Nederlands

Transcription

Nederlands
Reflex
R e l at i e m a g a z i n e v a n E x x o n M o b i l i n d e B e n e l u x J AA R GANG 1 2
NR 2 2012
‘Nobody gets hurt’
Veiligheid geïntegreerd in de dagelijkse praktijk
INTERVIEW Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam
PARTNERS Provinciaal Veiligheids Instituut Antwerpen
OPEN DIALOOG ExxonMobil verwelkomt parlementariërs
2 Reflex NR 2 2012
REDACTIONEEL
COLOFON
Veiligheid: ‘nobody gets hurt’
Sinds de brand bij Chemiepack vorig jaar staan de media vol met berichten
dat het slecht gesteld zou zijn met de veiligheid bij bedrijven die met risicovolle
stoffen werken. ExxonMobil hanteert zeer hoge normen op het gebied van
veiligheid. In al ons handelen zetten we veiligheid voorop. Gedrag heeft een
steeds grotere nadruk gekregen binnen ExxonMobil’s veiligheidsbeleid,
benadrukt veiligheidsadviseur Ton Jeen van onze Rotterdamse raffinaderij.
In een lang interview benoemt burgemeester Ahmed Aboutaleb, voorzitter van
de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, op zijn beurt de specifieke risico’s in
deze regio: ’De concentratie van risico’s in ons gebied zorgt voor een sterk
ontwikkeld veiligheidsbewustzijn. We zijn ons dan ook zeer bewust van de
noodzaak tot samenwerken. Dat geldt voor bedrijven onderling, maar ook
voor de gemeenten in dit gebied.’
Ook productveiligheid staat bij ExxonMobil hoog op de prioriteitenlijst. Veel
chemische producten gaan gebukt onder een negatieve beeldvorming.
Zo kwamen de zogenoemde scoubidoutouwtjes (een bepaald soort
speelgoed) in 2004 negatief in het nieuws vanwege het gebruik van vermeend
schadelijke weekmakers. De weekmakers die ExxonMobil in de fabriek in
Rotterdam produceert voldoen – zoals de meeste Europese weekmakers –
aan de allerhoogste veiligheidsnormen, vertelt Global Plasticizer Advisor Didier
Naert.
Natuurlijk is ook (bij-)scholing op het gebied van veiligheid belangrijk. Onze
medewerkers volgen dan ook regelmatig opleidingen bij het Provinciaal
Veiligheids Instituut (PVI) in Antwerpen. ExxonMobil werkt al jaar en dag
samen met dit opleidings- en kenniscentrum voor veiligheid op het werk en
thuis.
Naast veiligheid is er ook aandacht voor andere zaken in Reflex. Zo komt de
Sci-Tech Challenge weer aan bod. Tijdens de Europese finale in mei
bedachten meer dan zeventig leerlingen innovatieve ideeën voor een
opdracht die goed aansloot bij de actualiteit: toon de energie-efficiëntie aan
van een stad die de Olympische Zomerspelen van 2040 wil binnenhalen.
Verder besteden we aandacht aan twee natuurprojecten in de omgeving van
onze fabrieken in Antwerpen en Rotterdam.
Tot slot: in ExxonMobil’s Corporate Citizenship Report kunt u meer lezen over
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De samenvatting hiervan treft u
aan bij deze Reflex. Het volledige rapport is beschikbaar op de website
www.exxonmobil.com en op onze nieuwe app voor de iPad.
Mirjam de Leeuw
Hoofdredacteur
‘
Reflex is een kwartaal­uitgave van
ExxonMobil in de Benelux, Afdeling Public
and Government Affairs.
Hoofdredactie
Mirjam de Leeuw
E-mail: [email protected]
Redactie
Textuur Tilburg
Fotografie
Stefan Dewickere
Tom Kroeze e.a.
Redactie Franstalige editie
Marina Cols
Verantwoordelijk
uitgever in België
Remko Kruithof,
ExxonMobil Petroleum & Chemical BVBA,
Polderdijkweg, 2030
Antwerpen
Vormgeving
Mervyn Hall (GPB Media)
Pre-Press
GPB Media, Leiderdorp
Druk
SMG Groep
Redactieadressen
België: Polderdijkweg,
2030 Antwerpen,
tel. 03 / 543.35.92
Nederland: Postbus 1,
4803 AA Breda,
tel: (076) 529 1333
Luxemburg:
Rue de l’industrie 20,
8069 Bertrange
Exxon Mobil Corporation heeft vele
­verbonden maatschappijen, waarvan
vele de namen ExxonMobil, Exxon,
Esso en Mobil bevatten. Gemakshalve
en voor alle eenvoud worden die termen
zoals maatschappij, bedrijf, onze, wij
en zijn/haar soms gebruikt als verkorte
verwijzingen naar specifieke verbonden
maatschappijen of verbonden groepen.
Dit doet evenwel geen afbreuk aan de
onafhankelijkheid van de verschillende
genoemde juridische entiteiten.
Aanvraag extra nummers, adres­wijzigin­
gen, nieuwe abonnementen, vragen over
de inhoud en ­toestemming voor overname
­uit­sluitend s­ chriftelijk bij de ­redactie. Het
maken van foto­kopieën van de inhoud is
toegestaan voor e
­ ducatieve doeleinden,
alsook voor informatieverspreiding binnen
­organisaties. Aan de teksten in dit ­tijdschrift
­kunnen geen rechten ­worden ­ontleend.
Reflex wordt verstuurd in
milieu­vriendelijke verpakkingsfolie.
In al ons handelen
zetten we veiligheid
voorop.
’
www.exxonmobil.be
www.exxonmobil.lu
www.exxonmobil.nl
VEILIGHEIDSBELEID
Reflex NR 2 2012 3
ExxonMobil gelooft in risicogebaseerde
aanpak op basis van doelvoorschriften
Veilig
tot in de
haarvaten
Onder het motto ‘nobody gets
hurt’ investeert ExxonMobil
voortdurend in de veiligheid van
medewerkers en processen.
Gedragsbeïnvloeding en
­veiligheidsbewustzijn nemen
daarbij een centrale plek in.
‘In al ons handelen staat
­veiligheid voorop.’
4 Reflex NR 2 2012
VEILIGHEID
‘O
nderhoud installaties verontrustend slecht.’ ‘Chemiebedrijven laks
met veiligheid.’ ‘Vrees voor ongelukken door achterstallig onderhoud.’ De krantenkoppen van de laatste tijd liegen er niet om.
Zeker na de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk ligt de (petro)
chemische industrie onder een vergrootglas van politiek, media en burgers
als het gaat om veiligheid. Terecht: zelfs een op het oog klein incident kan
verstrekkende gevolgen hebben voor medewerkers en omwonenden.
Stringent veiligheidsbeleid
ExxonMobil onderschrijft het belang van een stringent veiligheidsbeleid als
geen ander. Wereldwijd hanteert het bedrijf zeer hoge normen op het
gebied van persoonlijke en procesveiligheid, vertelt Ton Jeen,
veiligheidsadviseur van de Rotterdamse raffinaderij. ‘Binnen
ons veiligheidsbeleid lag het accent lange tijd op verbetering van de uitrusting en systemen. Uiteraard vormen het
ontwerp en de inrichting van onze installaties nog
steeds een hoeksteen binnen onze organisatie als het
gaat om risicoreductie, net als deskundige bediening
en vakkundig en tijdig onderhoud. Verder besteden we
veel aandacht aan verplichte persoonlijke beschermingsmiddelen en strikte naleving van werkprocessen.
En samen met andere bedrijven werken we ook op regionaal niveau aan veiligheid.’
