1 - Drielandenpark

Transcription

1 - Drielandenpark

Het project Drielandenpark is een
samenwerkingsverband van de volgende partners in de Euregio MaasRijn:
Le projet Parc des trois pays est une
collectivité regroupant les partenaires suivants dans l’Euregio MeuseRhin :
Das Projekt Dreiländerpark ist eine
Arbeitsgemeinschaft nachfolgender
Partner in der Euregio Maas-Rhein:
ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF DRIELANDENPARK
Open ruimte zonder grenzen
PERSPECTIVE DE DEVELOPPEMENT DU PARC DES TROIS PAYS
Espace ouvert sans frontières
ENTWICKLUNGSPERSPEKTIVE DREILÄNDERPARK
Offener Raum ohne Grenzen
Kreis Aachen
Gewest Vlaanderen
Stadt Aachen
Provincie Limburg (België)
Regierungsbezirk Köln
La Région Wallonne
Land NRW
Province de Liège
Deutschsprachige Gemeinschaft Belgiens
Deze publicatie is mede mogelijke
gemaakt dankzij een financiering uit
Interreg III fondsen door de Euregio
Maas-Rijn en een cofinanciering van
het Land Nordrhein-Westphalen.
La présente publication a été possible grâce à un financement de l’Euregio Meuse-Rhin à partir du fonds
Interreg III et un cofinancement du
Land de Rhénanie du NordWestphalie.
Diese Veröffentlichung wurde unter
anderem dank der Finanzierung aus
Interreg-III-Fonds der Euregio
Maas/Rhein und einer Kofinanzierung des Landes Nordrhein-Westfalen ermöglicht.
© A. Herrmann
Deze publicatie is mede mogelijk
Cette publication a pu être réalisée
notamment grâce à un financement
dans le cadre des fonds Interreg III
par l’Euregio Meuse-Rhin et un cofinancement du Gouvernement du
Land Nordrhein-Westphalen
Diese Veröffentlichung wurde u.a.
durch eine Finanzierung aus
Interreg-III-Fonds von der Euregio
Maas-Rhein und durch eine
Kofinanzierung des Landes Nordrhein-Westphalen ermöglicht.
INHOUDSOPGAVE
TABLE DES MATIERES
INHALTSANGABE
2
[
]
VOORWOORD
4
1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
WAT IS HET DRIELANDENPARK
Drie landen, één historie
Waarom samenwerken?
Het project Drielandenpark
Fasering
Totstandkoming van het ontwikkelingsperspectief
8
10
12
14
16
19
2
HET ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF DRIELANDENPARK: EEN VISIE OP LANGE TERMIJN
Status van het ontwikkelingsperspectief
Doelstellingen van het project Drielandenpark
Uitgangspunten bij het ontwikkelingsperspectief
Hoofdthema's van het ontwikkelingsperspectief
22
25
26
30
32
RESULTATEN VAN DE ONTWERPFASE :
STRUCTUURBEELD EN WENSBEELDEN
Landschap en cultuurhistorie
Verstedelijking en infrastructuur
Natuur
Water en milieu
Landbouw
Toerisme
34
38
42
46
50
54
57
VAN ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF
NAAR STRATEGISCHE BELEIDSLIJNEN
4.1 Het ontwikkelingsperspectief
4.2 Beleidslijnen
60
64
68
2.1
2.2
2.3
2.4
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
4
BIJLAGEN
1. Lijst van deelnemers aan de ontwerpsessies
2. Leden van de internationale
stuurgroep en projectgroep
3. Geraadpleegde literatuur
78
79
81
83
nl
f
d
3
[
PREFACE
4
1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
QU’ENTEND-ON PAR PARC DES TROIS PAYS
Trois pays, une seule histoire
Pourquoi coopérer?
Le projet Parc des trois Pays
Etapes du projet
Elaboration de la perspective de développement
2
LA PERSPECTIVE DE DEVELOPPEMENT DU PARC
DES TROIS PAYS : UNE VISION A LONG TERME 22
Statut de la perspective de développement
25
Objectifs du projet Parc des trois Pays
26
Principes de base de la perspective
de développement
30
Thèmes prioritaires de la perspective
de développement
32
2.1
2.2
2.3
2.4
8
10
12
14
16
19
VORWORT
1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
2
2.1
2.2
2.3
2.4
WAS IST DER DREILÄNDERPARK?
Drei Länder, eine Geschichte
Weshalb zusammenarbeiten?
Das Projekt Dreiländerpark
Phaseneinteilung
Zustandekommen der Entwicklungsperspektive
DIE ENTWICKLUNGSPERSPEKTIVE
DREILÄNDERPARK: EINE LANGFRISTIGE VISION
Status der Entwicklungsperspektive
Ziele des Projekts Dreiländerpark
Ausgangspunkte bei der Entwicklungsperspektive
Hauptthemen der Entwicklungsperspektive
RESULTATS DE LA PHASE DE CONCEPTION : STRUCTURE ACTUELLE ET STRUCTURE SOUHAITEE
34
Paysage, culture et histoire
38
Urbanisation et infrastructure
42
Nature
46
Eau et environnement
50
Agriculture
54
Tourisme
57
3
DE LA PERSPECTIVE DE DEVELOPPEMENT AUX
AXES STRATEGIQUES
60
4.1 Perspective de développement
64
4.2 Propositions d’axes de développement
68
4.
ANNEXES
1. Liste des participants aux sessions de travail
2. Membres du groupe de pilotage
et du groupe de projet
3. Bibliographie
ANLAGEN
1. Liste der teilnehmer der skizzensitzungen
2. Mitglieder der lenkungsgruppe und
der projektgruppe
3. Literaturverzeichnis
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
4.
78
79
81
83
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
RESULTATE DER ENTWURFSPHASE:
STRUKTURBILD UND WUNSCHBILDER
Landschaft und Kulturgeschichte
Verstädterung und Infrastruktur
Natur
Wasser und Umwelt
Landwirtschaft
Fremdenverkehr
VON DER ENTWICKLUNGSPERSPEKTIVE
ZU STRATEGISCHEN LEITLINIEN
4.1 Die Entwicklungsperspektive
4.2 Leitlinien
4
8
10
12
14
16
19
22
25
26
30
32
34
38
42
46
50
54
57
60
64
68
78
79
81
83
]
VOORWOORD
AVANT-PROPOS
VORWORT
4
]
Een park is meer dan een park. Dat bewijst dit
ontwikkelingsperspectief Drielandenpark.
Degenen die hier wonen beseffen het misschien niet elke
dag, maar het gaat hier om een uniek stukje land met een
schat aan cultuur, natuur en landschap, een prachtige
woonomgeving, en een rijke bodem. De toeristen weten
ons te vinden en het goede leven in dit stuk van Europa te
waarderen. Het Drielandenpark is het groene hart van de
Euregio, een gebied dat we ook voor de toekomstige
generatie bewoners en bezoekers mooi, open en toegankelijk willen houden.
In maart 2001 is een euregionaal project gestart dat tot
doel heeft een toekomstvisie en een plan van uitvoering
te formuleren voor een gezamenlijk “Drielandenpark”.
De samenwerking die de Nederlandse Provincie Limburg
voor het project Drielandenpark heeft gezocht met partners in Duitsland, Vlaanderen, en Wallonië komt voort uit
het besef dat het hier gaat om een waardevol gebied dat
op zichzelf uniek is maar ook onder zware druk staat.
Dit ontwikkelingsperspectief gunt u een blik op de toekomst.
Het is het bewijs van een vruchtbare samenwerking tussen drie landen, negen partners en meer dan 50 deelnemers uit overheids- en belangenorganisaties in de
Euregio. Het was niet altijd eenvoudig, maar dat is inherent aan het werken in internationaal verband. Ieder land
heeft zo zijn eigen regels, vooral wanneer het direct of
indirect over de ruimtelijke inrichting van gebieden gaat.
Het is belangrijk om die regels te respecteren en zo het
bestuurlijk draagvlak in ieder landsdeel zeker te stellen.
Het verheugt me daarom des te meer, dat we er samen
zijn uitgekomen en dat er nu een document ligt waar alle
partners in alle landsdelen hun voordeel mee kunnen
doen en - dat hoop ik vurig – de inspiratie uit kunnen putten om samen door te gaan.
Marijke Strating
[
Deze samenwerking biedt ook nieuwe mogelijkheden om
het Drielandenpark binnen Europa te profileren als een
unieke regio zonder grenzen. Het vergroot onze kansen
op Europese financiering van grensoverschrijdende projecten. Het vervolg van dit project is vooral afhankelijk
nl
f
d
5
[
Un parc n’est pas simplement un parc. La
perspective de développement du Parc des trois
Pays nous le démontre.
Les habitants de cette région ne s’en rendent peut-être pas
compte tous les jours, mais c’est un territoire unique qui
abrite un trésor de culture, de nature, de paysage, un habitat merveilleux et un sol fertile. Les touristes connaissent
le chemin pour venir jusqu’à nous et savent apprécier la
qualité de vie dans ce coin d’Europe. Le Parc des trois Pays
est le poumon vert de l’Euregio, un endroit dont nous voulons préserver la beauté, le caractère ouvert et l’accessibilité pour les générations futures.
En mars 2001 a été lancé un projet eurégional dont le but
est de formuler une perspective d’avenir et un plan d’action
pour un Parc commun des trois Pays. La province néerlandaise du Limbourg a recherché la collaboration des partenaires allemands, flamands et wallons pour le projet Parc
des trois Pays car elle est consciente que cette zone est
unique en son genre mais gravement menacée.
La perspective de développement offre un regard sur l’avenir.
Elle est le témoignage d’une coopération fructueuse entre
trois pays, neuf partenaires et plus de 50 collaborateurs
issus d’organismes publics et d’organisations représentatives au sein de l’Euregio. La tâche n’a pas toujours été facile, mais c’est inhérent à toute entreprise menée dans un
contexte international. Chaque pays dispose de ses propres règles, surtout lorsqu’il s’agit directement ou non de
l’aménagement de territoires. Il est indispensable que ces
règles soient respectées afin de s’assurer le soutien des
administrations dans chaque région. Je me réjouis donc
d’autant plus qu’ensemble nous y soyons parvenus et que
nous possédions à présent un document dont tous les partenaires pourront tirer profit et qui, je l’espère vivement,
pourra les inciter à progresser ensemble.
Cette coopération offre également de nouvelles possibilités pour que le Parc des trois Pays se profile en Europe
comme une région exceptionnelle sans frontières. Nous
augmentons nos chances d’obtenir un financement européen en faveur de projets transfrontaliers. L’avenir de ce
projet dépend surtout de la volonté des partenaires de
Ein Park ist mehr als ein Park. Das beweist diese
Entwicklungsperspektive Dreiländerpark.
Diejenigen, die hier wohnen, sind sich dessen vielleicht
nicht jeden Tag bewusst, aber es handelt sich hier um ein
einzigartiges Gebiet mit einem Schatz an Kultur, Natur und
Landschaft, einer hervorragenden Wohnqualität und
fruchtbarem Boden. Die Touristen wissen uns zu finden und
das gute Leben in diesem Stück von Europa zu schätzen.
Der Dreiländerpark ist das grüne Herz der Euregio. Er ist
ein Gebiet, das wir auch für zukünftige Generationen
Bewohnern und Besuchern schön, offen und zugänglich
halten möchten.
Im März 2001 wurde ein euregionales Projekt gestartet, das
zum Ziel hat, eine Zukunftsvision und ein Handlungskonzept für einen gemeinsamen Dreiländerpark zu
formulieren. Die von der niederländischen Provinz Limburg
für das Projekt Dreiländerpark mit Partnern in Deutschland, Flandern und Wallonien angestrebte Zusammenarbeit
ergibt sich aus der Erkenntnis, dass es sich hier um ein
wertvolles Gebiet handelt, das an sich einzigartig ist, jedoch
auch unter schwerem Druck steht. Die Entwicklungsperspektive ist jetzt abgeschlossen und eröffnet einen Blick
in die Zukunft.
Sie ist der Beleg für eine fruchtbare Zusammenarbeit
zwischen drei Ländern, neun Partnern und mehr als 50
Teilnehmern aus Behörden und Interessenverbänden in der
Euregio. Es war nicht immer einfach, was jedoch bei
Arbeiten im internationalen Bezug der Normalfall ist. Jedes
Land hat seine eigenen Regeln, besonders wenn es sich
direkt oder indirekt um räumliche Planungen von Gebieten
handelt. Es ist unerlässlich, diese Regeln einzuhalten um
damit die behördliche Bereitschaft zur Mitwirkung in jedem
Landesteil sicherzustellen. Deshalb freut es mich umso
mehr, dass wir zusammen das Ziel erreicht haben. Jetzt
liegt ein Dokument vor, aus dem alle Partner in allen
Landesteilen ihren Nutzen ziehen können und – das hoffe
ich inständig – aus dem sie die Inspiration schöpfen können,
um gemeinsam weiter zu machen.
Diese Zusammenarbeit bietet auch neue Möglichkeiten,
den Dreiländerpark innerhalb Europas als ein einzigartiges
Gebiet ohne Grenzen zu profilieren. Es erhöht unsere
]
VOORWOORD
AVANT-PROPOS
VORWORT
6
[
]
van de intentie van partners om verder samen te werken
in concrete projecten. Ik nodig daarom iedereen van harte
uit om daar nu al mee te beginnen.
Alle negen partners droegen hun steentje bij aan de
kosten en de bemensing en de Provincie Limburg stelde
een projectleider aan voor de duur van dit project. De
Benelux Economische Unie faciliteerde dit euregionale
initiatief met een secretariaat en tolk- en vertaalfaciliteiten. De Euregio Maas-Rijn financierde een deel van de
projectkosten met Interreg-III fondsen. Dankzij al deze
bijdragen zijn we in staat geweest een snelle start te
maken en de eerste fase ook tot een goed einde te
brengen. Ik wil dan ook iedereen bedanken, die op zijn of
haar wijze aan de totstandkoming van dit ontwikkelingsperspectief heeft meegewerkt.
Odile Wolfs, gedeputeerde
voorzitter Internationale Stuurgroep
Drielandenpark
7
[
collaborer davantage dans des projets concrets. C’est pourquoi, d’ores et déjà, j’invite de tout coeur chacun à agir en
ce sens.
Les neuf partenaires ont participé tant sur le plan financier qu’en termes de personnel, et la province du Limbourg
a désigné un responsable de projet pour la durée de ce dernier. L’Union économique Benelux a facilité cette initiative
eurégionale en mettant à disposition un secrétariat et des
services d’interprétation et de traduction. L’Euregio MeuseRhin a financé une partie des coûts du projet à l’aide des
fonds Interreg-III. Grâce à toutes ces contributions nous
avons pu lancer rapidement le projet et mener à bien la première phase. Je tiens à remercier toutes les personnes qui
ont contribué à la réalisation de cette perspective de développement.
Odile Wolfs, députée permanente
Présidente du Groupe de pilotage international
Parc des trois Pays
Chancen auf europäische Finanzierung grenzüberschreitender Projekte. Die Fortentwicklung dieses Projekts
ist vor allem vom Willen der Partner abhängig, weiterhin
bei konkreten Projekten zusammenzuarbeiten. Ich lade
deshalb jeden herzlich ein, damit jetzt schon zu beginnen.
Alle neun Partner haben ihren Beitrag zu den Kosten und
zur Personalbesetzung geleistet und die Provinz Limburg
stellte für die Dauer dieses Projekts einen Projektleiter ein.
Die Benelux-Wirtschaftsunion erleichterte diese
euregionale Initiative mit einem Sekretariat und durch die
zur Verfügung Stellung von Dolmetschern und Übersetzungsmöglichkeiten. Die Euregio Maas-Rhein finanzierte
einen Teil der Projektkosten mit Mitteln aus dem InterregIII-Fond. Dank aller dieser Beiträge waren wir in der Lage,
einen schnellen Start zu bewerkstelligen und die erste
Phase auch zu einem guten Ende zu führen. Ich möchte
somit auch jedem(r) danken, der (die) auf seine oder ihre
Weise am Zustandekommen dieser Entwicklungsperspektive mitgearbeitet hat.
Odile Wolfs, Abgeordnete
Vorsitzende Internationale Lenkungsgruppe
Dreiländerpark
]
[
Anette Berns
1
8
]
nl
f
d
WAT IS HET DRIELANDENPARK?
QU’ENTEND-ON PAR PARC DES TROIS PAYS ?
WAS IST DER DREILÄNDERPARK?
9
[
]
1
Wat is het Drielandenpark
Qu’entend-on par Parc des Trois Pays
Was ist der Dreiländerpark?
>
10
[
]
1.1 Drie landen, één historie
>
1.1 Trois pays,
une seule histoire
Het Mergelland, de Voerstreek, het
land van Herve, het Hertogdom Limbourg en de Eifel, illustere namen
van gebieden die ver buiten de eigen
streek bekend zijn om hun fraaie
dorpen, boerderijen, kastelen, landschappen en bijzondere natuur.
Daarnaast is er de associatie met al
even bekende steden als Maastricht,
Aken en Luik, die te samen met de
fraaie landschappen een aantrekkelijk geheel vormen. Allereerst voor
de paar miljoen bewoners die in het
gebied en de omliggende steden
wonen, voor de vele toeristen maar
ook voor ondernemers die in omgevingskwaliteit een vestigingsfactor
zien. Bovendien komt het gebied
steeds meer in trek bij mensen die
na beëindiging van een werkend
bestaan in een aantrekkelijke groene omgeving willen gaan wonen om
van de oude dag te genieten.
Le Mergelland, les Fourons, le Pays
de Herve, le Duché de Limbourg et
l’Eifel désignent des contrées
connues bien au-delà de leurs frontières pour leurs pittoresques villages, fermes, châteaux, paysages et la
nature particulière dans laquelle
elles baignent. Il y a aussi l’association qu’elles évoquent avec des villes
tout aussi connues telles que Maastricht, Aix-la-Chapelle et Liège qui
forment, avec ces paysages, un
ensemble attrayant. Tout d’abord
pour les quelques millions d’habitants de la région et des villes périphériques, mais également pour les
entreprises qui voient dans la qualité du cadre de vie un facteur d’implantation. De plus, la région est de
plus en plus prisée par les personnes
qui, en fin de carrière, tiennent à vivre
dans un cadre verdoyant pour y jouir
de paisibles années de retraite.
De bewoners van het gebied, zowel
in de steden als daarbuiten, zijn zich
steeds meer bewust van de kwaliteiten van hun leefomgeving. Veel
van deze kwaliteiten zijn onvervangbaar en niet of nauwelijks in geld uit
te drukken. Om er een paar te noemen :
Les habitants tant citadins que non
citadins sont de plus en plus conscients des qualités de leur cadre de
vie. Nombre de ces qualités sont
irremplaçables et ne peuvent guère
être exprimées en termes financiers.
Citons-en quelques-unes:
>
>
>
>
het kleinschalige en diverse landschap, en het veelvormige landgebruik geven het gebied een bijzonder
cachet
de culturele diversiteit en de bewogen historie die maken dat er binnen
een relatief klein gebied veel te
“beleven” valt
de aanwezigheid van bijzondere en
waardevolle planten- en diergemeenschappen in het binnengebied
en de ligging op een kruispunt van
internationale ecologische corridors.
De bijzondere ligging van de regio op
de rand van het West-Europese
grootstedelijke gebied, zijn geomor-
>
>
les paysages diversifiés et de dimensions réduites ainsi que les formes
multiples d’occupation du sol impriment un cachet particulier à la
région ;
la diversité culturelle et l’histoire
mouvementée font de cette contrée
relativement peu étendue une région
riche en curiosités ;
la présence de communautés
végétales et animales exceptionnelles et de grand intérêt biologique et la situation au carrefour de
grands corridors écologiques
internationaux.
La situation particulière de la région
à la limite de la zone métropolitaine
d’Europe occidentale, ses caracté-
>
1.1 Drei Länder,
eine Geschichte
Mergelland, Voeren, Herver Land, das
Herzogtum Limbourg, Eifel, illustre
Namen von Gebieten, die wegen ihrer
schönen Dörfer, Bauernhöfe, Schlösser, Landschaften und besonderen
Natur weit über ihre eigenen Grenzen
hinaus bekannt sind. Außerdem
besteht die Verbindung mit schon
genauso bekannten Städten wie
Maastricht, Aachen und Lüttich, die
zusammen mit den schönen Landschaften ein attraktives Ganzes bilden.
Zunächst für die einige Millionen
Bewohner des Gebiets und der
umliegenden Städte sowie die vielen
Touristen,
jedoch
auch
für
Unternehmer, die in Umweltqualität
einen Ansiedlungsfaktor sehen.
Außerdem kommt das Gebiet immer
besser bei Menschen an, die nach
Beendigung einer Arbeitslaufbahn in
einer attraktiven grünen Umgebung
wohnen möchten, um ihre „alten
Tage“ zu genießen.
Sowohl in den Städten wie außerhalb
sind die Bewohner des Gebiets sich
der Qualitäten ihres Lebensumfelds
immer bewusster. Viele dieser
Qualitäten sind unersetzbar und nicht
oder kaum in Geld auszudrücken.
Um einige zu nennen:
>
>
>
Die abwechslungsreiche, kleinstrukturierte Landschaft und die vielseitige
Landnutzung verleihen dem Gebiet
einen besonderen Charakter.
Die kulturelle Vielfalt und die bewegte
Geschichte, die dazu führen, dass es in
einem relativ kleinen Gebiet viel zu
„erleben“ gibt.
Das Vorhandensein besonderer
Pflanzen- und Tiergemeinschaften
im Gebiet und die Lage auf einem
Kreuzungspunkt internationaler
ökologischer Vernetzungskorridore.
Die besondere Lage der Region am
Rande des westeuropäischen Ballungsraums, ihre geomorphologischen
und landschaftlichen Merkmale und
nl
fologische en landschappelijke
karakteristieken, en de grote culturele diversiteit geven het gebied een
unieke plaats in Noordwest-Europa.
De grootste uitdaging voor de regio
is nu op welke wijze men deze kwaliteiten kan behouden en versterken
waarbij zowel aan bedreigingen het
hoofd wordt geboden maar ook alle
mogelijkheden worden benut.
ristiques géomorphologiques et paysagères ainsi que l’importante diversité culturelle en font un endroit
unique dans le nord-ouest de l’Europe. L’enjeu pour cette région est de
déterminer les modalités du maintien et du renforcement de ces qualités tout en faisant face aux
menaces et en tirant profit des
potentialités.
f
d
die große kulturelle Vielfalt verleihen
dem Gebiet einen einzigartigen Rang
in Nordwesteuropa. Die größte
Herausforderung für die Region
besteht nun darin festzulegen, auf
welche Weise man diese Qualitäten
erhalten und verstärken kann, wobei
sowohl den Bedrohungen die Stirn
geboten wird als auch alle Möglichkeiten genutzt werden.
Ligging van het Drielandenpark
Situation du Parc des trois
Pays
Lage des Dreiländerparks
Satellietfoto van West-Europa bij nacht.
Duidelijk is te zien waar de stedelijke
bebouwing (de lichte zone op het satellietbeeld) plaats maakt voor een minder
dicht bevolkte regio (de donkere zone).
Het Drielandenpark is te herkennen als
een donkere vlek in een lichte ring.
Photo satellite de l’Europe du NordOuest prise de nuit. Le passage de l’habitat urbain (zone claire sur la photo) à
une zone de moindre densité de la
population [zone plus foncée) s’observe
distinctement. Le Parc des trois Pays se
présente comme une tache plus foncée
sur fond clair.
Satellitenfoto von Nordwesteuropa bei
Nacht. Es ist klar zu sehen, wo die
städtische Bebauung (das helle Gebiet
auf dem Satellitenbild) einem weniger
dicht besiedelten Gebiet (das dunkle
Gebiet) Platz macht. Der Dreiländerpark
ist als ein dunkler Fleck in einem hellen
Ring zu erkennen.
A droite sur l’image de détail on voit
clairement que la région du Parc des
trois Pays est située précisément en
bordure de la zone urbaine à forte densité de population et assure la transition vers la zone agricole moins peuplée
de l’Europe du Nord-Ouest.
Im Ausschnitt rechts ist klar zu sehen,
dass dar Dreiländerpark genau auf dem
Rand des städtischen dicht besiedelten
Gebiets liegt und den Übergang zum
weniger dicht besiedelten, ländlichen
Gebiet von Nordwesteuropa bildet.
In de uitsnede rechts is duidelijk te zien
dat de Drielandenparkregio precies ligt
aan de rand van de stedelijke dichtbevolkte zone en de overgang vormt naar
de minder dicht bevolkte, rurale zone
van Noordwest-Europa.
11
[
]
1
>
12
[
]
1.2 Waarom samenwerken?
>
1.2 Pourquoi coopérer?
>
1.2 Weshalb
zusammenarbeiten?
De redenen om binnen de regio
samen te werken aan een ontwikkelingsperspectief zijn technisch,
financieel, politiek en cultureel van
aard. Er bestonden al veel contacten
over de grens, maar het Drielandenpark is een raamwerk waarin
reeds bestaande en nieuwe contacten verder worden ontwikkeld en in
concrete projecten kunnen worden
omgezet.
Les raisons de la coopération dans
la région des trois pays pour l’établissement d’une perspective de
développement sont techniques,
financières, politiques et culturelles.
Les contacts transfrontaliers étaient
déjà nombreux, mais le Parc des
trois Pays est un cadre dans lequel
des contacts existants et nouveaux
pourront se développer et se traduire
en projets concrets.
Die Gründe, innerhalb der Euregio
an einer Entwicklungsperspektive
zusammenzuarbeiten, sind technischer, ökologischer, ökonomischer,
politischer und kultureller Art. Es
bestanden schon lange viele grenzüberschreitende Kontakte. Der
„Dreiländerpark“ bildet daraus
einen Rahmen, in dem Kontakte
weiterentwickelt und in konkrete
Projekte umgesetzt werden können.
Door het Drielandenpark lopen
bestuurlijke grenzen die vaak een
belemmering betekenen voor het
benutten van kansen en het adequaat aanpakken van de knelpunten.
Grensoverschrijdende samenwerking is dan ook voor de regio een
belangrijk thema. Inhoudelijke
afstemming van beleid aan weerszijden van de grens is een voorwaarde voor een harmonieuze
ontwikkeling van het hele gebied.
Daarbij gaat het meestal om grensoverschrijdende afstemming tussen
sectoren - en binnen sectoren tussen de landen, waardoor kansen van
synergie voor de samenwerkende
partijen toenemen.
Le Parc des trois Pays est traversé
par des frontières politiques qui font
souvent obstacle à la mise à profit de
potentialités et à l’approche adéquate des problèmes. La coopération transfrontalière est donc un
thème important pour la région. La
coordination des politiques de part et
d’autre de la frontière est une condition pour un développement harmonieux de l’ensemble de la région. A
cet égard, il s’agit souvent de la
coordination transfrontalière entre
les secteurs – et entre les pays dans
le cadre des secteurs -, de manière
à augmenter le potentiel de synergie
pour les parties concernées.
Durch den „Dreiländerpark“ laufen
behördliche Grenzen, die oft ein
Hindernis für die Nutzung von
Chancen darstellen und einen
angemessenen Ansatz zur Problemlösungen erschweren. Grenzüberschreitende Zusammenarbeit
ist für die Region ein bedeutendes
Thema. Die Inhaltliche Abstimmung
der Politik dies- und jenseits der
Grenze ist eine Grundvoraussetzung
für eine harmonische, trinationale
Entwicklung des gesamten Gebiets.
Dabei geht es zumeist um die grenzüberschreitende Abstimmung der
Themenfelder untereinander und
innerhalb der Themenfelder zwischen
den Landesteilen. Hierdurch nehmen
die Chancen für die zusammenarbeitenden Parteien zu dass es zu
Synergieeffekten kommt.
Bij grensoverschrijdende aanpak in
het kader van het Drielandenpark
kan men gemakkelijker aansluiten
bij de logische grenzen die van
belang zijn voor een goede ontwikkeling van sectoren. Het betreft bijvoorbeeld de waterhuishouding, de
ecologische hoofdstructuur, het
agrarisch grondgebruik en de recreatieve routes. Op watergebied
bestaat er zelfs een verplichting tot
grensoverschrijdende samenwerking en wel vanuit de Europese
Kaderrichtlijn Water voor het gezamenlijk opstellen van beheersplannen voor stroomgebieden.
Bepaalde ontwikkelingen en maatregelen kunnen ook pas bij voldoende omvang gerealiseerd worden. Te
L’approche transfrontalière dans le
cadre du Parc des trois Pays permet
aussi de mieux se greffer sur les
frontières logiques qui sont importantes pour un bon développement
des secteurs. Il s’agit par exemple de
la gestion de l’eau, de la structure
écologique principale, de l’utilisation
agricole des sols et des itinéraires
récréatifs. Dans le domaine de l’eau,
il existe même une obligation de
coopération transfrontalière imposée par la Directive cadre Eau en vue
d’une rédaction commune des plans
de gestion pour les bassins. Certains
développements et mesures ne pourront se réaliser que si leur étendue
est suffisante. Pensons par exemple
aux investissements en faveur de l’agriculture biologique ou aux liaisons
routières transfrontalières.
