herfst - Faculteit Rechtsgeleerdheid

Transcription

herfst - Faculteit Rechtsgeleerdheid
Afgiftekantoor: Brussel X
oktober - november december 2006
M
A
G
A
Z
I
N
Inhoud
Editoriaal
2
Georges Anthoon
Talent in actie
3-4
Alumni in de kijker
Trudo Lemmens
5-8
Alumni in de kijker
Karel Cambien
10-11
Alumninieuws
12
Arco prijs
13
foto K.U.Leuven
Alumninieuws en
Doctoraten
14
Verloren schapen
15
Volgende VRG-Alumnidag: 9 maart 2007
http://www.vrgalumni.be
• Verantwoordelijke uitgever: Roger Blanpain, Klein Dalenstraat 46, 3020 Winksele •
E
E d i t o r i a a l
Beste Alumnus,
De klassieke logica gaat er van uit dat men begint bij het begin, en dan doorgaat tot op het einde.
Dit editoriaal wijkt daar van af, we beginnen deze keer eens bij het einde. Meestal lopen dergelijke acties
faliekant af, in dit geval zijn er echter omstandigheden die de afwijking rechtvaardigen. Achteraan in het
Alumnimagazine staan sinds jaar en dag een aantal rubrieken die “de grote momenten” in het leven onder
de aandacht brengen. Het gaat dan over recente doctoraten, publicaties, promoties en ook personalia.
Wat meteen de link is met dit achterstevoren opgevatte editoriaal. Onze hoofdredactrice heeft er immers
op een proactieve manier voor gezorgd dat deze niet onbelangrijke rubrieken de nodige inhoud bevatten.
In concreto een zoontje, luisterend naar de naam Liam, volgens de eerste berichten 3,4 kilo zwaar en
52 centimeter groot. Moeder en zoon stellen het wel. Door deze blijde gebeurtenis dreigde even een
bestuurlijk vacuüm binnen de redactie waarvoor de statuten geen oplossing boden. Deadlines doemden op
aan de horizon, u kent dat wel. Vandaar dat er een hoofdredacteur-ad-interim diende gezocht te worden
zodat u tijdig op de hoogte gebracht wordt van het reilen en zeilen in de Alumniwereld.
Alumni kan men heden ten dagen overal tegenkomen. Bij het schrijven van dit artikel zag ik nog een
Alumnus in “Man Bijt Hond” verschijnen die tekst en uitleg verschafte over hoe hij in de tweede helft
van de jaren tachtig bij wijze van verkiezingsstunt op een olifant door de Leuvense straten trok. En dat
was eigenlijk maar “Plan B”. Plan A, een nijlpaardenrace in de Bondgenotenlaan, kon helaas niet doorgaan (Qua vergunningen lukte dit nog wel – wat had u anders verwacht, juristen kennen hun vak – maar
het vinden van de nijlpaarden was iets problematischer). Boeiend detail: de exploten van betrokkene
werden geruime tijd verborgen gehouden voor het thuisfront. Het was pas toen er een boete van de stad
Leuven in de bus viel dat er verantwoording diende afgelegd te worden. De boete betrof het niet betalen
van een zestal parkeerplaatsen die gereserveerd waren voor een olifant… Zonder afbreuk te doen aan de
kwaliteiten van andere faculteiten: ik kan me niet voorstellen dat dit soort toestanden zich ooit heeft
voorgedaan bij studenten van de faculteit Godgeleerdheid.
Zelfs zonder deze anekdotische exploten blijft het boeiend om te lezen welke paden onze Alumni
bewandeld hebben na het beëindigen van hun studies. Sommigen verkennen verre horizonten en doceren
in Canada (alumnus T. Lemmens), anderen bouwen een mediacarrière uit (alumnus K. Cambien).
Hun relaas kan u uitgebreid lezen in dit nummer. Verder hebben we een interview met alumnus
G. Anthoon, gekoppeld aan zijn boek “Talent in actie”. Daarnaast brengen we verslag uit van de uitreiking van de Arco-prijs. Er is ook een Raad van Bestuur geweest, en zoals dat hoort volgens de regels van
behoorlijk bestuur kan u hier vernemen wat er besproken werd en, nog belangrijker, wat er beslist werd.