Bewustzijn
Tegelijkertijd heeft gedrag een steeds grotere
nadruk gekregen binnen het veiligheidsbeleid, benadrukt Jeen. ‘In al ons handelen
zetten we veiligheid voorop: we doen niets
zonder er bij na te denken. Dat gaat ver. Zo is er
de afspraak om als medewerker consequent de
hand aan de railing te houden als je de trap opof afloopt. Ander voorbeeld: onze medewerkers
bellen niet in de auto, ook niet handsfree. Dat lijkt
overdreven, maar het zorgt er wél voor dat
medewerkers bewust bezig zijn met eventuele
risico’s.’ Veiligheid is op deze manier volledig
geïntegreerd in de dagelijkse praktijk op en rond
installaties én daarbuiten, vertelt Jeen. ‘Elke
medewerker is ervan doordrongen dat veiligheid
een essentieel onderdeel vormt van de dagelijkse
werkzaamheden. Wat dat betreft heb ik het ook
liever over bewustzijn dan over bewustwording:
we stimuleren medewerkers om voortdurend
alert te zijn op risico’s en elkaar aan te spreken
op onveilig gedrag.’
Risicogebaseerde aanpak
De verplichtingen die ExxonMobil zichzelf oplegt
op het gebied van veiligheid, zijn op strategisch
niveau vertaald in het Operations Integrity
Management System (OIMS). Het OIMS bestaat
uit elf elementen. Zo bevat het OIMS richtlijnen
voor onder meer risicomanagement, onderhoud, informatie en documentatie, en incidentonderzoek en –analyse. Het door
ExxonMobil zelf ontwikkelde OIMS kun je
beschouwen als de ‘ultieme doelwetgeving’, stelt Jeen. ‘Bij doelwetgeving ligt de
Regionale
samenwerking
In de regio Antwerpen (met een van de grootste chemische
­clusters ter wereld) is sinds 1973 de Vereniging van de
­Industriële Bedrijven van Noord Antwerpen (VIBNA) actief.
ExxonMobil levert een actieve bijdrage aan dit vrijwillige samenwerkingsverband tussen ­ondernemingen uit onder meer de
(petro)chemische, automotive, logistieke en energiesector. In de
loop der jaren ontplooide VIBNA diverse initiatieven op het gebied
van veiligheid en gezondheid, de twee belangrijke speerpunten.
Zo ontwikkelde VIBNA een veiligheidsbeleid voor aannemers, een
auditsysteem, en een vergunningssyteem voor de uitvoering van
onderhouds- en montagewerken. Ook zet de vereniging zich
actief in voor een veilig woon-­werkverkeer in de Antwerpse
havenregio.
Deltalinqs: ervaringen
uitwisselen
In Nederland is ExxonMobil aangesloten bij Deltalinqs, de
­belangenbehartiger van logistieke en industriële bedrijven in het
Rotterdamse haven- en industriegebied. Duurzame verbetering
van de veiligheid is een van de speerpunten van de vereniging.
Zo richt Deltalinqs zich onder meer op harmonisering van veiligheidsmaatregelen. Ook monitort Deltalinqs de overkoepelende
veiligheidsperformance. Verder vervult de brancheorganisatie
een regierol via de Deltalinqs ‘University’: een kennisnetwerk
waarbinnen bedrijven ervaringen en informatie op veiligheids­
gebied met elkaar kunnen delen.
Reflex NR 2 2012 5
nadruk op de te bereiken uitkomst en worden er geen –
of nauwelijks – specifieke handelingen voorgeschreven. Hoe die uitkomst
precies tot stand komt, is aan de betrokkene zelf. Ook ons OIMS past in
dat stramien. De verplichtingen en verwachtingen die uit het OIMS
­voortvloeien, gaan daarbij in veel gevallen verder dan de wettelijke
­verplichtingen. De verschillende productielocaties hebben verder een grote
mate van vrijheid bij het invullen van de OIMS-voorschriften. Uiteraard zien
we er daarbij op toe dat deze effectief worden geïmplementeerd. Ook
delen de locaties goede praktijkvoorbeelden met elkaar. Op die manier
benutten we het verbeterpotentieel binnen onze organisatie ten volle.’ Het
OIMS past volgens Jeen binnen de ‘risicogebaseerde aanpak’ die ExxonMobil voorstaat. ‘Steeds vaker leggen overheden middelvoorschriften op in
plaats van doelvoorschriften. Natuurlijk zijn middelvoorschriften eenvoudig
te controleren voor een inspecteur, maar ze dragen niet noodzakelijkerwijs
bij aan meer veiligheid.’
Ambitieuze doelstelling
Het stringente veiligheidsbeleid van ExxonMobil werpt zijn vruchten af:
binnen de industrie is ExxonMobil een van de koplopers als het gaat om
veiligheid. De Total Recordable Injury Rate, het aantal ongevallen per
200.000 gewerkte manuren, ligt bij sommige bedrijfsonderdelen zelfs op
nul. Toch schuilt er een gevaar in een al te nadrukkelijke focus op getallen,
benadrukt Jeen. ‘Natuurlijk proberen we te leren van elk incident
of bijna-incident. De nadruk op cijfers brengt echter ook het
potentiële gevaar met zich mee dat je vooral reactief
bezig bent met veiligheid. Gedragsbeïnvloeding en het
motiveren van mensen: volgens ons ligt vooral dáár
de sleutel tot ­optimale veiligheid. Niet voor niets is
ons motto ‘nobody gets hurt’. Wereldwijd spannen
we ons in om die ambitieuze doelstelling waar te
maken, elke dag weer.’ ■
Verantwoordelijkheid
nemen
ExxonMobil is een van de bedrijven die deelnemen aan
­Responsible Care®, een van oorsprong Canadees veiligheids­
programma. Binnen Responsible Care – dat inmiddels in ruim
50 landen wordt uitgevoerd – draait het om de toezegging van de
chemische industrie om haar prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieubewustzijn voortdurend te verbeteren.
Responsible Care richt zich daarbij op meerdere domeinen: van
veiligheid en milieubescherming bij productie en transport tot
transparantie over productprestaties. Met het ondertekenen van
de ‘beleidsprincipes’ beloven deelnemende bedrijven alle
­medewerkers en aannemers hiervan bewust te maken.
Actieplan Veiligheid Voorop
Samen met een aantal brancheorganisaties, waaronder de
­Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en de
Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI), stelde
­Ondernemingsorganisatie VNO-NCW afgelopen najaar het actieplan Veiligheid Voorop op. Ook ExxonMobil droeg via de belangenverenigingen actief bij aan de totstandkoming van dit initiatief.
Het plan richt zich in tien uitgangspunten op de veiligheidscultuur
binnen bedrijven die grootschalig met gevaarlijke stoffen werken.
Uitgangspunt is dat een goede veiligheidscultuur zich niet alleen
door wetgeving laat afdwingen; nodig zijn volgens VNO-NCW
betrokken leiderschap, continue verbetering van het ­beheer­s­systeem, en actieve veiligheidsnetwerken. Elke ­branche­organisatie heeft het plan verder uitgewerkt voor de eigen
branche.
6 Reflex NR 2 2012
INTERVIEW
Als burgemeester van Rotterdam (en als voorzitter van de veiligheidsregio RotterdamRijnmond) is Ahmed Aboutaleb verantwoordelijk voor de veiligheid in de regio
­Rotterdam-Rijnmond. De dichtbevolktheid, in combinatie met de grote concentratie
(petro)chemische industrie, zorgt voor een uitzonderlijk hoog risicoprofiel.
‘Bedrijven kunnen zich simpelweg geen ­incidenten en crises veroorloven.’
Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam:
‘Zonder veiligheid
D
e regio Rotterdam is een grootstedelijk gebied,
met een wereldhaven en een uitgestrekt
industriegebied met petrochemische industrie
en gerelateerde bedrijven. Een gebied ook met
een intensief gebruikte infrastructuur van snelwegen, vaarwegen en spoorwegverbindingen. En met 1,2 miljoen
mensen die er dagelijks wonen en werken. Geen geringe
opgave dus voor de Rotterdamse burgemeester Ahmed
Aboutaleb: de verantwoordelijkheid voor een veilige ­woonen werkomgeving ligt in zijn handen.
