Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon B 30 ca. 1700, Brussel

Transcription

Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon B 30 ca. 1700, Brussel
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon
Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch
oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 812-817.
B 30
ca. 1700, Brussel, Administratie van de scheepvaart
Anoniem, De superintendent en rentmeesters van de scheepvaart bij de sluis van KleinWillebroek
Olieverf op doek, 256 x 390 cm.
Brussel, Stadhuis, inv. nr. K 1700/1.
1
HERKOMST: ? geschilderd voor het stadhuis, Brussel (hier voor het eerst geattesteerd in 1823).
2
ARCHIEVEN: ASB, TP, nr. 7249 (Doc. 1); 7250 (Doc. 2-3).
3
LITERATUUR: ‘Beaux-Arts et Administation [sic]’, La Belgique communale, 1847: 702 .
BESCHRIJVING
Op een groot doek zijn vier heren levensgroot en ten voeten uit geportretteerd. Drie sluiten bij
elkaar aan, de vierde is op een kleine afstand, overheen de schilderijhelft gepositioneerd. Zij
staan in een monumentaal theaterachtig en hybride decor, dat wordt gevormd door een zwaar
architectuurelement -het basement van een zuil en een stuk muur-, een dikke boom, waarvan
de kruin het schilderij tot aan de rechterrand overspant, een in brede plooien boven de figuren
gedrapeerd fluwelen doek, en een uitkijk op een veel kleinschaliger landschap, met een
waterloop en wat bebouwing.
1
Er dient in overweging genomen dat het Brusselse stadhuis, dat bij het Franse bombardement van de stad in
1695 zo goed als volledig werd vernield, in twee fasen werd heropgebouwd, namelijk het voorste gedeelte aan de
Grote Markt in 1696 en de rest van het gebouw in de daarop volgende jaren, tot 1708; cf. Henne-Wauters 1845,
3: 48-49. Het is niet duidelijk of de ruimten reeds in die periode van heropbouw, van kunstwerken werden
voorzien.
2
Cf. Doc. 1.
3
Met dank aan Mevr. Martine Vrebos, conservator van de Musea van de Stad Brussel – Broodhuis, en haar
collega Mevr. Anne Deknop voor het doorsturen van deze publicatie, die een inventarislijst bevat, opgemaakt
door de Bestendige Deputatie van de provincie Brabant, van de meest belangwekkende roerende kunstobjecten
aanwezig in de belangrijkste kerkelijke en publieke gebouwen van Brussel. De passage over het hier besproken
schilderij, luidt als volgt: “Hôtel-de-Ville. Dans la salle des huissiers. – Tableau représentant quatre personnes
formant l’administration du canal. Au fond on voit l’écluse de Willebroeck et ses alentours ; attribué à Declerc.”
[Stadhuis. In het vertrek van de bodes. – Schilderij met de voorstelling van vier personen die de administratie
van het kanaal uitmaken. In de diepte ziet men de sluis van Willebroek en omgeving.]
http://balat.kikirpa.be/object/20026989
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon
Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch
oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 812-817.
AUTEUR EN DATERING
Het schilderij is in het museumdossier4 rond 1700 gedateerd, de kunstenaar is niet gekend.5
De stijl van de portretten en hun kostumering, met in het bijzonder de grote pruiken,
bevestigen dit tijdstip van ontstaan.6 1704 is de terminus ante quem, zoals zal blijken naar
aanleiding van de identificatie van het in beeld gebrachte korps.7
IDENTIFICATIE VAN DE PORTRETTEN
De vroegste vermeldingen van het schilderij, van 1823 en 1835, ontsluiten grotendeels het
onderwerp (Doc. 1 t/m 3): weergegeven zijn de rentmeesters van de Willebroekse vaart, het
kanaal dat in de 16de eeuw werd aangelegd om Brussel met de Rupel ter hoogte van
Willebroek te verbinden.8 Op de achtergrond is de laatste sluis op het parcours, die van KleinWillebroek, te zien, die de aansluiting op de daarachter lopende Rupel verzekerde (cat. afb. B
30b), alsook het sashuis dat er in 1573 werd gebouwd (cat. afb. B 30c).9 Men kan zich
inbeelden dat het kanaal in de diepte rechts naast de geportretteerde heren liep, die met andere
woorden op de linkeroever staan.10
Wauters publiceerde het decreet waarin Filips II de samenstelling van de bijzondere
administratie van de schipvaert bepaalde (23 augustus 1589).11 Deze zou voortaan uit drie
rentmeesters bestaan: één van der hooch zijde (d. i. afkomstig uit de lignages of geslachten),
4
Bewaard in het Museum Broodhuis.
