EETSTOORNISSEN … EEN ANDERE KIJK. Anorexia nervosa, een
Transcription
EETSTOORNISSEN … EEN ANDERE KIJK. Anorexia nervosa, een
EETSTOORNISSEN … EEN ANDERE KIJK. Anorexia nervosa, een ziekte die zo weinig kans krijgt om begrepen te worden… een ziekte die zo snel herleid wordt tot “manipulatief en dwingend gedrag, liegen en bedriegen, …” En nochtans is het gedrag van een anorexia‐patiënt dikwijls zo voorspelbaar voor wie de taal van deze ziekte verstaat! En nochtans is het een dankbare uitdaging als je als arts samen met de ouders, de omgeving van de patiënt en de andere hulpverleners hen via hun taal opnieuw de kans geeft om de “zin in het leven” te herontdekken! Volgens de classificatie “Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 4th Edition” (DSM IV) kan men de diagnose van anorexia nervosa stellen indien de patiënt voldoet aan volgende criteria: (American Psychiatric Association, 2002) 1 Weigering het lichaamsgewicht te handhaven op of boven een voor de leeftijd en lengte minimaal normaal gewicht. 2 Intense angst in gewicht toe te nemen of dik te worden, terwijl er juist sprake is van een ondergewicht. 3 Er een stoornis is in de manier waarop iemand zijn of haar lichaamsgewicht of – vorm beleeft, onevenredig grote invloed van het lichaamsgewicht of – vorm op het oordeel over zichzelf, of ontkenning van de ernst van het lage lichaamsgewicht. 4 Bij meisjes na de menarche, amenorroe (afwezigheid van ten minste drie menstruele cycli). Subtypen : ‐ beperkende/restrictieve type : tijdens de huidige episode van anorexia nervosa is betrokkene niet geregeld bezig met vreetbuien of laxeren. ‐ vreetbuien / purgerende type : tijdens de huidige episode van anorexia nervosa is betrokkene geregeld bezig met vreetbuien of purgerende maatregelen. Anorexia nervosa wordt dus beschouwd als een eetstoornis die ondermijnend is voor de persoon zelf. In DSM IV wordt weinig gewag gemaakt over de “innerlijke vervreemding”, wat nochtans mee bepalend blijkt te zijn voor het symptoomgedrag en tevens een belangrijk gegeven kan zijn in de therapeutische begeleiding. Aan de feitelijke eetstoornis gaat er soms al een jarenlang innerlijk gevecht vooraf bij de anorexia‐patiënt. HET INNERLIJK GEVECHT Bij iedere persoon onderscheiden we verschillende karaktertrekken die zich in mindere of meerdere mate uiten. Eigenschappen die energieopslorpend zijn, bijvoorbeeld de Behager, de Perfectionist, de Drammer, de Regelgever, … De Behager zorgt ervoor dat we ons gedrag afstemmen op wat we denken dat de anderen van ons verwachten in de hoop onze kwetsbaarheid te beschermen en de anderen niet te ontgoochelen. De Perfectionist verwacht van zelf dat we er altijd perfect uitzien, perfect handelen in alles wat we ondernemen. Prutswerk wordt op geen enkel niveau aanvaard. De Drammer maant ons non‐stop aan om te presteren, doelen te bereiken, vooruit te komen in het leven. We willen ons verzekerd voelen van succes in de wereld. De Regelgever schrijft ons voor welk type mens we horen te zijn en dringt ons leef”regels” op om onze veiligheid te helpen garanderen. Eigenschappen die eerder energieverrijkend zijn, bijvoorbeeld de Genieter, de Slordige Poes, de Dagdromer, de Pretmaker, … Het is de kunst om deze vele tegenstellingen die binnenin ons leven, in evenwicht te brengen en de spanning tussen de polen te leren dragen. De anorexia‐patiënt slaagt er echter niet in om tot een gezond evenwicht te komen. Hij ervaart niet “een keuze” te hebben tussen de vele innerlijke eigenschappen en meent via een innerlijke drang, geen recht te hebben op de energieverrijkende ervaringen. De patiënt ondergaat voortdurend een innerlijk gevecht tegen deze innerlijke drang! Verwijzend naar Prof. M. Vervaet (2002, p58) : “Ze zijn zelf hun strenge rechter. De wilskracht is een grote troef als ze die goed zouden gebruiken. Maar vaak wordt die destructief aangewend en straffen ze zichzelf wanneer ze niet aan hun eigen hoge verwachtingen voldoen.” Zo ook P.C. Pierre (1997, p 54 – 55) : “De slachtoffers zijn duidelijk verwikkeld in een innerlijke strijd, die vaak wordt voorgesteld als een vijandige dialoog tussen hun eigen wezen en hun ‘hoofd’. Deze ‘burgeroorlog in de geest’ – ik zie het als twee tegenstrijdige geestesgesteldheden – werd in brieven van een patiënte duidelijk geschetst. Ze horen de stem van wat ik de ‘innerlijke negativist’ of de ‘zelfvernietigende innerlijke criticus’ ben gaan noemen, de kracht die zich meester