Afsluiten (en daarmee zijn we dan weer terug bij het begin van dit editoriaal) doen we met de verloren
schapen (red hen uit de Alumni-anonimiteit!) en het Valknieuws, inclusief de personalia. Bewaar dit
nummer dan ook zorgvuldig, zo kan u in de jaargangen rond het jaar 2035 zelf nakijken of Liam al dan
niet een doctoraat haalt aan onze faculteit!
Bart Meulemans
Hoofdredacteur-ad-interim
VRG Alumni
Bestuur Roger Blanpain, Dimitri Droshout
en Robbie Tas
Werkende leden John-John Ackaert, Benoît
2
Allemeersch, Wim Bollen, Sofie Caeyers, Christophe
Castelein, Omer Coenen, Paul Cooreman, Anne
De Hondt, Mark De Zutter, Frank Fleerackers,
Frank Hendrickx, Marc Huysmans, Bernard
Kerckhoven, Michel Looyens, Sabien Lust, Dominic
Muyldermans, Hans Smeyers, Bernard Tilleman,
Tom Vandebosch, Karel Van de Velde, Miche
Van den Bosch, Joris Vandenbossche, Danielle
Vandeputte, Christel Vanhaecke, Stijn Vanoppen,
Barbara Van Speybroeck, Iris Van Tilborgh
Ereleden Academiejaar 2006-2007
Boyen Antoon (promotie 1976) • Cerckel Yves (promotie 1985) •
Heymans Paul (promotie 1975) • Moons Kurt (promotie 1986) •
Quisthout-Doms E. • Sluyts Charles (promotie 1952) •
Van Bruystegem Ben (promotie 1976) • Vandewalle Frank
(promotie 1986) • Vanistendael Frans (promotie 1965) •
Vanoudenhove André (promotie 1962) • Verbeeck Egied
(promotie 1998) •Verbeke Lino (promotie 1977)
Redactieleden
Roger Blanpain, Laurent Coppens, Dimitri Droshout, Frank
Hendrickx, Mirella Kimpen, Nathalie Labeeuw, Cindy Lauwers,
Kristof Macours, Bart Meulemans, Luc Peeters, Katlijn Perneel,
Robbie Tas, Iris Van Tilborgh (hoofdredactrice), Jacqueline
Van Hal, Stijn Vanoppen, Christine Verhoeven
Georges Anthoon
Talent in Actie
Georges Anthoon, directeur Human Resources,
Interne Communicatie en Building & Facilities bij
AXA België en alumnus promotie 1978, reikt in
zijn boek “Talent in Actie” als actieve manager
tactieken en strategieën aan om zelf je loopbaan én
je leven te sturen in de richting die je wenst. Ongetwijfeld een onderwerp dat menig alumnus, zowel
de pas afgestudeerde jurist als de actieve professional in het midden of in de herfst van zijn loopbaan, zal interesseren. Reden genoeg dus voor een
gesprek met Georges Anthoon, voor een inkijk in
het leven van een doorwinterde HR-manager.
G. Anthoon: De originele titel van mijn boek was
“Het Kompas”. Net zoals je in een ondoordringbare
jungle niet zonder kompas kunt, zo moet je ook voor
je carrière en je privéleven over een hulpmiddel
beschikken dat je constant de goede weg wijst.
Daarom koos ik voor het kompas als symbolische
rode draad doorheen dit boek. Het boek is vanuit die
symboliek opgebouwd: de hoofdstukken komen
overeen met de verschillende windrichtingen en
tussenwindrichtingen.
De eerste vier hoofdstukken gaan over het managen
van je carrière, het talent in actie, het zelf uitbouwen
van de loopbaan van je keuze. Iedereen heeft talent
en moet eigenlijk een persoonlijke ‘mission statement’ hebben, de ambities scherp stellen en daar
naartoe werken. Ik beschrijf in mijn boek hoe bedrijven kijken naar getalenteerde mensen. Hieruit blijkt
dat talent alleen niet volstaat, er worden wel wat
andere dingen verwacht. Het verschil tussen succesvol talent en niet-succesvol talent is vaak dat ze juist
op die andere dimensies niet scoren, een fout die bij
de zogenaamde “high potentials” wel vaker voorkomt.
Het vijfde hoofdstuk is een scharnierhoofdstuk want
dit gaat over de manager in zijn rol als ‘talent builder’. Hij moet het maximum halen uit het talent van
zijn medewerkers en dit hoofdstuk reikt hem terzake
de nodige technieken aan. Daar stopt het “feel good
at work” verhaal en gaan we over naar het deel “feel
good in life”.