In 1847 werd het schilderij toegeschreven aan een niet nader genoemde “Declerc”, zie voetnoot 3. In Saur, 19:
517-526 komt geen enkele schilder met de naam (De/Le-)Clerc onder z’n verschillende schrijfvarianten (Clerc,
Clerck, Clercq, eventueel Clercx) in aanmerking voor deze periode in Brussel.
6
Vergelijk met twee andere rond 1700 geschilderde groepsportretten op groot formaat, in Brussel (B 29) en
Leuven (L 6).
7
Zeer waarschijnlijk is 1695, toen Brussel door het Frans bombardement werd platgelegd, de terminus post
quem.
8
De vaart ging open in 1561. Cf. Alphonse Wauters, Documents concernant le Canal de Bruxelles à
Willebroeck précédés d’une introduction contenant un résumé de l’histoire de ce canal, Brussel, 1882.
9
Cf. Henne-Wauters 1845, 3: 517. Het sashuis is, in z’n toestand na herbouw (1608), blijven staan, en huisvest
op dit ogenblik een museum en het toeristische informatiepunt Vaartland; cf. de website van Waterwegen en
Zeekanaal nv, www.wenz.be, onder Recreatie, Erfgoed (tekst van Kevin Polfliet, 2007 – raadpleging 13-102010).
10
In 1761 beschrijft de Guide fidele (p. 5) hoe, van het kanaal in Brussel, “ses bords forment un prospectif
charmant, une belle promenade et un paysage riant et agréablement mêlé. L’Allée verde située à sa droite,
celebre par le Cours qu’y forment les Carosses dans la belle saison, est le rendez-vous d’une nombreuse
Noblesse des deux Sexes, qui y vont prendre l’air et le plaisir de la promenade. Le côté gauche de ce Canal n’est
pas moins fréquenté, il ne doit pas ceder à l’autre en beauté, mais il est moins commode pour les Carosses.” [z’n
oevers bieden een prettig uitzicht, een mooie wandeling en een bekoorlijk en aangenaam gevarieerd landschap.
De groene laan aan de rechterkant, bekend van het gerij aldaar van de koetsen in het mooie seizoen, is de
ontmoetingsplaats van een groot aantal edellieden, zowel mannen als vrouwen, die er een luchtje gaan scheppen
en gaan genieten van een wandeling. De linkeroever van dit kanaal wordt niet minder gebruikt en moet niet voor
de andere in schoonheid onderdoen, maar hij is minder comfortabel voor koetsen.]
11
Alphonse Wauters, Documents concernant le Canal de Bruxelles à Willebroeck précédés d’une introduction
contenant un résumé de l’histoire de ce canal, Brussel, 1882: 68-75, doc. XIII.
5
http://balat.kikirpa.be/object/20026989
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon
Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch
oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 812-817.
ook wel de superintendent genoemd, die telkens voor één jaar zou worden gekozen uit de
afgaande burgemeester, schepenen of rentmeesters van de Stad; en twee van der leech zijde of
uit de natiën, die elk voor twee jaar -met een jaarlijkse wissel van één van beiden- werden
aangesteld. Zij waren verantwoordelijk voor d’onderhoudinge, wercken, reparatien ende
andere zaeken die zouden moegen dienen voor die goede ende getrouwe directie ende
regeringe van de schipvaert en voor de betreffende financiën.
Deze samenstelling bleef gelden tot 1704. Vanaf dat jaar zou nog slechts één rentmeester uit
de natiën, die uit de lignages bijstaan.12
Hieruit mag worden geconcludeerd dat in het groepsportret een bestuur van vóór 1704 is
weergegeven. Ietwat problematisch voor de interpretatie is wel het feit dat niet drie maar vier
personen zijn gekonterfeit.
Vermoedelijk mag de man die een beetje op z’n eentje staat en het rijkst gekleed gaat 13, met
de superintendent worden vereenzelvigd. De stok waarop hij steunt en de degen aan z’n zij
zijn distinctieve tekens voor een leidinggevende functie en een adellijke afkomst.14 De drie
andere heren hebben in hun zwarte tabbaard een veel soberder voorkomen; enkel die van
rechts, heeft nog een met kant afgezette bef. Mogelijk waren de twee mannen met pruik de
rentmeesters uit de natiën, en misschien was de derde, die ook wat meer terugtreedt, een
griffier.15
Aan het begin van de 19de eeuw werd de voorstelling gesitueerd ten tijde van de constructie
van de sluis of de opening van het kanaal, dat is dus in de 16de eeuw, en werd in het
hoofdpersonage zelfs de toenmalige burgemeester De Locquenghien gezien (Doc. 1 t/m 3).16
Het is evident dat deze identificatie niet kan worden aangehouden.17
12
Cf. Ibidem: xxi.
