Dé heer voorzitter. De heer van der Straten=Waillet, minister van

Transcription

Dé heer voorzitter. De heer van der Straten=Waillet, minister van
SÉANCES D U JFL'DI ; 0 .V.Ai I
VFRGADERiNUEN
VAN
DONDERD/-G 20
toenemen. En dit op krediet dan nog en zonder dal Holland zijn passief
aanzuivert! We menen oprecht dat zulks nadelig is voo: BJgië en we
kunnen dan ook onmogelijk onze goedkeuring a?,n d-t akkoord hechten
(Toejuichingen
op
de
communistische
banden.)
Dé heer voorzitter. — Het woord is aan JLC heer minister van
handel (op hel spreekgestoelte). — Ik zal dadelijk een paar woorden
uitleg geven op de tussenkomst van de achtbare heer Van Hoorick.
Wanneer hij ons vraagt te zorgen voor spoedige afhandeling door de
Kamer van de wetsontwerpen of van de akkoorden, wil ik doen opmerken Hat dit het eerste handelsakkoord is dat aan c!e Kamer ter goedkeuring wordt voorgelegd, en ik beken dat het met te grcte vertraging if
gebeurd. De Kamer mag nochtans op mij rekenen om deze termijnen in
de male van het mogelijke in te korten. De vrees voor de uit:chake!ing
van de Belgische nijverheid ten voordele van- de Nederlandse nijverheid
is alleszins voorbarig. Wanneer wij de balans van de in- en uitvcer
bekijken, dan stellen wij 'vast dat wij sinds de toepassing van het handelsakkoord veel meer naar Holland hebben uitgevcerd dan wij er van
hebben ingevoerd. H e t is dus de Belgische nijverheid die door het
akkoord bevoordeligd wordt. W i j hebben in het akkoord getracht een evenwicht tussen in- en uitvoer te bekomen, maar practisch kon dat
evenwicht niet bereikt
wprden.
Voor het eerste semester
van
de toepassing van het handelsakkoord was het batig saldo vcoi
België cngeveer 1.5 milliard, hetgeen voor drie jaar 3 milliard
uitmaakt. Wanneer men verder zegt dat de verdeling der afgewerkte
producten, der 'voedingswaren en der half afgewerkte producten niet
degelijk geschiedt en de proportie ervan onbevredigend is, dan wil ik de
Kamer wijzen niet alleen op het cijfer van 50 t. h. dat in de memorie van
toelichting voorkomt, maar meer nog op de douane;tatistieken voor het
jaar 1947. Uit deze blijkt dan dat de producten van de voeding 1.9 t. h.
vertegenwoordigen van onze totale export, de grondstoffen en half afgewerkte producten 18.4 t. h. en de afgewerkte producten 79.3 t. h. D e z e
proportie is veel voordeliger dan wat zij vóór de oorlog was. Deze was
inderdaad de volgende voor de periode 1936-1933: vceo'ing, 2 78 t. h.;
g r o n d s t o f f e n en half a f g e w e r k t e p r o d u c t e n , 3 5 . 3 5 f. h . ; a f g e w e r k t e
p r o d u c t e n , 59.44 t . h . W e g a a n i n d e z e zin v o o r u i t .
We weten ook zeer gced dat het onmogelijk is voldoening te schenken aan elke industriële sector; maar het ligt in de taak van onze onderhandelaars te trachten voor elke nijverheid een zo gunstig mogelijke
regeling te bekomen. In sommige sectoren is men nochtans verplicht toegevingen te doen.
Dan spreekt de heer V a n Hoorick van het bier. Er is ja een invoer van
100,000 hectoliter voor twee jaar, hetzij dus 50,000 hectoliter per jaar,
maar wanneer we dat cijfer vergelijken met de Belgische productie, die
jaarlijks 10 miilioen hectoliter bedraagt, dan moeten we vaststellen dat
die invoer geen sterke invloed kan hebben op de Belgische markt. Er
bestaat zeker geen reciprociteit met Nederland, en dat betreur ik ook. Dit
feit vindt zifn oorzaak in de drankwet en de bedrijfsvestigingswet in
Nederland, die de Belgische invoer tegenhoudt. We doen een zeer grote
inspanning om de Nederlandse bedrijfsreglementering dichter bij de onze
te brengen, ten einde een grotere vrijheid te bekomen, en wel met het
doel in de twee landen dezelfde concurrentievoorwaarden te scheppen.
Dat is trouwens een onmisbare voorwaarde om de economische unie te
verwezenlijken. Welnu, dit akkoord is een eerste stap in de richting naar
een economische unie.
Wat de sigaren betreft, hebben we inderdaad een belangrijk contigent
ingevoerd. Ik heb nog onlangs de sigarenfabrikanten ontvangen en ben
voornemens een bevredigend exportcontingent te doen inschrijven onder de
rubriek «diversen», die een half milliard per jaar bedraagt.
Blijft dan de garnaalkwestie: er is inderdaad een invoer van 400 ton
ongepelde en 100 ton gepelde garnaal. Het geldt hier ook een probleem
van contingentering. Het probleem wordt onderzocht, doch tot nu toe
heeft de regering de invoer van Nederlandse garnaal niet willen tegenhouden, om wille van de prijzenpolitiek. U weet wat de regering doet om
daarin te volharden.
- Ik meen dat het, van het standpunt van algemeen nut bekeken, het
allergrootste belang heeft.