Met welke specifieke veiligheidsrisico’s heeft
(de industrie binnen) de Veiligheidsregio
­Rotterdam-Rijnmond te maken?
‘Rotterdam-Rijnmond heeft een hoog risicoprofiel: van de
bedrijven in Nederland die vallen onder het Besluit Risico’s
Zware Ongevallen, het BRZO, is ruim de helft gevestigd in
dit gebied. Dan heb je het over bedrijven waar risicovolle
werkzaamheden plaatsvinden en waar veiligheid extra
aandacht vraagt. De industriële processen in dit gebied
brengen op zich al een scala aan veiligheidsrisico’s met
Reflex NR 2 2012 7
staat alles stil’
zich mee, bijvoorbeeld als het gaat om gevaarlijke en brandbare stoffen.
Maar ook zaken als logistiek, transport en ICT kunnen van invloed zijn op
de veiligheid: stroomstoringen of uitval van dataverkeer kunnen voor
ernstige risico’s zorgen. Zo ontstond er vorig jaar een betrekkelijk kleine
brand in een vitaal netwerkknooppunt van KPN in de Rotterdamse
­Waalhaven. Dit leidde tot een omvangrijke telefoonstoring, die de ICT-­
voorzieningen van veel bedrijven in de war stuurde. Daardoor reed de metro
niet meer en viel een deel van het C2000-netwerk – dat de hulpdiensten
gebruiken voor hun onderlinge communicatie – uit. De storing had dus
directe gevolgen voor de veiligheid in onze regio. Ander voorbeeld: door
verstoring van de goederenstroom moeten bedrijven soms complexe
productieprocessen stilleggen. Hieraan zijn directe risico’s verbonden, maar
het kan ook leiden tot risico’s elders. Zo kregen we de afgelopen jaren te
maken met enkele treinongevallen – bij Barendrecht in 2009 en op de
Maasvlakte in 2012 – waardoor goederenstromen tot ver over de landsgrenzen verstoord raakten. Noodzakelijke transporten van gevaarlijke
­stoffen moesten plaatsvinden over routes waar zij normaal niet rijden, waardoor tijdelijk extra veiligheidsrisico’s ontstonden. Een andere categorie
veiligheidsrisico’s hangt samen met de gevolgen van extreem weer. Denk
daarbij aan de gevolgen van blikseminslag of overstromingsgevaar.’
Hoe belangrijk is veiligheid voor de (inter)­
nationale positie van het Rotterdamse havenen industriecomplex?
‘Deze regio is een belangrijke pijler van onze nationale
economie. Ik kan er niet duidelijk genoeg over zijn: veiligheid is cruciaal voor de Rotterdamse haven en industrie.
Zonder veiligheid staat alles stil. Gelukkig hoef ik het
bedrijfsleven hiervan niet te overtuigen: de concentratie
van risico’s in ons gebied zorgt juist voor een sterk ontwikkeld veiligheidsbewustzijn. Bij de werkbezoeken die ik de
afgelopen jaren heb afgelegd bij de verschillende bedrijven
hier, merk ik steeds weer hoezeer de directies hameren op
veiligheid. Natuurlijk is de eerste reflex van commerciële
bedrijven om te investeren in primaire bedrijfsprocessen,
veiligheid kost geld. Maar uiteindelijk hebben bedrijven zelf
óók baat bij een strikt veiligheidsbeleid. Los van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid kunnen zij zich simpelweg geen incidenten en crises veroorloven.’
8 Reflex NR 2 2012
INTERVIEW
Snelle politieke carrière
Ahmed Aboutaleb (Beni Sidel, Marokko, 29 augustus 1961) maakte
een snelle politieke carrière door. Begonnen als wethouder in
Amsterdam in 2004, bekleedde hij in het kabinet-Balkenende IV de
functie van ­staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Sinds begin 2009 is hij burgemeester van Rotterdam. In die
hoe­danigheid is hij ­voorzitter van het Algemeen Bestuur van de
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR).
Hoe werken bedrijven en overheden in de regio samen?
‘Dankzij het hoge risicoprofiel van onze regio zijn we ons zeer bewust van de
noodzaak tot samenwerken. Dat geldt voor de bedrijven onderling, maar ook voor
de gemeenten in dit gebied. De betrokkenheid van gemeenten bij de bedrijven is
groot. Gemeenten hebben zelf risicovolle bedrijven binnen hun grenzen of in hun
directe nabijheid. Bovendien zijn veel van hun inwoners werkzaam bij die
­bedrijven. De overheid onderhoudt intensieve contacten met de bedrijven in het
haven- en industriegebied. Daarin speelt belangenorganisatie Deltalinqs een
belangrijke rol, maar er zijn ook veel rechtstreekse contacten. Zowel op het gebied
van preventie als in de operationele incidentbestrijding beschikt de veiligheidsregio
over veel specialistische kennis en kunde. Het risicoprofiel zorgt er ook voor dat
de hulpdiensten sinds jaren gewend zijn aan het ‘samenwerken aan veiligheid’.
Multidisciplinaire samenwerking tussen gemeenten en brandweer, politie,
­ambulancezorg en de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie, maar ook met het Havenbedrijf,
de milieudienst en het Openbaar Ministerie, is
dan ook vanzelfsprekend. Al deze partners zijn
ook vertegenwoordigd in de veiligheidsdirectie
van de VRR.’
‘
Industriële
­bedrijvigheid, hoe
hightech ook, is
mensenwerk.
Oók in RotterdamRijnmond.
Hoe zit het met rampencoördinatie en
hoe verlopen de rampen­oefeningen?
‘De hulpdiensten oefenen met grote regelmaat
het optreden bij calamiteiten en crises. Dit
gebeurt in de vorm van zogenoemde table top-oefeningen, waarin het correct
doorlopen van processen en procedures vooropstaat. Daarnaast zijn er uiteraard
ook realistische oefeningen met alle hulpdiensten. Met vaak tientallen deelnemers:
mensen op strategisch niveau én hulpverleners. Zulke oefeningen vinden ook
plaats op locatie, op een bedrijfsterrein. Dat zorgt niet alleen voor een hoog
­realiteitsgehalte, het biedt bedrijven en hulpdiensten ook de gelegenheid samen
op te trekken op veiligheidsgebied.’
Wat mag ExxonMobil verwachten van de samenwerkende over­
heden als het gaat om de veiligheid van mensen en hun omgeving?
‘De veiligheidsregio staat voor ‘samen sterk’ in zowel risicobeheersing, incidentbestrijding als bij de beheersing van een crisis. We doen dit door gezamenlijke
inzet van diensten, organisaties, burgers én bedrijfsleven. Het oogmerk daarbij is
om schade en leed bij incidenten te voorkomen of te beperken. Juist dankzij het
hoge risicoprofiel van onze regio, hebben we hierover veel kennis en kunde
kunnen ontwikkelen. Multidisciplinaire samenwerking van de hulpdiensten onderling zorgt ervoor dat we een robuuste veiligheidsorganisatie vormen, met de
’
Reflex NR 2 2012 9
nodige slagkracht. Samenwerking met de bedrijven zelf is van essentieel belang. Niet voor
niets beschikken we juist in dit gebied over een unieke vorm van publiek-private samenwerking
op veiligheidsgebied: de Gezamenlijke Brandweer.’
Het Centrum Industriële Veiligheid (CIV) is het expertisecentrum van de
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Wat zijn de belangrijkste speerpunten
van het CIV?
