Nederlands - ExxonMobil Benelux

Transcription

Nederlands - ExxonMobil Benelux
Relatiemagazine van ExxonMobil in de Benelux
Jaargang 14, uitgave september 2014
Reflex
Redactioneel
Colofon
Energie is overal
Reflex is een uitgave van ExxonMobil
in de Benelux, afdeling Public and
Government Affairs.
De lamp die ons huis verlicht. De koelkast die voorkomt dat ons
voedsel snel bederft. De mobiele telefoon die ons verbindt met
andere mensen. De auto die ons naar onze vakantiebestemming
brengt.
Adres
Graaf Engelbertlaan 75,
4837 DS Breda
Postbus 1, 4803 AA Breda
E-mail
[email protected]
Of het nou gaat om mobiliteit, communicatie of welk onderdeel van
ons dagelijks leven ook: zonder energie zijn we nergens. Door de
vanzelfsprekendheid waarmee energie ons omringt, zijn we al snel
geneigd te vergeten hoe bijzonder het eigenlijk is dat we er
voortdurend over kunnen beschikken. Energie neemt, zonder dat
we het beseffen, een onvervangbare plek in ons leven in. En die plek
wordt steeds groter. De wereldwijde energieconsumptie ligt
inmiddels 25 keer hoger dan in 1800.
Nieuwe, geavanceerde technologieën zorgden er in de loop der jaren
voor dat de vraag naar kolen, olie, gas en elektriciteit voortdurend
bleef toenemen. Tegelijkertijd namen ook de energie-efficiëntie én
onze welvaart enorm toe. De komende decennia zal de wereldwijde
behoefte aan energie alleen maar verder groeien, zo maakt onze
eigen Outlook for Energy duidelijk (zie pagina 12). Dé
uitdaging tot 2040 is om niet alleen tegemoet te komen aan die
groeiende energiebehoefte, maar ook om de wereldwijde
levensstandaard op peil te houden en emissies zoveel mogelijk te
beperken.
08
Met hoogwaardige technologieën, slimme innovaties en intensief
wetenschappelijk onderzoek komt ExxonMobil tegemoet aan die
uitdaging. Onze nieuwe corporate branding heet niet voor niets
Energy lives here.
Outlook for Energy
De 2014 update van
ExxonMobil’s lange­
termijnvisie op energie.
Investeren tegen de
stroom in
Nieuwe fabrieksunit voor
raffinaderij Antwerpen.
Redactie Franstalige versie
Marina Cols
Fotografie
Willem Blauw, Stefan Dewickere,
ExxonMobil e.a.
Vormgeving
Mervyn Hall, GPB Media
Druk
SMG-Groep
12
18
Interview
Pieter Timmermans
over het energie- en
klimaatbeleid van
het VBO
Reflex sept. 2014
Voor het (gedeeltelijk) overnemen
van artikelen is toestemming van
de redactie nodig. Het maken van
­fotokopieën is toegestaan voor
educatieve doeleinden, alsook
voor informatieverspreiding binnen
­organisaties. Aan de teksten in dit
magazine kunnen geen rechten
­worden ontleend.
Exxon Mobil Corporation heeft
vele verbonden maatschappijen,
waarvan vele de namen ExxonMobil,
Exxon, Esso en Mobil bevatten.
Gemakshalve en voor alle eenvoud
worden deze termen evenals termen
zoals ­maatschappij, bedrijf, onze,
wij en zijn/haar soms gebruikt als
verkorte verwijzing naar specifieke
aangeloten ondernemingen of
groepen.
Dit doet evenwel geen afbreuk
aan de o
­ nafhankelijkheid van de
­verschillende juridische entiteiten.
Mirjam de Leeuw
2
Hoofdredactie
Mirjam de Leeuw
Redactie
Textuur, Tilburg
Energie is overal. Met die gedachte in het achterhoofd blijven wij
werk maken van slimme, hoogwaardige oplossingen voor de
energievoorziening van de toekomst.
P.S. Met de introductie van de nieuwe corporate
branding hebben wij ook Reflex gerestyled.
Wij zijn benieuwd wat u ervan vindt!
Verantwoordelijk uitgever in
België
Remko Kruithof
ExxonMobil Petroleum
& Chemical BVBA
Polderdijkweg, 2030 Antwerpen
Reflex wordt kosteloos v­ erspreid
onder geïnteresseerden in
ExxonMobil in de Benelux.
Een pdf-versie is beschikbaar op:
www.exxonmobil.nl
www.exxonmobil.be
www.exxonmobil.lu
Energie speelt een onmisbare rol in het ­dagelijks leven en
bij economische en ­sociale vooruitgang. Dat is de centrale
boodschap achter de nieuwe corporate branding van
ExxonMobil: Energy lives here™.
W
e staan er niet vaak bij stil, maar
energie speelt elke dag een
cruciale rol in ons leven. Van
airconditioning en verwarming
tot de auto waarin we rijden, van het opladen
van elektrische apparatuur tot het conserveren
en bereiden van voedsel: zonder energie zou de
maatschappij in haar huidige vorm snel tot stilstand
komen. Pas als de energie die we gebruiken om wat
voor reden dan ook tijdelijk wegvalt, valt op hoe
alom- tegenwoordig energie is en hoe normaal
we het zijn gaan vinden dat zij altijd en overal
voorradig is.
Reflex 2014
3
Energy lives here™
De nieuwe corporate branding zal in de loop van de
tijd naar de buitenwereld toe steeds zichtbaarder
worden– allereerst in de marketingcampagne die
op 1 september van start gaat.
Dynamiek
Energie staat voor welvaart, vooruitgang
en mogelijkheden. Vanuit deze gedachte
lanceerde ExxonMobil dit jaar zijn nieuwe
corporate branding Energy lives here. ‘Met
dit thema doelen wij niet alleen op de
dynamiek van energie in de maatschappij,
maar ook op de bijdrage van ExxonMobil
daarbij’, legt Remko Kruithof, directeur
Public Affairs & Communicatie voor
ExxonMobil Benelux, uit. ‘Energie ‘leeft’
iedere dag – bij elke gebruiker, maar ook bij
alle ExxonMobil-medewerkers, die dagelijks
bezig zijn om de energie die de wereld nodig
heeft veilig te leveren, en op een
verantwoorde manier te helpen gebruiken.