maakt van het leven van iemand die lijdt een anorexia.” Energieopslorpend Energieverrijkend Behager Genieter <= evenwicht zoeken => Perfectionist via Slordige Poes Drammer het maken van keuzes Dagdromer Behager ANOREXIA NERVOSA Perfectionist Drammer De innerlijke criticus geeft de anorexia‐patiënt niet het gevoel keuzes te mogen maken. Hij dwingt haar naar de energieopslorpende richting. Figuur : Dr. P. Annicq De Innerlijke Criticus neemt de rol over van het streven naar een (gezond) evenwicht. De anorexia‐patiënt voelt zich gedwongen om steeds maar in de rol van de Behager, de Perfectionist, … te stappen. De evolutie wordt perfect voorspelbaar : het is nooit goed genoeg! De Innerlijke Criticus geeft de patiënt steeds het gevoel om haar grenzen telkens te moeten verleggen. Zij staat zichzelf niet meer toe om haar batterij op te laden door middel van haar Genieter, Pretmaker, … sterker nog : ze meent het recht hiertoe niet meer te hebben. Dit verklaart mede ook het negatief zelfbeeld. Iedere gebeurtenis wordt door de vertekende lens van de hypernegativiteit waargenomen en brengt de persoonlijke groei tot stilstand. De patiënt leeft onder de dictatuur van de Innerlijke Criticus als “negativist”. Elk gedrag van de patiënt moet worden verstaan als het dansen naar de pijpen van de Innerlijke Criticus / negativist, die via ontgoochelende en afkeurende blikken van de omgeving gevoed wordt in zijn gelijk : een allesoverheersend gevoel van waardeloosheid van de patiënt! De patiënt probeert te voldoen aan wat zij als de verwachtingen van haar omgeving interpreteert : de anderen tevreden stellen. Zij wil hiermee geenszins haar superioriteitsgevoel bewijzen want zij heeft geen eigenwaardegevoel meer. Heel dikwijls vermeldt zij ook een inwendig stemmetje (de verwoording van de negativist) te horen dat haar voortdurend belaagt met haar tekortkomingen. (“Wat is er mis met jou?” “Normale mensen zouden zoiets nooit doen.” “Ben je er weeral in geslaagd iemand te ontgoochelen?” …) Vermits niemand volmaakt is, wordt de patiënt voortdurend geconfronteerd met het feit dat zij tekort schiet ten opzichte van de doelstellingen van de negativist. De drang om de perfectie na te streven brengt haar eigen groei tot stilstand. Zij walgt van zichzelf omdat zij er niet in slaagt om perfect te zijn. De lat wordt steeds hoger en hoger gelegd. Zij voldoet nooit genoeg! Op school kunnen de punten altijd beter, in de sport kan er altijd een hoger niveau bereikt worden, … De anorexia‐patiënt gaat echter zo ver mee in de eisen van de Innerlijke Criticus dat zij de marionet wordt van deze innerlijke stem. Hierdoor wordt haar gedrag dikwijls, ten onrechte, geïnterpreteerd als manipulatief en oneerlijk. Bijvoorbeeld : door de continue aanvallen van de Innerlijke Criticus voelt zij zich te dik. Dit verwrongen lichaamsbeeld dat haar ingepompt wordt door de negativist, zal mede aan de basis liggen van het blijven streven naar een lager lichaamsgewicht. De patiënt zal dus eten wegmoffelen, ontwijkend antwoorden of zelfs liegen op de vraag of zij al gegeten heeft … omdat de negativist dit van haar EIST. Want heel dikwijls heeft zij zelf wel echt zin in een hap, … de afstraffing achteraf door de inwendige, ontgoochelde, boze stem van de negativist (“zwakkeling”!!) verhindert haar om op te komen voor wat zij eigenlijk misschien wel zou willen. Terzelfder tijd merkt zij dat haar omgeving (ouders, partners, … ) het moeilijk heeft hun ontgoochelingen te verbergen. (“Heb je wéér – bijna – niets gegeten?” “ Waar is je karakter?” “Dat is nu toch niet zo moeilijk?” “Je hoeft het gewoon maar te ‘willen’!” …) Zelfs al wordt er niet verbaal gereageerd, doorgaans is de anorexia‐patiënt zo fijn besnaard dat zij die teleurstelling aanvoelt. En dit bevestigt haar negatief zelfbeeld nog maar eens. Dus eigenlijk speelt men voortdurend ongewild in de kaart van de negativist. Controlerende gedragingen van de anorexia‐patiënt kunnen worden gezien als pogingen om enig houvast te creëren in deze beangstigende wereld van de Innerlijke Criticus. Het durven ingaan tegen de eisen van de Innerlijke Criticus / negativist wordt afgestraft op een voorspelbare manier, namelijk door immense angst en eenzaamheid! Vermits de Innerlijke Criticus / negativist géén hulp duldt, sterker nog, hij ontzegt de patiënt het recht op hulp en daarnaast absolute geheimhouding eist, zal de anorexia‐patiënt niet meer durven ingaan tegen de verwachtingen