‘Het jarenlange werken in en met de petrochemische bedrijven in de regio heeft de veiligheidsregio een unieke expertise opgeleverd op het gebied van industriële veiligheid. Via het CIV
­stellen we deze expertise beschikbaar: aan overheden – met name gemeenten – en de regionale brandweerkorpsen. Zo kunnen ook anderen profiteren van onze kennis en kunde. Voor de
uitvoering van projecten en advisering beschikt CIV over 26 specialisten, adviseurs en
­inspecteurs. Daarnaast beschikt het centrum over een omvangrijk kennisnetwerk.’
jarenlange werken in en
‘Het
met de petrochemische
bedrijven in de regio heeft
Een vaak geciteerde uitspraak
van u is ‘een goed opgeleide
stad is een veilige stad’. Kunt
u dit uitleggen met betrekking
tot het bedrijfsleven in de
regio?
‘In de haven en in gerelateerde
bedrijven is bijna geen ongeschoold
werk te vinden. Integendeel: nergens
vind je zo veel innovatieve, hightech
bedrijven als in deze regio. Werk­
gevers hebben bekwame vakmensen nodig, die tijdens hun opleiding al geleerd hebben dat
veiligheidsbeleid cruciaal is. Het is een taak van de lokale overheid om jongeren te stimuleren
voor een technische opleiding te kiezen en bedrijven in de haven te positioneren als aantrekkelijke werkgevers. Door bewoners goed te informeren leid je hen in feite ook op. Als zij zich
bewust zijn van de risico’s en weten wat ze moeten doen als het alarm gaat, kan dat mensenlevens redden.’
de veiligheidsregio een
unieke expertise opgeleverd
op het gebied van
industriële veiligheid.
’
Hoe informeren jullie burgers in geval van een crisis?
‘Meer dan een miljoen mensen leven en werken middenin of vlakbij dit gebied. Daarom zorgen
we voor een goede risico- en crisiscommunicatie richting burgers. Ook als we nog niet alle
­informatie op een rijtje hebben, moeten we bij een crisis burgers snel kunnen informeren en
­handelingsperspectief bieden. Voor het alarmeren van burgers beschikken we over sirenes en
Radio Rijnmond als calamiteitenzender. Maar we beschikken inmiddels ook over Rijnmond­
Veilig. Hiermee bieden we een reeks informatiekanalen om burgers over risico’s en crises te
informeren. Naast een internetsite en social media als Twitter en Facebook, kan RijnmondVeilig
ook via andere kanalen burgers bereiken: onder meer via informatiepanelen in publieke ruimten
en winkels.’
Veiligheid staat bij ExxonMobil zeer hoog in het vaandel (‘geen enkel
­incident’). Niet voor niets zijn we binnen de industrie een van de koplopers op
dit gebied. Welke specifieke punten in ons veiligheidsbeleid spreken u aan?
‘Een bedrijf is verantwoordelijk voor de veiligheid op zijn terrein. ExxonMobil heeft bewezen
deze veranwoordelijkheid heel serieus te nemen en het bedrijf heeft een veiligheidscultuur bij
de medewerkers gecreëerd. Het is ook een goede zaak als bedrijven elkaar inspireren op dit
vlak, uitwisselen van best practices dient daarbij een gezamenlijk, algemeen belang. Van
belang is ook de relatie met het publiek, de omwonenden. Voor hen zijn niet alleen de feitelijke
risico’s van belang, maar ook het gevoel van veiligheid of onveiligheid bij bepaalde bedrijfs­
processen. En dat veiligheidsgevoel wordt bevorderd door een open, communicatieve houding
vanuit het bedrijf. Daarbij moeten we niet de illusie wekken dat overheid en bedrijfsleven
100 procent veiligheid kunnen bieden. Industriële bedrijvigheid, hoe hightech ook, is mensenwerk. Oók in Rotterdam-Rijnmond.’ ■
10 Reflex NR 2 2012
LEEFOMGEVING
Als grote speler in de energiesector is ExxonMobil al decennialang aanwezig in en rond de
havens van Antwerpen en Rotterdam.
­Tegelijkertijd hebben we maatschappelijk
verantwoord ­ondernemen hoog in het vaandel staan: we ­investeren voortdurend om het
effect van onze operaties op het milieu zo
klein mogelijk te houden. Beperking van
emissies en het vergroten van energie-­
efficiency staan hierbij voorop. Ook het
­leveren van een ­duurzame bijdrage aan de
leefomgeving van onze medewerkers staat
hoog op de agenda. Niet voor niets
­ondersteunden we recent twee grote
Natuurlijke bijdrage
Bospolder
steeds mooier
en groener
Het moeras- en bosgebied Bospolder, tussen de
dorpskern van Ekeren en de Antwerpse haven, wordt
steeds mooier en groener. Mede dankzij de steun van
ExxonMobil vinden diverse diersoorten weer steeds
beter hun weg naar het gebied, dat bestaat uit open
water, bos, ­struwelen en graslanden.
Reflex NR 2 2012 11
n­ atuur­projecten in de directe omgeving van
onze fabrieken.
In Antwerpen namen we het peterschap op van
de Bospolder. En op het eiland Tiengemeten in
het Haringvliet bij ­Rotterdam, leverden we
een bijdrage aan de eind juni geopende
natuurspeeltuin van Natuurmonumenten.
■ Bospolder, Antwerpen
Bospolder
■ Natuurspeeltuin Tiengemeten, Rotterdam
Samen met enkele andere natuurgebieden vormt de Bospolder
een lang, uitgestrekt snoer van waardevolle natuur door en langs
de Antwerpse haven. De inpoldering van de Antwerpse schorren
(gebieden die bij hoogtij onder water komen te staan) vond plaats
in de tiende en elfde eeuw. Eind jaren zestig werd de Bospolder
opgespoten, bij wijze van uitbreiding van de haven.
Na jaren van verwaarlozing groeide de Bospolder uit tot een
natuurgebied van formaat. Het gebied werd deels afgegraven, de
wielen werden hersteld, en er verrezen twee vogelkijkhutten.
Verschillende vogelsoorten vonden inmiddels een plek op en nabij
de ruime, ondiepe plassen. Oplettende bezoekers kunnen onder
meer genieten van zilverreigers, grote grazers als galloway­
runderen, vogelsoorten als de rietzanger, en de vlindersoort bruin
blauwtje.
Diverse activiteiten
De band tussen het Natuurpunt Antwerpen Noord en ExxonMobil
is er een van goede buren. Zo benut het Natuurpunt de komende
maanden om – met financiële steun van ExxonMobil – de
­bezoekersinfrastructuur verder te verbeteren. Ook krijgen de
vogelkijkhutten een opknapbeurt. Daarnaast vinden er gedurende
het jaar diverse activiteiten plaats voor en met hulp van
­ExxonMobil-medewerkers. Begin juli vond er in alle vroegte al
een vogelwandeling plaats door het gebied voor medewerkers en
hun gezinsleden. Begin september kunnen zij vervolgens nader
kennismaken met de vlinderfauna van de Bospolder tijdens een
twee uur durende vlinderwandeling. Zelf steken ExxonMobilmedewerkers de handen uit de mouwen tijdens de Beheerdag in
oktober, waarbij het draait om lichte werkzaamheden als het
verwijderen van houtopslag. Uiteraard is er daarbij volop
aandacht voor veiligheid, zoals het juiste ­materiaal en goede
beschermende kledij.
12 Reflex NR 2 2012
LEEFOMGEVING
Natuurspeeltuin
Tiengemeten
Spelenderwijs de natuur
ontdekken
Een grote natuurspeeltuin, waar kinderen kunnen ravotten en spelenderwijs de natuur kunnen ontdekken.
ExxonMobil is een van de sponsors van Speelnatuur, de nieuwe natuurspeeltuin op het eilandje Tiengemeten,
in het Haringvliet bij Rotterdam. De allerjongsten kunnen zich uitleven op het ExxonMobil Ukkie-eiland.