Durch den grenzüberschreitenden
Ansatz des „Dreiländerparks“ kann man
sich einfacher an den inhaltlich
bedingten Grenzen orientieren. Das ist
wichtig für eine angemessene inhaltliche
Entwicklung der einzelnen Themenfelder. Dies betrifft zum Beispiel den
Wasserhaushalt, die ökologische Hauptstruktur, die agrarische Bodennutzung
und die Erholungs-Infrastruktur. Auf
dem Gebiet des Wassers besteht sogar
die Verpflichtung zur grenzüberschreitenden Zusammenarbeit auch aus der
europäischen Wasserrahmenrichtlinie
für die gemeinsame Erstellung von
Bewirtschaftungsplänen für Einzugsgebiete.
nl
denken valt bijvoorbeeld aan
investeringen ten behoeve van biologische landbouw of grensoverschrijdende
verbindingswegen.
Tenslotte is er ook de politiek-culturele factor. Hoewel er in het recente
verleden duidelijke verschillen zijn
geweest en nog bestaan tussen de
bevolkingsgroepen van de landsdelen, en hoewel nationale grenzen
hun sporen getrokken hebben als
demarcatielijn tussen de drie landen, is er tegelijkertijd een grote wil
tot samenwerking en een behoefte
om gemeenschappelijke problemen
gezamenlijk aan te pakken. Deze
euregionale samenwerking past uitstekend in het nieuwe Europa van de
regio’s en kan bovendien profiteren
van de beschikbare Europese ontwikkelingsfondsen.
Il y a aussi le facteur politique et culturel. Quoiqu’il y eût d’évidentes différences dans le passé (récent) et
que celles-ci persistent encore entre
les populations des sous-régions et
que les frontières nationales aient
tracé une ligne de démarcation entre
les trois pays, il existe une grande
volonté de coopérer et un besoin de
s’attaquer ensemble à des problèmes communs. Cette coopération
eurégionale se situe parfaitement
dans le cadre de la nouvelle Europe
des régions et peut en outre profiter
des fonds européens disponibles.
f
d
Bestimmte Entwicklungen und Maßnahmen können erst bei ausreichender Teilnahme von Akteuren
verwirklicht werden. Man denke zum
Beispiel an Investitionen für biologische, umweltverträgliche Landwirtschaft oder grenzüberschreitende
Verbindungen.
Schließlich gibt es auch den
politisch-kulturellen Faktor: Wenn
es auch in der (jüngeren) Vergangenheit klare Unterschiede
zwischen den Bevölkerungsgruppen
der Landesteile gab und noch gibt
und obschon nationale Grenzen ihre
Spuren als Demarkationslinie
zwischen den drei Ländern gezogen
haben, besteht gleichzeitig ein
großer Wille zur Zusammenarbeit
und ein Bedarf, gemeinschaftliche
Probleme gemeinsam anzugehen.
Diese euregionale Zusammenarbeit
passt ausgezeichnet in das neue
Europa der Regionen und kann
außerdem von den verfügbaren
europäischen Fonds profitieren.
13
[
]
1
>
14
[
]
>
>
Er was dan ook een grote bereidheid
bij de verschillende landsdelen om
grensoverschrijdend samen te werken en te zoeken naar een breed
gedragen aanpak voor het landelijk
gebied dat “Drielandenpark” wordt
genoemd. De samenwerking tussen
Nederland, Duitsland, Vlaanderen
en Wallonië komt voort uit het besef
dat het hier om een oud en waardevol gebied gaat dat op zichzelf uniek
is maar onder zware druk staat van
interne en externe ontwikkelingen.
Les différentes sous-régions étaient
donc décidées à procéder à une
coopération transfrontalière et à
rechercher une approche acceptée
par tous pour la zone rurale appelée
« Parc des trois Pays ». La coopération entre les Pays-Bas, l’Allemagne,
la Flandre et la Wallonie est le
résultat de la prise de conscience
qu’il s’agit d’une région ancienne et
intéressante qui, en soi, est unique
mais subit la forte pression de développements internes et externes.
Het Drielandenpark werd voor het
eerst een tiental jaren geleden als
idee genoemd in interregionale
beleidsstukken. In het “Ruimtelijk
ontwikkelingsperspectief Maastricht/Heerlen-Hasselt/Genk-AkenLuik (MHAL)” van juni 1993 beslaat
het Drielandenpark de open ruimte
binnen de stedenband Maastricht –
Heerlen – Aken – Luik.
L’idée de « Parc des trois Pays » a
été évoquée la première fois dans les
documents politiques interrégionaux
il y a une dizaine d’années. La
« Perspective de développement
spatial » Maastricht/Heerlen-Hasselt/Genk-Aix-la-Chapelle-Liège
(MHAL) de juin 1993 situe le Parc des
trois Pays dans les espaces ouverts
entourés par les villes de Maastricht
– Heerlen – Aix-la-Chapelle – Liège.
Es gab somit auch bei den verschiedenen Landesteilen eine große
Bereitschaft, grenzüberschreitend
zusammenzuarbeiten und einen
breit getragenen Ansatz für das
ländliche Gebiet zu suchen, das
„Dreiländerpark“ genannt wird. Die
Zusammenarbeit zwischen den
Niederlanden, Deutschland, Flandern
und Wallonien ergab sich aus der
Erkenntnis, dass hier ein historisch
bedeutsames und wertvolles Gebiet
existiert, das an sich einzigartig ist,
jedoch unter erheblichem Druck
interner und externer Entwicklungen steht.
1.3 Het project
Drielandenpark
Een meer concrete invulling van ideeën over het gebied werd gegeven in
1998 in Luik, waar op bestuurlijk
niveau een principebesluit tot samenwerking werd genomen. Het “Project
Drielandenpark” werd vervolgens
officiëel gelanceerd tijdens een vergadering van een internationale
stuurgroep in Maastricht in maart
2001. Dit initiatief werd gedragen
door een samenwerkingsverband van
de Nederlandse provincie Limburg,
de provincies Limburg en Luik, de
gewesten Vlaanderen en Wallonië en
de Duitstalige Gemeenschap in België en de Stadt und Landkreis Aachen
(Regierungsbezirk Köln) in Duitsland. De Duitstalige Gemeenschap
van België was vertegenwoordigd in
de Waalse delegatie.
De Nederlandse provincie Limburg
werd als voortrekker aangewezen en
levert de voorzitter van de internationale stuurgroep en de projectleider van de ambtelijke projectgroep.
1.3 Le projet Parc
des trois Pays
Une mise en œuvre plus concrète
des idées concernant cette région a
été lancée à Liège en 1998 où une
décision de principe concernant
cette coopération a été prise au
niveau politique. Le « Projet Parc des
trois Pays » a été ensuite lancé officiellement au cours d’une réunion
du Comité de pilotage international
à Maastricht en mars 2001. Cette
initiative est soutenue par un groupe de coopération réunissant la Province du Limbourg néerlandais, les
Provinces de Limbourg et de Liège,
la Région flamande, la Région wallonne et la Communauté germanophone de Belgique ainsi que la Ville
et le District d’Aix-la-Chapelle
(Regierungsbezirk de Cologne). La
Communauté germanophone est
représentée au sein de la délégation
wallonne.
La Province du Limbourg néerlandais a été désignée en qualité de
1.3 Das Projekt
„Dreiländerpark“
Der „Dreiländerpark“ wurde erstmalig vor etwa zehn Jahren in internationalen politischen Unterlagen als
Idee genannt. In der „räumlichen
Entwicklungsperspektive“ Maastricht/Heerlen-Hasselt/Genk-AachenLüttich (MHAL) von Juni 1993 belegt
der „Dreiländerpark“ den offenen
Raum innerhalb des Städtegürtels
Maastricht – Heerlen – Aachen –
Lüttich.
Eine konkretere Gestaltung von Ideen
zu dem Gebiet erfolgte 1998 in
Lüttich, wo auf behördlicher Ebene
ein Grundsatzbeschluss zur Zusammenarbeit gefasst wurde. Das „Projekt
Dreiländerpark“
wurde
anschließend offiziell während einer
Sitzung
einer
internationalen
Lenkungsgruppe in Maastricht im
März 2001 in Angriff genommen.
Diese Initiative wurde von einer Vereinbarung über Zusammenarbeit der
Provinz Limburg (NL), der belgischen
Provinzen Limburg und Lüttich, der
Regionen Flandern und Wallonien
sowie der Deutschsprachigen
Gemeinschaft Belgiens und der Stadt
und des Landkreises Aachen
(Regierungsbezirk Köln) in Deutschland getragen. Die Deutschsprachige
Gemeinschaft Belgiens war in der
wallonischen Delegation vertreten.
nl
De kosten van deze exercitie werden
gedragen door de gezamenlijke
landsdelen.
Een subsidie voor de ontwerpactiviteiten werd bij de Euregio MaasRijn aangevraagd onder Interreg III
en toegekend op 17 maart 2002. De
ontwerpsessies werden methodologisch ondersteund door het Bureau
“Ruimte en Vorm” te Eindhoven (NL).
Het secretariaat van de stuurgroep
en van de projectgroep werd gevoerd
door het Secretariaat-Generaal van
de Benelux Economische Unie, dat
tevens zorg draagt voor de tolk- en
vertaalfaciliteiten.
porteur de projet ; elle fournit le président du Comité de pilotage international et le chef de projet du
groupe de projet administratif.
Les coûts de cette phase ont été
supportés par l’ensemble des sousrégions partenaires.
Une subvention pour les activités
liées au projet a été demandée à
l’Euregio Meuse-Rhin dans le cadre
d’Interreg III et obtenue le 17 mars
2002. Un appui méthodologique a été
apporté par le Bureau d’Etude
“Ruimte en Vorm” à Eindhoven
(Pays-Bas) durant les sessions de
conception des esquisses.
Le secrétariat du Comité de pilotage
et du groupe de projet a été assuré
par le Secrétariat général de l’Union
économique Benelux qui a également fourni les interprètes et les traducteurs.
f
d
Die niederländische Provinz Limburg
wurde als Projektkoordinator
gewählt und stellt den Vorsitz der
internationalen Lenkungs- und den
Projektleiter der behördlichen Projektgruppe.
15
[
Die Kosten dieser Projektvorbereitung wurden von den gemeinsamen Landesteilen getragen. Bei
der Euregio Maas-Rhein wurde eine
Beihilfe für die Entwurfsaktivitäten
unter Interreg III beantragt und am
17. März 2002 genehmigt. Die Entwurfssitzungen wurden methodisch
vom Büro „Ruimte en Vorm“ in
Eindhoven (NL) unterstützt.
Das Sekretariat der Lenkungsgruppe und der Projektgruppe
wurde vom Generalsekretariat der
Benelux-Wirtschaftsunion geführt,
das ebenfalls die Dolmetsch- und
Übersetzungs-möglichkeiten gewährleistet.
MHAL perspectief
In het “Ruimtelijk Ontwikkelingsperspectief Maastricht/Heerlen – Hasselt/Genk – Aken-Luik (MHAL) – juni
1993 beslaat het Drielandenpark de
open ruimte binnen de stedenband
Maastricht – Sittard/Geleen- Parkstad
– Aken en Luik (het groene gebied op
het kaartje).
Perspective MHAL
La « Perspective de développement
spatial Maastricht/Heerlen – Hasselt/
Genk – Aix-la-Chapelle-Liège (MHAL) –
juin 1993 situe le Parc des trois Pays
dans les espaces ouverts entourés par
les villes de Maastricht – Sittard/
Geleen- Parkstad – Aix-la-chapelle et
Liège (zone verte sur la carte).
MHAL-Perspektive
In der „Räumlichen Entwicklungsperspektive Maastricht/ Heerlen –
Hasselt/Genk – Aachen-Lüttich (MHAL)
– Juni 1993” belegt der Dreiländerpark
den offenen Raum innerhalb des
Städtegürtels Maastricht – Sittard/
Geleen- Parkstad – Aachen und Lüttich
(das grüne Gebiet auf der Karte).
]
1
>
Het plan van aanpak van het project
Drielandenpark bestaat uit 3 stappen, van strategisch via tactisch
naar operationeel niveau:
16
[
1.4 Fasering
]
A. het ontwikkelingsperspectief. Dit
is de ontwerpfase die moet leiden tot
een integrale toekomstvisie van het
gebied op de lange termijn (plan
horizon 2030) aan de hand van de
huidige toestand, trends en mogelijke ontwikkelingen. Daarin zullen
ook al enkele thema’s en gebieden
worden benoemd die voor nadere
uitwerking in aanmerking komen.
B.uitwerking van de in fase A
benoemde thema’s en gebieden.
De thema- en gebiedsuitwerkingen
zullen moeten leiden tot de initiëring
van uitvoeringsprojecten.
C.uitvoeringsprojecten : projecten
van “grensoverschrijdende samenwerking” worden in de drie landen
geformuleerd, aanbesteed en uitgevoerd, eventueel met een externe
financiering door de EU.
Dit rapport is het resultaat van de
activiteiten onder fase A: het ontwikkelingsperspectief. Het onwikkelingsperspectief moet richting
geven aan de grote lijnen van een
duurzame ruimtelijke ontwikkeling
van de regio van het Drielandenpark.
In de hiernavolgende hoofdstukken
worden respectievelijk de doelstellingen, de resultaten en de richtlijnen voor ruimtelijk beleid welke
voortvloeien uit het ontwikkelingsperspectief, behandeld.
De formulering van het ontwikkelingsperspectief heeft tevens al veel
creatieve ideeën voor grensoverschrijdende samenwerking in de
vorm van thema- en gebiedsuitwerkingen en uitvoeringsprojecten
opgeleverd. Een eerste - niet uitputtende - selectie van deze ideeën
wordt gegeven in Hoofdstuk 3.
>
1.4 Etapes du projet
>
1.4 Phaseneinteilung
Le plan de travail du Projet «Parc
des trois Pays» comporte trois étapes, passant par le niveau stratégique, le niveau tactique et le niveau
opérationnel :
Der Ablaufplan des Projekts
Dreiländerpark besteht aus 3
Schritten, von der strategischen
über die taktische zur operationellen Ebene:
A. la perspective de développement.
Il s’agit de la phase de conception qui
doit déboucher sur une vision d’avenir à long terme pour la région (horizon 2030) sur la base de la situation
actuelle, des tendances et des développements possibles. Quelques thèmes et zones entrant en ligne de
compte pour une mise en œuvre y
seront déjà cités.
B.l’approfondissement des thèmes
et zones cités dans la phase A qui
devra déboucher sur des projets
d’exécution.
C.les projets d’exécution : des projets de “coopération transfrontalière “ sont formulés dans les trois pays,
mis en adjudication et exécutés par
les acteurs locaux et régionaux avec
un éventuel financement externe de
l’UE.
A. Die Entwicklungsperspektive:
Dies ist die Entwurfsphase, die ausgehend vom heutigen Zustand zu
einer langfristigen, integralen
Zukunftsvision des Gebiets (Planhorizont 2030) führen soll. Sie enthält
Trends und mögliche Entwicklungen.
In ihr werden auch schon einige Themen und Gebiete benannt, die für
eine nähere Ausarbeitung in Frage
kommen.
B.Weitere Ausarbeitung /Vertiefung
der in Phase A genannten Themen
und Gebiete, die zu Ausführungsprojekten führen sollen.
C.Ausführungsprojekte: Projekte im
Sinne einer “Zusammenarbeit über
die Grenze” werden in den drei Ländern von den lokalen und regionalen
Akteuren formuliert, ausgeschrieben und umgesetzt, ggf. mit einer
externen Finanzierung durch die EU.
Le présent rapport est le résultat des
activités déployées pour la phase A :
la perspective de développement. La
perspective de développement doit
fixer les grandes lignes directrices
pour le développement spatial durable de la région du Parc des trois
Pays. Les chapitres suivants traiteront respectivement des objectifs,
des résultats et des directives en
matière de politique d’aménagement découlant de la perspective de
développement.
La formulation de la perspective de
développement a également déjà
débouché sur un grand nombre
d’idées créatives de coopération
transfrontalière sous la forme de
mises en œuvre thématiques et
zonales et de projets d’exécution.
Une première sélection non exhaustive de ces idées est reprise dans le
chapitre 3.
Der vorliegende Bericht ist das
Resultat der Aktivitäten in Phase A:
die Entwicklungsperspektive. Die
Entwicklungsperspektive soll richtungsweisend sein für die Leitlinien
einer nachhaltigen räumlichen Entwicklung der Region des „Dreiländerparks“. In den nachfolgenden
Kapiteln werden jeweils die sich aus
der Entwicklungsperspektive ergebenden Ziele, Resultate und Richtlinien für die räumliche Entwicklung
behandelt.
Die Formulierung der Entwicklungsperspektive hat bereits viele
kreative Ideen für grenzüberschreitende Zusammenarbeit in
Form von Themen und Gebietsausarbeitungen und Ausführungsprojekten hervorgebracht. Eine erste,
noch nicht erschöpfende Auswahl
dieser Ideen findet sich in Kapitel 3.
nl
f
d
17
[
]
1
18
[
]
Begrenzing Drielandenpark
Het Drielandenpark bestaat uit :
een binnengebied (de landelijke
open ruimte tussen de steden)
de stedelijke bebouwingszone Luik
– Maastricht – Sittard-Geleen –
Parkstad – Aachen – Eupen en
Verviers ;
een buitenzone van ca. 5 km rondom de stedenring.
De grenzen zijn met opzet vaag gehouden, aangezien het Drielandenpark niet
wordt beschouwd als een territoriale
eenheid. Beleidsvoornemens in het
kader van het Drielandenpark kunnen
zowel op het binnengebied als op de
randzones betrekking hebben, afhankelijk van de aard van de voorgestelde
interventies.
Délimitation du Parc des
trois Pays
Le Parc des trois Pays comprend :
Begrenzung Dreiländerpark
Der Dreiländerpark besteht aus:
une zone intérieure (les espaces
ruraux ouverts entre les villes)
einem Innengebiet (der ländliche
offene Raum zwischen den Städten)
la zone d’habitat urbain Liège –
Maastricht – Sittard-Geleen –
Parkstad – Aix-la-Chapelle– Eupen
et Verviers ;
dem städtischen Bebauungsgebiet Lüttich – Maastricht – SittardGeleen – Parkstad – Aachen –
Eupen und Verviers;
une zone extérieure de + 5 km
autour de l’anneau des villes
ein Außengebiet von etwa 5 km
rund um den Städtegürtel.
La délimitation reste délibérément
vague, car le Parc des trois Pays ne peut
pas être considéré comme une entité
territoriale. Les intentions stratégiques
dans le cadre du Parc des trois Pays peuvent se référer indifféremment à la zone
intérieure ou à la zone de bordure en
fonction de la nature des interventions
proposées.
Die Grenzen wurden bewusst unscharf
gehalten, da der Dreiländerpark nicht als
eine territoriale Einheit betrachtet werden
kann. Die strategischen Vorhaben im
Rahmen des Dreiländerparks können
sich sowohl auf das Innengebiet als auch
auf außerhalb befindliche Bereiche
beziehen und sind von der Art der vorgeschlagenen Beiträge abhängig.
nl
>
1.5 Totstandkoming van het
ontwikkelingsperspectief
>
1.5 Elaboration de la
perspective de
développement
>
f
d
1.5 Zustandekommen
der Entwicklungsperspektive
Bij het ontwerpen van het ontwikkelingsperspectief zijn de volgende
stappen doorlopen:
Les étapes suivantes ont été parcourues pour concevoir la perspective de développement :
Beim Entwurf der Entwicklungsperspektive wurden nachfolgende
Schritte durchlaufen:
1. Startbijeenkomsten met Internationale Stuurgroep en Projectgroep; tijdens deze bijeenkomsten zijn een
voorlopige afbakening van het Drielandenpark, de werkwijze, het tijdsplan en de organisatie vastgesteld.
2. Voorbereidingsbijeenkomsten per
landsdeel. Het doel hiervan was het
bespreken van een werkmethode en
de vaststelling van deelnemers. Door
ieder landsdeel werd een zg.
gebiedscoördinator benoemd die
verantwoordelijk is voor het goede
verloop van het project en de contacten met de autoriteiten in
zijn/haar landsdeel.
3. Schetsbijeenkomsten per landsdeel;
hier werden karakteristieken van de
regio en ontwikkelingsmogelijkheden en problemen vastgesteld en
in kaartbeelden vastgelegd.
4. Integratiebijeenkomsten van de vier
landsdelen tezamen: te onderscheiden in :
- thematische integratie: specialisten van dezelfde sector(en) die
overeenkomsten en verschillen
tussen de verschillende landsdelen
definiëren en tot afstemming
komen (thematische wensbeelden);
- gebiedsintegratie: een poging om
de verschillende thematische
structuurschetsen samen te voegen tot één structuurbeeld en dit
vervolgens te confronteren met
de wensbeelden en te integreren
tot één ontwikkelingsperspectief.
5. Deze concept-versie is ter goedkeuring aan de internationale stuurgroep en vervolgens aan de politieke
besluitvormingsorganen in de respectievelijke landsdelen aangeboden.
6. Tegelijkertijd worden in ieder landsdeel informatiebijeenkomsten geor-
1. Des réunions de démarrage avec le
Comité de pilotage international et le
groupe de projet ; la délimitation provisoire du Parc des trois Pays, la
méthode de travail, le calendrier et
l’organisation ont été adoptés durant
ces réunions.
2. Des réunions préparatoires par sousrégion ; le but était de discuter d’une
méthode de travail et de désigner les
participants. Chaque sous-région a
désigné un coordonnateur responsable du bon déroulement du projet
et des contacts avec les autorités
dans sa sous-région.
3. Des réunions d’esquisse dans chaque
sous-région ; les caractéristiques de
la sous-région, les possibilités de
développement et les problèmes y
ont été constatés et présentés sur
des cartes-esquisses.
4. Des réunions d’intégration réunissant les quatre sous-régions : à ventiler en
- intégration thématique : des spécialistes du (des) même(s) secteur(s)
définissant les convergences et les
divergences entre les différentes
sous-régions et réalisant une coordination (structures thématiques
souhaitées).
- intégration territoriale : une tentative de fusionner dans une seule
structure les différentes esquisses
thématiques, de confronter cette
structure aux structures souhaitées
et de les intégrer dans une seule
perspective de développement.
5. Cette version du projet a été soumise
pour approbation au Comité de pilotage international et ensuite aux
organes de décision politiques des
différentes sous-régions.
6. Des réunions d’information avec les
collectivités locales et les organisations sociales sont organisées paral-
1. Auftaktsitzungen mit der internationalen Lenkungsgruppe und Projektgruppe. Während dieser Sitzungen
wurden eine vorläufige Abgrenzung
des „Dreiländerparks“, die Art und
Weise des Vorgehens, der Zeitplan
und die Organisation vereinbart.
2. Vorbereitungssitzungen pro Landesteil. Ziel war die Erläuterung der
Arbeitsmethode und die Festlegung
von Teilnehmern. Von jedem Landesteil wurde ein Gebietskoordinator
benannt, der für den guten Verlauf
des Projekts und die Kontakte mit
den Behörden in seinem/ihrem Landesteil zuständig ist.
3. Skizzensitzungen pro Landesteil.
Hier wurden Merkmale der Region
sowie Entwicklungsmöglichkeiten
und Probleme ermittelt und in Karten dargestellt.
4. Gemeinsame Integrationssitzungen
der vier Landesteile:
- die themenbezogene Integration
fand jeweils innerhalb eines Themas statt: Die für das jeweilige
Thema zuständigen Sachverständigen der beteiligten Landesteile
stellten die Übereinstimmungen
und Unterschiede fest, die zwischen den verschiedenen Landesteilen bestehen, und stellten einen
länderübergreifenden Abgleich her.
(thematische Wunschbilder).
- die Gebietsintegration umfasst den
gesamten Dreiländerpark: In ihr
wurden die verschiedenen Strukturskizzen zu einem Strukturbild
zusammengefügt, den Wunschbildern gegenübergestellt und in einer
einzigen Entwicklungsperspektive
zusammengefasst.
5. Die Entwicklungsperspektive wurde
der internationalen Lenkungsgruppe
zur
Genehmigung
vorgelegt.
Anschließend können die jeweiligen
19
[
]
1
ganiseerd met de lagere bestuursniveaus en maatschappelijke organisaties waar het ontwikkelingsperspectief
aan het grotere publiek wordt voorgelegd (communicatiefase).
lèlement dans chaque sous-région.
C’est durant celles-ci que la perspective de développement est présentée au grand public (phase de
communication).
Meer dan vijftig deskundigen en
direct betrokkenen uit de vier landsdelen hebben aan dit proces actief
deelgenomen (zie voor de lijst van
deelnemers bijlage 1). Het resultaat
van dit samenwerkingsproces is niet
alleen een mooi document met een
aantal fraaie kaarten, maar ook een
groeiend wederzijds begrip voor
elkanders problemen, gezamenlijke
kansen en een duidelijke bereidheid
tot het aangaan van grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten in de nabije toekomst.
Plus de cinquante experts et personnes des quatre sous-régions
directement intéressées par ce projet ont participé activement à ce processus (pour la liste des participants,
voir annexe 1). Le résultat de ce processus de coopération n’est pas
seulement qu’un beau document
illustré d’esquisses, il montre surtout une compréhension mutuelle de
plus en plus grande pour les problèmes de chacun, des potentialités
communes et une ferme volonté de
s’engager dans un avenir proche
dans des projets de coopération
transfrontalière.
20
[
]
politischen Beschlussfassungsgremien diese Entwurfsfassung beraten.
6. Gleichzeitig werden in jedem Landesteil Informationsveranstaltungen mit
den verschiedenen Behördenebenen
und gesellschaftlichen Organisationen organisiert, auf denen die
Entwicklungsperspektive einer breiteren Öffentlichkeit vorgestellt wird
(Kommunikationsphase).
Mehr als fünfzig Sachverständige
und direkt Betroffene aus den vier
Landesteilen haben an diesem Prozess aktiv teilgenommen (siehe Teilnehmerliste in Anlage 1). Das
Resultat dieses Zusammenarbeitsprozesses ist neben einem Dokument
mit einer Reihe von informativen
Karten vor allem ein wachsendes
wechselseitiges Verständnis für die
jeweiligen Probleme, die gemeinsamen Chancen und die klare
Bereitschaft, grenzüberschreitende
Zusammenarbeitsprojekte in naher
Zukunft anzugehen.
nl
f
d
enkele kengetallen
quelques indices chiffrés
einige Kennzahlen
Oppervlakte
Superficie
Fläche
Voerstreek
Fourons
Voeren
Haspengouw (Riemst-Lanaken)
Hesbaye
Haspengau
115 km2
Land van Herve
Pays de Herve
Hervenland
422 km2
Oostkantons
Communes Germanophones
Ostkantons
225 km2
Zuid-Limburg (NL)
Limbourg néerlandais
Süd Limburg (NL)
690 km2
Stad Aken
Aix-la-Chapelle (ville)
Stadt Aachen
161 km2
Kreis Aken
Aix-la-Chapelle (kreis)
Kreis Aachen
550 km2
Drielandenpark
Parc des trois pays
Dreiländerpark
Euregio Maas/Rijn
Eurégio Meuse-Rhin
Euregio Maas-Rhein
Bevolking / inwoners
Population / habitants
Bevölkerung / Einwohner
Euregio Maas/Rijn
Eurégio Meuse-Rhin
Euregio Maas-Rhein
3.700.000
Provincie Limburg NL
Limbourg néerlandais
Provinz Limburg (NL)
1.142.000
Provincie Luik
Province de Liège
Provinz Lüttig
1.019.000
Regio Aken
Région Aix-la-Chapelle
Region Aachen (Stadt u. Kreis)
565.000
Belgisch Limburg
Province du Limbourg (B)
Provinz Limburg (Belgien)
785.000
Stedelijk gebied
Zone urbaine
Städtlicher Raum
agglomeratie Luik
Liège agglomération
Ballungsraum Lüttig
475.000
Stad Aken
Aix-la Chapelle (ville)
Stadt Aachen
256.500
Maastricht
Maestricht
Maastricht
122.000
Parkstad Heerlen
Heerlen agglo
Parkstadt Heerlen
144.000
Sittard-Geleen
Sittard-Geleen
Sittard-Geleen
98.000
Eupen-Welkenraedt
Eupen-Welkenraedt
Eupen-Welkenraedt
26.500
Verviers
Verviers
Verviers
53.000
Landelijk gebied
zone rurale
ländlicher Raum
Voerstreek
Fourons
Voeren
Haspengouw (Riemst-Lanaken)
Hesbaye
Haspengau
38.000
Land van Herve
Pays de Herve
Hervenland
100.000
Duitstalige gemeenschap
Commun. Germanoph.
Deutschsparachige Gem. Belgiens 16.000
Zuid-Limburg
Mergelland Limbourg
Süd-Limburg
Kreis Aken
Aix-la Chapelle (Kreis)
Kreis Aachen
Totaal Drielandenpark
Parc des trois pays
Dreiländerpark
NB. Situatie rond 2002. De cijfers van
deze tabel zijn afkomstig van diverse
bronnen uit de landsdelen.
N.B. Situation en 2002. Les chiffres de
ce tableau proviennent de diverses
sources des parties de pays participantes.
52 km2
2215 km2
10.478 km2
1.175.000
753.000
4.500
286.000
308.500
1.928.000
N.B. Situation um 2002. Die Zahlen
dieser Tabelle stammen aus diversen
Quellen aus den teilnehmenden Landesteilen.