Het tweede deel van het boek is gewijd aan het evenwicht tussen werk en privé, waarbij elk hoofdstuk
toegewezen is aan een tussenwindrichting. Wie
onvoldoende rekening houdt met de wind die uit die
hoek waait, vaart vroeg of laat met zijn carrièreboot
op de klippen.
Hoe combineer je carrière met je algemeen geluksgevoel? Denk hierbij aan vragen zoals “hoe ga ik
om met mijn relaties, hoe ga ik om met mijn omgeving, hoe ga ik om met mijn lichaam, hoe ga ik om
met mijn ontspanning, met mijn emotionele batterij,
met mijn fysieke batterij”. En wat zijn de dingen die
nu maken dat sommigen veel meer stress hebben
dan anderen? Wat maakt dat sommigen een veel
kleiner geluksgevoel hebben dan anderen in de brede
betekenis van het woord? Veel hangt af van de juiste
kijk op “gelukkig zijn” en “stress”. Stress valt wel
degelijk te managen, je kan een aantal stressfactoren
(vaak gaat het om dingen die je jezelf aandoet) vermijden. Het geluksgevoel betekent dat je gewoon
terug met de voeten op de grond moet geraken en je
moet afvragen waar je je eigenlijk druk over maakt.
Vergeleken met 40 jaar geleden zijn we misschien 3
keer rijker, maar we voelen ons geen 2 of 3 keer
gelukkiger. Een aantal onder ons zijn totaal verkeerd
bezig, hebben helemaal geen aandacht voor noch
hun ouders, noch hun relatie… Zij ontwaken zwaar
ontgoocheld na hun eerste hartaanval of na hun
eerste, tweede, vierde echtscheiding…Een citaat van
Carl Jung is sprekend in dit verband: “Ik hoop voor
succesvolle mensen dat het hen niet te veel pijn
gedaan heeft.”
VRG-Alumni: Voor een stuk kan je wellicht je
carrière wel plannen, maar een stuk is toch ook
toeval, de boutade van “de juiste man op de juiste
plaats te zijn”?
G. Anthoon: Klopt, dat is het verhaal van de wijsvinger. We verwachten allemaal heel veel van ons
leven en onze carrière. Als het soms niet meteen wil
lukken, durven we wel eens een beschuldigende
vinger uitsteken naar het management, het bedrijf,
onze partner of naar anderen. Als we daar de oorzaak
niet vinden, steken we het wel eens gemakshalve op
het ontbreken van geluk of een speling van het lot.
Welnu, wat valt je op als je je arm uitstrekt en
iemand (ingebeeld) beschuldigend aanwijst?
Je duim staat recht omhoog, je wijsvinger wijst
gestrekt naar de persoon in kwestie en in de binnenkant van je handpalm wijzen drie vingers naar
… jezelf. De duim staat voor geluk, pech, de wil van
3
God en ga zo maar door. Maar de drie vingers
wijzen naar jezelf en ze zijn in de meerderheid. Het
is de perfecte illustratie dat jijzelf de meest bepalende factor bent voor het bepalen van de richting
die je carrière en je privéleven uitgaan. “You cannot
control the environment, you cannot control what is
happening to you but what you can control is your
response to these events”. Drie vingers op vijf heb
je in eigen hand. M.a.w. het is juist wat je zegt maar
je kan veel meer zelf bepalen dan je denkt dat je kan.
Stel dat je geconfronteerd wordt met tegenslag. Je
wordt ziek, je wordt ontslagen of er komt een einde
aan je relatie. Zodra je dit verneemt is de klassieke
eerste reactie: “zeg dat het niet waar is”, de ontkenning van de feiten. Na enige tijd begin je dan na
te denken over de gevolgen. Dan komt de vraag:
“Waarom ik? Wat heb ik misdaan om dit te moeten
meemaken”. Een gevoel van “ik zie het niet meer
zitten” komt met rasse schreden naderbij.
Tot op het moment dat je de bladzijde omdraait.
Vergeleken met alle andere levende wezens zijn wij
mensen diegenen die schijnbaar enige weerstand
tegen verandering hebben, maar die dus op het juiste
moment de bladzijde leren omdraaien, waardoor wij,
m.a.w. “adaptable to change” zijn. We houden niet
van verandering maar we kunnen er ons wel aan
aanpassen. Één keer dat je dat gedaan hebt, dan
neem je afscheid van het verleden en je begint
opnieuw aan de toekomst te denken.