Midden in het Haringvliet – van oudsher de toegangspoort
vanaf de Noordzee naar Dordrecht en Rotterdam – ligt het
eilandje Tiengemeten. Lange tijd, tot 2007, lag op het
10,5 vierkante kilometer grote eiland de buurtschap
­Tiengemeten. Landbouw en de veerdienst waren de
belangrijkste inkomstenbronnen voor de bewoners van de
zeven boerderijen. Nadat de laatste bewoner Tiengemeten
in 2006 verliet, ontwikkelde Natuurmonumenten het eiland
tot een natuur- en recreatiegebied. De populariteit van het
eilandje groeit inmiddels gestaag: het aantal bezoekers
steeg van 20.000 bezoekers in 2008 tot ruim 30.000 in
2010. Met de uitbreiding van het gebied met een
­natuurspeeltuin, stijgen de bezoekersaantallen de
komende jaren ongetwijfeld verder.
Omringd door tientallen enthousiaste
kinderen opende Bastiaan Ragas,
ambassadeur van Natuurmonumenten,
Speelnatuur Tiengemeten.
Bijzondere belevenis
De aanleg van de speeltuin, vol water en zand, ging
­afgelopen najaar van start. Het ontwerp van landschaps­
architecte Sigrun Lobst staat garant voor een bijzondere
belevenis voor kinderen. De natuurspeeltuin omvat een
picknickweide, water voor het varen met vlotten, een
Kruip-door-sluip-door-Eiland, en een Huttenbouw-eiland.
ExxonMobil leverde een grote bijdrage aan het Ukkieeiland: een speelgedeelte voor kleine kinderen. Verder
staat op het terrein het ‘speelhuis’: een onderkomen voor
de ontvangst van bezoekers, zoals gezinnen met kinderen,
schoolklassen en verjaardagsfeestjes.
Met de speeltuin wil Natuurmonumenten kinderen op
speelse wijze in contact laten komen met natuur. De
­natuurervaringen die zij opdoen, kunnen de kiem zijn
van natuurbeleving nu en later. ■
Reflex NR 2 2012 13
Martin de Beer, plantmanager van ExxonMobil’s weekmakersfabriek, onthult samen met directeur
Jan Jaap de Graeff van Natuurmonumenten het naambord voor het ‘Ukkie-eiland’.
14 Reflex NR 2 2012
PRODUCTVEILIGHEID
Productveiligheid:
geen enkele concessie
Weekmakers op basis van ftalaten stonden lang in een kwaad daglicht.
Toch voldoen de meeste Europese weekmakers aan de allerhoogste veiligheidsnormen. ExxonMobil produceert alleen ftalaten met een hoog moleculair gewicht
die voldoen aan de veiligheidsnormen die opgelegd zijn door de REACH-wetgeving.
In Europa worden deze ftalaten geproduceerd in de Rotterdam Plasticizers and
Intermediates Plant.
Reflex NR 2 2012 15
V
an kabels tot vloerbedekking: weekmakers op basis van ftalaten
geven soepelheid aan allerlei dagelijkse producten. Ftalaten zijn
kleur- en geurloze viskeuze vloeistoffen (zogenoemde esters) op
basis van synthetische alcoholen en ftaalzuuranhydride. Ze zijn er
in vele soorten en maten. Sinds de invoering van de REACH-regelgeving
(zie kader) zijn bepaalde weekmakers met een laag moleculair gewicht in de
EU als gevaarlijk geclassificeerd. Daarom worden binnen Europa voor de
productie van ­bijvoorbeeld flexibel PVC steeds vaker ftalaten weekmakers
gebruikt die een hoog moleculair gewicht hebben. Inmiddels zijn deze
zogenoemde ‘hoge ftalaten’ goed voor zo’n 80 procent van de in Europa
gebruikte weekmakers.
Geen classificatie
De verschuiving van lage naar hoge f­talaten vloeit voort uit de resultaten van
Europese onderzoeken en ­risicoanalyses*, verduidelijkt Didier Naert, Global
Plasticizer Advisor bij ExxonMobil. ‘Deze onderzoeken en analyses tonen
overtuigend aan dat hoge ftalaten geen noemenswaardige gevaren voor de
gezondheid ­opleveren. De nationale en EU-instanties zagen dan ook geen
reden om hoge flalaten te laten classificeren voor schadelijke effecten op
milieu en gezondheid. Er geldt wel een verbod voor bepaald gebruik van
(hoge en lage) ftalaten in speelgoed en verzorgings­artikelen die kinderen in
hun mond kunnen nemen, zoals een speen of ­bijtring. Dat zijn producten
waarvoor ExxonMobil geen weekmakers levert. In andere producten dan
kinderspeelgoed en kinderverzorgingsartikelen mogen alle hoge ftalaten
zonder uitzondering vrij worden toegepast.’
Negatieve beeldvorming
Ook de Rotterdam Plasticizers and Intermediates Plant (RPI) – de ­grootste
Europese producent van ftalaten – maakt enkel gebruik van synthetische
alcoholen met een hoog moleculair gewicht, benadrukt plant manager
Martin de Beer. ‘Onze producten voldoen aan de allerhoogste normen en
eisen op het gebied van veiligheid. Wat dat betreft kiezen we heel bewust
voor hoge ftalaten. Op het gebied van veiligheid doet ExxonMobil geen
enkele concessie.’ Veel media maken geen onderscheid tussen lage en
hoge ftalaten, reageert Didier Naert. ‘Zo kwamen weekmakers in 2004
negatief in het nieuws na alarmerende toxicologische berichten over grote
hoeveelheden in scoubidou ­touwtjes. Ondanks dat er geen verband met
schadelijkheid voor de gezondheid werd gevonden, hebben weekmakers
tot op de dag van vandaag last van negatieve beeldvorming.’
Bewezen veiligheid
ExxonMobil investeert voortdurend in onderzoek en risicoanalyses,
­benadrukt Didier Naert. ‘Om de kennis rond plasticizers te delen en te
verankeren, voeren we bovendien – binnen het European Council for
­Plasticisers and Intermediates – regelmatig overleg met beleidsmakers en
andere belanghebbende partijen. Ook verzorgen we workshops voor
beleidsmakers en academici, waarin we nauwgezet uiteenzetten hoe onze
producten tot stand komen en waar ze voor gebruikt worden. Alles
met maar één doel: een waarheidsgetrouw beeld van onze
producten neerzetten en de bewezen veiligheid ervan
benadrukken.’ ■
* Bron: European Union Risk Assessment Report European Chemical Bureau - DINP,
Vol 35, 2003 - DIDP , Vol 36, 2003
REACH: veeleisende
wetgeving voor chemicaliën
Iedereen die binnen de Europese Unie chemische
­stoffen of preparaten produceert, moet voldoen aan
REACH: een Europese verordening voor registratie,
evaluatie en autorisatie van chemische stoffen. Vrijwel alle chemische stoffen vallen onder de
­verordening. Voordat producten die chemicaliën
bevatten worden toe­gelaten op de ­Europese markt,
moet de producent voldoen aan de geldende wet- en
regelgeving. Alle bedrijven in de toeleveringsketen
van chemische s­ toffen moeten ervoor zorgen dat een
stof zo veilig mogelijk wordt geproduceerd, in de
handel gebracht en kan worden gebruikt.
16 Reflex NR 2 2012
PANORAMA
Nieuws van ExxonMobil in vogelvlucht
Esso-campagne rond vernieuwde brandstoffen
Vooruitgang tanken
Wie regelmatig tv en radio aan heeft staan, kan ze niet gemist hebben: de diverse spotjes van Esso. Met deze uitgebreide
campagne – die op 1 mei van start ging – introduceert ExxonMobil zijn vernieuwde autobrandstoffen in de Benelux.