21
[
]
2
HET ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF DRIELANDENPARK:
LA PERSPECTIVE DE DEVELOPPEMENT DU PARC DES TROIS PAYS :
DIE ENTWICKLUNGSPERSPEKTIVE DREILÄNDERPARK:
22
]
Anette Berns
[
nl
f
d
EEN VISIE OP LANGE TERMIJN
UNE VISION A LONG TERME
EINE LANGFRISTIGE VISION
23
[
]
2
een visie op lange termijn
une vision a long terme
eine langfristige vision
24
]
© Ch. Lambert
[
nl
>
2.1 Status van het
Het hier gepresenteerde ontwikkelingsperspectief Drielandenpark is
door intensief overleg tussen de
gezamenlijke partners tot stand
gekomen. Het zal - na definitieve
goedkeuring door de Projectpartners - de richtlijn zijn voor toekomstige ontwikkelingen van de regio en
zal dienen als een kader voor het
formuleren, stimuleren en evalueren
van thematische en gebiedsgerichte projecten. Het ontwikkelingsperspectief is niet bedoeld als een
bindend beleidsplan maar als richtinggevend kader voor samenwerking.
Dit ontwikkelingsperspectief houdt
rekening met de bestaande nationale beleids-, gewesten structuurplannen (Provinciaal Omgevingsplan
Limburg voor Nederland, Gebietsentwicklungsplan Regierungsbezirk Köln voor Duitsland, Schéma de
Développement de l’Espace Régional
voor Wallonië en het Ruimtelijk
Structuurplan Vlaanderen).
>
2.1 Statut de la perspective
de développement
>
f
d
2.1 Status der
Entwicklungsperspektive
La perspective de développement du
Parc des trois Pays présentée ici a
été générée par une concertation
intensive entre les partenaires.
Après approbation par les partenaires, elle indiquera une orientation
pour les développements futurs de
la région et servira de cadre pour la
formulation, la promotion et l’évaluation de projets thématiques et
zonaux. La perspective ne doit pas
être considérée comme un plan
stratégique contraignant mais
comme un cadre d’orientation pour
la coopération.
Die hier präsentierte Entwicklungsperspektive Dreiländerpark kam
durch intensive Beratungen zwischen
den gemeinsamen Partnern zustande. Nach Genehmigung durch die
Projektpartner wird sie eine
Orientierung für die zukünftigen Entwicklungen der Region sein und dient
dann als Rahmen zur Formulierung,
Stimulierung und Evaluierung von
themen- und gebietsbezogenen Projekten. Sie ist kein bindender
politischer Plan, sondern ein
richtungweisender Rahmen für
Zusammenarbeit.
Une telle perspective de développement tient compte des plans stratégiques, plans de secteur et schémas
directeurs nationaux (Provinciaal
Omgevingsplan Limburg pour les
Pays-Bas, Gebietsentwicklungsplan
Regierungsbezirk Köln pour l’Allemagne, Schéma de Développement
de l’Espace Régional pour la Wallonie et Ruimtelijk Structuurplan
Vlaanderen pour la Flandre).
Die Entwicklungsperspektive geht aus
von nationalen Strategie-, Regionalund Strukturplänen (Provinciaal
Omgevingsplan für die Niederlande,
Gebietsentwicklungsplan Regierungsbezirk Köln für Deutschland, Schema
de Développement de l’Espace
Régional für Wallonien und des
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen).
25
[
]
2
>
26
[
]
2.2 Doelstellingen van het
project Drielandenpark
Een globale doelstelling voor het project Drielandenpark werd al geformuleerd in het MHAL Ruimtelijk
ontwikkelingsperspectief (1993), als
volgt:
Het project Drielandenpark beoogt het
behoud van de kwaliteit van de open
ruimte in de verstedelijkte omgeving
van Maastricht – Hasselt – Aachen –
Luik door middel van:
> een zorgvuldig ruimtelijk beleid;
> versterking van die thema’s die bijdragen aan de kwaliteit van het landelijk gebied, onder meer door:
- natuurontwikkeling en bescherming van landschap en cultuurhistorische elementen;
- geïntegreerde kwantitatieve en
kwalitatieve regulering van de
waterhuishouding en de ontwikkeling van natuurlijke en veerkrachtige watersystemen in
grensoverschrijdend perspectief;
- ondersteuning agrarisch gebruik
met inachtneming van erosieproblematiek, natuur-, water- en landschapsbeheer.
- regulering en een evenwichtige
verdeling van de toerisme- en verstedelijkingsdruk
Bij het uitwerken van de globale doelstelling in een ontwikkelingsvisie voor
het Drielandenpark is nadruk gelegd
op:
> een
ruimtelijk ontwikkelingsperspectief - in de zin van een integrale en (economisch) duurzame
ontwikkeling boven een sectorale;
> het euregionale karakter - met een
nadruk op grensoverschrijdende
samenwerking, maar uitgaande van
nationale structuur- en beleidsplannen;
> de open ruimte – de nadruk ligt op
de niet geürbaniseerde ruimte tussen de grote steden, op rurale thema’s, alsmede op het behoud en het
>
2.2 Objectifs du projet
Parc des trois Pays
>
2.2 Ziele des
„Dreiländerparks“
Un objectif global pour le projet Parc des
trois Pays a déjà été formulé dans la
Perspective de développement spatial
MHAL (1993), comme suit :
Die globalen Ziele für das Projekt
„Dreiländerpark“ wurde schon in der
räumlichen MHAL-Entwicklungsperspektive (1993) wie folgt formuliert:
Le Projet « Parc des trois Pays vise au
maintien de la qualité des espaces
ouverts dans l’environnement urbain de
Maastricht – Hasselt – Aix-la-Chapelle –
Liège au moyen :
> d’une gestion territoriale consciencieuse ;
> du renforcement des thèmes contribuant à la qualité de la zone rurale,
entre autres par :
- le développement de la nature et la
protection des paysages ainsi que
des éléments culturels et historiques ;
- la régulation intégrée de la gestion
de l’eau du point de vue qualitatif et
quantitatif et le développement de
réseaux hydrologiques naturels et
dynamiques dans la perspective
transfrontalière ;
- la gestion et la répartition équilibrée de la pression touristique et
de l’urbanisation ;
- le soutien aux pratiques agricoles
tenant compte du problème de l’érosion, de la gestion de la nature, de
l’eau et des paysages.
Die Entwicklungsperspektive „Dreiländerpark“ bezweckt den Erhalt der
Qualität des offenen Raums in einer
verstädterten Umgebung anhand:
> Eines sorgfältigen Umgangs mit dem
Gebiet und seinen Ressourcen
> Der Stärkung derjenigen Themenbereiche, die zur Qualität des ländlichen Gebiets beitragen, unter
anderem durch:
- Naturentwicklung und Schutz von
Landschaft und kulturhistorischen
Elementen
- Integrierte quantitative und qualitative Regulierung des Wasserhaushalts und Entwicklung von
natürlichen und vitalen Wassersystemen in grenzüberschreitender
Perspektive
- Unterstützung einer landwirtschaftlichen Nutzung, welche die
Erosionsproblematik, Natur-,
Wasser- und Landbewirtschaftung berücksichtigt Steuerung des
Fremdenverkehrs- und Verstädterungsdrucks im Sinne einer
ausgewogene Verteilung.
Lors de l’élaboration de l’objectif global
dans une vision de développement
pour le Parc des trois Pays, l’accent a
été mis sur :
> une perspective de développement
global dans le sens d’un développement intégré et durable plutôt que
d’une perspective sectorielle ;
> le caractère eurégional – l’accent
étant mis sur la coopération transfrontalière mais en partant des schémas directeurs et des plans
stratégiques nationaux ;
> les espaces ouverts – l’accent est
mis sur les espaces non urbanisés
entre les grandes villes, sur les thè-
Bei der Ausarbeitung des globalen
Ziels in einer Entwicklungsvision für
den „Dreiländerpark“ wurde der Nachdruck gelegt auf:
> eine räumliche Entwicklungsperspektive im Sinne einer integralen
und (wirtschaftlich) nachhaltigen
Entwicklung;
> den euregionalen Charakter – mit
dem Nachdruck auf grenzüberschreitende Zusammenarbeit, jedoch
ausgehend von nationalen Strukturplänen und Maßnahmenprogrammen;
> den offenen Raum – der Nachdruck
liegt auf dem nicht urbanisierten
Raum zwischen den großen Städten,
f
M. Van Woerebeeke
nl
d
[
27
]
2
>
beheer van de landschappelijke en
natuurlijke kwaliteiten van het
gebied.
de culturele diversiteit en de versterking van de regionale identiteit.
>
mes ruraux ainsi que sur le maintien
et la gestion des qualités paysagères
et naturelles de la région.
la diversité des cultures et le renforcement des identités régionales
28
[
]
>
ländlichen Themen sowie dem Erhalt
und der Bewirtschaftung landschaftlicher und natürlicher Qualitäten des Gebiets;
die kulturelle Vielfalt und Verstärkung der regionalen Identitäten.
Op grond van deze overwegingen heeft
de Projectgroep de volgende specifieke doelstelling geformuleerd voor het
ontwikkelingsperspectief Drielandenpark:
Sur base de ces considérations, le
groupe de projet a formulé l’objectif
spécifique suivant pour la perspective
de développement du Parc des trois
Pays :
Aufgrund dieser Überlegungen hat die Projektgruppe nachfolgendes spezifisches Ziel
für die Entwicklungsperspektive Dreiländerpark formuliert:
“Het project Drielandenpark – 0pen
ruimte zonder grenzen - dient als
kader voor euregionale samenwerking bij het initieren, stimuleren, faciliteren en evalueren van
een harmonieuze en duurzame
ontwikkeling van de regio, gebaseerd op de ecologische, economische, landschappelijke en culturele
kwaliteiten, in onderlinge samenhang”
«Le projet Parc des trois Pays Espace ouvert sans frontières doit être pour la coopération eurégionale un cadre international de
stimulation, d’initiation et d’évaluation d’un développement harmonieux et durable de la région,
respectant des valeurs intrinsèques
biologiques, économiques, sociales
et culturelles et laissant l’initiative
aux acteurs locaux»
“Das Projekt Dreiländerpark –
Offener Raum ohne Grenzen - dient
als Rahmen für die euregionale
Zusammenarbeit bei der Initiierung,
Stimulierung, Erleichterung und
Evaluierung einer abgestimmten
und nachhaltigen Entwicklung der
Region, beruhend auf ökologischen,
ökonomischen und kulturellen
Qualitäten in wechselseitigem
Zusammenhang”
Op grond van de oorspronkelijke doelstellingen van het Drielandenpark en
de beschikbare tijd en middelen is de
nadruk van dit proces komen te liggen
op ruimtelijke functies van de open
(groene) ruimte. Hoewel wat minder
geprononceerd in de kaartbeelden,
zijn de culturele, sociale en economische dimensie in iedere fase wel degelijk ook naar voren gekomen. In het
ontwikkelingsperspectief vormen de
culturele diversiteit en de sociaal- economische ontwikkeling dan ook een
belangrijke doelstelling naast de ecologische en landschappelijke doelstellingen.
Compte tenu des objectifs initiaux du
Parc des trois Pays ainsi que du temps
et des moyens disponibles, l’approche
s’est intéressée aux fonctions spatiales
de l’espace (vert) ouvert. Bien que
moins développées sur les cartesesquisses, les dimensions culturelles,
sociales et économiques sont bien présentes à chaque étape du processus.
Dans la perspective de développement,
la diversité culturelle et le développement socio-économique constituent
par conséquent aussi un objectif important complémentaire aux objectifs écologiques et paysagers.
Aufgrund der ursprünglichen Ziele des
Dreiländerparks und der verfügbaren
Zeit und Mittel wurde der Nachdruck
dieses Prozesses auf die räumlichen
Funktionen des offenen (grünen) Raums
gelegt. Die kulturellen, sozialen und
wirtschaftlichen Belange haben ebenfalls in jeder Phase angemessen
Berücksichtigung gefunden, auch wenn
dies in den Karten weniger deutlich
hervorgehoben worden ist. In der Entwicklungsperspektive bilden die kulturelle Vielfalt und die sozio-ökonomische
Entwicklung denn auch neben den ökologischen und landschaftlichen Zielen ein
bedeutendes Ziel.
nl
f
d
29
[
]
© RLH
2
>
30
[
]
2.3 Uitgangspunten bij het
Ontwikkelingsperspectief
Als leidraad bij de visieontwikkeling
is vooraf door de partners een viertal uitgangspunten geformuleerd,
die zijn gebaseerd op de unieke
positie van de regio in NoordwestEuropa en op de karakteristieken
van het gebied.
a)Er staat geen hek om het Drielandenpark. De benaming “park”
suggereert wellicht dat er sprake is
van een afgesloten reservaat waarin buitenstaanders komen kijken
naar de natuur, het landschap en zijn
bewoners, als ware het een achtertuin voor de grote-stedengordel en
voor toeristen van buitenaf. Het Drielandenpark is echter geen afgesloten park, maar een open ruimte,
waarin zowel bewoners als bezoekers moeten kunnen wonen, werken,
en recreëren.
b)Het Drielandenpark bevindt zich
op een kruispunt van ecologische hoofdverbindingen van
Europese betekenis. Dit wordt
onderkend in het Europees beleid
inzake natuur (Natura 2000). Bij de
ontwikkelingsvisie moet rekening
worden gehouden met deze positie
en met de ecologische waarden van
het gebied als verbinding tussen
Noord en Zuid.
c) Bij toekomstige ontwikkelingen
zijn cultuurhistorie, natuur en
landschap richtinggevend. Het
Drielandenpark ontleent zijn bijzondere waarde aan deze kwaliteiten, en
de ontwikkelingsvisie zal moeten
leiden tot het versterken, beheren,
en beter benutten van deze kwaliteiten.
d)Het Drielandenpark is geen uniforme omgeving maar kent een
diversiteit aan verschijningsvormen, ruimtelijke functies en acti-
>
2.3 Principes de base
de la perspective de
développement
Les partenaires ont formulé au préalable quatre principes devant servir
de fil conducteur et basés sur la
situation unique de la région au
nord-ouest de l’Europe et sur ses
caractéristiques.
a)Le Parc des trois Pays n’a pas de
clôture. Le dénomination de « parc »
pourrait suggérer qu’il s’agit d’une
réserve clôturée où les étrangers
viennent voir la nature, le paysage,
ses habitants, une sorte d’arrièrecour pour les villes qui l’entourent et
pour les touristes. Le Parc des trois
Pays n’est cependant pas un parc
clôturé mais un espace ouvert dans
lequel les habitants tout comme les
visiteurs doivent pouvoir vivre, travailler et se détendre.
b)Le Parc des trois Pays se trouve
au carrefour de grandes liaisons
écologiques d’importance européenne. Ce fait est reconnu dans la
politique européenne relative à la
nature (Natura 2000). La vision de
développement doit tenir compte de
cette situation et des valeurs écologiques de la région en tant que liaison entre le nord et le sud.
c) En ce qui concerne les développements futurs, la culture,
l’histoire, la nature et le paysage
sont déterminants. Ces qualités
sont à la base du Parc des trois Pays
et la vision de développement devra
déboucher sur le renforcement, la
gestion et une meilleure exploitation
de ces qualités.
d)Le Parc des trois Pays ne constitue pas un environnement uniforme mais connaît une diversité
de sites, de fonctions spatiales et
d’activités. La région est à la fois un
lieu de travail, de résidence, de vie et
de protection des valeurs naturelles
>
2.3 Ausgangspunkte bei
der Entwicklungsperspektive
Von den Partnern wurden vier Ausgangspositionen formuliert, die auf
der einzigartigen Lage der Region in
Nordwesteuropa und auf den
Merkmalen des Gebiets beruhen.
Diese dienen nunmehr als Leitfaden
bei der Visionsentwicklung:
a)Es steht keine Hecke um den
Dreiländerpark. Die Bezeichnung
„Park” suggeriert vielleicht, dass die
Rede von einem abgeschlossenen
Reservat ist, in das Außenstehende
kommen um Natur, Landschaft und
ihre Bewohner anzuschauen.
Der „Dreiländerpark“ ist jedoch kein
abgeschlossener Park in Form eines
Hintergartens für einen Großstadtgürtel und für Touristen, sondern ein
offener Raum, in dem sowohl
Bewohner als auch Besucher wohnen, arbeiten und sich erholen können.
b)Der „Dreiländerpark“ befindet
sich auf einem Kreuzpunkt ökologischer Vernetzungskorridore
europäischer Bedeutung. Dies
wurde in der europäischen Naturpolitik (Natura 2000) erkannt. Bei der
Entwicklungsvision sind diese Position und die ökologischen Werte des
Gebiets als Verbindung zwischen
Nord und Süd zu berücksichtigen.
c) Bei zukünftigen Entwicklungen
sind Kulturgeschichte, Natur und
Landschaft richtungweisend. Der
„Dreiländerpark“ leitet seinen
besonderen Wert von diesen Qualitäten her und die Entwicklungsvision
muss zur Verstärkung, Bewirtschaftung und (besseren) Nutzung dieser
Qualitäten führen. Dabei ist ein
Gleichgewicht zwischen den verschiedenen Aktivitäten anzustreben.
d)Der Dreiländerpark ist keine uniforme Umgebung, sondern kennt
nl
viteiten. Het is tegelijkertijd een
plaats voor werken, wonen, leven en
voor de bescherming van natuur- en
landschappelijke waarden. Zelfs al
zijn in iedere zone sommige
gebruiksfuncties belangrijker, de
overige functies moeten zich op een
evenwichtige manier kunnen ontwikkelen.
et paysagères. Dans chaque zone,
même si certaines fonctions d’occupation sont prédominantes, les
autres fonctions doivent pouvoir se
développer de manière équilibrée.
Het Drielandenpark ligt op een ecologisch
kruispunt
In de Europese beleidsnota “Natura 2000” worden twee belangrijke
ecologische verbindingen aangegeven die dwars door de Drielandenpark-regio lopen:
> een
droge natuurzone die loopt van de uitlopers van de Vogezen, de
Eiffel en de Ardennen via Zuid-Limburg naar de Belgische Kempen
en langs de rechter Maasoever verder noordwaarts richting Veluwe;
> een natte ecologische zone die gevormd wordt door het Maasdal en
zijn zijrivieren.
Le Parc des trois Pays se trouve à un carrefour
écologique
Le rapport européen “Natura 2000” désigne deux liaisons écologiques
qui traversent de part en part la région du Parc des trois Pays :
Une zone naturelle boisée et sèche qui relie les contreforts des
Vosges, l’Eifel et les Ardennes via le Limbourg méridional à la
Campine belge et continue vers le nord dans la direction de la
Veluwe en passant par la rive droite de la Meuse ;
> Une zone écologique humide formée par la vallée de la Meuse et ses
affluents.
>
Der Dreiländerpark liegt auf einem ökologischen
Kreuzpunkt
Im europäischen Maßnahmenprogramm „Natura 2000“ werden zwei
bedeutende ökologische Verbindungen angegeben, die quer durch den
Dreiländerpark verlaufen:
Ein “trockenes” Natur- und Waldgebiet, das von den Ausläufern der
Vogesen, der Eifel und den Ardennen über Süd-Limburg zum
belgischen Kempen und entlang des rechten Maasufers weiter nordwärts in Richtung Veluwe verläuft,
> Eine aus dem Maastal und seinen Nebenflüssen gebildete “feuchtes”
ökologisch wichtige Zone.
>
f
d
eine Vielfalt an Erscheinungsformen, räumlichen Funktionen und
Aktivitäten. Er ist zugleich ein Ort
zum Arbeiten, Wohnen, Leben und
zum Schutz von Natur- und Landschaftswerten. In jedem Teilgebiet
sollte, auch wenn einige Nutzungsfunktionen eine besondere Bedeutung besitzen, eine ausgewogene
Entwicklung aller Funktionen möglich sein.
31
[
]
2
>
32
[
]
2.4 Hoofdthema’s van het
In de MHAL studie van 1993 ligt de
nadruk meer op de stedelijke ontwikkeling, bij het Drielandenpark
ligt het accent vooral op de ontwikkelingen van het landelijke gebied.
In het startdocument “Ontwikkelings Perspectief Drielandenpark
(RO-GC/Oost/1)” zijn al de volgende
thema’s genoemd:
>
>
>
>
>
>
>
>
beheer en herstel van (natuurlijke)
watersystemen;
de ecologische hoofdstructuur van
het gebied en de verbindingen met
grootschalige eenheden daarbuiten;
een visie op suburbanisatie binnen
en rond de dorpskernen in het
binnengebied;
behoud en ontwikkeling van cultuurhistorische landschappen;
een perspectief voor omgevingsvriendelijke en streekgebonden
landbouw, fruitteelt en weidebouw;
de toeristisch-recreatieve structuren
en voorzieningen (ook grensoverschrijdend);
aanpak van grensoverschrijdende
milieuproblemen;
bos- en recreatievoorzieningen rond
de stadsranden;
Tijdens de ontwerpsessies hebben
deze thema’s een bijzondere aandacht gekregen waardoor andere
aspecten, zoals stedelijke en
industriële ontwikkelingen minder
duidelijk naar voren komen.
Aan de andere kant is duidelijk
geworden dat een ontwikkeling van
de “open ruimte” binnen de MHALregio niet werkt zonder tegelijkertijd
rekening te houden met de grootstedelijke infrastructuur en economische ontwikkelingen daaromheen.
Aldus wil het perspectief op de voorgrond stellen dat een evenwichtige
ontwikkeling tussen de realiteit van
>
2.4 Thèmes prioritaires
de la perspective de
développement
>
2.4 Hauptthemen der
Entwicklungsperspektive/
Maßnahmebeispiele
L’étude MHAL de 1993 mettait
davantage l’accent sur le développement urbain alors que dans le cas
du Parc des trois Pays, ce sont surtout les développements du milieu
rural qui sont mis en évidence.
Die MHAL-Studie von 1993 legte
mehr Nachdruck auf die städtische
Entwicklung, während im Fall des
Dreiländerparks besonders die Entwicklungen des ländlichen Gebiets
hervorgehoben werden.
Dans le document de démarrage
« Perspective de développement du
Parc des trois Pays (RO-GC/Oost/1)”
les thèmes suivants ont déjà été
cités :
Im Startdokument “Entwicklungsperspektive „Dreiländerpark“ (ROGC/Oost/1)” wurden schon nachfolgende Themen genannt :
>
>
>
>
>
>
>
>
>
la gestion et la restauration des
systèmes aquatiques (naturels) ;
la structure écologique principale de
la région et ses liaisons avec les
grandes entités extérieures ;
une vision de l’urbanisation dans et
autour des noyaux des villages à l’intérieur de la région ;
le maintien et le développement des
paysages culturels et historiques ;
une perspective pour une approche
écologique et régionale de l’agriculture, des cultures fruitières et des
pâturages ;
les structures et les équipements
touristiques et récréatifs (également
transfrontaliers) ;
l’approche des problèmes environnementaux transfrontaliers ;
les infrastructures forestières et
récréatives en périphérie des villes.
Durant les sessions de conception
des esquisses, une attention particulière a été accordée à ces thèmes,
d’autres aspects tels que les développements urbains et industriels
étant moins mis en exergue. Il est
d’autre part devenu évident qu’un
développement des « espaces
ouverts » dans la région MHAL ne
peut être réalisé sans tenir compte
en même temps de l’infrastructure
métropolitaine et des développements économiques à l’extérieur. La
perspective veut ainsi mettre en
avant la possibilité de développe-
>
>
>
>
>
>
>
Bewirtschaftung und Wiederherstellung von (natürlichen) Wassersystemen
Ökologische Hauptstruktur des
Gebiets und Verbindungen mit Großeinheiten außerhalb
Probleme der Suburbanisation
innerhalb und um die Dorfkerne im
Kerngebiet
Erhalt und Entwicklung kulturhistorisch bedeutsamer Landschaften
Perspektiven für eine umweltfreundliche und gebietstypische
Landwirtschaft, Obstanbau und Weidewirtschaft
Fremdenverkehrs-Erholungsstrukturen und -ausstattung (auch grenzüberschreitend)
Wege zur Behebung grenzüberschreitender Umweltprobleme
Wald- und Erholungseinrichtungen
rund um die Stadtränder
Während der Entwurfssitzungen
erhielten diese Themen besondere
Aufmerksamkeit, wodurch andere
Aspekte, wie städtische und industrielle Entwicklungen, weniger klar
in den Vordergrund gerückt sind
Andererseits ist klar geworden, dass
eine Entwicklung des “offenen
Raums” innerhalb der MHAL-Region
nicht erstellt werden kann, ohne
gleichzeitig die großstädtische
Infrastruktur und wirtschaftlichen
Entwicklungen rundherum zu
berücksichtigen. Die Entwicklungs-
nl
ment harmonieux entre la réalité
des villes et celle des campagnes.
d
perspektive möchte zeigen, dass
eine harmonische Entwicklung
möglich ist, die sowohl den
Ansprüchen des städtischen als
auch des ländlichen Raumes gerecht
wird.
33
[
© Stadt Aachen
de stad en de realiteit van het platteland mogelijk is.
f
]
3
RESULTATEN VAN DE ONTWERPFASE:
RESULTATS DE LA PHASE DE CONCEPTION:
RESULTATE DER ENTWURFSPHASE:
34
]
Anette Berns
[
nl
f
d
STRUCTUURBEELD EN WENSBEELDEN
STRUCTURE ACTUELLE ET STRUCTURE SOUHAITEE
STRUKTURBILD UND WUNSCHBILDER
35
[
]
3
Structuurbeeld en wensbeelden
Structure actuelle et structure souhaitée
Strukturbild und wunschbilder
36
[
]
nl
Om tot het ontwikkelingsperspectief
te komen, is gebruik gemaakt van
een visuele methode van werken via
schetskaarten, per landsdeel en per
thema, die vervolgens aaneengesmeed werden tot een integraal
kaartbeeld van de huidige toestand
(het structuurbeeld).
Pour établir la perspective de développement, une méthode de travail
visuelle a été suivie avec des cartesesquisses, par sous-région et par
thème, qui ont ensuite été rassemblées pour en faire une esquisse
intégrée de la situation actuelle (la
structure actuelle).
Het structuurbeeld geeft de kenmerkende, karakteristieke huidige
verschijningsvorm van een gebied
weer op kaart. Hierbij hoort een
omschrijving van de ontwikkelingen
die het gebied ondergaan heeft vanuit het verleden en de logische relaties die de huidige verschijningsvorm
heeft met de gebeurtenissen uit het
verleden.
Le modèle de structure reproduit sur
une carte la forme caractéristique
actuelle sous laquelle une zone se
présente. Il convient de doter cette
présentation d’une description des
développements auxquels la zone a
été soumise dans le passé et des
relations logiques existant entre la
forme actuelle sous laquelle la zone
se présente et les évènements du
passé.
Vervolgens zijn, in werkgroepen van
deskundigen uit alle landsdelen,
ideeën ontwikkeld over de knelpunten, kansen en gewenste ontwikkelingen voor (groepen van) thema’s.
Dit heeft geleid tot schetsen met
ontwikkelingsmogelijkheden per
thema (wensbeelden), die in hoofdstuk 4 vervolgens zijn geïntegreerd
in een gezamenlijk ontwikkelingsperspectief. Tenslotte zijn sommige
thema’s en gebieden voorgesteld
voor een nadere uitwerking.
Een aantal van de structuur- en
wensbeelden is ter illustratie opgenomen in dit hoofdstuk. Benadrukt
wordt dat het hier gaat om schetsen,
d.w.z. in beeld gebrachte ideeën en
niet om een topografisch verantwoorde kartering, waarin voor iedere lokatie een bestemming, verbod
of verplichting is aangegeven.
Ensuite, des idées ont été développées au sein de groupes de travail
d’experts de toutes les sous-régions
concernant les principaux problèmes identifiés, les potentialités et les
développements souhaités pour les
(groupes de) thèmes. Ceci a débouché sur des esquisses reprenant des
possibilités de développement par
thème (structure souhaitée) qui ont
ensuite été intégrées dans une perspective de développement commune
dans le chapitre 4. Enfin, des thèmes
et des zones sont proposés en vue
d’une mise en œuvre détaillée.
Une série de structures actuelles et
de structures souhaitées sont présentées à titre d’illustration dans le
présent chapitre. Soulignons qu’il
s’agit d’esquisses, c’est-à-dire
d’idées visualisées et non de cartes
topographiquement correctes indiquant pour chaque parcelle une
affectation, une interdiction ou une
obligation.
f
d
Um zu der Entwicklungsperspektive
zu gelangen wurde eine visuelle
Methode angewendet. Ausgehend
von Kartenskizzen pro Landesteil
und Thema wurde eine Gesamtdarstellung des heutigen Zustands
erstellt. (das Strukturbild).
Das Strukturbild gibt die charakteristische heutige Erscheinungsform eines Gebiets zeichnerisch
wieder. Diese Darstellung wurde
ergänzt durch eine Beschreibung
der Entwicklungen, die das Gebiet in
der Vergangenheit durchlaufen hat,
und durch eine Beschreibung der
logischen Bezüge, welche die
heutige Erscheinungsformen mit
den Ereignissen der Vergangenheit
verknüpft.
