueur du présent
paragraphe, le Roi établit, par arrêté délibéré en Conseil des ministres,
les statuts de HR Rail, qui seront d’application à partir de sa
transformation en société anonyme de droit public.
§ 2. Binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van deze paragraaf,
stelt de Koning bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de statuten van HR Rail vast, die gelden vanaf de omvorming in
een naamloze vennootschap van publiek recht.
§ 3. A la date de l’entrée en vigueur de l’arrêté visé au paragraphe 2,
l’assemblée générale constate la transformation de HR-Test en HR Rail
sous la forme d’une société anonyme de droit public.
§ 3. Op de datum van inwerkingtreding van het besluit bedoeld in
paragraaf 2 stelt de algemene vergadering de omvorming van HR-Test
in HR Rail als naamloze vennootschap van publiek recht vast.
§ 4. L’article 559 du Code des sociétés et les dispositions du livre XII
du Code des sociétés ne sont pas applicables à la transformation visée
au présent article.
§ 4. Artikel 559 van het Wetboek van vennootschappen en de
bepalingen van boek XII van het Wetboek van vennootschappen zijn
niet van toepassing op de omvorming waarvan sprake in dit artikel.
Titre II. — Transfert du personnel vers HR Rail
et mise à disposition du personnel par HR Rail
Titel II. — Overdracht van personeel naar HR Rail
en terbeschikkingstelling van personeel door HR Rail
Art. 2. § 1er. Tous les membres du personnel statutaire et non
statutaire au service de la SNCB Holding au 31 décembre 2013 sont de
plein droit transférés vers HR Rail à compter du 1er janvier 2014, sans
que cela n’entraîne une modification de leur statut juridique.
Art. 2. § 1. Alle statutaire en niet statutaire personeelsleden in dienst
van NMBS Holding op 31 december 2013 worden van rechtswege
overgedragen naar HR Rail met ingang van 1 januari 2014 zonder dat
hun rechtspositie hierbij wordt gewijzigd.
§ 2. Sans préjudice aux paragraphes 3, 4 et 5, les membres du
personnel, qui étaient mis à la disposition d’Infrabel ou de la SNCB au
31 décembre 2013, sont de plein droit mis à la disposition d’Infrabel ou
de la (nouvelle) SNCB au 1er janvier 2014, suivant qu’ils étaient mis à la
disposition soit de l’une soit de l’autre société, au 31 décembre 2013.
§ 2. Zonder afbreuk te doen aan de paragrafen 3, 4 en 5, worden de
personeelsleden die op 31 december 2013 ter beschikking gesteld waren
van Infrabel of NMBS op 1 januari 2014 van rechtswege ter beschikking
gesteld van Infrabel of (nieuwe) NMBS al naargelang zij op 31 december 2013 ter beschikking waren gesteld van het zij de ene, hetzij de
andere vennootschap.
§ 3. Si une activité qui, avant la réforme était attribuée auprès
respectivement d’Infrabel ou de la SNCB, est attribuée, suite à la
réforme, auprès respectivement de la (nouvelle) SNCB ou d’Infrabel,
alors le personnel qui était lié au 31 décembre 2013 à cette activité et qui,
avant la réforme, était mis à la disposition respectivement d’Infrabel ou
de la SNCB, suit cette activité et est mis de plein droit à la disposition
respectivement de la (nouvelle) SNCB ou d’Infrabel au 1er janvier 2014.
§ 3. Indien een activiteit die voor de hervorming ondergebracht was
bij Infrabel respectievelijk bij NMBS door de hervorming ondergebracht
wordt bij (nieuwe) NMBS respectievelijk Infrabel, dan volgt het
personeel dat op 31 december 2013 verbonden was aan deze activiteit
en dat voor de hervorming ter beschikking was gesteld van Infrabel,
respectievelijk NMBS, deze activiteit en wordt het op 1 januari 2014 van
rechtswege ter beschikking gesteld van (nieuwe) NMBS respectievelijk
Infrabel.
§ 4. Si une activité qui, avant la réforme, était attribuée à la SNCB
Holding est attribuée, suite à la réforme à respectivement Infrabel ou la
(nouvelle) SNCB, alors le personnel qui était lié au 31 décembre 2013 à
cette activité suit cette activité et est mis d’office à la disposition
respectivement d’Infrabel ou de la (nouvelle) SNCB au 1er janvier 2014.
§ 4. Indien een activiteit die voor de hervorming ondergebracht was
bij NMBS Holding door de hervorming ondergebracht wordt bij
Infrabel respectievelijk (nieuwe) NMBS, dan volgt het personeel dat op
31 december 2013 verbonden was aan deze activiteit, deze activiteit en
wordt het op 1 januari 2014 van rechtswege ter beschikking gesteld van
Infrabel respectievelijk (nieuwe) NMBS.
§ 5. Si une activité qui, avant la réforme, était attribuée à la SNCB
Holding est divisée, suite à la réforme, de sorte que les parties sont
attribuées respectivement à Infrabel ou à la (nouvelle) SNCB ou à HR
Rail, alors les membres du personnel seront attribués à Infrabel, la
(nouvelle) SNCB ou HR rail sur base d’un accord entre la SNCB
Holding, Infrabel et la SNCB.
§ 5. Indien een activiteit die voor de hervorming ondergebracht was
bij NMBS Holding door de hervorming gesplitst wordt waarbij de
delen ondergebracht worden bij Infrabel, respectievelijk (nieuwe)
NMBS, respectievelijk HR Rail, dan zullen de personeelsleden toegewezen worden aan Infrabel of (nieuwe) NMBS of HR Rail op basis van
een akkoord tussen NMBS Holding, Infrabel en NMBS.
Titre III. — Le personnel des Chemins de fer belges
Titel III. — Het personeel van de Belgische Spoorwegen
Art. 3. La loi du 23 juillet 1926 relative à la S.N.C.B. Holding et à ses
sociétés liées, dont le texte actuel formera le Livre 1er avec l’intitulé
« Société Nationale des Chemins de fer belges », est complétée par un
Livre 2, rédigé comme suit :
Art. 3. De wet van 23 juli 1926 betreffende N.M.B.S. Holding en haar
verbonden vennootschappen, waarvan de bestaande tekst Boek 1 zal
vormen met als opschrift « Nationale Maatschappij der Belgische
Spoorwegen », wordt aangevuld met een Boek 2, luidende :
Livre 2. Le personnel des Chemins de fer belges
Boek 2. Het personeel van de Belgische Spoorwegen
Titre 1. Définitions
Titel 1. Definities
Art. 21. Pour l’application du présent livre, il y a lieu d’entendre par :
Art. 21. Voor de toepassing van dit boek, wordt verstaan onder :
Société(s) : Infrabel, la SNCB, HR Rail;
Vennootschap(pen) : Infrabel, NMBS, HR Rail;
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98917
SNCB Holding : la société anonyme de droit public SNCB Holding,
avant le moment où la fusion visée au chapitre II de l’arrêté royal de
7 novembre 2013 portant réforme des structures de la SNCB Holding,
d’Infrabel et de la SNCB (I) sort ses effets;
NMBS Holding : de naamloze vennootschap van publiek recht
NMBS Holding, voor het ogenblik waarop de fusie bedoeld in
hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 7 november 2013 tot
hervorming van de structuren van NMBS Holding, Infrabel en de
NMBS (I) uitwerking heeft;
Société nationale des Chemins de fer belges, en abrégé « SNCB » :
la société anonyme de droit public SNCB, à partir du moment où la
fusion visée au chapitre II de l’arrêté royal de 7 novembre 2013 portant
réforme des structures de la SNCB Holding, d’Infrabel et de la SNCB (I)
sort ses effets;
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, afgekort
« NMBS » : de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS, vanaf
het ogenblik dat de fusie bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk
besluit van 7 november 2013 tot hervorming van de structuren van
NMBS Holding, Infrabel en de NMBS (I) uitwerking heeft;
Infrabel : la société anonyme de droit public Infrabel;
Infrabel : de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;
Chemins de fer belges : les trois sociétés ensemble;
Belgische Spoorwegen : de drie vennootschappen gezamenlijk;
Réforme : réforme des Chemins de fer belges sur la base de la loi du
30 août 2013 relative à la réforme des chemins de fer belges;
Hervorming : hervorming van de Belgische Spoorwegen op grond
van de wet van 30 augustus 2013 betreffende de hervorming van de
Belgische spoorwegen;
Ressources humaines, en abrégé RH : comprend entre autres les
domaines suivants : le dialogue social, la mise à disposition de
personnel, la planification en matière de personnel, le recrutement et la
sélection, la politique de rémunération et les conditions de travail, la
politique de carrière, la formation et le développement, le management
de la performance, la mise à la retraite et les départs (in)volontaires,
gestion des paiements, les affaires sociales, les décisions en matière de
personnel à portée individuelle, la gestion de la mise à la retraite, la
discipline, l’évaluation, le suivi des accidents de travail et des maladies
professionnelles, le bien-être, le service médical, CPS et la gestion des
restaurants d’entreprise;
Human resources, afgekort HR : omvat onder meer de volgende
domeinen : sociale dialoog, terbeschikkingstelling van personeel, personeelsplanning, aanwerving en selectie, beloningsbeleid en arbeidsvoorwaarden, loopbaanbeleid, opleiding en ontwikkeling, performantiemanagement, opruststelling en (on)vrijwillige uitstroom, beheer van
de uitbetalingen, sociale zaken, personeelsbeslissingen met individuele
draagwijdte, beheer van de opruststelling, tucht, evaluatie, opvolging
van arbeidsongevallen en beroepsziekten, welzijn, medische dienst,
CPS en het beheer van de bedrijfsrestaurants;
Politique RH : la proposition et la détermination de la politique en
matière de personnel, y-compris entre autres l’évaluation de la
politique et toutes les décisions en matière de politique RH dans un ou
plusieurs domaines de RH. La politique RH a une portée générale et
concerne une partie ou l’ensemble du personnel des Chemins de fer
belges mis ou non à la disposition d’Infrabel ou de la SNCB;
HR-beleid : het voorstellen en nader bepalen van het beleid inzake
personeelszaken, waaronder onder meer de beleidsevaluatie en alle
HR-beleidsbeslissingen worden gevat in één of meer domeinen van
HR. Het HR-beleid heeft een algemene draagwijdte en betreft een deel
of het volledige personeel van de Belgische Spoorwegen al dan niet ter
beschikking gesteld van Infrabel of NMBS;
Exécution RH : l’exécution, la production ou le traitement administratif de la politique RH et de la gestion RH; l’administration du
personnel et la prestation de services connexes au personnel et aux
sociétés dans un ou plusieurs domaines de RH;
HR-uitvoering : het doen, het opleveren of het administratief
verwerken van het HR-beleid en het HR-beheer; het voeren van
personeelsadministratie en het verlenen van aanverwante dienstverlening aan het personeel en de vennootschappen in één of meer
domeinen van HR;
Gestion RH : la gestion administrative, y-compris entre autres la
gestion de données, la documentation, l’entretien et la conservation
d’information dans un ou plusieurs domaines de RH;
HR-beheer : het administratief beheer, waaronder onder meer het
data-beheer, het documenteren, het onderhouden en het bewaren van
informatie in één of meer domeinen van HR worden gevat;
Expertise RH : les conseils et l’information dans un ou plusieurs
domaines de RH;
HR-expertise : het adviseren en het informeren omtrent één of meer
domeinen van HR;
Processus RH : l’ensemble d’opérations consécutives, menées dans le
but de l’exécution RH, et les développements consécutifs en vue de
l’amélioration, la modernisation et le développement continus de la
politique RH, l’exécution RH, la gestion RH et/ou l’expertise RH;
HR-processen : het geheel van de opeenvolgende bewerkingen,
verricht met als doel de HR-uitvoering, en de opeenvolgende ontwikkelingen strekkend tot voortdurende verbetering, modernisering en
uitbouw van het HR-beleid, de HR-uitvoering, het HR-beheer en/of de
HR-expertise;
Contrat de services RH : le(s) contrat(s) réciproque(s) entre HR Rail
et Infrabel et HR Rail et la SNCB dans lesquels les droits et obligations
réciproques en matière de politique RH, d’exécution RH, de gestion RH
et d’expertise RH dans un ou plusieurs des domaines de RH sont
précisés et répartis, et qui sont conclus suivant les modalités établies à
l’article 98;
HR-dienstenovereenkomst : de wederzijdse overeenkomst(en) tussen HR Rail en Infrabel en HR Rail en NMBS waarin de wederzijdse
rechten en verplichtingen inzake het HR-beleid, de HR-uitvoering, het
HR-beheer en de HR-exptertise in één of meer van de domeinen van
HR nader worden gepreciseerd en toebedeeld, afgesloten volgens de
modaliteiten zoals voorgeschreven onder artikel 98;
Comité de Coordination RH : Comité pour la coordination de la
gestion du personnel visé à l’article 45 et suivants de la présente loi;
HR Coördinatie Comité : Comité voor de coördinatie van het beheer
van de personeelszaken, bedoeld in artikel 45 en volgende van deze
wet;
Statut du personnel : le statut du personnel employé aux Chemins
de fer belges, tel que déterminé par le conseil d’administration de HR
Rail conformément à la procédure déterminée à l’article 75;
Personeelsstatuut : het statuut van het personeel tewerkgesteld bij
de Belgische Spoorwegen, zoals vastgesteld door de raad van bestuur
van HR Rail overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 75;
Statut syndical : le Chapitre XIII du statut du personnel et le
RGPS-Fascicule 548 et toutes les modifications ultérieures qui y sont
apportées;
Syndicaal statuut : Hoofdstuk XIII van het personeelsstatuut en
ARPS-bundel 548 en alle latere wijzigingen ervan;
Réglementation du personnel : réglementation interne déterminée
en exécution du statut du personnel;
Personeelsreglementering : interne reglementering vastgesteld ter
uitvoering van het personeelsstatuut;
Règlement de travail : un règlement de travail au sens de la loi du
8 avril 1965 instituant les règlements de travail;
Arbeidsreglement : een arbeidsreglement in de zin van de wet van
8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen;
Loi du 21 mars 1991 : la loi du 21 mars 1991 portant réforme de
certaines entreprises publiques économiques;
Wet van 21 maart 1991 : de wet van 21 maart 1991 betreffende de
hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
Loi du 4 août 1996 : la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des
travailleurs lors de l’exécution de leur travail;
Wet van 4 augustus 1996 : de wet van 4 augustus 1996 betreffende het
welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
Personnel cadre : les membres du cadre supérieur comme défini
dans le statut du personnel.
Kaderpersoneel : de leden van het hoger kader zoals omschreven in
het personeelsstatuut.
Titre 2. HR Rail
Chapitre 1. Objet social, capital, statuts, dispositions législatives et
réglementaires
Titel 2. HR Rail
Hoofdstuk 1. Maatschappelijk doel, kapitaal, statuten, wettelijke en
reglementaire bepalingen
98918
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Section 1. Objet social et mission de service public de HR Rail
Afdeling 1. Maatschappelijk doel en opdracht van openbare dienst
van HR Rail
Art. 22. § 1. HR Rail est une société anonyme de droit public. Elle
relève de la compétence du ministre ayant les entreprises publiques
dans ses attributions.
Art. 22. § 1. HR Rail is een naamloze vennootschap van publiek
recht. Zij ressorteert onder de minister die bevoegd is voor overheidsbedrijven.
§ 2. Sur tous les actes, factures, annonces, publications, correspondance, ordres et autres pièces émanant de la société, la dénomination
« HR Rail » doit toujours être précédée ou suivie de la mention « société
anonyme de droit public ».
§ 2. Op alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen,
briefwisseling, publicaties, orders en andere stukken uitgaande van de
vennootschap dient de benaming « HR Rail » steeds te worden
voorafgegaan of gevolgd door de vermelding « naamloze vennootschap van publiek recht ».
Art. 23. § 1. HR Rail a pour objet :
Art. 23. § 1. HR Rail heeft tot doel :
1° la sélection et le recrutement du personnel statutaire et non
statutaire nécessaire à la réalisation des missions d’Infrabel et de la
SNCB, la mise à la disposition d’Infrabel et de la SNCB de ce personnel
et l’intervention en tant qu’employeur juridique de ce personnel;
1° de selectie en de aanwerving van het statutair en het niet statutair
personeel dat nodig is voor de verwezenlijking van de opdrachten van
Infrabel en NMBS, de terbeschikkingstelling aan Infrabel en NMBS van
dat personeel en het optreden als juridisch werkgever met betrekking
tot dat personeel;
2° la gestion des affaires du personnel, en ce-compris la détermination et le suivi de la politique RH, de l’exécution RH, de la gestion RH,
et de l’expertise RH, tels que définis par et dans les limites des
compétences et des responsabilités visées au chapitre III, section 5 de la
présente loi et ceci au service des Chemins de fer belges;
2° het beheer van personeelszaken, waaronder het bepalen en
opvolgen van het HR-beleid, de HR-uitvoering, het HR-beheer en de
HR-expertise worden omvat, zoals omschreven en binnen de afbakening van bevoegdheden en verantwoordelijkheden, uiteengezet door
hoofdstuk III, afdeling 5, van deze wet, en dit ten dienste van de
Belgische Spoorwegen;
3° l’organisation et la gestion du dialogue social au niveau des
Chemins de fer belges;
3° het organiseren en beheren van de sociale dialoog op het niveau
van de Belgische Spoorwegen;
4° la mise en place d’un service externe au sens de l’arrêté royal du
27 mars 1998 relatif au service externe pour la prévention et la
protection au travail et ceci au service des Chemins de fer belges;
4° het voorzien in een externe dienst in de zin van het koninklijk
besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor
preventie en bescherming op het werk, en dit ten dienste van de
Belgische Spoorwegen;
5° la gestion des pensions statutaires sur la base de l’article 159 de la
loi-programme du 27 décembre 2005 et conformément à l’arrêté royal
du 28 décembre 2005 réglant la reprise des obligations de pension de la
SNCB-Holding par l’Etat belge, ratifié par la loi–programme du
20 juillet 2006 et à ses arrêtés d’exécution;
5° het beheer van de statutaire pensioenen op grond van artikel 159
van de programmawet van 27 december 2005 en in overeenstemming
met het koninklijk besluit van 28 december 2005 betreffende de
overname van de pensioenverplichtingen van de NMBS Holding door
de Belgische Staat, bekrachtigd door de programmawet van 20 juli 2006
en met de uitvoeringsbesluiten;
6° la sélection et le recrutement et la mise à disposition des sociétés,
associations et institutions de droit public ou privé dans lesquelles
Infrabel, la SNCB et/ou HR Rail ont un lien de participation, du
personnel statutaire nécessaire à l’exécution de leur mission;
6° de selectie en de aanwerving en terbeschikkingstelling van
statutair personeel dat nodig is voor de uitvoering van hun opdrachten
aan vennootschappen, verenigingen en instellingen van publiek of
privaat recht waarmee Infrabel, NMBS en/of HR Rail een deelnemingsverhouding hebben;
7° les autres missions dont elle est chargée par ou en vertu de la loi.
7° de andere opdrachten waarmee zij belast is door of krachtens de
wet.
§ 2. HR Rail peut aussi exécuter les tâches visées au paragraphe 1er,
2° et 4° au service de sociétés, d’associations et d’institutions de droit
public ou privé avec lesquels Infrabel, la SNCB et/ou HR Rail ont un
lien de participation, ainsi qu’ au service de tiers dans la mesure où ces
tâches sont complémentaires aux tâches visées au paragraphe 1er.
§ 2. HR Rail kan de taken bedoeld in paragraaf 1, 2° en 4°, ook
uitvoeren ten dienste van vennootschappen, verenigingen en instellingen van publiek of privaat recht waarmee Infrabel, NMBS en/of HR
Rail een deelnemingsverhouding hebben en, in de mate deze taken
bijkomstig zijn aan de taken bedoeld in paragraaf 1, ten dienste van
derden.
§ 3. La tâche visée au paragraphe 1er, 3° constitue la mission de
service public de HR Rail.
§ 3. De taak vervat onder paragraaf 1, 3° vormt de opdracht van
openbare dienst van HR Rail.
§ 4. HR Rail peut accomplir tous les actes en Belgique et à l’étranger
et y effectuer toutes les opérations qui sont nécessaires ou utiles à la
réalisation de son objet social, y-compris prendre ou détenir des
participations directes ou indirectes dans des sociétés, associations et
institutions de droit public ou privé dont l’objet est compatible avec son
objet social.
§ 4. HR Rail mag in België en in het buitenland alle handelingen
stellen en verrichtingen doen die nodig of dienstig zijn voor de
verwezenlijking van haar doel, met inbegrip van het nemen of
aanhouden van rechtstreekse of onrechtstreekse belangen in vennootschappen, verenigingen en instellingen van publiek of privaat recht
waarvan het doel verenigbaar is met haar maatschappelijk doel.
Section 2. Capital - actions
Afdeling 2. Kapitaal – aandelen
Art. 24. § 1. Toute émission de nouvelles actions est soumise à
l’approbation préalable du Roi, par arrêté délibéré en Conseil des
ministres.
Art. 24. § 1. Elke uitgifte van nieuwe aandelen is onderworpen aan de
voorafgaandelijke goedkeuring van de Koning, bij een besluit vastgesteld na beraadslaging in de Ministerraad.
§ 2. Aucune opération ne peut avoir pour conséquence que le nombre
d’actions détenues dans le capital social de HR Rail par l’Etat ou pour
le compte de l’Etat, soit inférieur à deux pourcent des actions qui
représentent le capital social de HR Rail, ni que le solde des actions
dans le capital social de HR Rail ne soit plus détenu par parts égales
entre Infrabel et la SNCB.
§ 2. Geen enkele verrichting kan tot gevolg hebben dat het aantal
aandelen gehouden door of voor rekening van de Staat in het
maatschappelijk kapitaal van HR Rail daalt beneden twee procent van
de aandelen in het maatschappelijk kapitaal van HR Rail, noch dat de
overige aandelen in het maatschappelijk kapitaal van HR Rail niet meer
in gelijke delen door Infrabel en NMBS worden gehouden.
Art. 25. Quelle que soit la part de capital social qu’elles représentent,
les actions détenues par ou pour le compte de l’Etat donnent de plein
droit droit à soixante pour cent des voix, les actions détenues par
Infrabel à vingt pour cent des voix et les actions détenues par la SNCB
à vingt pour cent des voix également.
Art. 25. Ongeacht het deel van het maatschappelijk kapitaal dat zij
vertegenwoordigen, geven de aandelen gehouden door of voor rekening van de Staat van rechtswege recht op zestig procent van de
stemmen, de aandelen gehouden door Infrabel twintig procent van de
stemmen en de aandelen gehouden door NMBS eveneens twintig
procent van de stemmen.
Section 3. Statuts
Art. 26. Une modification des statuts ne produit ses effets qu’après
approbation par le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des ministres.
Afdeling 3. Statuten
Art. 26. Een statutenwijziging heeft slechts uitwerking na goedkeuring door de Koning, bij een besluit vastgesteld na beraadslaging in de
Ministerraad.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Section 4. Dispositions législatives et réglementaires
98919
Afdeling 4. Wettelijke en reglementaire bepalingen
Art. 27. La société est soumise aux dispositions législatives et
réglementaires qui sont d’application aux sociétés anonymes, pour
autant qu’il n’y soit pas explicitement dérogé par ou en vertu de la
présente loi ou d’une quelconque loi spécifique.
Art. 27. De vennootschap is onderworpen aan de wettelijke en
reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de naamloze
vennootschappen, in zoverre hiervan niet uitdrukkelijk door of krachtens deze wet of een andere bijzondere wet wordt afgeweken.
Art. 28. Les actes de HR Rail sont considérés comme des actes de
commerce.
Art. 28. De handelingen van HR Rail worden geacht daden van
koophandel te zijn.
Art. 29. L’article 544 du Code des sociétés ne s’applique pas à HR
Rail.
Art. 29. Artikel 544 van het Wetboek van vennootschappen is niet van
toepassing op HR Rail.
Art. 30. HR Rail n’est pas soumise à la loi du 31 janvier 2009 relative
à la continuité des entreprises, ni à la loi du 8 août 1997 sur les faillites.
Art. 30. HR Rail is niet onderworpen aan de wet van 31 januari 2009
betreffende de continuïteit van de ondernemingen en aan de faillissementswet van 8 augustus 1997.
Art. 31. HR Rail bénéficie de l’immunité d’exécution sur les biens
entièrement ou partiellement affectés à l’exécution de sa mission de
service public.
Art. 31. HR Rail geniet immuniteit van tenuitvoerlegging voor de
goederen die geheel of gedeeltelijk zijn bestemd voor de uitvoering van
haar opdracht van openbare dienst.
Chapitre 2. Organisation
Hoofdstuk 2. Organisatie
Section 1re. L’assemblée générale
Afdeling 1. De algemene vergadering
Art. 32. Le ministre ayant HR Rail dans ses attributions, ou son
délégué, représente l’Etat à l’assemblée générale.
Art. 32. De minister onder wiens bevoegdheid HR Rail ressorteert, of
zijn afgevaardigde, vertegenwoordigt de Staat op de algemene vergadering.
Art. 33. L’assemblée générale n’exerce aucune autre compétence que
celles qui lui sont réservées ou attribuées sur la base de la présente loi
ou sur la base des dispositions du Code des sociétés applicables aux
sociétés anonymes.
Art. 33. De algemene vergadering oefent geen andere bevoegdheden
uit dan die welke haar zijn voorbehouden of toegekend op grond van
deze wet of op grond van de bepalingen van het Wetboek van
vennootschappen die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen.
Section 2. Le conseil d’administration
Afdeling 2. De raad van bestuur
Sous-section.1re. Composition et fonctionnement
Onderafdeling 1. Samenstelling en werking
er
Art. 34. § 1 . Le conseil d’administration est composé de :
Art. 34. § 1. De raad van bestuur is samengesteld uit :
1° un administrateur nommé par le Roi conformément au paragraphe 2;
1° één bestuurder die wordt benoemd door de Koning overeenkomstig paragraaf 2;
2° l’administrateur délégué d’Infrabel, qui fait de plein droit partie
du conseil d’administration;
2° de gedelegeerd bestuurder van Infrabel, die van rechtswege deel
uitmaakt van de raad van bestuur;
3° l’administrateur délégué de la SNCB, qui fait de plein droit partie
du conseil d’administration;
3° de gedelegeerd bestuurder van NMBS, die van rechtswege deel
uitmaakt van de raad van bestuur;
4° le directeur général, qui est nommé conformément à l’article 39.
4° de algemeen directeur, die wordt benoemd overeenkomstig
artikel 39.
§ 2. L’administrateur qui est nommé par le Roi par arrêté délibéré au
Conseil des ministres pour une période renouvelable de six ans,
interviendra également de plein droit en tant que président du conseil
d’administration. Cet administrateur est choisi en raison de sa compétence particulière en matière de relations sociales et peut uniquement
être révoqué par le Roi par arrêté délibéré en Conseil des ministres.
§ 2. De bestuurder die wordt benoemd door de Koning, bij een besluit
vastgesteld na beraadslaging in de Ministerraad voor een hernieuwbare
termijn van zes jaar, treedt tevens van rechtswege op als voorzitter van
de raad van bestuur. Deze bestuurder wordt gekozen omwille van zijn
bijzondere bekwaamheid inzake sociale betrekkingen en kan slechts
worden ontslagen door de Koning, bij een besluit vastgesteld na
beraadslaging in de Ministerraad.
§ 3. La rémunération du président est déterminée par l’assemblée
générale.
§ 3. De bezoldiging van de voorzitter wordt door de algemene
vergadering bepaald.
§ 4. En cas de vacance du poste de président, les administrateurs
restants y pourvoient jusqu’à ce qu’une nomination définitive intervienne conformément au présent article.
§ 4. Wanneer de betrekking van de voorzitter vacant wordt, voorzien
de overblijvende bestuurders voorlopig in deze vacature tot op het
ogenblik dat een definitieve benoeming gebeurt overeenkomstig dit
artikel.
§ 5. Le président appartient à un autre rôle linguistique que le
directeur général.
§ 5. De voorzitter behoort tot een andere taalrol dan deze waartoe de
algemeen directeur behoort.
Art. 35. § 1er. Une décision du conseil d’administration n’est
valablement adoptée que lorsque tous les membres du conseil d’administration sont présents ou valablement représentés. Ce quorum de
présence est vérifié au début de la réunion du conseil d’administration
et avant l’adoption de chaque décision du conseil d’administration. Ce
quorum de présence n’est pas d’application pour les décisions visées
par l’article 39, § 1er, et l’article 41, § 3, lesquelles sont valablement
prises quel que soit le nombre d’administrateurs présents ou valablement représentés.
Art. 35. § 1. Een beslissing van de raad van bestuur kan slechts geldig
worden genomen indien alle leden van de raad van bestuur aanwezig
of geldig vertegenwoordigd zijn. Dit aanwezigheidsquorum wordt
geverifieerd bij het begin van de vergadering van de raad van bestuur
en voor de goedkeuring van elke beslissing van de raad van bestuur.
Dit aanwezigheidsquorum geldt niet voor beslissingen op grond van
artikel 39, § 1, en artikel 41, § 3, die geldig kunnen worden genomen,
ongeacht het aantal aanwezige of geldig vertegenwoordigde bestuurders.
§ 2. Les décisions du conseil d’administration sont prises à la majorité
simple des voix des administrateurs présents ou valablement représentés.
§ 2. De beslissingen van de raad van bestuur worden genomen bij
gewone meerderheid van de stemmen van de aanwezige of geldig
vertegenwoordigde bestuurders.
Tout membre du conseil d’administration qui occupe une fonction,
un mandat ou une activité, rémunérée ou non, soit personnellement,
soit par l’intermédiaire d’une personne morale au service de la SNCB
ne peut assister aux délibérations du conseil d’administration relatives
aux décisions qui concernent exclusivement le personnel d’Infrabel
affecté auprès du service spécialisé visé à l’article 199bis, § 1er, de la loi
du 21 mars 1991, ni prendre part au vote. Ce membre est inclus pour le
calcul du quorum de présence, mais sera présumé absent pour le calcul
du quorum de majorité.
Elk lid van de raad van bestuur dat een al dan niet bezoldigde
functie, mandaat of activiteit, hetzij persoonlijk, hetzij via tussenkomst
van een rechtspersoon, uitoefent ten dienste van NMBS kan niet
deelnemen aan de beraadslagingen van de raad van bestuur over
beslissingen die uitsluitend betrekking hebben op personeel van
Infrabel dat behoort tot de in artikel 199bis, § 1 van de wet van
21 maart 1991 beschreven gespecialiseerde dienst, noch aan de
stemming in dat verband. Dergelijk lid wordt meegerekend voor de
berekening van het aanwezigheidsquorum, maar zal geacht worden
afwezig te zijn voor de berekening van het meerderheidsquorum.
98920
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
§ 3. Sauf en cas d’application de l’article 39, § 1er, et de l’article 41, § 3,
si, au sein du conseil d’administration, après trois réunions consécutives du conseil d’administration convoquées valablement sur une
période de maximum trois mois, aucune décision n’a pu être prise
concernant un même point de l’ordre du jour, le président du conseil
d’administration convoque une assemblée générale dans un délai d’un
mois; le point à l’ordre du jour est mentionné dans la convocation à
l’assemblée générale. L’assemblée générale peut statuer à la majorité
simple des voix concernant ce point de l’ordre du jour.
Sous-section 2. Compétences
er
§ 3. Behoudens bij toepassing van artikel 39, § 1, en artikel 41, § 3, zal,
indien binnen de raad van bestuur, op drie achtereenvolgende behoorlijk bijeengeroepen vergaderingen van de raad van bestuur binnen een
tijdspanne van maximaal drie maanden, geen beslissing kon worden
genomen over eenzelfde agendapunt, de voorzitter van de raad van
bestuur een algemene vergadering bijeenroepen binnen een termijn van
één maand, waarbij het betreffende agendapunt in de oproeping tot de
algemene vergadering wordt vermeld. De algemene vergadering zal
kunnen oordelen over het agendapunt bij gewone meerderheid van
stemmen.
Onderafdeling 2. Bevoegdheden
Art. 36. § 1 . Le conseil d’administration a le pouvoir d’accomplir
tous les actes nécessaires ou utiles à la réalisation de l’objet social de
HR Rail.
Art. 36. § 1. De raad van bestuur is bevoegd om alle handelingen te
verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het doel
van HR Rail.
Le conseil d’administration contrôle la gestion assurée par le
directeur général.
De raad van bestuur houdt toezicht op het beleid van de algemeen
directeur.
§ 2. Le conseil d’administration peut déléguer au directeur général
tout ou partie de ses compétences visées au paragraphe 1er, à
l’exception :
§ 2. De raad van bestuur kan de in paragraaf 1 bedoelde bevoegdheden geheel of gedeeltelijk opdragen aan de algemeen directeur, met
uitzondering van :
1° de l’élaboration du plan d’entreprise et la définition de la politique
générale;
1° het vaststellen van het ondernemingsplan en het algemeen beleid;
2 ° du contrôle du directeur général;
2° het toezicht op de algemeen directeur;
3° des autres compétences explicitement attribuées au conseil
d’administration par la présente loi et par le Code des sociétés.
3° de andere bevoegdheden die door deze wet en door het Wetboek
van vennootschappen uitdrukkelijk aan de raad van bestuur worden
toegewezen.
§ 3. Le directeur général fait régulièrement rapport au conseil
d’administration. Le conseil d’administration ou son président peut à
tout moment demander un rapport au directeur général, concernant les
activités de HR Rail, ou certaines d’entre elles, qui est communiqué au
conseil d’administration.
§ 3. De algemeen directeur doet op geregelde tijdstippen verslag aan
de raad van bestuur. De raad van bestuur of zijn voorzitter kan op elk
ogenblik van de algemeen directeur een verslag vragen betreffende de
activiteiten van HR Rail of sommige ervan, dat aan de raad van bestuur
wordt meegedeeld.
Sous-section 3. Représentation
Art. 37. HR Rail est valablement représentée, tant en droit qu’à
l’égard des tiers, par la signature conjointe du directeur général et d’un
autre administrateur.
Sous-section 4. Comité de nominations et de rémunération
er
Onderafdeling 3. Vertegenwoordiging
Art. 37. HR Rail wordt zowel in rechte als ten aanzien van derden
geldig vertegenwoordigd door de gezamenlijke handtekening van de
algemeen directeur en van een andere bestuurder.
Onderafdeling 4. Benoemings- en bezoldigingscomité
Art. 38. § 1 . Le conseil d’administration institue en son sein un
comité de nominations et de rémunération dans lequel siègent le
président du conseil d’administration qui préside également le comité
concerné, l’administrateur délégué d’Infrabel et l’administrateur délégué de la SNCB.
Art. 38. § 1. De raad van bestuur richt in zijn midden een
benoemings- en bezoldigingscomité op, waarin de voorzitter van de
raad van bestuur die bedoeld comité ook voorzit, de gedelegeerd
bestuurder van Infrabel en de gedelegeerd bestuurder van NMBS
zetelen.
§ 2. Le comité de nominations et de rémunération rend, conformément à l’article 42, des avis sur les candidatures proposées par le
directeur général en vue de la nomination de l’adjoint du directeur
général et du personnel cadre de HR Rail qui n’est pas mis à
disposition.
§ 2. Het benoemings- en bezoldigingscomité brengt overeenkomstig
artikel 42 advies uit over de kandidaturen die door de algemeen
directeur worden voorgesteld met het oog op de benoeming van de
adjunct van de algemeen directeur en van het kaderpersoneel van HR
Rail dat niet is terbeschikking gesteld.
§ 3. Le comité de nominations et de rémunération propose la
rémunération et les avantages accordés à l’adjoint du directeur général,
ainsi qu’au personnel cadre de HR Rail qui n’est pas mis à disposition.
§ 3. Het benoemings- en bezoldigingscomité doet een voorstel van de
bezoldiging en de voordelen die worden toegekend aan de adjunct van
de algemeen directeur, evenals aan het kaderpersoneel van HR Rail dat
niet is ter beschikking gesteld.
