Toetsenwijzer Unité 6: Quelle est la date

Toetsenwijzer Unité 6: Quelle est la date
Ik kan:
 De datum vragen en geven
 Tot 31 tellen
Vertaal en schrijf 3 keer :
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december
1 januari
3 januari
een verjaardag
een datum
een feest(dag)
janvier
février
mars
avril
mai
juin
juillet
août
septembre
octobre
novembre
decembre
le premier janvier
le trois janvier
un anniversaire
une date
une fête
carnaval
Nieuwjaar
de vakantie
Pasen
Kerstmis
Vrolijk kerstfeest!
Gelukkig Nieuwjaar!
Wanneer?
vandaag
Wanneer is jouw verjaardag?
Wat is de datum?
Vandaag zijn we…
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
le carnaval
le nouvel an
les vacances
Pâques
Noël
Joyeux Noël!
Bonne année!
Quand?
aujourd’hui
C’est quand, ton anneversaire
Quelle est la date?
Aujourd’hui, nous sommes…
vingt et un
vingt-deux
vingt-trois
vingt-quatre
vingt-cinq
vingt-six
vingt-sept
vingt-huit
vingt-neuf
trente
trente et un
Vertaal:
Wat is de datum van vandaag?
Quelle est la date aujourd’hui?
Vandaag is het…
Aujourd’hui nous sommes le vingt-six février.
Wanneer is jou verjaardag?
C’est quand, ton anniversaire?
Wanneer is de paasvakantie?
C’est quand, les vacances de Pâques ?
Gelukkige verjaardag!
Bon anniversaire!
Wat is de datum van carnaval?
Quelle est la date de carnaval?