Vrg Alumni: Is een goede manager dan iemand
die dat in een kortere tijdspanne doormaakt en
zich daarop instelt?
G. Anthoon: Vanaf het moment dat je je er bewust
van bent dat dit de weg is kan je vermijden van te
diep weg te zakken. Je stuurt dan je leven en je carrière. En je doet dit voortdurend. Het model dat ik
beschrijf is vergelijkbaar met het rouwproces zoals
dat door Kübler-Ross beschreven werd. Ik heb dit
proces voor dit boek bijgesteld, waarbij de insteek is
dat het hier om verandering binnen de specifieke
verhouding tussen werk en leven gaat. Als je je er
één keer van bewust bent dat het altijd weer volgens
dit schema gebeurt weet je wat er gaat gebeuren en
kan je vermijden dat je te diep zakt. Hoe dieper dat
je zakt, hoe moeilijker het immers is om eruit te
geraken. Je kan een binnenweg nemen en dan val je
niet zo diep meer en dan leer je het managen. Je
moet er wel rekening mee houden dat je ook de tijd
zijn werk moet laten doen. Te sterk op de zaken
vooruitlopen werkt contraproductief.
4
Vrg Alumni: we hebben nog een klassieke
slotvraag voor u. Wat, en zeker vanuit dit boek,
geeft u mee aan pas afgestudeerde mensen als
tip naar een geslaagde carrière? Wat zijn de do’s
en don’ts?
G. Anthoon: Probeer, zeker bij de start van een
carrière, te bepalen wat je op dat moment interesseert en ga daar dan voor. Neem dit ook niet te rigide
op. Het is niet omdat je ooit gekozen hebt voor richting A dat dit moet betekenen dat je 5 jaar na datum
zegt, “Nu ben ik toch wel begonnen, nu kan ik niet
meer terug”. Je kan altijd weer opnieuw terug. Je
moet alleen maar regelmatig bijstellen.
In het begin moet je zoveel mogelijk proberen te
doen en je moet zeker niet panikeren. Na het afstuderen komt immers een belangrijke leerfase. Hoe
hard kan je, hoe hard durf je gaan. Je kan het risico
nemen om te winnen, maar het kan ook anders uitdraaien. Zonder te testen wat er mogelijk is kan je
niet winnen. Je moet er dus voor durven gaan,
je moet proberen die ervaringen op te zoeken en de
eerste 10 jaar kun je je permitteren van regelmatig
eens uit de bocht te gaan. Wat ik wel zeg is: tegen
het einde van de 10 jaar moet het stilaan duidelijk
worden. Op een bepaald moment moet je consequent
zijn en dan moet je proberen in je métier zoveel
mogelijk te zeggen: “als ik nu echt de vakman wil
worden, wat zijn dan de dingen die ik allemaal moet
kunnen”. Als je weet wat je vandaag kan en als er
een gap is, moet je proberen die gap in competenties
en skills en gedrag op te vullen. Dan gaat de rest
automatisch.
Als je ambitie niet zover reikt, dan moet je gewoon
datgene doen wat je graag doet in het leven. Ter
afsluiting een verhaal dat niet in het boek staat. Ik
ben op vakantie iemand tegengekomen die HR doet
in een KMO. Die man zei mij: “ik heb nooit in een
groot bedrijf in HR willen stappen want in mijn vrije
tijd ben ik scheidsrechter in de nationale afdeling”.
Hij zou nooit kiezen voor het omgekeerde: HR in
een groot bedrijf en scheidsrechter in een lagere
afdeling. Die man is perfect gelukkig. Het is niet
alleen métier, het is de combinatie van métier en
soort van leven dat je wil leiden, wat dan uiteindelijk moet leiden tot een zekere vorm van “ik voel
mij goed”, geluk of wat dan ook. Dus niet de obsessie van carrière, maar wel hetgeen waar je je goed
bij voelt.