Section 3. Le directeur général – l’adjoint du directeur général
Sous-section 1re. Le directeur général
Afdeling 3. De algemeen directeur – de adjunct van de algemeen
directeur
Onderafdeling 1. De algemeen directeur
Art. 39. § 1er. Le directeur général, qui doit, entre autres, avoir une
compétence particulière en matière de RH, est nommé par le conseil
d’administration pour un terme renouvelable de six ans, sur proposition unanime des deux administrateurs visés à l’article 34, § 1er, 2° et 3°.
Si un directeur général est en fonction, il n’assiste pas aux délibérations
ni ne prend part au vote relatifs à ce point à l’ordre du jour. Le directeur
général est présumé absent pour le calcul du quorum de majorité. Le
directeur général est révoqué de la même manière. Sa mission visée à
l’article 40, § 1er, est déterminée de la même manière.
Art. 39. § 1. De algemeen directeur, die onder meer een bijzondere
bekwaamheid moet hebben op het vlak van HR, wordt benoemd door
de raad van bestuur voor een hernieuwbare termijn van zes jaar, op
unanieme voordracht van de twee bestuurders bedoeld in artikel 34,
§ 1, 2° en 3°. Indien een algemeen directeur in functie is, neemt deze niet
deel aan de beraadslaging en stemming met betrekking tot dit
agendapunt. De algemeen directeur wordt geacht afwezig te zijn voor
de berekening van het meerderheidsquorum. De algemeen directeur
wordt op dezelfde wijze ontslagen. Zijn opdracht bedoeld in artikel 40,
§ 1, wordt op dezelfde wijze vastgesteld.
§ 2. Le statut administratif et pécuniaire du directeur général est
établi par le conseil d’administration de HR Rail. Si un directeur général
est en fonction, il n’assiste pas aux délibérations ni ne prend part au
vote relatifs à ce point à l’ordre du jour. Le directeur général est
présumé absent pour le calcul du quorum de majorité.
§ 2. De administratieve en geldelijke rechtspositie van de algemeen
directeur wordt door de raad van bestuur van HR Rail vastgesteld.
Indien een algemeen directeur in functie is, neemt deze niet deel aan de
beraadslaging en stemming met betrekking tot dit agendapunt. De
algemeen directeur wordt geacht afwezig te zijn voor de berekening
van het meerderheidsquorum.
Art. 40. § 1er. Le directeur général est chargé de la gestion journalière
de HR Rail, en ce compris la gestion financière, et des compétences, en
ce compris les compétences de représentation, qui lui sont attribuées en
vertu de la présente loi. Il a pour principal objectif de moderniser la
gestion en matière de personnel sur la base d’une lettre de mission. Il
veillera en particulier à l’exécution de la mission de service public, à
l’équilibre financier de HR Rail et au bien-être du personnel occupé
Art. 40. § 1. De algemeen directeur is belast met het dagelijks bestuur
van HR Rail, inclusief het financieel beheer, en met de bevoegdheden,
inclusief de vertegenwoordigingsbevoegdheden, die hem krachtens
deze wet zijn toegekend. Hij heeft als voornaamste doelstelling de
modernisering van het beheer van de personeelszaken op basis van een
opdrachtbrief. Hij waakt in het bijzonder over de uitvoering van de
opdracht van openbare dienst, over het financieel evenwicht van
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98921
pour l’exécution des missions de HR Rail.
HR Rail en over het welzijn van het personeel tewerkgesteld voor de
uitvoering van de opdrachten van HR Rail.
§ 2. Le directeur général est chargé des compétences qui lui sont
déléguées par le conseil d’administration en vertu de l’article 36, § 2, de
même que de l’exécution des décisions du conseil d’administration.
§ 2. De algemeen directeur is tevens belast met de krachtens
artikel 36, § 2, door de raad van bestuur opgedragen bevoegdheden
alsmede met de uitvoering van de beslissingen van de raad van
bestuur.
§ 3. Le directeur général représente HR Rail pour ce qui concerne la
gestion journalière et pour ce qui concerne les compétences qui lui sont
attribuées en vertu de la présente loi.
§ 3. De algemeen directeur vertegenwoordigt HR Rail voor wat
betreft het dagelijks bestuur en voor wat betreft de bevoegdheden die
hem krachtens deze wet zijn toegekend.
§ 4. Le directeur général remplit une fonction à temps plein au sein
de HR Rail.
§ 4. De algemeen directeur vervult een voltijdse functie binnen HR
Rail.
Art. 41. § 1er. Au moins deux fois par an, le directeur général fait un
rapport relatif aux progrès réalisés à l’égard de la modernisation visée
à l’article 40, § 1er et relatif à l’exécution de la mission de service public.
Art. 41. § 1. De algemeen directeur rapporteert ten minste tweemaal
per jaar aan de raad van bestuur over de gemaakte vorderingen op het
vlak van de modernisering bedoeld in artikel 40, § 1 en over de
uitvoering van de opdracht van openbare dienst.
§ 2. Il veille à informer le conseil d’administration préalablement de
toutes ses prises de position qui sont susceptibles d’avoir un impact
financier sur Infrabel et la SNCB.
§ 2. Hij waakt erover dat hij vooraf de raad van bestuur informeert
over alle standpunten die hij inneemt die een financiële impact kunnen
hebben op Infrabel en NMBS.
§ 3. L’évaluation du directeur général de HR Rail est réalisée
annuellement par le conseil d’administration. Pour que toute décision
relative à cette évaluation puisse être prise valablement, les deux
administrateurs visés à l’article 34, § 1, 2° et 3°, doivent donner leur
approbation. Le directeur général n’assiste pas aux délibérations ni ne
prend part au vote relatifs à ce point à l’ordre du jour. Le directeur
général est présumé absent pour le calcul du quorum de majorité.
§ 3. De evaluatie van de algemeen directeur van HR Rail gebeurt
jaarlijks door de raad van bestuur. Opdat enige beslissing met
betrekking tot deze evaluatie geldig kan worden genomen, dienen de
twee bestuurders bedoeld in artikel 34, § 1, 2° en 3°, hun goedkeuring
te verlenen. De algemeen directeur neemt niet deel aan de beraadslaging en stemming met betrekking tot dit agendapunt. De algemeen
directeur wordt geacht afwezig te zijn voor de berekening van het
meerderheidsquorum.
Sous-section 2. L’adjoint du directeur général
Onderafdeling 2. De adjunct van de algemeen directeur
Art. 42. § 1er. L’adjoint du directeur général, qui doit avoir une
compétence particulière, entre autres en matière de RH, est nommé sur
décision du conseil d’administration pour une période renouvelable de
six ans, sur proposition du directeur général et après avis du comité de
nominations et de rémunération. Le directeur général ne prend pas part
au vote. L’adjoint du directeur général est révoqué de la même manière.
Art. 42. § 1. De adjunct van de algemeen directeur die een bijzondere
bekwaamheid moet hebben onder meer op het vlak van HR, wordt
benoemd bij beslissing van de raad van bestuur, voor een hernieuwbare
termijn van zes jaar, op voordracht van de algemeen directeur en na het
advies te hebben ingewonnen van het benoemings- en bezoldigingscomité. De algemeen directeur neemt niet deel aan de stemming. De
adjunct van de algemeen directeur wordt op dezelfde wijze ontslagen.
§ 2. L’adjoint du directeur général appartient à un autre rôle
linguistique que le directeur général.
§ 2. De adjunct van de algemeen directeur behoort tot een andere
taalrol dan deze waartoe de algemeen directeur behoort.
§ 3. Le statut administratif et pécuniaire de l’adjoint du directeur
général est fixé par le conseil d’administration de HR Rail, sur
proposition du comité de nominations et de rémunération, tel que visé
à l’article 38, § 3.
§ 3. De administratieve en geldelijke rechtspositie van de adjunct van
de algemeen directeur wordt door de raad van bestuur van HR Rail
vastgesteld op voorstel van het benoemings- en bezoldigingscomité
zoals bedoeld in artikel 38, § 3.
Art. 43. § 1er. L’adjoint du directeur général possède les compétences
qui lui sont attribuées par la présente loi. Il remplace également le
directeur général lorsque celui-ci est absent ou empêché.
Art. 43. § 1. De adjunct van de algemeen directeur heeft de
bevoegdheden die hem krachtens deze wet zijn toegekend. Hij
vervangt tevens de algemeen directeur indien deze laatste afwezig of
verhinderd is.
§ 2. L’adjoint du directeur général remplit une fonction à temps plein
au sein de HR Rail.
§ 2. De adjunct van de algemeen directeur vervult een voltijdse
functie binnen HR Rail.
Sous-section 3. Le mandat de directeur général et d’adjoint du
directeur général
Onderafdeling 3. Het mandaat van algemeen directeur en adjunct
van de algemeen directeur
Art. 44. § 1er. Le directeur général ou l’adjoint du directeur général
qui, au moment de sa nomination, se trouve dans un lien statutaire avec
l’Etat ou avec toute autre personne de droit public relevant de l’Etat, est
mis de plein droit en congé pour mission selon les dispositions du
statut en question, pour toute la durée de son mandat. Si le statut du
personnel lui est applicable, il gardera durant cette période ses titres à
la promotion, à l’avancement de traitement et à la pension.
Art. 44. § 1. De algemeen directeur of de adjunct van de algemeen
directeur die zich, op het ogenblik van zijn benoeming, in een statutaire
band bevindt met de Staat of enige andere rechtspersoon van publiek
recht die onder de Staat ressorteert, wordt van rechtswege ter
beschikking gesteld overeenkomstig de bepalingen van het betrokken
statuut voor de hele duur van zijn mandaat. Indien hij ressorteert onder
het personeelsstatuut zal hij gedurende deze periode zijn rechten op
bevordering, op loonsverhoging en op pensioen behouden.
§ 2. Lorsque le directeur général ou l’adjoint du directeur général, au
moment de sa nomination, se trouve dans un lien contractuel avec l’Etat
ou avec toute autre personne de droit public relevant de l’Etat, le
contrat concerné est suspendu de plein droit pour toute la durée de son
mandat. S’il se trouvait dans un lien contractuel avec HR Rail, il gardera
durant cette période ses titres à la promotion et à l’avancement de
traitement.
§ 2. Als de algemeen directeur of de adjunct van de algemeen
directeur zich op het ogenblik van zijn benoeming in een contractuele
band bevindt met de Staat of met enige andere rechtspersoon van
publiek recht die onder de Staat ressorteert, wordt de betrokken
overeenkomst van rechtswege geschorst voor de hele duur van zijn
mandaat. Indien hij zich in een contractuele band met HR Rail bevond,
zal hij gedurende deze periode zijn rechten op bevordering en op
loonsverhoging behouden.
Section 4. Le Comité de Coordination RH
re
Sous-section 1 . Composition et fonctionnement
Art. 45. Le Comité de Coordination RH est composé des quatre
membres suivants, qui en font partie de plein droit :
Afdeling 4. Het HR Coördinatie Comité
Onderafdeling 1. Samenstelling en werking
Art. 45. Het HR Coördinatie Comité is samengesteld uit volgende
vier leden, die er van rechtswege deel van uitmaken :
- le directeur général de HR Rail;
- de algemeen directeur van HR Rail;
- l’adjoint du directeur général de HR Rail;
- de adjunct van de algemeen directeur van HR Rail;
- le responsable de la politique du personnel auprès d’Infrabel;
- de verantwoordelijke voor het personeelsbeleid bij Infrabel;
- le responsable de la politique du personnel auprès de la SNCB.
- de verantwoordelijke voor het personeelsbeleid bij NMBS.
98922
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Sous-section 2. Compétences
Art. 46. Le Comité de Coordination RH possède entre autres les
compétences découlant du titre 3, chapitre 5 de la présente loi.
Sous-section 3. Règlement d’ordre intérieur
Art. 47. Le Comité de Coordination RH établit un règlement d’ordre
intérieur qui définit explicitement le cadre réglant son fonctionnement.
Le règlement d’ordre intérieur contiendra une disposition, applicable
aux membres du Comité de Coordination RH, analogue à l’article 35,
§ 2, alinéa 2. Ce règlement d’ordre intérieur est soumis au conseil
d’administration pour approbation.
Section 5. Délégation
Onderafdeling 2. Bevoegdheden
Art. 46. Het HR Coördinatie Comité heeft onder meer de bevoegdheden die voortvloeien uit titel 3, hoofdstuk 5 van deze wet.
Onderafdeling 3. Huishoudelijk reglement
Art. 47. Het HR Coördinatie Comité stelt een huishoudelijk reglement op dat uitdrukkelijk het kader formuleert dat zijn werking regelt.
Het huishoudelijk reglement zal voor de leden van het HR Coördinatie
Comité een bepaling bevatten die analoog is aan artikel 35, § 2,
tweede lid. Dit huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van bestuur.
Afdeling 5. Delegatie
Art. 48. Le conseil d’administration peut octroyer des mandats
spéciaux à un ou plusieurs de ses membres, voire à des tiers. Tout acte
de délégation définit clairement les compétences faisant l’objet de la
délégation. La délégation est attribuée pour une durée fixée par le
conseil d’administration.
Art. 48. De raad van bestuur kan bijzondere volmachten verlenen aan
één of meer van zijn leden, of zelfs aan derden. Elke delegatie-akte legt
duidelijk de bevoegdheden vast die het voorwerp van de delegatie
uitmaken. De delegatie wordt toegekend voor een duur bepaald door
de raad van bestuur.
Art. 49. Le directeur général peut octroyer des mandats spéciaux à
chaque mandataire dans les limites de ses propres compétences. Tout
acte de délégation définit clairement les compétences faisant l’objet de
la délégation. La délégation est attribuée pour une durée fixée par le
directeur général.
Art. 49. De algemeen directeur kan bijzondere volmachten verlenen
aan elke lasthebber binnen de perken van zijn eigen bevoegdheden.
Elke delegatie-akte legt duidelijk de bevoegdheden vast die het
voorwerp van de delegatie uitmaken. De delegatie wordt toegekend
voor een duur bepaald door de algemeen directeur.
Section 6. Discrétion
Art. 50. Lors de l’exercice de leur mandat et dans l’intérêt de la
société, les administrateurs (en ce compris le directeur général),
l’adjoint du directeur général et les membres du Comité de Coordination RH, sont tenus à la discrétion.
Section 7. Incompatibilités
er
Art. 51. § 1 . Sans préjudice d’autres restrictions définies par ou en
vertu d’une loi ou par le statut organique de HR Rail le mandat
d’administrateur, de directeur général et d’adjoint du directeur général
est incompatible avec le mandat ou les fonctions de :
Afdeling 6. Discretie
Art. 50. Bij de uitoefening van hun mandaat en in het belang van de
vennootschap zijn de bestuurders (waaronder de algemeen directeur),
de adjunct van de algemeen directeur en leden van het HR Coördinatie
Comité gehouden tot discretie.
Afdeling 7. Onverenigbaarheden
Art. 51. § 1. Onverminderd andere beperkingen bepaald bij of
krachtens een wet of door het organiek statuut van HR Rail is het
mandaat van bestuurder, algemeen directeur en adjunct van de
algemeen directeur onverenigbaar met het mandaat of de functie van :
1° membre du Parlement européen;
1° lid van het Europees Parlement;
2° membre des Chambres législatives;
2° lid van de Wetgevende Kamers;
3° ministre ou secrétaire d’Etat;
3° Minister of Staatssecretaris;
4° membre du Conseil ou du Gouvernement d’une Communauté ou
d’une Région;
4° lid van de Raad of de Regering van een Gemeenschap of een
Gewest;
5° gouverneur d’une province ou membre de la députation permanente d’un conseil provincial.
5° gouverneur van een provincie of lid van de bestendige deputatie
van een provincieraad.
En outre, le mandat de directeur général et d’adjoint du directeur
général est incompatible avec le mandat de bourgmestre, d’échevin ou
de président d’un centre public d’aide sociale.
Bovendien is het mandaat van algemeen directeur en adjunct van de
algemeen directeur onverenigbaar met het mandaat van burgemeester,
schepen of voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk
welzijn.
Le mandat de directeur général et d’adjoint du directeur général est
incompatible avec tout mandat ou toute fonction au sein d’Infrabel et
de la SNCB.
Het mandaat van algemeen directeur en van adjunct van de
algemeen directeur is onverenigbaar met elk mandaat of elke functie bij
Infrabel en NMBS.
§ 2. Lorsque l’un des membres visés au paragraphe 1er contrevient
aux dispositions du paragraphe 1er, il est tenu de se démettre des
mandats ou fonctions en question. S’il ne le fait pas, il est réputé s’être
démis de plein droit de son mandat auprès de HR Rail au moment où
le mandat ou la fonction avec lequel l’incompatibilité existe commence,
sans que cela ne porte préjudice à la validité juridique des actes qu’il a
accomplis ou des délibérations auxquelles il a pris part pendant la
période concernée.
§ 2. Wanneer één van de leden bedoeld in paragraaf 1 een inbreuk
pleegt op de bepalingen van paragraaf 1, moet hij de betrokken
mandaten of functies neerleggen. Indien hij nalaat dit te doen, wordt hij
geacht van rechtswege zijn mandaat bij HR Rail te hebben neergelegd
op het moment dat het mandaat of functie waarmee de onverenigbaarheid bestaat een aanvang heeft genomen, zonder dat dit afbreuk aan de
rechtsgeldigheid van de handelingen die hij inmiddels heeft gesteld, of
van de beraadslagingen waaraan hij inmiddels heeft deelgenomen.
Chapitre 3. Financement de la mission de service public
Hoofdstuk 3. Financiering van de opdracht van openbare dienst
Art. 52. Le Roi peut établir les règles et conditions particulières selon
lesquelles HR Rail accomplit la mission de service public qui lui est
confiée en vertu de l’article 23, § 3.
Art. 52. De Koning kan de bijzondere regels en voorwaarden
vastleggen waaronder HR Rail de opdracht van openbare dienst
vervult die haar door artikel 23, § 3 is toevertrouwd.
Le financement de la mission de service public de HR Rail est prévu
annuellement au Budget de l’Etat.
De financiering van de opdracht van openbare dienst van HR Rail
wordt jaarlijks bepaald in de Staatsbegroting.
Chapitre 4. Le plan d’entreprise
er
Art. 53. § 1 . Le conseil d’administration de HR Rail établit un plan
d’entreprise d’une durée de trois ans définissant les objectifs et la
stratégie de HR Rail.
§ 2. Le plan d’entreprise doit comprendre les matières suivantes :
Hoofdstuk 4. Het ondernemingsplan
Art. 53. § 1. De raad van bestuur van HR Rail stelt een ondernemingsplan op voor een duur van drie jaar dat de doelstellingen en de
strategie van HR Rail vastlegt.
§ 2. Het ondernemingsplan moet volgende onderwerpen bevatten :
1° une vision, en ce qui concerne les parties de RH qui relèvent de la
compétence de HR Rail, pour l’ensemble des membres du personnel
employé par les Chemins de fer belges;
1° visie met betrekking tot die delen van HR die tot de bevoegdheid
van HR Rail behoren, voor het geheel van de personeelsleden
tewerkgesteld bij de Belgische Spoorwegen;
2° une vision, en ce qui concerne la politique du personnel, du
personnel employé par HR Rail;
2° visie met betrekking tot het personeelsbeleid van het personeel
tewerkgesteld bij HR Rail;
3° l’évolution du compte d’exploitation transposé dans un plan
financier;
3° de evolutie van de exploitatierekening uitgedrukt in een financieel
plan;
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
4° la description des conditions d’exploitation générales relatives aux
autres secteurs d’activité de HR Rail;
5° une vision en ce qui concerne le fonctionnement de HR Rail.
98923
4° de beschrijving van de algemene exploitatievoorwaarden betreffende de andere activiteitssectoren van HR Rail;
5° visie met betrekking tot de werking van HR Rail.
§ 3. Le plan d’entreprise est adapté chaque année et communiqué au
ministre dont relève HR Rail.
§ 3. Het ondernemingsplan wordt jaarlijks aangepast en aan de
minister onder wiens bevoegdheid HR Rail ressorteert meegedeeld.
§ 4. Les éléments du plan d’entreprise qui concernent l’exécution de
la mission de service public sont soumis pour approbation au conseil
d’administration de HR Rail, après avoir été communiqués pour
information au comité d’entreprise stratégique de HR Rail conformément à l’article 129, § 1er, 10°.
§ 4. De onderdelen van het ondernemingsplan die de uitvoering van
de opdracht van openbare dienst betreffen worden ter goedkeuring
aan de raad van bestuur van HR Rail voorgelegd, na mededeling
ter informatie aan het strategisch bedrijfscomité van HR Rail overeenkomstig artikel 129, § 1, 10°.
Chapitre 5. Tutelle et contrôle
Section 1re. La tutelle administrative
Hoofdstuk 5. Toezicht en controle
Afdeling 1. Het administratief toezicht
Art. 54. § 1er. HR Rail est soumise au contrôle du ministre dont elle
relève.
Art. 54. § 1. HR Rail is onderworpen aan de controle van de minister
onder wiens bevoegdheid zij ressorteert.
Ce contrôle est exercé à l’intervention d’un commissaire du Gouvernement.
Deze controle wordt uitgeoefend door tussenkomst van een Regeringscommissaris.
§ 2. Le commissaire du Gouvernement est nommé et révoqué par le
Roi sur la proposition du ministre dont relève HR Rail.
§ 2. De Regeringscommissaris wordt benoemd en ontslagen door
de Koning op voordracht van de minister onder wiens bevoegdheid
HR Rail ressorteert.
Le Roi règle l’exercice des missions du commissaire du Gouvernement et sa rémunération. Cette rémunération est à charge de HR Rail.
De Koning regelt de uitoefening van de opdrachten van de Regeringscommissaris en zijn bezoldiging. Deze bezoldiging is ten laste van
HR Rail.
§ 3. Le commissaire du Gouvernement veille au respect de la loi et
des statuts.
§ 3. De Regeringscommissaris waakt over de naleving van de wet en
de statuten.
Il fait rapport au ministre dont relève HR Rail.
Hij brengt verslag uit bij de minister onder wiens bevoegdheid HR
Rail ressorteert.
Il fait rapport au Ministre du Budget sur toutes les décisions du
conseil d’administration et du directeur général qui ont une incidence
sur le budget général des dépenses de l’Etat.
Hij brengt verslag uit bij de Minister van Begroting aangaande alle
beslissingen van de raad van bestuur en de algemeen directeur die een
weerslag hebben op de algemene uitgavenbegroting van de Staat.
§ 4. Le commissaire du gouvernement est invité à toutes les réunions
du conseil d’administration de HR Rail et y a voix consultative.
§ 4. De Regeringscommissaris wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur van HR Rail en heeft raadgevende stem.
Il peut à tout moment prendre connaissance, sans déplacement, de
tous les livres et documents de HR Rail.
Hij kan op elk ogenblik ter plaatse kennis nemen van alle boeken en
documenten van HR Rail.
Il peut demander aux membres de ses organes de gestion, membres
du personnel et préposés toutes les informations et procéder à toutes les
vérifications qui lui paraissent nécessaires à l’exécution de son mandat.
Hij kan aan de leden van haar bestuursorganen, personeelsleden en
aangestelden alle inlichtingen vragen en alle verificaties uitvoeren die
hij nodig acht voor de uitvoering van zijn mandaat.
§ 5. Le commissaire du Gouvernement peut introduire un recours
auprès du ministre dont relève HR Rail contre toute décision des
organes de gestion de HR Rail qu’il estime contraire à la loi ou aux
statuts.
§ 5. De Regeringscommissaris kan tegen elke beslissing van de
bestuursorganen van HR Rail welke hij strijdig acht met de wet of de
statuten, beroep aantekenen bij de minister onder wiens bevoegdheid
HR Rail ressorteert.
Il dispose à cet effet d’un délai de quatorze jours. Ce délai court à
partir du jour de la réunion à laquelle la décision a été prise, pour
autant que le commissaire du Gouvernement y ait été régulièrement
convoqué et, dans le cas contraire, à partir du jour où il a reçu
connaissance de ladite décision. Ce recours a un effet suspensif.
Hij beschikt daartoe over een termijn van veertien dagen. Deze
termijn gaat in de dag van de vergadering waarop de beslissing werd
genomen, voor zover de Regeringscommissaris daarop regelmatig was
uitgenodigd en, in het tegenovergestelde geval, de dag waarop hij van
de beslissing kennis heeft gekregen. Dit beroep heeft een schorsende
werking.
Tout recours du commissaire du Gouvernement est signifié, le jour
où il a été signifié au ministre dont relève HR Rail, par lettre
recommandée au président du conseil d’administration, qui en avertit
sans délai les autres administrateurs.
Elk beroep van de Regeringscommissaris wordt de dag waarop het
bij de minister onder wiens bevoegdheid HR Rail ressorteert, wordt
aangetekend, bij aangetekend schrijven meegedeeld aan de voorzitter
van de raad van bestuur van HR Rail die de overige bestuurders
hiervan onverwijld op de hoogte brengt.
§ 6. Dans un délai de quatorze jours prenant cours le même jour que
celui visé au paragraphe 5, deuxième alinéa, le ministre dont relève HR
Rail signifie au président du conseil d’administration l’annulation de la
décision.
§ 6. Binnen een termijn van veertien dagen, ingaand op dezelfde dag
als de in paragraaf 5, tweede lid, bedoelde termijn, betekent de minister
onder wiens bevoegdheid HR Rail ressorteert, aan de voorzitter van de
raad van bestuur de nietigverklaring van de beslissing.
Dans le cas où la décision a ou est susceptible d’avoir un impact sur
le budget général des dépenses de l’Etat, le délai visé au premier alinéa
est prolongé de quatorze jours. Le ministre dont relève HR Rail informe
le président du conseil d’administration de HR Rail de cette prolongation et demande l’accord du Ministre du Budget avant de procéder à
l’annulation de la décision.
In geval de beslissing een weerslag heeft of kan hebben op de
algemene uitgavenbegroting van de Staat wordt de termijn vermeld in
het eerste lid met veertien dagen verlengd. De minister onder wiens
bevoegdheid HR Rail ressorteert informeert de voorzitter van de raad
van bestuur van HR Rail over deze verlenging en vraagt het akkoord
van de Minister van Begroting alvorens tot nietigverklaring van de
beslissing over te gaan.
A défaut de notification de la décision dans le délai visé au premier
alinéa, prolongé le cas échéant en application du deuxième alinéa, la
décision de HR Rail se voit accorder un caractère définitif.
Bij ontstentenis van de betekening van de nietigverklaring van de
beslissing binnen de in het eerste lid bedoelde termijn, desgevallend
verlengd met toepassing van het tweede lid, krijgt de beslissing van HR
Rail een definitief karakter.
Section 2. Contrôle de la situation financière
er
Art. 55. § 1 . Le contrôle de la situation financière, des comptes
annuels et de la régularité, au regard de la loi et du statut organique,
des opérations à constater dans les comptes annuels, est confié, au sein
de HR Rail, à un collège de commissaires qui compte trois membres.
Les membres du collège portent le titre de commissaire.
Afdeling 2. Controle op de financiële toestand
Art. 55. § 1. De controle op de financiële toestand, op de jaarrekening
en op de regelmatigheid, vanuit het oogpunt van deze wet en van het
organiek statuut, van de verrichtingen weer te geven in de jaarrekening, wordt in HR Rail opgedragen aan een college van commissarissen
dat drie leden telt. De leden van het college voeren de titel van
commissaris.
98924
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
§ 2. Un membre du collège des commissaires est nommé par la Cour
des Comptes parmi ses membres. Conformément à l’article 156 du
Code des sociétés, les deux autres membres sont nommés parmi les
membres de l’Institut des réviseurs d’entreprise par l’assemblée
générale de HR Rail, le comité d’entreprise stratégique de HR Rail
remplissant la fonction du conseil d’entreprise.
§ 2. Een lid van het college van commissarissen wordt benoemd door
het Rekenhof onder zijn leden. De twee andere leden worden
overeenkomstig artikel 156 van het Wetboek van vennootschappen
onder de leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren benoemd door de
algemene vergadering van HR Rail, waarbij het strategisch bedrijfscomité van HR Rail de taak van de ondernemingsraad vervult.
§ 3. Les commissaires sont nommés pour un terme de maximum six
ans renouvelable une fois.
§ 3. De commissarissen worden benoemd voor een eenmaal hernieuwbare termijn van ten hoogste zes jaar.
Chapitre 6. Comptabilité et comptes annuels
Hoofdstuk 6. Boekhouding en jaarrekeningen
Art. 56. § 1er. HR Rail est soumise à la loi du 17 juillet 1975 relative à
la comptabilité et aux comptes annuels des entreprises. Elle établit sa
comptabilité par année civile. Elle établit un système distinct de
comptes pour les activités ayant trait à sa mission de service public,
d’une part, et pour ses autres activités, d’autre part.
Art. 56. § 1. HR Rail is onderworpen aan de wet van 17 juli 1975 op
de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen. Zij voert
haar boekhouding per kalenderjaar. Zij voorziet in een afzonderlijk
stelsel van rekeningen voor de activiteiten die verband houden met
haar opdracht van openbare dienst, enerzijds, en haar andere activiteiten, anderzijds.
L’annexe des comptes annuels contient un état récapitulatif des
comptes relatifs à la mission de service public et un commentaire à ce
sujet. Le Roi peut arrêter des règles générales ou particulières relatives
à la forme et au contenu de cet état récapitulatif et de ce commentaire.
De bijlage bij de jaarrekening bevat een samenvattende staat van de
rekeningen betreffende de opdracht van openbare dienst en een
desbetreffend commentaar. De Koning kan algemene of bijzondere
regelen bepalen inzake de vorm en inhoud van deze samenvattende
staat en commentaar.
§ 2. Chaque année, le conseil d’administration dresse un inventaire,
et établit les comptes annuels et un rapport de gestion. Le rapport de
gestion contient les informations visées à l’article 96 du Code des
sociétés.
§ 2. Elk jaar maakt de raad van bestuur een inventaris op, alsmede de
jaarrekening en een jaarverslag. Het jaarverslag bevat de informatie
bepaald in artikel 96 van het Wetboek van vennootschappen.
Sous réserve des règles particulières arrêtées en vertu de l’article 10,
§ 2, troisième alinéa, de la loi du 17 juillet 1975 relative à la comptabilité
et aux comptes annuels des entreprises, insérée par la loi du 1er juillet
1983, les comptes annuels, le rapport de gestion et le rapport du collège
des commissaires sont publiés de la manière déterminée aux articles 98
et 100 du Code des sociétés. Les articles 104 et 105 du Code des sociétés
sont d’application.
Onder voorbehoud van bijzondere regelen vastgesteld krachtens
artikel 10, § 2, derde lid, van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding
en de jaarrekening van de ondernemingen, ingevoegd bij de wet van
1 juli 1983, worden de jaarrekening, het jaarverslag en het verslag van
het college van commissarissen bekendgemaakt op de wijze bepaald in
artikelen 98 en 100 van het Wetboek van vennootschappen. Artikelen 104 en 105 van het Wetboek van vennootschappen zijn van
toepassing.
§ 3. Quatorze jours avant l’assemblée générale, le conseil d’administration communique les comptes annuels accompagnés du rapport de
gestion et du rapport du collège des commissaires au ministre dont
relève HR Rail, ainsi qu’au Ministre du Budget.
§ 3. De raad van bestuur zendt, veertien dagen vóór de algemene
vergadering, de jaarrekening tezamen met het jaarverslag en het
verslag van het college van commissarissen, over aan de minister onder
wiens bevoegdheid HR Rail ressorteert, alsmede aan de Minister van
Begroting.
Avant le 30 juin de l’année suivant l’exercice concerné, le ministre
dont relève HR Rail communique les documents visés au premier
alinéa à la Cour des Comptes pour vérification.
De minister onder wiens bevoegdheid HR Rail ressorteert, zendt de
in het eerste lid bedoelde stukken vóór 30 juni van het jaar volgend op
het betrokken boekjaar ter nazicht over aan het Rekenhof.
La Cour des Comptes peut, à l’intervention de son représentant au
collège des commissaires, organiser un contrôle sur place des comptes
et opérations ayant trait à l’exécution de la mission de service public. La
Cour peut publier les comptes dans son Cahier d’Observations.
Het Rekenhof kan door bemiddeling van haar vertegenwoordiger in
het college van commissarissen een toezicht ter plaatse inrichten op de
rekeningen en verrichtingen die betrekking hebben op de uitvoering
van de opdracht van openbare dienst. Het Hof kan de rekeningen in
zijn Opmerkingenboek bekendmaken.
Avant la même date, le ministre dont relève HR Rail communique les
documents visés au premier alinéa aux Chambres législatives.
Vóór dezelfde datum deelt de minister onder wiens bevoegdheid HR
Rail ressorteert, de in het eerste lid bedoelde stukken mee aan de
Wetgevende Kamers.
Chapitre 7. Financement
Hoofdstuk 7. Financiering
Art. 57. Sans préjudice de l’article 52, la facturation par HR Rail à
Infrabel et la SNCB des services RH, y-compris la mise à disposition du
personnel, doit couvrir au moins le prix coutant.
Art. 57. Onverminderd artikel 52, moet de facturatie door HR Rail
aan Infrabel en NMBS van de HR-diensten, met inbegrip van de
terbeschikkingstelling van personeel, minstens de kostprijs dekken.
Art. 58. HR Rail décide, dans les limites de son objet social, du
placement de ses fonds disponibles.
Art. 58. HR Rail beslist, binnen de grenzen van haar maatschappelijk
doel, over de belegging van haar beschikbare gelden.
Art. 59. HR Rail n’affecte aucun moyen provenant de subventions
d’Etat, au développement, au financement et à l’exploitation d’activités
autres que celles prévues dans le cadre de sa mission de service public.
Art. 59. HR Rail wendt geen middelen aan, afkomstig van staatstoelagen, voor de ontwikkeling, financiering en uitbating van activiteiten
andere dan deze in het kader van haar opdracht van openbare dienst.
Chapitre 8. Statut fiscal
Hoofdstuk 8. Fiscaal statuut
Art. 60. HR Rail est un établissement public d’Etat au sens de
l’article 161 du Code des droits d’enregistrement, d’hypothèque et de
greffe, et au sens de l’article 55 du Code des droits de succession.
Art. 60. HR Rail is een openbare instelling in de zin van artikel 161
van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, en in de
zin van artikel 55 Wetboek der successierechten.
Elle est exemptée de tous impôts et taxes quelconques au profit des
provinces et des communes, à l’exception toutefois des redevances en
vue de rémunérer des services prestés à sa demande.
Zij is vrijgesteld van alle belastingen en taksen ten bate van de
provincies en de gemeenten, met uitzondering echter van heffingen ter
vergoeding van op haar verzoek verstrekte diensten.
Art. 61. La taxation des frais non déductibles encourus par HR Rail
est uniquement autorisée dans le chef des sociétés auxquelles le
personnel est mis à disposition et auxquelles ces frais sont refacturés,
conformément au traitement fiscal qui est propre à ces frais dans leur
chef. Un décompte annuel des frais non déductibles sera établi et
transmis aux entités utilisant le personnel mis à leur disposition. Les
frais non-déductibles liés au personnel qui n’est pas mis à disposition,
demeurent imposables dans le chef de HR Rail selon les règles
normales applicables en matière d’impôt des sociétés.
Art. 61. Belastingheffing van de door HR Rail opgelopen nietaftrekbare kosten is uitsluitend toegelaten in hoofde van de vennootschappen waaraan het personeel ter beschikking wordt gesteld en
waaraan deze kosten worden doorgerekend, en dit in overeenstemming met de fiscale behandeling die eigen is aan deze kosten in hun
hoofde. Een jaarlijkse afrekening van de niet aftrekbare kosten zal
opgesteld worden en overgemaakt worden aan de entiteiten die
gebruik maken van het personeel dat hen ter beschikking wordt
gesteld. De niet-aftrekbare kosten verbonden aan het personeel dat niet
ter beschikking wordt gesteld blijven belastbaar in hoofde van HR Rail
volgens de normaal toepasselijke regels inzake vennootschapsbelasting.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Chapitre 9. Dissolution
Art. 62. La dissolution de HR Rail ne peut être prononcée que par ou
en vertu d’une loi. La loi règle le mode et les conditions de la
liquidation.
