Tekenonderwijs aan de Académie Royale de Peinture et
Transcription
Tekenonderwijs aan de Académie Royale de Peinture et
Tekenonderwijs aan de Académie Royale de Peinture et Sculpture in Parijs voor 1764 Bij zoeken naar literatuur uit het begin van de 18e eeuw over "leren tekenen" stuitte ik op een lezing van de tekenaar/ schilder Jean II Restout (1692-1768). Zijn leermeesters waren Jean Jouvenet (1644-1717) en Nicolas de Largillière (1656-1746). De tekst van Restout "over de tekening" kan als een aanvulling worden gezien op informatie over tekenen in de Encyclopedie van Diderot en d'Alembert uit 1751-1765. Graag stel ik de Nederlandse vertaling via internet digitaal beschikbaar voor belangstellende lezers. Jaap den Hollander (1 juli 2016) 1763: Charles-Nicolas Cochin le jeune (1715-1790), Dessin à la pierre noire. Atelier d'artiste, Académie. Van rechts naar links zijn de opleidingsstadia van een tekenaar te zien. Het onderwijs aan de ARPS (Académie Royale de Peinture et de Sculpture te Parijs) zag er als volgt uit : a. "copie d'estampes" (kopiëren/ imiteren naar prenten met de menselijke figuur), b. après la bosse (gipsafgietsels enz.), c. après modèle (naar (antiek) pleisterbeeld) en naar levend naaktmodel. Tenslotte e. individueel werken met eigen model. A t/m d zijn activiteiten in een groep, e. laatste fase is zelfstandig werken in atelierhoek onder leiding van docent. Er was ook sprake van een opbouw in vier praktijkstadia: "principes, figure, bosse et modèle" en drie theoriestadia: "l'anatomie, la perspective et théorie/ l'histoire". Aan de ARPS te Parijs werden geen beginnelingen ("commençants") aangenomen. Jean II Restout (26 maart 1692 – 1 januari 1768) Jean Restout werd aan de Koninklijke Academie voor Schilderkunst van Parijs geaccepteerd op 29 maart 1717, acht dagen voor de dood van zijn grote leermeester Jean Jouvenet, die hem bij zijn studie had begeleid. Op 28 januari ( juni?) 1720, werd Jean Restout opgenomen (réception) onder de leden van deze Sociëteit. Zijn toelatingswerk was "Arethusa ontkomt aan de vervolging van Alpheus ( Alphée poursuivant Aréthuse)". Jean Jouvenet; geboren in Rouen in 1644, leerling van Le Brun, was hoewel minder dan zijn meester een goede schilder. In 1713, raakte de rechterhand van Jouvenet verlamd na een beroerte. Hij wist dat echter te compenseren door zijn linkerhand te gebruiken. Jouvenet overleed in Parijs op 5 april 1717. De kennis over tekenen en schilderen van Le Brun is via Jean Jouvenet op Jean II Restout overgedragen. N.B. In 1709 deed Watteau op de Academie Royale mee aan de wedstrijd om de Prix de Rome te winnen, maar hij eindigde als tweede. Drie jaar later, op 30 juli 1712, deed hij een nieuwe poging. Zijn werk vond men toen van zo'n hoge kwaliteit, dat hij, in plaats van een éénjarig verblijf in Rome, tot volledig lid van de Academie werd verkozen. Wel moest hij zijn "Pièce de Réception" nog aanbieden. Vijf jaar later was hij zover met zijn schilderij "l'Embarquement pour Cythère". Daarmee werd hij in 1717 op slag beroemd. Du samedy 28 Aoust 1717. "......Le sieur Antoine Watteau, Peintre, né à Valenciennes et agréé le trente juillet mil sept cens douze, a fait apporter le tableau qui luy avoit été ordonné pour sa réception, représentant une feste galante......" < JEAN RESTOUT, Kopergravure 1771 door Pierre Etienne Moitte (1722–1780) naar schilderij (467x346mm) van Maurice Quentin de La Tour (1704–1788). Origineel formaat afbeelding binnen venster: 335 x 275 mm. Jean Restout is afgebeeld met een dubbele krijthouder als verwijzing naar zijn tekenvaardigheid. https://fr.wikipedia.org/wiki/Jean_II_Restout? Voor de tijdsbepaling: ------------------------------------------------------------------------------------------Lodewijk xiv: 1638-1715 Philips van Orleans (1674-1723) was regent van 1715 tot 1723. Zijn regentschap valt samen met de actieve periode van Antoine Watteau als schilder/ tekenaar. Philips van Orleans zorgde voor economische voorspoed, vrede, tolerantie en ontspanning na de onderdrukkende Lodewijk XIV-periode. Lodewijk xv: 1710-1774. ------------------------------------------------------------------------------------------- Fragment "SUR LE DESSEIN" uit: ESSAI SUR LES PRINCIPES DE LA PEINTURE, PAR JEAN RESTOUT (DEUXIÈME DU NOM), PEINTRE ORDINAIRE DU ROI LOUIS XV, MEMBRE DE L'ACADEMIE ROYALE DE PEINTURE ET DE SCULPTURE DE PARIS, ASSOCII DES ACADEMIE DE ROUEN ET DE CAEN. " 1755. Aujourd'hui, samedi 8 novembre, l'Académie s'est assemblée pour les Conférences. M. Restout, Recteur, les a ouvertes par un discours sur les principes de la peinture. Il y expose aux Élèves les règles auxquelles il s'assujettit en opérant et les conseils qu'il a reçus du grand Jouvenet, son oncle, et du célèbre M. de Largillière. Ce discours excellent et instructif a été écouté par la Compagnie avec le plus graud plaisir, et elle lui en a témoigné sa satisfaction." Une seconde lecture de cette Conférence fut faite à l'Académie le 7 avril I764. Les notes sur le dessin qui suivent la Conférence sont de la même écriture; il n'y a pas de doute qu'elles ne soient aussi de Restout, qui comptait probablement les employer et les développer dans un second discours. Malgré leur qualité sommaire, il nous a paru qu'elles méritaient d'être imprimées à la suite de la Conférence. La date moderne de celle-ci m'interdisait d'en demander l'impression dans le Bulletin du Comité d'archéologie. Elle est ici tout à fait à sa place, et je n'ai ni à l'analyser, ni à l'apprécier; elle parlera beaucoup mieux d'elle-même. A. DE MONTAIGLON, (Membre du Comité des Sociétés des Beaux-Arts des departements) Attributen in gebruik bij het tekenen met krijt en houtskool. Détail van pagina uit het onderdeel "Dessin et Peinture" uit de Encyclopédie Diderot et d'Alembert van 1751-1765. Zeer waarschijnlijk is de hierna volgende lezing, gezien de behandelde stof, bestemd geweest voor studenten die de fase van het tekenen naar gipsmodellen (gipsafgietsels van handen, armen, benen en hoofden) hadden bereikt. Onderstaande Franse tekst was verdeeld over 4 pagina's: OVER DE TEKENING SUR LE DESSEIN Men begrijpt door de tekening de kunst van het nabootsen van de vormen van de natuur Er dienen daarbij twee manieren te worden onderscheiden : 1* Door [middel van] de vorm; 2* Door [middel van] het licht-donker contrast "De vorm is de omtrek waarin het voorwerp is ingesloten. "Het licht-donkercontrast is het resultaat dat het licht doet ontstaan op een lichaam bij het volgen "On entend par le dessein l'art d'imiter les formes de la nature Il faut le distinguer en deux manières : " 1° Par la forme; " 2° Par le clair-obscur. "La forme est le contour dans lequel l'objet est enfermé. "Le clair-obscur est l'effet que la lumière fait sur un corps sui- : Dat wil zeggen, altijd op dezelfde manier. van de vorm. Voor dit resultaat moet men zich aanwennen er scherp oog voor te hebben; men moet zich in de geest vierkanten, driehoeken, enz. kunnen vormen. « — De [lichaams]delen (1) van een vrouw die vragen om te worden versterkt [aangezet], behoeven niet dezelfde te zijn als bij mannen, omdat het gebruikelijk is dat ze uitdrukkelijker en scherper zijn bij mannen en ronder bij vrouwen. « — Er is altijd een hoofdschaduw veroorzaakt door de interpositie van een lichaam. Bijvoorbeeld, bij een kolom, merk ik dat de schaduw sterker is aan de voet dan verder weg. Fig. A.(2). ill. vier cilinders (A,B,C,D), lichtval (E, FFF) , G ( letter a aan de top, letters o en o terzijde, i en i zijdelings, b aan de voet) en H. (zie hiernaast) "Men dient de schaduwen op zo'n manier aan te geven dat men zich bewust is van de plaats van de lichamen die men van schaduw voorziet, bijvoorbeeld, [van] een kolom die ik weergeef [schijnbaar] buigend in mijn Richting; bevindt zich het concave [holle] deel [van de schaduw] aan de voet. Fig. B. 1 Handschrift. : In de delen 2 De tekening van het handschrift, die zeer onbeduidend [onduidelijk] is, is hier niet weergegeven in fac-similé; hij voorzag de tekst van een zuiver geometrische indicatie. : C'est-à-dire, avoir une manière toujours la même. - 10 vant sa forme. Pour cette effet il faut s'accoutumer à avoir oeil juste; il faut se former des quarrés, des triangles, etc., intellectuels. « — Les parties(1) d'une femme qui demandent à être piquées, ne doivent pas l'être tant que pour les hommes, parce que c'est censé plus exprimé et plus aigu dans les hommes et plus rond dans les femmes. « — Il y a toujours une tête d'ombre produite par l'interposition d'un corps. Par exemple, dans une colonne, je remarque que l'ombre est plus forte au pied (pie plus loin. Fig. A *. " Il faut faire les ombres de la manière dont on conçoit être la position des corps que l'on ombre, par exemple, une colonne que je conçois penchée de mon Coté; la partie concave se trouve en bas. Fig. B. 1 Ms. : Dans les parties. 