Anschließend wurden in Arbeitsgruppen von Sachverständigen aus
allen Landesteilen Ideen zu den Problembereichen, Chancen und
gewünschten Entwicklungen der
(Gruppen von) Themen erarbeitet.
Dies führte zu Skizzen mit Entwicklungsmöglichkeiten pro Thema
(Wunschbilder), die in Kapitel 4
anschließend in eine gemeinsame
Entwicklungsperspektive integriert
wurden. Schließlich sind einige
Themen und Gebiete für eine nähere
Ausarbeitung aufgeführt.
Eine Reihe der Struktur- und
Wunschbilder wurden zur Illustration in diesem Kapitel aufgenommen. Es wird hervorgehoben,
dass es sich um Skizzen handelt,
d.h. in Bilder gebrachte Ideen und
nicht um eine kartografisch genaue
Darstellung, in der punktgenau eine
Bestimmung, ein Verbot oder ein
Gebot angegeben wird.
37
[
]
3
>
38
[
]
3.1 Landschap en
cultuurhistorie
Karakterisering
Het Drielandenpark is gevestigd in
het centrum van het oude Europa en
bezit een diverse aardkundige
ondergrond met vele gronden delfstoffen, zoals leem, (blauwe) kalksteen, zandsteen, leisteen, steenkool,
grind, (zilver)zand, vuursteen, lood,
zink en ijzererts. De regio is bewoond
sinds het Paleolithicum (vuursteenexploitatie) en heeft tal van bewoners
en bezetters gekend: de Neanderthalers, de eerste landbouwers, de Kelten, de Romeinen, de Franken onder
Karel de Grote, de Fransen onder
Napoleon en de invasies tijdens de 1e
en 2e wereldoorlog: elk van deze tijdperken heeft zijn sporen nagelaten in
het landschap en de cultuur van het
gebied. Oorlogen, veldtochten, belegeringen, twisten en opstanden waren
eerder regel dan uitzondering. Vele
eeuwen achtereen bestond het gebied
uit een mengelmoes van tientallen
elkaar beconcurrerende hertogdommen, graafschappen, prinsdommen,
keurvorstendommen, bisdommen en
vrije steden/ heerlijkheden.
Door de vele verschuivingen van
administratieve grenzen heeft er
uiteindelijk een grote uitwisseling en
vermenging plaatsgehad tussen de
verschillende bevolkingsgroepen.
Hierdoor is een smeltkroes aan tradities, culturen en talen of dialecten
ontstaan die heeft geleid tot een
enorme diversiteit op korte afstand,
karakteristiek voor het hele Drielandenpark. Deze culturele diversiteit kan een meerwaarde hebben,
zowel voor lokale bewoners als voor
de bezoekers van buiten, maar ook
een belemmering vormen in de
communicatie tussen de bevolkingsen taalgroepen.
Het huidige landschap van het Drielandenpark weerspiegelt nog in grote
lijnen het occupatiepatroon van de
Middeleeuwen, met verspreid gelegen
>
3.1 Paysage, culture et
histoire
Caractéristiques
Le Parc des trois Pays se situe au
centre de la vieille Europe et possède
une géologie très diversifiée avec une
grande richesse en matières premières et en minerais, tels que le
limon, la pierre calcaire (bleue), le
grès, le schiste, le charbon, le gravier,
le sable (argenté), le silex, le plomb,
le zinc et le minerais de fer. La
région est habitée depuis le Paléolithique (exploitation de silex) et a
connu de nombreux habitants et
occupants : les Néandertaliens, les
premiers agriculteurs, les Celtes, les
Romains, les Francs sous Charlemagne, les Français sous Napoléon et
les invasions des 1ère et 2ème
Guerres mondiales. Chacune de ces
périodes a laissé des traces dans les
paysages et la culture de la région.
Les guerres, croisades, sièges, querelles et soulèvements étaient plutôt
la règle que l’exception. Des siècles
durant, la région fut composée d’un
amalgame de dizaines de duchés,
comtés, principautés, électorats, évêchés et villes libres/seigneuries se
faisant concurrence. Les nombreux
déplacements des limites administratives ont eu finalement comme
conséquence un échange et un brassage importants entre les différents
groupes démographiques.
Et c’est ainsi que s’est forgé un creuset de traditions, cultures et langues/dialectes qui a engendré une
énorme diversité sur une distance
réduite et caractérise l’ensemble du
Parc des trois Pays. Cette diversité culturelle peut constituer une valeur ajoutée tant pour les habitants que pour les
visiteurs venant de l’extérieur de la
région mais peut également entraver
la communication entre les populations et les groupes linguistiques.
Le paysage actuel du Parc des trois
Pays reflète encore dans les grandes
lignes le modèle d’occupation du Moyen-
>
3.1 Landschaft und
Kulturgeschichte
Charakterisierung:
Der „Dreiländerpark“ befindet sich im
Zentrum des alten Europa und besitzt
einen verschiedenartigen erdkundlichen Untergrund mit vielen Rohstoffen und Mineralen, wie Lehm,
(blauem) Kalkstein, Sandstein, Schiefer,
Steinkohle, Kies, (Silber)Sand, Feuerstein, Blei, Zink und Eisenerz. Die
Region ist seit dem Paläolithikum
(Feuersteingewinnung) bewohnt und
hat eine Reihe von Bewohnern und
Besatzern gekannt: Neandertaler, die
ersten Landwirte, Kelten, Römer, die
Franken unter Karl dem Großen, die
Franzosen unter Napoleon, die
Invasionen während des 1. und 2. Weltkrieges: Jede dieser Zeitabschnitte hat
ihre Spuren in der Landschaft und Kultur
des Gebietes hinterlassen. Kriege, Feldzüge, Belagerungen, Streit und Aufstände waren eher Regel statt
Ausnahme. Viele Jahrhunderte hintereinander bestand das Gebiet aus einem
Sammelsurium von Dutzenden gegeneinander
konkurrierenden
Herzogtümern, Grafschaften, Fürstentümer,
Kurfürstentümer, Bistümer und freien
Städten/Herrschaftlichkeiten. Durch die
zahlreichen Verschiebungen der
administrativen Grenzen hat schließlich
ein großer Austausch und eine Mischung
zwischen den verschiedenen Bevölkerungsgruppen stattgefunden. Hierdurch ist ein Schmelztiegel an
Traditionen, Kulturen und Sprachen/Dialekten entstanden, der zu einer enormen
Vielfalt auf kurzem Abstand führte, ein
Merkmal des gesamten Dreiländerparks. Diese kulturelle Vielfalt kann
einen Mehrwert haben, sowohl für
lokale Bewohner wie auch für Besucher
von außen, jedoch auch ein Hindernis in
der Kommunikation zwischen den
Bevölkerungs- und Sprachengruppen
bilden.
Die
heutige
Landschaft
des
„Dreiländerparks“ spiegelt noch in
großen Linien das Besiedlungsmuster
des Mittelalters mit verstreut liegenden
nl
Âge, avec des villages et hameaux éparpillés dans un contexte à échelle réduite.
De nombreux éléments de l’histoire
culturelle sont caractéristiques, tels
que les haies, mares, plans d’eau, rangées de moulins, talus, chemins (creux),
vergers, croix le long des chemins, chapelles, fermes, moulins, châteaux, couvents, abbayes et églises.
d
Dörfern und Weilern in kleinem
Rahmen wieder. Charakteristisch sind
die vielen kulturhistorischen Elemente,
wie Hecken, Tümpel, Wasserstellen,
Mühlwerke, Gräben, (Hohl-)Wege,
Baumgärten, Kopfbäume, Ostwiesen
und –weiden, Wegkreuze, Kapellen,
Gehöfte, Mühlen, Schlösser, Kloster,
Abteien und Kirchen.
39
[
© Prov. Limburg
dorpen en gehuchten in een kleinschalige context. Karakteristiek zijn
de vele cultuurhistorische elementen,
zoals hagen, poelen, waterplaatsen,
molengangen, graften, holle wegen,
boomgaarden, wegkruisen, kapellen,
hoeves, molens, kastelen, kloosters,
abdijen en kerken.
f
Ancien régime (1648-1794)
Franse tijd/Epoque française (1794-1814)
Cultuurhistorie
Culture et histoire
Kulturgeschichte
De dynamische geschiedenis van deze
regio kan worden afgeleid uit deze kaarten en is een afspiegeling van de Europese historie. Tot ver na de tweede
wereldoorlog hebben aanzienlijke verschuivingen in taal- en cultuurgrenzen
plaatsgevonden.
L’histoire dynamique de la région qui
peut être déduite de cette série de cartes historiques reflète en quelque sorte
l’histoire de l’Europe. Les glissements
des frontières linguistiques et culturelles ont été considérables jusque bien
après la Seconde Guerre mondiale.
De huidige staatsgrenzen zijn in 1963
nog gewijzigd toen een grenscorrectie
tussen Duitsland en Nederland werd uitgevoerd. Gemeente- en gewestelijke
grenzen zijn nog steeds aan veranderingen onderhevig.
Le tracé actuel des frontières d’Etat ne
remonte qu’à 1963 et fait suite à une
correction de la frontière décidée entre
l’Allemagne et les Pays-Bas. Les limites communales et régionales, quant à
elles, sont aujourd’hui encore sujettes à
modification.
Die
Entwicklungsgeschichte
des
Gebietes kann aus einer Reihe von historischen Karten abgeleitet werden und
ist
eine
Widerspiegelung
der
europäischen Geschichte. Bis weit nach
dem Zweiten Weltkrieg haben
bedeutende Verschiebungen bei Sprachund Kulturgrenzen stattgefunden.
Die letzten Veränderungen der Staatsgrenzen resultieren aus dem Jahr 1963,
als damals eine Grenzkorrektur
zwischen Deutschland und den Niederlanden
vorgenommen
wurde.
Gemeinde- und Regionalgrenzen
unterliegen
immer
noch
Veränderungen.
]
3
40
[
]
La révolution industrielle commençant à Liège et à Maastricht, suivie
par des développements (miniers) à
grande échelle ailleurs (Maasmechelen, Heerlen, Aix-la-Chapelle) et
l’essor de l’industrie textile dans la
région de Verviers ont entraîné dans
les grandes villes une forte demande
de produits céréaliers, laitiers,
maraîchers, fruitiers et à base de
viande. Les agriculteurs de la région
située dans le Parc des trois Pays se
sont adaptés diversement à cette
évolution en entreprenant la production de ces produits, ce qui a
généré une mosaïque d’une riche
diversité composée principalement
de produits céréaliers, fruitiers (hautes tiges) et maraîchers sur les plateaux et surtout d’élevages bovins et
laitiers sur les coteaux et dans les
vallées.
Die in Lüttich und Maastricht
beginnende industrielle Revolution,
gefolgt von groß angelegten (Bergbau)
Entwicklungen anderswo (Maasmechelen, Heerlen, Aachen) und einer
aufblühenden Textilindustrie z.B. in
der Gegend von Verviers und
Monschau, verursachten eine große
Nachfrage nach Ackerbau-, Molkerei,
Gartenbau-, Fleisch- und Obstanbauprodukten aus den Städten. Die Landwirte im Gebiet innerhalb des
Städtegürtels des „Dreiländerparks“
gingen darauf ein, indem sie je nach
Bedarf die Produktion der genannten
Produkte aufnahmen. Dies führte zu
einer reich struktuierten Kleinteiligkeit
vor allem im Ackerbau, beim (Hochstamm) Obstanbau, im Gartenbau auf
den Hochebenen und besonders bei
der Rindfleisch- und Milchviehzucht
auf den Hängen und in den Tälern.
Voornaamste knelpunten
> De door het Drielandenpark lopende taalgrenzen (Nederlands, Duits,
Frans) vormen nog vaak een obstakel voor de gewenste intensivering
van de onderlinge samenwerking;
> Doorgaande suburbanisatie, verstedelijking en schaalvergroting in de
landbouw leiden tot een verdergaande aantasting van het karakteristieke landschap en cultureel
erfgoed.
Principaux problèmes identifiés
> Les frontières linguistiques traversant le Parc des trois Pays (néerlandais, allemand, français) constituent
souvent un obstacle à l’intensification
souhaitée de la coopération.
> La suburbanisation, l’urbanisation
et les économies d’échelle dans l’agriculture affectent de plus en plus le
paysage caractéristique et le patrimoine culturel.
Ontwikkelingsmogelijkheden
In het binnengebied van het Drielandenpark (waaronder een deel van
Kreis Aken) is het streven gericht op
een multifunctioneel kleinschalig
cultuurlandschap waarin diversiteit
en verscheidenheid voorop staan.
Door de verweving van moderne
functies in een cultuurhistorische
context blijft een aantrekkelijk landschap en een sociaal-economische
basis behouden, waardoor het er
voor de inwoners prettig wonen,
werken en recreëren is. De landbouw
richt zich primair op de productie van
streekeigen kwaliteitsproducten en
een verbreding met andere inkomensbronnen zoals toerisme/ recreatie, zorg en beheer van landschap,
Possibilités de développement
Dans la partie intérieure du Parc des
trois Pays (dont une partie du District
d’Aix-la-Chapelle), la tendance est
au paysage de cultures multifonctionnel à échelle réduite dans lequel
diversité et variété constituent des
priorités. L’imbrication des fonctions
modernes dans un contexte culturel
et historique permet la conservation
d’un paysage attrayant et d’une base
socio-économique assurant aux
habitants des conditions agréables
pour habiter, travailler et se détendre. L’agriculture s’orienterait en
priorité vers la production de produits régionaux de qualité et vers
l’extension de secteurs assurant
d’autres sources de revenus tels que
Hauptprobleme
> Die durch den Dreiländpark verlaufenden Sprachgrenzen (Niederländisch, Deutsch, Französisch) bilden
für die gewünschte Intensivierung
der wechselseitigen Zusammenarbeit oft noch ein Hindernis.
> Fortschreitende Suburbanisation,
Verstädterung und Zunahme der
Betriebsgrößen in der Landwirtschaft führen zu einer stets fortschreitenden Beeinträchtigung der
charakteristischen Landschaft und
des Kulturerbes.
De in Luik en Maastricht beginnende industriële revolutie, gevolgd door
grootschalige (mijnbouw)ontwikkelingen elders (Maasmechelen, Heerlen, Aken) en een ontluikende
textielindustrie in de omgeving van
Verviers veroorzaakten een grote
vraag naar akkerbouw-, zuivel-,
tuinbouw-, vlees- en fruitteeltproducten vanuit de steden. De agrariërs in het gebied binnen de
stedenband van het Drielandenpark
speelden hierop in door in wisselende mate de productie van genoemde producten ter hand te nemen. Dit
heeft geleid tot een rijk geschakeerde kleinschalige afwisseling van
vooral akkerbouw, (hoogstam-) fruitteelt en tuinbouw op de plateaus en
met name rundvee- en melkveehouderij op de hellingen en in dalen.
Entwicklungsmöglichkeiten
Im Gebiet des „Dreiländerparks“ (mit
dem nördlichen Teil des Kreises
Aachen / Alt-Aachener Revier) sollte
man eine kleinteilige, multifunktionale
Kulturlandschaft anstreben, in der
Vielfalt und Verschiedenheit tonangebend sind. Durch die Verknüpfung
moderner Funktionen in einem kulturhistorischen Rahmen könnte eine
reizvolle Landschaft und eine sozialökonomische Grundlage erhalten
bleiben, wodurch die Einwohner dort
angenehm wohnen, arbeiten und sich
erholen können. Die Landwirtschaft
sollte nicht vorrangig auf den Welt-
nl
water en natuur. Versterking van het
cultuurhistorische landschap vindt
o.a. plaats door herstel en onderhoud van landschappelijke en
cultuurhistorische elementen.
De gebieden Haspengouw en de
Selfkant (Kreis Heinsberg) zullen
daarentegen functioneren als grootschalige, open landbouwgebieden
met vooral in Haspengouw plaatselijk een nevenfunctie cultuurhistorie.
Deze grootschalig verkavelde gebieden hebben een meer monofunctioneel karakter met een primair op
voedselproductie gerichte bedrijfsvoering. Binnen het grootschalig
landbouwgebied moet nog wel ruimte zijn voor behoud van bestaande
natuurgebieden en het herstel van
verbindende elementen, bijvoorbeeld tussen de Jekervallei, Haspengouw en de Kempen.
Mogelijke thema- en gebiedsuitwerkingen
- Accentuering van archeologische sporen in het landschap (Neanderthalerkampementen, vuursteenmijnbouw,
eerste landbouwnederzettingen,
Romeinse wegen/ tumuli/ villa’s,
middeleeuwse motten, schansen,
burchten en ruïnes);
- Versterking van de landschappelijke
inbedding van dorpen en gehuchten;
- Behoud en herstel van (cultuurhistorische) landschapselementen;
- Vanuit educatief, toeristisch en historisch oogpunt toegankelijk maken en
mogelijk herinrichten van karakteristieke industrie- en mijnbouwcomplexen (Luik, Heerlen, Aken,
Maasmechelen).
le tourisme/les loisirs, l’entretien et
la gestion des paysages, de l’eau et
de la nature. Le renforcement du
paysage culturel et historique serait
assuré entre autres par la restauration et le maintien des éléments
issus de l’histoire paysagère et culturelle.
Les régions de la Hesbaye et de Selfkant (District Heinsberg) fonctionneraient par contre comme de
vastes étendues agricoles ouvertes
réservant localement, surtout en
Hesbaye, une place à la fonction
secondaire de l’histoire culturelle.
Ces vastes étendues remembrées
présentent un caractère plutôt
monofonctionnel principalement axé
sur la production alimentaire. Au
sein de ces vastes étendues agricoles, il devrait toutefois encore être
possible de sauvegarder les zones
naturelles existantes et de restaurer
les éléments de liaison, par exemple
entre la vallée du Geer, la Hesbaye
et la Campine.
Exemples d’orientations
thématiques envisageables
- Mise en exergue des vestiges archéologiques dans le paysage (campements du Neandertal, exploitation de
silex, premières implantations agricoles, voies romaines/tumuli/villas
romaines, mottes du Moyen Âge,
enceintes, châteaux forts et ruines) ;
- Renforcement de l’ancrage paysager
des villages et hameaux ;
- Conservation et restauration des
éléments paysagers (culturels et
historiques) ;
- Assurer l’accès et l’éventuel réaménagement des complexes industriels
et miniers caractéristiques (Liège,
Heerlen, Aix-la-Chapelle, Maasmechelen), dans un but éducatif, touristique et historique.
f
d
markt ausgerichtet werden, sondern
auf die Produktion von regionalen
Qualitätsprodukten und die Ausdehnung in Bereiche wie Fremdenverkehr/Erholung und Landschafts-,
Wasser- und Naturpflege. Eine Verstärkung der kulturhistorischen Landschaft könnte u.a. durch die
Wiederherstellung und den Erhalt von
landschaftlichen und kulturhistorischen Elementen stattfinden. Die
Gebiete Hespengau, Selfkant (Kreis
Heinsberg) und Jülicher Börde (Kreis
Aachen) könnten hingegen als groß
angelegte, offene Landwirtschaftsgebiete funktionieren, wobei im
Hespengau die Kulturgeschichte
örtlich eine wichtige Rolle spielen
würde. Diese großparzellierten
Gebiete hätten einen monofunktionalen Charakter mit einer primär
auf Nahrungsmittelproduktion ausgerichteten Betriebsführung. Innerhalb des Landbaugebiets großen
Ausmaßes sollte jedoch noch Raum
für den Erhalt bestehender Naturgebiete und die Wiederherstellung
verbindender Elemente bleiben, zum
Beispiel zwischen dem Jekertal,
Hespengau und den Kempen.
Mögliche Themen- und Gebietsausarbeitungen
- Betonung der archäologischen Spuren in der Landschaft (Neandertallager, Feuersteingewinnung, erste
landwirtschaftliche Niederlassungen, römische Straßen/Tumuli/ Villen, mittelalterliche Gegenstände,
Schanzen, Festungen und Ruinen).
- Verstärkung der landschaftlichen
Einbettung von Dörfern und Weilern.
- Erhalt und Wiederherstellung von
(kulturhistorischen) Landschaftselementen.
- Verbesserung der Zugänglichkeit und
mögliche Neugestaltung von charakteristischen Industrie- und Bergbaukomplexen aus pädagogischer,
touristischer und historischer Sicht
(Lüttich, Heerlen, Stadt und Kreis
Aachen - Schwerpunkte sind dabei
Herzogenrath, Alsdorf, Würselen und
Baesweiler -, Maasmechelen).
41
[
]
3
>
42
[
]
3.2 Verstedelijking en
infrastructuur
Karakterisering
Het inwonertal van de stedelijke
bevolking is in de afgelopen decennia
nauwelijks toegenomen, maar de
stedelijke omgeving is wel uitgebreid
door bedrijventerreinen en de creatie
van nieuwe residentiële wijken langs
de stadsrand en rond de grotere kernen in het Drielandenpark. Hierdoor
is de groene ruimte die bestond tussen de grote steden aanzienlijk teruggebracht. Diffuse verstedelijking
heeft vooral plaatsgevonden rond de
kleinere kernen in het binnengebied
en als lintbebouwing in het zuidelijke
deel van het Drielandenpark.
De grote steden hebben elk hun specifieke karakter en identiteit, en
moeten die in de toekomst ook
behouden.
De hoofdinfrastructuur is sterk
gekoppeld aan het verstedelijkingspatroon. Het aanleggen van nieuwe
autowegen en knooppunten heeft
een verdergaande verstening tot
gevolg rond de afslagen (bijvoorbeeld het commerciële centrum
Welkenraedt-Eupen, de vliegvelden
Maastricht-Aken en Bierset, het
bedrijventerrein Avantis tussen
Heerlen en Aken).
In de noord-zuid-richting zijn er
knelpunten in het wegennet en het
railvervoer bij Maastricht, Heerlen
en Luik. De koppeling tussen het
Nederlandse, Belgische en Duitse
spoorvervoer is gebrekkig en dient te
worden verbeterd. De Voerstreek is
in zijn geheel slecht ontsloten door
openbaar vervoer.
De Maas is een fysieke factor van
belang, niet alleen als waterverkeersader, maar ook als een
“natuurlijke grens” en barrière tussen de beide oevers.
>
3.2 Urbanisation et
infrastructure
Caractéristiques
La population urbaine n’a pratiquement pas augmenté durant les dernières décennies mais l’environnement
urbain a été élargi par l’aménagement
de terrains industriels et la création de
nouveaux quartiers résidentiels en
périphérie des villes et autour des
pôles d’une certaine importance du
Parc des trois Pays. Cette évolution a
réduit considérablement les espaces
verts existant entre les villes. L’urbanisation diffuse s’est principalement
manifestée autour des petits pôles de
la zone centrale et sous forme de construction en ruban dans la partie méridionale du Parc des trois Pays.
Les grandes villes ont chacune leur
caractère et identité spécifiques et
doivent les conserver.
L’infrastructure principale est étroitement liée au modèle d’urbanisation.
L’aménagement de nouvelles autoroutes et nœuds entraîne la poursuite de l’urbanisation autour des sorties
d’autoroute (exemple : centre commercial de Welkenraedt-Eupen, aéroports de Maastricht-Aix-la-Chapelle
et de Bierset, Technoparc Avantis
entre Heerlen et Aix-la-Chapelle).
Dans la direction nord-sud, des problèmes se manifestent sur le réseau
routier et au niveau des transports
ferroviaires de Maastricht, Heerlen et
Liège. Le raccordement entre les
transports ferroviaires néerlandais,
belges et allemands doit être amélioré. La région des Fourons est
d’une manière générale mal desservie par les transports en commun.
La Meuse est un facteur physique
important, non seulement en tant
que dorsale pour la navigation fluviale, mais également en tant que
“frontière naturelle” et barrière
entre les deux rives.
>
3.2 Verstädterung und
Infrastruktur
Charakterisierung:
Die Einwohnerzahl der städtischen
Bevölkerung (Aachen, Lüttich und Maastricht zusammengerechnet) hat in den
letzten beiden Jahrzehnten kaum
zugenommen. Im Gegensatz dazu wurde
das Stadtumfeld mit Gewerbegebieten
und der Schaffung neuer Wohnsiedlungen entlang der Stadtränder und
rund um die großen Orte im Dreiländerpark deutlich erweitert. Hierdurch ist der
grüne Raum, der zwischen den Großstädten bestand, erheblich verkleinert
worden. Diffuse Verstädterung hat vor
allem rund um die kleineren Orte im
Kerngebiet und längs der Straßen im
südlichen Teil des Dreiländerparks stattgefunden.
Die großen Städte haben jeweils ihren
spezifischen Charakter und ihre spezifische Identität und sollten diese in
Zukunft auch behalten und weiterentwickeln.
Die Hauptinfrastruktur ist stark an die
Verstädterungsstruktur gekoppelt. Der
Bau neuer Autobahnen und Knotenpunkte rund um die Aus- und Auffahrten hat eine weitergehende
Verstädterung zur Folge (zum Beispiel
das Handelszentrum WelkenraedtEupen, Flughafen, Maastricht-Aachen
und Bierset, Gewerbegebiet Avantis
zwischen Heerlen und Aachen).
In Nordsüd-Richtung bestehen Problembereiche im Straßennetz und
Eisenbahnverkehr (bei Maastricht,
Heerlen und Lüttich). Die Kopplung
zwischen dem niederländischen,
belgischen und deutschen Eisenbahnverkehr muss verbessert werden. Die
Voeren sind schlecht erschlossen,
besonders mit öffentlichen Verkehrsmitteln.
Die Maas ist ein bedeutender Faktor als
Wasserverkehrsader, jedoch auch als
eine “natürliche Grenze” und ökologische Barriere zwischen beiden Ufern.
nl
1
2
3
1
1
2
3
2
1
2
3
3
f
d
Verspreiding van de bebouwing anno 2000.
De urbanisatie heeft zowel binnen de stedenring als daarbuiten plaatsgevonden. Het gevolg is een algehele verdichting, meer geconcentreerd rond de kernen in Nederland, en
in de vorm van lintbebouwing in België. Het “hoefijzer” uit
het MHAL perspectief van 1993 is veranderd in een “ring”
van stedelijk gebied in 2003.
De infrastructuur is nauw verbonden met de verstedelijking.
Grote wegen spoorassen leiden tot concentratie van
bebouwing en bedrijventerreinen, en andersom.
Knelpunten in de infrastructuur liggen in het wegennet tussen de grote steden en in de spoorverbindingen tussen deze
steden en de stations van Luik en Aachen. De aanleg van de
HSL vormt een fysieke grens en ecologische barrière aan de
zuidas van het Drielandenpark
Groene buffers
De open ruimten binnen de stedenband zijn met groen aangegeven. Dit zijn de enige plaatsen waar de ecologische
noord-zuidverbindingen de stedenband kunnen doorkruisen. Het behoud van deze min of meer “open” gebieden
dient zowel een recreatief als ecologisch doel.
L’infrastructure est étroitement liée à l’urbanisation. Les
grands axes routiers et ferroviaires engendrent des concentrations de bâti et de zones commerciales et inversement.
Les problèmes au niveau de l’infrastructure se manifestent
dans le réseau routier entre les grandes villes et au niveau
des liaisons ferroviaires entre ces villes et les gares de Liège
- Aix-la-Chapelle. La construction de la ligne à grande vitesse
forme une frontière physique et une barrière écologique sur
l’axe sud du Parc des trois Pays.
Dispersion du bâti en 2000.
L’urbanisation s’est imposée tant à l’intérieur de l’anneau
urbain qu’à l’extérieur, avec pour conséquence un engorgement total qui se présente plutôt sous forme concentrée
autour des noyaux aux Pays-Bas et sous forme linéaire en
Belgique. Le “fer à cheval” de la perspective MHAL de 1993
est devenu un “anneau” et caractérise la zone urbaine en
2003.
Les espaces ouverts au sein de l’anneau urbain sont indiqués
en vert. Il s’agit des seuls endroits permettant aux liaisons
écologiques nord-sud de couper l’anneau urbain. La sauvegarde de ces zones plus ou moins ouvertes constitue un objectif pour le domaine des loisirs et l’écologie.
Ausmaß der Bebauung im Jahre 2000.
Die Verstädterung hat sowohl innerhalb als auch außerhalb
des Städterings stattgefunden. Die Folge ist eine allgemeine
Verdichtung in den Niederlanden mehr um die Kerne
konzentriert und in Belgien in Form von Straßendörfern. Das
„Hufeisen“ aus der MHAL-Perspektive von 1993 hat sich bis
2003 zu einem Ring städtischer Gebiete verändert.
Die Infrastruktur steht in engem Zusammenhang mit der
Verstädterung. Große Strassen- und Eisenbahnverbindungen
führen zur Konzentration der Bebauung und
Industriegebiete, und umgekehrt. Problembereiche in der
Infrastruktur liegen im Straßennetz in den Großstädten und
in den Zugverbindungen zwischen diesen Städten und den
Bahnhöfen Lüttich – Aachen.
Der Bau der HGL bildet eine physische Grenze und ökologische Barriere an der Südachse des Dreiländerparks.
Die grünen Räume innerhalb des Städtegürtels sind grün
dargestellt. Das sind die einzigen Stellen, wo die ökologischen Nordsüd-Verbindungen den Städtegürtel durchkreuzen
können. Der Erhalt dieser Gebiete dient sowohl einem
Erholungs- als auch ökologischen Ziel.