Onze brandstoffen, smeermiddelen en
chemische bouwstenen geven mensen de
energieproducten die ze nodig hebben om te
leven.’ Kruithof maakt ook de koppeling naar
overheidsbeleid: ‘Wij vinden het belangrijk
om dit thema onder de aandacht te brengen,
omdat overheids­beleid en wetgeving
bepalend zijn voor de beschikbaarheid van
energie voor consumenten, en voor
de mogelijkheden voor bedrijven als
ExxonMobil om te voorzien in de
energiebehoefte.’
Marketingcampagne
‘Zo laat de marketingcampagne zien hoe
onze Esso-brandstoffen leuke ervaringen
mogelijk maken via de reizen die mensen
maken,’ vult Ann Rombouts, Marketing
Communications Advisor bij Fuels Marketing,
aan. ’Met voorbeelden van dagelijkse situaties
is deze boodschap de komende maanden te
zien in advertenties, radio- en tv-commercials
en promotiemateriaal op de Esso-stations.
Ook is de website www.esso.nl/be/lu in een
nieuw jasje gestoken,. Alles ondersteund met
een passende slogan: ‘Waar mogen wij u
naartoe brengen?‘. •
De marketingcampagne
laat zien hoe Esso-brandstoffen leuke ervaringen
mogelijk maken via de
reizen die mensen maken.
4
Reflex sept. 2014
Reflex 2014
5
Europees energie- en klimaatbeleid voor 2030
Zoeken naar
de juiste balans
Eerder dit jaar presenteerde de Europese Commissie haar ­­klimaat- en
­energiedoelstellingen voor 2030; tijdens de Europese top in oktober wordt
een beslissing verwacht. ExxonMobil is het op hoofdlijnen eens met de
­gekozen insteek, maar ziet ook nog volop ruimte voor verbetering.
De balans tussen milieuambities en ­economische belangen moet immers
­bewaard ­blijven.
D
e Europese Commissie (EC)
wil de uitstoot van broeikasgassen in 2030 hebben
teruggedrongen met 40% ten
opzichte van het niveau van 1990.
Daarnaast moet in dat jaar minimaal 27%
van de Europese energieconsumptie uit
hernieuwbare bronnen afkomstig zijn.
Verder blijft verbetering van energie-­
efficiëntie een belangrijke rol spelen
binnen het Europese beleid. Hiervoor
werd in juli een aparte mededeling
gelanceerd, waarin de Europese
­Commissie een doelstelling voorstelt van
30%. Het pakket zelf bevat geen specifieke
doelstellingen.
Het aangekondigde pakket bouwt voort
op de huidige klimaat- en energiedoel­
stellingen voor het jaar 2020. Die gaan uit
van een aandeel hernieuwbare energie
van 20%, een reductie van 20% van de
uitstoot van broeikasgassen, en 20%
verbetering van energie-efficiëntie.
Eén hoofddoelstelling
Het is goed dat op Europees niveau wordt
nagedacht over klimaat en energie. En in
vergelijking met de ‘2020-doelstellingen’
vormen de nieuwe klimaat- en energiedoelstellingen een stap vooruit. Het is
bovendien goed dat de Europese
6
Reflex sept. 2014
Commissie nu lijkt te kiezen voor één
hoofddoelstelling, namelijk CO2-reductie.
Daaruit blijkt dat de EC lering heeft
getrokken uit de praktische uitwerking van
de nu nog geldende 2020-maatregelen.
De afgelopen jaren is namelijk gebleken
dat het weinig zin heeft – en zelfs
averechts kan werken – om per lidstaat
aparte en bindende doelstellingen te
hanteren voor CO2, hernieuwbare energie
en energie-­efficiëntie. Hernieuwbare
energie en energie-efficiëntie kunnen
middelen zijn om de CO2-uitstoot te
verminderen, maar moeten geen doelen
op zich zijn.
Daarnaast heeft bijvoorbeeld de Europese
raffinagesector te maken met extreem
hoge energiekosten; bij sommige
raffinaderijen maken die zelfs zo’n 60%
van de totale kosten uit. Raffinaderijen zijn
dus al intrinsiek gemotiveerd om energie
te besparen en te investeren in energieefficiëntie. Dat de EC alsnog met een
voorstel komt voor een doelstelling voor
energie-efficiëntie geeft dan ook het
verkeerde signaal. Bindende, van bovenaf
opgelegde doelstellingen zijn funest voor
de toch al kwetsbare Europese concurrentiepositie. Bovendien bestaat in Nederland
de neiging om strenge richtlijnen nog
verder aan te scherpen. Ook op het vlak
van de beschikbare energiebronnen wil
ExxonMobil de markt zijn werk laten
doen. Een gelijk speelveld, zonder
subsidies, zorgt ervoor dat de meest
effectieve en kostenefficiënte energie­
technologieën worden gebruikt.
Wereldwijde aanpak van CO2
Alhoewel Exxonmobil het formuleren van
één hoofddoelstelling voor CO2-reductie
toejuicht, is het streefpercentage van 40%
in 2030 wel érg ambitieus. Het is geen
sinecure om aan die doelstelling te
voldoen. Bovendien heeft de Europese
petrochemie sector in de laatste jaren al
veel bereikt op het gebied van het
reduceren van CO2- en andere industriële
emissies. Zo behoren de Europese
raffinaderijen tot de top van de wereld op
het gebied van energie-efficiency en CO2
prestaties. Daarbij daalt het Europese
aandeel binnen de wereldwijde uitstoot al
jaren gestaag. Europa is kortom al een
mondiale voorloper en kan alleen niet het
verschil maken. CO2-reductie zou dan ook
in wereldwijd verband moeten worden
aangepakt, in de vorm van een inter­
nationaal akkoord. Het eigen reductiedoel
zou de EU vervolgens daarvan afhankelijk
moeten maken. Anders dan de
­Nederlandse en Belgische regeringen,
ziet ExxonMobil de doelstelling van 40%
daarom niet als een minimum maar eerder
• Wat vinden Nederland en België?
als een maximum. De uiteindelijke
beslissing zou ook afhankelijk moeten zijn
van de verbintenissen die andere landen,
buiten de EU, aangaan. Voorop moet
staan dat de competitiviteit van de
internationaal concurrerende industrie
gewaarborgd blijft.