Naast commercials op radio en televisie
omvat de campagne ook promotiemateriaal
op en rond de tankstations van Esso. Wie
op zoek is naar het dichtstbijzijnde tank­
station, kan gebruikmaken van de nieuwe
online Esso Fuel Finder, die ook ­beschikbaar
is als app voor de iPhone en iPad. Verder
biedt de website www.fuelprogress.com
achtergrondinformatie over de brandstoffen
van Esso.
Voortdurende innovatie
De introductie van de nieuwe brandstoffen
maakt deel uit van de voortdurende
­inspanningen van Esso om zijn brandstoffen
te verbeteren. De nieuwe generatie brandstoffen helpt aanslag op inlaatkleppen en
brandstofinjectoren te verminderen en te
voorkomen. Dit leidt tot betere prestaties,
verminderde uitstoot en verbeterd
­brandstofverbruik. ■
TEAM Terminal bestaat vijftig jaar
In 1962 opent Caltex de huidige Team Terminal
in het Europoortgebied voor de opslag van
ruwe aardolie. Al snel groeit deze terminal uit
tot een belangrijke strategische plek voor de
­raffinaderij van Esso in de Botlek.
Vijftig jaar later is de TEAM Terminal (waarvan
Esso een van de aandeelhouders is) uitgegroeid
tot een van de grootste olie op- en overslagbedrijven in het Rotterdamse Europoort­gebied.
Jaarlijks wordt hier 35 miljoen kubieke meter
ruwe olie doorgezet; een kwart van de totale
doorzet in het gehele Europoortgebied.
De vijftigste verjaardag van de terminal werd
luister bijgezet met een feestelijke open dag op
12 mei. Ook medewerkers van ExxonMobil
maakten van de gelegenheid gebruik om de
terminal te bezichtigen. ■
Reflex NR 2 2012 17
Defibrillator voor
Medisch Centrum Kaai 142
Nieuwe directeur
Raffinaderij
Antwerpen
Sinds 1 juli heeft Dave Brownell het roer over­
genomen van Ian Carr als directeur van de
­raffinaderij in Antwerpen. Dave Brownell werkt
sinds 1989 bij ExxonMobil en is in de loop der
jaren binnen verschillende functies werkzaam
geweest binnen zowel raffinage als chemie. De
Benelux-organisatie is hem niet onbekend: in de
periode 1997 tot 2002 bekleedde hij verschil­
lende managementfuncties in onder andere
Brussel en Rotterdam. De afgelopen jaren was
Dave werkzaam als Process Manager op Exxon­
Mobil’s raffinaderij in Baton Rouge in de
Verenigde Staten. Voormalig raffinaderijdirecteur
Ian Carr is aan een nieuwe uitdaging begonnen in
de Verenigde Staten. ■
Dit voorjaar doneerde ExxonMobil
een automatisch externe defibrillator
(AED) aan Medisch Centrum Kaai 142
in de Antwerpse haven. De AED is
vooral bedoeld voor weekend- en
avond­diensten, wanneer er minder
artsen aanwezig zijn die acute zorg
kunnen verlenen. De defibrillator kan
door iedereen veilig en eenvoudig
worden bediend, tot de professionele
hulp­verlening is gearriveerd.
Kris Vermeylen (directeur van Kaai
142) en Paul Valkeniers (voorzitter van
­werkgeverscentrale CEPA) namen de
donatie van ExxonMobil dankbaar in
ontvangst. “We zijn er heel blij mee.
Al hopen we natuurlijk de machine
nooit te hoeven gebruiken.”
Jaarlijks worden er in Medisch
Centrum Kaai 142 15.000 patiënten
behandeld. Het gaat daarbij niet
alleen om arbeidsongevallen, maar
ook om vrije ­consultaties. ■
Vernieuwde miniraffinaderij
op EIC Mainport Rotterdam
Op de permanente havenexpositie van het Eductatief Informatie Centrum Mainport Rotterdam
is een vernieuwde mini­raffinaderij geopend. Doel van de raffinaderij – een samenwerkings­
project van ExxonMobil, BP, Shell en Q8 – is om interesse te wekken voor petrochemie en
aandacht voor het werken in deze sector te stimuleren.
Dave Brownell
Bij de opening op 22 mei waren leerlingen van het Schoonhovens College aanwezig. Zij
konden als eerste het procesoperatorspel spelen. Jaarlijks bezoeken zo’n 17.000 scholieren
en studenten het haven- en industriecomplex. Niet voor niets wordt het EIC ook wel de
­‘excursiefabriek van de Rotterdamse haven’ genoemd. ■
18 Reflex NR 2 2012
VOORLICHTING
Natuurlijke partners
in veiligheid
Veiligheid op het werk en thuis: het is al decennia hét speerpunt voor het
­Provinciaal Veiligheidinstituut (PVI) in Antwerpen. Begonnen als voorlichtings­
instantie ter voorkoming van arbeidsongevallen, is het PVI anno 2012 uitgegroeid
tot een alom gerespecteerd opleidings- en kenniscentrum. ExxonMobil en het
PVI maken graag gebruik van elkaars expertise.
V
an buiten valt het monumentale pand van het
­Provinciaal Veiligheidsinstituut niet meteen op tussen
alle andere fraaie gebouwen in het centrum van
Antwerpen. Eenmaal binnen is echter meteen duidelijk
dat dit geen gewoon gebouw is. In de grote centrale ruimte
staan, net als op de twee ringvormige galerijen, diverse
­opstellingen: van een nagebouwde keuken en woonkamer tot
een kantoor en een bouwplaats. Het doel: de bezoekers en
cursisten van het PVI op directe wijze laten ervaren welke onvei-
lige situaties er op het werk en thuis kunnen
ontstaan, en vooral hoe ze deze kunnen voor­
komen.
Van museum naar instituut
Bewustwording en informatieverstrekking
vormen al decennialang het hart van het PVI,
vertelt directeur Liesbeth Fivez. ‘De eerste
­plannen voor dit instituut dateren van na de
Reflex NR 2 2012 19
Veiligheidscampagnes:
Gert Van Daele
bewustwording werpt vruchten af
Naast veiligheid op het werk krijgt ook de veiligheid thuis steeds meer aandacht.
Via groots ­opgezette campagnes en onderwijsprojecten informeert het PVI het grote
publiek over actuele veiligheidsthema’s, zoals rookmelding en brandpreventie.
Rookmelding
ervaren hoe lastig het is om in dichte rook
Per graad ontwikkelden we een aparte
Momenteel loopt de mede door ExxonMobil
een kind te moeten redden. ' Omdat kans-
methodiek.’ Scholen kunnen verschillende
mogelijk gemaakte r­ ookmeldercampagne,
arme ­groepen het financieel ­moeilijker
didactische ‘doe-koffers’ lenen, gevuld met
vertelt projectcoördinator Gert Van Daele.
hebben en ook vaak in onveiligere woningen
prentenboeken, puzzels, spellen en
­‘Verstikking door rook is de belangrijkste
wonen, gaan we voor hen een stap verder:
­opdrachten. Het doel is om leerlingen
doodsoorzaak bij brand. Toch hangen in
drie­duizend rookmelders worden gratis
spelender­wijs kennis laten maken met
Vlaanderen slechts bij een op de drie gezin-
geplaatst. Goed voor de veiligheid van acht-
brandpreventie. Ook krijgen ze folders en een
nen rookmelders. Voor ons was dit reden om
duizend kansarme ­gezinnen.’ De campagne is
checklist mee voor thuis. Inmiddels loopt ook
een campagne rond brand­preventie op te
een succes, benadrukt Gert Van Daele. ‘Met
deze onderwijscampagne al twee jaar, vertelt
zetten. Sinds de start van de campagne, eind
34.000 verkochte rookmelders is onze doelstel-
Gert Van Daele. ‘Eind 2011 hadden we al
2010, hebben al 45 van de 70 gemeenten in
ling al gehaald. Mede vanwege dit succes is de
10.000 kinderen – en dus evenzoveel
de provincie Antwerpen zich aangemeld als
campagne inmiddels verlengd tot eind 2013.’