43
[
]
3
44
[
]
> Weinig grip op suburbanisatie in het
landelijk gebied en aan de randen
van stedelijke agglomeraties. Het
verstedelijkingspatroon is anders in
België dan in de andere twee landen
(door vigerende wetgeving), maar
zorgt in alle landsdelen voor een
geleidelijke dichtslibbing van de tussen de steden gelegen open ruimten.
> Te weinig samenhang in aanbod
openbaar vervoer; vooral het grensoverschrijdend vervoer kan beter en
meer geïntegreerd worden.
> Diffuse wegenstructuur en slechte
routering van (toeristisch) verkeer.
Mogelijke thema- en gebiedsuitwerkingen:
> Ontwikkeling en handhaving van
groene zones rond de steden, als
recreatieruimte en als ecologische
verbinding (groen in en om de stad);
> Het vastleggen en vormgeven van de
grens tussen de stedenband, het
binnengebied en de bufferzones
(project “stadsranden”);
> Verbetering van het regionale railtransport door middel van een ringlijn om het gebied (Euregiobaan), en
een verbeterde aansluiting vanuit
Heerlen en Maastricht op de HSL;
> Ontwikkeling van een afgestemde,
uniforme categorisering van wegen
met bijbehorende kenmerken, waarbij het doorgaand autoverkeer langs
een beperkt aantal wegen wordt
geleid;
> Ontwikkeling van maatregelen om de
diffuse verstedelijking en de gronddruk in het binnengebied tegen te
gaan;
> Ontwikkeling van een strategie voor
nieuwe bestemmingen van ontginningen en voormalige industrieterreinen. In de toekomst kunnen deze
gebieden een nieuwe functie krijgen,
bijvoorbeeld als onderdeel van de
ecologische verbindingen en als
recreatieruimte rondom de grote
steden.
> peu de prise sur la suburbanisation en
zone rurale et en périphérie des agglomérations urbaines. Le modèle d’urbanisation est différent en Belgique par
rapport aux deux autres pays (en raison de la législation en vigueur) mais
génère dans toutes les sous-régions un
engorgement progressif des espaces
ouverts séparant les villes ;
> cohérence insuffisante dans l’offre
des transports en commun ; il est
possible d’améliorer et de mieux
intégrer les transports transfrontaliers principalement ;
> structure routière diffuse et organisation insuffisante des itinéraires à
suivre par le trafic (touristique).
Exemples d’orientations thématiques envisageables
> maintenir et développer les zones
écologiques autour des villes, en
tant qu’espaces de loisirs et liaisons
écologiques (verdurisation dans et
autour des villes) ;
> fixer et matérialiser la frontière entre
le ruban des villes, la zone intérieure et les zones tampons (projet « périphéries des villes (stadsranden) ») ;
> améliorer les transports régionaux
par rail au moyen d’un périphérique
autour de la région ((Eu)regiobaan) et
meilleur raccordement au TGV à
partir de Heerlen et de Maastricht ;
> mettre au point une classification
harmonisée et uniforme des routes
avec caractéristiques afférentes, la
circulation en transit étant canalisée
vers un nombre limité de routes ;
> développer des mesures pour lutter
contre l’urbanisation diffuse dans la
zone intérieure et limiter la pression
foncière ;
> mettre au point une stratégie de réaffectation pour les zones d’extraction
et les sites d’activité économique
désaffectées. Ces zones pourront
recevoir à l’avenir une nouvelle fonction, par exemple en tant qu’élément
des liaisons écologiques et zone
récréative en périphérie des grandes
villes.
Hauptprobleme :
> Wenig Einflussmöglichkeit auf die
Suburbanisation im ländlichen
Gebiet und an den Rändern von städtischen Ballungsgebieten. Die Verstädterungsstruktur ist (wegen der
unterschiedlichen Gesetzgebung) in
Belgien anders als in den beiden
anderen Ländern. In allen Landesteilen erfolgt jedoch eine schrittweise Verdichtung des zwischen den
Städten gelegen offenen Raumes.
> Zu wenig Zusammenhang im Angebot öffentlicher Verkehrsmittel.
Besonders der grenzüberschreitende Verkehr soll besser und mehr
integriert werden.
> Diffuse Straßenstruktur und fehlende Lenkung des (touristischen) Verkehrs
Entwicklungsmöglichkeiten:
> Entwicklung und Nutzung von grünen Zonen rund um die Städte als
Erholungsraum und ökologische Verbindungszonen (Grün in und um die
Stadt).
> Definieren von Grenzen zwischen
dem Städtegürtel, dem zentralen
Gebiet und den Pufferzonen (Projekt
„Stadtränder“).
> Verbesserung
des regionalen
Eisenbahnverkehrs mit Hilfe einer
Ringlinie um das Gebiet der Euregiobahn und der Anbindung von Heerlen und Maastricht an den TGV.
> Entwicklung einer abgestimmten,
einheitlichen Kategorisierung von
Straßen mit den dazu gehörigen
Merkmalen, wobei der Durchgangsverkehr nur über eine begrenzte
Anzahl Straßen geleitet wird.
> Entwicklung von Maßnahmen gegen
diffuse Verstädterung und Grundbesitzdruck im zentralen Bereich.
> Entwicklung einer Strategie zur Revitalisierung ehemaliger Gewerbeund Industriegebiete. In Zukunft können diese Gebiete eine neue Funktion
erhalten (zum Beispiel zur Schaffung
ökologischer Verbindungen und als
Erholungsraum rund um die großen
Städte).
nl
Gemeente
Commune
Gemeinde
Bevolking in 2002
Population 2002
Bevölkerung 2002
f
d
Verandering sinds 1992
Evolution depuis 1992
Änderung seit 1992
Stedelijke gemeenten / Communes Urbaines / Städtische Gemeinden
Ans
27.587
Beyne-Heusay
11.755
Chaudfontaine
20.665
Fleron
15.870
Herstal
36.359
Liège
185.131
Oupeye
23.584
Saint-Nicolas
22.959
Seraing
60.407
Verviers
53.020
Visé
16.781
474.118
0,1%
4,4%
0,7%
0,0%
- 0,4%
- 5,7%
1,0%
- 3,4%
- 1,3%
- 1,4%
- 1,4%
- 0,7%
Plattelandsgemeenten / Communes rurales / Ländliche Gemeinden
Aubel
3.931
Baelen
3.888
Blégny
12.506
Dalhem
6.292
Herve
16.584
Limbourg
5.504
Olne
3.808
Pepinster
9.325
Plombières
9.436
Soumagne
14.866
Thimister-Clermont
5.268
Welkenraedt
8.888
100.296
7,6%
15,7%
6,5%
7,0%
5,3%
4,6%
11,4%
3,0%
7,6%
7,9%
19,3%
6,9%
+ 8,6%
Duitstalige gemeenschap van België / Communauté germanophone / Deutschsprachige Gemeinschaft
La Calamine (Kelmis)
10.081
3,5%
Eupen
17.606
1,8%
Lontzen
5.043
12,5%
Raeren
9.717
5,4%
42.447
+ 5,8%
totaal / Total région / Gesamtbevölkerung
616.861
+ 1,3%
Bevolkingsgroei 1992 – 2002
Provincie Luik (B).
Evolution de la population
par commune 1992 - 2002,
Province de Liège (B).
Bevölkerung 1992 – 2002
pro Gemeinde, Provinz
Lüttig (B).
Uit deze statistieken van de région Wallonne is duidelijk een tendens waarneembaar van migratie van de stedelijke
bevolking naar de buitengebieden. De
hoge aanwas in de Duitstalige gemeenten is te danken aan verhuizing van
voormalige inwoners uit de stad Aachen.
Eenzelfde trek naar het platteland vindt
plaats in de andere landsdelen
Ces statistiques de la Région wallonne
mettent clairement en évidence la tendance de la population urbaine à migrer
vers l’extérieur des villes. La forte augmentation de la population dans les
communes germanophones est due au
déménagement des anciens habitants
de la ville d’Aix-la-Chapelle. Cette tendance à la urbanisation se manifeste
également dans les autres sousrégions.
Aus diesen Statistiken der Wallonischen
Region ist deutlich eine Tendenz der
Migration der Stadtbevölkerung zu den
Außengebieten wahrnehmbar. Die hohe
Zunahme in den deutschsprachigen
Gemeinden ist dem Umzug ehemaliger
Einwohner aus der Stadt Aachen zu verdanken. Ein gleicher Zug zum Land
findet in den anderen Landesteilen statt.
45
[
]
3
>
46
[
]
3.3 Natuur
Karakterisering
Het Drielandenpark is een overwegend kleinschalig (cultuur)landschap
tussen
twee
grote
natuurgebieden: de hoge natte bossen met hoogveen en heide (Hoge
Venen, Eifel, Ardennen) en de droge
boscomplexen van de Belgische
Kempen. Daartussenin vindt men:
>
>
>
>
>
>
>
>
rijke en gevarieerde loofbossen bossen komen vooral voor op de
armere gronden van de plateaus,
steile hellingen en de natste plekken,
vaak in de beekdalen van het Land
van Herve, de Voerstreek, en het
Mergelland;
halfnatuurlijke graslanden met
belangrijke floristische waarden
waaronder de zeldzame kalkgraslanden op de steile kalkhellingen van
Haspengouw, Mergelland en Voerstreek;
groeven en natuurlijke grotten
komen verspreid voor in het gebied
en zijn een biotoop voor zeldzame
diersoorten zoals vleermuizen, reptielen, roofvogels en amfibieën;
bijzondere bronen kwelmilieus verspreid over het gebied;
beken en beekdalen hebben een
belangrijke ecologische betekenis
en vormen samen met de aangrenzende hellingen de basis van de ecologische structuur;
de akkers op de plateaus zijn belangrijke broedgebieden voor akkervogels en het leefgebied voor de
ernstig bedreigde hamster;
landschapselementen als heggen,
hoogstamboomgaarden, graften en
holle wegen herbergen belangrijke
natuurwaarden van het kleinschalig
cultuurlandschap;
tenslotte zijn er enkele bijzondere
locaties met karakteristieke biotopen (St. Pietersberg, de oevers van
het Albertkanaal, het dal van de
Roer).
>
3.3 Nature
Caractéristiques :
Le Parc des trois Pays constitue un
paysage de culture d’échelle plutôt
réduite situé entre deux grandes
zones naturelles : les forêts humides
de hautes futaies avec des tourbières et des landes (Hautes Fagnes,
Eifel, Ardennes) et les complexes
boisés et secs de la Campine belge.
On trouve entre ces deux zones :
>
>
>
>
>
>
>
>
des forêts de feuillus riches et variées (les forêts se situent surtout sur
les sols plus pauvres des plateaux,
les versants abrupts et les endroits
les plus humides, souvent dans les
vallées des ruisseaux du Pays de
Herve, des Fourons et du Mergelland) ;
des prairies semi-naturelles de
grand intérêt floristique parmi lesquelles les rares prairies calcaires
(sur les versants calcaires abrupts de
la Hesbaye, du Mergelland et des
Fourons) ;
des carrières et grottes (naturelles)
se présentant de façon éparse et constituant des biotopes pour des espèces animales rares telles que les
chauve-souris, les reptiles, les rapaces et les batraciens ;
des sources et exutoires d’intérêt
particulier disséminés dans la
région ;
les ruisseaux et vallées de ruisseaux ayant une signification écologique importante et formant avec les
versants limitrophes la base de la
structure écologique ;
les champs sur les plateaux constituant des aires de couvaison importantes pour les oiseaux des champs
et le biotope du hamster fortement
menacé ;
les éléments paysagers tels que les
haies, vergers haute tige, talus boisés et chemins creux contribuant au
maillage écologique ;
enfin, quelques sites exceptionnels
abritant des biotopes caractéristiques (Montagne Saint-Pierre, berges
du Canal Albert, la vallée du Ruhr).
>
3.3 Natur
Charakterisierung:
Der Dreiländerpark ist eine
(Kultur)Landschaft von überwiegend
kleinteiligem Charakter zwischen
zwei großen Naturgebieten: den
hohen Feuchtwäldern mit Hochmoor
und Heide (Hohes Venn, Eifel,
Ardennen) und den trockenen Waldkomplexen der belgischen Kempen.
In ihm findet man:
>
>
>
>
>
>
>
>
Reiche und vielfältige Laubwälder
(Wälder kommen vor allem auf den
ärmeren Böden der Hochebenen,
steilen Hängen, an den nassesten
Stellen, oft in den Bachtälern des
Herver Landes, der Voeren und des
Mergellandes, und im Mergelland
und in Eifel/Ardennen vor).
Halbnatürliche Grasflächen mit
bedeutenden floristischen Werten,
unter anderem die seltenen Kalkgrasflächen (auf den steilen Kalkhängen
des
Hespengau,
Mergellandes und der Voeren)
Verstreut kommen Gruben und
(natürliche) Grotten im Gebiet vor, die
ein Biotop für seltene Tierarten sind,
wie Fledermäuse, Reptilien, Raubvögel und Amphibien.
Besondere, über die Region verstreute Sicker- und Quellgebiete
Bäche und Bachtäler haben eine
bedeutende ökologische Tragweite
und bilden zusammen mit den
angrenzenden Hängen die Grundlage der ökologischen Struktur.
Die Acker auf den Hochebenen sind
bedeutende Brutgebiete für Ackervögel und der Lebensraum für den ernsthaft bedrohten - Hamster.
Landschaftselemente, wie Hecken,
hochstämmige Baumgärten, Gräben
und Hohlwegen, beherbergen bedeutende Naturwerte der (Kultur)Landschaft kleinen Ausmaßes.
Schließlich gibt es einige besondere
Standorte mit charakteristischen
Biotopen (St. Pietersberg, Ufer des
Albertkanals, Rurtal, Hecken- und
Vennlandschaft Monschau-Simmerath)
nl
f
d
47
[
1
1
2
3
2
1
2
3
1
2
3
3
De grotere bos- en natuurcomplexen bevinden zich ten zuidoosten en ten noord-westen van het Drielandenpark. Binne
het Drielandenpark bestaat “de natuur” uit kleinere
oppervlakten bos, kalkgraslanden en andere
landschapselementen, vooral geconcentreerd in de
beekdalen en langs de plateauranden
Het streven van het OP Drielandenpark is gericht op de
versterking van een aantal ecologische verbindingen tussen
de natuurcomplexen van Ardennen en Belgische Kempen,
die lopen via de beekdalen
De plaatsen waar deze ecologische verbindingen de huidige
infrastructuur in de stedengordel kruisen, zijn met een cirkel
aangegeven.
Les complexes boisés et naturels plus étendus sont situés au
sud-ouest et au nord-ouest du Parc des trois Pays. La nature
à l’intérieur du Parc des trois Pays est constituée de petites
zones boisées, de prairies calcaires et d’autres éléments
paysagers situés essentiellement dans les vallées des
ruisseaux et le long des rebords des plateaux.
L’intention du Parc des trois Pays est de renforcer un certain
nombre de liaisons écologiques entre les complexes naturels
des Ardennes et la Campine belge en passant par les vallées
des ruisseaux.
Les lieux où ces liaisons écologiques croisent l’infrastructure
actuelle dans l’anneau des villes sont entourés d’un cercle.
Die größeren Wald- und Naturkomplexe befinden sich im
Südosten und Nordwesten des Dreiländerparks. Innerhalb
des Dreiländerparks besteht „die Natur“ aus kleineren Waldund Kalkgrasflächen und sonstigen Landschaftselementen,
besonders konzentriert in den Flusstälern und entlang der
Hochebenenränder
Der Dreiländerpark will eine Reihe ökologischer
Verbindungen zwischen den Naturkomplexen der Ardennen
und des belgischen Kempen über die Flusstäler einrichten.
Die Bereiche, wo diese ökologischen Verbindungen die
heutige Infrastruktur im Städtegürtel durchkreuzen, sind mit
einem Kreis angegeben.
]
3
48
[
]
> verdwijnen van landschapselementen door een schaalvergroting van
het landgebruik en het uitblijven van
landschapsbeheer;
> natuurgebieden zijn klein, versnipperd, en kwetsbaar en leiden tot
genetische isolatie van kleine populaties;
> dichtslibbing van de “open gaten”
tussen de grote steden, terwijl zij de
enige mogelijkheid vormen voor de
natuur om de stedenband te doorkruisen;
> toenemende barrièrevorming door
HSL en andere spoorwegen, verkeerswegen en de grote kanalen;
> afwijkende aanpak in soortenbescherming in de verschillende landsdelen.
De voorgestelde strategie t.a.v.
natuur bestaat uit de volgende fasen:
>
>
>
>
vastleggen van de belangrijkste
ecologische structuur, waaronder
tevens vallen de bestaande Natura 2000 terreinen en de ecologische
corridors
langs
de
beekdalen;
realisatie van deze ecologische
structuur door het veilig stellen en
vergroten van bestaande natuurgebieden (door aankoop, beheersvergoedingen, gebruiksbestemming
en beperkingen);
verbinden van deze natuurgebieden met de grootschalige natuur
in de Ardennen (ZO) en Kempen
(NW) door de realisatie van ecologische corridors langs de beekdalen
van
de
Geul/Gulp,
Berwine/Voer en Worm/Roode
Beek;
herstel en beheer van kleinere
landschapselementen in het cultuurlandschap (graften, heggen,
houtwallen).
la disparition des éléments paysagers due aux économies d’échelle
dans l’occupation du sol et à l’absence d’une gestion paysagère ;
> les zones naturelles petites, morcelées et vulnérables conduisant à un
isolement génétique des petites
populations ;
> l’engorgement des espaces ouverts
entre les grandes villes, alors qu’ils
constituent la seule possibilité pour
la nature de traverser le ruban
urbain ;
> l’amplification de l’effet de barrière
exercé par le TGV et les autres lignes
ferroviaires, les voiries et les grands
canaux ;
> les approches divergentes suivies par
les différentes sous-régions pour la
protection des espèces.
Hauptprobleme
Verschwinden von Landschaftselementen durch eine Zunahme der
Betriebsgrößen der Landnutzung
und des Ausbleibens von Landschaftsbewirtschaftung.
> Naturgebiete sind klein, verstreut
und empfindlich und führen zur
genetischen Isolation kleiner Populationen
> Verschwinden der “offenen Löcher”
zwischen den großen Städten, so
dass allmählich die einzige Möglichkeit für die Natur entfällt, den Städtegürtel zu durchkreuzen.
> Zunehmende Barrierebildung durch
den TGV und sonstige Eisenbahnen,
Verkehrswege, und die großen Kanäle.
> Abweichender Ansatz im Artenschutz
in den verschiedenen Landesteilen
>
>
La stratégie proposée pour la nature se composerait des phases suivantes :
Die vorgeschlagene Strategie bez.
der Natur besteht aus folgenden
Phasen:
>
>
>
>
fixer la structure écologique principale (dont relèvent également
les zones Natura 2000 existantes
et les corridors écologiques le
long des vallées de ruisseaux) ;
réaliser cette structure écologique
en sauvegardant et en agrandissant les zones naturelles existantes (par l’acquisition de terrains,
les indemnités de gestion, l’affectation de l’occupation et les
restrictions) ;
relier ces zones naturelles avec
les grandes étendues naturelles
des Ardennes (SE) et de la Campine (NO) par la réalisation de corridors écologiques le long des
vallées de la Gueule/Gulpe, Berwinne/Voer et Worm/Roode Beek ;
rétablir et gérer les petits éléments paysagers (talus boisés,
haies, bocages).
>
>
>
>
Bestimmung der bedeutendsten
ökologischen Struktur (worunter
auch die bestehenden Natura-2000Gebiete und die ökologischen Korridore entlang der Bachtäler fallen).
Verwirklichung dieser ökologischen
Struktur durch die Sicherstellung
und Vergrößerung der bestehenden
Naturgebiete (durch Ankauf, Bewirtschaftungsvergütungen, Nutzungsbestimmung und Einschränkungen).
Vernetzung bestehender Naturgebiete untereinander; Verbindung dieser Gebiete mit den Naturräumen
der Ardennen (SO) und Kempen (NW)
durch die Schaffung ökologischer
Korridore entlang der Bachtäler von
Göhl/Gulp, Berwinne/Voer, Wurm/
Rode Beek, Rur und Zuflüsse.
Wiederherstellung und Bewirtschaftung kleinerer Landschaftselemente
in der Kulturlandschaft (Gräben,
Hecken, Wallhecken).
nl
> aménagement et renforcement des
liaisons écologiques via la Gueule Vallée de la Gulpe, Berwinne - Vallée
de la Voer - vallée du Geer - Canal
Albert et Worm - Vallée du Roode
Beek (la plupart des liaisons croisent
la vallée de la Meuse) ;
> sauvegarde,
développement et
gestion des prairies calcaires (Fourons, Mergelland) ;
> conservation du complexe de la Montagne Saint-Pierre sur la frontière
entre les Pays-Bas et la Belgique ;
> amélioration de la qualité de l’eau et
restauration de biotopes pour la
faune et la flore caractéristiques ;
> amélioration des habitats et lutte
contre le morcellement afin d’assurer les échanges entre les populations de petits organismes (tels que
les batraciens et les papillons) ;
> élaboration et mise en cohérence
régionale des plans zonaux de
protection des espèces (pour les
espèces les plus vulnérables et les
plus caractéristiques) et réalisation de mesures concrètes.
d
Mögliche Themen und Gebietsausarbeitungen:
> Grüne Verbindungen anlegen und
verstärken via Göhl-Gulptal, Berwinne-Voertal-Jekertal-Albertkanal
und Wurm-Rode Beektal (die
meisten Verbindungen kreuzen das
Maastal).
> Erhalt, Entwicklung und Bewirtschaftung von Kalkgrasflächen (Voeren, Mergelland)
> Instandhaltung des St. Pieter-Komplexes auf der Grenze der Niederlande und Belgiens (Montagne St.
Pierre)
> Verbesserung der Wasserqualität
und Wiederherstellung der Biotope
für charakteristische Flora und
Fauna
> Verbesserung der Habitate und
Beseitigung der Zersplitterung zum
Austausch von Populationen kleiner
Organismen (wie Amphibien und
Schmetterlinge)
> Erstellung und regionale Abstimmung von gebietsbezogenen Artenschutzplänen (für die empfindlichsten
und charakteristischen Arten) und
Ausführung konkreter Maßnahmen.
49
[
E. Meijs
> groene verbindingen aanleggen
en versterken via Geul-Gulpdal,
Berwijn-Voerdal-Jekerdal-Albertkanaal en Worm-Roode Beekdal
(de meeste verbindingen kruisen
het Maasdal);
> behoud, ontwikkeling en beheer
van kalkgraslanden (Voerstreek,
Mergelland);
> conservering van het St. Pietersberg complex op de grens van
Nederland en België (Montagne
Saint Pierre);
> verbetering waterkwaliteit en herstel biotopen voor karakteristieke
flora en fauna;
> verbeteren van de habitats en
tegengaan van versnippering ter
uitwisseling van populaties van
kleine organismen (zoals amfibieën en vlinders);
> opstellen en regionale afstemming van gebiedsgerichte soortenbeschermingsplannen (voor de
meest kwetsbare en karakteristieke soorten) en uitvoering van
concrete maatregelen.
f
]
3
>
50
[
]
3.4 Water en milieu
Karakterisering
> waterkwantiteit en veiligheid – er
bestaat nog steeds een gevaar voor
wateroverlast in de beekdalen en
voor overstroming in het Maasdal en
de zijdalen. Veel maatregelen zijn al
genomen of staan op de rol.
>. waterkwaliteit – verschillen in graad
van riolering en zuivering van oppervlaktewater in de vier landsdelen.
Aan nieuwe zuiveringsinstallaties
wordt overal gewerkt.
> ecologische kwaliteit - alle landen
zijn gebonden aan de Europese
Kaderrichtlijn Water m.b.t. ecologische inrichting en beheer van waterlopen, d.w.z. maatregelen om het
ecologisch functioneren van waterlopen te herstellen. De landsdelen
kunnen veel van elkaar leren m.b.t.
concrete inrichtings- en beheersmaatregelen.
Op het gebied van waterbeheer zijn
er geen echte knelpunten of conflicten, er bestaan wel verschillen in de
actuele waterkwaliteit en in de nationale wetgeving en beheer van grensoverschrijdende waterlopen.
Diffuse afspoeling vanuit landbouwgronden (erosie) en landbouwlozingen (diffuse verontreinigingen) en
incidenteel optredende overstorten
vormen een probleem in het landelijk gebied.
Ontwikkelingmogelijkheden
Waterlopen, dalbodems en de bronen kwelgebieden in het Drielandenpark moeten waar mogelijk natuurlijk zijn ingericht, waarbij de
ontwatering zoveel mogelijk is
teruggedrongen. Hierbij is rekening
gehouden met alle gebruiksfuncties.
De neerslag zal zoveel mogelijk
moeten worden vastgehouden en zo
geleidelijk mogelijk worden afgevoerd, ook in de dorpen en stadjes.
Dat komt ten goede aan alle kwa-
>
3.4 Eau et environnement
>
3.4 Wasser und Umwelt
Caractéristiques
> quantité de l’eau et sécurité – il subsiste des risques d’inondations dans
les vallées de ruisseaux et dans la
vallée de la Meuse et les vallées latérales. Nombre de mesures ont déjà
été prises ou sont prévues.
> qualité de l’eau – différence du degré
d’égouttage et d’épuration des eaux
de surface dans les quatre sousrégions. De nouvelles installations
d’épuration sont en cours d’aménagement partout.
> qualité écologique – tous les pays
sont soumis à la Directive cadre
européenne sur l’eau pour ce qui est
de l’aménagement et de la gestion
écologique des cours d’eau, c’est-àdire des mesures visant à restaurer
le fonctionnement écologique des
cours d’eau. Les sous-régions peuvent tirer mutuellement de nombreuses leçons de leurs expériences
en ce qui concerne les mesures concrètes d’aménagement et de gestion.
Charakterisierung:
> Hochwasserschutz:
Es besteht
immer noch eine Gefährdung von
Siedlungsflächen durch Hochwasser
in den Bachtälern und von Überschwemmung im Maastal und in den
Seitentälern. Viele Maßnahmen wurden schon ergriffen oder stehen in
den Startlöchern.
> Wasserqualität: Unterschiede im
Grad der Kanalisation und Klärung
von Oberflächenwasser in den vier
Landesteilen. Es wird überall an
neuen Kläranlagen gearbeitet.
> Ökologische Qualität: Alle Länder sind
an die europäische Wasserrahmenrichtlinie bezüglich der ökologischen
Gestaltung und Bewirtschaftung von
Wasserläufen gebunden, d.h. Maßnahmen zur Wiederherstellung der
ökologischen Funktionsweise von
Wasserläufen. Die Länder können
viel voneinander bez. konkreter
Gestaltungs- und Bewirtschaftungsmaßnahmen lernen.
Dans le domaine de la gestion de
l’eau, il n’y a pas vraiment de problèmes ou de conflits ; il y a cependant des différences au niveau de
l’actuelle qualité de l’eau, des législations nationales et de la gestion
des cours d’eau transfrontaliers.
Hauptprobleme
Im Bereich der Wasserbewirtschaftung gibt es Unterschiede in
der Wasserqualität, der nationalen
Gesetzgebung und Bewirtschaftung
grenzüberschreitender Wasserläufe.
Les ruissellements diffus à partir
des terrains agricoles (érosion), les
rejets agricoles (pollutions diffuses)
et les débordements ponctuels
constituent un problème dans les
zones rurales.
Les cours d’eau, les fonds des vallées ainsi que les zones de sources
et d’exutoires du Parc des trois Pays
devraient dans la mesure du possible être aménagés de façon naturelle, l’assèchement étant combattu le
cas échéant. Toutes les fonctions
d’utilisation seraient prises en considération dans ce contexte.
Diffuser Austrag aus landwirtschaftlich genutzten Flächen, landwirtschaftliche Abwässer (diffuse
Verunreinigungen) und gelegentlich
auftretende
Überläufe
aus
Abwasseranlagen oder Regenrückhaltungen bilden ein Problem im
ländlichen Gebiet.
Wasserläufe, Talböden, die Sickerund Quellgebiete im Dreiländerpark
sollten, wo möglich, natürlich
gestaltet sein, wobei die Entwässerung weitestgehend zurückgedrängt würde. Hierbei sollten alle
Nutzungsfunktionen berücksichtigtwerden.
nl
liteiten in het gebied, voorkomt
wateroverlast, diffuse verontreiniging en erosie en draagt bij aan de
vermindering van piekafvoeren in de
Maas.
Daarom zal er in het noordelijk deel
van het Drielandenpark op de steilere hellingen meer grasland moeten komen. Daar waar toch
akkerbouw plaatsvindt op hellingen
zullen teelttechnische eisen worden
gesteld en moet de oppervlakkige
afstroming van water worden onderbroken door lijnelementen. Ontwatering moet zoveel mogelijk worden
teruggedrongen. Als achtervang dienen kunstmatig aangelegde wachtbekkens en ook de herstelde
natuurlijke overstromingsvlakten die
deel uitmaken van het watersysteem.
Les eaux de pluie devraient être
retenues au maximum et évacuées
le plus progressivement possible, et
ce également dans les villages et les
petites villes. Cette approche serait
bénéfique pour toutes les qualités de
la région, permettrait d’éviter les
crues, la pollution diffuse et l’érosion
et contribuerait à la diminution des
débits de pointe dans la Meuse.