Hij draagt een bruine jas tot kniehoogte, overvloedig met goudstiksel versierd; van z’n rechterschouder hangt
een geelgouden kwast naar beneden. Hij heeft ook als enige handschoenen aan.
14
Zie uitgebreider over dergelijke stok, die vaak méér betekenis had dan dat hij louter wandelstok was, bij het
Antwerpse groepsportret A 22, voetnoot 31.
15
Bij vergelijking met Van Orley’s portret van het bestuur en rechtscollege van de Brusselse lakengilde (B 29),
wordt dit onderscheid aan de hand van een voorstelling in rijkere kledij en in tabbaard, tussen personen
afkomstig uit resp. de Brusselse adellijke geslachten en die uit de natiën, bevestigd.
16
Jean de Locquenghien, burgemeester van Brussel in 1588 tot augustus 1589, werd vervolgens als eerste
“superintendent” van de vaart aangesteld; cf. Henne-Wauters 1845, 2: 619-620.
17
Een kleine steekproef in de rekeningen van de Administratie van het kanaal, tussen 24 juni 1699 en 24 juni
1701, leverde geen verwijzing op naar het schilderij; in het andere geval, hadden daaruit de namen van de
afgebeelde rentmeesters kunnen worden afgeleid; cf. ASB, Oud Archief, nr. 817-818 (Comptes de
l’administration du Canal, resp. 1699-1700 en 1700-1701). In een bijdrage van Arlette Smolar-Meynaert waarin
een reproductie van het groepsportret is opgenomen, noemt zij, in de legende, “Paffenrode” onder de uitgebeelde
“ontvangers van het kanaal … eind 17de eeuw”; een verklaring voor de identificatie geeft zij niet (‘De toevallige
weerslag van het bombardement op het lokale politieke klimaat. Van de verspreiding van geheime archieven tot
de opleving van de protestbeweging’, Rond het bombardement van Brussel van 1695. Verwoesting en
wederopstanding, uitg. o.l.v. Arlette Smolar-Meynart, Het Tijdschrift van het Gemeentekrediet, 51, 199 (1997):
87). Florent, uit het adellijke geslacht (van) Paffenrode, die elders in Smolars tekst wordt aangehaald (p. 88), was
blijkbaar in 1698 “superintendent” van het kanaal; hij was toen nog geen achtentwintig jaar (cf. Ibidem: 88-89,
en Henne-Wauters 1845, 2: 144-145). Deze jonge leeftijd valt evenwel moeilijk te verenigen met het toch wel
oudere voorkomen van de rentmeester met adellijke allures op het schilderij (uiterst rechts). Overigens is het
13
http://balat.kikirpa.be/object/20026989
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon
Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch
oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 812-817.
DOCUMENT 1
1823, 5 juni. – Bestek van restaurateur P. I. Thijs voor behandeling van het schilderij.18
Devis de P. I. Thijs peintre pour mettre en etat les tableaux suivans19, qui se trouvent a la
maison commune de cette ville de Bruxelles
1.mo un grand tableau, representant les portraits de l’intendant du canal et autres magistrats, du
tems [sic] de la construction du bassin de willebroek. pour rentoiler et mettre en etat ce
tableau, reviendra a cent cinquante francs.
…
Bruxelles ce 5 juin 1823
[gesigneerd] P. I. Thijs
ASB, TP (Travaux publics), nr. 7249.
DOCUMENT 2
1835, 2 juli. – Verslag van schepen Marcq over de twee bestekken van de restaurateurs
Voordeckers en Thijs, voor behandeling van twee schilderijen op het stadhuis. De
bestekken zijn bijgevoegd. Hij stelt voor voor Thijs te opteren.
tableaux historiques de l’hotel de ville
[in margine :] Le Collège adopte la proposition de monsieur l’Echevin Marcq. 2 Juillet 1835.
Dans une des Séances du Conseil de regence plusieurs de ses membres ont temoigné le désir
de voir restaurer les Deux tableaux historiques appartenans a la ville et représentant, l’un, les
Sindics et le magistrat de Bruxelles a l’epoque ou vivait Annéessens et dont la figure a été
effacée après son jugement.