­gezinnen – bereikt. Ook ouders zijn heel
­zogenoemde rookmeldergemeente.’ Vanuit
­enthousiast over het project. Waarmee een
het PVI k­ rijgen ze diverse kant-en-klare
Brandpreventie
belangrijke ­doelstelling is behaald: ouders via
communicatie­middelen aan­geleverd, zoals
Leerlingen in het basisonderwijs vormen een
hun ­kinderen het belang van brandpreventie
tv- en radio­spotjes en flyers. Ook kunnen
specifieke doelgroep van deze campagne,
laten inzien. Inmiddels toont ook de federale
burgers bij deze gemeenten terecht voor
vervolgt Van Daele. ­‘Geïnteresseerde scholen
­overheid interesse voor een landelijke uitrol
goede én g­ oedkope rookmelders van het PVI.
kunnen deel­nemen aan een project rond
van het project.’
Verder staat er een eigen ‘rookmobiel’ op
brand- en brandwondenpreventie,
­evenementen, waarin mensen zelf kunnen
­opgebouwd rond Boris de Brandweerman.
20 Reflex NR 2 2012
VOORLICHTING
‘
Stefaan Henderieckx:
We merken dat
ExxonMobil
welzijn op het
werk heel
hoog in het
vaandel heeft
staan.
’
Voorlichting
‘van
het grote
Liesbeth Fivez:
publiek neemt
nog steeds een
belangrijke
plek in.
’
Eerste Wereldoorlog. De groeiende industriële
activiteit zorgde voor een schrikwekkende
­stijging van het aantal arbeidsongevallen: rond
1925 vonden er zesduizend ongevallen per jaar
plaats, op ongeveer 24.000 tewerkgestelde
havenarbeiders. Rond 1930 werden de eerste
informatiecampagnes rond veiligheid georganiseerd. Het primaire doel was om arbeiders voor
te lichten over gevaren op het werk en hoe die te
voorkomen.’
Uiteindelijk ging in 1942, midden in oorlogstijd,
het uitgebreidere veiligheidsmuseum open. De
­officiële oprichting van het PVI, tien jaar later, viel
samen met de verhuizing naar het huidige pand.
Nederlandse cursisten
De focus van het PVI is sinds die tijd wel veranderd, zegt Liesbeth Fivez. ‘Voorlichting van het
grote publiek neemt nog steeds een belangrijke
plek in. Ons uitgebreide documentatiecentrum is
daar een fraai voorbeeld van. Onze core
­business wordt nu echter vooral gevormd door
ons brede opleidingenaanbod.’
Bedrijven en technische scholen
vaardigen jaarlijks zo’n vijfduizend
mensen af naar de korte veiligheidsopleidingen van het PVI, vult teamleider Stefaan Henderieckx aan. ‘Zo
organiseren we regelmatig studiemomenten voor preventieadviseurs
en veiligheidscoördinatoren. Zij
­blijven zo op de hoogte van wettelijke bepalingen en van nieuwe
inzichten en praktijken. Ook tijdens
ons jaarlijkse navormingscongres
laten vakgenoten zich graag
­bijpraten over de laatste
­ontwikkelingen in het vak. Daarnaast volgen jaarlijks zo’n 300 mensen een van onze meerdaagse
opleidingen, die in lengte ­variëren van 3 tot 35 dagen.’
De opleiding tot preventieadviseur is veruit de grootste; in de loop
der jaren hebben zo’n 2.500 tot 3.000 mensen bij het PVI hun
diploma gehaald. Ook zijn er opleidingen en examens op het
gebied van VCA (Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist
Aannemers), een certificering waarmee aannemers uit ­Vlaanderen
en Nederland kunnen aantonen dat zij een veiligheidszorgsysteem hebben geïmplementeerd. Dit alles met als doel de risico’s
voor de eigen werknemers en die van de opdrachtgever, tot het
minimum te beperken. Het PVI verzorgt verder opleidingen op
maat, afgestemd op de specifieke noden van een organisatie of
bedrijf. Stefaan Henderieckx: ‘Ook medewerkers van ExxonMobil
volgen regelmatig opleidingen bij ons. We merken dat ExxonMobil welzijn op het werk heel hoog in het vaandel heeft staan. Het
bedrijf scherpt de competenties voor het eigen personeel voortdurend aan. Wij komen graag tegemoet aan de behoefte aan
adequate scholing die daaruit voortvloeit.’
Intensieve samenwerking
De band tussen ExxonMobil en het PVI bestaat al lang, vertelt
Liesbeth Fivez. ‘Begin jaren negentig hielp ExxonMobil al mee om
het VCA-systeem – een van oorsprong Nederlands initiatief – een
meer Vlaamse invulling te geven. Sindsdien werken we behoorlijk
intensief samen. Zo ondersteunde ExxonMobil steevast de
­vroegere jaarlijkse tentoonstellingen rond veiligheid in de privésfeer. Ook leveren ExxonMobil-experts al jaren bijdragen aan ons
na­vormingscongres. En verder ondersteunt het bedrijf regelmatig
onze campagnes, zoals de 'doekoffers' en nu rond de brandcampagne. De standaard ligt erg hoog bij ­ExxonMobil, benadrukt
Liesbeth Fivez. ‘Als het gaat om welzijn op het werk loopt ExxonMobil altijd voorop. We hebben dan ook regelmatig contact: wat
speelt er bij jullie? En hoe pakken jullie bepaalde zaken aan?
ExxonMobil is vaak al bezig met veiligheidsissues, nog voordat ze
bij andere bedrijven überhaupt op de agenda staan. Wat dat
betreft is ExxonMobil in alle opzichten een natuurlijke partner voor
ons. Daar doen wij in onze opleidingen en campagnes graag ons
voordeel mee.’ ■
POLITIEK BEZOEK
Reflex NR 2 2012 21
Parlementariërs tonen zich onder de indruk van raffinaderijen
Open dialoog
Dit voorjaar verwelkomde ExxonMobil de parlementsleden Marieke van
der Werf en Dirk de Kort en Europarlementariër Kathleen van Brempt op
de raffinaderijen in Rotterdam en Antwerpen. Doel van deze ‘kijk achter
de schermen’: een constructieve dialoog in stand houden met de
­Nederlandse, Belgische en Europese overheden.
Antwerpen
Ook in Antwerpen kregen volksvertegenwoordigers de gelegenheid om de
­raffinaderij van ExxonMobil van dichtbij te
bekijken. Dirk de Kort, Vlaams parlemen­
tariër namens de CD&V én burgemeester
van de nabijgelegen gemeente Brasschaat,
kreeg uitleg over de raffinaderij van president-directeur Joost Van Roost van ExxonMobil Benelux. Van Roost benadrukte in zijn
presentatie dat de raffinaderij in Antwerpen
dan wel een toonbeeld van energie-­
efficiëntie is, maar dat deze ook geconfronteerd wordt met de uitdagingen die zo
Rotterdam
In onze vestiging in de Botlek ontving een delegatie van
ExxonMobil Tweede Kamerlid Marieke van der Werf,
energiewoordvoerder namens het CDA. Veiligheid
vormde een belangrijk thema tijdens het bezoek. Zo
stond een uitgebreide toelichting op het stringente veiligheidsbeleid van ExxonMobil en het Operations Integrity
Management System (OIMS) op het programma. Daarop
volgde een uitgebreide uitleg over de hoge energie-efficiëntie die ExxonMobil in Rotterdam bereikt, dankzij de
volledige integratie van de raffinaderij en chemische
fabrieken in de Botlek. Het belang en de competitiviteit
van de Nederlandse raffinagesector kwamen vervolgens
aan bod tijdens een discussie met Margaret Hill, directeur van de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie
(VNPI). Marieke van der Werf toonde zich onder de indruk
van de raffinaderij, de complexiteit van de sector, en van
de omvang van de investeringen die ExxonMobil in zijn
fabrieken doet.
kenmerkend zijn voor de Europese
­raffinagesector van vandaag. Beleidsmakers
moeten zich er volgens Joost Van Roost van
bewust zijn, dat hun voorstellen voor wetswijzigingen cruciaal kunnen zijn voor de
manier waarop onze industrie in het huidige
concurrerende internationale klimaat kan
werken.