Cette stratégie devrait permettre de
voir apparaître davantage de prairies
sur les versant de la partie septentrionale du Parc des trois Pays. Là où
les versants seraient malgré tout
couverts de cultures, des exigences
techniques seraient prévues et l’écoulement en surface des eaux
devrait être interrompu par des éléments linéaires. Il conviendrait de
lutter au maximum contre l’assèchement. Les bassins d’orage aménagés artificiellement ainsi que les
zones inondables naturelles restaurées faisant partie du réseau hydrologique serviraient d’arrière-garde.
f
d
Der Niederschlag sollte weitestgehend zurückgehalten und aus
ländlichem und städttischem
Siedlungsräumen nur verlangsamt
abgelassen werden. Dies würde
allen Qualitäten im Gebiet zugute
kommen, Hochwasser, diffusen Verunreinigung und Erosion entgegenwirken und zur Verringerung der
Spitzenabflüsse im Fließgewässersystem des „Dreiländerparks“
beitragen.
Aus diesem Grunde müsste im
nördlichen Teil des Dreiländerparks
auf den Hängen zusätzliches Grünland
geschaffen werden. Wo auf Hängen
doch Ackerbau erfolgt, müssten
anbautechnische
Anforderungen
gestellt und der Oberflächenabfluss
von Wasser durch Linienelemente
unterbrochen werden. Drainagen und
Gräben sollten weitestgehend
zurückgebaut werden. Als zusätzliche Sicherung sollten künstlich
angelegte Rückhaltebecken und die
wiederhergestellten natürlichen
Überschwemmungsflächen dienen,
die Teil der Wassersysteme sind.
Zowel in het Maasdal als in de zijdalen bestaat er een periodiek gevaar
voor lokale overstromingen. Maatregelen om deze overstromingen te
voorkomen zullen in het gehele gebied, maar vooral in de bovenstroomse gedeelten van de beekdalen moeten worden genomen.
Dans la vallée de la Meuse et dans les vallées latérales, des risques
d’inondations locales apparaissent périodiquement. Des mesures
devront ëtre prises dans toute la région pour prévenir les inondations,
mais elles concernent avant tout les parties des vallées des ruisseaux
situées en amont.
Sowohl im Maastal wie auch in den Seitentälern besteht die Gefahr
periodisch wiederkehrender lokaler Überschwemmungen. Maßnahmen
zur Bekämpfung dieser Überschwemmungen müssen im gesamten
Gebiet, jedoch vor allem in den flussaufwärts gelegenen Teilen der
Flusstäler ergriffen werden.
51
[
]
3
52
[
]
Op het gebied van de waterkwaliteit
zijn de streefbeelden van de vier
landsdelen hetzelfde, namelijk het
tegengaan van diffuse verontreiniging
door optimale waterconservering, het
verder realiseren van rioolaansluitingen, waterzuiveringsinstallaties en
overstortbassins en het aanbrengen
van individuele afvalwaterzuiveringsvoorzieningen, waar rioolaansluiting
niet doelmatig is. De snelheid van uitvoering verschilt echter aanzienlijk in
de afzonderlijke landsdelen. Een versnelde aanpak van de waterkwaliteit
zou bij voorkeur moeten plaatsvinden
in combinatie met het herstel en de
herintroductie van karakteristieke
biotopen en zeldzame waterfauna.
> een typologie van waterlopen met de
bijbehorende karakteristieke beheersmaatregelen - uitwisseling van ervaringen tussen de drie landen kan
leiden tot nieuwe ideeën;
> integrale stroomgebiedsontwikkeling - keuze van enkele grensoverschrijdende
beeklopen
waar
verbetering van de waterkwaliteit in
combinatie met de herintroductie
van zeldzame waterfauna wordt
voorgesteld;
> verkenning van kansrijke gebieden
voor het natuurlijk vasthouden en
vertraagd afstromen van water op
hellingen, beekdalen en in de brongebieden.
Pour ce qui est de la qualité de l’eau,
les objectifs de référence des quatre
sous-régions sont identiques : la
lutte contre la pollution diffuse par
une protection optimale de l’eau, la
poursuite de la réalisation du raccordement aux égouts, des stations
d’épuration et des bassins de débordement et l’introduction de systèmes
de traitement individuel des eaux
usées lorsque le raccordement à l’égout n’est pas efficace. Le rythme de
mise en œuvre est cependant nettement différent dans les sousrégions. Une accélération de
l’approche de la qualité de l’eau
devrait de préférence être assurée
en liaison avec la restauration de
biotopes caractéristiques et d’une
faune aquatique rare.
Auf dem Gebiet der Wasserqualität
sind die Leitbilder der vier Landesteile gleich, nämlich: Vermeidung
von diffuser Verunreinigung durch
optimierte Wasserrückhaltung, die
weitere
Verwirklichung
von
Kanalisationsanschlüssen, Wasserkläranlagen und Überlaufbecken
und die Anbringung von individuellen
Abwasserbehandlungsanlagen, dort,
wo ein Kanalisationsanschluss nicht
zweckmäßig ist. Die Schnelligkeit
der Umsetzung ist in den jeweiligen
Landesteilen sehr unterschiedlich.
Ein beschleunigter Ansatz zur Verbesserung Wasserqualität sollte vorrangig in Kombination mit der
Wiederherstellung und -ansiedlung
charakteristischer Biotope und
seltener Wasserfauna stattfinden.
> une typologie des cours d’eau et des
mesures de gestion caractéristiques
y afférentes. L’échange d’expériences
entre les trois pays peut générer des
idées nouvelles ;
> le développement intégré des bassins versants : sélection de quelques
ruisseaux transfrontaliers pour lesquels il est proposé d’améliorer la
qualité de l’eau en liaison avec l’introduction d’une faune aquatique
rare ;
> la prospection des zones convenant
pour la rétention naturelle et l’évacuation ralentie des eaux sur les versants, dans les vallées de ruisseaux
et les zones de sources.
Mögliche Themen- und Gebietsausarbeitungen:
> Typologie der Wasserläufe mit den
dazu gehörenden charakteristischen
Bewirtschaftungsmaßnahmen. Erfahrungsaustausch zwischen den drei
Ländern kann zu neuen Ideen führen.
> Integrale Einzugsgebietsentwicklung:
Wahl einiger grenzüberschreitender
Bachläufe, wo die Verbesserung der
Wasserqualität in Kombination mit
der Wiedereinführung seltener Wasserfauna erfolgen soll.
> Ermittlung chancenreicher Gebiete
für die natürliche Rückhaltung und
den verlangsamten Abfluss von Wasser auf Hängen, in Bachtälern und
Quellgebieten.
nl
f
d
53
Anette Berns
[
De waterkwaliteit verschilt nog sterk
tussen de verschillende landsdelen en
stroomgebieden, en zal in de toekomst
door meer en effectievere bestrijding
van verontreinigingen moeten verbeteren.
Sur le plan de la qualité de l’eau, il existe encore des différences significatives
entre les régions ainsi qu’entre les bassins versants. Une épuration des eaux
plus généralisée et plus efficace devrait
améliorer la situation à l’avenir.
Die Wasserqualität unterscheidet sich
noch stark zwischen den verschiedenen
Landesteilen und Einzugsgebieten und
muss zukünftig durch mehr und effektivere Abwasserklärung verbessert
werden.
]
3
>
54
[
]
3.5 Landbouw
Karakterisering
Het gebied in Haspengouw, Selfkant
en de Jülicher Börde bestaat voornamelijk uit akkerland, het Land van
Herve voornamelijk uit grasland en
in het Mergelland vinden we over het
algemeen gemengd grondgebruik
(akkerland, grasland en fruitteelt).
De steile hellingen en dalen in het
Drielandenpark bestaan grotendeels
uit bos of grasland.
Echte grootschaligheid komt eigenlijk alleen voor in de ruilverkavelde
gebieden van de Selfkant (D) en Haspengouw (B), de rest van het gebied
heeft te maken met meer of mindere gebruiksbeperkingen onder druk
van landschaps-, natuur, water- en
milieuwetgeving. Al gedurende lange
tijd verdwijnt er gemiddeld 3% van
het totaal aan landbouwbedrijven
per jaar. De afgelopen 3 jaren ligt dit
percentage nog hoger.
> Export van mest en afvalproducten
over de grens, veroorzaakt door verschillen in weten regelgeving op het
gebied van mest, mineralen en
bestrijdingsmiddelen;
> Verschillen in grondprijzen, subsidieen belastingregelingen tussen de
landsdelen vormen een obstakel
voor goede onderlinge afstemming
en samenwerking en leiden tot een
grote variëteit aan kansen en beperkingen voor de landbouwbedrijven in
de verschillende deelgebieden;
> de omzetting van grasland in akkerland op kwetsbare, hellende locaties
(dit is met name in Nederlands Limburg geconstateerd).
1. De landbouwsector beter inzetten
voor natuur-, water- en landschapsbeheer, d.m.v. beheersovereenkomsten, landschapssubsidies en
afkoopregelingen op basis van
marktconforme vergoedingen;
2. Inzetten op omgevingsvriendelijke
>
3.5 Agriculture
Caractéristiques
La Hesbaye, le Selfkant et les Jülicher Börde se composent essentiellement de cultures céréalières, le
Pays de Herve est principalement
constitué de prairies, et le Mergelland connaît en général une utilisation mixte du sol (cultures
céréalières, prairies et fruiticulture).
Les versants abrupts et les vallées
du Parc des trois Pays sont couverts
en grande partie de bois et/ou de
prairies.
Les véritables grandes exploitations
n’existent que dans les zones
remembrées du Selfkant (All.) et de
la Hesbaye (B), le reste de la région
est soumis à des restrictions plus ou
moins importantes sous la pression
de la législation en matière de paysages, de nature, d’eau et d’environnement.
Depuis longtemps déjà, 3% du nombre total des exploitations agricoles
disparaissent en moyenne chaque
année. Depuis 3 ans, ce pourcentage
est encore plus élevé.
> exportation de lisier et de déchets
au-delà de la frontière suite aux différences entre les législations et
réglementations concernant le lisier,
les minéraux et les pesticides ;
> les différences au niveau des prix
fonciers, des subventions et des
réglementations fiscales entre les
sous-régions entravent une mise en
cohérence et une coopération judicieuses et sont à l’origine d’une
grande variété d’atouts et de contraintes pour les exploitations agricoles
dans les différentes sous-régions ;
> la conversion des prairies en terres
de culture sur des sites vulnérables
en pente (ce phénomène est observé notamment dans le Limbourg
néerlandais).
>
3.5 Landwirtschaft
Charakterisierung:
Das Gebiet in Hespengau, Selfkant
und Jülicher Börde besteht im
wesentlichen aus Ackerland, das
Herver Land im wesentlichen aus
Grünland und im Mergelland finden
wir im allgemeinen gemischte
Bodennutzung (Ackerbau, Grünland
und Obstanbau). Die steilen Hänge
und Täler im „Dreiländerpark“
bestehen größtenteils aus Wald
und/oder Grünland.
Landwirtschaftliche Großbetriebe
kommen eigentlich nur in den großräumig strukturierten Gebieten des
Selfkant (D) und des Hespengau (B)
vor, die anderen Teile des
„Dreiländerparks“ sind durch mehr
oder
weniger
Nutzungseinschränkungen auf Grund von Landschafts-, Natur-, Wasser- und
weiterer
Umweltgesetzgebung
geprägt.
Schon seit langer Zeit verschwinden
durchschnittlich 3% der gesamten
Landwirtschaftsbetriebe pro Jahr.
In den letzten 3 Jahren lag der Prozentsatz noch höher.
Hauptprobleme:
> Export von Dünger und Abfallprodukten über die Grenze, verursacht
durch unterschiedliche Gesetzgebung und Vorschriften bei Mineraldünger,
Eutrophierung
und
Biozideinsatz.
> Unterschiede bei Bodenpreisen, Beihilfe- und Steuerregelungen zwischen den Landesteilen bilden ein
Hindernis für gute wechselseitige
Abstimmung und Zusammenarbeit.
Sie führen zu großen Unterschieden
hinsichtlich der Chancen und Einschränkungen für die Landwirtschaftsbetriebe in den verschiedenen
Teilgebieten.
> Umwandlung von Grünland in Ackerland auf empfindlichem, hängigem
Gelände (dies wurde unter anderem
in NL-Limburg festgestellt)
nl
mogelijke thema- en gebiedsuitwerkingen
> Vergelijking weten regelgeving in
de drie landen op gebruik, beheer en
milieu; onderzoeken van mogelijkheden om deze binnen de regio te
harmoniseren;
> Stimuleren van samenwerking tussen bedrijven in het Drielandenpark
voor het onderling uitwisselen van
grondstoffen en producten;
> Inventarisatie en diversificatie van de
omgevingsvriendelijke productie,
verwerking en distributie van streekgebonden producten.
1. amener les agriculteurs à participer
à la gestion de la nature, de l’eau et
des paysages par le biais de contrats
de gestion, de subventions paysagères et de systèmes de rachat basés
sur des indemnités conformes aux
règles du marché ;
2. miser sur les produits écologiques
régionaux/du terroir, débouchés
directs dans les zones urbaines environnantes (important marché) ;
3. favoriser le développement des activités secondaires rentables dans les
exploitations agricoles afin de générer un revenu décent.
> comparer les législations et réglementations des trois pays pour ce
qui est de l’occupation, de la
gestion et de l’environnement ;
étudier les possibilités de les harmoniser dans la région ;
> stimuler la collaboration entre les
exploitations agricoles dans le
Parc des trois Pays pour l’échange des ressources et des productions ;
> inventorier et diversifier la production écologique, transformer et
distribuer les produits régionaux/du terroir (comme par exemple le lait écologique doté d’un
label de qualité régional “P3P”) ;
d
1. Einsatz von Landwirten für Natur-, Wasser- und Landschaftsbewirtschaftung
mittels Bewirtschaftungsverträgen,
Landbewirtschaftungsbeihilfen und
Kaufregelungen auf Grundlage
marktkonformer Vergütungen.
2. Auf umweltschonende regionale
Produkte setzen und direkten Absatz
in den umliegenden städtischen
Gebieten (großer Absatzmarkt) aktivieren.
3. Förderung rentabler Nebenaktivitäten in Landwirtschaftsbetrieben, um
ein annehmbares Einkommen zu
gewährleisten.
Mögliche Themen- und Gebietsausarbeitungen:
> Vergleich der Gesetzgebung und der
Vorschriften in den drei Ländern zu
Nutzung, Bewirtschaftung und
Umwelt. Untersuchung der Möglichkeiten, diese innerhalb der Region zu
harmonisieren.
> Stimulierung der Zusammenarbeit
zwischen Betrieben im Dreiländerpark zum wechselseitigen Austausch
von Rohstoffen und Produkten.
> Bestandsaufnahme und Diversifikation der umweltfreundlichen Produktion und Verarbeitung und des
Vertriebs von regionalen Produkten.
55
[
© Chantal Lambert
streekproducten, rechtstreekse afzet
aan de omliggende stedelijke gebieden (met een grote afzetmarkt);
3. Stimuleren van de ontwikkeling van
rendabele nevenactiviteiten in landbouwbedrijven om een voor boeren
acceptabel inkomen te kunnen genereren.
f
]
3
56
[
]
Karakteristieke landbouwgebieden zijn:
Les zones agricoles caractéristiques sont :
Charakteristische landwirtschaftliche Gebiete sind:
Grootschalige akkerbouw gelocaliseerd op de lössplateaus van
Haspengouw en de Selfkant
Les vastes cultures céréalières
sur le lœss des plateaux de
Hesbaye et du Selfkant
Auf den Lösshochebenen von
Hespengau und Selfkant gelegener,
groß angelegter Ackerbau.
Kleinschaliger akkerbouw, fruitteelt, veetelt en gemengd grondgebruik in het Drielandenpark; het
grondgebruik gaat geleidelijk over
van akker- naar weidebouw in zuidelijke richting
Les cultures céréalières, les cultures fruitières, l’élevage et l’utilisation mixte du sol dans le Parc
des trois Pays ; au fur et à mesure
que l’on avance vers le sud, les
prairies remplacent progressivement les cultures céréalières
Klein strukturierter Ackerbau,
Obstanbau,
Viehzucht
und
gemischte Bodennutzung im
Dreiländerpark. Die Bodennutzung
geht in südlicher Richtung schrittweise von Ackerbau zu Weidewirtschaft über.
Les zones boisées, les prairies et
les bruyères se rencontrent sur
les pentes plus raides et dans les
vallées du Parc des trois Pays,
ainsi que dans les complexes boisés plus étendus de l’Eifel, des
Ardennes et de la Campine.
Wald-, Natur- und Heidegebiete
kommen auf den steileren Hängen
und Tälern im Dreiländerpark
sowie in den größeren Waldkomplexen von Eifel, Ardennen und
Kempen vor.
Bos-, grasland en heidegebieden
komen voor op de steilere hellingen
en dalen in het Drielandenpark, en
in de grotere bos-complexen van de
Eiffel, Ardennen en de Kempen.
Het streefbeeld van de landbouw in het
binnengebied is gericht op een bevordering van lokale productie en vermarkting van streekproducten, en een
grotere rol van de boeren bij natuur-,
water- en landschapsbeheer.
Pour l’agriculture future dans la zone
intérieure, on tentera de favoriser la
production locale, de commercialiser
les produits locaux, de renforcer les
“fonctions vertes” et d’associer davantage les agriculteurs à la gestion de la
nature et des paysages.
Das Sollbild für die Landwirtschaft im
Innengebiet ist auf eine Förderung
lokaler Produktion und Vermarktung
von regionalen Produkten sowie eine
Verstärkung der „grünen“ Funktionen
und eine größere Rolle für die Landwirte
bei der Natur-, Wasser und Landschaftsbewirtschaftung ausgerichtet.
nl
>
3.6 Toerisme
>
3.6 Tourisme
Karakterisering
De regio is uniek door zijn diversiteit,
zowel cultureel, historisch als landschappelijk, op korte afstand van de
steden. Dit is het basiskapitaal voor het
toerisme en moet het uitgangspunt
zijn voor het sectoraal toerismebeleid.
Deze waardevolle karakteristieken
moeten gekoesterd en economisch
benut worden. Een toenemende toeristische druk mag echter niet uiteindelijk leiden tot het verlies van de
landschappelijke kwaliteit van het
gebied.
Caractéristiques
La région est unique par sa diversité tant culturelle, historique que
paysagère et la proximité des villes.
Cette caractéristique constitue le
capital de départ du tourisme et doit
constituer la base de la politique
sectorielle en matière de tourisme.
Il convient de prendre soin et d’exploiter économiquement ces précieuses particularités. La pression
touristique accrue ne peut donc pas
entraîner à terme une régression de
la qualité de la région.
> Verkeersdruk, vooral op de locale
wegen en in sommige kleinere kernen;
> Verstoring van kwetsbare natuur en
soorten door grote bezoekersaantallen en het ontbreken van geleiding.
> pression du trafic, surtout sur les
petites routes locales et certains
petits pôles ;
> perturbation d’une nature et d’espèces vulnérables par le nombre
important des visiteurs et l’absence
de gestion directive.
Hierdoor dreigt de grootste aantrekkingskracht van het gebied, de
rust in een typische landelijke omgeving, verloren te gaan.
La principale force d’attraction de la
région, le calme d’un environnement
rural typique, risque ainsi de disparaître.
In het gebied moeten we onderscheid maken tussen verschillende
zones met gradaties van recreatiepotentieel, van intensief naar extensief. Voor iedere zone geldt een
aparte strategie:
Dans la région, différentes zones
présentant un potentiel récréatif s’échelonnant d’intensif à extensif sont
à distinguer. Une stratégie spécifique
s’appliquerait à chaque zone :
1. stedelijk concentratiegebied, met
een hoge bevolkingsen recreatiedruk: hier moeten we de intensievere
vormen
van
recreatie
concentreren, zoals pretparken, stedelijke attracties, en funshopping
(Woonboulevard, MacDrives, Outlet
Stores);
2. landschappelijk
waardevolle
gebieden (traditionele landbouwgebieden, kleine dorpskernen, kerkdorpen). Diversiteit in het landschap
tussen de verschillende landsdelen
handhaven en waarborgen (zie ook
natuur- en landschap). Rustige ver-
1. zone de concentration urbaine
avec une pression forte de la population et des loisirs : concentrer ici les
formes les plus intensives de loisirs,
telles que les parcs d’attraction, les
attractions urbaines et le shopping
(Woonboulevard, MacDrive, Outlet
Stores) ;
2. zones de grand intérêt paysager
(zones agricoles traditionnelles,
petits noyaux de village, villages circulaires) : maintenir et garantir la
diversité dans le paysage entre les
différentes sous-régions (cf. également nature et paysage). Privilégier
les séjours au calme, mettre l’accent
>
f
d
3.6 Fremdenverkehr
Charakterisierung:
Die Region ist einzigartig durch ihre
kulturelle, historische sowie landschaftliche Vielfalt in unmittelbarer
Nähe zu den Städten. Dies ist das
Grundkapital für den Fremdenverkehr und sollte Ausgangspunkt für
die
Fremdenverkehrsund
Erholungspolitik sein. Diese wertvollen Merkmale und Kulturunterschiede sollten wir hegen,
pflegen und wirtschaftlich nutzen.
Zusätzlicher touristischer Druck
sollte nicht zum Verlust der landschaftlichen Qualität des Gebietes
führen.
Hauptprobleme:
> Verkehrsdruck, besonders auf Ortsstraßen und in einigen kleineren
Siedlungskernen.
> Störung der empfindlichen Lebensräume und Arten durch ungelenkte
große Besucherzahlen
Hierdurch droht die größte
Anziehungskraft des Gebietes,
nämlich die Ruhe in einer ländlichen
Umgebung, verloren zu gehen.
Im Gebiet sollten wir verschiedene
Kategorien von Erholungspotenzial
unterscheiden, die von intensiv bis
extensiv reichen.
Für jede Zone gilt eine gesonderte
Strategie:
1. Städtisches Ballungsgebiet (intensiv genutzt, hoher Bevölkerungsund Erholungsdruck): hier sollten die
intensiveren Erholungsformen konzentriert werden, wie Vergnügungsparks, städtische Attraktionen und
Shopping (Wohnboulevard, MacDrive,
Outlet Stores)
2. Landschaftlich wertvolle Gebiete
(traditionelle Landwirtschaftsgebiete, kleine Dorfkerne, Dorfkirchen):
die Vielfalt der Landschaften in den
verschiedenen Landesteilen sollte
57
[
]
3
58
[
]
Toerisme
Tourisme
Fremdenverkehr
Het toerisme is in het Drielandenpark in
drie hoofdzones in te delen:
Du point de vue touristique, le Parc des
trois Pays se décompose en trois zones :
Der Fremdenverkehr ist im Dreiländerpark in drei Hauptgebiete einzuteilen:
De stedenring met intensieve
dagrecreatieve voorzieningen
L’anneau des villes doté d’une
fonction récréative intensive de
jour comme de nuit
Der Städtegürtel mit intensiver
Tag- und Nachtfreizeitgestaltung.
Het landelijk binnengebied met
daarin verspreid de wat kleinschaliger attracties en hoofdzakelijk verblijfsrecreatie
De beekdalen en natuurgebieden,
waar slechts sporadisch stilterecreatiefaciliteiten
aanwezig
zijn.
Het toekomstige beleid in het Drielandenpark is erop gericht om de bestaande
en nieuwe faciliteiten in overeenstemming
te brengen met deze zonering.
La zone rurale intérieure où se
trouvent dispersées les attractions de taille plus modeste et
principalement les séjours au
calme
Les vallées des ruisseaux et les
zones naturelles où les équipements de tourisme doux ne se
rencontrent que sporadiquement.
La future politique dans le Parc des
trois Pays consistera à faire coïncider
les équipements existants et nouveaux
avec le zonage.
Das ländliche Innengebiet mit
darin verstreuten Attraktionen
etwas kleineren Ausmaßes und
hauptsächlich
der
ruhigen
Erholung dienend.
Die Flusstäler und Naturgebiete,
wo nur sporadisch Möglichkeiten
zur ruhigen Erholung vorhanden
sind.
Die zukünftige Politik im Dreiländerpark
wird darauf ausgerichtet sein, die
bestehenden und neuen Möglichkeiten
mit dieser Aufteilung in Einklang zu
bringen.
nl
blijfsrecreatie, nadruk op verblijfsaccommodatie en wandel- fiets- ruiterfaciliteiten. Waar mogelijk de
recreatieve verkeersdruk verminderen;
3. hellingen en beekdalen met een
hoge natuurwaarde. Deze gebieden
slechts spaarzaam voor groter
publiek inrichten. Beschermen
d.m.v. parkeermogelijkheden buiten
de kwetsbare gebieden en zonering
van de toegankelijkheid;.
4. het opwaarderen van de kwaliteit van
accommodaties en diensten in het
gehele gebied, waardoor meer
inkomsten gegenereerd kunnen
worden.
sur l’équipement et les possibilités
de randonnées pédestres, cyclistes et
équestres. Réduire, si possible, la
pression routière à finalité touristique ;
3. coteaux et vallées des ruisseaux,
d’un grand intérêt naturel : ne les
aménager que parcimonieusement
pour le grand public. Assurer la protection en aménageant des parkings
en dehors des zones vulnérables, et
organiser de manière rationnelle
l’accès aux différentes zones ;
4. augmenter la qualité des équipements et des services dans l’ensemble de la région afin de pouvoir
générer davantage de revenus.
> samenwerking van toeristische
organisaties over de grens en creëren van een centraal (of virtueel)
informatiecentrum voor het Drielandenpark;
> verkennen van de gezamenlijke
mogelijkheden voor het verlagen
van de verkeersdruk in het
binnengebied;
> ontwikkeling
van toeristische
arrangementen rondom thematische routes die het karakter van
het gebied benadrukken, bijv.:
geologische routes, bronnen-,
thermaalwaterroute, archeologische route (Via Belgica), waterwegen, mijnbouwroutes, toeristische
exploitatie van oude spoorlijnen.
> coopération entre les organisations touristiques et création d’un
réseau d’information central (ou
virtuel) pour le Parc des trois
Pays ;
> explorer en commun les possibilités de diminuer la pression routière dans la zone intérieure ;
> mise au point de formules touristiques en rapport avec les circuits thématiques mettant en
exergue les caractéristiques de la
région, par exemple : circuits géologiques, circuit des sources et
eaux thermales, circuit archéologique (Via Belgica), cours d’eau,
circuit des exploitations minières,
exploitation touristique des
anciens chemins de fer.
In de toeristensector zijn overigens
al diverse grensoverschrijdende projecten in voorbereiding of gerealiseerd.
Par ailleurs, en ce qui concerne le
secteur touristique, divers projets
transfrontaliers sont déjà en cours
de préparation ou de réalisation.
f
d
bewahrt und genutzt werden (siehe
auch Natur- und Landschaft). Für
nicht störende Erholungsformen soll
Wert auf Übernachtungs- sowie
Wander-, Fahrrad- und Reitmöglichkeiten gelegt werden. Der von Erholungssuchenden
verursachte
Verkehrsdruck sollte verringert werden.
3. Hänge und Bachtäler mit einem
hohen Naturwert: Diese nicht! für ein
größeres Publikum ausstatten.
Schutz durch Schaffung von Parkmöglichkeiten außerhalb der
empfindlichen Gebiete und abgestufter Zugangsbeschränkung.
4. Durch Aufwertung der Qualität der
Übernachtungsmöglichkeiten und
der touristischen Angebote kann
mehr Einkommen erzielt werden.
Mögliche Themen- und Gebietsausarbeitungen
> Zusammenarbeit von Fremdenverkehrsorganisationen
und
Schaffung einer zentralen (oder
virtuellen) Informationsstelle für
den „Dreiländerpark“ (Internet,
Broschüren....).
> Ermittlung der Möglichkeiten zur
Verlagerung des Verkehrsdrucks
aus dem Kerngebiet.
> Entwicklung
von touristischen
Arrangements rund um thematische, den Charakter des Gebietes
hervorhebende Routen: Geologische Routen, Quellen & Thermalwasserroute, archäologische Route
(Via Belgica), Wasserwege, Bergbauroute, touristischer Betrieb
alter Eisenbahnen.
Im Fremdenverkehrssektor sind
bereits verschiedene grenzüberschreitende Projekte in Vorbereitung
oder verwirklicht.
59
[
]
[
Anette Berns
4
60
]
nl
f
d
VAN ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF NAAR STRATEGISCHE BELEIDSLIJNEN
DE LA PERSPECTIVE DE DEVELOPPEMENT AUX AXES STRATEGIQUES
VON DER ENTWICKLUNGSPERSPEKTIVE ZU STRATEGISCHEN LEITLINIEN
61
[
]
4
Van ontwikkelingsperspectief naar strategische beleidslijnen
De la perspective de developpement aux axes strategiques
Von der entwicklungsperspektive zu strategischen leitlinien
62
[
]
Zoals in hoofdstuk 2 is aangegeven,
vond de ontwerpfase die geleid heeft
tot de formulering van het ontwerpontwikkelingsperspectief plaats in
drie stappen, van integraal structuurbeeld, via thematische wensbeelden (hoofdstuk 3), naar een
geïntegreerd ontwikkelingsbeeld.