Chapitre 10. Dispositions diverses
98925
Hoofdstuk 9. Ontbinding
Art. 62. De ontbinding van HR Rail kan slechts bij of krachtens een
wet worden uitgesproken. De wet regelt de wijze en de voorwaarden
van de vereffening.
Hoofdstuk 10. Diverse bepalingen
Art. 63. HR Rail décide, dans les limites de son objet social, de
l’acquisition, l’utilisation et l’aliénation de ses biens matériels et
immatériels, de la constitution ou de la suppression de droits réels sur
ces biens, ainsi que de l’exécution de telles décisions.
Art. 63. HR Rail beslist, binnen de grenzen van haar maatschappelijk
doel, over de verwerving, de aanwending en de vervreemding van haar
lichamelijke en onlichamelijke goederen, de vestiging of opheffing van
zakelijke rechten op deze goederen, alsmede over de uitvoering van
dergelijke beslissingen.
Art. 64. Les marchés de travaux, de fournitures et de services sont
passés par ou en vertu d’une décision du conseil d’administration. Le
conseil d’administration détermine les marchés pour lesquels le
directeur général est seul compétent et les marchés pour lesquels le
directeur général peut déléguer la décision.
Art. 64. De opdrachten van de aanneming van werken, leveringen en
diensten worden gegund bij of krachtens beslissing van de raad van
bestuur. De raad van bestuur duidt de opdrachten aan waarvan de
gunning behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de algemeen
directeur alsmede de opdrachten waarvoor de beslissing door de
algemeen directeur mag worden gesubdelegeerd.
Art. 65. HR Rail peut conclure des transactions et des conventions
d’arbitrage. Toutefois, toute convention d’arbitrage conclue avec des
personnes physiques avant la naissance du différend est nulle.
Art. 65. HR Rail kan dadingen aangaan en overeenkomsten tot
arbitrage sluiten. Elke overeenkomst tot arbitrage gesloten met natuurlijke personen vooraleer het geschil is gerezen, is evenwel nietig.
Titre 3. Personnel
er
Titel 3. Personeel
Chapitre 1 . Principes gouvernant le statut du personnel et le statut
syndical
Hoofdstuk 1. Beginselen betreffende het personeelsstatuut en het
syndicaal statuut
Art. 66. HR Rail est l’employeur unique du personnel statutaire et
non statutaire des Chemins de fer belges, qu’il soit mis ou non à la
disposition d’Infrabel et de la SNCB.
Art. 66. HR Rail is de enige werkgever van het statutaire en niet
statutaire personeel van de Belgische Spoorwegen, al dan niet ter
beschikking gesteld aan Infrabel en NMBS.
HR Rail emploie du personnel pour l’exécution de ses propres
missions. Infrabel et la SNCB peuvent uniquement employer du
personnel mis à leur disposition par HR Rail. Infrabel, la SNCB et HR
Rail fixent le cadre du personnel, chacune pour le personnel qu’elles
utilisent.
HR Rail stelt personeel te werk voor de uitvoering van haar eigen
opdrachten. Infrabel en NMBS kunnen enkel personeel tewerkstellen
dat hen ter beschikking wordt gesteld door HR Rail. Infrabel, NMBS en
HR Rail stellen het personeelskader vast, elk voor wat betreft het
personeel dat zij gebruiken.
Art. 67. § 1er. Le personnel des Chemins de fer belges est recruté par
ou en vertu d’une décision du conseil d’administration de HR Rail et
employé en vertu du statut du personnel et de la réglementation du
personnel.
Art. 67. § 1. Het personeel van de Belgische Spoorwegen wordt
aangeworven bij of krachtens beslissing van de raad van bestuur van
HR Rail en tewerkgesteld krachtens het personeelsstatuut en de
personeelsreglementering.
§ 2. Toutefois, HR Rail peut recruter et employer du personnel en
vertu d’un contrat de travail soumis à la loi du 3 juillet 1978 relative aux
contrats de travail afin :
§ 2. Echter, HR Rail kan personeelsleden aanwerven en tewerkstellen
met een arbeidsovereenkomst onderworpen aan de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten, met het oog op :
1° de répondre à un besoin exceptionnel et temporaire de personnel,
qu’il s’agisse soit de la mise en œuvre d’actions limitées dans le temps,
soit d’un surcroît extraordinaire de travail;
1° de tegemoetkoming aan een buitengewone en tijdelijke personeelsbehoefte, ten gevolge van de uitvoering van in de tijd beperkte
projecten of een buitengewone toename in het werk;
2° d’exécuter des tâches nécessitant une connaissance ou expérience
de haute qualification;
2° de uitvoering van taken die een kennis of ervaring op hoog niveau
vereisen;
3° de remplacer des membres du personnel statutaire ou non
statutaire pendant des périodes d’absence temporaire partielle ou
totale;
3° de vervanging van statutaire of niet statutaire personeelsleden
gedurende perioden van tijdelijke, gehele of gedeeltelijke afwezigheid;
4° d’accomplir des tâches auxiliaires ou spécifiques.
er
Art. 68. § 1 . La hiérarchie des sources de droit dans les relations de
travail entre les Chemins de fer belges et les membres de son personnel
statutaire, est établie comme suit :
1° Les dispositions impératives déterminées par ou en vertu de la loi;
2° Les conventions collectives conclues au sein de la Commission
Entreprises publiques, conformément à l’article 31, § 4, de la loi du
21 mars 1991;
4° de uitvoering van bijkomstige of specifieke opdrachten.
Art. 68. § 1. De hiërarchie der rechtsbronnen in de arbeidsbetrekkingen tussen de Belgische Spoorwegen en haar statutaire personeelsleden, wordt als volgt vastgesteld :
1° De dwingende bepalingen bepaald door of krachtens de wet;
2° De collectieve overeenkomsten gesloten in de schoot van het
Comité Overheidsbedrijven overeenkomstig artikel 31, § 4, van de wet
van 21 maart 1991;
3° Le statut du personnel;
3° Het personeelsstatuut;
4° La réglementation du personnel;
4° De personeelsreglementering;
5° Le règlement du travail;
5° Het arbeidsreglement;
6° Les ordres de la société qui exerce l’autorité patronale;
6° De instructies van de vennootschap die het werkgeversgezag
uitoefent;
7° La loi dans ses dispositions supplétives;
7° Aanvullende bepalingen van de wet;
8° L’usage.
8° Het gebruik.
§ 2. En cas de contrariété entre une norme d’une source de droit
inférieure et une norme d’une source de droit supérieure, la norme de
la source de droit supérieure prime et la norme de la source de droit
inférieure n’est pas appliquée.
§ 2. Bij strijdigheid van een norm uit een lagere rechtsbron met een
norm uit een hogere rechtsbron krijgt de norm uit de hogere rechtsbron
voorrang en wordt de norm uit de lagere rechtsbron buiten toepassing
gelaten.
Art. 69. Dans leurs relations avec le personnel statutaire mis à leur
disposition, Infrabel et la SNCB doivent agir conformément aux droits
et obligations découlant des sources de droit applicables, en ce compris
le statut du personnel et la réglementation du personnel.
Art. 69. Infrabel en NMBS moeten in hun verhouding tot het statutair
personeel dat aan hen is ter beschikking gesteld in overeenstemming
handelen met de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de
toepasselijke rechtsbronnen met inbegrip van het personeelsstatuut en
de personeelsreglementering.
Art. 70. Infrabel, la SNCB et HR Rail sont soumises au droit commun
quant à la durée de travail et la liberté d’association.
Art. 70. Infrabel, NMBS en HR Rail zijn onderworpen aan het gemeen
recht wat de arbeidsduur en de vrijheid van vereniging betreft.
98926
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 71. § 1er. La mobilité du personnel entre HR Rail, Infrabel et la
SNCB est réglée par ou en vertu du statut du personnel.
Art. 71. § 1. De mobiliteit van het personeel tussen HR Rail, Infrabel
en NMBS wordt geregeld door of krachtens het personeelsstatuut.
§ 2. La mobilité externe déterminée à l’article 29bis de la loi du
21 mars 1991 est d’application au personnel des Chemins de fer belges.
§ 2. De externe mobiliteit bepaald in artikel 29bis van de wet van
21 maart 1991 is van toepassing op het personeel van de Belgische
Spoorwegen.
Chapitre 2. Mise à disposition du personnel par HR Rail
Hoofdstuk 2. Terbeschikkingstelling van personeel door HR Rail
Art. 72. § 1er. HR Rail met à la disposition d’Infrabel et de la SNCB le
personnel statutaire et non statutaire nécessaire à l’exécution de leurs
missions. Durant la période de leur mise à disposition, les membres du
personnel sont toutefois exclusivement soumis à l’autorité patronale
d’Infrabel ou de la SNCB.
Art. 72. § 1. HR Rail stelt aan Infrabel en NMBS het statutair en niet
statutair personeel ter beschikking dat nodig is voor de uitvoering van
hun opdrachten. Tijdens de periode van hun terbeschikkingstelling
staan de personeelsleden evenwel onder het uitsluitende werkgeversgezag van Infrabel of NMBS.
La mise à disposition du personnel s’effectue selon les dispositions de
la présente loi. Les autres conditions et modalités relatives à la mise à
disposition du personnel en vertu du premier alinéa, peuvent être
fixées dans une convention à conclure entre HR Rail et Infrabel et/ou la
SNCB après la publication de la présente loi au Moniteur belge. Cette
convention ainsi que toutes les modifications à celle-ci sont soumises à
l’accord préalable de la Commission paritaire nationale statuant à la
majorité des deux tiers des voix exprimées, conformément à la
procédure déterminée à l’article 75.
De terbeschikkingstelling van het personeel gebeurt volgens de
bepalingen van deze wet. De verdere voorwaarden en nadere bepalingen van de terbeschikkingstelling van het personeel krachtens het
eerste lid, kunnen worden vastgesteld in een overeenkomst die, na de
bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad, kan worden
gesloten tussen HR Rail en Infrabel en/of NMBS. Deze overeenkomst
evenals alle wijzigingen ervan zijn onderworpen aan het voorafgaand
akkoord van de Nationale Paritaire Commissie die beslist met een
meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen, overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 75.
§ 2. Le chapitre III de la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire,
le travail intérimaire et la mise de travailleurs à la disposition
d’utilisateurs, ne s’applique pas à la mise à disposition du personnel
visée au paragraphe 1er.
§ 2. Hoofdstuk III van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke
arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers
ten behoeve van gebruikers, is niet van toepassing op de terbeschikkingstelling van personeel bedoeld in paragraaf 1.
§ 3. Le personnel mis à la disposition d’Infrabel est financièrement à
charge d’Infrabel, et le personnel mis à la disposition de la SNCB est
financièrement à charge de la SNCB.
§ 3. Het personeel dat ter beschikking is gesteld van Infrabel is
financieel ten laste van Infrabel, en het personeel dat ter beschikking is
gesteld van NMBS is financieel ten laste van NMBS.
Sans préjudice à la mobilité visée à l’article 71, § 1, il ne peut être mis
fin à la mise à disposition d’un membre du personnel à Infrabel ou à la
SNCB que moyennant l’accord préalable de HR Rail.
Zonder afbreuk te doen aan de mobiliteit bedoeld in artikel 71, § 1,
kan aan de terbeschikkingstelling van een personeelslid aan Infrabel of
NMBS slechts een einde komen met voorafgaand akkoord van HR Rail.
La section 7 du chapitre 5 du présent titre n’est pas applicable à la
décision à prendre par HR Rail concernant la fin de la mise à
disposition visée au second alinéa du présent paragraphe.
Afdeling 7 van hoofdstuk 5 van deze titel is niet van toepassing op de
beslissing te nemen door HR Rail inzake het einde van de terbeschikkingstelling bedoeld in het tweede lid van deze paragraaf.
§ 4. HR Rail identifie le personnel disponible sur base du statut du
personnel et de la réglementation du personnel. HR Rail recherche, en
collaboration avec Infrabel ou la SNCB, selon le cas, une utilisation
adéquate du personnel disponible en application du statut du personnel et de la réglementation du personnel, dans le respect des obligations
en matière de dialogue social.
§ 4. HR Rail identificeert het beschikbare personeel op basis van het
personeelsstatuut en de personeelsreglementering. HR Rail zoekt in
samenwerking met Infrabel of NMBS, naargelang het geval, voor het
beschikbare personeel een passende benuttiging in toepassing van het
personeelsstatuut en de personeelsreglementering, met inachtneming
van de verplichtingen inzake sociale dialoog.
§ 5. Les membres du personnel qui sont mis à la disposition
d’Infrabel doivent être considérés comme étant « préposés » d’Infrabel
et Infrabel comme « commettant » de ces membres du personnel, au
sens de l’article 1384, troisième alinéa, du Code civil.
§ 5. De personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld van Infrabel
dienen te worden beschouwd als « aangestelde » van Infrabel en
Infrabel als « aansteller » van die personeelsleden in de zin van
artikel 1384, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Les membres du personnel qui sont mis à la disposition de la SNCB
doivent être considérés comme étant « préposés » de la SNCB et la
SNCB comme « commettant » de ces membres du personnel, au sens de
l’article 1384, troisième alinéa, du Code civil.
De personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld van NMBS
dienen te worden beschouwd als « aangestelde » van NMBS en NMBS
als « aansteller » van die personeelsleden in de zin van artikel 1384,
derde lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Chapitre 3. Fixation du statut du personnel et du statut syndical
Hoofdstuk 3. Vaststelling van het personeelsstatuut en het syndicaal
statuut
Art. 73. Le statut du personnel, le statut syndical, ainsi que
l’ensemble de la réglementation du personnel qui existait au 31 décembre 2013, passent de plein droit à HR Rail et constituent le premier
statut du personnel, le premier statut syndical et la première réglementation du personnel, sans préjudice des articles 68 et 78.
Art. 73. Het personeelsstatuut, het syndicaal statuut, alsmede alle
personeelsreglementering die bestond op 31 december 2013, gaan van
rechtswege over op HR Rail en vormen het eerste personeelsstatuut, het
eerste syndicaal statuut en de eerste personeelsreglementering, zonder
afbreuk te doen aan artikelen 68 en 78.
Art. 74. § 1er. Sans pouvoir porter préjudice aux dispositions de la
présente loi et à ses arrêtés d’exécution, les réglementations de base
relatives au statut administratif, au statut pécuniaire, au régime des
pensions du personnel statutaire, à l’organisation des services sociaux
éventuels, telles que citées à l’article 34, § 2, sous A, B, C et E, de la loi
du 21 mars 1991, à d’autres matières en ce qui concerne le personnel
statutaire, telles que citées à l’article 34, § 2, F, de la loi du 21 mars 1991,
et aux matières en ce qui concerne le personnel non statutaire telles que
citées à l’article 34, § 2, G, de la loi du 21 mars 1991, sont celles reprises
dans le statut du personnel et la réglementation du personnel en
matière de « Prestations et repos ».
Art. 74. § 1. Zonder afbreuk te kunnen doen aan de bepalingen van
deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, zijn de grondregelen betreffende
het administratief statuut, de bezoldiging, het pensioenstelsel van het
statutair personeel, de organisatie van de eventuele sociale diensten,
zoals opgesomd onder artikel 34, § 2, onder A, B, C en E in de wet van
21 maart 1991, andere aangelegenheden wat het statutair personeel
aangaat zoals opgesomd onder artikel 34, § 2, F, van de wet van
21 maart 1991, en aangelegenheden wat de niet statutaire personeelsleden aangaat opgesomd onder artikel 34, § 2, G, van de wet van
21 maart 1991, deze die zijn opgenomen in het personeelsstatuut en in
de personeelsreglementering inzake « Dienst- en rusttijden ».
§ 2. Sans pouvoir porter préjudice aux dispositions de la présente loi
et à ses arrêtés d’exécution, les réglementations de base relatives aux
relations collectives de travail telles que citées à l’article 34, § 2, D, de la
loi du 21 mars 1991, sont celles énoncées dans le statut du personnel et
le statut syndical.
§ 2. Zonder afbreuk te kunnen doen aan de bepalingen van deze wet
en haar uitvoeringsbesluiten, zijn de grondregelen betreffende de
collectieve arbeidsverhoudingen zoals opgesomd in artikel 34, § 2, D,
van de wet van 21 maart 1991 deze opgenomen in het personeelsstatuut
en het syndicaal statuut.
Art. 75. Chaque proposition portant fixation ou modification du
statut du personnel, du statut syndical ou de réglementation du
personnel en matière de « Prestations et repos » est soumise pour
négociation à la Commission paritaire nationale, conformément au
statut du personnel.
Art. 75. Elk voorstel houdende vaststelling of wijziging van het
personeelsstatuut, van het syndicaal statuut of van de personeelsreglementering inzake « Dienst- en rusttijden » wordt voor onderhandeling
voorgelegd aan de Nationale Paritaire Commissie overeenkomstig het
personeelsstatuut.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98927
Chaque proposition visée à l’alinéa 1er fait l’objet d’une procédure de
négociation au sein de la Commission paritaire nationale au terme de
laquelle celle-ci statue à la majorité des deux tiers des voix exprimées.
Elk voorstel bedoeld in het eerste lid maakt het voorwerp uit van een
onderhandelingsprocedure in de Nationale Paritaire Commissie, waarna
deze beslist bij tweederde meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
Chaque réglementation ainsi votée par la Commission paritaire
nationale lie le conseil d’administration de HR Rail qui arrête la
modification.
Elke regeling aldus gestemd door de Nationale Paritaire Commissie,
is bindend voor de raad van bestuur van HR Rail die de wijziging
vaststelt.
Art. 76. § 1er. A l’exclusion des règlements relatifs à la carrière
administrative et pécuniaire du personnel cadre, qui relèvent de la
compétence du conseil d’administration de HR Rail, chaque proposition portant fixation ou modification de la réglementation du personnel, fait l’objet d’une procédure de concertation au sein de la
Commission paritaire nationale, en vue d’un avis de cette Commission
paritaire nationale. Les propositions sont introduites conformément à
l’article 120, § 1, et sans préjudice de l’article 87.
Art. 76. § 1. Met uitsluiting van de reglementering inzake de
administratieve en geldelijke loopbaan van het kaderpersoneel, die tot
de bevoegdheid van de raad van bestuur van HR Rail behoort, maakt
elk voorstel houdende vaststelling of wijziging van personeelsreglementering, het voorwerp uit van een overlegprocedure in de Nationale
Paritaire Commissie, met het oog op een advies van deze Nationale
Paritaire Commissie. De voorstellen worden aanhangig gemaakt overeenkomstig artikel 120, § 1, en zonder afbreuk te doen aan artikel 87.
§ 2. Cette réglementation est fixée par le conseil d’administration de
HR Rail.
§ 2. Deze reglementering wordt vastgesteld door de raad van bestuur
van HR Rail.
Chapitre 4. Dispositions particulières quant aux membres du personnel non statutaire
Hoofdstuk 4. Bijzondere bepalingen met betrekking tot niet statutaire personeelsleden
Section 1re. Conventions collectives
Afdeling 1. Collectieve overeenkomsten
Art. 77. § 1er. Il peut être conclu au sein de la Commission paritaire
nationale, à la majorité des deux tiers des voix exprimées, des
conventions collectives qui règlent les relations individuelles et collectives avec les membres du personnel non statutaire.
Art. 77. § 1. In de schoot van de Nationale Paritaire Commissie
kunnen, bij tweederde meerderheid van de uitgebrachte stemmen,
collectieve overeenkomsten worden gesloten die de individuele en
collectieve betrekkingen met betrekking tot de niet statutaire personeelsleden regelen.
§ 2. Les conventions collectives conclues au sein de la Commission
paritaire nationale lient Infrabel, la SNCB et HR Rail, les membres du
personnel non statutaire de HR Rail, qu’ils soient ou non mis à la
disposition d’Infrabel ou de la SNCB, ainsi que les organisations
syndicales.
§ 2. De collectieve overeenkomsten gesloten in de Nationale Paritaire
Commissie binden Infrabel, NMBS en HR Rail, de niet statutaire
personeelsleden van HR Rail ongeacht of deze al dan niet ter
beschikking zijn gesteld van Infrabel of NMBS, en de syndicale
organisaties.
§ 3. Les conventions collectives sont numérotées, enregistrées auprès
de HR Rail et mises par HR Rail à la disposition des membres du
personnel non statutaire qui en font la demande.
§ 3. Deze collectieve overeenkomsten worden genummerd, geregistreerd bij HR Rail en door HR Rail ter beschikking gesteld van de niet
statutaire personeelsleden die daarom verzoeken.
Section 2. Sources de droit
er
Art. 78. § 1 . La hiérarchie des sources de droit dans les relations de
travail entre les Chemins de fer belges et les membres de son personnel
non statutaire, est établie comme suit :
1° Les dispositions impératives déterminées par ou en vertu de la loi;
Afdeling 2. Rechtsbronnen
Art. 78. § 1. De hiërarchie der rechtsbronnen in de arbeidsbetrekkingen tussen de Belgische Spoorwegen en haar niet statutaire personeelsleden, wordt als volgt vastgesteld :
1° De dwingende bepalingen bepaald door of krachtens de wet;
2° Les conventions collectives conclues au sein de la Commission
Entreprises publiques, conformément à l’article 31, § 4, de la loi du
21 mars 1991;
2° De collectieve overeenkomsten gesloten in de schoot van het
Comité Overheidsbedrijven, overeenkomstig artikel 31, § 4, van de wet
van 21 maart 1991;
3° Les conventions collectives conclues au sein de la Commission
paritaire nationale;
3° De collectieve overeenkomsten gesloten in de schoot van de
Nationale Paritaire Commissie;
4° Le contrat de travail individuel écrit;
5° Le règlement du travail dans lequel sont notamment considérées
comme reprises les dispositions du statut du personnel et de la
réglementation du personnel qui ont également été déclarées applicables au personnel non statutaire;
6° Les ordres de la société qui exerce l’autorité patronale;
4° De geschreven individuele arbeidsovereenkomst;
5° Het arbeidsreglement waarin onder meer geacht worden te zijn
opgenomen de bepalingen van het personeelsstatuut en van de
personeelsreglementering die eveneens op het niet statutair personeel
van toepassing zijn verklaard;
6° De instructies van de vennootschap die het werkgeversgezag
uitoefent;
7° La loi dans ses dispositions supplétives;
7° Aanvullende bepalingen van de wet;
8° La convention individuelle verbale;
8° De mondelinge individuele overeenkomst;
9° L’usage.
9° Het gebruik.
§ 2. En cas de contrariété entre une norme d’une source de droit
inférieure et une norme d’une source de droit supérieure, la norme de
la source de droit supérieure prime et la norme de la source de droit
inférieure n’est pas appliquée.
§ 2. Bij strijdigheid van een norm uit een lagere rechtsbron met een
norm uit een hogere rechtsbron krijgt de norm uit de hogere rechtsbron
voorrang en wordt de norm uit de lagere rechtsbron buiten toepassing
gelaten.
Art. 79. Dans leurs relations avec le personnel non statutaire mis à
leur disposition, Infrabel et la SNCB doivent agir conformément aux
droits et obligations découlant des sources de droit applicables.
Art. 79. Infrabel en NMBS moeten in hun verhouding tot het niet
statutair personeel dat aan hen ter beschikking is gesteld, in overeenstemming handelen met de rechten en verplichtingen die voortvloeien
uit de toepasselijke rechtsbronnen.
Chapitre 5. Compétences et responsabilités de HR Rail, Infrabel et la
SNCB en matière de personnel
Hoofdstuk 5. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van HR Rail,
Infrabel en NMBS inzake personeelszaken
Art. 80. Le présent chapitre n’est pas applicable au bien-être au
travail.
Art. 80. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op welzijn op het werk.
Section 1. Missions de base de HR Rail
Afdeling 1. Basistaken van HR Rail
Art. 81. HR Rail devra au moins se charger des missions suivantes en
ce qui concerne le personnel mis à disposition :
Art. 81. HR Rail zal voor wat betreft het ter beschikking gestelde
personeel minstens instaan voor :
1° la sélection, le recrutement, l’orientation et l’identification des
talents et compétences du personnel statutaire et non statutaire
nécessaire à l’accomplissement des missions de HR Rail, d’Infrabel et
de la SNCB;
1° de selectie, de aanwerving, oriëntatie en het in kaart brengen van
de talenten en competenties van het statutaire en niet statutaire
personeel dat nodig is voor de uitoefening van de opdrachten van HR
Rail, Infrabel en NMBS;
98928
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
2° le paiement des rémunérations et traitements du personnel
statutaire et non statutaire;
2° de betaling van de bezoldigingen en wedden van het statutair en
niet statutaire personeel;
3° la formation transversale du personnel statutaire et non statutaire.
Infrabel et la SNCB organisent des formations spécifiques propres au
métier pour le personnel qui est mis à leur disposition. Infrabel et la
SNCB informent HR Rail de toute initiative de formation collective
spécifique au sein de leur propre société;
3° de transversale opleiding van het statutair en niet statutair
personeel. Infrabel en NMBS organiseren beroepseigen specifieke
opleidingen organiseren voor het hun ter beschikking gesteld personeel. Infrabel en NMBS informeren HR Rail over elk initiatief tot
specifieke collectieve opleiding binnen de eigen vennootschap;
4° le respect de toutes les obligations qui lui incombent en tant
qu’employeur afin d’assurer le paiement des allocations familiales;
4° het nakomen van alle verplichtingen als werkgever teneinde de
betaling van gezinsbijslagen te verzekeren;
5° le suivi de la gestion et de l’exécution des activités de la Caisse des
soins de santé, sans préjudice des compétences de son organe de
gestion;
5° het opvolgen van het beheer en van de uitvoering van de
activiteiten van de Kas der Geneeskundige verzorging, onverminderd
de bevoegdheden van haar bestuursorgaan;
6° la gestion et l’exécution de tous les aspects liés au Fonds des
Œuvres Sociales et au Fonds de la documentation sociale, sans
préjudice des compétences de leur organe de gestion;
6° het beheer en de uitvoering van alle aspecten verbonden met het
Fonds van de Sociale Werken en het Fonds van de sociale documentatie, onverminderd de bevoegdheden van hun bestuursorgaan;
7° l’organisation du service externe pour la prévention et la
protection au travail et de la médecine de l’administration dont les
compétences et les tâches sont décrites dans le statut du personnel;
7° de organisatie van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk en van de bestuursgeneeskunde waarvan de
bevoegdheden en de taken zijn omschreven in het personeelsstatuut;
8° tous les aspects liés à la gestion des pensions statutaires sur la base
de l’article 159 de la loi-programme du 27 décembre 2005 et conformément à l’arrêté royal du 28 décembre 2005 relatif à la reprise des
obligations de pension de la SNCB Holding par l’Etat belge, confirmée
par la loi–programme du 20 juillet 2006, et les autres arrêtés d’exécution;
8° alle aspecten verbonden met het beheer van de statutaire
pensioenen op grond van artikel 159 van de programmawet van
27 december 2005 en in overeenstemming met het koninklijk besluit
van 28 december 2005 betreffende de overname van de pensioenverplichtingen van de NMBS Holding door de Belgische Staat, bekrachtigd
door de programmawet van 20 juli 2006, en de verdere uitvoeringsbesluiten;
9° l’organisation et la gestion du dialogue social au niveau des
Chemins de fer belges;
9° het organiseren en beheren van de sociale dialoog op het niveau
van de Belgische Spoorwegen;
10° le soutien pour l’exécution RH et la politique RH, ainsi que pour
l’organisation et le maintien des connaissances du statut du personnel.
10° de ondersteuning bij de HR-uitvoering en bij het HR-beleid, en
organisatie en behoud van de kennis van het personeelsstatuut.
Section 2. Compétences en matière de politique RH
Afdeling 2. Bevoegdheden inzake HR-beleid
Sous-section 1. Dispostions générales
Onderafdeling 1. Algemene bepalingen
Art. 82. HR Rail veille à l’application cohérente et consistante du
statut du personnel, y compris le statut syndical, la réglementation du
personnel, ainsi que la législation applicable et ses arrêtés d’exécution.
Art. 82. HR Rail bewaakt de coherentie en de consistentie in de
toepassing van het personeelsstatuut, met inbegrip van het syndicaal
statuut, de personeelsreglementering, alsook de toepasselijke wetgeving en haar uitvoeringsbesluiten.
Art. 83. § 1er. HR Rail dispose de compétences sur le plan de la
politique RH pour ce qui concerne les membres du personnel qui ne
sont pas mis à disposition d’Infrabel et de la SNCB.
Art. 83. § 1. HR Rail heeft de bevoegdheden op het vlak van
HR-beleid voor wat betreft de personeelsleden die niet zijn ter
beschikking van Infrabel en NMBS gesteld.
§ 2. Infrabel et la SNCB possèdent, chacune pour ce qui concerne sa
propre société, les compétences de la politique RH, qui contiennent
entre autres :
§ 2. Infrabel en NMBS hebben, elk voor wat de eigen vennootschap
betreft, de bevoegdheden voor het HR-beleid, wat onder meer inhoudt :
1° la détermination des objectifs RH en veillant à leur conformité avec
la stratégie d’entreprise;
1° het bepalen van de HR-doelstellingen in lijn met de bedrijfsstrategie;
2° la détermination des exigences de résultats et de qualité du service
en dialogue avec HR Rail;
2° het bepalen van de resultaats- en kwaliteitsvereisten van de
dienstverlening in samenspraak met HR Rail;
3° l’octroi de missions à HR Rail en ce qui concerne la gestion RH,
l’exécution RH et la contribution à l’expertise RH;
3° opdrachten geven aan HR Rail met betrekking tot het HR-beheer,
de HR-uitvoering en de inbreng van HR-expertise;
4° l’octroi de missions à HR Rail dans le cadre de la modernisation
des RH en dialogue avec HR Rail;
4° opdrachten geven aan HR Rail in het kader van de modernisering
van HR in samenspraak met HR Rail;
5° l’évaluation de la politique RH, son exécution et les décisions
d’adaptation;
5° het evalueren van het HR-beleid, de uitvoering ervan en de
beslissingen tot bijsturing;
6° l’adoption de certaines décisions au niveau des processus, la
nature de celles-ci étant précisée en dialogue avec HR Rail.
6° het nemen van bepaalde beslissingen op procesniveau, waarbij de
aard van de beslissingen nader wordt gepreciseerd in samenspraak met
HR Rail.
Sous-section 2. Dispositions particulières
Art. 84. La présente sous-section porte sur les décisions générales
relatives à la politique RH telle que visée à l’article 21.
Au sein de la politique RH, sont distinguées :
Onderafdeling 2. Bijzondere bepalingen
Art. 84. Deze onderafdeling heeft betrekking op de algemene
beslissingen met betrekking tot het HR-beleid zoals bedoeld in
artikel 21.
Binnen het HR-beleid worden onderscheiden :
1° « La politique RH réglementaire » : La politique RH comprenant
toutes les décisions en matière de politique fixant ou adaptant le statut
du personnel, y compris le statut syndical, ou la réglementation du
personnel.
1° « Reglementair HR-beleid » : Het HR-beleid met inbegrip van alle
beleidsbeslissingen tot vaststelling of aanpassing van het personeelsstatuut met inbegrip van het syndicaal statuut, of van de personeelsreglementering.
Il s’agit de toutes les décisions de politique RH autres que celles
visées par la politique RH mentionnée sous 2°.
Het betreft alle beslissingen van HR-beleid die niet bedoeld zijn door
het onder 2°, vermelde HR-beleid.
2° « La politique RH non réglementaire » : La politique RH, en ce
compris toutes les autres décisions en matière de politique fixant ou
adaptant la politique RH de portée générale, qui n’impliquent ou ne
nécessitent aucune modification de la politique RH réglementaire
décrite au 1°.
2° « Niet-reglementair HR-beleid » : Het HR-beleid met inbegrip van
alle overige beleidsbeslissingen tot vaststelling of aanpassing van
HR-beleid met een algemene draagwijdte, die geen verandering
inhouden of noodzaken van het onder 1° omschreven reglementair
HR-beleid.
1° La politique RH réglementaire
1° Reglementair HR-beleid
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98929
Art. 85. § 1er. De sa propre initiative ou sur proposition d’Infrabel, de
la SNCB ou de HR Rail, le Comité de Coordination RH propose des
modifications à la politique RH réglementaire.
Art. 85. § 1. Op eigen initiatief of op voorstel van Infrabel, NMBS of
HR Rail, bereidt het HR Coördinatie Comité wijzigingen aan het
reglementair HR-beleid voor.
§ 2. Lorsque, dans un délai de trente jours, le Comité de Coordination
RH ne trouve pas un consensus concernant un projet présenté de
politique RH réglementaire, le conseil d’administration de HR Rail
décide après transfert de la proposition à l’initiative soit du directeur
général de HR Rail, soit du responsable de la politique du personnel
auprès d’Infrabel, soit du responsable de la politique du personnel
auprès de la SNCB. Le conseil d’administration de HR Rail approuve
alors ou non la proposition de politique.
§ 2. Wanneer het HR Coördinatie Comité niet binnen een termijn van
dertig dagen een consensus vindt over een voorliggend ontwerp van
reglementair HR-beleid, beslist – na overdracht van het voorstel op
initiatief van hetzij algemeen directeur van HR Rail, hetzij de verantwoordelijke voor het personeelsbeleid bij Infrabel, hetzij de verantwoordelijke voor het personeelsbeleid bij NMBS – de raad van bestuur van
HR Rail. De raad van bestuur van HR Rail keurt het beleidsvoorstel al
dan niet goed.
Art. 86. Après approbation par le Comité de Coordination RH ou, le
cas échéant, par le conseil d’administration ou l’assemblée générale de
HR Rail, le directeur général de HR Rail soumet la proposition de
politique RH réglementaire pour concertation ou négociation à la
Commission paritaire nationale, selon les procédures requises dans le
cadre du dialogue social, telles que définies par les articles 75 et 76.
Art. 86. Na goedkeuring door het HR Coördinatie Comité of,
desgevallend, de raad van bestuur of de algemene vergadering van HR
Rail, legt de algemeen directeur van HR Rail het voorstel van
reglementair HR-beleid voor overleg of onderhandeling voor aan de
Nationale Paritaire Commissie, al naargelang de vereiste procedures in
het kader van het sociale dialoog, zoals bepaald door artikelen 75 en 76 .
Art. 87. Le conseil d’administration de HR Rail fixe définitivement la
politique RH réglementaire, sans préjudice de l’application de l’article 75, dans lequel est prescrit dans quels cas le conseil d’administration
de HR Rail est lié par la position de la Commission paritaire nationale.
Art. 87. De raad van bestuur van HR Rail stelt het reglementair
HR-beleid definitief vast, onverminderd de toepassing van artikel 75,
waarin wordt voorgeschreven wanneer de raad van bestuur van
HR Rail door het standpunt van de Nationale Paritaire Commissie is
gebonden.
2° La politique RH non-réglementaire
2° Niet-reglementair HR-beleid
Art. 88. Le directeur général de HR Rail, le responsable de la politique
du personnel auprès d’Infrabel et le responsable de la politique du
personnel auprès de la SNCB sont, chacun pour la société qu’ils
représentent, compétents pour préparer la politique RH non réglementaire à l’attention du personnel sur lequel la société exerce l’autorité
patronale.
Art. 88. De algemeen directeur van HR Rail, de verantwoordelijke
voor het personeelsbeleid bij Infrabel en de verantwoordelijke voor het
personeelsbeleid bij NMBS zijn, elk voor de respectievelijke vennootschap die zij vertegenwoordigen, bevoegd om voor het personeel
waarover de vennootschap het werkgeversgezag uitoefent het nietreglementair HR-beleid voor te bereiden.
Art. 89. Chaque projet de politique RH non-réglementaire est
communiqué au Comité de Coordination RH. Le directeur général de
HR Rail donne dans un délai de trente jours un avis motivé au Comité
de Coordination RH si la décision de politique envisagée a un impact
qui nécessite une adaptation de la politique RH réglementaire et si le
projet ressort de l’article 118. Lorsque le Comité de Coordination RH,
lors de sa prochaine réunion, constate à la majorité simple, sur base de
cet avis motivé, que la décision de politique projetée a un impact qui
nécessite une adaptation de la politique RH réglementaire, la procédure
pour la politique RH réglementaire est suivie.