Behoud van carbon leakagebescherming
‘Carbon leakage’ is het fenomeen dat
bedrijven hun productie verplaatsen naar
buiten Europa, omdat daar geen kosten
voor CO2worden gerekend. Om de
concurrentiepositie van Europese
bedrijven niet onnodig te schaden, wijst
de EU CO2-rechten tot 2020 deels gratis
toe aan industriële sectoren die gevoelig
zijn voor dit fenomeen. Om de concurrentiepositie en het gelijke speelveld van
de energie-intensieve industrie te
beschermen, dient de EC het huidige
beleid na 2020 voort te zetten. Het is erg
belangrijk dat de internationaal concurrerende industrie competitief blijft. Carbon-­
leakage bescherming is daar een
­essentieel onderdeel van.
Verder is de EC van plan om de EU-­
richtlijn Brandstofkwaliteit – die beoogd
de broeikasgasuitstoot in de transportbrandstofketen te reduceren – na 2020
De Belgische regering gaf aan in grote lijnen positief te staan tegenover de
voorgestelde maatregelen. België is voorstander van de doelstellingen voor
CO2 en hernieuwbare energie, maar miste in het voorstel vooral een doel­
stelling voor energie-efficiëntie. Het Nederlandse kabinet onderschrijft dat
CO2-reductie centraal moet komen te staan in het Europese beleid. Wel
noemt het kabinet het voorgestelde bindende doel van 40 procent emissie­
reductie een ‘minimale uitkomst’. Verder stemt het kabinet in met de doelstelling voor hernieuwbare energie voor de Europese Unie als geheel, al mag
deze doelstelling het emissiehandelssysteem niet verstoren. Als het gaat om
energiebesparing, kiest Nederland ervoor om de Europese doelstelling
verder aan te scherpen. Tot slot is Nederland teleurgesteld dat de reductiedoelstelling binnen de EU-richtlijn Brandstofkwaliteit niet wordt voortgezet.
niet te continueren. In tegenstelling tot het
Nederlandse kabinet (zie kader) is
Exxonmobil blij met dit voornemen.
ExxonMobil is al lange tijd van mening dat
de manier waarop de EC deze reductiedoelstelling wil bewerkstelligen niet
uitvoerbaar is en ook de milieudoel­
stellingen niet zal behalen. Bovendien
­beïnvloedt zij de concurrentiepositie van
de Europese raffinagesector negatief.
Belangrijk om daarbij te benadrukken,
is dat olie naar verwachting nog decennialang een cruciale rol blijft spelen binnen
het Europese transport. In het personenvervoer zal elektrisch rijden een beperkte
plaats krijgen; personenvoertuigen zullen
naar verwachting steeds vaker hybride
worden – en daarmee olie­producten als
brandstof blijven gebruiken. In het het
vracht- en scheepsvervoer is een blijvend
dominante rol van olie­producten nog
evidenter.
Ruimte voor verbetering
Al met al is ExxonMobil niet ontevreden
over de richting van de voorgestelde
maatregelen. Tegelijkertijd zien we nog
op diverse plekken ruimte voor verbetering. Idealiter heeft het maatregelenpakket
de juiste balans tussen klimaatmaat­
regelen aan de ene kant en een sterke,
competitieve Europese economie aan de
andere. Die balans is er nu nog niet.
ExxonMobil kijkt dan ook met spanning ­
uit naar de besluitvorming. •
Reflex sept. 2014
7
7
Investeren
tegen de
stroom in
Door overcapaciteit, toenemende ­wereldwijde
concurrentie en strenge ­Europese wet- en
regelgeving, staat de ­concurrentiepositie van
de Europese ­raffinage- en chemiesector onder
druk. Maar ExxonMobil blijft ­investeren
en vergroot daarmee zijn
concurrerentiekracht.
8
Reflex sept. 2014
ExxonMobil investeert in Antwerpen en Rotterdam
B
egin juli kondigde ExxonMobil de bouw
aan van een nieuwe Delayed Coker Unit
(DCU) op de raffinaderij in Antwerpen.
De nieuwe unit zal zware, hoogzwavelige restolie omzetten in ­schonere olie­
producten en transportbrandstoffen, zoals
gasolie voor de scheepvaart en diesel. Volgens
ExxonMobil’s Outlook for Energy blijft de vraag naar
diesel voor vrachtwagens en ander commercieel
transport in Europa in de komende decennia hoog
(zie ook pagina 12). Met deze investering, van meer
dan 1 miljard dollar, helpt de Antwerpse raffinaderij
om tegemoet te komen aan de energiebehoefte in
Europa. De investering beantwoordt daarbij aan het
tekort aan industriële capaciteit om zware stookolie
om te zetten in producten als diesel.
‘Logische stap’
Na de warmtekrachtcentrale (2008) en de ontzwavelingsinstallatie voor diesel (2010), is de DCU
opnieuw een enorme investering in de Antwerpse
raffinaderij. Samen zijn ze goed voor meer dan 2
miljard dollar. In een tijd waarin de Europese
raffinagesector onder druk staat is deze investering
toch een logische stap, benadrukt Joost Van Roost,
president-directeur van ExxonMobil in de Benelux.
‘Er is sprake van overcapaciteit in Europa, maar dan
gaat het vooral om benzine. Deze investering heeft
betrekking op diesel, en in dat segment is geen
sprake van een overschot. Sterker nog: veel diesel
wordt nu nog geïmporteerd.’ Todd Sepulveda,
raffinaderijdirecteur: ‘Deze investering draagt
positief bij aan het productaanbod van de
­Antwerpse raffinaderij en zorgt ervoor dat we de
benodigde diesel en andere distillaten aan de
Europese markt kunnen leveren.’