Het hieronder weergegeven ontwerp-ontwikkelingsperspectief is
het eindresultaat van de integratie
van de wensbeelden in een “totaalplaatje” waarin de thematische en
gebiedsgerichte wensen geïntegreerd, afgestemd en afgewogen
zijn. Het huidige structuurbeeld (de
gebieds- karakteristieken), de algemene doelstelling uit 2.2 en de in 2.3
geformuleerde uitgangspunten hebben hierbij als basis gefungeerd.
Comme indiqué au chapitre 2, la
phase de conception qui a débouché
sur la formulation du projet de perspective de développement s’est
déroulée en trois phases en partant
de la structure intégrée actuelle
pour atteindre une perspective de
développement intégrée par le biais
des structures thématiques souhaitées (cf. chapitre 3). Le projet de perspective de développement repris
ci-dessous est le résultat final de
l’intégration des structures souhaitées dans un concept global intégrant, coordonnant et pondérant les
souhaits thématiques et zonaux. La
structure actuelle (caractéristiques
de la région), l’objectif global (cf. 2.2)
et les principes formulés sous 2.3
ont servi de base pour l’élaboration
de ce projet.
Wie in Kapitel 2 angegeben, fand die
Entwurfsphase, die zur Formulierung
des Entwicklungsperspektivenentwurfs führte, in drei Schritten statt,
von integralem Strukturbild, über
thematische Wunschbilder (siehe
Kapitel 3) bis zum integrierten Entwicklungsbild. Der nachfolgend wiedergegebene
Entwurf
der
Entwicklungsperspektive ist das
Resultat der Integration der Wunschbilder in ein Gesamtbild, in dem die
themen- und gebietsbezogenen
Wünsche abgestimmt und abgewogen wurden. Das heutige Strukturbild (Gebietsmerkmale), das
allgemeine Ziel aus 2.2 und die in 2.3
formulierten Ausgangspunkte dienten dabei als Grundlage.
nl
f
d
63
[
Het structuurbeeld
La structure actuelle
Strukturbild
Het structuurbeeld is een vereenvoudigde weergave van de complexe realiteit. Hierin zijn de voornaamste
eigenschappen van het gebied zichtbaar
gemaakt. Op het structuurbeeld zijn te
onderscheiden:
La représentation de la structure
actuelle est le reflet simplifié d’une
réalité complexe ; les principales propriétés de la région y sont rendues visibles. On y distingue en :
Das Strukturbild ist eine vereinfachte
Wiedergabe der komplexen Realität.
Darin wurden die bedeutendsten
Eigenschaften des Gebiets sichtbar
gemacht. Im Strukturbild sind zu
unterscheiden:
de grote stedenconglomeraties
en de diffuse verstedelijking van
het platteland
de bestaande bos- en natuurgebieden
de voornaamste waterlopen,
kanalen en waterbekkens
de hoofdassen van infrastructuur
(wegen en spoorwegen)
de grootschalige landbouwgebieden aan de buitenkant
het kleinschaliger binnengebied,
met een geleidelijke overgang van
akkerland in het noorden naar
grasland in het zuiden.
les grands conglomérats urbains
et l’urbanisation diffuse des campagnes
les zones boisées et naturelles
existantes
les principaux cours d’eau, canaux
et bassins hydrographiques
les axes principaux de l’infrastructure (routière et ferroviaire)
les grandes zones agricoles en
périphérie
la zone intérieure plus petite avec
une transition progressive des
champs vers des prairies.
Ballungszentren und diffuse
Verstädterung des ländlichen
Gebiets
bestehende Wald- und Naturgebiete
die wichtigsten Wasserläufe und
Seen
Hauptachsen der Infrastruktur
(Straßen und Eisenbahnen)
großflächig strukturierte Landwirtschaftliche Gebiete am Außenrand
klein strukturiertes Innengebiet
mit einem schrittweisen Übergang von Acker zu Grasland
]
4
>
64
[
]
4.1 Het
>
4.1 La perspective de
développement
Het ontwikkelingsperspectief is tot
stand gekomen door de huidige
karakteristieken van het gebied (het
structuurbeeld) te confronteren met
de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in de toekomst (wensbeelden), waarbij er een afstemming en
afweging heeft plaatsgehad dat deze
karakteristieken bij toekomstige ontwikkelingen verder worden versterkt
en benadrukt.
La perspective de développement a
été élaborée en confrontant les
caractéristiques actuelles de la
région (structure actuelle) aux développements spatiaux souhaités à
l’avenir (structure souhaitée), une
mise en convergence et une évaluation assurant le renforcement et
l’accentuation desdites caractéristiques à travers les développements
futurs.
Het ontwikkelingsperspectief Drielandenpark beschrijft de gewenste
ontwikkelingen van de thema’s landschap en cultuurhistorie, natuur,
water en milieu, landbouw, toerisme, verstedelijking en infrastructuur.
La perspective de développement du
Parc des trois Pays décrit les développements souhaités des thèmes
suivants : paysage, culture et histoire, nature, eau et environnement,
agriculture, tourisme, urbanisation
et infrastructure.
Ontwikkelingsperspectief Drielandenpark:
Het toekomstige Drielandenpark
is een aantrekkelijk gebied waarin
bewoners en bezoekers op een
prettige wijze kunnen wonen, werken en recreëren;
> waar het natuurlijk en cultuurlijk
erfgoed wordt gerespecteerd en
waarin de verscheidenheid aan
planten- en diersoorten in een
robuuste ecologische structuur
behouden, beschermd en ontwikkeld wordt;
> waar de landbouw omgevingsbewust produceert en een
belangrijke rol vervult bij het
landschaps- water- en natuurbeheer;
> waarin taalverschillen en de culturele diversiteit de basis zijn
voor onderlinge samenwerking
en benut worden voor een verdere economische ontwikkeling
van het gebied;
> en waarbij verschillen in regelgeving niet mogen worden afgewenteld op de regio’s met de
minste belemmeringen.
Perspective de développement
du Parc des trois Pays :
Le futur Parc des trois Pays est une
région attrayante où les habitants et
les visiteurs peuvent habiter, travailler et se divertir d’une façon
agréable ;
> où le patrimoine naturel et culturel est respecté et où la diversité des espèces végétales et
animales est sauvegardée, protégée et développée dans une
structure écologique solide ;
> où l’agriculture produit de façon
durable et joue un rôle important
dans la gestion des paysages, de
l’eau et de la nature ;
> où les différences linguistiques et
la diversité culturelle constituent
la base de la collaboration mutuelle et sont mises à profit pour la
poursuite du développement
économique de la région ;
> et dans lequel les différences en
matière réglementaire ne peuvent être utilisées aux dépens de
la sous-région connaissant le
moins d’entraves.
>
4.1 Die
Die Entwicklungsperspektive ist durch
die Gegenüberstellung der heutigen
Merkmale des Gebiets (Strukturbilder) mit den für die Zukunft
gewünschten räumlichen Entwicklungen (Wunschbilder) zustande
gekommen. Die Abstimmung und
Abwägung fand unter der Prämisse
statt, die charakteristischen Eigenschaften des Gebietes bei zukünftigen
Entwicklungen weiter zu verstärken
und hervorzuheben.
Die Entwicklungsperspektive „Dreiländerpark“ beschreibt die gewünschten
Entwicklungen der Themen Landschaft
und Kulturgeschichte, Natur, Wasser
und Umwelt, Landwirtschaft, Fremdenverkehr, Verstädterung und Infrastruktur.
„Dreiländerpark“:
Der zukünftige Dreiländerpark ist
ein attraktives, ökologisch ausgewogenes Gebiet, in dem
Bewohner und Besucher auf
angenehme
Weise
wohnen,
arbeiten und sich erholen.
> Wo das natürliche und kulturelle Erbe respektiert und die Verschiedenheit der Pflanzen- und
Tierarten in einer robusten ökologischen Struktur erhalten,
geschützt und entwickelt wird
> Wo die Landwirtschaft umweltschonend produziert und eine
bedeutende Rolle bei Land- und
Wasserbewirtschaftung sowie
beim Naturschutz erfüllt.
> Wo Sprachunterschiede und kulturelle Vielfalt Grundlage für
wechselseitige Zusammenarbeit
sind und für eine weitere wirtschaftliche Entwicklung des
Gebiets genutzt werden
> Wo Unterschiede in der Gesetzgebung nicht auf die Region mit
den geringsten Hindernissen
„abgewälzt“ werden dürfen.
f
© Chantal Lambert
nl
d
[
65
]
4
Om dit perspectief (de ideaalsituatie
in 2020) te bereiken, moeten op de
volgende werkterreinen concrete
maatregelen worden genomen en
beleid worden ontwikkeld:
66
[
]
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
de buffergebieden tussen de grote
steden handhaven en (her)inrichten;
de ontwikkeling van de bebouwing in
het binnengebied beheersen en
geleiden;
stadsranden (de grens tussen stad
en open ruimte) begrenzen en landschappelijk vormgeven;
de grote infrastructuurknelpunten
opheffen;
natuurgebieden in het binnengebied
versterken, uitbreiden, en met elkaar
verbinden;
de grote natuurgebieden aan de
zuidrand (Ardennen) en de noordkant (Kempen) via de beekdalen met
elkaar verbinden;
beeklopen en stroomgebieden renatureren;
landbouw is en blijft grootschalig op
de lössgronden grenzend aan het
Drielandenpark en kleinschaliger en
multifunctioneel in het binnengebied, met een aandeel in de productie van streekproducten en het
beheer van water, natuur en landschap;
het kwaliteitstoerisme in de Drielandenpark-regio bevorderen, maar
met een concentratie van megaattracties (pretparken, grote evenementen) in de stedenband, en de
rustiger vormen van toerisme in het
binnengebied;
natuurgebieden en beekdalen zoveel
mogelijk beschermen en slechts
toegankelijk maken voor stiltetoerisme;
het handhaven en ontwikkelen van
het leefklimaat en de werkgelegenheid in de regio;
stimuleren van projecten uit de
streek (door burgers, belangenorganisaties en gemeenten).
Pour réaliser cette perspective
(situation souhaitée pour 2020), des
mesures concrètes devraient être
prises et une politique devrait être
mise au point dans les domaines
suivants :
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
maintenir et (ré)aménager les zones
tampons entre les grandes villes ;
maîtriser et orienter le développement du bâti dans la zone centrale ;
délimiter les périphéries des villes
(limite entre la ville et les espaces
ouverts) et structurer le paysage ;
supprimer les grands problèmes au
niveau de l’infrastructure ;
renforcer, étendre et relier les zones
naturelles de la zone centrale ;
relier les grandes zones naturelles
en périphérie sud (Ardennes) avec
celles de la périphérie nord (Campine) par le biais des vallées de ruisseaux ;
renaturer les ruisseaux et les bassins
versants ;
l’agriculture est et reste extensive sur
les sols de lœss jouxtant le Parc des
trois Pays, elle s’exerce à une plus
petite échelle et de façon multifonctionnelle dans la zone intérieure
avec une contribution à la production
de produits du terroir et à la gestion
de l’eau, de la nature et du paysage ;
promouvoir le tourisme de qualité
dans la région du Parc des trois Pays,
en concentrant toutefois les grandes
attractions (parcs d’attraction, grandes manifestations) dans la périphérie urbaine et les formes de tourisme
plus calmes dans la zone intérieure ;
protéger au maximum les zones
naturelles et vallées de ruisseaux et
ne les rendre accessibles qu’au tourisme doux ;
maintenir et développer le cadre de
vie ainsi que le marché du travail
dans la région ;
favoriser l’émergence de projets
venant de la « base » (citoyens, associations et communes).
Um diese Perspektive (die Idealsituation in 2020) zu erreichen,
müssen in nachfolgenden Arbeitsbereichen strategische Leitlinien
entwickelt und konkrete Maßnahmen ergriffen werden:
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
Pufferzonen zwischen den großen
Städten erhalten und ggf. neu
gestalten.
Die Entwicklung der Bebauung im
zentralen Bereich steuern.
Begrenzung und landschaftliche
Formgebung der Stadtränder (die
Grenze zwischen Stadt und offenem
Raum)
Große Infrastrukturproblembereiche beseitigen
Naturgebiete im Kerngebiet verstärken, ausdehnen und miteinander verbinden
Große Naturräume am Südrand
(Ardennen/Nordeifel) und der Nordseite (Kempen) über die Bachtäler
miteinander verbinden
Wasserläufe und deren Einzugsgebiete renaturieren
Landwirtschaftliche Großbetriebe
sollen wie bisher ausschließlich
großflächig auf den am Dreiländerpark grenzenden Lössböden wirtschaften. Kleinere Betriebe sollen
multifunktional im Kerngebiet tätig
sein. Ihre Chancen liegen in der Produktion regionaler Produkte und der
Bewirtschaftung von Wasser und
Landschaft sowie dem Naturschutz.
Förderung des Qualitätstourismus
in der Dreiländerparkregion, jedoch
mit Konzentration von Mega-Attraktionen (Vergnügungsparks, Großveranstaltungen)
in
den
Stadträndern und der ruhigeren
Formen im Kerngebiet. Naturgebiete und Bachtäler nur für sanften
Tourismus bei entsprechender Eignung zugänglich machen.
Erhaltung und Förderung von
Lebensqualität und Beschäftigung
in der Region
Anstoßen von Projekten aus der
Region (von Bürgern, Interessenverbänden und Gemeinden, AGENDA 21)
nl
f
d
67
[
La perspective de développement
buffergebieden
zones tampons
Puffergebiete
stedelijke identiteiten versterken
en exploiteren
renforcer et exploiter les identités urbaines
Städtische Identitäten verstärken
und bewirtschaften
stadsranden vormgeven
modeler la périphérie urbaine
Stadträndern Gestalt geben
knelpunten infrastructuur
problèmes de l’infrastructure
Problembereiche Infrastruktur
betere spoorverbindingen
meilleures liaisons ferroviaires
Bessere Eisenbahnverbindungen
renaturering van beekdalen en
versterking van hellingbossen en
kalkgraslanden
renaturation des vallées de ruisseau et renforcement des bois sur
les coteaux et des prairies calcaires
toeristische attracties in de stedenring
attractions touristiques à l’intérieur de l’anneau urbain
Renaturierung von Flusstälern
und Verstärkung von
Waldhängen und
Kalkgrasflächen
kleinschalige recreatie in de landelijke gebieden
loisirs à petite échelle dans les
zones rurales
landbouw met groene diensten
(landschaps- en natuurbeheer) en
ontwikkeling van streekproducten
agriculture au service des espaces verts et développement des
produits du terroir
Touristische Attraktionen im
Städtering
Klein strukturierte Erholung in
den ländlichen Gebieten
Landwirtschaft mit “grünen
Diensten” (Landschaft- und
Naturschütz) und Entwicklung
von Regionalprodukten
]
4
>
68
[
]
4.2 Beleidslijnen
Als eerste uitwerking van het
ontwikkelingsperspectief wordt een
aantal strategische ontwikkelingslijnen voorgesteld. Het ontwikkelingsperspectief
en
de
daaraan
gekoppelde ontwikkelingslijnen
moeten niet worden gezien als een
principiële beleidswijziging, maar
eerder als een accentuering en verdieping van bestaand beleid in de
verschillende landsdelen, in het licht
van de in hoofdstuk 2 weergegeven
doelstellingen. In de volgende fase
van het project zullen die ontwikkelingslijnen zowel thematisch als
gebiedsgericht worden uitgewerkt.
Landschap en cultuurhistorie
1. Projectpartners erkennen de cultuurhistorische, landschappelijke en
natuurlijke waarden als de kernkwaliteiten van het Drielandenpark. Zij
streven naar een afwisselend landschap, waarbij de natuurlijke
waarden en de vestigingsgeschiedenis van de mens op een evenwichtige manier tot hun recht komen. Zij
zullen zich inzetten om de in het
landschap aanwezige structuren en
elementen zoveel mogelijk te behouden, te herstellen of te ontwikkelen.
2. Projectpartners streven uit oogpunt
van waterconservering, natuurontwikkeling, landschap, cultuurhistorie
en toerisme naar het behoud en herstel van de karakteristieke en functionele afwisseling in landgebruik
tussen dalen, hellingen en plateaus.
Natuur, water en milieu
3. Ter verbetering van de kwaliteit van
het oppervlaktewater en ter bestrijding van wateroverlast en overstromingen zullen projectpartners voor
de stroomgebieden binnen het Drielandenpark inzetten op een versnelde aanpak van waterzuivering,
waterconservering aan de brongebieden, en waterretentie als achtervang (wachtbekkens en verruiming
overstromingsgebieden).
>
4.2 Propositions d’axes de
développement
Comme première mise en œuvre de
la perspective de développement,
une série d’axes de développement
est proposée. Cette perspective et
les axes de développement y afférents ne doivent pas être considérés
comme une modification du principe de la politique menée par chaque
région mais comme une accentuation et un approfondissement de
celle-ci à la lumière des objectifs
présentés au chapitre 2. Dans la
phase B du projet ces axes de développement seront précisés.
Paysage, culture et histoire
1. Les partenaires du projet reconnaissent les valeurs historiques, culturelles, paysagères et naturelles
comme les qualités essentielles du
Parc des trois Pays. Ils souhaitent
maintenir un paysage varié où les
valeurs naturelles et l’héritage historique de l’homme sont mises en évidence de manière équilibrée. Ils
s’emploieront à restaurer, conserver
et développer un maximum de structures et d’éléments paysagers.
2. Les partenaires du projet souhaitent, en vue de la conservation de
l’eau, du développement de la
nature, du paysage, de la culture,
de l’histoire et du tourisme, maintenir et restaurer la variation
caractéristique et fonctionnelle de
l’utilisation des sols entre les vallées, les coteaux et les plateaux.
Nature, eau et environnement
3. Soucieux d’améliorer la qualité
des eaux de surface et de lutter
contre l’érosion et les inondations,
les partenaires du projet s’emploieront à accélérer l’approche de
l’épuration de l’eau et de la conservation de l’eau via des systèmes
de rétention dans les bassins versants du Parc des trois Pays.
4. Les partenaires du projet mettront
tout en œuvre pour conserver,
rétablir et développer de façon
>
4.2 Leitlinien
Als erste Ausarbeitung der Entwicklungsperspektive wird hier eine
Reihe von Entwicklungsleitlinien
vorgeschlagen. Diese Perspektive
und die damit einhergehenden Entwicklungsleitlinien sollten nicht als
Änderungsvorschlag sondern eher
als eine Akzentuierung und Vertiefung der bestehenden Politik in
den verschiedenen Landesteilen im
Bezug auf die in Kapitel 2 wiedergegebenen Ziele betrachtet werden.
Außerdem werden in die nächsten
Projektphase diese Entwicklungsleitlinien weiter bestimmt.
Landschaft und Kulturgeschichte
1. Die Projektpartner erkennen die
kulturhistorischen, landschaftlichen
und natürlichen Werte als Kernqualitäten des Dreiländerparks an. Sie
streben eine abwechslungsreiche
Landschaft an, wobei die natürlichen
Werte und die Entwicklungsgeschichte des Menschen auf ausgewogene Weise Beachtung finden
sollen. Sie setzen sich ein, die in der
Landschaft vorhandenen Strukturen
und Elemente weitestgehend wiederherzustellen, zu erhalten und zu
entwickeln.
2. Die Projektpartner streben im
Sinne von Wasserspeicherung,
Naturentwicklung, Landschaftsschutz, Kulturgeschichte und
Fremdenverkehr den Erhalt und
die Wiederherstellung der charakteristischen und funktionalen
Abwechslung der Landnutzung
zwischen Tälern, Hängen und
Hochebenen an.
Natur, Wasser und Umwelt
3. Zur Verbesserung der Qualität des
Oberflächenwassers und zur
Bekämpfung von Erosion, Hochwasser und Überschwemmungen
setzen sich die Projektpartner
dafür ein, dass in den Einzugsgebieten des „Dreiländerpark“s so
schnell wie möglich Maßnahmen
nl
cohérente les biotopes des espèces végétales et animales caractéristiques
sans
perturber
l’équilibre écologique.
5. Les partenaires du projet s’efforceront de consolider les zones
naturelles existantes et de les
relier entre elles sur base des corridors naturels figurant dans la
perspective de développement.
6. Là où les corridors naturels traversent le ruban des villes et les
infrastructures importantes, les
partenaires du projet s’emploieront à créer des dispositifs permettant la traversée et à réserver
un espace de transit suffisant
entre les zones bâties. Les partenaires tenteront de sauvegarder
ces zones tampons paysagères
dans le cadre planologique au
niveau approprié.
d
zur Verbesserung der Wasserqualität (Optimierung der Abwasserreinigung und Kanalstauräume)
und der Wasserrückhaltung
unternommen werden.
4. Die Projektpartner setzen sich
dafür ein die Lebensräume charakteristischer Tier- und Planzenarten der Region zu erhalten,
wiederherzustellen und zu entwickeln ohne das ökologische Gleichgewicht zu stören.
5. Die Projektpartner bemühen sich,
bestehende Naturgebiete zu stärken und gemäß den in der
Entwicklungsperspektive angegebenen Naturkorridoren miteinander zu verbinden.
6. Wo Naturkorridore den Städtegürtel und bedeutende Infrastruktur
kreuzen, setzen sich die Projektpartner für die Umsetzung von
Kleintierdurchlässen und „Grünen
Brücken“, sowie die Sicherung von
ausreichendem Freiraum zwischen
den bebauten Bereichen ein. Die
Partner bemühen sich, diese landschaftlichen Pufferzonen auf den
entsprechenden Planungsebenen
sicherzustellen.
69
[
E. Meijs
4. Projectpartners doen hun best om
de biotopen voor de karakteristieke
planten- en diersoorten in onderlinge samenhang te behouden, herstellen en te ontwikkelen, zonder het
ecologisch evenwicht te verstoren.
5. Projectpartners zullen zich
inspannen om bestaande natuurgebieden te consolideren en met
elkaar te verbinden volgens de in
het ontwikkelingsperspectief aangegeven natuurcorridors.
6. Waar de natuurcorridors de stedenband en belangrijke infrastructuur snijden zullen projectpartners
zich inzetten voor de de reservering
van voldoende doorgangsruimte
tussen de zones van bebouwing.
Partners zullen trachten deze
landschappelijke bufferzones op
het geëigende schaalniveau planologisch veilig te stellen.
f
]
4
70
[
]
Landbouw
7. Projectpartners streven naar een
betere samenwerking met de landbouw bij bodem-, water-, natuur- en
landschapsbeheer in het Drielandenpark. Zij zullen zich in dit kader
gezamenlijk inzetten voor het verkrijgen van marktconforme beheersvergoedingen.
8. Projectpartners zullen initiatieven
van de landbouwsector op het
gebied van verbreding van diensten
(recreatie, zorg etc.) en de introductie van omgevingsvriendelijke
teelt van streekproducten, inclusief
hun verwerking en vermarkting,
stimuleren en ondersteunen.
9. Ter vermindering van overstromingsrisico’s en diffuse verontreiniging en met het oog op het behoud
van het karakteristieke landschapspatroon zullen projectpartners zich inspannen voor de
instelling van een uniforme regeling, waarbij het hebben van grasland op kwetsbare hellingen
financieel wordt gewaardeerd.
10.Partners zullen trachten met daarvoor geëigende instrumenten zoals
bijvoorbeeld kavelruil en landinrichting de aanwezigheid van geïntegreerde of biologische schapen-,
vleesvee- en/of melkveebedrijven
op kwetsbare hellingen zoveel
mogelijk te stimuleren en te faciliteren.
Agriculture
7. Les partenaires du projet tendront à
recourir davantage à l’agriculture
pour la gestion de l’eau, de la nature et du paysage du Parc des trois
Pays. Dans ce contexte, ils s’emploieront en commun à obtenir pour
la gestion des indemnisations conformes aux règles du marché.
8. Les partenaires du projet stimuleront et soutiendront le plus possible
les initiatives du secteur agricole
dans le domaine de l’élargissement
des services (loisirs, thérapie, etc.),
de l’introduction de la culture de
produits écologiques régionaux/du
terroir, ainsi que de leur transformation et commercialisation.
9. Afin d’éviter les risques d’inondations et de pollution diffuse et pour
maintenir les paysages typiques,
les partenaires du projet s’efforceront de mettre en place un régime
uniforme permettant de valoriser les
prairies sur les coteaux vulnérables.
10.Moyennant les instruments pertinents, tels que le remembrement et
la rénovation rurale, les partenaires
tenteront de stimuler et de favoriser
l’implantation d’exploitations ovines, bovines et/ou laitières intégrées
ou biologiques sur les versants vulnérables.
Landwirtschaft:
7. Die Projektpartner streben eine
intensivere Kooperation mit der
Landwirtschaft beim Boden- und
Wasserschutz, der Landschaftspflege sowie bei Naturschutzmaßnahmen an. In diesem Rahmen
setzen sie sich gemeinsam für die
Gewährung von marktkonformen
Bewirtschaftungsbeihilfen ein.
8. Die Projektpartner stimulieren und
unterstützen Initiativen der Landwirtschaft bei zusätzlichen Angeboten (Erholung, Pflege, usw.) und der
Einführung von umweltfreundlichen
Anbau- und Zuchtmethoden regionaler Produkte, einschließlich ihrer
Verarbeitung und Vermarktung.
9. Zur Verringerung der Risiken durch
Überschwemmung und diffuse Verunreinigungen und zum Erhalt des
charakteristischen Landschaftsmusters bemühen sich die Projektpartner um die Einführung einer
einheitlichen Regelung, wobei die
Bestandssicherung von Grünland
oder empfindlichen Hängen finanziell gefördert wird.
10.Die Partner versuchen, mit den
dazu geeigneten Hilfsmitteln, wie
zum Beispiel Parzellentausch und
Flurbereinigung, den Bestand bzw.
die Ansiedlung integrierter oder
biologischer Schaf-, Fleischviehund/oder Milchviehbetriebe auf
empfindlichen Hang- und Auenflächen zu stimulieren und zu fördern.
nl
f
d
71
[
]
4
72
[
]
nl
Toerisme
11.Projectpartners streven naar een
divers en complementair toeristisch-recreatief aanbod, waarbij
de verschillende culturele, landschappelijke en cultuurhistorische
karakteristieken op korte afstand
van elkaar als trekpleister worden
gebruikt. Hierbij zal de samenwerking tussen de regionale toeristenbureaus worden versterkt, hetgeen
leidt tot een samenhangende toeristische strategie voor het Drielandenpark (met zo mogelijk de
oprichting van een centraal toeristenbureau en/of een gemeenschappelijk informatiecentrum).
12.Projectpartners zullen waar mogelijk nieuwe (thematische) routes
ontwikkelen en (digitaal) bewegwijzeren, waarbij de toerist en recreant
informatie kan verkrijgen over het
aardkundig, natuurlijk en cultuurhistorisch erfgoed aanwezig in het
Drielandenpark.
13.Projectpartners gaan akkoord met
een toeristische zonering, waarbij
publieks- en verkeersintensieve
functies, zoals skibanen, pretparken, musea e.d. zoveel mogelijk
worden gesitueerd in de stedenband
van het Drielandenpark, terwijl in
het binnengebied de meer extensieve functies zoals gastronomie,
wandel- en fietssportactiviteiten,
kleinschalige verblijfsaccommodatie en themaroutes aan de orde zijn.
Bovendien zal worden getracht om
zo weinig mogelijk publieks- en verkeersaantrekkende activiteiten te
ontwikkelen in de beekdalen en
natuurgebieden.
14.Projectpartners zullen gezamenlijk
en in nauwe samenwerking met
gemeenten en toeristenbureaus
één toeristenkaart voor het gehele
Drielandenpark maken, met als
onderdeel hiervan een toeristisch
verkeersgeleidingsplan.
Tourisme
11.Les partenaires du projet tendront
vers une offre touristique et récréative diversifiée et complémentaire,
en se servant des diverses caractéristiques culturelles, paysagères et
historiques présentes à proximité
les unes des autres comme pôles
d’attraction. A cet égard, la coopération entre les agences touristiques
régionales sera renforcée, ce qui
entraînera une stratégie touristique
cohérente pour le Parc des trois
Pays (et, si possible, la création d’un
office central du tourisme et/ou
d’un centre d’information commun).
12.Les partenaires du projet développeront, en fonction des possibilités,
de nouveaux circuits (thématiques)
et des fléchages (numérisés) permettant au touriste d’obtenir des
informations sur le patrimoine géologique, naturel, culturel et historique du Parc des trois Pays.
13.Les partenaires du projet s’accorderont sur un zonage touristique
situant le plus possible les fonctions
impliquant une forte pression du
public et du trafic, comme les pistes
de skis, les parcs d’attractions, les
musées, dans le ruban des villes du
Parc des trois Pays, tandis que les
fonctions plus extensives telles que
la gastronomie, les randonnées
pédestres et cyclotouristes, les
petits équipements de séjour et les
circuits thématiques seront implantées dans la zone intérieure. De
plus, ils s’efforceront de développer
le moins possible d’activités attirant
le public et la circulation routière
dans les vallées des ruisseaux et les
zones naturelles.