2 Le dessin du manuscrit, d'ailleurs très-insignifiant, n'est pas ici reproduit en fac-similé ; il suffisait au texte d'une indication purement géométriqne. « Tegenovergesteld, [van] een kolom die ik weergeef lopend van mij af, bevindt zich het holle deel van de schaduw bovenaan. Fig. C. « De schaduwen van een kolom die zich op ooghoogte bevindt zijn recht. Ze lopen uiteen terwijl ze zich verwijderen van dit centrum, maar in twee verschillende richtingen. Fig. D. « De achtergronden, achter de verlichte delen, dienen afgebakend te worden door zwakke donkere delen, en, achter de donkere delen, door de lichte [delen]. Men voorziet bijvoorbeeld een concaaf [hol] voorwerp, voor die holte van een verlicht object. Fig. E. « Laat altijd, voor zover het mogelijk is, het daglicht van boven invallen. Dat geeft mooie schaduwen. Fig. FFF. « — Waar het licht direct invalt, wordt de plek helder verlicht, en, diametraal tegenover elkaar liggend, is de sterkste schaduw. Als gevolg daarvan: " a zal het helderst zijn, o. minder er tegenover, minder verlicht. " ii, de stralen die naar boven schijnen, zullen geen ander licht hebben dan dat wat in de lucht verstrooid is; dat is precies de tussentoon. "b. zal het meest donkere deel zijn. Fig. G. « — De schaduw is altijd zwakker op [aan] het lichaam dan op de plek waar deze [schaduw] valt. Fig. H. « — Men dient het haar van dieren weer te geven zoals het is te zien. « — Bestudeer de schaduwen altijd goed; teken zorgvuldig. « — Het dient niet zo te zijn dat de schaduwen op de grond concurreren met de schaduwen aan het object, dat wil zeggen dat de schaduwen op de bodem zwakker zijn dan de sterkste schaduw van het object en sterker dan de half-tinten. « — Als men iets tekent, dient men de buitenste contouren van het voorwerp aan te geven; vervolgens gaat men in op de onderdelen van de interne zaken. Neem altijd de belangrijkste massa's, zowel bij het schilderen als tekenen, want pas daarna richt men zich op de details van kleine massa's die in deze belangrijke massa's zijn gelegen. « — Schets altijd dun. « —De donkere delen van een tekening moeten niet zo sterk zijn dat ze wijken of dat ze naderen. Hetzelfde geldt voor de lichte delen. « — Men moet, voor zover mogelijk, een pleistermodel bij lamplicht tekenen. Het oog dient, voor zover men dat kan, drie voet verwijderd zijn van het onderwerp dat men tekent. - 11 « Au contraire, une colonne que je conçois penchée au delà, la partie concave de l'ombre se trouve en haut. Fig. C. « Les ombres d'une colonne qui se trouve à la hauteur de l'oeil sont droites. Elles s'arrondissent en s'éloignant de ce centre, mais dans deux sens différents. Fig. D. « Les fonds, derrière des clairs, doivent être opposés par des bruns faibles, et, derrière des bruns, par des clairs. On donne par exemple un objet concave, devant laquelle concavité il y auroit un objet éclairé. Fig. E. « Il faut toujours, autant qu'on peut, faire venir le jour de haut. Cela donne de belles ombres. Fig. FFF. « — Où la lumière tombe directement, l'endroit est plus vivement éclairé, et, diamétralement opposée, est la plus forte ombre. Conséquemment : "a sera le plus clair, o, moins opposé, moins claire. "ii, les rayons glissant dessus, n'aura d'autre lumière que celle qui est répandue dans l'air; c'est la juste demy-teinte. "b sera la partie la plus obscure. Fig. G. « — L'ombre est toujours plus faible sur le corps qu'à l'endroit où il pose. Fig. H. « — Il faut faire le poil des animaux du sens dont on les voit. « — Toujours bien préparer les ombres; dessiner proprement. « —Il ne faut pas que les ombres du fond disputent avec les ombres de