Art. 89. Elk ontwerp van niet-reglementair HR-beleid wordt overgemaakt aan het HR Coördinatie Comité. De algemeen directeur van
HR Rail geeft binnen een termijn van dertig dagen gemotiveerd advies
aan het HR Coördinatie Comité of de voorgenomen beleidsbeslissing
een impact heeft die een aanpassing van het reglementair HR-beleid
noodzaakt en of het ontwerp onder artikel 118 ressorteert. Wanneer het
HR Coördinatie Comité op zijn eerstvolgende vergadering op basis van
dit gemotiveerd advies bij gewone meerderheid vaststelt dat de
voorgenomen beleidsbeslissing een impact heeft die een aanpassing
van het reglementair HR-beleid noodzaakt, wordt de procedure
gevolgd voor het reglementair HR-beleid.
Art. 90. Les conseils d’administration de HR Rail, d’Infrabel ou de la
SNCB, selon le cas, sont compétents pour la fixation définitive de la
politique RH non-réglementaire au sein de leur propre société. Ils
informent le directeur général de HR Rail et le Comité de Coordination
RH des décisions prises en la matière.
Art. 90. De raden van bestuur van HR Rail, Infrabel of NMBS, al
naargelang het geval, zijn bevoegd voor de definitieve vaststelling van
het niet-reglementair HR-beleid binnen de eigen vennootschap. Zij
informeren de algemeen directeur van HR Rail en het HR Coördinatie
Comité van de genomen beslissingen terzake.
Section 3. Compétences en matière d’exécution RH
Afdeling 3. Bevoegdheden inzake HR-uitvoering
Art. 91. § 1er. Sans préjudice du paragraphe 2, HR Rail est compétente
pour l’exécution RH pour les membres du personnel de HR Rail, qu’il
soient ou non mis à la disposition d’Infrabel ou de la SNCB.
Art. 91. § 1. Onverminderd paragraaf 2, is HR Rail bevoegd voor de
HR-uitvoering voor de personeelsleden van HR Rail, ongeacht of ze ter
beschikking zijn gesteld aan Infrabel of NMBS.
§ 2. A la demande d’Infrabel et de la SNCB, HR Rail exécute les
processus RH, conformément aux exigences de résultats et de qualité
du service fixées dans le contrat de services RH. Dans ce cadre, HR Rail
définit la politique d’exécution générale et évalue la politique d’exécution périodiquement.
§ 2. In opdracht van Infrabel en NMBS, voert HR Rail HR-processen
uit, overeenkomstig de in de HR-dienstenovereenkomst vastgelegde
resultaats- en kwaliteitsvereisten. In dat kader stelt HR Rail het
algemeen uitvoeringsbeleid vast en evalueert het uitvoeringbeleid op
periodieke basis.
Art. 92. HR Rail organise régulièrement un dialogue bilatéral avec
Infrabel et/ou la SNCB en matière d’exécution RH.
Art. 92. HR Rail organiseert op regelmatige basis bilaterale samenspraak met Infrabel en/of NMBS inzake HR-uitvoering.
Art. 93. HR Rail veille à l’uniformité requise dans l’application du
statut du personnel lors de l’exécution RH.
Art. 93. HR Rail waakt over de vereiste eenvormigheid in de
toepassing van het personeelsstatuut bij de HR-uitvoering.
Dans la mesure où HR Rail constate des problèmes d’interprétation
susceptibles de nuire à l’uniformité, HR Rail répercute l’information à
Infrabel et/ou à la SNCB selon les modalités prescrites dans le contrat
de services RH.
In de mate dat HR Rail interpretatieproblemen vaststelt die de
eenvormigheid kunnen ondermijnen, koppelt HR Rail terug met
Infrabel en/of NMBS, al naargelang de modaliteiten voorgeschreven in
de HR-dienstenovereenkomst.
Art. 94. HR Rail veille à la qualité de l’exécution opérationnelle RH en
termes d’orientation client, d’efficacité et d’efficience.
Art. 94. HR Rail bewaakt de kwaliteit van de operationele
HR-uitvoering op klantgerichtheid, effectiviteit en efficiëntie.
Art. 95. Pour certains processus RH, Infrabel et la SNCB effectuent
elles-mêmes certaines activités. Il s’agit toujours d’activités dont la
réalisation requiert une collaboration intensive avec la ligne hiérarchique d’Infrabel ou de la SNCB.
Art. 95. Infrabel en NMBS voeren voor bepaalde HR-processen zelf
activiteiten uit. Het betreft steeds activiteiten waarvoor de realisatie een
intensieve samenwerking vereist met de hiërarchische lijn van Infrabel
of NMBS.
HR Rail fournit une expertise RH de manière proactive ou à la
demande d’Infrabel ou de la SNCB.
HR Rail brengt proactief of op vraag van Infrabel of NMBS
HR-expertise in.
Section 4. Compétences en matière de gestion RH
Art. 96. § 1er. HR Rail est, pour ce qui concerne les membres du
personnel qui ne sont pas mis à disposition, compétente pour la
gestion RH.
Afdeling 4. Bevoegdheden inzake HR-beheer
Art. 96. § 1. HR Rail is voor wat de personeelsleden betreft die niet ter
beschikking worden gesteld bevoegd voor het HR-beheer.
98930
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
§ 2. HR Rail est compétente pour la gestion RH et responsable au
moins des tâches suivantes pour ce qui concerne le personnel mis à
disposition :
§ 2. HR Rail is bevoegd voor het HR-beheer en verantwoordelijk voor
minstens volgende taken voor wat het terbeschikkinggestelde personeel betreft :
1° la gestion, après leur traitement administratif, des données et du
know-how découlant de l’exécution opérationnelle de la politique RH;
1° het beheren van de data en know-how die voortvloeien uit de
operationele uitvoering van het HR-beleid na hun administratieve
verwerking;
2° la collecte, l’analyse et la mise à disposition systématiques et
adéquates des données, statistiques et informations pertinentes concernant le personnel;
2° het systematisch en gepast verzamelen, analyseren en ter beschikking stellen van de gegevens, statistieken en pertinente informatie met
betrekking tot personeelszaken;
3° la facilitation de l’accès à la gestion des données pour Infrabel et la
SNCB;
3° het faciliteren van de toegang van het databeheer voor Infrabel en
NMBS;
4° veiller à la qualité des données et leur protection;
5° l’adoption de mesures visant à détecter la fraude et à lutter contre
celle-ci, sans préjudice de la lutte contre la fraude par Infrabel et la
SNCB elles-mêmes;
6° l’investissement dans des systèmes informatiques et des systèmes
de qualité;
4° het waken over de kwaliteit van de gegevens en de beveiliging van
de gegevens;
5° het treffen van maatregelen om fraude op te sporen en tegen te
gaan, onverminderd de fraudebestrijding door Infrabel en NMBS zelf;
6° het investeren in informaticasystemen en kwaliteitssystemen;
7° la gestion et l’exécution de tous les aspects liés au Fonds des
Œuvres Sociales, et au Fonds de la documentation sociale, et éventuellement à d’autres Caisses ou Fonds au profit du personnel, sans
préjudice de la compétence de leur organe de gestion;
7° het beheer en de uitvoering van alle aspecten verbonden met het
Fonds van de Sociale Werken, en het Fonds van de sociale documentatie en mogelijk andere Kassen of Fondsen ten behoeve van het
personeel, onverminderd de bevoegdheid van hun bestuursorgaan;
8° la gestion des conventions collectives conclues en application de
l’article 77.
8° het beheer van de collectieve overeenkomsten gesloten in toepassing van artikel 77.
Section 5. Compétences en matière d’expertise RH
Afdeling 5. Bevoegdheden inzake HR-expertise
Art. 97. § 1er. HR Rail se charge de l’expertise RH, y compris
l’expertise juridique, et conseille et informe de manière proactive ou à
la demande d’Infrabel et de la SNCB.
Art. 97. § 1. HR Rail staat in voor de HR-expertise, met inbegrip van
de juridische expertise, en adviseert en informeert proactief of op vraag
van Infrabel en NMBS.
§ 2. L’apport d’expertise RH visée au paragraphe 1er comprend
notamment les tâches suivantes :
§ 2. De onder paragraaf 1 vermelde inbreng van HR-expertise houdt
onder meer volgende taken in :
1° HR Rail organise au sein de ses principaux processus RH une
systématique de développement de l’expertise et de consultance;
1° HR Rail organiseert binnen haar kern-HR-processen een systematiek van expertise-ontwikkeling en adviesverlening;
2° HR Rail analyse les données RH et les transpose en des
informations de politique utilisables pour Infrabel et la SNCB;
2° HR Rail analyseert HR-gegevens en verwerkt deze tot bruikbare
beleidsinformatie voor Infrabel en NMBS;
3° HR Rail développe l’expertise RH conformément à la vision
relative à une gestion moderne intégrée en matière de personnel;
3° HR Rail ontwikkelt HR-expertise in lijn met de visie op modern
geïntegreerd beheer inzake personeelszaken;
4° HR Rail est compétente pour faire appel à un service externe en
vue du développement et/ou de l’amélioration d’une gestion moderne
intégrée en matière de personnel;
4° HR Rail is bevoegd om externe dienstverlening in te schakelen met
het oog op het ontwikkelen en/of verbeteren van een modern
geïntegreerd beheer inzake personeelszaken;
5° HR Rail compare les processus opérationnels RH avec des
processus RH similaires pouvant servir d’exemple.
5° HR Rail vergelijkt de operationele HR-processen met vergelijkbare
HR-processen die als voorbeeld kunnen gelden.
§ 3. HR Rail peut prendre l’initiative de formuler des propositions de
politique en vue de la modernisation des RH.
§ 3. HR Rail kan het initiatief nemen om beleidsvoorstellen te doen
met het oog op de modernisering van HR.
Section 6. Contrat de services RH
Afdeling 6. HR-dienstenovereenkomst
Art. 98. § 1er. Pour les services confiés à HR Rail par la loi ou par le
contrat de services RH applicable, Infrabel et la SNCB feront exclusivement appel aux services de HR Rail.
Art. 98. § 1. Voor die diensten die bij wet of door de toepasselijke
HR-dienstenovereenkomst toebedeeld zijn aan HR Rail, zullen Infrabel
en NMBS uitsluitend beroep doen op de diensten van HR Rail.
§ 2. Un contrat de services RH est conclu entre Infrabel et HR Rail et
entre la SNCB et HR Rail. Le contrat de services RH précise les droits
et obligations réciproques en matière de politique RH, d’exécution RH,
de gestion RH et d’expertise RH pour chacun des domaines de RH tels
qu’énumérés à l’article 21, sans préjudice des dispositions légales et
réglementaires, en ce compris le statut du personnel et la réglementation du personnel.
§ 2. Er wordt een HR-dienstenovereenkomst gesloten tussen Infrabel
en HR Rail en tussen NMBS en HR Rail. In de HR-dienstenovereenkomst
worden de wederzijdse rechten en verantwoordelijkheden inzake het
HR-beleid, HR-uitvoering, HR-beheer en HR-expertise voor elk van het
domeinen van HR zoals opgesomd onder artikel 21, nader gepreciseerd, zonder afbreuk te doen aan de wettelijke en reglementaire
bepalingen, met inbegrip van het personeelsstatuut en de personeelsreglementering.
Le contrat de services RH définit les sanctions qui seront appliquées
dans le cas où l’une des parties ne respecte pas les dispositions du
contrat de services RH.
In de HR-dienstenovereenkomst worden de sancties bepaald die
zullen gelden wanneer een van de partijen zich niet aan de bepalingen
van de HR-dienstenovereenkomst houdt.
§ 3. Le projet de contrat de services RH est soumis, pour avis à la
Commission paritaire nationale, sur proposition conjointe de HR Rail et
respectivement d’Infrabel ou de la SNCB, avant d’être soumis au
conseil d’administration de HR Rail.
§ 3. Het ontwerp van de HR-dienstenovereenkomst wordt, op
gezamenlijk voorstel van HR Rail en respectievelijk Infrabel en NMBS,
voor advies aan de Nationale Paritaire Commissie overgelegd alvorens
te worden overgelegd aan de raad van bestuur van HR Rail.
La Commission paritaire nationale dispose d’un délai de trente jours,
qui prend cours le jour suivant le jour où le projet lui a été transmis,
pour rendre un avis concernant ledit projet.
De Nationale Paritaire Commissie beschikt over een termijn van
dertig dagen, die ingaat de dag nadat het ontwerp aan haar is
overgemaakt, om advies te geven over het ontwerp.
Art. 99. A l’initiative d’Infrabel, de la SNCB ou de HR Rail, le contrat
de services RH peut être adapté et/ou modernisé selon la procédure
décrite à l’article 98.
Art. 99. Op initiatief van Infrabel, NMBS of HR Rail kan de
HR-dienstenovereenkomst aangepast en/of gemoderniseerd worden,
volgens de procedure zoals omschreven in artikel 98.
Art. 100. § 1er. Le contrat de services RH établit la procédure de
dialogue ou de médiation devant être suivie par HR Rail, Infrabel et la
SNCB en cas de litige concernant l’application et/ou l’interprétation de
la répartition réciproque des compétences entre les sociétés.
Art. 100. § 1. De HR-dienstenovereenkomst regelt de door HR Rail,
Infrabel en NMBS te volgen samenspraak- of bemiddelingsprocedure,
wanneer er een geschil rijst omtrent de toepassing en/of de interpretatie van de wederzijdse bevoegdheidsverdeling tussen de vennootschappen.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98931
§ 2. Le Roi peut définir plus en détails les éléments particuliers qui
doivent figurer dans le contrat de services RH et les modalités relatives
à son entrée en vigueur, et ce en tenant compte de l’article 81.
§ 2. De Koning kan de bijzondere elementen die in de
HR-dienstenovereenkomst moeten staan en de modaliteiten betreffende de inwerkingtreding van de HR-dienstenovereenkomst nader
bepalen, met inachtneming van artikel 81.
Art. 101. Si aucun contrat de services RH n’a été conclu concernant
les domaines de RH visés à l’article 21 entre HR Rail et Infrabel ou HR
Rail et la SNCB pour le 30 juin 2014 au plus tard, le Roi peut lui-même
fixer de façon contraignante le contenu des clauses qui auraient dû
figurer dans le contrat de services RH manquant, après avoir sollicité
l’avis de la Commission paritaire nationale, conformément à la
procédure prévue à l’article 98, § 3.
Art. 101. Indien uiterlijk op 30 juni 2014 geen
HR-dienstenovereenkomst is gesloten met betrekking tot de in artikel 21 opgesomde domeinen van HR, tussen HR Rail en Infrabel of HR
Rail en NMBS kan de Koning zelf op bindende wijze de inhoud van de
bedingen die in de ontbrekende HR-dienstenovereenkomst hadden
moeten staan, bepalen, na advies te hebben gevraagd aan de Nationale
Paritaire Commissie overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 98, § 3.
Les dispositions ainsi fixées seront applicables jusqu’à ce que le
contrat de services RH manquant soit conclu.
Deze aldus vastgelegde bepalingen zullen van toepassing zijn tot de
ontbrekende HR-dienstenovereenkomst is gesloten.
Section 7. Compétences de HR Rail, Infrabel et la SNCB quant aux
décisions en matière de personnel à portée individuelle
Afdeling 7. Bevoegdheden van HR Rail, Infrabel en NMBS inzake
personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte
Sous-section 1re. Dispositions générales
Onderafdeling 1. Algemene bepalingen
Art. 102. Pour l’application de la présente section, les « décisions en
matière de personnel à portée individuelle » concernent toutes les
décisions prises à l’égard d’un membre identifiable du personnel de HR
Rail, qu’il s’agisse du personnel statutaire ou non statutaire, et qui ont
ou peuvent avoir des conséquences juridiques à l’égard de ce membre
du personnel.
Art. 102. Voor de toepassing van deze afdeling, betreffen de
« personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte » alle beslissingen ten aanzien van een identificeerbaar personeelslid van HR Rail,
waaronder zowel de statutaire personeelsleden als niet statutaire
personeelsleden zijn begrepen, die rechtsgevolgen teweegbrengen of
kunnen teweegbrengen ten aanzien van het personeelslid.
Parmi les décisions en matière de personnel à portée individuelle
sont également inclues les premières décisions de recrutement, par
lesquelles un membre du personnel est recruté par HR Rail, qu’il soit ou
non mis à la disposition d’Infrabel ou de la SNCB.
Onder personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte worden
ook de eerste aanwervingsbeslissingen begrepen, waardoor een personeelslid wordt aangeworven door HR Rail, ongeacht of hij ter
beschikking wordt gesteld aan Infrabel of NMBS.
Art. 103. Afin de veiller à l’unicité du statut du personnel et de la
réglementation du personnel, HR Rail organise régulièrement un
dialogue bilatéral avec Infrabel et la SNCB concernant l’application des
décisions en matière de personnel à portée individuelle.
Art. 103. HR Rail organiseert op regelmatige basis bilaterale samenspraak met Infrabel en NMBS over de toepassing van de personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte teneinde de eenheid van het
personeelsstatuut en de personeelsreglementering te bewaken.
Art. 104. Conformément à la section 3 du présent chapitre, HR Rail se
charge de l’exécution RH des décisions en matière de personnel à
portée individuelle, que les décisions soient prises par HR Rail, Infrabel
ou la SNCB.
Art. 104. In overeenstemming met afdeling 3 van dit hoofdstuk, staat
HR Rail in voor de HR-uitvoering van personeelsbeslissingen met
individuele draagwijdte, ongeacht of de beslissingen genomen zijn
door de HR Rail, Infrabel of NMBS.
Art. 105. Les droits et engagements réciproques concernant les
décisions en matière de personnel à portée individuelle entre HR Rail,
Infrabel et la SNCB sont fixés plus en détail dans le contrat de services
RH.
Art. 105. De wederzijdse rechten en verbintenissen inzake de
personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte tussen HR Rail,
Infrabel en NMBS, worden nader vastgesteld in de
HR-dienstenovereenkomst.
Sous-section 2. Compétences décisionnelles ordinaires
Onderafdeling 2. Gewone beslissingsbevoegdheden
Art. 106. HR Rail prend toutes les décisions en matière de personnel
à portée individuelle vis-à-vis du personnel statutaire et non statutaire
qui n’est pas mis à disposition ou ne sera pas mis à disposition
d’Infrabel et de la SNCB.
Art. 106. HR Rail neemt alle personeelsbeslissingen met individuele
draagwijdte ten aanzien van het statutair en niet statutair personeel dat
niet ter beschikking is of zal worden gesteld van Infrabel en NMBS.
Art. 107. Sans préjudice des articles 111, 112 et 113, HR Rail prend
formellement toutes les décisions en matière de personnel à portée
individuelle pour un membre du personnel mis à la disposition ou qui
y sera mis à la disposition d’Infrabel ou de la SNCB, sur proposition
motivée conforme de l’organe compétent d’Infrabel ou de la SNCB,
selon le cas.
Art. 107. Onverminderd artikelen 111, 112 en 113, neemt HR Rail
formeel alle personeelsbeslissingen met individuele draagwijdte voor
een personeelslid dat aan Infrabel of NMBS ter beschikking is of zal
worden gesteld op eensluidend gemotiveerd voorstel van het bevoegd
orgaan van Infrabel of NMBS, al naargelang het geval.
Art. 108. § 1er. Infrabel ou la SNCB peuvent, de leur propre initiative,
adresser une proposition motivée à HR Rail concernant une décision en
matière de personnel à portée individuelle pour un membre du
personnel qui est ou sera mis à leur disposition.
Art. 108. § 1. Infrabel of NMBS kunnen op eigen initiatief een
gemotiveerd voorstel uitbrengen aan HR Rail over een personeelsbeslissing met individuele draagwijdte van een personeelslid dat hun ter
beschikking is of zal worden gesteld.
§ 2. La proposition motivée d’Infrabel ou de la SNCB lie HR Rail.
§ 2. Het gemotiveerd voorstel van Infrabel of NMBS bindt HR Rail.
§ 3. HR Rail prend une décision formelle motivée de non-exécution
d’une proposition motivée d’Infrabel ou de la SNCB si la proposition
d’Infrabel ou de la SNCB est contraire à une norme d’une source de
droit supérieure.
§ 3. HR Rail neemt een gemotiveerde formele beslissing tot
niet-uitvoering van een gemotiveerd voorstel van Infrabel of NMBS
wanneer het voorstel van Infrabel of NMBS in strijd is met een norm uit
een hogere rechtsbron.
§ 4. HR Rail prend une décision formelle dans un délai de trente jours
après que la proposition motivée lui ait été transmise.
§ 4. HR Rail beslist formeel binnen een termijn van dertig dagen
nadat het gemotiveerd voorstel aan haar is overgemaakt.
§ 5. A défaut d’une décision au sens du paragraphe 4 prise par HR
Rail dans un délai de trente jours, Infrabel ou la SNCB intervient à la
place de HR Rail pour prendre également la décision formelle
concernant laquelle elle a exprimé une proposition contraignante. Un
autre délai peut-être convenu dans le contrat de services RH.
§ 5. Bij gebrek aan beslissing in de zin van paragraaf 4 door HR Rail
binnen de termijn van dertig dagen, treedt Infrabel of NMBS in de
plaats van HR Rail om ook de formele beslissing te nemen waarover het
een bindend voorstel heeft uitgebracht. In de HR-dienstenovereenkomst
kan een andere termijn worden overeengekomen.
Art. 109. § 1er. A la demande de HR Rail, Infrabel ou la SNCB, selon
le cas, formule dans un délai de trente jours une proposition motivée
concernant une décision en matière de personnel à portée individuelle
pour un membre du personnel qui est ou sera mis à sa disposition.
Art. 109. § 1. Op verzoek van HR Rail, brengt Infrabel of NMBS, al
naargelang het geval, binnen een termijn van dertig dagen een
gemotiveerd voorstel uit over een personeelsbeslissing met individuele
draagwijdte van een personeelslid dat tot zijn beschikking is of zal
worden gesteld.
§ 2. HR Rail est liée par la proposition motivée d’Infrabel ou de la
SNCB.
§ 2. Het gemotiveerd voorstel van Infrabel of NMBS bindt HR Rail.
98932
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
§ 3. HR Rail prend une décision formelle dans un délai de trente jours
suivant la transmission de la proposition motivée d’Infrabel ou de la
SNCB.
§ 3. HR Rail beslist formeel binnen een termijn van dertig dagen
nadat het gemotiveerd voorstel van Infrabel of NMBS haar is overgemaakt.
§ 4. HR Rail ne prend aucune décision formelle à défaut de
proposition motivée d’Infrabel ou de la SNCB dans un délai de trente
jours suivant la date à laquelle HR Rail a sollicité une proposition
d’Infrabel ou de la SNCB.
§ 4. HR Rail neemt geen formele beslissing bij gebrek aan gemotiveerd voorstel van Infrabel of NMBS binnen een termijn van dertig
dagen na de dag waarop HR Rail een verzoek tot voorstel aan Infrabel
of NMBS heeft gericht.
Sous-section 3. Compétences décisionnelles particulières
Onderafdeling 3. Bijzondere beslissingsbevoegdheden
Art. 110. § 1er. HR Rail est l’autorité compétente en matière
d’évaluation pour le personnel qui n’est pas mis à disposition
d’Infrabel et de la SNCB.
Art. 110. § 1. HR Rail treedt op als bevoegde evaluerende overheid
voor het personeel dat niet ter beschikking is gesteld van Infrabel en
NMBS.
§ 2. HR Rail est l’autorité disciplinaire compétente pour le personnel
qui n’est pas mis à disposition d’Infrabel et de la SNCB.
§ 2. HR Rail treedt op als bevoegde tuchtoverheid voor het personeel
dat niet ter beschikking is gesteld van Infrabel en NMBS.
§ 3. HR Rail est, pour le personnel visé aux paragraphes 1er et 2,
exclusivement compétente pour prendre les décisions d’évaluation et
pour imposer des sanctions disciplinaires, conformément à l’article 106.
§ 3. HR Rail is voor het personeel bedoeld in de paragrafen 1 en 2
exclusief bevoegd om evaluatiebeslissingen te nemen evenals om
tuchtsancties op te leggen, overeenkomstig hetgeen bepaald in artikel 106.
Art. 111. § 1er. Infrabel et la SNCB sont chacune pour le personnel mis
à leur disposition par HR Rail les autorités compétentes en matière
d’évaluation.
Art. 111. § 1. Infrabel en NMBS treden op als bevoegde evaluerende
overheid voor het personeel dat hun ter beschikking is gesteld door HR
Rail.
§ 2. Infrabel et la SNCB interviennent, en leur qualité d’autorité
compétente en matière d’évaluation, de plein droit en lieu et place de
HR Rail dans la prise de décisions formelles d’évaluation.
§ 2. Infrabel en NMBS treden, in hoedanigheid van evaluerende
overheid, bij het nemen van formele evaluatiebeslissingen van rechtswege in de plaats van HR Rail.
Art. 112. § 1er. Infrabel et la SNCB interviennent en tant qu’autorité
disciplinaire compétente pour le personnel mis à leur disposition par
HR Rail.
Art. 112. § 1. Infrabel en NMBS treden op als bevoegde tuchtoverheid
voor het personeel dat hun ter beschikking is gesteld door HR Rail.
§ 2. Infrabel et la SNCB interviennent en tant qu’autorité compétente
en matière disciplinaire, pour formellement infliger de plein droit en
lieu et place de HR Rail des sanctions disciplinaires proposées ou
définitives, sauf dans le cas exceptionnel mentionné au paragraphe 3.
§ 2. Infrabel en NMBS treden, in hun hoedanigheid van tuchtoverheid, bij het formeel opleggen van voorgestelde of definitieve tuchtsancties van rechtswege in de plaats van HR Rail, behoudens bij de in
paragraaf 3 vermelde uitzondering.
§ 3. Si Infrabel et la SNCB, en leur qualité d’autorité disciplinaire, ont
l’intention d’infliger à un membre du personnel une sanction disciplinaire mettant ou pouvant mettre fin à l’emploi dudit membre du
personnel statutaire mis à leur disposition, la compétence décisionnelle
ordinaire telle que visée aux articles 106 et suivants est applicable.
§ 3. Indien Infrabel en NMBS, in hun hoedanigheid van tuchtoverheid, voornemens zijn een personeelslid een tuchtsanctie op te leggen
waardoor een einde wordt of kan worden gesteld aan de tewerkstelling
van het statutair personeelslid dat hun ter beschikking is gesteld, geldt
de gewone beslissingsbevoegdheid zoals voorzien in artikelen 106 en
volgende.
Art. 113. Dans les cas exceptionnels d’urgence prévus dans le contrat
de services RH, Infrabel ou la SNCB peut agir de plein droit en lieu et
en place de HR Rail pour prendre également la décision formelle.
Art. 113. In de uitzonderlijke gevallen van spoedeisendheid die zijn
opgenomen in de HR-dienstenovereenkomst, kan Infrabel of NMBS
van rechtswege in de plaats treden van HR Rail om ook de formele
beslissing te nemen.
Le motif d’urgence doit être motivé.
La décision est soumise pour information et pour exécution au
directeur général de HR Rail.
Chapitre 6. Dialogue social
Section 1re. Organes de dialogue social au niveau des Chemins de fer
belges
Sous-section 1re. En général
Art. 114. HR Rail est responsable pour l’organisation et la gestion du
dialogue social au niveau des Chemins de fer belges.
Sous-section 2. La Commission paritaire nationale
Art. 115. La Commission paritaire nationale est l’organe de dialogue
social supérieur pour les questions sociales des Chemins de fer belges,
tant propres à l’une des sociétés que dépassant le niveau d’une société.
1° Composition
De reden tot spoedeisendheid moet worden gemotiveerd.
De beslissing wordt ter informatie en voor uitvoering aan de
algemeen directeur van HR Rail overlegd.
Hoofdstuk 6. Sociale dialoog
Afdeling 1. Organen van sociale dialoog op het niveau van de
Belgische Spoorwegen
Onderafdeling 1. Algemeen
Art. 114. HR Rail is verantwoordelijk voor het organiseren en beheren
van de sociale dialoog op het niveau van de Belgische Spoorwegen.
Onderafdeling 2. De Nationale Paritaire Commissie
Art. 115. De Nationale Paritaire Commissie is het hogere orgaan voor
sociale dialoog over sociale aangelegenheden van de Belgische Spoorwegen, zowel deze die eigen zijn aan één van de vennootschappen als
deze die het niveau van één vennootschap overschrijden.
1° Samenstelling
Art. 116. La Commission paritaire nationale comprend vingt-six
membres, à savoir :
Art. 116. De Nationale Paritaire Commissie bestaat uit zesentwintig
leden samengesteld als volgt :
a) trois membres nommés par le conseil d’administration de HR Rail,
dont, dans tous les cas, le président du conseil d’administration de HR
Rail, qui est de plein droit président de la Commission paritaire
nationale, et le directeur général de HR Rail;
a) drie leden benoemd door de raad van bestuur van HR Rail,
waaronder in ieder geval de voorzitter van de raad van bestuur van HR
Rail, die van rechtswege voorzitter van de Nationale Paritaire Commissie is, en de algemeen directeur van HR Rail;
b) cinq membres nommés par le conseil d’administration d’Infrabel;
b) vijf leden benoemd door de raad van bestuur van Infrabel;
c) cinq membres nommés par le conseil d’administration de la SNCB;
c) vijf leden benoemd door de raad van bestuur van NMBS;
d) un membre nommé par chaque organisation interprofessionnelle
des travailleurs, constituée sur le plan national et représentée au
Conseil national du Travail, qui est également représentée au sein
d’Infrabel, de la SNCB et de HR Rail;
d) één lid benoemd door elk van de in de Nationale Arbeidsraad
vertegenwoordigde op nationaal vlak opgerichte interprofessionele
organisaties van werknemers, die ook in Infrabel, in NMBS en in HR
Rail zijn vertegenwoordigd;
e) les autres membres nommés par les organisations syndicales
reconnues au sens du statut du personnel au prorata du nombre des
membres cotisants de chacune de ces organisations syndicales au sein
d’Infrabel, de la SNCB et de HR Rail réunies.
e) de overige leden benoemd door de erkende syndicale organisaties
in de zin van het personeelsstatuut van naar evenredigheid van het
aantal bijdragende leden van elk van deze syndicale organisaties bij
Infrabel, NMBS en HR Rail samen.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 117. La Commission paritaire nationale est renouvelée tous les
six ans, à une date fixée par le statut du personnel, sur la base des
données au premier janvier de l’année de renouvellement.
2° Compétences
98933
Art. 117. De Nationale Paritaire Commissie wordt om de zes jaar
vernieuwd, op een door het personeelsstatuut bepaalde datum, op
grond van de gegevens per één januari van het jaar waarin tot de
vernieuwing wordt overgegaan.
2° Bevoegdheden
Art. 118. Nonobstant toute disposition contraire et sans préjudice des
autres dispositions de la présente loi, la Commission paritaire nationale
dispose des compétences suivantes, vis-à-vis des Chemins de fer belges
ainsi que, le cas échéant, vis-à-vis de chaque société distinctement :
Art. 118. Niettegenstaande elke andersluidende bepaling en onverminderd de andere bepalingen van deze wet, heeft de Nationale
Paritaire Commissie de volgende bevoegdheden, ten aanzien van de
Belgische Spoorwegen alsook waar van toepassing ten aanzien van elke
vennootschap afzonderlijk :
1° examiner toutes les questions relatives aux dispositions du statut
du personnel et aux contrats de travail, y compris les règles concernant
la réparation des dommages résultant des accidents du travail, des
accidents survenus sur le chemin du travail et des maladies professionnelles, et en général, toutes les questions intéressant directement le
personnel, questions qui lui sont transmises conformément à l’article 120, § 1er;
1° het onderzoeken van al de kwesties betreffende de bepalingen van
het personeelsstatuut en de arbeidsovereenkomsten, met inbegrip van
de regelen inzake de vergoeding van schade naar aanleiding van
arbeidsongevallen, ongevallen op de weg naar of van het werk en van
beroepsziekten, en over het algemeen al de kwesties die voor het
personeel rechtstreeks van belang zijn, kwesties die haar worden
voorgelegd overeenkomstig artikel 120, § 1;
2° rendre son avis sur toutes les questions d’ordre général que les
personnes ou organes visés à l’article 120 estimeraient devoir lui
soumettre, notamment dans les cas où ces personnes ou organes
jugeraient que ces questions peuvent intéresser indirectement le
personnel;
2° het uitbrengen van haar advies over al de kwesties van algemene
aard die de personen of organen bedoeld in artikel 120 menen haar te
moeten voorleggen, onder meer in de gevallen waarin die personen of
organen oordelen dat die zaken voor het personeel onrechtstreeks van
belang kunnen zijn;
3° l’examen des informations économiques et financières relatives
aux sociétés, comme stipulé à l’article 15, b), 1° et 2°, de la loi du
20 septembre 1948 portant organisation de l’économie et tel que précisé
et complété par des conventions collectives de travail conclues au sein
du Conseil national du Travail;
3° het onderzoek van de economische en financiële inlichtingen
betreffende de vennootschappen, zoals bepaald in artikel 15, b), 1° en 2°,
van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het
bedrijfsleven en zoals gepreciseerd en aangevuld door collectieve
arbeidsovereenkomsten gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad;
4° négocier le statut du personnel, le statut syndical et la réglementation du personnel en matière de « Prestations et repos » et arrêter à ce
sujet, à la majorité des deux tiers des voix exprimées, une réglementation liant le conseil d’administration de HR Rail, conformément à la
procédure déterminée à l’article 75;
4° het onderhandelen over het personeelsstatuut, het syndicaal
statuut en de personeelsreglementering inzake « Dienst- en rusttijden »
en hieromtrent een bindende regeling vaststellen bij een meerderheid
van tweederde van de uitgebrachte stemmen, overeenkomstig de
procedure bepaald in artikel 75;
5° examiner toutes les questions intéressant de façon directe ou
indirecte le personnel non statutaire;
5° het onderzoeken van alle aangelegenheden die rechtstreeks of
onrechtstreeks van belang zijn voor het niet statutair personeel;
6° avec une majorité de deux tiers des voix exprimées, établir et
modifier un ou plusieurs règlements de travail, conformément à
l’article 11 de la loi du 8 avril 1965 instituant les règlements de travail,
la Commission paritaire nationale exerçant les tâches du conseil
d’entreprise;
6° met een meerderheid van tweederde van de uitgebrachte stemmen
een of meer arbeidsreglementen opstellen en wijzigen overeenkomstig
artikel 11 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, waarbij de Nationale Paritaire Commissie de taken van de
ondernemingsraad vervult;
7° rendre son avis concernant le(s) contrat(s) de services RH;
7° advies geven over de HR-dienstenovereenkomst(en);
8° approuver au préalable, à la majorité des deux tiers des voix
exprimées, la conclusion et la modification des conventions relatives à
la mise à disposition de personnel qui peuvent être conclues conformément à l’article 72;
8° voorafgaandelijk goedkeuren, met een meerderheid van twee
derden van de uitgebrachte stemmen, van de afsluiting en wijziging
van de overeenkomsten inzake terbeschikkingstelling van personeel
die overeenkomstig artikel 72 kunnen worden gesloten;
9° rendre son avis concernant la conclusion et la modification des
conventions relatives à la mise à disposition de personnel qui peuvent
être conclues conformément à l’article 153;
9° advies geven over de afsluiting en wijziging van de overeenkomsten inzake terbeschikkingstelling van personeel die overeenkomstig
artikel 153 kunnen worden gesloten;
10° participer à la gestion des institutions créées ou à créer en faveur
du personnel;
10° het deelnemen aan het beheer van de ten behoeve van het
personeel opgerichte of op te richten instellingen;
11° la concertation avec et l’information générale du personnel
concernant la politique RH, en ce compris, pour les matières pour
lesquelles la procédure déterminée à l’article 75 n’est pas d’application;
11° het overleg met en de algemene informatie van het personeel
inzake HR-beleid, met inbegrip van de aangelegenheden waarop de
procedure bepaald in artikel 75 niet van toepassing is;
12° prendre connaissance de matières concernant le bien-être du
personnel au travail, qui lui sont communiquées par la Commission
Nationale pour la prévention et la protection au travail;
12° de kennisname van aangelegenheden betreffende het welzijn van
het personeel op het werk, die haar worden meegedeeld door de
Nationale Commissie voor preventie en bescherming op het werk;
13° formuler un avis concernant l’état triennal du directeur général
de HR Rail sur les déplacements des membres du personnel des
Chemins de fer belges entre leur domicile et leur lieu de travail, visé à
l’article 15, l), de la loi du 20 septembre 1948 portant organisation de
l’économie, inséré par la loi-programme du 8 avril 2003;
13° het formuleren van een advies omtrent het driejaarlijks verslag
van de algemeen directeur van HR Rail betreffende de woonwerkverplaatsingen van het personeel van de Belgische Spoorwegen,
bedoeld in artikel 15, l), van de wet van 20 september 1948 houdende
organisatie van het bedrijfsleven, ingevoegd bij de programmawet van
8 april 2003;
14° examiner les possibilités de réutilisation en cas de suppression
d’emploi de personnel statutaire;
14° het onderzoeken van de mogelijkheden tot wederbenuttiging bij
afschaffing van betrekking van statutair personeel;
15° négocier et conclure des conventions collectives applicables aux
membres du personnel non statutaire, comme déterminé à l’article 77;
15° het onderhandelen en sluiten van collectieve overeenkomsten
van toepassing op het niet statutaire personeel zoals bepaald in
artikel 77;
16° introduire une demande d’intervention d’un conciliateur social,
comme déterminé à l’article 136.