L’autre, le Bourgmestre De Locquenghin et les Echevins, indiquant l’écluse du Rupel au petit
Willebroeck ( : ouverture du canal :)
Chargé par le Collège de prendre des renseignemens sur le prix que devait couter cette
restauration je me suis d’abord adressé d’après l’avis de mr Navez, a Mr Vordecker, qui a
groepsportret, zoals hogerop aangegeven, niet nauwkeurig te dateren, en behield de “superintendent” normaal
gezien slechts gedurende één jaar zijn ambt (cf. eveneens hogerop).
18
Deze restauratie werd, gezien de nieuwe aanbesteding en bestekken van 1835 (Doc. 2-3), blijkbaar niet
uitgevoerd.
19
Het ging in totaal om drie schilderijen; de twee andere waren landschappen.
http://balat.kikirpa.be/object/20026989
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon
Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch
oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 812-817.
estimé la restauration et le rentoilemen de ces tableaux valoir la somme de huit cent francs. Ce
prix m’ayant paru trop élévé, je me suis adressé a Mr teijs ; celui-ci m’a demandé pour le
même travail plus des chassis neufs, la somme de cinq cent cinquante francs.
Mr Navez également consulté sur ce prix a trouvé qu’il n’était pas trop élévé et qu’il était
acceptable vu surtout que les nouveaux chassis ij etaient compris.
Si le Collège approuve la soumission de Mr teijs, je le prie de vouloir l’autoriser a commencer
son travail.
Le 2 juillet 1835 [gesigneerd] Gmarcq.
Devis pour restauration et rentoilage de deux Tableaux qui se trouvent à l’Hôtel de ville de
Bruxelles Savoir
un grand tableau réprésentant Monsieur le bourgemestre De Locquenghin, et les Echevins de
ce temps
plus un très grand tableau réprésentant les Sindics de la ville de Bruxelles.
Ce [sic] deux tableaux bien conditionné et restauré avec soin devrait couter la somme de
Cinq-Cent Cinquante francs 550-0
[op een apart en opgekleefd stuk papier :]
Mr Voordecker
estime que la restauration du grand tableau de la fondation du canal par loquengien coutera de
trois a quatre cent francs, vu qu’il croit qu’il devra etre entierement reentoilé [sic].
que la restauration du tableau par jean van orleij representant le magistrat de la ville, tableau
ou se trouve la figure effacée de Anneessens, coutera au moins quatre cent francs vu le travail
a faire pour restituer cette figure.
ASB, TP, nr. 7250.
DOCUMENT 3
1835, 11 juli. – Brief aan restaurateur Thijs met de melding dat hij de opdracht tot
behandeling van de twee schilderijen op het stadhuis, kreeg toegewezen.
[gedrukt briefhoofd:] Régence de la Ville de Bruxelles. 2ième Bureau. Rép. N° 3406. Objet :
restauration de 2 tableaux.
[in margine:] A mandater sur le credit pour l’Entretien de l’hotel de ville & des propriétés
communales Exercice 1836. Convenu avec Mr le secretaire.
http://balat.kikirpa.be/object/20026989
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon
Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch
oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 812-817.
Bruxelles, le 11 Juillet 1835.
N° 1125
Les Bourgmestre & Echevins,
A Monsieur Theys, Artiste Peintre, rue de Laeken à Bruxelles.
Monsieur,
Nous avons l’honneur de vous informer que le Collège vient de décider la restauration de
deux tableaux historiques qui se trouvent à l’hotel de Ville, dont l’un représente les syndics et
le Magistrat de Bruxelles, à l’epoque ou vivait Anneessens, l’autre le Bourgmestre De
Locquenghien & les Echevins, indiquant l’Ecluse du Rupel au petit Willebroek.
Le Collège ayant adopté votre soumission pour la restauration des tableaux susdits, au prix de
Cinq cent Cinquante francs y compris des chassis neufs et le rentoilement, vous pouvez faire
prendre les dits tableaux quand bon vous semblera en vous adressant à cet effet à Mr
l’architecte de la Ville.
Toute fois, Monsieur, nous vous prions de vous occuper de ce travail le plutot possible, et
dans la confiance que vous y mettrez tout le soin désirable, nous vous offrons l’assurance de
notre considération distinguée.
Le Bourgmestre, [signatuur]
Par ordonnance, le Sécrétaire, [signatuur]
ASB, TP, nr. 7250.20
20
Hierin zit eveneens een (identieke) ontwerpversie van de tekst, met in de marge volgende aantekeningen die
afwijken van de brief hierboven: “Restauration de deux tableaux qui se trouvent à l’hôtel de ville. La dépense
pourra être portée par rappel au budget d. 1836. Mr Thys ne demandera pas son payement avant l’année
prochaine.”
http://balat.kikirpa.be/object/20026989
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon

Documents pareils