l'objet, c'est-à-dire qu'il faut que les ombres du fond soient plus faibles que la plus forte ombre de l'objet et plus fortes que les demy-teintes. « — Quand on dessine quelque chose, il faut prendre légèrement les contours extérieurs de l'objet; ensuite on entre dans le détail des choses intérieures. Il faut toujours prendre les masses principales, soit en peinture ou dessein, parce qu'après on entre dans le détail des petites masses qui sont dans ces masses principales. « — Il faut toujours exquisser légèrement. « — Les parties obscures d'un dessein ne doivent pas estre si fortes quand elles fuyent que quand elles avancent. Il en est de même pour les parties claires. « — Il faut, autant qu'on peut, dessiner une bosse à la lampe. Il faut, autant qu'on le peut, que l'oeil soit à trois pieds de l' objet qu'on dessine. - 12 - « — De wijze waarop men de schaduwen aanbrengt dient te verwijzen naar hun hellingshoek, hun vorm, enz. Als een « — Le sens dont on fait les ombres doit indiquer son inclinaison, sa forme, etc. Si une surface est droite, elles doivent être droites; ronde, elles doivent être rondes, etc. oppervlak rechthoekig is, moeten ze [de oppervlakken] rechthoekig zijn; rond, moeten ze rond zijn, enz. « — Aan een hoofd, is alles rond, maar neem het idee van een van een denkbeeldig lichaam, zoals bij de ronde lichamen, om ze deskundig te belichten, stelt men ze als platte vlakken voor, en dan, door hun onderlinge relatie, verbindt men ze. Dit is een betrouwbare manier om het clair-obscur [licht-donker contrast] te vinden. « — Het grijze papier is harmonieuzer dan het blauwe, en zachter. « — Als men iets kopieert, kan men op een afstand zijn krijthouder voor het object houden om te zien wat haaks is, enz. « — Wanneer men tekent met drie kleuren krijt, wordt het wit gebruikt voor de hoogste lichten, het rood voor de huidtinten, het zwart voor de schaduwen en de lichaamsvorm. « — Men kan wit krijt vervagen met een vingertop, vervolgens gaat men er nog een keer overheen. « — Men tekent op twee manieren, of zacht, of scherp. « — Als men pas de contouren van een voorstelling heeft getekend en aangebracht kan men enkele klappen achterop het papier geven om deze [contouren] te laten verdwijnen. « — Alvorens te doezelen, geeft men enkele krachtige tikken [op het blad] indien nodig, maar niet zo sterk als [deze tikken] mogelijk zijn. *) « — Een achtergrond dient niet besmeurd te worden, de schaduwpartijen dienen [erop] onderscheiden te kunnen worden. « — Men dient altijd te bekijken welke toonwaarde een massa inneemt ten opzichte van een andere massa, enz. « — De kleur van het papier is vaak nog te sterk ten opzichte van het geheel van de lichte delen « — De kleur van het papier is vaak de middentoon tussen het grootste witte vlak en het grootste zwarte vlak. « — Men vergelijkt altijd de lichte delen met de lichte partijen, de halftonen met de tussentinten, en de schaduwen met de donkere partijen. « — Men dient de natuur zo weer te geven als zij zich voordoet aan onze ogen. « — Als men een witte hond weergeeft die zwarte vlekken bezit, enz., dient men deze net zo tot uitdrukking te brengen op het papier, altijd de krachtigste toon waarnemend, die niet egaal is, want het licht, in zijn direkte verschijning, vernietigt een deel van de toonwaarde van de kleuren. « — Wanneer men pas met tekenen begint, enz. , pak onmiddelijk de grote schaduwpartijen aan, geef ze weer in een soort gemiddelde toon, doe hetzelfde met de verlichte delen; vergelijk ze vervolgens. Mr. Aubery, « — Om de juiste waarde te verkrijgen van de kleine schaduwpartij die zich kan bevinden in het verlichte deel, dient men deze te vergelijken met het grote schaduwdeel van het voorwerp. « — Bekijk dit gipsmodel. ** U ziet in zijn totaliteit een schaduwpartij, en een verlichte massa die haar [de massa] als zodanig in tweeën deelt. Men ziet dat het hoogste licht in het midden van de verlichte massa is, dat de sterkste schaduw zich direkt tegenover dit hoogste licht bevindt. Vergelijk al deze heldere delen met elkaar, en geef ze weer, zo duidelijk mogelijk als u kunt, ieder in hun graad van krachtigheid [contrastwaarde] op de