Energie-efficiëntie
De aromatenfabriek in Rotterdam wordt momenteel
uitgebreid met een zogenoemde liquid isoformer
unit om de milieuprestaties en energie-­efficiëntie
van de fabriek verder te verbeteren. Deze installatie
voor de productie van paraxyleen (een belangrijke
grondstof voor de productie van onder meer
polyester en petflessen) maakt gebruik van een
innovatieve en gepatenteerde isomerisatie­
technologie, die door ExxonMobil zelf werd
ontwikkeld. Het jaarlijkse energieverbruik van de
aromatenfabriek zal door de nieuwe unit sterk
verminderen; vergelijkbaar met het energieverbruik
van zo’n 30.000 huishoudens. Ook neemt hierdoor
de jaarlijkse CO2-uitstoot aanzienlijk af; equivalent
aan circa 23.000 minder auto’s op de ­Nederlandse
wegen.
Joost Van Roost: ‘Met al deze ­investeringen draagt
ExxonMobil zijn steentje bij om de sector concurrerend te houden. Maar wij kijken naar de overheden
om hun verantwoordelijkheid te nemen op het vlak
van regel­geving. Die mag niet leiden tot oneven­
redige lastenverzwaring ten opzichte van het
buitenland.’ •
Reflex sept. 2014
9
Bijpraten op locatie
Regelmatig brengen politici en overheidsvertegenwoordigers een bezoek
aan een van de locaties van ExxonMobil Benelux. Een goede gelegenheid
om inzicht te bieden in ons werk en de dialoog aan te gaan over relevante
(beleids)kwesties. Ook de afgelopen maanden ontvingen we een aantal
­delegaties op onze raffinaderijen in Antwerpen en Rotterdam.
Politieke stage
Politieke stages vormen een platform voor ondernemingen en politici om meer te weten te komen
over elkaars werkomgeving. In dit kader bracht het
Belgische parlementslid Willem-­Frederik Schiltz
– energiespecialist namens de Open Vld – een
werkbezoek aan de raffinaderij in Antwerpen.
Tijdens het bezoek ging Schiltz in gesprek met
diverse medewerkers van de ­raffinaderij en van
ExxonMobil Benelux over onder meer veiligheid en
de concurrentiepositie van de Europese petrochemische industrie; onderwerpen waar Schiltz ook als
districts­schepen in het Antwerpse districtsbestuur
­regel­matig mee te maken heeft.
Concurrentiepositie
onder druk
De Botleksite van ExxonMobil in Rotterdam vormde dit
voorjaar het decor voor een werkbezoek van twee VVD-­
parlementariërs: René Leegte (woordvoerder Energie) en Remco
Dijkstra (woordvoerder Klimaat). Veiligheid, energieefficiëntie en de productie van schone brandstoffen waren
belangrijke onderwerpen van gesprek. Tevens werd uitgebreid
stilgestaan bij de Europese concurrentiepositie, die door diverse
oorzaken (concurrentie uit andere werelddelen, ongelijk milieubeleid) onder druk staat. Namens ExxonMobil lichtten Sjoerd
­Gaanderse (manager van de aromaten­fabriek) en raffinaderij­
directeur Harro van de Rhee toe hoe ook strenge Europese weten regelgeving de competitiviteit (negatief) beïnvloedt. Tot slot
kregen de Tweede Kamerleden een rond­leiding over het
­geïntegreerde Rotterdamse fabrieksterrein.
10 Reflex sept. 2014
‘Amerikaans’ bezoek
Het Antwerp Chapter van AmCham Belgium
(de vertegenwoordiging van de Amerikaanse
Kamer van Koophandel in België) bracht eind
juni een bezoek aan de Antwerpse ­raffinaderij.
President-directeur Joost Van Roost van
ExxonMobil Benelux en raffinaderijdirecteur
Todd Sepulveda praatten de deel­nemers bij over
onder meer de bedrijfs­geschiedenis, energie-­
efficiëntie en toekomstige ontwikkelingen binnen
onze energievoorziening. Na een tour over het
raffinaderijterrein volgde een lunch met de
­Amerikaanse ambassadeur Denise Campbell
Bauer. •
Reflex sept. 2014 11
Outlook for Energy
Een blik op 20
Hoe ziet de wereld er in 2040 uit? En welke
consequenties heeft dat voor onze energie­
voorziening? Jaarlijks brengt ExxonMobil een
update uit van de ‘Outlook for Energy’,
onze langetermijnvisie op energie.
12 Reflex sept. 2014
40
Todd Onderdonk
Senior Energy Advisor
Corporate Strategic Planning
ExxonMobil hecht belang aan een
open dialoog over energie, en licht zijn
Outlook for Energy graag toe aan
beleidsmakers, politici en andere
stakeholders. Todd Onderdonk,
Senior Energy Advisor bij de afdeling
Corporate Strategic Planning van
ExxonMobil, kwam dit jaar naar België
om de Energy Outlook te presenteren
aan hooggeplaatste vertegen­
woordigers van het Belgische
­bedrijfsleven, brancheorganisaties
en overheden. In Nederland gaf
Bill Colton, Global Vice President
Corporate Strategic Planning, uitleg
over de Energy Outlook aan een
VVD-delegatie en aan de deelnemers
van een hiervoor georganiseerd
­seminar van Instituut Clingendael.
President-directeur Joost Van Roost
van ExxonMobil Benelux plaatste de
besproken cijfers en ontwikkelingen
bij beide gelegenheden in een
Belgisch/Nederlandse en Europese
context, met aandacht voor onder
meer het energiebeleid van de EU en
de Europese concurrentiepositie.
Bill Colton
Global Vice President
Corporate Strategic Planning
Reflex sept. 2014 13
Outlook for Energy
Een blik op 2040
Toenemende verstedelijking
stuwt de energievraag
De wereldwijde energievraag zal in 2040 zo’n 35% hoger liggen dan in
2010. De helft van die groei komt voor rekening van China en India, die
wereldwijd de hoogste bevolking hebben en waar de welvaart hard groeit.