Ik ben gevoelig aan de klachten van de vissers en ik hoop een regeling
te kunnen treffen die hun voldoening zal schenken.
Ik vraag aan de Kamer het wetsontwerp goed te keuren. Ik geloof dat
het in grote lijnen voldoening geeft aan de Belgische nijverheid.
W i j hebben wel enige klachten gehad aangaande de laattijdige ondertekening van het akkoord, dat eerst in Juli plaats greep, wat voor gevolg
heeft gehad dat de Nederlandse Rijksbureau's ook later — hetzij in
Augustus — begonnen « e t het uitkeren van de verguizingen.
î\
.'-'El
In één seclor heb ik veel klachten cntvangen : hct is deze van ce
tekstiel; dan ben ik geciurig in con'act met de Nederlandse instanties en
ik heb de verzekerinj bekomea dst spcedlg een einde zal worden ges : i d
ûan het huidig onderscheid tu£s;n de u'tvoer van Bc.'rjischa afgcvcrkte
teksticlprocuc'.en en andtre.
buitenlandse handel.
De heer van der Straten=Waillet, minister van buitenlandse
:
M.
le président. — La paicle est à M. Demuyïer.
M. Demityter. — Monsieur le p-écident, monsieur le ministre,
mesdames, messieurs, je ne comptais pas intervenir dans ce débat. Je
voterai ce projet, quoique de la minorité. Je tiens cependant à sou igr.er
avant que le débat soit clos certains points d'intérêt na'.ional.
Je comprends fort bien qu'il faut envisager cet accord dans s o i
ensemble. Mais, mesdames, messieurs, je crois cependant utile d'attirer
encore l'attention de M. le ministre sur certains secteurs et sur !a
grande question du principe de la réciprocité. On a parlé enlre autres da
la biîre, des tissus et des cigares venant de notre Ccngo. Ces inJu:rri:s
nous intéressent vivement; nous avons à les défendre et à aider les exportations ds noire colonie. II ne faut pas perdre de vue aussi la papeterie,
par exemple. A cet égard, je crois opportun ds vous donner connaissant
d'une petite partie des plaintes et réflexions qui m'ont été faites. Cri
me disait : « Les fabricants hollandais travaillent librement en Belgique;
ies fabricants belges seront impitoyablement écartes du marché hollandais. » Pourquoi?
D'autre part, je voudrais vous communiquer ce:tû.nes réflexions au
point de vue maritime. Comme vous le savez, ci domaine m'intéresse
particulièrement. Noire pays doit y acquérir la place qui lui revient.
Aussi, vous me permettrez de veus donner connaissance de ce qui m î
été signalé à ce sujet : « Nous avens à Anvers des difficultés avec le»
armateurs hollandais, qui prétendent recevoir encore de nouveaux avantages dans notre grand port; avantages que nos nationaux, armateurs,
arrimeurs et autres ne reçoivent ce.tes pas à Rotterdam. » Pourquoi?
Des amis alliés installés à Anvers signalent même que la Chambre
de commerce britannique a dû soulever cette question et a avisé les
autorités belges intéressées de notre métropole maritime qu'elle estimait
que les intérêts britanniques ne pouvaient pas se soumettre à un traitement inégal vis-à-vis des vaisseaux de n'importe quel autre pavillon;
Monsieur le ministre, si nous voulons du reste être bien document'»
au sujet des effets où des attitudes prises par nos veisins du nord en ce
qui concerne les affaires maritimes, nous pourrions être édifiés et bien
documentés en consultant la Fédération maritime belge d'Anvers.
J'attire donc votre sérieuse attention, monsieur le ministre, et celle du
gouvernement tout entier, sur cet important domaine maritime.
La bonne entente économique des pays doit contribuer à la paix universelle^ à laquelle nous aspirons tous. Aussi nous y souscrivons tous, à
quelque groupe que nous appartenions. Mais dans ies concessions faites,
il faut à tout prix qu'il y ait réciprocité, pour éviter les marchés de
dupes. Je conclus en vous demandant d'étudier ce problème de beaucoup plus près. Nous devons absolument obtenir les mêmes facilités de
nos voisins du nord que celles que nous leur accordons. C est une question de justice et de bonne entente pour l'avenir.
M le président.
extérieur.
—* La parole est à M. le ministre du commerce
M . van d e r Straten=WaiIIet, ministre du commerce extérieur.
— Vu le peu de temps dont je dispose, je n'ai pas voulu faire un exposé
général de nos échanges commerciaux avec les Pays-Bas.
En plaidant la cause des papeteries, l'honorable M. Demuytet a quelque peu forcé la note en disant qu'elles seraient impitoyablement écartées
du marché hollandais. Je lui demande de se référer à ce sujet aux
n 200 à 213 de la liste A, qui prévoit 100 à 150 millions de francs
d'exportation.
c s
Certes, il n'est pas possible de donner satisfaction
Je suis d'accord avec M. Demuyter quand il demande
services en matière de transport. Je veille à ce que
Rotterdam et à Anvers un traitement analogue. M.
compter.
à tout le mondé.
la réciprocité des
nous obtenions à
Demuyter peut y
M. Demuyter. — Je vous remercie, monsieur le ministre.
M. le président. — Plus personne ne demandant la parole, la
discussion est close.
Voici le texte de l'article unique:
Article unique. L'accord
commercial
belgo-Iuxembourgeoise et les Pays-Bas,
sortira son plein et entier effet.
entre l'Union
économique
signé à Bruxelles le 4 juillet 1947,