16° het indienen van een aanvraag tot tussenkomst van een sociaal
bemiddelaar zoals bepaald in artikel 136.
Art. 119. Sans préjudice de l’article 136, le président de la Commission paritaire nationale ou un représentant local qui est désigné par HR
Rail en concertation avec le président a un rôle de conciliation pour le
dialogue social au niveau des Chemins de fer belges et au sein de
chacune des trois sociétés. Il peut intervenir de sa propre initiative, ou
son intervention peut être sollicitée par le président de l’organe de
dialogue social concerné. Le président d’un organe de dialogue social
doit obligatoirement demander l’intervention du président de la
Art. 119. Zonder afbreuk te doen aan artikel 136, heeft de voorzitter
van de Nationale Paritaire Commissie of een door HR Rail in overleg
met de voorzitter aangeduide lokale vertegenwoordiger een bemiddelende rol bij de sociale dialoog op het niveau van de Belgische
Spoorwegen en binnen elk van de drie vennootschappen. Hij kan uit
eigen initiatief optreden, of hij kan daartoe aangezocht worden door de
voorzitter van het desbetreffende orgaan van sociale dialoog. De voorzitter van een orgaan van sociale dialoog is verplicht de tussenkomst
98934
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Commission paritaire nationale ou de son représentant, si les membres
de l’organe de dialogue social lui en font la demande à la majorité des
voies exprimées.
3° Fonctionnement
Art. 120. § 1er. Des points peuvent être inscrits à l’ordre du jour de la
Commission paritaire nationale par :
van de voorzitter van de Nationale Paritaire Commissie, of diens
vertegenwoordiger, te vragen indien de leden van het orgaan van
sociale dialoog hem daartoe verzoeken bij meerderheid van de
uitgebrachte stemmen.
3° Werking
Art. 120. § 1. Punten voor de agenda van de Nationale Paritaire
Commissie kunnen worden aangebracht door :
1° le conseil d’administration de HR Rail;
1° de raad van bestuur van HR Rail;
2° le directeur général de HR Rail;
2° de algemeen directeur van HR Rail;
3° le Comité de Coordination RH;
3° het HR Coördinatie Comité;
4° le conseil d’administration ou le comité de direction d’Infrabel ou
de la SNCB;
4° de raad van bestuur of het directiecomité van Infrabel of NMBS;
5° le président ou son mandataire d’une organisation syndicale
siégeant dans la Commission paritaire nationale, conformément aux
dispositions du statut du personnel ou du statut syndical.
5° de voorzitter of zijn gemandateerde van een syndicale organisatie
die in de Nationale Paritaire Commissie zetelt, overeenkomstig de
bepalingen van het personeelsstatuut of het syndicaal statuut.
§ 2. Pour les matières visées à l’article 118, 2°, le ministre ayant les
entreprises publiques dans ses attributions peut aussi faire inscrire des
points à l’ordre du jour de la Commission paritaire nationale.
§ 2. Voor de aangelegenheden bepaald in artikel 118, 2°, kan ook de
minister die bevoegd is voor overheidsbedrijven punten op de agenda
van de Nationale Paritaire Commissie laten plaatsen.
Art. 121. L’administrateur délégué d’Infrabel, l’administrateur délégué de la SNCB ou le directeur général de HR Rail, ou leurs
représentants, sont, chacun pour leur société, tenus de fournir à la
Commission paritaire nationale les renseignements nécessaires à l’exercice de ses compétences.
Art. 121. De gedelegeerd bestuurder van Infrabel, de gedelegeerd
bestuurder van NMBS, of de algemeen directeur van HR Rail, of hun
vertegenwoordigers, zijn, elk voor wat hun vennootschap betreft, ertoe
gehouden aan de Nationale Paritaire Commissie de noodzakelijke
inlichtingen te verstrekken voor het uitoefenen van haar bevoegdheden.
Art. 122. La Commission paritaire nationale se réunit périodiquement
selon les dispositions du statut du personnel ou du statut syndical.
Art. 122. De Nationale Paritaire Commissie komt op geregelde
tijdstippen bijeen, volgens de bepalingen van het personeelsstatuut of
het syndicaal statuut.
Sous-section 3. Le Comité de pilotage
Onderafdeling 3. Het Sturingscomité
1° Etablissement et composition
1° Oprichting en samenstelling
Art. 123. Il est institué au sein des Chemins de fer belges un comité
de pilotage qui est composé comme suit : l’administrateur délégué
d’Infrabel, l’administrateur délégué de la SNCB, le directeur général de
HR Rail et trois représentants des organisations syndicales reconnues
au sens du statut du personnel; le comité est présidé en alternance par
l’administrateur délégué d’Infrabel, l’administrateur délégué de la
SNCB et le directeur général de HR Rail.
2° Compétences
Art. 123. Bij de Belgische Spoorwegen wordt een sturingscomité
ingericht, dat is samengesteld uit : de gedelegeerd bestuurder van
Infrabel, de gedelegeerd bestuurder van NMBS, de algemeen directeur
van HR Rail en drie vertegenwoordigers van de erkende syndicale
organisaties in de zin van het personeelsstatuut; onder alternerend
voorzitterschap van de gedelegeerd bestuurder van Infrabel, de
gedelegeerd bestuurder van NMBS en de algemeen directeur van HR
Rail.
2° Bevoegdheden
Art. 124. Le comité de pilotage se concerte si nécessaire pour
l’accompagnement ponctuel de l’élaboration de nouvelles structures, en
cas de conflits sociaux et de problèmes de gestion opérationnelle, ou si
le dialogue social prévu n’apporte pas de solution. Le comité de
pilotage peut intervenir en cas de litiges ou de litiges imminents entre
organisations syndicales reconnues et les sociétés.
Art. 124. Het sturingscomité pleegt samenspraak indien nodig voor
de punctuele begeleiding van de uitbouw van nieuwe structuren, bij
sociale conflicten en problemen in verband met operationeel beheer of
wanneer de geëigende sociale dialoog geen oplossing biedt. Het
sturingscomité kan tussenkomen bij betwistingen of nakende betwistingen tussen erkende syndicale organisaties en de vennootschappen.
En outre, le comité de pilotage est compétent pour le suivi de la
réforme durant la première année suivant l’entrée en vigueur de la
réforme.
Bovendien is het sturingscomité gedurende het eerste jaar na de
inwerkingtreding van de hervorming bevoegd voor de begeleiding van
de hervorming.
3° Fonctionnement
3° Werking
Art. 125. Chaque année, le directeur général de HR Rail fait établir un
calendrier pour les réunions du comité de pilotage, sur la base d’une
réunion par mois.
Art. 125. Jaarlijks laat de algemeen directeur van HR Rail een
kalender vastleggen voor de vergaderingen van het sturingscomité, op
basis van één vergadering per maand.
Sans préjudice de ce que prévoit l’article 124, alinéa 2, les réunions
n’ont lieu que si un membre du comité de pilotage en fait la demande
au plus tard quatorze jours à l’avance. Le président du conseil
d’administration de HR Rail et le Comité de Coordination RH peuvent
également demander la convocation d’une réunion.
Onverminderd wat bepaald is in artikel 124, tweede lid, zullen de
vergaderingen slechts doorgaan indien een lid van het sturingscomité
hier ten laatste veertien dagen op voorhand om verzoekt. Ook de
voorzitter van de raad van bestuur van HR Rail en het HR Coördinatie
Comité kunnen verzoeken om een vergadering te laten doorgaan.
Art. 126. Le Comité de Coordination RH et chaque membre du
comité de pilotage peuvent faire inscrire des points à l’ordre du jour du
comité de pilotage.
Art. 126. Het HR Coördinatie Comité en elk lid van het sturingscomité kunnen punten op de agenda van het sturingscomité plaatsen.
Section 2. Organes de dialogue social au niveau de chaque société
Afdeling 2. Organen van sociale dialoog op het niveau van elke
vennootschap
Sous-section 1re. Comité d’entreprise stratégique
Onderafdeling 1. Strategisch bedrijfscomité
1° Constitution
1° Oprichting
Art. 127. Infrabel, la SNCB et HR Rail sont responsables pour créer et
gérer chacune en leur sein un comité d’entreprise stratégique qui est
principalement compétent pour les matières économiques et financières
de la société, comme stipulé ci-après.
2° Composition
Art. 128. § 1re. La composition des comités d’entreprise stratégiques
est réglée dans le statut du personnel ou dans le statut syndical, étant
entendu que ces comités sont composés de manière bipartite d’une part
Art. 127. Infrabel, NMBS en HR Rail zijn verantwoordelijk om elk in
hun schoot een strategisch bedrijfscomité op te richten en te beheren,
dat hoofdzakelijk bevoegd is voor economische en financiële aangelegenheden van de vennootschap, zoals hierna bepaald.
2° Samenstelling
Art. 128. § 1. De samenstelling van de strategische bedrijfscomités
wordt in het personeelsstatuut of het syndicaal statuut geregeld, met
dien verstande dat deze tweeledig zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de betrokken vennootschap en vertegenwoordigers van het
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98935
de représentants de la société concernée et, d’autre part, de représentants du personnel, et qu’il ne peut être désigné un nombre de
représentants de la société concernée supérieur au nombre de représentants du personnel.
personeel en dat er niet meer vertegenwoordigers van de betrokken
vennootschap dan vertegenwoordigers van het personeel mogen
aangeduid zijn.
§ 2. Le comité d’entreprise stratégique d’Infrabel est présidé par
l’administrateur délégué d’Infrabel. Le comité d’entreprise stratégique
de la SNCB est présidé par l’administrateur délégué de la SNCB. Le
comité d’entreprise stratégique de HR Rail est présidé par le directeur
général de HR Rail. L’administrateur délégué ou le directeur général
peut se faire remplacer par son représentant.
§ 2. Het strategisch bedrijfscomité van Infrabel wordt voorgezeten
door de gedelegeerd bestuurder van Infrabel. Het strategisch bedrijfscomité van NMBS wordt voorgezeten door de gedelegeerd bestuurder
van NMBS. Het strategisch bedrijfscomité van HR Rail wordt voorgezeten door de algemeen directeur van HR Rail. De gedelegeerd
bestuurder of de algemeen directeur kan zich laten vervangen door zijn
vertegenwoordiger.
3° Compétences
er
3° Bevoegdheden
Art. 129. § 1 . Sans préjudice des autres dispositions de la présente
loi et des compétences résultant de la loi du 21 mars 1991, les comités
d’entreprise stratégiques sont, chacun pour la société au sein de
laquelle ils sont institués, chargés des compétences suivantes :
Art. 129. § 1. Onverminderd de andere bepalingen van deze wet en
de bevoegdheden die voortvloeien uit de wet van 21 maart 1991, zijn de
strategische bedrijfscomités, elk voor de vennootschap waarbinnen zij
zijn opgericht, belast met de volgende bevoegdheden :
1° Examen des informations économiques et financières relatives à la
société concernée, comme stipulé à l’article 15, b), 1° et 2°, de la loi du
20 septembre 1948 portant organisation de l’économie et tel que précisé
et complété par des conventions collectives de travail conclues au sein
du Conseil national du Travail;
1° Onderzoek van de economische en financiële inlichtingen betreffende de betrokken vennootschap, zoals bepaald in artikel 15, b), 1°
en 2°, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het
bedrijfsleven en zoals gepreciseerd en aangevuld door collectieve
arbeidsovereenkomsten gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad;
2° Prendre connaissance de l’évolution et de la nature de l’emploi au
sein de la société concernée, en ce compris le contrôle du respect des
accords relatifs à la mise à disposition de personnel par HR Rail à
Infrabel et à la SNCB;
2° Het kennisnemen van de evolutie en van de aard van de
tewerkstelling binnen de betrokken vennootschap, met inbegrip van
het toezicht op de naleving van de afspraken met betrekking tot de
terbeschikkingstelling ten behoeve van Infrabel en NMBS van het
personeel door HR Rail;
3° Proposition au ministre ayant les entreprises publiques dans ses
attributions, de membres du collège de commissaires au sein de la
société concernée;
3° Voordracht aan de minister die bevoegd is voor overheidsbedrijven van leden van het college van commissarissen binnen de betrokken
vennootschap;
4° Rendre un avis préalable à la conclusion et à la modification du
contrat de gestion d’Infrabel et de la SNCB, et assurer le suivi de
l’exécution de ce contrat de gestion;
4° Het uitbrengen van een advies voorafgaand aan het afsluiten en
wijzigen van het beheerscontract van Infrabel en van NMBS, en de
opvolging van de uitvoering van dit beheerscontract;
5° Prendre connaissance de et rendre un avis préalable sur les
mesures susceptibles d’influencer l’emploi à moyen et à long terme;
5° Het kennisnemen van en het uitbrengen van een voorafgaand
advies over maatregelen die de tewerkstelling op middellange en lange
termijn kunnen beïnvloeden;
6° Prendre connaissance de et rendre un avis préalable sur les
mesures à prendre à la suite de décisions ayant un impact à long terme
en matière de stratégie générale de l’entreprise, de filiales, de processus
de fusions et acquisitions, de restructurations, de politique générale de
personnel et des investissements, de l’évolution des finances et des
budgets annuels et de la défense de la position concurrentielle;
6° Het kennisnemen van en het uitbrengen van een voorafgaand
advies over de maatregelen te nemen ten gevolge van beslissingen met
een invloed op de lange termijn inzake algemene bedrijfsstrategie,
dochterondernemingen, processen van fusies en overnames, herstructureringen, algemeen personeels- en investeringsbeleid, de ontwikkeling van jaarlijkse financiën en budgetten en de verdediging van de
concurrentiepositie;
7° Veiller au respect des engagements conclus par la société
concernée dans le contrat de services RH et, le cas échéant, dans la
convention relative à la mise à disposition de personnel;
7° Het waken over de naleving van de afspraken gemaakt door de
betrokken vennootschap in de HR-dienstenovereenkomst en desgevallend de overeenkomst inzake terbeschikkingstelling van personeel;
8° Agir en tant que conseil d’entreprise au sein de la société
concernée en cas de reprise ou de transfert d’activités;
8° Het optreden als ondernemingsraad binnen de betrokken vennootschap in geval van overname of overdracht van activiteiten;
9° Surveiller l’exécution des activités de la société concernée en ce qui
concerne l’utilisation de personnel ferroviaire, tant pour les activités
ferroviaires que pour l’appui logistique et conformément aux accords
relatifs à la mise à disposition de personnel par HR Rail à Infrabel et à
la SNCB;
9° Het toezicht op de uitvoering van de activiteiten van de betrokken
vennootschap, voor wat de benuttiging van het spoorwegpersoneel
betreft, zowel voor de spoorwegactiviteiten als voor de logistieke
ondersteuning en overeenkomstig de afspraken met betrekking tot
terbeschikkingstelling door HR Rail van personeel ten behoeve van
Infrabel en NMBS;
10° Prendre connaissance des parties du plan d’entreprise qui
concernent l’exécution des missions de service public en application de
l’article 26 de la loi du 21 mars 1991 et de l’article 53, § 4.
10° Het kennisnemen van de onderdelen van het ondernemingsplan
die de uitvoering van de taken van openbare dienst betreffen met
toepassing van artikel 26 van de wet van 21 maart 1991 en artikel 53, § 4.
§ 2. Les comités d’entreprise stratégiques ne donneront pas d’avis sur
les matières relevant du paragraphe 1er, 5°, 6° et 8°, sur lesquelles la
Commission paritaire nationale a déjà rendu un avis.
§ 2. De strategische bedrijfscomités geven geen advies over de zaken
die vallen onder paragraaf 1, 5°, 6° en 8°, waarover de Nationale
Paritaire Commissie reeds advies heeft gegeven.
4° Fonctionnement
er
4° Werking
Art. 130. § 1 . L’administrateur délégué ou, pour HR Rail, le
directeur général, ou leurs représentants, sont tenus de fournir au
comité d’entreprise stratégique de leur société les renseignements qui
sont nécessaires à l’exercice de ses compétences.
Art. 130. § 1. De gedelegeerd bestuurder of bij HR Rail de algemeen
directeur, of hun vertegenwoordigers, zijn ertoe gehouden aan het
strategische bedrijfscomité van hun vennootschap de inlichtingen te
verstrekken die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van zijn bevoegdheden.
§ 2. Dans le cadre de l’exercice de leurs compétences, les comités
d’entreprise stratégiques disposent, pour autant que cela soit d’application, des rapports du comité d’audit de la société concernée
concernant l’examen des comptes de cette société.
§ 2. Bij de uitoefening van hun bevoegdheden beschikken de
strategische bedrijfscomités, voor zover van toepassing, over de
verslagen van het auditcomité van de betrokken vennootschap betreffende het onderzoek van de rekeningen van deze vennootschap.
Art. 131. Les comités d’entreprise stratégiques peuvent rendre
d’office un avis concernant les matières qui relèvent de leurs compétences.
Art. 131. De strategische bedrijfscomités kunnen ambtshalve advies
verstrekken over de materies die tot hun bevoegdheden behoren.
98936
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Sous-section 2. Dialogue social régional
Onderafdeling 2. Regionale sociale dialoog
1° Organisation
1° Organisatie
Art. 132. Le dialogue social régional est organisé et géré par Infrabel,
la SNCB et HR Rail, chacune pour leur société, Infrabel et la SNCB
chacune respectivement instituant cinq comités paritaires régionaux et
HR Rail instituant cinq commissions paritaires régionales.
2° Composition
er
Art. 132. De regionale sociale dialoog wordt georganiseerd en
beheerd door Infrabel, NMBS en HR Rail, elk voor hun vennootschap,
waarbij Infrabel en NMBS elk respectievelijk vijf gewestelijke paritaire
comités inrichten en HR Rail vijf gewestelijke paritaire commissies
inricht.
2° Samenstelling
Art. 133. § 1 . La composition des comités et commissions paritaires
régionaux est réglée dans le statut du personnel ou le statut syndical,
étant entendu qu’ils sont composés paritairement de représentants de la
société concernée et de représentants du personnel.
Art. 133. § 1. De samenstelling van de gewestelijke paritaire comités
en commissies wordt in het personeelsstatuut of het syndicaal statuut
geregeld, met dien verstande dat deze paritair zijn samengesteld uit
vertegenwoordigers van de betrokken vennootschap en vertegenwoordigers van het personeel.
§ 2. Chaque comité paritaire régional d’Infrabel ou de la SNCB est
présidé par le responsable local de la région, qui est assisté par le
représentant de HR Rail compétent pour l’exécution de la politique du
personnel dans cette région.
§ 2. Elk gewestelijke paritair comité van Infrabel of NMBS wordt
voorgezeten door de lokaal verantwoordelijke van de regio, die wordt
bijgestaan door de vertegenwoordiger van HR Rail bevoegd voor de
uitvoering van het personeelsbeleid in deze regio.
§ 3. Chaque commission paritaire régionale de HR Rail est présidée
par le représentant du directeur général de HR Rail.
§ 3. Elke gewestelijke paritaire commissie van HR Rail wordt
voorgezeten door de vertegenwoordiger van de algemeen directeur
van HR Rail.
3° Compétences
er
3° Bevoegdheden
Art. 134. § 1 . Le dialogue social régional porte notamment sur les
matières suivantes, sans préjudice des compétences attribuées à
d’autres organes de dialogue social :
Art. 134. § 1. De regionale sociale dialoog heeft onder meer
betrekking op de volgende aangelegenheden, onverminderd de bevoegdheden toegekend aan andere organen van sociale dialoog :
1° Examiner les propositions et les réclamations du personnel
relatives à l’organisation du travail et à l’amélioration de la production;
1° Onderzoeken van de voorstellen en bezwaren van het personeel
betreffende de regeling van de arbeid en de verbetering van de
productie;
2° Collaborer avec les chefs de service à l’établissement des listes de
gratification, bonification d’ancienneté, chevrons et tableaux d’avancement;
2° Helpen van de diensthoofden bij het opmaken van de lijsten van
bijslagen, vergoeding voor dienstouderdom, dienststrepen en van de
bevorderingstabellen;
3° Rendre un avis sur toutes les questions d’organisation du travail,
chaque fois qu’elles sont soumises par l’autorité régionale compétente,
y compris les questions pouvant intéresser indirectement le personnel,
à l’exception du bien-être au travail;
3° Uitbrengen van advies over alle vraagstukken betreffende de
werkregeling, telkens die door de bevoegde gewestelijke overheid
worden voorgelegd, met inbegrip van de vraagstukken die voor het
personeel onrechtstreeks van belang kunnen zijn, met uitzondering van
welzijn op het werk;
4° Faculté de transmettre à la commission paritaire régionale
compétente de HR Rail une demande d’examiner une question relative
à la mobilité du personnel entre Infrabel, la SNCB et HR Rail et la
réutilisation des membres du personnel disponibles.
4° Mogelijkheid tot overmaken aan de bevoegde gewestelijke
paritaire commissie van HR Rail van een vraag tot onderzoek van een
kwestie die de mobiliteit van het personeel tussen Infrabel, NMBS en
HR Rail en de wederbenuttiging van beschikbare personeelsleden
betreft.
§ 2. Les commissions paritaires régionales de HR Rail ont en outre la
compétence d’examiner des questions de mobilité du personnel entre
Infrabel, la SNCB et HR Rail, ainsi que la réutilisation des membres du
personnel disponibles.
§ 2. De gewestelijke paritaire commissies van HR Rail zijn bovendien
bevoegd om de kwesties met betrekking tot mobiliteit van het
personeel tussen Infrabel, NMBS en HR Rail te onderzoeken, alsook de
wederbenuttiging van beschikbare personeelsleden.
Lorsqu’il exerce cette compétence le président de la commission
paritaire régionale de HR Rail invite un représentant d’Infrabel et/ou
de la SNCB en tant qu’expert technique.
Bij het uitoefenen van deze bevoegdheid nodigt de voorzitter van de
gewestelijke paritaire commissie van HR Rail een vertegenwoordiger
van Infrabel en/of NMBS uit als technisch expert.
§ 3. Les comités et commissions paritaires régionaux rendent un avis
sur les questions qui leur sont soumises par la société concernée. Elles
ne doivent pas être saisies, d’office ou préalablement, des questions
d’organisation du travail, sauf dans les cas prévus par la loi, la
réglementation du personnel ou le statut du personnel.
§ 3. De gewestelijke paritaire comités en commissies brengen advies
uit over de kwesties die hen worden voorgelegd door de betrokken
vennootschap. Zij moeten niet ambtshalve of vooraf kennis krijgen van
de vraagstukken betreffende de werkregeling, behalve in de gevallen
bepaald in de wet, de personeelsreglementering of het personeelsstatuut.
Les questions d’ordre général et les questions de principe relèvent de
la compétence de la Commission paritaire nationale.
De kwesties van algemene aard en de beginselkwesties vallen onder
de bevoegdheid van de Nationale Paritaire Commissie.
4° Fonctionnement
Art. 135. Les comités et commissions paritaires régionaux se réunissent périodiquement selon les dispositions du statut du personnel ou
du statut syndical.
Section 3. Conciliation
er
4° Werking
Art. 135. De gewestelijke paritaire comités en commissies komen op
geregelde tijdstippen bijeen, volgens de bepalingen van het personeelsstatuut of het syndicaal statuut.
Afdeling 3. Bemiddeling
Art. 136. § 1 . La Direction Générale des relations collectives de
travail auprès du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation
sociale est chargée de la conciliation sociale au niveau des Chemins de
fer belges et dans chacune des sociétés en vue de prévenir, suivre et
régler les différends collectifs entre Infrabel, la SNCB et/ou HR Rail et
le personnel.
Art. 136. § 1. De Algemene Directie van de collectieve arbeidsbetrekkingen bij de Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en
Sociaal Overleg wordt belast met de sociale bemiddeling op het niveau
van de Belgische Spoorwegen en in elk van de vennootschappen met
het oog op het voorkomen, opvolgen en beëindigen van de collectieve
geschillen tussen Infrabel, NMBS en/of HR Rail en het personeel.
Les conciliateurs sociaux désignés en vertu de l’article 12octies de la
loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités
publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités, sont
compétents pour accomplir les missions de conciliation sociale auprès
d’Infrabel, la SNCB et HR Rail.
De sociaal bemiddelaars aangewezen krachtens artikel 12octies van
de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen
de overheid en de vakbonden van haar personeel, zijn bevoegd voor
het vervullen van de opdrachten van sociale bemiddeling bij Infrabel,
NMBS en HR Rail.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
§ 2. La conciliation sociale recouvre les missions suivantes :
1° la prévention des conflits sociaux et le suivi du déclenchement, du
déroulement et de la conclusion de tels conflits;
2° l’exercice de toute mission de conciliation sociale.
98937
§ 2. De sociale bemiddeling omvat de volgende opdrachten :
1° het voorkomen van sociale geschillen en het opvolgen van het
uitbreken, het verloop en de beëindiging ervan;
2° het vervullen van alle sociale bemiddelingsopdrachten.
§ 3. Les conciliateurs sociaux visés au paragraphe 1, peuvent assister
à chaque réunion d’un organe de dialogue social institué en vertu de
cette loi ou du statut du personnel au niveau des Chemins de fer belges
ou au sein d’Infrabel, la SNCB et HR Rail, en tant qu’observateur, et
sont invités à cet effet comme s’ils étaient membres de ces organes.
§ 3. De sociaal bemiddelaars bedoeld in paragraaf 1 kunnen elke
vergadering van een orgaan van sociale dialoog opgericht krachtens
deze wet of krachtens het personeelsstatuut op het niveau van de
Belgische Spoorwegen of binnen Infrabel, NMBS en HR Rail bijwonen
als waarnemer en ontvangen hiervoor een uitnodiging alsof zij lid
waren van deze organen.
§ 4. La Commission paritaire nationale, le président du conseil
d’administration de HR Rail, l’administrateur délégué d’Infrabel,
l’administrateur délégué de la SNCB, le ministre ayant les entreprises
publiques dans ses attributions, le Comité de Coordination RH et le
président ou son mandataire d’une organisation syndicale conformément aux dispositions du statut du personnel ou du statut syndical,
peuvent introduire une demande d’intervention d’un conciliateur
social auprès de la Direction Générale des relations collectives de
travail visée au paragraphe 1.
§ 4. De Nationale Paritaire Commissie, de voorzitter van de raad van
bestuur van HR Rail, de gedelegeerd bestuurder van Infrabel, de
gedelegeerd bestuurder van NMBS, de minister die bevoegd is voor
overheidsbedrijven, het HR Coördinatie Comité en de voorzitter of zijn
gemandateerde van een syndicale organisatie overeenkomstig de
bepalingen van het personeelsstatuut of het syndicaal statuut, kunnen
een aanvraag tot tussenkomst van een sociaal bemiddelaar indienen bij
de Algemene Directie van de collectieve arbeidsbetrekkingen bedoeld
in paragraaf 1.
Section 4. Dispositions communes relatives au dialogue social
Afdeling 4. Gemeenschappelijke bepalingen inzake sociale dialoog
Art. 137. § 1er. Après l’entrée en vigueur de la réforme, et sans porter
préjudice aux dispositions de la présente loi, la composition, les
compétences et le fonctionnement des organes de dialogue social au
niveau des Chemins de fer belges ou au niveau d’une ou plusieurs
sociétés sont réglés dans le statut du personnel ou le statut syndical
conformément à la procédure déterminée à l’article 75.
Art. 137. § 1. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van deze wet,
worden de samenstelling, bevoegdheden en werking van de organen
van sociale dialoog op het niveau van de Belgische Spoorwegen of op
het niveau van één of meer vennootschappen na de inwerkingtreding
van de hervorming geregeld in het personeelsstatuut of het syndicaal
statuut overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 75.
§ 2. Néanmoins les compétences des organes de dialogue social
mentionnés dans la présente loi peuvent être modifiées, après l’entrée
en vigueur de la réforme, conformément à la procédure déterminée à
l’article 75.
§ 2. Nochtans kunnen na de inwerkingtreding van de hervorming de
bevoegdheden van de organen van sociale dialoog opgenomen in deze
wet worden gewijzigd, overeenkomstig de procedure bepaald in
artikel 75.
§ 3. Après l’entrée en vigueur de la réforme, des organes de dialogue
social complémentaires peuvent être institués, conformément à la
procédure déterminée à l’article 75.
§ 3. Na de inwerkingtreding van de hervorming kunnen bijkomende
organen van sociale dialoog worden ingericht, overeenkomstig de
procedure bepaald in artikel 75.
Art. 138. Si trois mois après l’entrée en vigueur de la réforme, les
nouvelles règles relatives à la composition, aux compétences et au
fonctionnement des organes de dialogue social, tant pour ceux qui
doivent être institués en vertu de la loi que pour ceux qui sont institués
seulement en vertu du statut du personnel ou du statut syndical, ne
sont pas inscrites dans le statut du personnel ou le statut syndical, le
Roi peut régler ces matières.
Art. 138. § 1. Indien drie maanden na de inwerkingtreding van de
hervorming de nieuwe regels van samenstelling, bevoegdheden en
werking van de organen van sociale dialoog, zowel van deze die
ingericht moeten worden krachtens de wet als van deze die uitsluitend
ingericht worden krachtens het personeelsstatuut of het syndicaal
statuut, niet in het personeelsstatuut of het syndicaal statuut zijn
ingeschreven, kan de Koning dit regelen.
§ 2. Le paragraphe 1 est également applicable au Conseil d’appel visé
au chapitre 7 du présent titre.
§ 2. Paragraaf 1 is ook van toepassing op de raad van beroep bedoeld
in hoofdstuk 7 van deze titel.
Chapitre 7. Le Conseil d’appel
Hoofdstuk 7. De raad van beroep
Art. 139. § 1er. Le Conseil d’appel a pour mission d’entendre à sa
demande le membre du personnel à l’égard duquel est prononcé une
mesure de sanction disciplinaire ou de démission d’office, telle que fixée
par le statut du personnel, et de rendre à cet égard une décision motivée
et de la communiquer respectivement au directeur général de HR Rail,
au responsable de la politique du personnel auprès d’Infrabel et au
responsable de la politique du personnel auprès de la SNCB, en
fonction de la société auprès de laquelle le membre du personnel
concerné est employé.
Art. 139. § 1. De raad van beroep is gelast het personeelslid ten
aanzien van wie een maatregel van tuchtsanctie of van ambtshalve
ontslag is uitgevaardigd, zoals die zijn vastgesteld in het personeelsstatuut, op zijn verzoek te horen en hierover een gemotiveerde
beslissing te nemen en die over te maken aan respectievelijk de
algemeen directeur van HR Rail, de verantwoordelijke voor het
personeelsbeleid bij Infrabel en de verantwoordelijke voor het personeelsbeleid bij NMBS, naargelang de vennootschap bij wie het betrokken
personeelslid is tewerkgesteld.
§ 2. Le Conseil d’appel est composé de deux chambres dont les
compétences sont fonction de la nature de la mesure proposée à
l’encontre du membre du personnel.
§ 2. De raad van beroep bestaat uit twee kamers in functie van de
aard van de voorgestelde maatregel lastens het personeelslid.
La première chambre connaît des appels dirigés contre des mesures
proposées en raison d’infractions au droit commun, au statut du
personnel ou à la réglementation du personnel, ainsi que des appels
dirigés contre les démissions d’office consécutives à dix journées
d’absence infondée. La seconde chambre connaît des appels dirigés
contre des mesures proposées en raison de fautes professionnelles en
relation avec la sécurité du trafic ferroviaire.
De eerste kamer neemt kennis van de beroepen tegen voorgestelde
maatregelen naar aanleiding van overtredingen van het gemeen recht,
van het personeelsstatuut of van de personeelsreglementering alsook
van de beroepen tegen het ambtshalve ontslag na tien dagen ongewettigde afwezigheid. De tweede kamer neemt kennis van beroepen tegen
voorgestelde maatregelen naar aanleiding van beroepsfouten in verband met de veiligheid van het spoorwegverkeer.
§ 3. Le Conseil d’appel est composé de :
§ 3. De raad van beroep is samengesteld uit :
1° un magistrat président, désigné par le premier président de la
Cour d’appel de Bruxelles;
1° een voorzitter, magistraat, aangewezen door de eerste voorzitter
van het Hof van Beroep te Brussel;
2° un greffier-rapporteur, désigné par le conseil d’administration de
HR Rail. Le greffier-rapporteur n’a pas de voix délibérative.
2° een griffier-verslaggever, aangewezen door de raad van bestuur
van HR Rail. De griffier-verslaggever is niet stemgerechtigd;
3° dix assesseurs par chambre, dont la moitié est désignée par le
personnel des Chemins de fer belges et l’autre moitié par HR Rail,
Infrabel et/ou la SNCB, selon la qualité du membre du personnel qui a
introduit l’appel.
3° tien bijzitters per kamer, waarvan de helft aangewezen wordt door
het personeel van de Belgische Spoorwegen en de helft aangewezen
wordt door HR Rail, Infrabel en/of NMBS, al naargelang de hoedanigheid van het personeelslid dat beroep heeft ingesteld.
Lorsque le membre du personnel à l’origine de l’appel, est employé
auprès de HR Rail, les dix assesseurs sont composés de trois
représentants de HR Rail, un représentant d’Infrabel, un représentant
de la SNCB et de cinq représentants du personnel.
Indien het personeelslid dat beroep instelt, tewerkgesteld wordt bij
HR Rail, worden de tien bijzitters samengesteld uit drie vertegenwoordigers van HR Rail, één vertegenwoordiger van Infrabel, één vertegenwoordiger van NMBS en uit vijf vertegenwoordigers van het personeel.
98938
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Lorsque le membre du personnel à l’origine de l’appel est mis à la
disposition d’Infrabel, les assesseurs sont composés de trois représentants d’Infrabel, un représentant de HR Rail, un représentant de la
SNCB et de cinq représentants du personnel.
Indien het personeelslid dat het beroep instelt, ter beschikking
gesteld is aan Infrabel, worden de bijzitters samengesteld uit drie
vertegenwoordigers van Infrabel, één vertegenwoordiger van HR Rail,
één vertegenwoordiger van NMBS en uit vijf vertegenwoordigers van
het personeel.
Lorsque le membre du personnel à l’origine de l’appel est mis à la
disposition de la SNCB, les assesseurs sont composés de trois
représentants de la SNCB, un représentant de HR Rail, un représentant
d’Infrabel et de cinq représentants du personnel.
Indien het personeelslid dat het beroep instelt, ter beschikking
gesteld is aan NMBS, worden de bijzitters samengesteld uit drie
vertegenwoordigers van NMBS, één vertegenwoordiger van HR Rail,
één vertegenwoordiger van Infrabel en uit vijf vertegenwoordigers van
het personeel.
Les assesseurs sont nommés respectivement par le personnel ou par
Infrabel, la SNCB et HR Rail pour un mandat de quatre ans, selon les
conditions et règles fixées dans le statut du personnel.
De bijzitters worden door het personeel, en respectievelijk door
Infrabel, NMBS en HR Rail benoemd voor een mandaat van vier jaar,
volgens de voorwaarden en regels vastgesteld in het personeelsstatuut.