14.Les partenaires du projet développeront en commun, et en étroite collaboration avec les communes et les
agences touristiques, une carte touristique pour le Parc des trois Pays
accompagnée d’un plan de circulation touristique.
f
d
Fremdenverkehr
11.Die Projektpartner streben ein vielfältiges und ergänzendes Fremdenverkehrs- und Erholungsangebot
an, wobei die verschiedenen, nahe
bei einander liegenden, kulturellen,
landschaftlichen und kulturgeschichtlichen Merkmale als Attraktion genutzt werden. Dazu wird die
Zusammenarbeit zwischen den
regionalen Fremdenverkehrsämtern
verstärkt, was wiederum zu einer
zusammenhängenden touristischen
Strategie für den Dreiländerpark
führt (falls möglich mit der Einrichtung eines zentralen Fremdenverkehrsamtes
und/oder
gemeinschaftlichen Informationszentrums).
12.Wo dies möglich ist entwickeln die
Projektpartner neue (thematische)
Routen und schildern diese entsprechend aus (auch digital), wobei
der Tourist und Erholungssuchende
Informationen über das im Dreiländerpark vorhandene geologische,
natürliche und kulturgeschichtliche
Erbe erhält.
13.Die Projektpartner stimmen einer
touristischen Gebietseinteilung zu,
bei der publikums- und verkehrsintensive Funktionen, wie Ski-Pisten,
Vergnügungsparks, Museen u.ä.,
möglichst im Städtegürtel des Dreiländerparks konzentriert werden,
während im zentralen Bereich
extensivere Funktionen, wie Gastronomie, Wander- und Radsportaktivitäten, Aufenthaltsmöglichkeiten
kleinen Ausmaßes und Themenrouten, angesiedelt werden. Außerdem wird angestrebt, in Bachtälern
und Naturgebieten bei Eignung nur
sanften Tourismus zu entwickeln.
14.Die Projektpartner entwickeln
gemeinsam und in enger Zusammenarbeit mit Gemeinden und
Fremdenverkehrsämtern eine Touristenkarte für den gesamten Dreiländerpark, die zugleich als
touristischer Verkehrsleitplan dienen soll.
73
[
]
4
74
[
]
Verstedelijking en infrastructuur:
15.In het binnengebied van het Drielandenpark (met name in de beekdalen) en in de zones waar de
natuurcorridors de stedenband
kruisen zullen projectpartners hun
uiterste best doen om verdere toename van bebouwing te beheersen.
Iedere partner tracht dit te bereiken
door inzet van bestaand, aan te passen of nieuw te ontwikkelen nationaal, gewestelijk, provinciaal of
gemeentelijk instrumentarium.
16.De migratie vanuit de steden naar
het platteland heeft geleid tot een
hoge druk op gronden en grondprijzen. Projectpartners zullen alles
in het werk stellen om deze migratie af te remmen, onder andere door
het wonen in de grote stad aantrekkelijker te maken.
17.Ter ondersteuning van een goede
randontsluiting van het Drielandenpark onderschrijven projectpartners het belang van een
(eu)regionale ringspoorlijn, die de
steden snel en frequent met elkaar
verbindt en die tegelijkertijd hoogwaardige aansluitingen biedt voor
de regio op de HSL-haltes in Luik en
Aken. Partners zullen naar vermogen alles in het werk stellen voor
een spoedige realisatie ervan.
18.Nieuwe economische activiteiten
zullen worden ontwikkeld met
inachtneming van de natuurlijke,
landschappelijke en culturele
waarden van de regio.
Urbanisation et infrastructure
15.Dans la zone intérieure du Parc des
trois Pays (en particulier dans les
vallées de ruisseaux) et dans les
zones où les corridors naturels traversent le ruban des villes, les partenaires du projet mettront tout en
œuvre pour maîtriser le développement des constructions. Chaque
partenaire s’efforcera de réaliser cet
objectif en utilisant les instruments
nationaux, regionaux, provinciaux
ou communaux existants ou qu’il
conviendra d’adapter ou d’élaborer.
16.La migration des villes vers les
campagnes a entraîné une forte
pression sur les terrains et les prix
fonciers. Les partenaires du projet
mettront tout en œuvre pour freiner
cette migration, par exemple en
rendant le logement plus attrayant
dans les grandes villes.
17.Afin de soutenir un bon désenclavement de la périphérie du Parc des
trois Pays, les partenaires du projet
souscrivent à l’importance d’une
ceinture ferroviaire (eu)régionale
reliant rapidement avec une fréquence élevée les villes entre elles
et offrant simultanément à la région
de bonnes correspondances avec les
gares TGV de Liège et d’Aix-la-Chapelle. Les partenaires feront de leur
mieux pour assurer une réalisation
rapide de ce développement.
18.Les nouvelles activités économiques seront développées dans le
respect des qualités culturelles,
paysagères et environnementales de
la région.
Verstädterung und Infrastruktur:
15.Im Kerngebiet des Dreiländerparks
(besonders in den Bachtälern) und
in den Zonen, wo die Naturkorridore den Städtegürtel kreuzen, unternehmen die Projektpartner ihr
Bestes, um eine weitere Zunahme
von Bebauung zu begrenzen. Jeder
Partner versucht, dies durch den
Einsatz von bestehenden, anzupassenden oder neu zu entwickelnden
nationalen, regionalen, provinzialen
oder kommunalen Planungsinstrumenten zu erreichen.
16.Die Migration aus den Städten zum
Land führte zu einem hohen Druck auf
den Grundstücksmarkt und die
Grundstückspreise. Die Projektpartner werden alles in die Wege leiten, um diese Migration abzubremsen,
unter anderem indem sie das Wohnen
in der Großstadt attraktiver gestalten.
17.Zur Unterstützung einer guten Randerschließung des Dreiländerparks
anerkennen die Projektpartner die
Bedeutung einer (eu)regionalen
Ringbahnlinie, welche die Städte
schnell und häufig miteinander verbindet und gleichzeitig für die
Region hochwertige Anbindungen
an die TGV-Haltestellen in Lüttich
und Aachen bietet. Die Partner leiten alles in ihrer Macht stehende in
die Wege um eine rasche Verwirklichung zu erreichen.
18.Neue wirtschaftliche Aktivitäten
werden entwickelt unter Berücksichtigung der natürlichen, landschaftlichen und kulturellen Werte
der Region.
f
Anette Berns
nl
d
[
75
]
4
76
[
]
Implementatie van het Ontwikkelingsperspectief in het beleid van de
partners
De hierboven geschetste strategische ontwikkelingen kunnen alleen
plaatsvinden indien alle partners
zich gezamenlijk en ieder voor zich
inspannen om het geschetste beleid
in hun eigen beleidskaders in te passen. Daarom is als vervolg op het
gemeenschappelijk formuleren van
het ontwikkelingsperspectief ook
een inspanningsverplichting in eigen
kring nodig. Deze inspanningsverplichtingen kunnen als volgt geformuleerd worden:
19.In de volgende fasen van het project
zullen de projectpartners zich
inspannen om de uit het ontwikkelingsperspectief Drielandenpark
voortvloeiende beleidsconsequenties zo goed mogelijk te vertalen in
hun eigen beleidskaders.
20.Projectpartners zullen bij voorkeur
gezamenlijk projecten opzetten in
de aangeduide prioritaire gebieden
en met betrekking tot de aangegeven prioritaire thema’s.
21.Bij het gezamenlijk ontwikkelen van
projecten in het Drielandenpark
zullen projectpartners zoveel mogelijk inzetten op grensoverschrijdende en geïntegreerde maatregelen.
22.Projectpartners zullen zich inspannen voor de realisatie van een gezamenlijke databank, waarbij centraal
in alle talen informatie kan worden
opgevraagd over wettelijke regelingen, normen, procedures, beleidskaders, plannen en geografische
gegevens.
23.Indien nodig zullen projectpartners
binnen het “Europa van de regio’s”
in gezamenlijk verband pleiten voor
een regiospecifieke toepassing van
Europese richtlijnen en (subsidie-)
regelingen binnen het Drielandenpark.
24.Projectpartners proberen zowel de
culturele eigenheid (identiteit) van
de afzonderlijke deelgebieden als
de sociaal-economische samenhang binnen het hele Drielanden-
Mise en œuvre de la perspective
de développement dans la politique de chaque partenaire
Les développements stratégiques
développés ci-dessus ne peuvent
s’opérer que si tous les partenaires
font un effort commun et individuel
pour intégrer dans leur politique
propre la politique esquissée. Aussi
une obligation d’effort s’impose-telle dans le territoire propre suite à
la formulation commune de la perspective de développement. Cette
obligation d’effort peut être formulée comme suit:
19.Au cours des phases ultérieures du
projet, les partenaires s’efforceront
chacun de traduire les conséquences politiques de la perspective de
développement du Parc des trois
Pays dans leur cadre politique interne.
20.Les partenaires du projet mettront
au point, de préférence en commun,
des projets dans les zones prioritaires indiquées et pour les thèmes
prioritaires avancés.
21.Lors du développement en commun
de projets dans le Parc des trois
Pays, les partenaires du projet viseront le plus possible des mesures
transfrontalières et intégrées.
22.Les partenaires du projet s’efforceront de réaliser une base de données
commune dans laquelle des informations pourront être consultées
dans toutes les langues concernant
les dispositions légales, les normes,
les procédures, les cadres politiques, les plans et les données géographiques.
23.Les partenaires du projet plaideront
ensemble, le cas échéant, dans le
cadre de l’”Europe des régions”
pour une application régionale spécifique des directives européennes
et des régimes (de subvention) dans
le Parc des trois Pays.
24.Les partenaires de projet tenteront
de renforcer la spécificité culturelle
(identité) des différentes sousrégions tout comme la cohérence
socio-économique de l’ensemble du
Einführung der Entwicklungsperspektive in die nationalen Pläne
und Programme der Projektpartner
Die weiter oben skizzierten
strategischen
Entwicklungen
können nur stattfinden, wenn sich
alle Partner gemeinsam und jeder
für sich anstrengen, die skizzierte
Politik in ihre eigenen Maßnahmenrahmen einzubauen. Deshalb ist als
Folge der gemeinschaftlichen
Formulierung der Entwicklungsperspektive auch eine Anstrengungsverpflichtung in den eigenen Reihen
erforderlich. Diese Anstrengungsverpflichtungen können wie folgt
formuliert werden:
19.In den nächsten Phasen des Projekts bemühen sich die jeweiligen
Projektpartner, die sich aus der
Entwicklungsperspektive Dreiländerpark ergebenden Konsequenzen in ihren eigenen Plänen und
Programmen umzusetzen.
20.Die Projektpartner erstellen vorzugsweise gemeinsame Projekte in
den angegebenen Vorranggebieten
unter Bezugnahme auf die angegebenen vorrangigen Themen.
21.Bei der gemeinsamen Entwicklung
von Projekten im „Dreiländerpark“
setzen die Projektpartner weitestgehend auf Integralmaßnahmen.
22.Die Projektpartner bemühen sich
um die Verwirklichung einer
gemeinsamen Datenbank, wobei
zentral in allen Sprachen Informationen über gesetzliche Regelungen,
Normen, Verfahren, Maßnahmenpakete, Pläne und geografische
Daten eingeholt werden können.
23.Falls nötig, plädieren die Projektpartner innerhalb des “Europa der
Regionen” gemeinsam für eine regionsspezifische Anwendung europäischer Richtlinien und (Förder)
Regelungen innerhalb des Dreiländerparks.
24.Die Projektpartner versuchen,
sowohl die kulturelle Eigenheit
(Identität) der jeweiligen Teilgebiete
als auch den sozio-ökonomischen
nl
Parc des trois Pays, ce qui concrétisera le principe de l’unité à travers
la diversité.
25.Tous les partenaires du projet s’efforceront d’assurer une large diffusion
de la perspective de développement
du Parc des trois Pays dans leur
région respective et tenteront de prévoir à cet effet l’effectif en personnel
et les moyens financiers requis.
26.Pour assurer la continuité de la coopération dans le cadre du Parc des
trois Pays, les responsables politiques des différentes sous-régions
se réuniront régulièrement pour
évaluer la réalisation/mise en œuvre
de la perspective de développement. Les partenaires du projet
conviennent que le Comité de pilotage du Projet Parc des trois Pays se
réunira à cet effet au minimum une
fois par an.
d
Zusammenhang innerhalb des
gesamten Dreiländerparks zu verstärken, wodurch dem Prinzip „Einheit durch Verschiedenheit“ Form
gegeben wird.
25.Alle Projektpartner setzen sich für
eine breite Kommunikation der
Entwicklungsperspektive in ihren
jeweiligen Regionen ein, und versuchen dazu möglichst die erforderlichen Personal- und Finanzmittel zur
Verfügung zu stellen.
26.Zur Gewährleistung der Zusammenarbeit und Prüfung der Umsetzung der Entwicklungsperspektive
werden die Leiter aus den verschiedenen Landesteilen periodisch
tagen. Die Projektpartner vereinbaren, dass dazu die Lenkungsgruppe
des Projekts Dreiländerpark mindestens einmal jährlich tagt.
77
[
A. Blokland
park te versterken, waardoor vorm
wordt gegeven aan het principe
“eenheid door verscheidenheid”.
25.Alle projectpartners zullen zich
inzetten voor een brede communicatie van het ontwikkelingsperspectief Drielandenpark in hun
respectievelijke regio’s en zullen
daarvoor trachten de benodigde
personele en financiële middelen
beschikbaar te stellen.
26.Om de continuïteit van de samenwerking in het kader van het Drielandenpark te waarborgen, zullen
de bestuurders uit de verschillende
landsdelen periodiek bijeenkomen
om de realisering en doorwerking
van het ontwikkelingsperspectief te
evalueren. Projectpartners komen
overeen dat daartoe de Stuurgroep
van het project Drielandenpark ten
minste éénmaal per jaar bijeenkomt.
f
]
BIJLAGEn
ANnexeS
ANLAGEn
78
]
D. Scheilen
[
nl
f
d
1
BIJLAGE
ANnexe
ANLAGE
LIJST VAN DEELNEMERS AAN DE ONTWERPSESSIES
LISTE DES PARTICIPANTS AUX SESSIONS D’ESQUISSE
LISTE DER TEILNEHMER DER SKIZZENSITZUNGEN
79
[
Provincie Limburg NL
Province du Limbourg NL
Provinz Limburg NL
Aad Blokland, Erik Meijs, Jacqueline de Groot,
Gerrit Kater, Jan Houwen, Attilia Cella de Dan,
Herman van Steenwijk, Marga Poulssen,
Marc Onnen, Pierre Raeven, Gemma Jansen,
Machtelt Kusters, Jean Verviers, Fred van den Brink,
Peter Schrijen.
Vlaanderen,
Flandre,
Flandern
Katia Nagels, Leo Bracke, Hubert Bats, Bertien Buntinx,
Filiep Cardoen, Jozef De Crock, Yvonne Lavreysen,
Eddy Leenders, Ghislain Mees, Jan Steevens,
Bart Vanholen, John Otten, Michel Verhoeven,
Alex Zeevaert, Mathilde Bartels.
Gewest Wallonië,
Région Wallonne,
Wallonien
Sonia Veckmans, David Morelle, Alain Nicolas,
Albert Froment, Julien De Leval, Joseph Charlier,
Benoit Wyzen, Albert Thonon, Marc Gilliquet,
Benoît De Bast, Gwenaël Devillet, André Jacquinet,
Bernard Perin.
Regio Aken,
Région d’Aix-la-Chapelle,
Region Aachen
Hartmut Jünger, Beate Hoffmann, Wolfram Günther,
Thomas Pilgrim, Marco Schlaeger, Uwe Müller,
Andreas Illguth, Udo Thorwesten, Claudia Strauch,
Frank Lehmkuhl, Christian Hütten, Arno Hoppmann,
Robert Jansen, Elmar Wiezorek, Gerd Lersch,
Harald Richter, Björn Schmitz, Reiner Fey,
Frauke Burgdorf.
Secretariaat-Generaal Benelux
Secrétariat général du Benelux
Generalsekretariat Benelux
André van der Niet, Gérard Derriks, Didier Nix
Roger Nix, Géralde Bruynseels, Ingrid Joossens,
Dorothée Endlich, Susanne Mahr, Christel Poelmans.
Bureau Ruimte en Vorm:
Bureau “Ruimte en Vorm” :
Büro „Ruimte en Vorm“:
Martin van den Borst.
]
D. Scheilen
[
80
]
nl
f
d
2
BIJLAGE
ANnexe
ANLAGE
LEDEN VAN DE INTERNATIONALE STUURGROEP EN PROJECTGROEP
MEMBRES DU GROUPE DE PILOTAGE ET DU GROUPE DE PROJET
MITGLIEDER DER LENKUNGSGRUPPE UND PROJEKTGRUPPE
81
[
Internationale stuurgroep
Groupe de pilotage
Die Lenkungsgruppe
> mw. O.M.T. Wolfs, gedeputeerde Provincie Limburg
(NL),voorzitter
> A. van der Niet, Secretariaat-Generaal Benelux Economische Unie, secretaris
> J. Bronckers, gedeputeerde Provincie Limburg (NL)
> Mw. V. Dua, Minister van Leefmilieu en Landbouw,
Gewest Vlaanderen (B)
> D. van Mechelen, Minister van economie, RO en Media,
> S. Sleypen, Gedeputeerde Provincie Limburg (B)
> T. Embo, Ministerie van leefmilieu en Landbouw,
> W. Borre, Ministerie van Economie, RO en Media,
Gewest Vlaanderen (B) Mw. A. Steevens, Ministerie van
Economie, RO en Media, Gewest Vlaanderen (B) K. de
Smet, Afdeling natuur, Ministerie van de Vlaamse
Gemeenschap (B)
> R. Liekens, Afd Ruimtelijke Planning, Ministerie van de
Vlaamse Gemeenschap (B)
> M. Foret, Ministre de l'Aménagement du Territoire, de
l'Urbanisme et de l'Environnement, Région wallonne (B)
> J. Happart, Ministre de l'Agriculture et de la Ruralité,
Région wallonne (B)
> G. Pire, Député permanent, Province de Liège (B)
> O. Boussart, Cabinet du Ministre wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et de l'Environnement (B)
> Mme Chr. Longerstay, Cabinet du Ministre wallon de l'Agriculture et de la Ruralité (B)
> Dr. Ph. Maassen, Direction Générale de la Santé et de
l'Environnement, Prov. de Liège (B)
> Chr. Bastin, Direction Générale de l'Aménagement du
Territoire, du Logement et du Patrimoine, Direction de
l'Aménagement régional, Ministère de la Région wallonne (B)
> J. Stein, Direction générale des Ressources naturelles
et de l'Environnement, Direction de la Nature, Ministère de la Région wallonne (B)
> M. Materne, Direction générale des Ressources naturelles et de l'Environnement, Direction des Cours d'eau
non navigables, Ministère de la Région wallonne (B)
> K-H. Lambertz, Minister-Präsident der Deutschsprachichen Gemeinschaft Belgiens (B)
> R. Hagen, Internationale Beziehungen, Deutschsprachichen Gemeinschaft (B)
> U. Zink, Dezernent, Kreis Aachen (D)
> L. Möller, Dezernent, Stadt Aachen (D)
> Frau G. Nacken, Dezernent Stadt Aachen (D)
> J. Diehl, Bezirksregierung Köln (D)
Projectgroep Drielandenpark
Groupe de projet
Projektgruppe
> A. Blokland, projectleider, Provincie Limburg (NL)
> A. van der Niet, Secretariaat-Generaal Benelux Economische Unie (secretaris)
> E.P.M. Meijs, gebiedscoordinator Provincie Limburg (NL)
> J.T.M. Houwen, afdeling RBC, Provincie Limburg (NL)
> G. Kater, projectadviseur afd. RBC, Provincie Limburg
(NL)
> L. Bracke, 3e Directie, Provincie Limburg (B)
> F. Cardoen, Afd. Natuur, AMINAL Directie Limburg (B)
> Mevr. K. Nagels, gebiedscoordinator Vlaanderen, AMINAL Directie Limburg (B)
> R. Liekens, Afd. Ruimtelijke Planning, ROHM, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (B)
> Mme. S. Veckmans, coordinatrice du projet pour la
Région wallonne, DGATLP, DAR, Ministère de la Région
wallonne (B)
> D. Morelle, DGATLP, DAR, Ministère de la Région Wallonne (B)
> Dr. A. Nicolas, Département de la Médecine de l'Environnement, Province de Liege (B)
> B. Balle, Service Provincial d'information sur l'Environnement, Province de Liège (B)
> R. Hagen, Internationale Beziehungen, Deutssprachige Gemeinschaft Belgiens (B)
> H. Jünger, Gebietskoordinator für Aachen, Umweltamt
Stadt Aachen (D)
> W. Günther, Planungsamt, Stadt Aachen (D)
> Frau H. Ludwig, Bezirksregierung Köln (D)
> Frau S. Feldmann, Bezirksregierung Köln (D)
> Th. Pilgrim, Kreis Aachen (D)
]
© A. Herrmann
[
82
]
nl
BIJLAGE
ANnexe
ANLAGE
f
d
3
GERAADPLEEGDE LITERATUUR
BIBLIOGRAPHIE
LITERATURVERZEICHNIS
83
[
> “Liefde voor Limburg” – Provinciaal Omgevingsplan Limburg
(POL) Provincie Limburg (NL), Maastricht, juni 2001
> Ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, vastgesteld door
de provincieraad van 18 september 2002, Hasselt (B)
> Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, integrale versie, Brussel, 1998
> Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Nieuwe impulsen
voor de landschapszorg, Brussel 2001
> Schéma de Développement de l’Espace Régional, adopté par
le Gouvernement Wallon le 27 mai 1999, Gouvernement Wallon, Namur (B)
> Gebietsentwicklungsplan für den Regierungsbezirk Köln – Teilabschnitt Regio Aachen (Entwurf), Bezirksregierung Köln, Mai
1999
> Etat de l’Environnement Wallon – Paysage. Ministère de la
Région Wallonne, Direction générale des Ressources naturelles et de l’Environnement (DGRNE), Jambes, 1996.
> Ruimtelijk
Ontwerp
Maastricht/Heerlen Aachen Liège Hasselt/Genk (MHAL). Internationale Coordinatiecommissie, juni 1993
> Ruimtelijk Ontwikkelingsperspectief Drielandenpark deel 1;
Kader en inventarisatie Natuur en landschap. Interimrapport
van de werkgroep Drielandenpark, Secretariaat-Generaal van
de Benelux Economische Unie, Brussel, mei 1993
> Plan van aanpak plattelandsontwikkeling Zuid-Limburg Vitaal Platteland. Provincie Limburg (NL), november 2001
> Beelden van de ruimtelijke identiteit op regionale schaal – een
bericht uit het zuiden. Bijdrage aan de planologische discussiedagen. Bureau Ruimte en Vorm, Eindhoven, en Provincie
Limburg, 1999
> De Toeristische Parkstad Limburg – een uitdagende visie.
Route IV, Nijmegen, in opdracht van Parkstad Limburg. Heerlen, 1999.
> Toerisme in Heuvelland, meerwaarde door kwaliteit. Rapportage in opdracht van de Samenwerkende gemeenten Heuvelland, ZKA Markt & Beleid, Breda, maart 2000
> Le tourisme en province de Liège – Statistiques. Ministère de
la Région Wallonne, Direction Générale de l’Economie et de
l’Emploi, Commissariat Général au Tourisme. Jambes (2002)
> Quel avenir pour le Pays de Herve? Actes du Colloque du 23
juin 2001, avec le soutien du Ministre de l’Agriculture et de la
Ruralité de la Région Wallonne. Froidthier, le 23 juin 2001
> Nos paysages ruraux entre passé et avenir – une reflexion sur
le bocage du Pays de Herve. A. Froment et J. de Leval, Ed.
Région Wallonne, Min. de la Rénovation Rurale, de la Conservation de la Nature, des Zonings Industriels et de l’Emploi.
Bureau du Tourisme de la ville de Herve, 1989.
> “Burchten en versterkingen in de Euregio Maas-Rijn”/”Burgen
und Festungen in der Euregio Maas-Rhein” / “Chateaux forts
et fortifications dans l’Euregio Meuse – Rhin”, drietalige uitgave Grenz Echo Verlag, Eupen, (2001)
> “Historische doorkijk MHAL- gebied” in 3 talen, uitg. Provincie Limburg, 1996.
> “Het Plateau van Caestert : een monumentaal landschap op
de grens van twee landen en drie provincies” door “Hubert
Bats. Tijdschrift Monumenten en Landschappen (M&L), 8 n°4
(1989), Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel
> “De Voerstreek” Frieda Schlusmans en “Het Voerense Landschap” Hubert Bats, Speciale uitgave van het tijdschrift Monumenten en Landschappen 11, n° 5 (1992), Ministerie van de
Vlaamse Gemeenschap, Brussel.
> „GÖB / Grenzüberschreitender Ökologischer Basisplan“,
Herausg: Streekgewest Oostelijk Zuid- Limburg, Heerlen;
Frühjahr 1992:
> Projekt „Rimburg-Wurmtal und Umgebung / Plan und Arbeitsprogramm“, Herausg: Gemeente Landgraaf; Juni 1995:
> „Landschaftsplan der Stadt Aachen“, Herausg: Stadt Aachen;
1998:
> Landschaftspläne im Kreis Aachen:
> Landschaftsplan I „Herzogenrath-Würselen“, Juni 2000;
> Landschaftsplan II „Baesweiler-Alsdorf-Merkstein“, Mai 1985;
> Landschaftsplan III „Eschweiler-Stolberg“, September 1991;
> Landschaftsplan IV „Zweifall-Roetgen“, Vorentwurf 2002;
> Landschaftsplan V „Simmerath“, Mai 2002;
> Landschaftsplan VI „Monschau“, Juni 1998; Herausg. Kreisverwaltung Aachen.
> „Gebietsentwicklungsplan (GEP) für den Regierungsbezirk
Köln/ Teilabschnitt Region Aachen“, Herausg: Bezirksregierung
Köln, Entwurf Mai 1999/2003.
> „Landesentwicklungsplan (LEP) NRW „, Herausg. :Ministerium für Umwelt, Raumordung und Landwirtschaft NRW 1995.
> „Stadtökologischer Beitrag“ der Stadt Aachen, Herausg: Stadt
Aachen, 2003
]
KAARTEN
CARTES
KARTEN
84
[
]
COLOFON
COLOFON
COLOPHON
Tekst / Textes / Autoren
Projectgroep Drielandenpark / Groupe de projet / Projektgruppe
Vertalingen / traductions / Übersetzungen
Secretariaat-generaal van de Benelux Economische Unie, Brussel / Bruxelles
Kaarten en schetsen / Cartes et esquisses/ Karten und Skizzen:
Geo – Informatie en Vastgoed, Provincie Limburg
Bureau Ruimte en Vorm, Eindhoven
Foto's / photos / Bilder
Anette Berns, Aad Blokland, Martin van den Borst, Andreas Herrmann, Chantal Lambert, Erik Meijs, Diana Scheilen,
Marijke Strating, Marcel van Woerebeeke, Regionaal Landschap Haspengouw, Stadt Aachen
Voorbereiding druk / Préparation / Vorbereitung :
afd. DTP, Prov. Limburg
Opmaak / mise en pages / Design :
Chris Communications, Liège [ www.chriscom.be ]
Druk / impression / Druck : Schrijen-Huntjens, Voerendaal (NL)
......................................................
Deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en verspreid zonder voorafgaande toestemming, mits niet voor
commerciële doeleinden.
© foto’s en kaarten : Euregio Maas Rijn en Provincie Limburg, tenzij
anders vermeld
Hormis à des fins commerciales, la
présente édition peut être reproduite et diffusée sans autorisation préalable.
© photos et cartes: Euregio MeuseRhin et province du Limbourg NL,
sauf mention contraire.
Diese Ausgabe darf ohne vorherige
Zustimmung vervielfältigt und verbreitet werden, vorausgesetzt, dass
es nicht für kommerzielle Zwecke ist.
© Fotos und Karten: Euregio MaasRhein und Provinz Limburg NL,
sofern nicht anders angegeben.
Het project Drielandenpark is een
samenwerkingsverband van de volgende partners in de Euregio MaasRijn:
Le projet Parc des trois pays est une
collectivité regroupant les partenaires suivants dans l’Euregio MeuseRhin :
Das Projekt Dreiländerpark ist eine
Arbeitsgemeinschaft nachfolgender
Partner in der Euregio Maas-Rhein:
Kreis Aachen
Gewest Vlaanderen
Stadt Aachen
Provincie Limburg (België)
Regierungsbezirk Köln
La Région Wallonne
Land NRW
Province de Liège
Deutschsprachige Gemeinschaft Belgiens
Deze publicatie is mede mogelijke
La présente publication a été possible grâce à un financement de l’Euregio Meuse-Rhin à partir du fonds
Interreg III et un cofinancement du
Land de Rhénanie du NordWestphalie.
Diese Veröffentlichung wurde unter
anderem dank der Finanzierung aus
Interreg-III-Fonds der Euregio
Maas/Rhein und einer Kofinanzierung des Landes Nordrhein-Westfalen ermöglicht.

1 - Drielandenpark

Transcription

Documents pareils

Prospekt - Hôtel de la Sûre

Notre brochure - Camping Soleil Levant

updas küchen-journal

Clicquez ici pour regarder la table des matières de tous les

Da stimmt was nicht!

- Hellweg

Guide to Romney, Hythe and Dymchurch Railway

Gironde - France Lacanau Océan