Daarnaast komt de extra vraag naar energie vooral uit de tien sterkst
groeiende landen: Brazilië, Indonesië, Saudi-Arabië, Iran, Zuid-Afrika,
Nigeria, Thailand, Egypte, Mexico en Turkije. In de VS en andere
OECD-landen blijft de energievraag tot 2040 ongeveer gelijk, door
toenemende energie-efficiëntie en een relatief langzame bevolkingsgroei.
De energiebehoefte wordt uitgedrukt in BTU (British Thermal Unit), waarbij
één BTU gelijk staat aan ongeveer 290 kilowattuur. De verwachting is dat
energiebesparingen in 2040 oplopen tot 500 biljard BTU. Dat komt vooral
door moderne technologie: efficiëntere voertuigen en machines, nieuwe
bouw-, productie- en energieproductieprocessen, en slimme methoden
voor brandstof- en energiemanagement.
Global energy demand
Quadrillion BTUs
750
Rest of world
600
India
450
China
300
Key growth
150
OECD*
0
2000
2020
*Mexico and Turkey included in key growth
2040
Commercieel transport stuwt de vraag
naar diesel
Toenemende economische activiteit en de daaruit voortvloeiende
goederenstromen zorgen ervoor dat de energievraag voor commercieel
transport (per vrachtwagen, vliegtuig, schip en trein) tussen 2010 en 2040
naar verwachting toeneemt met 70%. Vloeibare brandstoffen blijven het
populairst - vanwege de combinatie van prijs, beschikbaarheid, het feit dat
ze gemakkelijk te vervoeren zijn, en de hoge energiedichtheid. Vooral de
vraag naar diesel (inclusief biodiesel) en kerosine stijgt sterk, met 75%.
Hoewel het aantal lichte voertuigen (personenauto’s, bestelwagens en
SUV’s) in 2040 meer dan verdubbelt ten opzichte van 2010, zullen deze
voertuigen veel brandstofeffiënter zijn. Naar verwachting zal zo’n 35% van
de lichte voertuigen hybride zijn, wat betekent dat ze nog altijd diesel of
benzine zullen gebruiken als brandstof.
De verwachting is dat gas een grotere rol gaat spelen als brandstof voor
commercieel transport. Toch blijft het aandeel van gas nog bescheiden,
met een aandeel van 5% binnen alle transportbrandstoffen (2010: 1%).
14 Reflex sept. 2014
Transportation demand by sector
Millions of oil-equivalent barrels per day
75
Rail
Marine
Aviation
50
Heavy duty
25
Light duty
0
2000
2020
2040
Aardgas wordt de belangrijkste bron
voor elektriciteitsopwekking
Wereldwijd neemt het elektriciteitsverbruik tussen 2010 en 2040 toe
met 90%. Een hogere levensstandaard, toenemend internetgebruik en
andere informatietechnologiën zijn belangrijke oorzaken van de stijging.
Waren kolen in 2010 met 45% nog de belangrijkste bron voor
elektriciteitsopwekking, in 2040 is dat nog maar 30%. Het aandeel van
aardgas neemt daarentegen sterk toe, met ongeveer 80%. Daarmee
neemt aardgas de hoofdrol van kolen over. Verder verwachten we dat
het aandeel van kernenergie verdubbelt en dat het aandeel
hernieuwbare energie (vooral afkomstig uit wind en waterkracht) met
150% toeneemt.
De verschuiving van kolen naar gas, kernenergie en hernieuwbare
energie als bronnen voor elektriciteitsopwekking, draagt aanzienlijk bij
aan de verwachte afname van energie-gerelateerde CO2-emissies tot
2040.
Global electricity supply by fuel
Thousands of terawatt hours
40
30
Gas
20
Coal
Nuclear
10
Wind and solar
Other renewables
Oil
0
2000
2020
2040
CO2-uitstoot daalt
Marktwerking en klimaatpolitiek hebben een belangrijke impact op
energie-gerelateerde CO2-uitstoot in vele delen van de wereld.
wNa decennia van groei, verwachten we dat de wereldwijde energiegerelateerde CO2-emissies rond 2030 zullen stabiliseren en vervolgens
tot 2040 geleidelijk zullen dalen. Ondanks het stijgende energieverbruik.
Hoewel het nog onduidelijk is, gaan we ervan uit dat regeringen
geleidelijk aan strengere regels zullen invoeren om uitstoot van
broeikasgassen te verminderen. In de loop van de tijd zullen steeds meer
energiebesparende technologieën en middelen toegepast worden en de
CO2-uitstoot per hoeveelheid energieverbruik zal afnemen.
Energy-related CO2 emissions
Billion tonnes
40
30
Asia Pacific
20
Middle East
Africa
Latin America
Russia/Caspian
10
Europe
North America
0
2000
2020
2040
Reflex sept. 2014 15
Meer energie uit ‘recente’ bronnen
Hoewel de productie van conventionele olie tussen 2010 en 2040 naar
verwachting langzaam afneemt, wordt dit ruimschoots gecompenseeerd
door toenemende productie uit ‘recente’ energiebronnen, waaronder
diepwater, oliezanden en schalie-olie (‘tight oil’). De energievoorziening
uit (meer dan 400 meter) diep water zal met meer dan 150% toenemen
tussen 2010 en 2040, uit oliezanden met bijna 300%, en energie uit
schaliegas met meer dan 1.000%. De productie van liquids uit recente
bronnen groeit het snelst in niet-OPEC landen. In 2040 zal ongeveer
45% van de wereldwijde energievoorziening uit liquids uit OPEC-landen
komen (40% in 2010).
Global liquids supply by type
Millions of oil-equivalent barrels per day
120
Biofuels
Oil sands
100
Tight oil
Deepwater
80
Other
NGLs
60
40
Als gevolg van technologische ontwikkelingen zullen ‘nieuwe’ bronnen
in 2040 meer dan 40% van de energie uit ‘liquids’ leveren. Het grootste
aandeel komt van NGL’s, dat met 80% toeneemt. NGL’s – zoals ethaan,
propaan en butaan – worden gewonnen uit aardgas.
Conventional crude
and condensate
20
0
2000
2020
2040
Fossiele brandstoffen blijven een dominante
rol spelen binnen de energievoorziening
Ook in 2040 is olie de voornaamste wereldwijde energiebron. Vooral door het toenemend commercieel transport stijgt de vraag met ongeveer 25% ten opzichte van 2010.