§ 4. Le statut du personnel précise les règles de procédures
applicables au Conseil d’appel.
§ 4. Het personeelsstatuut bepaalt de nadere procedurevoorschriften
van de raad van beroep.
Chapitre 8. Bien-être au travail
Hoofdstuk 8. Welzijn op het werk
Section 1er. Obligations en matière de bien-être au travail
Afdeling 1. Verplichtingen inzake welzijn op het werk
Art. 140. Infrabel, la SNCB, et HR Rail sont soumises à la loi du
4 août 1996, étant entendu que le Comité d’entreprise pour la
prévention et la protection au travail, dans la société au sein de laquelle
il est institué en application de l’article 145, exécute les tâches et
possède les compétences du comité pour la prévention et la protection
au travail au sens de la loi du 4 août 1996.
Art. 140. Infrabel, NMBS en HR Rail zijn onderworpen aan de wet
van 4 augustus 1996, met dien verstande dat het Bedrijfscomité voor
preventie en bescherming op het werk, in de vennootschap waarbinnen
het is opgericht met toepassing van artikel 145 de taken uitvoert en de
bevoegdheden heeft van het comité voor preventie en bescherming op
het werk in de zin van de wet van 4 augustus 1996.
Art. 141. HR Rail est compétente pour veiller au respect des
obligations imposées par la loi du 4 août 1996, en ce qui concerne le
personnel qui n’est pas mis à disposition d’Infrabel et de la SNCB, sans
préjudice de l’article 153, § 2.
Art. 141.HR Rail is bevoegd om te waken over de naleving van de
verplichtingen opgelegd door de wet van 4 augustus 1996, met
betrekking tot de personeelsleden die niet ter beschikking zijn gesteld
van Infrabel en NMBS, onverminderd artikel 153, § 2.
Infrabel est compétente à cet égard pour ce qui concerne le personnel
mis à sa disposition. Par rapport à ces membres du personnel, seule
Infrabel sera considérée comme employeur ou assimilée à l’employeur
au sens de la loi du 4 août 1996.
Infrabel heeft die bevoegdheid met betrekking tot het personeel dat
aan haar ter beschikking is gesteld. Ten aanzien van die personeelsleden, zal enkel Infrabel beschouwd worden als werkgever of gelijkgesteld met de werkgever in de zin van de wet van 4 augustus 1996.
La SNCB est compétente à cet égard pour ce qui concerne le
personnel mis à sa disposition. Par rapport à ces membres du
personnel, seule la SNCB sera considérée comme employeur ou
assimilée à l’employeur au sens de la loi du 4 août 1996.
NMBS heeft die bevoegdheid met betrekking tot het personeel dat
aan haar ter beschikking is gesteld. Ten aanzien van die personeelsleden, zal enkel NMBS beschouwd worden als werkgever of gelijkgesteld
met de werkgever in de zin van de wet van 4 augustus 1996.
Section 2. Politique de bien-être au travail
Afdeling 2. Beleid inzake welzijn op het werk
Art. 142. Pour l’application de la présente section, il y a lieu
d’entendre par :
Art. 142. Voor de toepassing van deze afdeling, wordt verstaan
onder :
1° « Politique de bien-être réglementaire » : La politique en matière
de bien-être au travail en ce compris toutes les décisions en matière de
politique adaptant le statut du personnel, y compris le statut syndical,
ou la réglementation du personnel. Il s’agit de toutes les décisions de
politique de bien-être autres que celles visées au 2°.
1° « Reglementair welzijnsbeleid » : Het beleid inzake welzijn op het
werk met inbegrip van alle beleidsbeslissingen tot aanpassing van het
personeelsstatuut met inbegrip van het syndicaal statuut, of van de
personeelsreglementering. Het betreft alle beslissingen van welzijnsbeleid die niet bedoeld zijn onder 2°.
2° « Politique de bien-être non-réglementaire » : La politique en
matière de bien-être au travail, en ce compris toutes les autres décisions
en matière de politique fixant ou adaptant la politique de bien-être de
portée générale, qui n’impliquent ou ne nécessitent aucune modification de la politique de bien-être réglementaire décrite au 1°.
2° « Niet-reglementair welzijnsbeleid » : Het beleid inzake welzijn op
het werk met inbegrip van alle overige beleidsbeslissingen tot vaststelling of aanpassing van het welzijnsbeleid met een algemene draagwijdte, die geen verandering inhouden of noodzaken van het onder 1°
omschreven reglementair welzijnsbeleid.
Art. 143. Contrairement à ce qui est prévu au chapitre 3 du présent
titre, et sans préjudice de l’application de l’article 144, § 4, l’article 145,
§ 4, l’article 147, § 1er et § 2, alinéa 1er, et l’article 153, § 2 :
Art. 143. In afwijking van wat bepaald is in hoofdstuk 3 van deze
titel, en onverminderd de toepassing van artikel 144, § 4, artikel 145, § 4,
artikel 147, § 1 en § 2, lid 1, en artikel 153, § 2 :
1° seule Infrabel détermine la politique de bien-être réglementaire et
non-réglementaire pour le personnel mis à sa disposition;
1° stelt uitsluitend Infrabel het reglementair en niet-reglementair
welzijnsbeleid vast voor het personeel dat aan haar ter beschikking is
gesteld;
2° seule la SNCB détermine la politique de bien-être réglementaire et
non-réglementaire pour le personnel mis à sa disposition;
2° stelt uitsluitend NMBS het reglementair en niet-reglementair
welzijnsbeleid vast voor het personeel dat aan haar ter beschikking is
gesteld;
3° seule HR Rail détermine la politique de bien-être réglementaire et
non-réglementaire pour le personnel qui n’est pas mis à la disposition
d’Infrabel ou de la SNCB;
3° stelt uitsluitend HR Rail het reglementair en niet-reglementair
welzijnsbeleid vast voor het personeel dat niet aan Infrabel of NMBS ter
beschikking is gesteld;
4° la politique de bien-être réglementaire ainsi déterminée est
assimilée à la source de droit déterminée à l’article 68, § 1er, 3° ou 4°,
selon le cas, et la politique de bien-être non-réglementaire ainsi
déterminée est assimiliée à la source de droit déterminée à l’article 68,
§ 1er, 6°, pour ce qui concerne le personnel statutaire, et la politique de
bien-être ainsi déterminée est considérée comme une source de droit
déterminée à l’article 78, § 1er, 6°, pour ce qui concerne le personnel non
statutaire.
4° wordt het aldus vastgestelde reglementair welzijnsbeleid gelijkgesteld met de rechtsbron bepaald in artikel 68, § 1, 3° of 4°, al naargelang,
en wordt het aldus vastgestelde niet-reglementair welzijnsbeleid
gelijkgesteld met de rechtsbron bepaald in artikel 68, § 1, 6°, voor wat
het statutair personeel betreft en wordt het aldus vastgestelde welzijnsbeleid beschouwd als een rechtsbron bedoeld in artikel 78, § 1, 6°, voor
wat het niet statutair personeel betreft.
Section 3. Organes de dialogue social en matière de bien-être au
travail
Afdeling 3. Organen van sociale dialoog inzake welzijn op het werk
Sous-section 1re. Organes de dialogue social en matière de bienêtre au travail au niveau des Chemins de fer belges
Onderafdeling 1. Organen van sociale dialoog inzake welzijn op
het werk op het niveau van de Belgische Spoorwegen
1° Commission Nationale pour la prévention et la protection au
travail
1° Nationale Commissie voor preventie en bescherming op het
werk
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98939
Art. 144. § 1er. La Commission Nationale pour la prévention et la
protection au travail est instituée au niveau des Chemins de fer belges.
Art. 144. § 1. De Nationale Commissie voor preventie en bescherming
op het werk wordt ingericht op het niveau van de Belgische Spoorwegen.
HR Rail est responsable pour l’organisation et la gestion du dialogue
social au sein de la Commission Nationale pour la prévention et la
protection au travail.
HR Rail is verantwoordelijk voor het organiseren en beheren van de
sociale dialoog binnen de Nationale Commissie voor preventie en
bescherming op het werk.
§ 2. La composition de la Commission Nationale pour la prévention
et la protection au travail est réglée dans le statut du personnel ou le
statut syndical, étant entendu qu’elle est composée paritairement et que
les trois sociétés y sont représentées.
§ 2. De samenstelling van de Nationale Commissie voor preventie en
bescherming op het werk wordt in het personeelsstatuut of het
syndicaal statuut geregeld, met dien verstande dat zij paritair is
samengesteld en dat de drie vennootschappen erin vertegenwoordigd
zijn.
§ 3. La Commission Nationale pour la prévention et la protection au
travail est présidée par le directeur général de HR Rail ou par son
représentant.
§ 3. De Nationale Commissie voor preventie en bescherming op het
werk wordt voorgezeten door de algemeen directeur van HR Rail of
zijn vertegenwoordiger.
§ 4. La Commission Nationale pour la prévention et la protection au
travail possède les compétences suivantes :
§ 4. De Nationale Commissie voor preventie en bescherming op het
werk heeft de volgende bevoegdheden :
1° examen et formulation d’avis pour les questions liées au bien-être
au travail qui intéressent nécessairement plus d’une société;
1° onderzoek en adviesverlening in kwesties met betrekking tot
welzijn op het werk die noodzakelijkerwijs meer dan één vennootschap
aanbelangen;
2° faculté de transmettre à la Commission paritaire nationale, toutes
les questions relatives au bien-être au travail qui intéressent nécessairement plus d’une société;
2° de mogelijkheid tot overmaken aan de Nationale Paritaire
Commissie van alle kwesties in verband met welzijn op het werk die
noodzakelijkerwijs meer dan één vennootschap aanbelangen;
3° rendre un avis sur une modification envisagée de la réglementation en matière de bien-être au travail ou toute autre question relative
au bien-être au travail qui intéresse nécessairement plus d’une société.
3° het geven van advies inzake een beoogde wijziging van reglementering inzake welzijn op het werk of een andere kwestie inzake welzijn
op het werk die noodzakelijkerwijs meer dan één vennootschap
aanbelangt.
§ 5. Des points peuvent être inscrits à l’ordre du jour de la
Commission Nationale pour la prévention et la protection au travail par
l’une des personnes ou l’un des organes suivants :
§ 5. Punten kunnen op de agenda van de Nationale Commissie voor
preventie en bescherming op het werk worden geplaatst door één van
de volgende personen of organen :
1° le président d’un Comité d’entreprise pour la prévention et la
protection au travail;
1° de voorzitter van een Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk;
2° les représentants d’Infrabel, de la SNCB ou de HR Rail ou le
président ou son mandataire d’une organisation syndicale siégeant au
sein d’un Comité d’entreprise pour la prévention et la protection au
travail; ou
2° de vertegenwoordigers van Infrabel, NMBS of HR Rail of de
voorzitter of zijn gemandateerde van een syndicale organisatie die in
een Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk zetelen;
of
3° le Comité de Coordination RH.
Sous-section 2. Organes de dialogue social en matière de bien-être
au travail au niveau de chaque société
1° Comité d’entreprise pour la prévention et la protection au travail
3° het HR Coördinatie Comité.
Onderafdeling 2. Organen van sociale dialoog inzake welzijn op
het werk op het niveau van elke vennootschap
1° Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk
Art. 145. § 1er. Un Comité d’entreprise pour la prévention et la
protection au travail est institué au sein de chaque société. Cette société
est responsable pour l’organisation et la gestion du Comité d’entreprise
pour la prévention et la protection au travail. Dès que la société a
institué un Comité d’entreprise pour la prévention et la protection au
travail, elle est considérée comme ayant satisfait aux articles 49 et 50 de
la loi du 4 août 1996.
Art. 145. § 1. Binnen elke vennootschap wordt een Bedrijfscomité
voor preventie en bescherming op het werk opgericht. Die vennootschap is verantwoordelijk voor de organisatie en het beheer van het
Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk. Wanneer de
vennootschap een Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het
werk heeft opgericht, wordt zij beschouwd voldaan te hebben aan
artikel 49 en 50 van de wet van 4 augustus 1996.
Les prescriptions légales et réglementaires applicables à un comité
pour la prévention et la protection au travail au sens de la loi du
4 août 1996 s’appliquent uniquement au Comité d’entreprise pour la
prévention et la protection au travail, pour autant qu’elles ne soient pas
contraires aux dispositions de la présente loi.
De wettelijke en reglementaire voorschriften die gelden voor een
comité voor preventie en bescherming op het werk in de zin van de wet
van 4 augustus 1996, zijn slechts van toepassing op het Bedrijfscomité
voor preventie en bescherming op het werk voorzover deze niet
tegenstrijdig zijn met de bepalingen van deze wet.
§ 2. La composition du Comité d’entreprise pour la prévention et la
protection au travail est réglée dans le statut du personnel ou le statut
syndical, étant entendu qu’il est composé de manière bipartite d’une
part de représentants de la société concernée et d’autre part de
représentants du personnel, et qu’il ne peut être désigné un nombre de
représentants de la société concernée supérieur au nombre de représentants du personnel.
§ 2. De samenstelling van het Bedrijfscomité voor preventie en
bescherming op het werk wordt in het personeelsstatuut of het
syndicaal statuut geregeld, met dien verstande dat deze tweeledig is
samengesteld uit vertegenwoordigers van de betrokken vennootschap
en vertegenwoordigers van het personeel en dat er niet meer vertegenwoordigers van de betrokken vennootschap dan vertegenwoordigers
van het personeel mogen aangeduid zijn.
§ 3. Le Comité d’entreprise pour la prévention et la protection au
travail est présidé par l’administrateur délégué ou le directeur général
de la société concernée ou par son représentant.
§ 3. Het Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk
wordt voorgezeten door de gedelegeerd bestuurder of de algemeen
directeur van de betrokken vennootschap of zijn vertegenwoordiger.
§ 4. Les Comités d’entreprise pour la prévention et la protection au
travail sont, chacun pour la société au sein de laquelle il est institué,
chargés des compétences suivantes :
§ 4. De Bedrijfscomités voor preventie en bescherming op het werk
zijn, elk voor de vennootschap waarbinnen zij zijn opgericht, belast met
de volgende bevoegdheden :
1° l’exercice des compétences qui, conformément à la loi du
4 août 1996, reviennent au comité pour la prévention et la protection au
travail;
1° het uitoefenen van de bevoegdheden die overeenkomstig de wet
van 4 augustus 1996 toekomen aan het comité voor preventie en
bescherming op het werk;
2° rendre un avis sur une modification de la politique de bien-être
réglementaire ou non réglementaire;
2° het geven van advies over een wijziging aan het reglementair of
niet-reglementair welzijnsbeleid;
3° rendre un avis sur des propositions d’adaptations à la structure
des organes pour la prévention et la protection au travail, dont il a
reconnu la nécessité;
3° het geven van advies over voorstellen van aanpassingen aan de
structuur van de organen voor preventie en bescherming op het werk
waarvan zij de noodzakelijkheid erkend heeft;
4° la faculté de rendre d’office ou sur demande un avis sur toutes les
questions relatives au bien-être au travail;
4° de mogelijkheid tot ambtshalve of op verzoek uitbrengen van
advies over alle vraagstukken betreffende welzijn op het werk;
98940
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
5° la faculté de transmettre pour avis à la Commission Nationale
pour la prévention et la protection au travail, toutes les questions liées
au bien-être au travail qui sont de la compétence de la Commission
Nationale pour la prévention et la protection au travail, conformément
à l’article 144, § 5;
5° de mogelijkheid tot overmaken aan de Nationale Commissie voor
preventie en bescherming op het werk, voor advies, van alle kwesties in
verband met welzijn op het werk die tot de bevoegdheid van de
Nationale Commissie voor preventie en bescherming op het werk
behoren, overeenkomstig artikel 144, § 5;
6° l’élaboration et la mise en œuvre des moyens de propagande
appropriés en vue de promouvoir le bien-être au travail sous tous ses
aspects au sein de la société;
6° het uitwerken en het in toepassing brengen van gepaste propagandamiddelen met het doel de welzijn op het werk binnen de
vennootschap in alle aspecten te bevorderen;
7° veiller à l’application, au sein de la société concernée, des
dispositions légales et réglementaires en matière de prévention et de
protection au travail, et en particulier à l’unicité de la politique de
bien-être;
7° het waken over de toepassing, binnen de betrokken vennootschap,
van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake preventie en
bescherming op het werk en in het bijzonder over de eenheid in het
welzijnsbeleid;
8° veiller au bon fonctionnement, au sein de la société concernée, des
différents organes pour la prévention et la protection au travail;
8° het waken over de goede werking, binnen de betrokken vennootschap, van de verschillende organen voor preventie en bescherming op
het werk;
9° examiner les plaintes éventuelles émanant de la société ou de la
délégation du personnel siégeant au Comité d’entreprise pour la
prévention et la protection au travail, quant à l’octroi des dispenses de
service dans le cadre de la réglementation du personnel applicable;
9° het onderzoeken van de eventuele klachten die uitgaan van de
vennootschap of van de delegatie van het personeel dat in het
Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk zetelt,
inzake het verlenen van dienstvrijstellingen met toepassing van de
toepasselijke personeelsreglementering;
10° rendre un avis concernant l’application des chapitres III, IV et V
de la loi du 4 août 1996;
10° het geven van advies over de toepassing van hoofdstukken III, IV
en V van de wet van 4 augustus 1996;
11° rendre un avis préalable sur le choix ou le remplacement
d’organismes, d’agents-visiteurs, de laboratoires, d’institutions, d’experts,
de firmes agréés en application des dispositions du Code sur le
bien-être au travail ou le Règlement général pour la protection du
travail;
11° het geven van een voorafgaand advies over de keuze of de
vervanging van de in toepassing van de bepalingen van de Codex
Welzijn op het Werk of het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming erkende organismen, agenten-bezoekers, laboratoria, instellingen, deskundigen, firma’s;
12° rendre un avis préalable sur le choix, l’achat, l’entretien et
l’utilisation des équipements de protection individuelle.
12° het geven van een voorafgaand advies over de keuze, de
aankoop, het onderhoud en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
2° Comités pour la prévention et la protection au travail
2° Comités voor preventie en bescherming op het werk
Art. 146. § 1er. Chaque société règle la structure, la composition et le
fonctionnement de ses Comités pour la prévention et la protection au
travail, après accord de son Comité d’entreprise pour la prévention et
la protection au travail statuant à la majorité des deux tiers des voix
exprimées.
Art. 146. § 1. Elke vennootschap regelt de structuur, samenstelling en
werking van haar Comités voor preventie en bescherming op het werk,
na akkoord van haar Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op
het werk dat beslist bij tweederde meerderheid van de uitgebrachte
stemmen.
§ 2. Le président d’un Comité pour la prévention et la protection au
travail peut, d’office ou sur demande motivée de deux tiers des
membres de ce Comité, faire inscrire des points à l’ordre du jour du
Comité d’entreprise pour la prévention et la protection au travail de la
société concernée.
§ 2. De voorzitter van een Comité voor preventie en bescherming op
het werk kan, ambtshalve of op gemotiveerd verzoek van tweederde
van de leden van dat Comité, punten op de agenda laten plaatsen van
het Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk van de
betrokken vennootschap.
Sous-section 3. Dispositions communes
er
Onderafdeling 3. Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 147. § 1 . Après l’entrée en vigueur de la réforme, et sans porter
préjudice aux Dispositions de la présente loi, la composition, les
compétences et le fonctionnement de la Commission Nationale pour la
prévention et la protection au travail sont réglés dans le statut du
personnel ou le statut syndical, conformément à la procédure déterminée à l’article 75.
Art. 147. § 1. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van deze wet,
worden de samenstelling, bevoegdheden en werking van de Nationale
Commissie voor preventie en bescherming op het werk na de
inwerkingtreding van de hervorming geregeld in het personeelsstatuut
of het syndicaal statuut, overeenkomstig de procedure bepaald in
artikel 75.
§ 2. Après l’entrée en vigueur de la réforme, et sans porter préjudice
aux dispositions de la présente loi, la composition des Comités
d’entreprise pour la prévention et la protection au travail est réglée
dans le statut du personnel ou le statut syndical, conformément à la
procédure déterminée à l’article 75.
§ 2. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van deze wet wordt
de samenstelling van de Bedrijfscomités voor preventie en bescherming
op het werk na de inwerkingtreding van de hervorming geregeld in het
personeelsstatuut of het syndicaal statuut, volgens de procedure
bepaald in artikel 75.
Après l’entrée en vigueur de la réforme, et sans porter préjudice aux
dispositions de la présente loi, les compétences et le fonctionnement
des Comités d’entreprise pour la prévention et la protection au travail
sont réglés par la société au sein de laquelle le Comité d’entreprise pour
la prévention et la protection au travail est institué, après accord du
Comité d’entreprise qui statue à la majorité des deux tiers des voix
exprimées.
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van deze wet, worden de
bevoegdheden en de werking van de Bedrijfscomités voor preventie en
bescherming op het werk na de inwerkingtreding van de hervorming
geregeld door de vennootschap bij dewelke het Bedrijfscomité voor
preventie en bescherming op het werk is ingericht, na akkoord van het
Bedrijfscomité dat beslist bij tweederde meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
§ 3. Après l’entrée en vigueur de la réforme, et sans porter préjudice
aux dispositions de la présente loi, la composition, les compétences et
le fonctionnement des Comités pour la prévention et la protection au
travail sont réglés par la société au sein de laquelle ils sont institués,
après accord du Comité d’entreprise pour la prévention et la protection
au travail au sein de cette société, qui statue à la majorité des deux tiers
des voix exprimées.
§ 3. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van deze wet worden
de samenstelling, de bevoegdheden en werking van de Comités voor
preventie en bescherming op het werk na de inwerkingtreding van de
hervorming geregeld door de vennootschap bij dewelke ze zijn
ingericht, na akkoord van het Bedrijfscomité voor preventie en
bescherming op het werk van die vennootschap, dat beslist bij
tweederde meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
Art. 148. Si trois mois après l’entrée en vigueur de la réforme, les
nouvelles règles relatives à la composition, les compétences et le
fonctionnement des organes de dialogue social en matière de bien-être
au travail ne sont pas fixées conformément à l’article 147, le Roi peut
régler ces matières.
Art. 148. Indien drie maanden na de inwerkingtreding van de
hervorming de nieuwe regels van samenstelling, bevoegdheden en
werking van de organen van sociale dialoog inzake welzijn op het
werk, niet zijn vastgelegd overeenkomstig artikel 147, kan de Koning
dit regelen.
Section 4. Conciliation
Art. 149. Pour les questions relatives au bien-être au travail il peut
également être fait appel aux conciliateurs sociaux, dans le cadre de la
mission prévue à l’article 136.
Afdeling 4. Bemiddeling
Art. 149. Ook voor kwesties inzake welzijn op het werk kan beroep
worden gedaan op de sociaal bemiddelaars in het kader van de
opdracht bepaald in artikel 136.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98941
Section 5. Service externe pour la prévention et la protection au
travail
Afdeling 5. Externe dienst voor preventie en bescherming op het
werk
Art. 150. HR Rail est compétente pour instituer un service externe
pour la prévention et la protection au travail, au sens de l’arrêté royal
du 27 mars 1998 relatif aux services externes pour la prévention et la
protection au travail.
Art. 150. HR Rail is bevoegd om een externe dienst voor preventie en
bescherming op het werk in te richten, in de zin van het koninklijk
besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor
preventie en bescherming op het werk.
Ce service externe peut être le même que celui qui était compétent, à
la date du 31 décembre 2013, pour le personnel de la SNCB Holding.
Die externe dienst kan dezelfde dienst zijn als deze die bevoegd was,
op 31 december 2013, voor het personeel van de NMBS Holding.
Sans préjudice de la possibilité que d’autres employeurs fassent
également appel à ce service en tant que service externe ou de toute
autre compétence qui lui serait confiée, et sans préjudice de l’article 153,
§ 2, deuxième alinéa, ce service externe est compétent pour l’ensemble
du personnel de HR Rail mis ou non à disposition d’Infrabel ou de la
SNCB.
Onverminderd de mogelijkheid voor andere werkgevers om ook
beroep te doen op deze dienst als externe dienst of elke andere
bevoegdheid die daaraan zou worden toegekend, en onverminderd
artikel 153, § 2, tweede lid, is de externe dienst bevoegd voor het geheel
van het personeel van HR Rail al dan niet ter beschikking gesteld van
Infrabel of van NMBS.
Chapitre 9. Oeuvres sociales
er
Hoofdstuk 9. Sociale werken
Art. 151. § 1 . L’organisation, la gestion et les autres aspects liés aux
œuvres sociales sont réglés dans le statut du personnel ou le statut
syndical, étant entendu que :
Art. 151. § 1. De organisatie, het beheer en de andere aspecten met
betrekking tot sociale werken worden in het personeelsstatuut of het
syndicaal statuut geregeld met dien verstande dat :
1° les activités et tâches du Comité de gestion du Fonds de la
documentation sociale seront exercées par le Sous-comité national des
oeuvres sociales à compter de la date d’entrée en vigueur de la réforme;
1° de activiteiten en taken van het Beheerscomité van het Fonds van
de sociale documentatie met ingang van datum van inwerkingtreding
van de hervorming zullen worden uitgeoefend door het Nationaal
Subcomité van de sociale werken;
2° les Comités régionaux des œuvres sociales sont restructurés en
cinq Comités régionaux des œuvres sociales au sein des Chemins de fer
belges.
2° de gewestelijke Comités van de sociale werken worden geherstructureerd tot vijf gewestelijke Comités van de sociale werken bij de
Belgische Spoorwegen.
§ 2. La composition du Comité National des oeuvres sociales, du
Sous-comité national des œuvres sociales et des Comités régionaux des
œuvres sociales est réglée dans le statut du personnel ou le statut
syndical, étant entendu qu’ils sont chacun composé paritairement.
§ 2. De samenstelling van het Nationaal Comité van de sociale
werken, het Nationaal Subcomité van de sociale werken en de
gewestelijke Comités van de sociale werken wordt in het personeelsstatuut of het syndicaal statuut geregeld, met dien verstande dat deze
telkens paritair zijn samengesteld.
Chapitre 10. Accidents du travail et maladies professionnelles
Hoofdstuk 10. Arbeidsongevallen en beroepsziekten
Art. 152. Pour l’application de l’article 46 de la loi du 10 avril 1971 sur
les accidents du travail et de l’article 51, § 1er, des lois relatives à la
prévention des maladies professionnelles et à la réparation des
dommages résultant de celles-ci, coordonnées le 3 juin 1970, la société
à qui un membre du personnel est mis à disposition est considérée
comme étant l’employeur de ce membre du personnel, et ce membre du
personnel comme préposé de cette société, étant entendu que là ou cet
article rend impossible une action en justice en responsabilité civile
contre l’employeur et ses mandataires ou préposés, cette action n’est
pas non plus possible à l’encontre de HR Rail ou ses mandataires ou
préposés.
Art. 152. Voor de toepassing van artikel 46 van de wet van
10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen en van artikel 51, § 1,
van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de
vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd
op 3 juni 1970, moet de vennootschap aan wie een personeelslid ter
beschikking is gesteld als werkgever van dat personeelslid worden
beschouwd, en dat personeelslid als aangestelde van die vennootschap,
met dien verstande dat waar dat artikel de rechtsvordering inzake
burgerlijke aansprakelijkheid tegen de werkgever en zijn lasthebbers of
aangestelden onmogelijk maakt, de rechtsvordering ook niet mogelijk
is tegen HR Rail en zijn lasthebbers of aangestelden.
Chapitre 11. Personnel dans les sociétés, associations et institutions
de droit public ou privé avec lesquelles Infrabel, la SNCB ou HR Rail
ont un lien de participation
Hoofdstuk 11. Personeel in de vennootschappen, verenigingen en
instellingen van publiek of privaat recht waarmee Infrabel, NMBS of
HR Rail een deelnemingsverhouding hebben
Art. 153. § 1er. Sans préjudice de l’article 72, § 3, un congé sans
rémunération pour effectuer une mission spécifique auprès de sociétés,
associations et institutions de droit public ou privé avec lesquelles
Infrabel, la SNCB ou HR Rail ont un lien de participation, peut être
accordé à un membre du personnel.
Art. 153. § 1. Zonder afbreuk te doen aan artikel 72, § 3, kan aan een
personeelslid verlof zonder bezoldiging verleend worden om een
specifieke opdracht te vervullen bij vennootschappen, verenigingen en
instellingen van publiek of privaat recht waarmee Infrabel, NMBS of
HR Rail een deelnemingsverhouding hebben.
§ 2. Sans préjudice du paragraphe 1er, ni de l’article 72, § 3, un
membre du personnel statutaire peut être mis à la disposition de
sociétés, associations et institutions de droit public ou privé avec
lesquelles Infrabel, la SNCB ou HR Rail ont un lien de participation.
Durant cette mise à disposition, les membres du personnel continuent
à être rémunérés par HR Rail.
§ 2. Onverminderd wat bepaald is in paragraaf 1, en zonder afbreuk
te doen aan artikel 72, § 3, kan een statutair personeelslid ter
beschikking worden gesteld aan vennootschappen, verenigingen en
instellingen van publiek of privaat recht waarmee Infrabel, NMBS of
HR Rail een deelnemingsverhouding hebben. Gedurende de terbeschikkingstelling worden de personeelsleden verder bezoldigd door HR
Rail.
Seule cette société, association ou institution de droit public ou privé
est considérée pour l’application de la loi du 4 août 1996 comme étant
l’employeur ou assimilé à l’employeur.
Uitsluitend die vennootschap, vereniging of instelling van publiek of
privaat recht wordt voor de toepassing van de wet van 4 augustus 1996
beschouwd als werkgever of met de werkgever gelijkgestelde.
Les conditions et modalités relatives à la mise à disposition du
personnel en vertu du premier alinéa, peuvent être fixées dans une
convention à conclure après la publication de la présente loi au
Moniteur belge entre HR Rail et la société, l’association ou l’institution de
droit public ou privé concernée avec laquelle Infrabel, la SNCB ou HR
Rail a un lien de participation. Cette convention, ainsi que toute
modification qui y est apportée, est soumise à un avis préalable de la
Commission paritaire nationale.
De voorwaarden en nadere bepalingen met betrekking tot de
terbeschikkingstelling van het personeel krachtens het eerste lid,
kunnen worden vastgesteld in een overeenkomst die na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad kan worden gesloten tussen
HR Rail en de betrokken vennootschap, vereniging of instelling van
publiek of privaat recht waarmee Infrabel, NMBS of HR Rail een
deelnemingsverhouding heeft. Deze overeenkomst evenals alle wijzingen ervan zijn onderworpen aan een voorafgaand advies van de
Nationale Paritaire Commissie.
§ 3. Les paragraphes 1er et 2 ne portent pas préjudice aux autres
possibilités de congé et de détachement tels que réglé dans le statut du
personnel et la réglementation du personnel également à d’autres
personnes morales de droit public ou privé que celles visées au présent
chapitre.
§ 3. De paragrafen 1 en 2 doen geen afbreuk aan de andere
mogelijkheden van verloven en detachering zoals geregeld in het
personeelsstatuut en de personeelsreglementering ook aan andere
publieke of private rechtspersonen dan deze bedoeld in dit hoofdstuk.
98942
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
§ 4. Un membre du personnel qui est mis à disposition d’Infrabel ou
de la SNCB et auquel les paragraphes 1er, 2 ou 3 sont appliqués, est
considéré comme étant resté mis à disposition de respectivement
Infrabel ou la SNCB, sauf décision contraire de HR Rail en application
de l’article 72, § 3.
§ 4. Een personeelslid dat ter beschikking gesteld is van Infrabel of
NMBS en op wie de paragrafen 1, 2 of 3 worden toegepast, wordt
geacht ter beschikking gesteld gebleven te zijn van respectievelijk
Infrabel of NMBS, behoudens andersluidende beslissing van HR Rail
met toepassing van artikel 72, § 3.
Titre IV. — Dispositions modificatives et abrogatoires
Titel IV. — Wijzigings- en opheffingsbepalingen
er
CHAPITRE 1 . — Dans la loi du 23 juillet 1926
relative à la S.N.C.B. Holding et à ses sociétés liées
HOOFDSTUK 1. — In de wet van 23 juli 1926
betreffende N.M.B.S. Holding en haar verbonden vennootschappen
Art. 4. L’intitulé de la loi du 23 juillet 1926 relative à la S.N.C.B.
Holding et à ses sociétés liées, est remplacé par ce qui suit : « loi du
23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer
belges ».
Art. 4. Het opschrift van de wet van 23 juli 1926 betreffende
N.M.B.S. Holding en haar verbonden vennootschappen wordt vervangen als volgt : « wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het
personeel van de Belgische Spoorwegen ».
Art. 5. L’article 13 de la même loi, modifié par la loi du 4 juillet 1962,
la loi du 21 avril 1965, la loi du 10 octobre 1967, l’arrêté royal n° 452 du
29 août 1986, la loi du 21 mars 1991, l’arrêté royal du 30 septembre 1992
et l’arrêté royal du 18 octobre 2004, est abrogé, à l’exception du dernier
alinéa étant entendu que les mots « La S.N.C.B. Holding » sont
remplacés par les mots « HR Rail ».
Art. 5. Artikel 13 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van
4 juli 1962, de wet van 21 april 1965, de wet van 10 oktober 1967, het
koninklijk besluit nr. 452 van 29 augustus 1986, de wet van 21 maart 1991,
het koninklijk besluit van 30 september 1992 en het koninklijk besluit
van 18 oktober 2004, wordt opgeheven, met uitzondering van het
laatste lid met dien verstande dat de woorden « N.M.B.S. Holding »
worden vervangen door de woorden « HR Rail ».
Art. 6. L’article 13bis de la même loi, inséré par l’arrêté royal du
14 juin 2004, et modifié par l’arrêté royal du 18 octobre 2004, est abrogé.
Art. 6. Artikel 13bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk
besluit van 14 juni 2004, en gewijzigd bij het koninklijk besluit van
18 oktober 2004, wordt opgeheven.
CHAPITRE 2. — Dans la loi du 21 mars 1991
HOOFDSTUK 2. — In de wet van 21 maart 1991
Art. 7. L’article 4, § 2, de la loi du 21 mars 1991, est complété par un
alinéa rédigé comme suit :
Art. 7. Artikel 4, § 2, van de wet van 21 maart 1991 wordt aangevuld
met een lid, luidende :
« Pour l’application des deux alinéas qui précèdent, le comité
d’entreprise stratégique auprès d’Infrabel et de la SNCB remplit la
fonction de la commission paritaire. »
« Voor de toepassing van de twee voorgaande leden vervult het
strategisch bedrijfscomité bij Infrabel en NMBS de taak van het paritair
comité. »
Art. 8. L’article 21 de la même loi, est complété par un paragraphe 4
rédigé comme suit :
Art. 8. Artikel 21 van dezelfde wet wordt aangevuld met een
paragraaf 4, luidende :
« 5. Pour l’application du présent article, le comité d’entreprise
stratégique auprès d’Infrabel et de la SNCB remplit la fonction de la
commission paritaire. »
« § 5. Voor de toepassing van dit artikel vervult het strategisch
bedrijfscomité bij Infrabel en NMBS de taak van het paritair comité. »
Art. 9. L’article 25, § 3, de la même loi, est complété par un alinéa
rédigé comme suit :
Art. 9. Artikel 25, § 3, van dezelfde wet wordt aangevuld met een
lid, luidende :
« Pour l’application de l’alinéa qui précède, le comité d’entreprise
stratégique auprès d’Infrabel et de la SNCB remplit la fonction du
conseil d’entreprise. »
« Voor de toepassing van het voorgaande lid vervult het strategisch
bedrijfscomité bij Infrabel en NMBS de taak van de ondernemingsraad. »
Art. 10. L’article 26 de la même loi, est complété par un alinéa rédigé
comme suit :
Art. 10. Artikel 26 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid,
luidende :
« Pour l’application de l’alinéa qui précède, le comité d’entreprise
stratégique auprès d’Infrabel et de la SNCB remplit la fonction de la
commission paritaire. »
« Voor de toepassing van het voorgaande lid, vervult het strategisch
bedrijfscomité bij Infrabel en NMBS de taak van het paritair comité. »
Art. 11. Dans l’article 30 de la même loi, le paragraphe 6, modifié par
l’arrêté royal du 18 octobre 2004, est abrogé.