tekening. Begin met de meest opvallende [heftige]; plaats die in geheel hun kracht, vervolgens die die het minst krachtig is, de derde en de vierde, enz. Verbind alles onmerkbaar, altijd rekening houdend met hun gradaties, let op dat alle een hoogtepunt, een verflauwing [verloop] hebben. Doe hetzelfde in de schaduwen, in de weerspiegelingen die hetzelfde méchanisme bezitten als de direkt verlichte delen. Er zijn lichte halftonen en andere donkere [halftonen]. M[arquis] d'Hauterive « — Indien er iets te schaduwen is in het verlichte deel, kan dat slechts in halftonen, meer of minder krachtig in vergelijking met het meest donkere deel, omdat het licht, door haar spel de kracht van deze schaduwpartij die zich bevindt in dit totaal verlichte (oplichtende] deel, vernietigt. « — Er zijn twee soorten proporties, de natuurlijke proporties, de perspectivische proporties. "De natuurlijke proportie is de verhouding binnen het voorwerp zelf. "De perspectivische proportie is de verhouding der objecten, « —Dans une tête, fout est rond, mais prenons l'idée d'un corps à faux, afin (pie sur les corps ronds, pour les éclairer sçavamment, on leur imagine des surfaces plattes, et qu'ensuite, par la liaison des unes avec les autres, on les arrondisse. C'est un sûr moyen de trouver le clair obscur. « — Le papier gris est plus harmonieux que le bleu, et plus doux. « — Quand on copie quelque chose, on peut mettre de loin son porte-crayon devant l'objet, pour voir ce qui est perpendiculaire, etc. « — Quand on dessine aux trois crayons, le blanc sert pour les clairs, le rouge serf pour les carnations, le noir sert pour les ombres et le corps du dessein. « On peut estomper le craye blanc avec le bout du doigt; ensuite on repasse dessus. « —Ou dessine de deux façons, ou grené, ou lozangé. « —Quand on a dessiné et arresté juste les contours du dessein, on peut donner quelques coups au fond pour le faire sortir. « —Avant d'estomper, on donne quelques coups de force aux endroits requis, mais pas si forts qu'ils le doivent estre. «— Il ne faut pas qu'un fond soit barbouillé; il faut que les ombres en soient distinctes. « —Il faut toujours observer quel fon une masse prend sur une autre masse, etc. « —Ou dispose agréablement un objet, en luy donnant un ton de clair, un d'ombre et un de demy-teinte. « —La teinte du papier est quelquefois encore trop forte dans la masse des clairs. « —La teinte du papier est quelquefois le ton du milieu entre le grand blanc et le grand noir. « — On compare toujours les clairs avec les clairs, les demyteintes avec les demy-teintes, et les ombres avec les ombres. « —Il faut copier la nature telle qu'elle se présente à nos yeux. "Si on copie un chien blanc qui ait des taches noires, etc., il faut de même les exprimer sur le papier, observant toujours le ton de force, qui n'est pas égal, car la lumière, dans l'apparition directe, détruit un peu la force du ton des couleurs. - 13 « — Quand on a dessiné juste, etc., prendre tout de suite les grandes masses ombrées, les mettre dans un certain degré entre elles, de même pour les lumières; ensuite on compare. Mr. Aubery. « —Pour avoir la juste valeur de la petite partie d'ombre qui peut estre dans la partie éclairée, il faut la comparer avec la grande partie ombrée de l'objet. « —Vous voyés cette bosse. Vous voyés en total une masse ombrée, et une masse éclairée qui la divise comme en deux. On voit que la plus forte lumière est au milieu de la masse lumineuse, que l'ombre la plus forte est directement opposée à cette forte lumière. Comparés toutes ces parties lumineuses les unes avec les autres, et rendés-les, le plus distinctement que vous pourrés, chacune dans leur degré de force sur le dessein. Commencés par la plus violente; mettés-là dans toute sa vigueur, ensuite celle d'après moins forte, la troisième, la quatrième, etc. Liés tout cela insensiblement, en réservant toujours leurs degrés; observés que toutes ont une tête, un évanouissement. Faittes de même dans les ombres, dans les reflets qui ont le même méchanisme que les lumières directes. Il y a des demy teintes claires et d'autres obscures. M. d'Hauterive. « — S'il y a quelque chose à ombrer