De grootste groei komt echter voor rekening van gas; ten opzichte van 2010 groeit de
vraag met zo’n 65%, waarmee het aandeel van gas binnen de mondiale energiemix groeit
naar meer dan 25%. De verwachting is dat de vraag naar kolen nog stijgt tot 2025,
waarna deze in de jaren daarna daalt. In 2040 hebben kolen een aandeel van minder
dan 20% binnen de wereldwijde energiemix (tegenover 25% in 2010).
Het aandeel van kernenergie verdubbelt, en ook het aandeel van hernieuwbare energiebronnen (vooral waterkracht, zon en wind) neemt toe. Gezamenlijk zullen
ze in 2040 voor 20% aan de energiemix bijdragen.
Liquids and natural gas net
Liquidsexports
and natural
gas net exports by
by region
Energy mix continues to evolve
North America
Quadrillion BTUs
225
35 Liquids
MBDOE
60 Natural gas
BCFD
0.7%
0
200
-35
175
150
0
2010 2025 2040
1.7%
2010 2025 2040
-60
0.0%
Latin America
125
35 Liquids
60 Natural gas
100
75
2.5%
50
2.0%
0
Oil
16 Reflex sept. 2014
Gas
0
-35
-60
0.4%
5.9%
25
0
Coal Nuclear Biomass Solar Hydro
Wind
Geo
Biofuels
2040
2010
Schaliegas en LNG blijven de
aardgasmarkt hervormen
Natural gas production by type
Billion cubic feet per day
De productie van schaliegas in Noord-Amerika en de groei van de
wereldwijde LNG-markt zullen naar verwachting een belangrijke rol
spelen in de uitbreiding en hervorming van de aardgasvoorziening in de
komende decennia. Volgens de IEA komt ongeveer 40% van de nog
beschikbare gasvoorraden uit onconventionele bronnen. In de periode
2010 tot 2040 komt ongeveer 65% van de aardgastoename uit
onconventionele bronnen (o.a. schaliegas, ‘tight gas’ en steenkoolgas).
In 2040 neemt onconventioneel gas een derde van de mondiale
aardgasproductie voor zijn rekening. Het volume LNG zal verdrievoudigen en zal in 2040 in ongeveer 15% van de wereldwijde vraag naar
aardgas voorzien.
600
Rest of world
Asia Pacific
500
Unconventional
North America
400
300
200
Conventional
100
Noord-Amerika en Rusland/Kaspisch zeegebied zullen de twee
grootste aardgasproducerende regio’s blijven. Zowel Asia-Pacific,
Afrika als Latijns-Amerika zullen hun aardgasproductie naar verwachting meer dan verdubbelen tussen 2010 en 2040.
0
2000
2020
2040
Handel blijft belangrijk voor de wereldenergiemarkt
Ook in 2040 wordt aan de helft van de wereldwijde vraag naar olie voldaan via de wereldwijde energiehandel.
Het handelsvolume van gas stijgt sterk en is in 2040 tweeënhalf keer groter dan in 2010. Het gros van deze groei
komt voor rekening van vloeibaar gas (Liquid Natural Gas).
Europa en Azië-Pacific zijn ook in 2040 de belangrijkste importeurs van energie, terwijl het Midden-Oosten en
Rusland en de Kaspische regio de voornaamste energie-exporteurs blijven. Alle regio’s profiteren in 2040 van
toegang tot de wereldmarkt en toegenomen handelsmogelijkheden.
region
Europe
35 Liquids
Russia/Caspian
60 Natural gas
35 Liquids
60 Natural gas
0
0
0
0
-35
-60
-35
-60
Middle East
35 Liquids
0
0
-35
0
Asia Pacific
35 Liquids
Africa
35 Liquids
60 Natural gas
-35
60 Natural gas
60 Natural gas
-60
0
0
-35
-60
0
-60
Reflex sept. 2014 17
Het energie- en klimaatbeleid is een belangrijk speerpunt
voor het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO).
Bij monde van Gedelegeerd ­Bestuurder Pieter Timmermans
pleit de ­werkgevers­organisatie voor een realistisch
­energiebeleid, dat het Europese concurrentievermogen
niet onnodig schaadt. ‘Een level playing field met andere
­continenten is een absolute must.‘
Pieter Timmermans, Gedelegeerd Bestuurder van
het Verband van Belgische Ondernemingen (VBO):
‘Het heeft geen zin om een
naïeve voorloper te zijn’
V
18 Reflex sept. 2014
anuit het hoofdkantoor in hartje Brussel,
nabij het Centraal Station, behartigt het
VBO de belangen van circa 50.000
Belgische bedrijven. De werkgevers­
organisatie maakt zich sterk voor een gezond
ondernemings- en investeringsklimaat. Sinds 2012
staat Pieter Timmermans aan het hoofd van het
VBO. Hoe kijkt hij aan tegen zaken als de Belgische
concurrentiepositie en het energie- en klimaat­
beleid?
maar over het algemeen lukt het ons goed om
consensus te bereiken. Het besef leeft gelukkig dat
je in de lobby en het sociaal overleg een stuk sterker
staat als je met één stem kunt spreken richting
overheid en vakbonden. Daarbij stellen we onszelf
voortdurend de vraag: waar liggen ondernemers
wakker van? Momenteel richten we ons vooral op
thema’s als de Belgische concurrentiepositie, de
arbeidsmarkt en mobiliteit. En uiteraard op klimaat
en energie.’
Het VBO vertegenwoordigt meer dan 50.000
Belgische ondernemingen, onderverdeeld in
sectoren. Is het niet lastig om sectoren te
­vertegenwoordigen die elkaars concurrent zijn?
‘Met 50.000 ondernemingen in veertig
­verschillende branches is ons ledenbestand
inderdaad erg divers. Industrie, diensten en bouw,
multinationals en kleine ondernemingen, inter­
nationaal en lokaal opererende bedrijven: natuurlijk
is het soms lastig om al die bedrijven op één lijn te
krijgen. Zeker in economisch lastige tijden kiezen
sommige bedrijven sneller voor hun eigen belang,
Klimaatverandering is een wereldwijd probleem.