Bart Meulemans
Iris Van Tilborgh
Alumni in de kijker
Trudo Lemmens
Op een mooie novembermiddag trok uw redactie
naar het pittoreske Leuvense Groot Begijnhof
voor een ontmoeting met Trudo Lemmens
(promotie 1988). Op het eind van de zomer namen
Trudo en diens gezin er hun intrek voor een verblijf van een jaar. Trudo begon zijn carrière aan
De Valk bij de professoren Van Houtte en Bourgeois, maar schopte het inmiddels tot professor
aan de University of Toronto, Canada. Eerst ging
het naar Montréal, waar Trudo studeerde en later
doctoreerde aan McGill University. Vervolgens
naar Toronto, waar hij sinds 1999 voltijds aan de
universiteit verbonden is. Professor Lemmens
doceert er aan de rechtsfaculteit en de medische
faculteit, onder meer over legal ethics, over medicijnenregulering en over privacy en het menselijke lichaam. Vorig jaar kruiste zijn wetenschappelijk pad opnieuw Leuvense wegen en gaf
hij de nodige trans-Atlantische inkleuring aan
een internationaal colloquium over discriminatie
in verzekering. Een en ander vormde de aanzet
tot het plannen van een sabbatjaar in België.
Kan je kort het verloop van je carrière schetsen
na je promotie?
Na mijn promotie in 1988 werd ik assistent bij
Hans Van Houtte en Greta Bourgeois aan de afdeling internationaal recht en rechtsvergelijking. Ik
heb aan hen niet alleen een interessante job te danken! Als officieel afgevaardigde van de afdeling
ging ik ooit Pascale Chapdelaine afhalen aan de
luchthaven. Ze kwam hier vanuit Canada een jaar
op onze afdeling werken en werd uiteindelijk mijn
vrouw. Voor mijn legerdienst had ik het geluk dat
ik als juridisch raadgever kon werken op het kabinet van toenmalig vicepremier Jean-Luc Dehaene.
Een oud-medewerkster van Hans Van Houtte was
daar toen vice-kabinetschef en zo kwam ik te
weten dat ze daar iemand zochten. In tegenstelling
met wat ik toen zelf dacht, ging daar wel degelijk
een normale sollicitatieprocedure aan vooraf. De
enige politieke vraag die ik toen kreeg, was of ik
een lidkaart had van een andere partij. Na mijn
legerdienst trokken we, eind 1991, naar Canada.
Mijn vrouw om haar stage aan de balie te doen, ik
om een Master in Laws te volgen aan McGill University in Montreal. Ik raakte daar gefascineerd
door het medisch recht en de bio-ethiek en eigenlijk vooral door een meer interdisciplinaire benadering van maatschappelijke en morele problemen.
Ik werkte er tevens mee met een boeiende onderzoeksgroep die geleid werd door wijlen Benjamin
Freedman, een markante persoonlijkheid en grote naam in de ethiek van
het medisch onderzoek. Het is vooral
dankzij zijn aanmoedigingen en die
van mijn collegae daar dat ik begon te
publiceren en ook twee prijzen won
voor papers die ik nog als student
geschreven had. Zo kwam ik in 1997
in de belangstelling van de universiteit
van Toronto te staan, waar ze een universitair centrum voor bio-ethiek aan
het uitbouwen waren en nieuwe krachten zochten. Ik heb toen twee jaar de
positie van bio-ethicus van een groot
academisch psychiatrisch instituut gecombineerd
met een aanstelling als prof aan dit bio-ethisch centrum. Dat was een heel leerrijke ervaring, maar het
deed me de beperkingen beseffen van meer praktisch georiënteerde posities, waar je academisch
werk met het verlenen van vaak nogal vaag
bio-ethisch “advies” combineert. Ik ben door die
ervaring meer behoedzaam geworden tegenover
zogenaamde soft-law benaderingen van maatschappelijke problemen. Hun populariteit gaat in stijgende lijn, maar mijn inziens worden ze vaak politiek gemanipuleerd en soms gebruikt als een
excuus om geen strikte regelgeving te moeten
invoeren. In 1999 ben ik dan voltijds aangesteld
aan de rechtsfaculteit van de University of Toronto.
In 2005 verkreeg ik mijn tenure. Ik heb er verschillende vakken gedoceerd, enkele meer traditionele zoals Comparative Law en Legal Ethics
(een combinatie van ethiek, recht en juridische
deontologie), maar de laatste tijd vooral gespecialiseerde seminaries die te maken hebben met het
brede domein van Health Law and Policy: Public
Health Law and Ethics, Law and Ethics of Medical Research en Privacy, Property and the Human
Body. Ik heb ook een band behouden met de bioethiek: ik geef een vak Research Ethics in een
gespecialiseerd internationaal programma in de
bio-ethiek.