dans la partie éclairée, ce n'est qu'en demy-teintes, plus ou moins fortes en comparaison de la partie la plus obscure, parce que la lumière détruit par sou jeu la force de cette partie d'ombre qui se trouve dans celte partie totale éclairée. « — II y a deux sortes de proportions, la proportion propre, la proportion perspective. "La proportion propre est la proportion de la chose même. "La proportion perspective est la proportion des objets, observée, suivant leur éloignement ou proximité. « —Le dessein est la baze de la peinture, et la justesse de oeil est la baze du dessein. waargenomen, op basis van hun afstand of nabijheid. « — De tekenkunst is de basis van de schilderkunst, en de nauwkeurigheid van het oog is de basis [het fundament] van de tekening « — Al tekenend dient men te schilderen, en al schilderend dient men te tekenen. « — En dessinant il faut peindre, et eu peignant il faut dessiner. " Pour copie conforme : Anatole DE MONTAIGILON, Membre du Comité des Sociétés des Beaux-Arts des departements Voor gelijkluidende kopie: Anatole de Montaiglon, Lid van het Comité van Verenigingen van Schone-Kunsten van de départementen. Nederlandse vertaling: Jaap den Hollander Bilthoven, 17 juni 2016 *) JdH: Doel: overtollig [krijt]poeder laten wegdwarrelen. Tijdens mijn opleidingstijd als tekenleraar lieten wij de vlerk of wiek daartoe een aantal keren, onder spanning, op het vel tekenpapier klappen. Tegen de achterzijde tikken gebeurde meestal niet omdat het vel tekenpapier met tekenpunaises was vastgezet. **) Er wordt in de tekst verwezen naar een gipsmodel. Hoe dat er uit heeft gezien is echter onbekend. Vlerk of wiek, vleugeldelen links bijeengehouden met zegellak. Vgl. Tekst Restout: « — Als men pas de contouren van een voorstelling heeft getekend en aangebracht kan men enkele klappen achterop het papier geven om deze [contouren] te laten verdwijnen. « — Alvorens te doezelen, geeft men enkele krachtige tikken [op het blad] indien nodig, maar niet zo sterk als [deze tikken] mogelijk zijn. Namen van personen vermeld in de tekst "Sur le Dessein": - Mr. Aubery? Het zinsdeel "grandes masses ombrées" is letterlijk door Jean II Restout ontleend aan de lezing van Oudry voor de Academie (zie PDF-bestand verderop, op blz. 22) in 1749. Waarschijnlijk is Mr. Aubery een phonetische vergissing. Anders kan de vermelde naam ook betrekking hebben op Benjamin Aubery of Aubry, auteur van div. wetenschappelijke artikelen en secretaris van Lodewijk xiv Ook kan nog een relatie mogelijk zijn met de auteur Aubry de La Mottraye, schrijver van "VOYAGES D'AUBRY DE LA MOTRAYE EN EUROPE, ASIE ET AFRIQUE" , 1727. - M[arquis] d'Hauterive. Bron waaruit geciteerd is nog niet gevonden. Mogelijk gaat het om M. de Hauterive, o.a. botanisch tekenaar, genoemd in HlSTOlRE DE L’ACADEMIE ROYALE DES SCIENCES, Année M. DCCXXIV. Avec les Memoires de Mathematique & de Phisique pour la même Année. Tirés des Registres de cette Academie. A PARIS, DE L'IMPRIMERIE ROYALE. M. DCCXXVI., p. 19 ("M. de Hauterive heeft gelijktijdig aan de Academie tekeningen van planten & dieren uit Amerika gestuurd, en veel van de meest interessante materialen die hij kon verzamelen.") Mogelijke oude bronnen voor de inhoud van de lezing in 1764 van Jean Restout "over de tekening" Sommige delen van de lezing van Jean II Restout kunnen gebaseerd zijn op de inhoud van een voordracht van Jean-Baptiste Oudry (1686-1755) op 7 juni 1749 voor de Académie Royale de Peinture & de Sculpture: Réflexions sur la manière d’étudier la couleur en comparant les objets les uns avec les autres. Transcript, in French, of the lecture delivered to the French Académie royale, 7 June 1749, as published by E. Piot Le Cabinet de l’Amateur et de l’Antiquaire III, 1844. pp. 33-52, from the manuscript in the library of the Ecole des Beaux-Arts". (https://www.getty.edu/conservation/our_projects/science/coll_res/reflexions_fr.pdf) Verder wordt in het voorwoord bij de tekst verwezen naar aanwijzingen van Jean Jouvenet en Nicolas de Largillière, waar Jean Restout door beïnvloed is.. Oudry, een beroemde tekenaar en schilder van dieren, verwijst in zijn tekst ook naar het bestaan van een