Wat kan Europa, en meer specifiek een klein als
België, nog zelf bijdragen?
‘Onze cijfers laten zien dat het aandeel van Europa
in de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen
tussen 1990 en 2013 daalde van 19 naar 11
procent. Onze verwachting is dat dit in 2030 nog
maar zo’n 4 à 5 procent zal zijn. Europa is daarmee
wereldwijd een absolute voorloper. Op zich valt het
te prijzen dat Europese politici graag het voortouw
nemen. Alleen hebben we de indruk dat de nadruk
nu wel erg eenzijdig ligt op het klimaatbeleid.
‘
Er moet een mondiaal
energiebeleid komen,
waarbij alle
wereldeconomieën
worden betrokken.
’
Reflex sept. 2014 19
‘
Het is noodzakelijk dat Europa een strategie ontwikkelt voor
het behoud en de verdere ontwikkeling van de industrie.
’
Toponderhandelaar
Pieter Timmermans (Ninove, 1964)
volgde in de zomer van 2012 Rudi
Thomaes op als de Gedelegeerd
Bestuurder van het VBO.
Sinds 1998 was Timmermans al
verbonden aan het VBO als
­directeur-generaal.
In die hoedanigheid was hij jarenlang
­verantwoordelijk voor het overleg met
de sociale partners en maakte hij in
België naam als toponderhandelaar.
Daarvóór was hij onder meer adviseur
van de toenmalige Belgische Minister
van Begroting en huidig Europees
President, Herman van Rompuy.
20 Reflex sept. 2014
De balans is zoek: belangrijke andere doelstellingen
als competitiviteit en bevoorradingszekerheid
dreigen nu onder te sneeuwen. Probleem met het
Europese klimaatbeleid is bovendien dat andere
grote economieën nog lang niet zover zijn. Dat is
niet alleen problematisch voor het oplossen van
klimaatverandering, het is bovendien funest voor de
Europese concurrentiepositie. Natuurlijk is het goed
om ambitie te tonen, maar het heeft geen zin om
een naïeve voorloper te zijn.’
Wat is er volgens het VBO wel nodig?
‘Er moet één mondiaal energiebeleid komen,
waarbij alle wereldeconomieën worden betrokken.
Een level playing field met andere continenten
is een absolute must. Zo lang zo’n wereldwijd
klimaatakkoord er nog niet is, bestaat het gevaar
dat belangrijke concerns hun activiteiten
­verplaatsen naar andere werelddelen. Het is
noodzakelijk dat Europa een strategie ontwikkelt
voor het behoud en de verdere ontwikkeling van
de industrie. Dit zijn immers de bedrijven die, via
innovatie, oplossingen voor het klimaatprobleem
zullen aanreiken. Verder geloven wij erg in
­energie-efficiëntie, zowel op bedrijfs- als individueel
niveau. Meer doen met minder energie is een
belangrijk deel van de oplossing.’
Een belangrijk instrument binnen het Europese
klimaatbeleid is het emissiehandelsysteem (ETS),
dat tot doel heeft om de industriële broeikas­
gassen te verminderen. In hoeverre heeft het ETS
aan de verwachtingen beantwoord?
‘De basisgedachte achter het ETS – bedrijven in
staat stellen om onderling emissierechten te
verhandelen – is op zich goed. Maar in de praktijk
blijkt het systeem toch nogal wat gebreken te
vertonen. Ook hier zien we de oplossing in een
verdere verbreding in de vorm van een ETS op
wereldniveau. Waarbij ik me realiseer dat dat
gemakkelijker gezegd dan gedaan is. Maar het is
misschien de enige weg naar een eerlijk systeem,
mits het voldoende stabiliteit en voorspelbaarheid
biedt.’
ExxonMobil kondigde onlangs een grote investering in de raffinaderij in Antwerpen aan, ondanks
de uitdagingen waarmee de raffinagesector in
Europa te maken heeft (zie ook pagina 8). Volgens
onze Outlook for Energy zal de vraag naar diesel
de komende jaren blijven stijgen. Hoe ziet u de rol
van fossiele energiebronnen voor de toekomst?
‘Voor de bevoorradingszekerheid en de werk­
gelegenheid is het uiteraard goed nieuws dat
ExxonMobil opnieuw fors investeert in de site in
Antwerpen. Zeker in deze tijd liggen zulke omvangrijke investeringen niet voor de hand. Niemand
weet precies wanneer de eindige fossiele brandstoffen opraken. Nieuwe technieken maken het
straks wellicht mogelijk om op moeilijk of geheel
niet bereikbare plekken te winnen. Het feit dat
ExxonMobil nog steeds volop investeert, geeft in elk
geval aan dat het bedrijf nog zeer veel vertrouwen
heeft in de rol van fossiele energiebronnen in de
• VBO: voor een gezonde economie
Als de grootste werkgeversorganisatie van België lobbyt het VBO
in naam van meer dan 50.000 ondernemingen voor een gezonde
economie. Samen met de belangrijkste sectorfederaties verdedigt
het VBO de belangen van al die bedrijven in circa 150 federale,
­Europese en internationale organen. Met als primaire doelstelling:
een gezond ondernemings- en investeringsklimaat, gestoeld op
waarden als sociale markteconomie, duurzame ontwikkeling,
bedrijfsethiek, behoorlijk ondernemingsbestuur, overleg en
­zelfregulering.
komende decennia. Ook wij verwachten dat
fossiele brandstoffen – naast hernieuwbare
bronnen als zonne-, wind- en waterkrachtenergie
– nog lang een significante rol blijven spelen in een
evenwichtige energiemix.’
Tot slot: onlangs besliste de Belgische overheid tot
een moratorium op de exploratie van schaliegas. Is
dit wel een goed idee met het oog op de bevoorradingszekerheid?
‘Als het gaat om de energiemix van de toekomst,
willen wij in elk geval alle opties openhouden. Dat
geldt ook voor schaliegas; daar zeggen wij niet bij
voorbaat ‘nee’ tegen. In Europa is gas inmiddels drie
keer duurder dan in de VS, sinds daar op grote
schaal schaliegas wordt gewonnen. Om een
gefundeerde beslissing over schaliegas te kunnen
nemen, is éérst een grondige analyse nodig.