Enkele jaren geleden bracht ik een jaar door als
fellow op het Institute for Advanced Studies in
Princeton. Van heel mijn academische loopbaan
was dat zeker een van de meest boeiende jaren. Ik
was er de enige jurist en had wekelijks seminaries
met collegae filosofen, sociologen, politieke wetenschappers, economisten, en antropologen over
maatschappelijke vraagstukken die verband houden met de bio-ethiek, waar we allemaal vanuit een
5
Alumni in de kijker
andere invalshoek mee bezig waren. Ik zal me
vooral de fascinerende gesprekken met antropoloog
Clifford Geertz herinneren. Ik had destijds als student in McGill zijn werk ontdekt, dat mijn manier
van omgaan met het recht beïnvloed heeft. Het was
een heel bijzondere ervaring die fascinerende man
zovele jaren later in een vrij gemoedelijke sfeer
over zijn werk bezig te horen.
Hoe heb je als academicus de overgang tussen
studenten- en professioneel leven ervaren?
Het contrast tussen het studentenleven en professioneel leven was voor mij niet te groot. In Leuven
wonen als niet-student geeft je ook een ander beeld
van de studenten. Ik vond het als student al vreemd
hoe de meesten onder ons de stad uitvluchtten van
zodra de laatste les van de week voorbij was. Maar
als je hier dan leeft en werkt is dat nog frappanter.
Dan besef je dat er hier in Leuven twee heel verschillende werelden zijn. Of misschien wel drie:
de studenten, de academische wereld, en de rest
van de Leuvense bevolking.
Aan welk vak/welke prof bewaar je de beste/
slechtste herinnering en waarom?
6
Aangezien we met de jaren milder worden, blijven
vooral de goede herinneringen bij. Aan sommige
van de intensieve vakken in het laatste jaar houd ik
op academisch vlak de beste herinneringen over.
Qua materie en door de merkwaardige persoon van
Lieven Dupont was ik heel geboeid door strafrecht:
ik genoot van het intensieve seminarie strafrecht in
het laatste jaar. IPR, toen gedoceerd door Koenraad Lenaerts, was een van mijn lievelingsvakken.
Tegen mijn vooroordeel in, ontdekte ik, dankzij
Paul Lemmens (geen familie), dat zelfs gerechtelijk recht heel boeiend kan zijn: ik begreep des te
meer hoe het een essentieel onderdeel vormt van
een goed rechtssysteem. Constitutioneel recht
kreeg ik van Jan De Meyer, en later een intensieve
cursus van Karel Rimanque. Het examen bij Jan
De Meyer, die toen rechter was in het Europees
Hof voor de Rechten van de Mens, is me altijd bijgebleven. Enkele dagen eerder was zijn vrouw
overleden. Voor het examen moesten we bovenop
enkele vragen een werkje over constitutioneel recht
naar voor brengen. Ik verdedigde de stelling dat de
Koning in de Belgische democratie fungeert als
een vaderfiguur voor het politieke stelsel en gaf
verschillende voorbeelden van constitutionele procedures en politieke gebeurtenissen om mijn argument te staven. Jan De Meyer was eerst (begrijpelijkerwijze) elders met zijn gedachten, maar leek
dat argument toch amusant te vinden en stelde met
een glimlach als enige vraag na mijn betoog:
“Weet je welke leeftijd Koning Bouwdewijn had
toen hij de troon besteeg?”
Verwacht je dat je huidige sabbat in België je
toekomstige onderwijs- en onderzoeksactiviteiten zal beïnvloeden?
De bedoeling van een sabbatical is je te herbronnen, of je toe te laten aan een groter project te
werken. En ook wel om contacten op te bouwen.
Voor mij was het na 15 jaar in het buitenland
tevens een gelegenheid om met mensen van hier
enkele projecten te starten. Ik heb met steun van
Herman Cousy, Herman Nys en Caroline Van
Schoubrouck een fellowship van de Koninklijke
Vlaamse Academie van België voor Kunsten en
Letteren gekregen. De bedoeling van dit fellowship
is om buitenlandse onderzoekers hier te laten
samenwerken met Belgische onderzoekers. Enkele
projecten met betrekking tot medisch recht en verzekeringen gingen reeds van start. Ik hoop die
vruchtbare samenwerking in de toekomst te onderhouden vanuit Canada. Ik hoop in de toekomst ook
nog gelegenheden te vinden voor het geven van
gastcolleges of seminaries. Onze rechtsfaculteit is
haar internationale vertakkingen verder aan het uitbouwen: ik wil op institutioneel vlak graag bijdragen tot een samenwerking.