Vlaamse en een Franse school (blz. 6 van PDF-bestand). Tussen beide zijn opvattingsverschillen tav. het tekenen naar de natuur. De Vlaamse school geeft eventuele gebreken weer, de Franse school idialiseert. Hij kent die opvatting via Largillière, die in Vlaanderen heeft les gegeven. Opvallend is bij Oudry en Restout dat beide het woord "brun" voor "donker" gebruiken. Jean-Baptiste Oudry (leerling van Nicolas de Largillière (1656 - 1746)): "Lorsque je les eus posées devant moi, il vint se mettre à ma place, il les apposa sur un fond clair, et commença par me faire remarquer que du côté de l'ombre elles étaient très brunes sur ce fond, et que du côté du jour elles se détachaient dessus en demi-teintes pour la plus grande partie assez claires." (blz. 23) Restout: " « Les fonds, derrière des clairs, doivent être opposés par des bruns faibles, et, derrière des bruns, par des clairs. On donne par exemple un objet concave, devant laquelle concavité il y auroit un objet éclairé. Fig. E." Ook bepaalde tekstdelen of begrippen (blz. 37, - hier aangepast aan modern frans) uit het in 1645 verschenen boek "Traité des manières de graver en taille-douce" van Abraham Bosse kunnen door Restout (ruim een eeuw later) zijn gebruikt. "Alors vous verrez nettement s'il est besôin de retoucher votre ouvrage au burin, comme il arrive d'ordinaire que l'on y est obligé, principalement dans les endroits qui doivent etre fort bruns; car vous jugez bien que lors qu'il ya beaucoup de hacheures l'une sur l'autre, il ne reste guere de verni entre deux & par consequent il arrive souvent que l'eau forte enleve ce peu de verni, à cause qu'elle creuse par dessous lui & met le tout en pasté ou placque." Vertaling: "Dan zal u duidelijk zien of het nodig is om uw werk met de burijn te bewerken, zoals gebruikelijk is men daaartoe verplicht, vooral op plaatsen die erg donker moeten zijn, want u oordeelt juist dat als er veel arceringen over elkaar heen zijn, er nauwelijks lak tussen beide blijft hechten met als gevolg dat het vaak gebeurt dat het etswater dit beetje lak omhoog duwt, omdat het [etswater]de arcering ondermijnt en daarbij helemaal doordringt in afdeklaag of plaat." "D'après la bosse" De term "bosse" voor gipsmodellen (maar ook modellen van aardewerk, metaal, moulage enz.) van handen, voeten, bustes e.d. komt in diverse Franse teksten voor. (" « d'après la bosse » (des modèles sculptés de mains, des moulages de bustes antiques, etc.),") Het nederlandse woord "bult", "buts" of gebutst is taalkunstig verwant aan "bosse". Ook komen taalkundig ook termen als gebeiteld, gebeeldhouwd of gedreven etymologisch in aanmerking. Moulages zijn (gips)afgietsels van bijv. lichaamsdelen van mens en dier. Watelet en Jombert zijn auteurs waarvan Restout de teksten over leren tekenen ongetwijfeld heeft gekend. Geraadpleegde overige literatuur: Zie bijv. Watelet: "Encyclopédie ou Dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers, par une société de gens de lettres", Paris, Briasson, David, Lebreton, Durand, 1751-1771, artikel (blz. 188) over « Dessein ». Zie ook zijn artikel over « Bosse » (blz. 81). Van belang is ook Charles-Antoine JOMBERT, "Méthode pour apprendre le dessin", Paris, Jombert, 1755. Hij vermeldt in zijn tekst o.a. op blz 57 en 79 e.a. over "après la bosse" Tevens is geraadpleegd: Watelet, Claude-Henri (1718-1786). L'art de peindre , poëme avec des Réflexions sur les différentes parties de la peinture, par M. Watelet,.... 1760. https://books.google.nl/books?id=mYFbAAAAcAAJ Zie ook: Agnès Lahalle "Les écoles de dessin au XVIIIe siècle", Chapitre VI. Les leçons : méthodes et contenus p. 201-243 | Presses universitaires de Rennes, 2006. Digitaal via internet: http://books.openedition.org/pur/6981 Een auteur over proporties is o.a. Lamozzo: TRAITE DE LA PROPORTION NATVRELLE ET ARTIFICIELLE DES CHOSES PAR IEAN POL LOMAZZO PEINTRE MILANOIS A TOLOSE, Par‘ ARNAVD COLOMIEZ, Imprimeur ordinaire du Roy, & de l'Vniversité, M. D C. X L I X (1649) Avec Privilege du Roy. http://tolosana.univ-toulouse.fr/notice/075568470 Tekenmodellen werden gebruikt in de tweede fase van het onderwijs als de student het tekenen naar vlakke voorbeelden voldoende onder de knie had en zijn materiaalvaardigheid en materiaalkennis groot genoeg was. A.M. Perrot: MANUEL DU DESSINATEUR, TRAITÉ COMPLET DU DESSIN, CONTENANT LE DESSIN GÉOMÉTRIQUE, LE DESSIN D'APRÈS NATURE, ET LE DESSIN TOPOGRAPHIQUE, PAR A. M. PERROT, MEMBRE DE PLUSIEURS SOCIÉTES SAVANTES, TROISIÈME ÉDITION, [....PARIS.....],1832 Blz. 112. Dessin d'apres de nature Dessin d'après la bosse.