Objectiveer het debat, maar waak er tegelijkertijd
voor dat we verzanden in ellenlange discussies.
Anders verliezen we sowieso de slag in vergelijking
met andere werelddelen.’ •
‘
Als het gaat om de
energiemix van de
toekomst, willen wij in
elk geval alle opties
openhouden.
’
Reflex sept. 2014 21
Panorama
Nieuwe fabrieksdirecteuren
in Antwerpen en Rotterdam
Concurrentievermogen
onder de loep
Todd Sepulveda
Welke invloed heeft wet- en regelgeving op de
­competitiviteit van het Rotterdamse havengebied?
Een groep studenten van de Rotterdam School of
Management ging met die vraag aan de slag. Zij deden
dat op uitnodiging van het Rotterdam chapter van
AmCham, de Amerikaanse Kamer van Koophandel
in Nederland.
De studenten presenteerden hun bevindingen medio
juni. Zij concluderen dat extra kosten door milieu- en
veiligheidsverordeningen (bovenop bestaande
­concurrentienadelen als hogere energie- en arbeids­
kosten) een ‘omslagpunt’ kunnen zijn voor bedrijven in
het havengebied. Het maakt hen minder competitief dan
bedrijven in concurrerende regio’s. De studenten pleiten
voor intensieve samenwerking tussen de overheid en
het bedrijfsleven en voor de ontwikkeling van een
wettelijk langetermijnkader dat competitiviteit als
centraal uitgangspunt neemt.
Raymond
van der Horst
Todd Sepulveda nam op 1 mei het roer over van
Dave Brownell als directeur van de raffinaderij in
Antwerpen. Todd Sepulveda begon in 1995 bij
ExxonMobil, als werktuigbouwkundig contact­
ingenieur op de raffinaderij van Baton Rouge in de
Verenigde Staten. In de loop der jaren was hij
werkzaam in verschillende functies binnen zowel
raffinage als chemie. Vanaf 2013 was hij
Downstream Senior Advisor in de Corporate
Strategic Planning-groep van Exxon Mobil
­Corporation. Voormalig raffinaderijdirecteur
Dave Brownell is in de VS aan een nieuwe uitdaging
begonnen.
Ook de Rotterdam Plasticizers & Intermediates
Plant kende dit voorjaar een directeurswisseling.
Raymond van der Horst volgde op 1 april plant
manager Martin de Beer op, die aan een nieuwe
uitdaging in Brussel is begonnen. Raymond van der
Horst begon zijn loopbaan bij ExxonMobil op de
Rotterdamse aromatenfabriek. De jaren daarna
werkte hij in verschillende functies – zowel op
chemische fabrieken als raffinaderijen – in onder
meer Singapore, Thailand en Engeland. Vóór zijn
benoeming tot directeur van de weekmakersfabriek
was Raymond van der Horst werkzaam als Process
Manager op de raffinaderij van ExxonMobil in
Fawley (Verenigd Koninkrijk).
Corporate jaarverslagen
beschikbaar
De afgelopen maanden publiceerde ExxonMobil zijn
corporate jaarverslagen over 2013. Er verschenen drie
uitgaven: een gedetailleerd financieel jaarverslag (Financial
& Operating Review), een samenvatting hiervan (Summary
Annual Report) en een maatschappelijk verslag (Corporate
Citizenship Report). De (Engelstalige) jaarverslagen zijn
beschikbaar op www.exxonmobil.com en via de gratis
ExxonMobil apps voor iPad en Android. •
22 Reflex sept. 2014
Rotterdam Aromatic Plants bestaat vijftig jaar
Al een halve eeuw
in de voorhoede
‘Deze fabriek zal chemische ­industrieën in
geheel Europa voorzien van grondstoffen
die van vitaal belang zijn voor onze moderne
maatschappij.’ Met deze advertentietekst
begeleidde Esso in 1964 de feestelijke opening
van de Rotterdam Aromatics Plant (RAP).
Vijftig jaar na de oprichting opereert
de fabriek nog altijd in de voorhoede van
de mondiale aromatenbusiness.
V
an panty tot kauwgum, van binnenband tot frisdrankfles: aromaten
als benzeen, paraxleen en orthoxyleen vormen de ­onmisbare
grondstoffen voor tal van producten die we dagelijks gebruiken. Eind
jaren vijftig groeit het besef dat aardolie – meer nog dan steenkool –
een belangrijke bron voor de chemische industrie vormt. In 1961 besluit Esso
Nederland daarom het – zeker voor die tijd – astronomische bedrag van 65
miljoen gulden te investeren in een nieuwe aromatenfabriek, die moet gaan
verrijzen op het terrein van de Rotterdamse raffinaderij. De jaarlijkse capaciteit
zal tussen de 250.000 en 300.000 ton benzeen, tolueen en xylenen bedragen –
­circa 15 procent van de totale wereldcapaciteit.
Voortdurende investeringen
In de loop van de jaren zestig stijgt de vraag naar aromaten al snel sterk. Esso
investeert dan ook voortdurend in de capaciteit en efficiency van de fabriek. Al
snel na de opening van de fabriek vinden de eerste uitbreidingen plaats, en eind
jaren zestig is de capaciteit ­verdubbeld tot 600.000 ton per jaar. Ook in de
decennia daarna wordt er flink geïnvesteerd – in capaciteits­uitbreiding maar ook
in verbetering van energie-efficiëntie. Vijftig jaar na dato is de productie­
capaciteit gegroeid naar 1,8 miljoen ton per jaar en is de RAP nog steeds een
van de grootste paraxyleenfabrieken ter wereld. •
Reflex sept. 2014 23

Documents pareils

Nederlands

Nederlands ExxonMobil in de Benelux, Afdeling Public and Government Affairs. Hoofdredactie Mirjam de Leeuw E-mail: [email protected] Redactie Textuur Tilburg Fotografie Stefan Dewickere Tom Kro...

Plus en détail