Ook Europarlementariër Kathleen Van
Brempt van de Europese Socialisten
bezocht de Antwerpse raffinaderij. Kathleen
Van Brempt, schaduwrapporteur voor de
Energie Roadmap 2050, werd bijgepraat
over de rol en toekomst van de Europese
raffinagesector. Is de huidige structuur van
EU-raffinaderijen in lijn met de toekomstige
vraag binnen de EU naar petroleum­
producten? Welke ontwikkelingen kunnen
we verwachten? En welke impact kan
verwacht worden van technologie? Deze en
andere vragen kwamen aan de orde tijdens
een levendige discussie, waaraan – naast de
ExxonMobil-delegatie – Chris Beddoes van
sectororganisatie Europia, en Bernard
Cleays van de Belgische Petroleum
­Federatie deelnamen. ■
22 Reflex NR 2 2012
Educatie
Investeren
in toekomstige generaties
De European Sci-Tech Challenge, een innovatief initiatief dat drie jaar geleden in
het leven werd geroepen, moet toekomstige generaties interesseren voor
­wetenschap, technologie, engineering en wiskunde (STEM: Science, ­Technology,
Engineering and Maths).
S
tel dat je 24 uur had om een innovatief idee te
­bedenken om de energie-efficiëntie aan te tonen van
een stad die de Olympische Zomerspelen van 2040
binnen wil halen...
Dit was de uitdaging die 12 leerlingen van een aantal scholen in de
regio’s Rotterdam en Antwerpen op 20 april kregen voorgelegd
tijdens de Europese finale van de Sci-Tech Challenge in Rotterdam,
samen met ruim zestig andere deelnemers tussen de 15 en 18 jaar.
In maart wonnen de teams de voorafgaande Nederlandse en
Vlaamse ronde van het evenement in Rotterdam en Antwerpen. Voor
de Europese finale zaten ze in verschillende groepjes met kandidaten
uit zeven andere Europese landen: het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk,
Italië, Duitsland, Noorwegen, Polen en Rusland.
Zo maakten taal- en cultuurbarrières de toch al lastige uitdaging van
het creatief inzetten van toegepaste wetenschappen, technologie,
engineering en wiskunde in combinatie met ondernemingsvaardigheden, nog iets ingewikkelder.
De Sci-Tech Challenge is een jaarlijks programma
dat gesponsord wordt door ExxonMobil en wordt
georganiseerd samen met Junior Achievement
Young Enterprise (JA-YE). Het maakt deel uit van
een breder initiatief van JA-YE en ExxonMobil om
jonge Europeanen te motiveren om te kiezen
voor STEM-opleidingen en -carrières en duidelijk
te maken hoe belangrijk deze vaardigheden zijn
voor toekomstige energiekwesties.
Olympische Spelen
Met een groot aantal originele ideeën was de
concurrentie dit jaar moordend. Het winnende
team, bestaande uit leerlingen uit Frankrijk, Italië,
Nederland, Noorwegen en Rusland, bedacht een
systeem om de energie vast te leggen die vrijkomt iedere keer dat Olympische toeschouwers
opstaan of gaan zitten (bijvoorbeeld bij de wave).
Reflex NR 2 2012 23
van de nieuwe generatie
‘Opleiden
wetenschappers, onderzoekers,
engineers en wiskundigen is
van het grootste belang bij het
kunnen voldoen aan de wereldwijd
toenemende energiebehoefte.
’
Giuseppe de Palma, VP European Affairs van ExxonMobil
‘Het plan is om het publiek te gebruiken om de
extra energie op te wekken die nodig is voor de
Olympische wedstrijden. Hiervoor moeten apparaten onder de stoelen geïnstalleerd worden die
de kinetische energie omzetten in elektrische
energie’, legde Sophie van der Kuijl uit, een
Nederlandse deelneemster uit het winnende
team. In een tijd waarin de Europese Commissie
het belang van een bredere ontwikkeling van
STEM-vaardigheden benadrukt, heeft de
­Sci-Tech Challenge laten zien hoe je interesse
kunt wekken voor STEM-studies en -carrières.
‘Er moet heel wat werk worden verricht om
wetenschap en technologie aantrekkelijker te
maken voor jonge leerlingen’, aldus Androulla
Vassiliou, Europees Commissaris voor Onderwijs, Cultuur, Meertaligheid en Jeugd. ‘Door leerlingen bijvoorbeeld meer kennis te laten maken
met de praktijk, zouden ze mogelijk vaker voor
een STEM-carrière kiezen. Door lessen en interactie te combineren met echte zakelijke kwesties, zullen leerlingen waarschijnlijk eerder de
praktische vaardigheden, kennis en instelling
ontwikkelen die ze nodig hebben om te slagen.’
De winnaars!
Sofie van der Kuijl (midden), leerling van het Melanchton
Schiebroek uit Rotterdam, met haar teamgenoten.
Sci-Tech succes
Sinds de start van het programma in Europa, drie jaar geleden,
hebben meer dan 200 vrijwilligers van ExxonMobil samengewerkt
met ruim 11.000 leerlingen door middel van schoolbezoeken, online
tools en nationale wedstrijden, om praktische ervaring te bieden en
leerlingen meer inzicht te geven in echte uitdagingen op het gebied
van ­business en energie.
‘Er zijn verschillende oplossingen nodig om aan de wereldwijd
toe­nemende vraag naar energie te kunnen voldoen. De opleiding van
een nieuwe generatie wetenschappers, onderzoekers, engineers en
wiskundigen is daarbij van het grootste belang’, zegt Giuseppe de
Palma, VP European Affairs van ExxonMobil en bestuurslid van
JA-YE Europe. ‘Daarom steunt ExxonMobil programma’s zoals de
Sci-Tech Challenge om leerlingen aan te moedigen om echt na te
denken over een carrière in de technologie of wetenschap.’ ■
24 Reflex NR 2 2012
PUBLICATIES
Onlangs publiceerde ExxonMobil het Corporate Citizenship Report 2011.
Dit maatschappelijk verslag geeft inzicht in de wijze waarop ExxonMobil
bijdraagt aan een veilige en milieuverantwoorde energieverschaffing, op
de enorme schaal die wereldwijd nodig is.
Maatschappelijk verslag
Met activiteiten in bijna alle landen maakt ExxonMobil wereldwijd deel uit van lokale
­gemeenschappen en e
­ conomieën. Dat brengt verantwoordelijkheden met zich mee. In het
jaarlijkse Corporate Citizenship Report beschrijft ExxonMobil de plannen, initiatieven en
­prestaties met betrekking tot veiligheid, milieu, economische ­ontwikkeling, corporate
­governance en sociale vooruitgang. Zo bevat het rapport onder meer een case study
over de beperking van milieuschade bij de ontginning van Canadese teervelden en over
­ExxonMobil’s ­geïntegreerde r­ affinaderij en chemiefabriek in Singapore.
U kunt het (Engelstalige) rapport
downloaden op www.exxonmobil.nl
of via de gratis ExxonMobil app
voor iPad.

Documents pareils