-On ne dessine ordinairement des figures d'après la bosse, qu'après avoir acquis la faculté de copier exactement un dessin ombré, car le dessin d'après la bosse sert principalement d'exercice pour étudier les effets de la lumière et des ombres. C'est la répartition de l'ombre et de la lumière qui décide le modelé, c'est-à-dire le relief; et c'est toujours sous ce rapport que l'on doit étudier le modèle d'une figure d'après la bosse. Dans les masses de lumière, il se trouve toujours une arète brillante ou un point lumineux, qu'il ne faut pas oublier de placer convenablement, pour faire valoir les demi-teintes et les ombres. C'est là ce qui donne à un dessin le modelé de la nature et ce relief vigoureux que l'on doit étudier d'après la bosse. La lumière et l'ombre étant les principes de l'effet, les demi-teintes servent d'intermédiaires pour les unir; il faut aussi que les reflets contribuent à l'harmonie des masses d'ombre; ils accusent les formes qui se trouvent dans le clair obscur, par l'effet des corps environnans. Dans les masses, sur lesquelles repose l'effet magique du dessin, les valeurs des teintes doivent être soumises à l'harmonie générale. Les demi-teintes, en partant des ombres, doivent se réunir imperceptiblement à la lumière, afin que les nuances soient si bien fondues, que l'on ne puisse apercevoir le travail, mais bien l'effet de la nature que présente le dessin que vous copiez; observez aussi que tout ce qui est demi-teinte ou détail ne doit vous occuper qu'après les masses principales; car si après avoir mis le contour on voulait terminer son dessin, en commençant par les détails et les demi-teintes qui environnent la lumière, on commettrait une faute attachée à cette manière, elle conduirait à faire des détails sombres et durs, tandis qu'ils doivent être brillans et enveloppés de rayons argentins. Definitie A.M. Perrot: Bosse, figure en plâtre qui représente tout ou partie d'une figure, et qui sert de modele aux dessinateurs. (V. § II, Dessin de la Figure.) Begripsomschrijving in hierna vermelde uitgave. Omstreeks 1639-1643. Ets, Rembrandt, Man tekenend naar 1645, Abraham Bosse Planche 8 een gipsmodel, Rembrandt Harmensz. van Rijn, 1639 - 1643. Exemples de variations d'effets 1739: Domenico Maria Fratta, disegno con l'Accademia del nudo per il frontespizio della Storia dell'Accademia Clementina di Bologna di Giampietro De tekenaar werkt met een ganzenveer en heeft een potje inkt Illustration pour le Traité des manières de graver en taille-douce vast in zijn andere hand. Vgl tekst Restout: « — Men moet, voor zover mogelijk, een pleistermodel bij lamplicht tekenen. Het oog dient, voor zover men dat kan, drie voet verwijderd zijn van het onderwerp dat men tekent. Zanotti (1739), penna e inchiostro bruno su carta bianca, mm 103x146, © Los Angeles, The J. Paul Getty Museum Tekenen naar levend model op de Haagse Teken-Akademie in 1750. Afbeelding van 't Teken-Akademie der Haegsche Kunstschilders. (Aart Schouman delin. 1750. Simon Fokke sculp. 1751.) ========================================================== Diverse tekeningen van Jean Restout ter illustratie van zijn kwaliteiten als tekenaar/kunstenaar en docent: Etude d'hommes et de femmes priant pierre noire craie blanche estompe sur papier beige non encadré 58 x 146 mm. Etude pour la guérison de la demoiselle Hardouin. Formaat? TWO STUDIES OF THE HEAD OF A GIRL LOOKING DOWN 326 by 205 mm mm Christ, 448x345mm Academie, 446 x 322 Education de Marie, 278x191mm Een zittende Faun, 497x400 mm ============================================== De URL van dit PDF-bestand is: http://members.ziggo.nl/jcdhollander/jeanrestout.pdf Datum van plaatsing op internet: zondag 26 juni 2016 Omvang PDF-bestand op schijf: 1,46 MB (1.531.904 bytes)