Art. 11. In artikel 30 van dezelfde wet wordt paragraaf 6, gewijzigd
bij koninklijk besluit van 18 oktober 2004, opgeheven.
Art. 12. A l’article 31 de la même loi, les modifications suivantes
sont apportées :
Art. 12. In artikel 31 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit :
« § 1. Il est créé une commission paritaire pour les entreprises
publiques autonomes qui est compétente pour l’ensemble des entreprises publiques autonomes et pour HR Rail, ci-après dénommée la
« Commission Entreprises publiques ».
2° le paragraphe 3 est complété par un alinéa rédigé comme suit :
1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
« § 1. Er wordt een paritair comité opgericht voor de autonome
overheidsbedrijven bevoegd voor alle autonome overheidsbedrijven en
voor HR Rail, hierna het « Comité Overheidsbedrijven » genoemd. »;
2° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende :
« La Commission Entreprises publiques n’est pas compétente en
matière d’avant-projet de loi ou d’arrêté réglant exclusivement le statut
du personnel ou le statut syndical au sens de l’Art. 21 de la loi du
23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer
belges, en ce qui concerne le personnel mis ou non à la disposition
d’Infrabel ou de la SNCB ».
« Het Comité Overheidsbedrijven is niet bevoegd inzake een voorontwerp van wet of van besluit dat uitsluitend het personeelsstatuut of
het syndicaal statuut in de zin van Art. 21 van de wet van 23 juli 1926
betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen
regelt, met betrekking tot personeel dat al dan niet ter beschikking is
gesteld van Infrabel of NMBS. »
3° dans le paragraphe 6, les alinéas un à trois sont remplacés par ce
qui suit :
3° in paragraaf 6 worden het eerste tot en met het derde lid
vervangen door de volgende leden :
« La Commission Entreprises publiques compte dix-huit membres, le
président et les membres avec voix consultative non compris.
« Het Comité Overheidsbedrijven telt achttien leden, de voorzitter en
de leden met raadgevende stem niet meegerekend.
Le conseil d’administration de chaque entreprise publique autonome,
à l’exception des entreprises publiques autonomes qui sont une filiale
d’une autre entreprise publique autonome, et à l’exception d’Infrabel et
de la SNCB, propose au moins trois candidats. Le conseil d’administration d’Infrabel et le conseil d’administration de la SNCB proposent
chacun au moins deux candidats.
De raad van bestuur van elk autonoom overheidsbedrijf, met
uitzondering van de autonome overheidsbedrijven die dochteronderneming zijn van een ander autonoom overheidsbedrijf, en met uitzondering van Infrabel en NMBS, draagt ten minste drie kandidaten voor.
De raad van bestuur van Infrabel en de raad van bestuur van NMBS
dragen elk ten minste twee kandidaten voor.
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98943
Le Roi nomme, sur proposition du Premier Ministre par arrêté
délibéré en Conseil des ministres, neuf membres choisis parmi les
candidats proposés par les conseils d’administration. Il nomme au
moins deux membres sur proposition du conseil d’administration de
chaque entreprise publique autonome, à l’exception d’Infrabel et de la
SNCB, pour lesquelles Il nomme au moins un membre sur proposition
du conseil d’administration d’Infrabel et au moins un membre sur
proposition du conseil d’administration de la SNCB.
De Koning benoemt, op voordracht van de Eerste Minister bij een
besluit vastgesteld na beraadslaging in de Ministerraad, negen leden
uit de door de raden van bestuur voorgedragen kandidaten. Hij
benoemt ten minste twee leden op voordracht van de raad van bestuur
van elk autonoom overheidsbedrijf, met uitzondering van Infrabel en
NMBS, waar Hij minstens één lid op voordracht van de raad van
bestuur van Infrabel en minstens één lid op voordracht van de raad van
bestuur van NMBS benoemt.
En outre, le conseil d’administration de HR Rail propose au moins
deux candidats pour représenter HR Rail dans la Commission Entreprises publiques avec voix consultative. Parmi ces candidats proposés
le Roi nomme un représentant de HR Rail avec voix consultative au
sein de la Commission Entreprises publiques.
Bovendien draagt de raad van bestuur van HR Rail ten minste twee
kandidaten voor, om HR Rail in het Comité overheidsbedrijven met
raadgevende stem te vertegenwoordigen. Uit deze voorgedragen
kandidaten benoemt de Koning één vertegenwoordiger van HR Rail
met raadgevende stem in het Comité overheidsbedrijven.
Neuf membres sont nommés par les ministres dont relèvent les
entreprises publiques concernées et HR Rail, sur proposition des
organisations syndicales représentatives. Chaque organisation syndicale représentative propose un nombre de membres proportionnel au
nombre de ses affiliés cotisants parmi le nombre total des membres du
personnel de l’ensemble des entreprises publiques autonomes et de HR
Rail affiliés à une organisation syndicale représentative. »
Negen leden worden benoemd door de ministers onder wie de
betrokken overheidsbedrijven en HR Rail ressorteren, op voordracht
van de representatieve vakorganisaties. Iedere representatieve vakorganisatie stelt een aantal leden voor in verhouding tot haar aantal
bijdrageplichtige leden onder het totaal aantal personeelsleden van het
geheel van de autonome overheidsbedrijven en HR Rail die bij een
representatieve vakorganisatie zijn aangesloten. »
4° le paragraphe 7 est complété par un alinéa rédigé comme suit :
4° paragraaf 7 wordt aangevuld met een lid, luidende :
« Pour Infrabel et la SNCB les mots « une commission paritaire »
dans l’alinéa qui précède doivent être compris comme la Commission
paritaire nationale visée à l’article 115 de la loi du 23 juillet 1926 relative
à la SNCB et au personnel des Chemins de fer belges. »
« Voor Infrabel en NMBS moeten de woorden « een paritair comité »
in het voorgaande lid worden begrepen als de Nationale Paritaire
Commissie bedoeld in artikel 115 van de wet van 23 juli 1926
betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen. »
Art. 13. Dans l’article 49 de la même loi, les modifications suivantes
sont apportées :
Art. 13. In artikel 49 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° au paragraphe 1er, modifié par l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les
mots « S.N.C.B. Holding » sont remplacés par les mots « SNCB »;
1° in paragraaf 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de woorden « N.M.B.S. Holding » vervangen door de
woorden « NMBS »;
2° le paragraphe 1, deuxième alinéa, modifié par l’arrêté royal du
18 octobre 2004, est abrogé :
2° paragraaf 1, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van
18 oktober 2004, wordt opgeheven;
3° dans le paragraphe 3, le deuxième alinéa, modifié par l’arrêté royal
du 18 octobre 2004, est abrogé.
3° in paragraaf 3 wordt het tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk
besluit van 18 oktober 2004, opgeheven.
Art. 14. L’article 157 de la même loi, modifié par l’arrêté royal du
18 octobre 2004, est abrogé.
Art. 14. Artikel 157 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk
besluit van 18 oktober 2004, wordt opgeheven.
Art. 15. A l’article 162quinquies, § 1, de la même loi, inséré par
l’arrêté royal du 14 juin 2004, les modifications suivantes sont
apportées :
Art. 15. In artikel 162quinquies, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij
het koninklijk besluit van 14 juni 2004, worden de volgende wijzigingen
aangebracht :
1° dans le sixième alinéa, inséré par la loi du 14 novembre 2011, les
mots « la Commission paritaire nationale, visée à l’article 13 de la loi du
23 juillet 1926 relative à la SNCB-Holding et à ses sociétés liées », sont
remplacés par les mots « le comité d’entreprise stratégique visé à l’Art.
127 de la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des
Chemins de fer belges », et les mots « Cette Commission paritaire
nationale » sont remplacés par les mots « ce comité d’entreprise
stratégique »;
1° in het zesde lid, ingevoegd bij de wet van 14 november 2011,
worden de woorden « de Nationale Paritaire Commissie, bedoeld in
artikel 13 van de wet van 23 juli 1926 betreffende NMBS-Holding en
haar verbonden vennootschappen », vervangen door de woorden « het
strategische bedrijfscomité, bedoeld in Art. 127 van de wet van
23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische
Spoorwegen », en worden de woorden « die Nationale Paritaire
Commissie » vervangen door de woorden « dat strategische bedrijfscomité »;
2° dans le huitième alinéa, inséré par la loi du 14 novembre 2011, les
mots « la Commission paritaire nationale, visée à l’alinéa 6 » sont
remplacés par les mots « le comité d’entreprise stratégique visé à
l’alinéa six ».
2° in het achtste lid, ingevoegd bij de wet van 14 november 2011,
worden de woorden « de in het zesde lid bedoelde Nationale Paritaire
Commissie » vervangen door de woorden « het in het zesde lid
bedoelde strategische bedrijfscomité ».
Art. 16. Dans la même loi, il est inséré un article 163bis, rédigé
comme suit :
Art. 16. In dezelfde wet wordt een artikel 163bis ingevoegd,
luidende :
« Art. 163bis. § 1. La SNCB dispose du personnel nécessaire à
l’accomplissement de ses missions, mis à sa disposition par HR Rail. Le
statut du personnel tel que visé à l’article 21 de la loi du 23 juillet 1926
relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer belges, y compris
le statut syndical, reste applicable au personnel. Toutefois, pendant la
période de sa mise à disposition, ce personnel se trouve sous l’autorité
exclusive de la SNCB.
« Art. 163bis. § 1. NMBS beschikt over het personeel dat nodig is voor
de verwezenlijking van haar opdrachten, haar ter beschikking gesteld
door HR Rail. Het personeelsstatuut zoals bedoeld in artikel 21 van de
wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de
Belgische Spoorwegen, met inbegrip van het syndicaal statuut, blijft
van toepassing op het personeel. Tijdens de periode van hun terbeschikkingstelling staan de personeelsleden evenwel onder het uitsluitende gezag van NMBS.
Les conditions et modalités de la mise à disposition du personnel en
vertu du premier alinéa, sont fixées par ou en vertu de la loi du
23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer
belges.
De voorwaarden en de nadere bepalingen van de terbeschikkingstelling van het personeel krachtens het eerste lid, worden vastgesteld door
of krachtens de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het
personeel van de Belgische Spoorwegen.
§ 2. Le Chapitre III de la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire,
le travail intérimaire et la mise de travailleurs à la disposition
d’utilisateurs ne s’applique pas à la mise à disposition de personnel
visée au § 1er. »
§ 2. Hoofdstuk III van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke
arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers
ten behoeve van gebruikers is niet van toepassing op de terbeschikkingstelling van personeel bedoeld in § 1. »
Art. 17. Dans la même loi, il est inséré un article 163ter, rédigé
comme suit :
Art. 17. In dezelfde wet wordt een artikel 163ter ingevoegd, luidende :
« Art. 163ter. Les dispositions du titre I, chapitre VIII, à l’exception de
l’article 31, et sans porter préjudice à l’article 71 de la loi du
23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer
« Art. 163ter. De bepalingen van titel I, hoofdstuk VIII, met uitzondering van artikel 31, en zonder afbreuk te doen aan artikel 71 van de
wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de
98944
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
belges, ne s’appliquent pas à la SNCB et au personnel mis à la
disposition de la SNCB. La SNCB et son personnel sont soumis à la loi
du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer
belges. »
Belgische Spoorwegen, zijn niet van toepassing op NMBS en het
personeel dat aan NMBS ter beschikking wordt gesteld. NMBS en haar
personeel zijn onderworpen aan de wet van 23 juli 1926 betreffende de
NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen. »
Art. 18. L’article 197, 4°, de la même loi, inséré par l’arrêté royal du
14 juin 2004, est remplacé par ce qui suit :
Art. 18. Artikel 197, 4°, van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 juni 2004, wordt vervangen als volgt :
« 4° « Commission Paritaire Nationale » : la Commission paritaire
nationale visée à l’article 115 de la loi du 23 juillet 1926 relative à la
SNCB et au personnel des Chemins de fer belges ».
« 4° « Nationale Paritaire Commissie » : de Nationale Paritaire Commissie bedoeld in artikel 115 van de wet van 23 juli 1926 betreffende de
NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen ».
Art. 19. A l’article 209, § 1er, de la même loi, inséré par l’arrêté royal
du 14 juin 2004, les modifications suivantes sont apportées :
Art. 19. In artikel 209, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij het
koninklijk besluit van 14 juni 2004, worden de volgende wijzigingen
aangebracht :
1° dans le sixième alinéa, inséré par la loi du 14 novembre 2011, les
mots « la Commission paritaire nationale, visée à l’article 13 de la loi du
23 juillet 1926 relative à la SNCB-Holding et à ses sociétés liées », sont
remplacés par les mots « le comité d’entreprise stratégique visé à
l’article 127 de la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel
des Chemins de fer belges », et les mots « cette Commission paritaire
nationale » sont remplacés par les mots « ce comité d’entreprise
stratégique »;
1° in het zesde lid, ingevoegd bij de wet van 14 november 2011,
worden de woorden « de Nationale Paritaire Commissie, bedoeld in
artikel 13 van de wet van 23 juli 1926 betreffende NMBS-Holding en
haar verbonden vennootschappen », vervangen door de woorden « het
strategische bedrijfscomité, bedoeld in artikel 127 van de wet van
23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische
Spoorwegen », en worden de woorden « die Nationale Paritaire
Commissie » vervangen door de woorden « dat strategische bedrijfscomité »;
2° dans le huitième alinéa, inséré par la loi du 14 novembre 2011, les
mots « la Commission paritaire nationale, visée à l’alinéa six » sont
remplacés par les mots « le comité d’entreprise stratégique visé à
l’alinéa six ».
2° in het achtste lid, ingevoegd bij de wet van 14 november 2011,
worden de woorden « de in het zesde lid bedoelde Nationale Paritaire
Commissie » vervangen door de woorden « het in het zesde lid
bedoelde strategische bedrijfscomité ».
Art. 20. A l’article 214 de la même loi, inséré par l’arrêté royal du
14 juin 2004, les modifications suivantes sont apportées :
Art. 20. In artikel 214 van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk
besluit van 14 juni 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° dans la première phrase du paragraphe 1er, premier alinéa, modifié
par l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « S.N.C.B.-Holding » sont
remplacés par les mots « HR Rail »;
1° in de eerste zin van paragraaf 1, eerste lid, gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de woorden « N.M.B.S.
Holding » vervangen door de woorden « HR Rail »;
2° dans la seconde phrase du paragraphe 1er, premier alinéa, modifié
par l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « le statut du personnel
de la S.N.C.B. Holding » sont remplacés par les mots « le statut du
personnel, visé à l’article 21 de la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB
et au personnel des Chemins de fer belges » et les mots « sous l’autorité
d’Infrabel » sont remplacés par les mots « sous l’autorité exclusive
d’Infrabel ».
2° in de tweede zin van paragraaf 1, eerste lid, gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de woorden « het
statuut van het personeel van N.M.B.S. Holding » vervangen door de
woorden « het personeelsstatuut zoals bedoeld in artikel 21 van de wet
van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische
Spoorwegen » en worden de woorden « onder het gezag van Infrabel »
vervangen door de woorden « onder het uitsluitende gezag van
Infrabel ».
3° le second alinéa du paragraphe 1er, modifié par l’arrêté royal du
18 octobre 2004, est remplacé par ce qui suit :
3° het tweede lid van paragraaf 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit
van 18 oktober 2004, wordt vervangen als volgt :
« Les conditions et modalités de la mise à disposition du personnel
en vertu du premier alinéa, sont fixées par ou en vertu de la loi du
23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer
belges. »
« De voorwaarden en de nadere bepalingen van de terbeschikkingstelling van het personeel krachtens het eerste lid, worden vastgesteld
door of krachtens de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het
personeel van de Belgische Spoorwegen. »
Art. 21. L’article 215 de la même loi, inséré par l’arrêté royal du
14 juin 2004, est remplacé par ce qui suit :
Art. 21. Artikel 215 van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk
besluit van 14 juni 2004, wordt vervangen als volgt :
« Art. 215. Le titre I, chapitre VIII, à l’exception de l’article 31, et sans
porter préjudice à l’article 71 de la loi du 23 juillet 1926 relative à la
SNCB et au personnel des Chemins de fer belges, ne s’applique pas à
Infrabel et au personnel mis à disposition d’Infrabel. Infrabel et son
personnel sont soumis à la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au
personnel des Chemins de fer belges. »
« Art. 215. De bepalingen van titel I, hoofdstuk VIII, met uitzondering van artikel 31, en zonder afbreuk te doen aan artikel 71 van de wet
van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische
Spoorwegen, zijn niet van toepassing op Infrabel en het personeel dat
aan Infrabel ter beschikking wordt gesteld. Infrabel en haar personeel
zijn onderworpen aan de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en
het personeel van de Belgische Spoorwegen. »
CHAPITRE 3. — Autres
HOOFDSTUK 3. — Andere
Section 1re. — Pensions
Afdeling 1. — Pensioenen
er
Art. 22. Dans l’article 1 , deuxième alinéa, de la loi du 21 mai 1955
relative à la pension de retraite et de survie des ouvriers, modifié par
l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « ou HR Rail » sont insérés
entre les mots « la S.N.C.B. Holding » et les mots «; il en est de même
».
Art. 22. In artikel 1, tweede lid, van de wet van 21 mei 1955
betreffende betreffende het rust- en overlevingspensioen voor arbeiders, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden
de woorden « of HR Rail » ingevoegd tussen de woorden « de N.M.B.S.
Holding » en de woorden « ; hetzelfde geldt ».
Art. 23. Dans l’article 1er, deuxième alinéa de la loi du 12 juillet 1957
relative à la pension de retraite et de survie des employés, modifié par
l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « ou HR Rail » sont insérés
entre les mots « S.N.C.B Holding » et les mots «; il en est de même ».
Art. 23. In artikel 1, tweede lid van de wet van 12 juli 1957
betreffende het rust- en overlevingspensioen voor bedienden, gewijzigd
bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de woorden « of
HR Rail » ingevoegd tussen de woorden « N.M.B.S. Holding » en de
woorden « ; hetzelfde geldt ».
Art. 24. Dans l’article 11, § 2, de la même loi, modifié par l’arrêté
royal du 18 octobre 2004, les mots « ou HR Rail » sont insérés entre les
mots « S.N.C.B. Holding » et les mots «, ou au régime de pension ».
Art. 24. In artikel 11, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de woorden « of HR
Rail » ingevoegd tussen de woorden « N.M.B.S. Holding » en de
woorden « , of aan de pensioenregeling ».
Art. 25. Dans l’article 115, sixième alinéa, de la loi du 14 février 1961
d’expansion économique, de progrès social et de redressement financier, modifié par la loi du 21 mai 1991 et par l’arrêté royal du
Art. 25. In artikel 115, zesde lid, van de wet van 14 februari 1961
voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel,
gewijzigd bij de wet van 21 mei 1991 en het koninklijk besluit van
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98945
18 octobre 2004, les mots « S.N.C.B. Holding » sont remplacés par les
mots « HR Rail visé à l’article 22 de la loi du 23 juillet 1926 relative à la
SNCB et au personnel des Chemins de fer belges ».
18 oktober 2004, worden de woorden « de N.M.B.S. Holding » vervangen door de woorden « HR Rail bedoeld in artikel 22 van de wet van
23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische
Spoorwegen ».
Art. 26. A l’article 117, § 2, alinéa 1er, de la même loi, modifié par la
loi du 30 mars 2001 et l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les
modifications suivantes sont apportées :
Art. 26. In artikel 117, § 2, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij
de wet van 30 maart 2001 en het koninklijk besluit van 18 oktober 2004,
worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° les mots « la S.N.C.B Holding » sont remplacés par les mots « HR
Rail »;
1° de woorden « de N.M.B.S. Holding » worden vervangen door de
woorden « HR Rail »;
2° les mots « de cette Société » sont remplacés par les mots « de HR
Rail ».
2° de woorden « van deze Maatschappij » worden vervangen door de
woorden « van HR Rail ».
Art. 27. A l’article 3, alinéa 2, de la loi du 14 avril 1965 établissant
certaines relations entre les divers régimes de pensions du secteur
public, modifié par l’arrêté royal du 28 décembre 2006, les modifications suivantes sont apportées :
Art. 27. In artikel 3, tweede lid, van de wet van 14 april 1965 tot
vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sector, gewijzigd bij het koninklijk besluit
van 28 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° les mots « ou HR Rail » sont insérés entre les mots « de la SNCB
Holding » et les mots « ne termine pas sa carrière »;
1° de woorden « of HR Rail » worden ingevoegd tussen de woorden
« van de NMBS Holding » en de woorden « zijn loopbaan niet
beëindigt »;
2° les mots « ou HR Rail » sont insérés entre les mots « à la SNCB
Holding » et les mots « sont pris en compte ».
2° de woorden « of HR Rail » worden ingevoegd tussen de woorden
« bij de NMBS Holding » en de woorden « bewezen diensten ».
Art. 28. Dans l’article 1er, alinéa 1er, e), de la loi du 4 juillet 1966
accordant un pécule de vacances et un pécule complémentaire au
pécule de vacances aux pensionnés des services publics, modifié par
l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « S.N.C.B. Holding » sont
abrogés.
Art. 28. In artikel 1, eerste lid, e), van de wet van 4 juli 1966
houdende toekenning van een vakantiegeld en van een aanvullende
toeslag bij het vakantiegeld aan de gepensioneerden van de openbare
diensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004,
worden de woorden « N.M.B.S. Holding en » geschrapt.
Art. 29. Dans l’article 2 de l’arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967
relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs salariés,
modifié par la loi du 27 décembre 1973, l’arrêté royal du 19 mars 1990
et l’arrêté royal du 18 octobre 2004, le premier alinéa est complété par
les mots « ou HR Rail ».
Art. 29. In artikel 2 van koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967
betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, gewijzigd bij de wet van 27 december 1973, het koninklijk besluit van
19 maart 1990 en het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, wordt het
eerste lid aangevuld met de woorden « of HR Rail ».
Art. 30. Dans l’article 4, § 1er, de la loi du 5 août 1968 établissant
certaines relations entre les régimes de pensions du secteur public et
ceux du secteur privé, modifiés par les lois du 20 juin 1975 et 6 mai 2002
et par l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « HR Rail » sont insérés
entre les mots « de la S.N.C.B. Holding » et les mots « ou toute autre
personne ».
Art. 30. In artikel 4, § 1, van de wet van 5 augustus 1968 tot
vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de
openbare sector en die van de privé-sector, gewijzigd bij de wetten van
20 juni 1975 en 6 mei 2002 en het koninklijk besluit van 18 oktober 2004,
worden de woorden « , HR Rail » ingevoegd tussen de woorden « van
N.M.B.S. Holding » en de woorden « of ieder ander persoon ».
Art. 31. Dans l’article 11, § 1er, de la même loi, modifié par les lois du
20 juin 1975 et du 6 mai 2002 et l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les
mots « HR Rail » sont insérés entre les mots « de la S.N.C.B. Holding »
et les mots « ou de toute autre personne ».
Art. 31. In artikel 11, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten
van 20 juni 1975 en 6 mei 2002 en het koninklijk besluit van
18 oktober 2004, worden de woorden « , HR Rail » ingevoegd tussen de
woorden « van N.M.B.S. Holding » en de woorden « of van enig andere
persoon ».
Art. 32. Dans l’article 10, alinéa 1er, de la loi du 1er avril 1969
instituant un revenu garanti aux personnes âgées, modifié par la loi du
20 juillet 1991 et par l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « ou HR
Rail » sont insérés entre les mots « par la S.N.C.B. Holding » et les mots
« soit en application ».
Art. 32. In artikel 10, eerste lid, van de wet van 1 april 1969 tot
instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden, gewijzigd bij
de wet van 20 juli 1991 en het koninklijk besluit van 18 oktober 2004,
worden de woorden « of HR Rail » ingevoegd tussen de woorden
« door N.M.B.S. Holding » en de woorden « , hetzij met toepassing ».
Art. 33. A l’article 12 de la loi du 9 juillet 1969 modifiant et
complétant la législation relative aux pensions de retraite et de survie
des agents du secteur public, remplacé par la loi du 25 avril 2007, les
modifications suivantes sont apportées :
Art. 33. In artikel 12 van de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en
aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector, vervangen bij de wet
van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° au paragraphe 3, dans la disposition énoncée sous 14°, les mots «
la SNCB-Holding, Infrabel et la Société Nationale des Chemins de fer
Belges » sont remplacés par les mots « Infrabel et la SNCB »;
1° in paragraaf 3 worden in de bepaling onder 14° de woorden « de
NMBS Holding, Infrabel en de Nationale Maatschappij der Belgische
Spoorwegen » vervangen door de woorden « Infrabel en NMBS »;
2° au paragraphe 3, dans la disposition énoncée sous 15°, les mots «
la SNCB Holding, Infrabel et la Société Nationale des Chemins de fer
Belges (SNCB). » sont remplacés par « Infrabel, la SNCB et HR Rail »;
2° in paragraaf 3 worden in de bepaling onder 15° de woorden « de
NMBS Holding, Infrabel en de Nationale Maatschappij der Belgische
Spoorwegen (NMBS). » vervangen door de woorden « Infrabel, NMBS
en HR Rail »;
3° au paragraphe 4, les mots « la SNCB » sont remplacés par les mots
« SNCB Holding ou HR Rail ».
3° in paragraaf 4 worden de woorden « de NMBS » vervangen door
de woorden « NMBS Holding of HR Rail ».
Art. 34. Dans l’article 32, alinéa 1er, de la même loi, remplacé par la
loi du 3 février 2003 et modifié par l’arrêté royal du 28 décembre 2006,
les mots « ou de HR Rail » sont insérés entre les mots « la SNCB
Holding » et les mots « Elles ne s’appliquent pas ».
Art. 34. In artikel 32, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de
wet van 3 februari 2003 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van
28 december 2006, worden de woorden « of van HR Rail » ingevoegd
tussen de woorden « de NMBS Holding » en de woorden « Zij zijn niet
van toepassing ».
Art. 35. Dans l’article 1er, alinéa 1er, de la loi du 10 janvier 1974
réglant l’admissibilité de certains services et de périodes assimilées à
l’activité de service pour l’octroi et le calcul des pensions à charge du
Trésor public, modifié par les lois du 6 mai 2002 et du 24 octobre 2011
et par l’arrêté royal du 28 décembre 2006, les mots « ou de HR Rail »
sont insérés entre les mots « de la SNCB Holding » et les mots « , du
Fonds des pensions ».
Art. 35. In artikel 1, eerste lid, van de wet van 10 januari 1974 tot
regeling van de inaanmerkingneming van bepaalde diensten en van
met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden voor het toekennen en
berekenen van pensioenen ten laste van de Staatskas, gewijzigd bij de
wetten van 6 mei 2002 en 24 oktober 2011 en het koninklijk besluit van
28 december 2006, worden de woorden « of van HR Rail » ingevoegd
tussen de woorden « van de NMBS Holding » en de woorden « , van
het Fonds voor pensioenen ».
98946
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 36. Dans l’article 83, § 1er, 1°, de la loi du 5 août 1978 de
réformes économiques et budgétaires, remplacé par la loi du 6 juillet 1982
et modifié par l’arrêté royal du 28 décembre 2006, les mots « ou de HR
Rail » sont insérés entre les mots « de la SNCB Holding » et les mots « ,
des magistrats de l’ordre judiciaire ».
Art. 36. In artikel 83, § 1, 1°, van de wet van 5 augustus 1978
houdende economische en budgettaire hervormingen, vervangen bij de
wet van 6 juli 1982 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van
28 december 2006, worden de woorden « of van HR Rail » ingevoegd
tussen de woorden « van de NMBS Holding » en de woorden « , de
magistraten van de rechterlijke orde ».
Art. 37. Dans l’ article 46, § 3/1 de la loi du 15 mai 1984 portant
mesures d’harmonisation dans les régimes de pension, inséré par la loi
du 13 décembre 2012, le troisième alinéa est complété par les mots « ou
à HR Rail ».
Art. 37.
houdende
ingevoegd
aangevuld
Art. 38. Dans l’article 49, § 2, de la même loi, inséré par la loi du
13 décembre 2012, le troisième alinéa est complété par les mots « ou de
HR Rail ».
Art. 38. In artikel 49, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van
13 december 2012, wordt het derde lid aangevuld met de woorden « of
van HR Rail ».
Art. 39. Dans l’article 59, alinéa 1er, de la même loi, modifié par
l’arrêté royal du 28 décembre 2006, la disposition sous a) est complété
par les mots « ou de HR Rail ».
Art. 39. In artikel 59, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 28 december 2006, wordt de bepaling onder a)
aangevuld met de woorden « of van HR Rail ».
Art. 40. Dans l’article 3, § 1er, alinéa 1er, a), troisième tiret, de la loi
du 20 juillet 1990 instaurant un âge flexible de la retraite pour les
travailleurs salariés et adaptant les pensions des travailleurs salariés à
l’évolution du bien-être général, modifié par la loi du 29 décembre 1990
et par l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « ou HR Rail» sont
insérés entre les mots « de la S.N.C.B. Holding » et les mots « en vertu
de tout autre ».
Art. 40. In artikel 3, § 1, eerste lid, a), derde streepje, van de wet van
20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor
werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de
evolutie van het algemeen welzijn, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990 en het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de
woorden « of HR Rail » ingevoegd tussen de woorden « van N.M.B.S.
Holding » en de woorden « , krachtens iedere andere ».
Art. 41. Dans l’article 68, § 6, premier alinéa, 4°, de la loi du
30 mars 1994 portant des dispositions sociales, modifié par les arrêtés
royaux du 18 octobre 2004 et du 28 décembre 2006, les mots « la
S.N.C.B. Holding » sont remplacés par les mots « HR Rail ».
Art. 41. In artikel 68, § 6, eerste lid, 4°, van de wet van 30 maart 1994
houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten
van 18 oktober 2004 en van 28 december 2006, worden de woorden « de
N.M.B.S. Holding » vervangen door de woorden « HR Rail ».
Art. 42. Dans l’article 12, alinéa 1er, de la loi du 22 mars 2001
instituant la garantie de revenus aux personnes âgées, modifié par
l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « ou HR Rail » sont insérés
entre les mots « par la S.N.C.B Holding » et les mots « , soit en
application ».
Art. 42. In artikel 12, eerste lid, van de wet van 22 maart 2001 tot
instelling van een inkomensgarantie voor ouderen gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de woorden « of HR
Rail » ingevoegd tussen de woorden « door N.M.B.S. Holding » en de
woorden « , hetzij bij toepassing ».
Art. 43. Dans l’article 10, dernier alinéa, de la loi du 30 mars 2001
relative à la pension du personnel des services de police et de leurs
ayants droit, inséré par la loi du 3 février 2003 et modifié par l’arrêté
royal du 18 octobre 2004, les mots « , par la S.N.C.B. Holding » sont
abrogés.
Art. 43. In artikel 10, laatste lid, van de wet van 30 maart 2001
betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en
hun rechthebbenden, ingevoegd bij de wet van 3 februari 2003 en
gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de
woorden « , door N.M.B.S. Holding » geschrapt.
Art. 44. A l’article 1er de l’arrêté royal du 28 décembre 2005 relatif à
la reprise des obligations de pension de la S.N.C.B. Holding par l’Etat
belge, modifié par la loi du 20 juillet 2006, les modifications suivantes
sont apportées :
Art. 44. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 december 2005
betreffende de overname van de pensioenverplichtingen van de
N.M.B.S. Holding door de Belgische Staat, gewijzigd bij de wet van
20 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) la disposition sous 4° est remplacée comme suit :
In het artikel 46, § 3/1 van de wet van 15 mei 1984
maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen,
bij de wet van 13 december 2012, wordt het derde lid
met de woorden « of bij HR Rail ».
a) de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt :
« 4° « le Statut du personnel » : le statut du personnel visé dans la loi
du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer
belges »;
« 4° « het Statuut van het personeel » : het personeelsstatuut bedoeld
in de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de
Belgische Spoorwegen »;
b) la disposition sous 1°/1 est insérée et s’énonce comme suit : « « HR
Rail » : la société anonyme de droit public HR Rail visée à l’article 22 de
la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins
de fer belges ».
b) de bepaling onder 1°/1 wordt ingevoegd, luidende : « « HR Rail » :
de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail bedoeld in
artikel 22 van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het
personeel van de Belgische Spoorwegen ».
Art. 45. Dans l’article 2, § 2, du même arrêté, les mots « article 13 de
la loi du 23 juillet 1926 relative à la S.N.C.B. Holding et ses sociétés
liées » sont remplacés par les mots « les dispositions de la loi du
23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer
belges ».
Art. 45. In artikel 2, § 2, van hetzelfde koninklijk besluit worden de
woorden « artikel 13 van de wet van 23 juli 1926 betreffende de
N.M.B.S. Holding en haar verbonden vennootschappen » vervangen
door de woorden « de bepalingen van de wet van 23 juli 1926
betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen ».
Art. 46. Dans le même arrêté, il est inséré un article 11/1 rédigé
comme suit :
Art. 46. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 11/1
ingevoegd, luidende :
« Les droits et les obligations qui résultent du présent arrêté, ses
arrêtés d’exécution et la convention visée à l’article 9, dernier alinéa,
sont repris de plein droit par HR Rail à partir du 1er janvier 2014. »
« De rechten en plichten die voortvloeien uit dit besluit, zijn
uitvoeringsbesluiten en de overeenkomst bedoeld in artikel 9, laatste
lid, worden vanaf 1 januari 2014 van rechtswege overgenomen door HR
Rail. »
Art. 47. Dans l’article 88, alinéa 2, de la loi du 28 décembre 2011
portant des dispositions diverses, modifié par la loi du 13 décembre 2012, les mots « la SNCB-Holding » sont remplacés par les mots
« HR Rail ».
Art. 47. In artikel 88, tweede lid, van de wet van 28 december 2011
houdende diverse bepalingen, gewijzigd bij de wet van 13 december 2012, worden de woorden « de NMBS-Holding » vervangen door
de woorden « HR Rail ».
Section 2. — Allocations familiales
Afdeling 2. — Gezinsbijslag
Art. 48. Dans l’article 3 des lois coordonnées du 19 décembre 1939
relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés, inséré par
la loi du 22 décembre 1989 et modifié par la loi du 12 août 2000, le 2°
est complété par les mots « ainsi que HR Rail ».
Art. 48. In artikel 3 van de gecoördineerde wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, ingevoegd bij
de wet van 22 december 1989 en gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000, wordt de bepaling onder 2° aangevuld met de woorden
« alsook HR Rail ».
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98947
Art. 49. Dans l’article 56undecies, alinéa 1er, b), des mêmes lois, inséré
par la loi du 29 avril 1996 et modifié par la loi du 10 juin 1998 et par
l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « S.N.C.B. Holding » sont
remplacés par les mots « HR Rail ».
Art. 49. In artikel 56undecies, eerste lid, b), van dezelfde wetten,
ingevoegd bij de wet van 29 april 1996 en gewijzigd bij de wet van
10 juni 1998 en bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de
woorden « N.M.B.S. Holding » vervangen door de woorden « HR
Rail ».
Art. 50. Dans l’article 57, alinéa 1er, des mêmes lois, modifié par les
lois du 27 mars 1951, du 22 décembre 1989 et du 30 décembre 2001 et
par l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « S.N.C.B. Holding » sont
abrogés.
Art. 50. In artikel 57, eerste lid, van dezelfde wetten, gewijzigd bij de
wetten van 27 maart 1951, 22 december 1989 en 30 december 2001 en bij
het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de woorden
« N.M.B.S. Holding » geschrapt.
Art. 51. Dans l’article 149, alinéa 2, 1° des mêmes lois, modifié par la
loi du 21 mars 1991 et par l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « de
S.N.C.B. Holding » sont remplacés par les mots « de HR Rail ».
Art. 51. In artikel 149, tweede lid, 1°, van dezelfde wetten, gewijzigd
bij de wet van 21 maart 1991 en bij het koninklijk besluit van
18 oktober 2004, worden de woorden « van N.M.B.S. Holding »
vervangen door de woorden « van HR Rail ».