van de Innerlijke Criticus / negativist in. Zij is in zijn “Veilige Hel” beland. THERAPEUTISCHE BENADERING Twee belangrijke peilers in de (ambulante) therapie vormen ‐ enerzijds het voeden van de gezonde denker van de patiënten. Als de gezonde ik sterker wordt, lukt het de patiënt om meer voeding toe te laten. ‐ anderzijds de directe omgeving van de patiënt, met in de eerste plaats de ouders en de pediater en of gastro‐enteroloog, een taal aan te leren die de negativist niet kan misbruiken om zo de valkuilen van anorexia zelf te leren herkennen. Het is van essentieel belang dat ook de pediater, gastro‐enteroloog diezelfde taal spreken. Zij staan namelijk in voor de klinische follow‐up van de patiënt. Ze moet zich hier ook veilig en begrepen voelen. De gezonde denker is essentieel om de verantwoordelijkheid van het gevecht tegen de negativist en dus ook het gevecht om eten toe te laten, bij de patiënten zelf te kunnen plaatsen. Ze moeten zichzelf opnieuw het recht geven om te eten, omwille van zichzelf en niet om anderen te behagen. De patiënt moet gemotiveerd worden om “aangename” momenten en ervaringen opnieuw te durven beleven tegen de wil in van de innerlijke stem. Dit zal zij sneller durven toelaten wanneer zij aanvoelt dat de omgeving wéét welke innerlijke angst en spanning wordt opgebouwd na ieder klein stapje. Deze gevoelens te durven delen met de omgeving is cruciaal om verder te durven gaan! Straffen indien een stap niet of te klein wordt gezet is in de kaarten van de negativist spelen! Iemand die zichzelf niets gunt en zichzelf alleen maar voortdurend afstraft, kan niet aangemoedigd worden door middel van een straf. Hun negativist zal de eerste zijn om deze straf aan te moedigen en om te beweren dat zij niet beter verdient. Samenwerken met de pediater of gastro‐enteroloog die deze taal kent en de valkuilen van de negativist herkent, is zo geruststellend voor zowel de patiënt, de ouders als de psychotherapeut! Uitwisselingen van klinische vaststellingen tussen gastro‐enteroloog / pediater en psychotherapeut zijn noodzakelijk om te peilen naar mogelijke oorzaken van bijvoorbeeld gewichtsverlies. Deze bevindingen worden op een niet‐bedreigende manier bespreekbaar gemaakt met de patiënt. Dit werkt heel aanmoedigend voor de gezonde denker in de anorexia‐patiënt. Hiernaast is het meestal ook zeer nuttig om een diëtiste en relaxatietherapeut aan te spreken. Samenvattend : Als de patiënten voelen dat er een coherente aanpak is die rekening houdt met hun voortdurend inwendig gevecht EN dat ze voelen dat er aandacht is voor het gezin en hun omgeving, durven ze makkelijker de onzekerheid aan te gaan om uit hun “ Veilige Hel” te stappen. Dr. P. Annicq LITERATUURLIJST 1. AMERICAN PSYCHIATRIC ASSOCIATION. Beknopte handleiding bij de diagnostische criteria van de DSM IV – TR.2002, p 315‐316 2. BATESON G. Mind and nature, a necessary unity. 1978 3. BOSZORMENYI‐NAGY I. & SPARK G.M. Invisible loyalties. 1973 4. CABIE M.C. & ISEAERT L. Pour une thérapie brève. Le libre choix du patient comme éthique en psychothérapie. 1997 5. CLAUDE‐PIERRE P. The secret language of eating disorders. 1997; De geheime taal der eetstoornissen. 1998 6. DAWSON D. A parents guide to recognising eating disorders and taking control. 2001; Anorexia en boulimia bij jongeren. 2003 7. D’ANSEMBOURG T. Cessez d’être gentil, soyez vrai! 2001 8. ERICKSON M.H. Human behavior and psychotherapy. 1996 9. FRANK L. Man’s search for meaning. 1959 10. KORTINK J. Uit de ban van eetbuien. Een weg naar balans in je leven. 2004 11. KORZYBSKI A. Science and sanity. An introduction to no‐Aristotelian systems and general semantics. 1933 12. LE FEVERE de TEN HOVE M. Korte therapie. Handleiding bij het Brugs model voor psychotherapie met een toepassing op kinderen en jongeren. 2000, p 12‐55 13. MAINE M. Father hunger. Fathers, daughters and the pursuit of thinness. 2004 14. MINUCHIN S. Families and family therapy. 1974 15. NARDONE G. VERBITZ T. MILANESE R. Manger beaucoup, à la folie pas du tout. 2004 16. ROGERS C. Client‐centered therapy. 1951 17. STINCKENS N. De innerlijke criticus in beeld gebracht. Tijdschrift voor Clientgerichte psychotherapie 38, 2000, 3 p 201‐215 18. STONE H. STONE S. Embracing your inner critic : turning self‐criticism into a creative asset. 1993; De innerlijke criticus ontmaskerd. 1999 19. VERVAET M. De veilige hel. Hoe anorexia en boulimia nervosa ontstaan en behandeld kunnen worden. 2002