Art. 52. Dans l’article 1er de l’arrêté royal du 29 octobre 1987 portant
exécution de l’article 18bis des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés, les mots « Société nationale
des chemins de fer belges » sont remplacés par les mots « HR Rail ».
Art. 52. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 oktober 1987 tot
uitvoering van artikel 18bis der samengeordende wetten betreffende de
kinderbijslag voor loonarbeiders worden de woorden « de Nationale
Maatschappij der Belgische spoorwegen » vervangen door de woorden
« HR Rail ».
Section 3. — Maladies professionelles
Afdeling 3. — Beroepsziekten
er
Art. 53. Dans l’article 2, § 1 , alinéa 2, c), des lois coordonnées du
3 juin 1970 relatives à la prévention des maladies professionnelles et à
la réparation des dommages résultant de celles-ci, inséré par la loi du
29 décembre 1990 et modifié par l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les
mots « S.N.C.B. Holding » sont remplacés par les mots « HR Rail ».
Art. 53. In artikel 2, § 1, tweede lid, c), van de gecoördineerde wetten
van 3 juni 1970 betreffende de preventie van beroepsziekten en de
vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, ingevoegd bij
de wet van 29 december 1990 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van
18 oktober 2004, worden de woorden « N.M.B.S. Holding » vervangen
door de woorden « HR Rail ».
Section 4. — Accidents du travail
Afdeling 4. — Arbeidsongevallen
Art. 54. Dans l’article 4 de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du
travail, inséré par la loi du 29 décembre 1990 et modifié par l’arrêté
royal du 18 octobre 2004, les mots « S.N.C.B. Holding » sont remplacés
par les mots « HR Rail ».
Art. 54. In artikel 4 van de wet van 10 april 1971 betreffende de
arbeidsongevallen, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990 en
gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de
woorden « N.M.B.S. Holding » vervangen door de woorden « HR
Rail ».
Section 5. — Assurance obligatoire soins de santé
et Caisse des soins de santé
Afdeling 5. — Verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
en Kas der geneeskundige verzorging
Art. 55. A l’article 3bis de la loi du 25 avril 1963 sur la gestion des
organismes d’intérêt public de sécurité sociale et de prévoyance sociale,
inséré par la loi du 29 décembre 1990 et modifié par l’arrêté royal du
18 octobre 2004, les modifications suivantes sont apportées :
Art. 55. In artikel 3bis van de wet van 25 april 1963 betreffende het
beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en
sociale voorzorg, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990 en
gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de
volgende wijzigingen aangebracht :
1° les mots « Caisse des soins de santé de la S.N.C.B. Holding » sont
remplacés par les mots « Caisse des soins de santé de HR Rail »;
1° de woorden « Kas der geneeskundige verzorging van N.M.B.S.
Holding » worden vervangen door de woorden « Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail »;
2° la deuxième phrase est remplacée comme suit :
« Les membres sont nommés par le Roi, dont respectivement :
2° de tweede zin wordt vervangen als volgt :
« De leden worden benoemd door de Koning, waarvan respectievelijk :
- cinq membres sur présentation du conseil d’administration de
HR Rail;
- vijf leden op voordracht van de raad van bestuur van HR Rail;
- cinq membres sur présentation des membres de la Commission
paritaire nationale qui représentent les organisations syndicales. »
- vijf leden op voordracht van de leden van de Nationale Paritaire
Commissie die de syndicale organisaties vertegenwoordigen. »
Art. 56. A l’article 18, dernier alinéa, de la même loi, inséré par la loi
du 29 décembre 1990 et modifié par l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les
modifications suivantes sont apportées :
Art. 56. In artikel 18, laatste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de
wet van 29 december 1990 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van
18 oktober 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° les mots « S.N.C.B. Holding » sont remplacés par « HR Rail »;
1° de woorden « N.M.B.S. Holding » worden vervangen door de
woorden « HR Rail »;
2° les mots « la Caisse des soins de santé de cette Société » sont
remplacés par les mots « la Caisse des soins de santé de HR Rail ».
2° de woorden « de Kas der geneeskundige verzorging van deze
Maatschappij » worden vervangen door de woorden « de Kas der
geneenskundige verzorging van HR Rail ».
Art. 57. A l’article 6 de la loi relative à l’assurance obligatoire soins
de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, modifié par
l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les modifications suivantes sont
apportées :
Art. 57. In artikel 6 van de wet betreffende de verplichte verzekering
voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op
14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004,
worden de de volgende wijzigingen aangebracht :
1° les mots « Caisse des soins de santé de la S.N.C.B. Holding » sont
chaque fois fois remplacés par les mots « Caisse des soins de santé de
HR Rail »;
1° de woorden « Kas der geneeskundige verzorging van N.M.B.S.
Holding » worden telkens vervangen door de woorden « Kas der
geneeskundige verzorging van HR Rail »;
2° dans l’alinéa 1er, les mots « œuvres sociales de la S.N.C.B.
Holding » sont remplacés par les mots « œuvres sociales de HR Rail »;
2° in het eerste lid worden de woorden « sociale werken van N.M.B.S.
Holding » vervangen door de woorden « sociale werken van HR Rail »;
3° dans l’alinéa 2, la deuxième phrase est remplacée comme suit :
« Les membres sont nommés par le Roi, dont respectivement :
3° in het tweede lid wordt de tweede zin vervangen als volgt : « De
leden worden benoemd door de Koning, waarvan respectievelijk :
- cinq membres sur présentation du conseil d’administration de HR
Rail;
- vijf leden op voordracht van de raad van bestuur van HR Rail;
- cinq membres sur présentation des membres de la Commission
paritaire nationale qui représentent les organisations syndicales. »
- vijf leden op voordracht van de leden van de Nationale Paritaire
Commissie die de syndicale organisaties vertegenwoordigen. ».
98948
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 58. Dans l’article 32, alinéa 1er, 10°, de la même loi, modifié par
l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « ou de HR Rail » sont insérés
entre les mots « S.N.C.B. Holding » et les mots « à une pension ».
Art. 58. In artikel 32, eerste lid, 10°, van dezelfde wet, gewijzigd bij
het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de woorden « of van
HR Rail » ingevoegd tussen de woorden « N.M.B.S. Holding » en de
woorden « recht hebben op ».
Art. 59. Dans l’article 118 de la même loi, modifiée par l’arrêté royal
du 18 octobre 2004 et les lois du 13 décembre 2006, du 26 mars 2007 et
du 19 décembre 2008, les mots « S.N.C.B. Holding» sont chaque fois
remplacés par les mots « HR Rail ».
Art. 59. In artikel 118 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk
besluit van 18 oktober 2004 en de wetten van 13 december 2006, van
26 maart 2007 en van 19 december 2008, worden de woorden « N.M.B.S.
Holding » telkens vervangen door de woorden « HR Rail ».
Art. 60. Dans l’article 187 de la même loi, modifié par les arrêtés
royaux du 17 mars 1997 et du 18 octobre 2004, les mots « S.N.C.B.
Holding » sont chaque fois remplacés par les mots « HR Rail ».
Art. 60. In artikel 187, van dezelfde wet, gewijzigd bij de koninklijke
besluiten van 17 maart 1997 en van 18 oktober 2004, worden de
woorden « N.M.B.S. Holding » telkens vervangen door de woorden
« HR Rail ».
Art. 61. Les mots « Caisse des soins de santé de la S.N.C.B.
Holding » sont remplacés par les mots « Caisse des soins de santé de
HR Rail » dans toutes les dispositions légales et réglementaires, et en
particulier dans les lois et arrêtés suivants :
Art. 61. De woorden « Kas der geneeskundige verzorging van de
N.M.B.S. Holding » of « Kas voor geneeskundige verzorging van de
N.M.B.S. Holding » worden vervangen door de woorden « Kas der
geneeskundige verzorging van HR Rail » in alle wettelijke en reglementaire bepalingen, en in het bijzonder in de volgende wetten en
besluiten :
La loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités,
coordonnée le 14 juillet 1994;
De wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994;
La loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes
d’intérêt public;
De wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige
instellingen van openbaar nut;
La loi du 25 avril 1963 relative à la gestion des organismes d’intérêt
public de sécurité sociale et de prévoyance sociale;
De wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen
van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg;
La loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales
de mutualités;
De wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de
landsbonden van ziekenfondsen;
Arrêté royal du 7 mars 1991 portant exécution de l’article 2, §§ 2 et 3,
article 14, § 3, et article 19, alinéas 3 et 4, de la loi du 6 août 1990 relative
aux mutualités et aux unions nationales de mutualités;
Koninklijk besluit van 7 maart 1991 tot uitvoering van artikel 2, §§ 2
en 3, artikel 14, § 3, en artikel 19, derde en vierde lid, van de wet van
6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van
ziekenfondsen;
Arrêté royal du 15 octobre 1991 portant exécution de l’article 6 de la
loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités,
coordonnée le 14 juillet 1994;
Koninklijk besluit van 15 oktober 1991 tot uitvoering van artikel 6
van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Arrêté royal du 17 octobre 1991 portant exécution de l’article 158 de
la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités,
coordonnée le 14 juillet 1994;
Koninklijk besluit van 17 oktober 1991 tot uitvoering van artikel 158
van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Arrêté royal du 21 décembre 1992 portant exécution de l’article 50,
§ 2, alinéa 1er, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux
unions nationales de mutualités;
Koninklijk besluit van 21 december 1992 tot uitvoering van artikel 50,
§ 2, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de
ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
Arrêté royal du 3 juillet 1996 portant exécution de la loi relative à
l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le
14 juillet 1994;
Koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet
betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Arrêté royal du 15 juin 2001 déterminant les critères d’agréation des
offices de tarification;
Koninklijk besluit van 15 juni 2001 tot vaststelling van de erkenningscriteria voor de tariferingsdiensten;
Arrêté royal du 28 août 2002 relatif à la responsabilisation des
organismes assureurs sur le montant de leurs frais d’administration;
Koninklijk besluit van 28 augustus 2002 betreffende de responsabilisering van de verzekeringsinstellingen met betrekking tot het bedrag
van hun administratiekosten;
Arrêté royal du 21 octobre 2002 portant exécution de l’article 29,
§§ 1er et 5, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions
nationales de mutualités;
Koninklijk besluit van 21 oktober 2002 tot uitvoering van artikel 29,
§§ 1 en 5, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen
en de landsbonden van ziekenfondsen;
La loi-programme (I) du 24 décembre 2002;
De programmawet (I) van 24 december 2002;
Arrêté royal du 16 janvier 2003 fixant le montant des indemnités et
jetons de présence attribués aux présidents et membres des organes de
gestion des institutions publiques de sécurité sociale et des organismes
d’intérêt public relevant du Service public fédéral Sécurité sociale et
conjointement du Service public fédéral Intérieur en ce qui concerne
l’Office national de sécurité sociale des administrations provinciales et
locales;
Koninklijk besluit van 16 januari 2003 tot vaststelling van de
vergoedingen en het presentiegeld toegekend aan de voorzitters en
leden van de beheersorganen van de openbare instellingen van sociale
zekerheid en van de instellingen van openbaar nut die onder de
Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid ressorteren, en tegelijk
onder de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken voor wat
betreft de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en
plaatselijke overheidsdiensten;
Arrêté royal du 3 avril 2003 relatif aux prestations de soins de santé
à charge de l’Office de sécurité sociale d’Outre-Mer;
Koninklijk besluit van 3 april 2003 betreffende de uitkeringen voor
geneeskundige verzorging ten laste van de Dienst voor de overzeese
sociale zekerheid;
Règlement du 28 juillet 2003 portant exécution de l’article 22, 11°, de
la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités,
coordonnée le 14 juillet 1994;
Verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de
wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Arrêté royal du 22 janvier 2004 déterminant les données relatives aux
fournitures à tarifer que les organismes assureurs doivent transmettre à
l’Institut national d’assurance maladie – invalidité;
Koninklijk besluit van 22 januari 2004 tot vaststelling van de
gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de verzekeringsinstellingen aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
moeten overmaken;
Arrêté royal du 8 juillet 2004 relatif au remboursement des médicaments orphelins;
Koninklijk besluit van 8 juli 2004 betreffende de vergoeding van
weesgeneesmiddelen;
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98949
Arrêté royal du 29 janvier 2007 fixant les conditions dans lesquelles
le Comité de l’assurance peut conclure une convention en application
de l’article 56, § 2, 1°, de la loi relative à l’assurance soins de santé et
indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, en vue de prolonger le
financement expérimental de contraceptifs pour les jeunes;
Koninklijk besluit van 29 januari 2007 tot vaststelling van de
voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité een overeenkomst
kan sluiten in toepassing van artikel 56, § 2, 1°, van de wet betreffende
de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, om de experimentele financiering
van contraceptiva voor jongeren te verlengen;
La loi du 21 août 2008 relative à l’institution et à l’organisation de la
plate-forme eHealth et portant diverses dispositions;
De wet van 21 augustus 2008 houdende oprichting en organisatie van
het eHealth-platform en diverse bepalingen;
Arrêté royal du 17 septembre 2010 portant exécution de l’article 75,
§ 2, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions
nationales de mutualités.
Koninklijk besluit van 17 september 2010 tot uitvoering van artikel 75, § 2, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.
Section 6. — Sécurité sociale des travailleurs salariés
Afdeling 6. — Sociale zekerheid voor werknemers
Art. 62. A l’article 11 de l’arrêté royal du 28 novembre 1969 pris en
exécution de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, les modifications suivantes sont apportées :
Art. 62. In artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van
de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke
zekerheid der arbeiders, worden de volgende wijzingen aangebracht :
1° dans le paragraphe 1, alinéa 1er, modifié par l’arrêté royal du
18 octobre 1996, les mots « HR Rail, » sont insérés entre les mots « les
organismes d’intérêt public » et les mots « et aux entreprises publiques
autonomes »;
1° in paragraaf 1, eerste lid, gewijzigd bij koninklijk besluit van
18 oktober 1996, worden de woorden « , HR Rail, » ingevoegd tussen de
woorden « de instellingen van openbaar nut » en de woorden « en de
autonome overheidsbedrijven »;
2° dans le paragraphe 2, alinéa 1er, modifié par les arrêtés royaux du
26 février 1991, du 3 octobre 1985 et du 18 octobre 1996, les mots « HR
Rail, » sont insérés entre les mots « organismes d’intérêt public » et les
mots « et aux entreprises publiques autonomes »;
2° in paragraaf 2, eerste lid, gewijzigd bij koninklijk besluiten van
26 februari 1991, van 3 oktober 1985 en van 18 oktober 1996, worden de
woorden « , HR Rail, » ingevoegd tussen de woorden « instellingen van
openbaar nut » en de woorden « en de autonome overheidsbedrijven »;
3° dans le paragraphe 2, alinéa 2, modifié par l’arrêté royal du
19 février 2002, les mots « la Société Nationale des Chemins de fer
belges » sont remplacés par les mots « HR Rail »;
3° in paragraaf 2, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van
19 februari 2002, worden de woorden « de Nationale Maatschappij der
Belgische Spoorwegen » vervangen door de woorden « HR Rail »;
4° dans le paragraphe 2, alinéa 3, inséré par l’arrêté royal du
26 février 1991 et modifié par l’arrêté royal du 23 décembre 1998, les
mots « la Société Nationale des Chemins de fer belges « sont remplacés
par les mots « HR Rail »;
4° in paragraaf 2, derde lid, ingevoegd bij koninklijk besluit van
26 februari 1991 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 december 1998, worden de woorden « de Nationale Maatschappij der
Belgische spoorwegen » vervangen door de woorden « HR Rail »;
5° dans le paragraphe 3, modifié pour la dernière fois par l’arrêté
royal du 2 décembre 2002, les mots « HR Rail et » sont insérés entre les
mots « à l’exception » et les mots « des entreprises publiques économiques ».
5° in paragraaf 3, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van
2 december 2002, worden de woorden « HR Rail en » ingevoegd tussen
de woorden « met uitzondering van » en de woorden « de autonome
overheidsbedrijven ».
Art. 63. Dans l’article 19ter, § 2, 1°, du même arrêté, inséré par
l’arrêté royal du 30 juin 2006, les mots « par la Commission paritaire
nationale visée à l’Art. 115 de la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB
et au personnel des Chemins de fer belges, » sont insérés entre les mots
« certaines entreprises publiques économiques » et les mots « ou par
convention individuelle écrite ».
Art. 63. In artikel 19ter, § 2, 1°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij
het koninklijk besluit van 30 juni 2006, worden de woorden « door de
Nationale Paritaire Commissie bedoeld in Art. 115 van de wet van
23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische
Spoorwegen, » ingevoegd tussen de woorden « sommige economische
overheidsbedrijven » en de woorden « of door schriftelijke individuele
overeenkomst ».
Art. 64. Dans l’article 38, § 3bis, alinéa 6, de la loi du 29 juin 1981
établissant les principes généraux de la sécurité sociale des travailleurs
salariés, inséré par l’arrêté royal n° 401 du 18 avril 1986 et modifié par
l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots « S.N.C.B. Holding » sont
remplacés par les mots « HR Rail ».
Art. 64. In artikel 38, § 3bis, zesde lid, van de wet van 29 juni 1981
houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor
werknemers, ingevoegd bij koninklijk besluit nr. 401 van 18 april 1986
en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, worden de
woorden « N.M.B.S. Holding » vervangen door de woorden « HR
Rail ».
Art. 65. En exécution de l’article 31 de la loi du 29 juin 1981
établissant les principes généraux de la sécurité sociale des travailleurs
salariés, HR Rail est désignée comme mandataire pour l’entreprise
publique autonome S.N.C.B. Holding. HR Rail assure la tâche consistant à reprendre toutes les obligations propres à un emploi avant le 1er
janvier 2014 par la S.N.C.B. Holding, et découlant des relations de la
S.N.C.B. Holding avec les institutions, telles qu’elles sont énumérées à
l’article 2, alinéa 1er, 2°, de la loi du 15 janvier 1990 relative à
l’institution et à l’organisation d’une Banque-carrefour de la sécurité
sociale, modifiée par les lois du 29 avril 1996, 25 janvier 1999,
24 décembre 2002 et 1er mars 2007.
Art. 65. In uitvoering van artikel 31 van de wet van 29 juni 1981
houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor
werknemers, wordt HR Rail aangesteld als mandataris voor het
autonoom overheidsbedrijf N.M.B.S. Holding. HR Rail neemt de
opdracht op zich om alle verplichtingen over te nemen, eigen aan een
tewerkstelling voorafgaand aan 1 januari 2014 door N.M.B.S. Holding,
en voortvloeiend uit de betrekkingen van N.M.B.S. Holding met de
instellingen, zoals ze zijn opgesomd in artikel 2, eerste lid, 2°, van de
wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een
Kruispuntbank van de sociale zekerheid, gewijzigd door de wetten van
29 april 1996, 25 januari 1999, 24 december 2002 en 1 maart 2007.
Section 7. — Dispositions diverses
Afdeling 7. — Diverse bepalingen
er
Art. 66. Dans l’article 1 , § 3, de la loi du 19 décembre 1974
organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats des
agents relevant de ces autorités, modifié par l’arrêté royal du 18 octobre 2004, le 1° est remplacée par ce qui suit : « 1° HR Rail ».
Art. 66. In artikel 1, § 3, van de wet van 19 december 1974 tot
regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van
haar personeel, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004,
wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt : « 1° HR Rail ».
Art. 67. Dans l’article 8, § 1er, 1°, c) de la même loi, modifié par la loi
du 21 mars 1991 et par l’arrêté royal du 18 octobre 2004, les mots
« S.N.C.B. Holding » sont remplacés par les mots « HR Rail ».
Art. 67. In artikel 8, § 1, 1°, c) van dezelfde wet, gewijzigd bij wet
van 21 maart 1991 en bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004,
worden de woorden « N.M.B.S. Holding » vervangen door de woorden
« HR Rail ».
Art. 68. Dans l’intitulé de la section 2 du Titre VI, chapitre I et dans
l’article 205 de la loi du 29 décembre 1990 portant des dispositions
sociales, modifié par la loi du 21 mars 1991 et par l’arrêté royal du
18 octobre 2004, les mots « S.N.C.B. Holding » et « Société nationale des
chemins de fer belges » sont chaque fois remplacés par les mots « HR
Rail ».
Art. 68. In het opschrift van afdeling 2 van Titel VI, hoofdstuk I, en
in artikel 205 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale
bepalingen, gewijzigd bij de wet van 21 maart 1991 en bij het koninklijk
besluit van 18 oktober 2004, worden de woorden « N.M.B.S. Holding »
en « Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen « telkens
vervangen door de woorden « HR Rail ».
98950
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 69. A l’article 154bis, alinéa 1er, du Code du 10 avril 1992 des
impôts sur les revenus 1992, inséré par la loi du 3 juillet 2005 et modifié
en dernier lieu par la loi du 27 mars 2009, les modifications suivantes
sont apportées :
Art. 69. In artikel 154bis, eerste lid van het Wetboek van 10 april 1992
van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 3 juli 2005
en laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2009, worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1°Dans le deuxième tiret, les mots « la société anonyme de droit
public SNCB-Holding » sont abrogés;
1° in het tweede streepje worden de woorden « de naamloze
vennootschap van publiek recht NMBS-Holding » opgeheven;
2° cet alinéa est complété par la disposition reprise sous un troisième
tiret, rédigé comme suit :
2° dit lid wordt aangevuld met de bepaling onder een derde streepje,
luidende :
« - soit qui sont occupés, sous statut ou avec un contrat de travail, par
la société anonyme de droit public HR Rail ».
« - hetzij als de contractuele of statutaire werknemers tewerkgesteld
zijn door de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail ».
Art. 70. A l’article 275/1, alinéa 2 du même Code, inséré par la loi du
dimanche 3 juillet 2005 et modifié en dernier lieu par la loi du
27 mars 2009, les modifications suivantes sont apportées :
Art. 70. In artikel 275/1, tweede lid van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 3 juli 2005 en laatst gewijzigd bij de wet van
27 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° les mots « la société anonyme de droit public SNCB Holding » sont
abrogés;
1° de woorden « de naamloze vennootschap van publiek recht
NMBS-Holding » worden opgeheven;
2° cet alinéa est complété par la disposition reprise sous un quatrième
tiret, rédigé comme suit :
2° dit lid wordt aangevuld met de bepaling onder een vierde streepje,
luidende :
« - la société anonyme de droit public HR Rail ».
« - de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail ».
Art. 71. A l’article 275/5, § 2, du même Code, inséré par la loi du
23 décembre 2005 et modifié en dernier lieu par la loi du 27 mars 2009,
les modifications suivantes sont apportées :
Art. 71. In artikel 275/5, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij
de wet van 23 december 2005 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van
27 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) dans le 1°, b), les mots « la société anonyme de droit public SNCB
Holding » sont abrogés;
a) in de bepaling onder 1°, b), worden de woorden « de naamloze
vennootschap van publiek recht NMBS-Holding » opgeheven;
b) le 1° est complété par un c), rédigé comme suit :
b) de bepalingen onder 1° worden aangevuld met de bepaling onder
c), luidende :
« c) soit par des travailleurs sous statut auprès de la société anonyme
de droit public HR Rail »;
« c) hetzij door statutaire werknemers bij de naamloze vennootschap
van publiek recht HR Rail »;
c) dans le 2°, b), les mots « la société anonyme de droit public SNCB
Holding » sont abrogés;
c) in de bepaling onder 2°, b) worden de woorden « de naamloze
vennootschap van publiek recht NMBS-Holding » opgeheven;
d) le 2° est complété par un c), rédigé comme suit :
d) de bepalingen onder 2° worden aangevuld met de bepaling onder
c), luidende :
« c) soit les travailleurs sous statut auprès de la société anonyme de
droit public HR Rail ».
« c) hetzij de statutaire werknemers bij de naamloze vennootschap
van publiek recht HR Rail ».
Art. 72. A l’article 275/7, alinéa 2, du même Code, inséré par la loi
du 17 mai 2007 et modifié en dernier lieu par la loi du 27 mars 2009, les
modifications suivantes sont apportées :
Art. 72. In artikel 275/7, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 mei 2007 en laatst gewijzigd bij de wet van
27 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° les mots « la société anonyme de droit public SNCB Holding » sont
abrogés;
1° de woorden « de naamloze vennootschap van publiek recht
NMBS-Holding » worden opgeheven;
2° cet alinéa est complété par la disposition reprise sous un quatrième
tiret, rédigé comme suit :
2° dit lid wordt aangevuld met de bepaling onder een vierde streepje,
luidende :
« - la société anonyme de droit public HR Rail ».
« - de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail »
Art. 73. Dans l’article 73 de la loi du 30 août 2013 portant le Code
ferroviaire les mots « la SNCB-Holding » sont chaque fois remplacés
par les mots « HR Rail ».
Art. 73. In artikel 73 van de wet van 30 augustus 2013 houdende de
Spoorcodex worden de woorden « de NMBS-Holding » telkens vervangen door de woorden « HR Rail ».
Titre V. — Dispositions transitoires
Titel V. — Overgangsbepalingen
er
er
Art. 74. § 1 . Au 1 mars 2014 au plus tard la Commission paritaire
nationale, le Comité de pilotage, les Comités d’entreprise stratégiques,
les comités paritaires régionales et les commissions paritaires régionales, sont institués conformément à la loi du 23 juillet 1926 relative à la
SNCB et au personnel des Chemins de fer belges.
Art. 74. § 1. Uiterlijk op 1 maart 2014 zijn de Nationale Paritaire
Commissie, het Sturingscomité, de Strategische bedrijfscomités en de
gewestelijke paritaire comités en de gewestelijke paritaire commissies
ingericht overeenkomstig de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS
en het personeel van de Belgische Spoorwegen.
§ 2. Après l’entrée en vigueur de la réforme visée à l’Art. 21 de la loi
du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer
belges, et sans préjudice du paragraphe 3, les organes de dialogue
social qui existaient au 31 décembre 2013 pour le personnel de la SNCB
Holding, continuent à exister jusqu’à leur recomposition ou jusqu’au
1er mars 2014 au plus tard.
§ 2. Onverminderd paragraaf 3 blijven de organen van sociale
dialoog die op 31 december 2013 bestonden voor het personeel van
NMBS Holding na de inwerkingtreding van de hervorming zoals
bedoeld in Art. 21 van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en
het personeel van de Belgische Spoorwegen voortbestaan tot hun
wedersamenstelling of uiterlijk tot 1 maart 2014.
§ 3. Sont abrogés au moment de recomposition de la Commission
paritaire nationale et au plus tard le 1er mars 2014 : les comités
paritaires de concertation, et le comité stratégique visé à l’article 161ter
de la loi du 21 mars 1991 tel qu’inséré par la loi du 22 mars 2002 et
modifié par les lois du 24 décembre 2002 et du 9 juillet 2004 et par
l’arrêté royal du 18 octobre 2004.
§ 3. Worden opgeheven op het moment van de wedersamenstelling
van de Nationale Paritaire Commissie en uiterlijk op 1 maart 2014 : de
paritaire overlegcomités en het strategisch comité zoals bedoeld in
artikel 161ter van de wet van 21 maart 1991 zoals ingevoegd bij de wet
van 22 maart 2002 en gewijzigd bij de wetten van 24 december 2002 en
9 juli 2004 en bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004.
§ 4. Le mandat de ceux qui, au 31 décembre 2013, étaient membre
effectif ou suppléant d’un organe de dialogue social, se termine d’office
dès que les nouveaux membres ont été désignés, et au plus tard le
1er mars 2014.
§ 4. Het mandaat van zij die op 31 december 2013 effectief of
plaatsvervangend lid waren van een orgaan van sociale dialoog, neemt
van rechtswege een einde zodra de nieuwe leden zijn aangesteld en
uiterlijk op 1 maart 2014.
Art. 75. § 1er. Au 1er mars 2014 au plus tard le Conseil d’appel est
composé conformément à la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et
au personnel des Chemins de fer belges. Jusqu’à cette récomposition et
Art. 75. § 1. Uiterlijk op 1 maart 2014 wordt de raad van beroep
samengesteld overeenkomstig de wet van 23 juli 1926 betreffende de
NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen. Tot deze
MONITEUR BELGE — 16.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
98951
au 1er mars 2014 au plus tard, le Conseil d’appel continue d’exister avec
sa composition du 31 décembre 2013.
wedersamenstelling en uiterlijk tot 1 maart 2014 blijft de Raad van
beroep in de samenstelling die hij had op 31 december 2013 voortbestaan.
§ 2. Le mandat de ceux qui au 31 décembre 2013 siégeaient au conseil
d’appel, se termine d’office dès que les nouveaux membres ont été
désignés, et au plus tard le 1er mars 2014.
§ 2. Het mandaat van zij die op 31 december 2013 in de raad van
beroep zetelden neemt van rechtswege een einde zodra de nieuwe
leden zijn aangewezen en uiterlijk op 1 maart 2014.
Art. 76. § 1er. Au 1er mars 2014 au plus tard les Comités d’entreprise
pour la prévention et la protection au travail sont institués conformément à la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des
Chemins de fer belges.
Art. 76. § 1. Uiterlijk op 1 maart 2014 zijn de Bedrijfscomités voor
preventie en bescherming op het werk ingericht overeenkomstig de wet
van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische
Spoorwegen.
La Commission paritaire nationale et la Commission Nationale pour
la prévention et la protection au travail continuent à exercer les
compétences qu’elles avaient au 31 décembre 2013 en matière de
bien-être au travail jusqu’à l’institution des Comités d’entreprise pour
la prévention et la protection au travail et jusqu’au 1er mars 2014 au
plus tard.
De Nationale Paritaire Commissie en de Nationale Commissie voor
preventie en bescherming op het Werk oefenen de bevoegdheden die zij
op 31 december 2013 hadden op het vlak van welzijn op het werk
verder uit tot de inrichting van de Bedrijfscomités voor preventie en
bescherming op het werk en uiterlijk tot 1 maart 2014.
§ 2. Le mandat de ceux qui, au 31 décembre 2013, étaient membre
effectif ou suppléant de la Commission Nationale pour la prévention et
la protection au travail, se termine d’office dès que les nouveaux
membres ont été désignés, et au plus tard le 1er mars 2014.
§ 2. Het mandaat van zij die op 31 december 2013 effectief of
plaatsvervangend lid waren van de Nationale Commissie voor preventie en bescherming op het werk neemt van rechtswege een einde zodra
de nieuwe leden zijn aangesteld en uiterlijk op 1 maart 2014.
Art. 77. A défaut d’une réglementation au niveau de la société, la
structure des comités pour la prévention et la protection au travail est
maintenue dans la société, étant entendu que les comités pour la
prévention et la protection au travail qui relevaient de la compétence de
la SNCB Holding au 31 décembre 2013 seront, après l’entrée en vigueur
de la réforme, uniquement compétents pour HR Rail, et que les comités
pour la prévention et la protection au travail qui étaient compétents
pour l’unité opérationelle « Information and Communication Technology for Rail », continuent à exister.
Art. 77. Bij ontstentenis van een regeling op het niveau van de
vennootschap, blijft de structuur van de comités voor preventie en
bescherming op het werk behouden in de vennootschap, met dien
verstande dat de comités voor preventie en bescherming op het werk
die op 31 december 2013 onder NMBS Holding ressorteerden, na de
inwerkingtreding van de hervorming enkel nog voor HR Rail bevoegd
zullen zijn en dat de comités voor preventie en bescherming op het
werk die voor de bedrijfsactiviteit « Information and Communication
Technology for Rail » bevoegd waren, blijven bestaan.
Art. 78. Dans l’attente d’une décision de HR Rail à cet égard, le
service externe pour la prévention et la protection au travail au sens de
l’arrêté royal du 27 mars 1998 relatif aux services externes pour la
prévention et la protection au travail, compétent pour le personnel de
la SNCB Holding à la date du 31 décembre 2013, est considéré comme
service externe pour la prévention et la protection au travail pour le
personnel des Chemins de fer belges, qu’il soit mis ou non à disposition
d’Infrabel ou de la SNCB, et ce, à partir du 1er janvier 2014.
Art. 78. In afwachting van een beslissing van HR Rail in dat
verband, wordt de externe dienst voor preventie en bescherming op het
werk in de zin van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende
de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, die
bevoegd is voor het personeel van NMBS Holding op 31 december 2013, met ingang van 1 januari 2014 beschouwd als externe dienst
voor preventie en bescherming op het werk voor het personeel van de
Belgische Spoorwegen, al dan niet ter beschikking gesteld van Infrabel
of NMBS.
Art. 79. Infrabel et la SNCB sont accordées un délai transitoire
jusqu’au 30 juin 2014 pour accorder leur statuts aux modifications de la
loi du 21 mars 1991 sur base du présent arrêté.
Art. 79. Aan Infrabel en de NMBS wordt een overgangstermijn tot
30 juni 2014 toegekend om hun statuten in overeenstemming te brengen
met de wijzigingen aan de wet van 21 maart 1991 op grond van dit
besluit.
Titre VI. — Disposition fiscale
Titel VI. — Fiscale bepaling
Art. 80. Dans l’article 208 du Code des droits et taxes divers du
2 mars 1927, est inséré le point 5° suivant : « 5° HR Rail ».
Art. 80. In artikel 208 van het Wetboek diverse rechten en taksen van
2 maart 1927, wordt een punt 5° ingevoegd luidende : « 5° HR Rail ».
Titre VII. — Dispositions diverses
Titel VII. — Diverse bepalingen
er
er
Art. 81. § 1 . L’article 1 du présent arrêté et le présent article entrent en vigueur le jour de la publication au Moniteur belge du
présent arrêté, à l’exception de l’article 1, § 1 et § 3, qui entrent en
vigueur à la date d’entrée en vigueur de l’arrêté visé à l’article 1, § 2.
Art. 81. § 1. Artikel 1 van dit besluit en dit artikel treden in werking
de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 1, § 1 en § 3, die in werking treden
op de datum van de inwerkingtreding van het besluit bedoeld in
artikel 1, § 2.
§ 2. L’article 3, en ce qui concerne l’insertion des articles 21 à 65 dans
la loi du 23 juillet 1926 précitée, entre en vigueur à la date d’entrée en
vigueur de l’arrêté visé à l’article 1er, § 2. Par dérogation à l’article 34,
§ 1er, 3°, de la loi du 23 juillet 1926 précitée, inséré par le présent arrêté,
l’administrateur délégué de la SNCB Holding fera, de plein droit, partie
du conseil d’administration de HR Rail jusqu’à ce que la fusion visée au
chapitre II de l’arrêté royal du 7 novembre 2013 portant réforme des
structures de la SNCB Holding, d’Infrabel et de la SNCB (I) sorte ses
effets.
§ 2. Artikel 3, voor wat betreft de invoeging van artikelen 21 tot 65 in
voormelde wet van 23 juli 1926, treedt in werking op de datum van
inwerkingtreding van het besluit bedoeld in artikel 1, § 2. In afwijking
van artikel 34, § 1, 3° van voormelde wet van 23 juli 1926, zoals
ingevoegd door dit besluit, zal de gedelegeerd bestuurder van NMBS
Holding van rechtswege deel uitmaken van de raad van bestuur van
HR Rail tot op het ogenblik waarop de fusie bedoeld in hoofdstuk II
van het koninklijk besluit van 7 november 2013 tot hervorming van de
structuren van de NMBS Holding, Infrabel en de NMBS (I) uitwerking
heeft.
§ 3. L’article 2, les autres dispositions de l’article 3, les articles 4 à 80
et l’article 82 entrent en vigueur le 1er janvier 2014 ou à une date
ultérieure fixée par le Roi et au plus tard le 1er avril 2014.
§ 3. Artikel 2, de overige bepalingen van artikel 3, de artikelen 4 tot 80
en artikel 82 treden in werking op 1 januari 2014 of op een latere door
de Koning vastgestelde datum doch uiterlijk op 1 april 2014.
Art. 82. Le ministre qui a les Entreprises Publiques dans ses
attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Art. 82. De minister bevoegd voor Overheidsbedrijven is belast met
de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 11 décembre 2013.
Gegeven te Brussel, op 11 december 2013.
PHILIPPE
FILIP
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre des Entreprises publiques,
J.-P. LABILLE
Minister van Overheidsbedrijven,
J.-P. LABILLE

Documents pareils