Wat vind je van de stelling “Rechten: een polyvalente opleiding!”
Rechtenstudies openen onvoorstelbaar veel deuren.
Kijk maar waar onze alumni terechtkomen. Ik denk
dat wij een bepaalde gestructureerde manier van
denken meekrijgen die in vele domeinen van pas
komt. Voor mij zou de opleiding zelf toch nog wel
meer interdisciplinair mogen zijn, met meer aandacht voor de rol van het recht in de samenleving,
voor andere manieren van regelgeving en rechtsvorming, voor de beperkingen van een strikt juridische benadering...
Wat is je boodschap voor de rechtsstudenten van
vandaag?
Profiteer van je studententijd om interessante dingen te doen waar je later eventueel geen tijd meer
voor zult hebben. Daarmee bedoel ik niet alleen
maar studies. Leuven biedt veel mogelijkheden,
bijvoorbeeld op het culturele vlak. Ren niet ieder
weekend naar huis. Verruim je horizon en kijk hoe
verreikend en veelzijdig het recht en rechtsstudies
kunnen zijn. En heb vertrouwen – als je nog geen
duidelijk beeld hebt van wat je wil doen – dat er
wel iets uit de bus valt dat je zal liggen. Ik had me
tijdens mijn rechtenstudies nooit ingebeeld dat ik
jaren later in Canada medisch recht en bio-ethiek
zou doceren. Maar neem ook initiatief om je lot
zelf een beetje te kneden.
Als je nu – for old times sake – een avond gaat
stappen in Leuven, waar vinden wij je dan zeker
terug? Smaakt het bier hier beter?
Alumni in de kijker
Als cultuurvertegenwoordiger van het VRG kwam
ik af en toe wel eens in het HDR terecht. Maar
mijn vaste plaatsen in Leuven waren eerder het
Stukcafé en de Metropole. Voor het kijken naar het
voetbal trok ik steevast naar “In den Toewip”, wat
nog altijd dezelfde volkse charme heeft. De Metropole is evenmin veranderd en heeft zelfs nog
dezelfde kelners. En in zijn nieuwe vestiging is het
STUK café echt imponerend. Wat het bier betreft:
het meeste Belgisch bier blijft beter dan wat je
elders kunt vinden, ook al hebben we in NoordAmerika al een aantal goeie microbreweries. Maar
die raken toch niet aan onze trappisten, die daar
overigens bijna onbetaalbaar zijn, als je ze al vindt.
Als je kon herbeginnen, kies je dan opnieuw
voor rechten?
Heel waarschijnlijk wel, en met een duidelijker
idee van wat ik wil doen en waarom. Dat ontbrak
me tijdens mijn studiejaren wel. Ik zou het wel in
combinatie doen met nog wat anders, wat bij ons
in Canada makkelijker is. We hebben veel gecombineerde programma’s: een combinatie van rechten
en een PhD filosofie, rechten en criminologie,
rechten en sociologie, rechten en economie…
Wat ervaar je als tekortkomingen tijdens je
studies en wat komt je goed van pas?
De rechtsopleiding is veel veranderd in de laatste
achttien jaar. In mijn tijd kregen we een heel degelijke algemene opleiding, waar je zeker een goed
algemeen beeld van het recht aan overhoudt. Toch
lag de klemtoon lag bij sommige vakken al te veel
op memoriseren en kennen, eerder dan op begrijpen. Wij werden niet in alle vakken gestimuleerd
om onafhankelijk en origineel te denken, wat
natuurlijk ook moeilijk is in hoorcolleges van meer
dan vijfhonderd mensen. Het is vooral in het laatste jaar dat ik echt enthousiast werd voor het recht.
Het programma is misschien wel wat overladen,
en het is wellicht niet meer realistisch om te
verwachten dat we van zowat alle rechtstakken een
goede basis kunnen hebben. Toch ondervind ik
dat mijn meer algemene kennis van de verschillende rechtstakken ook voordelen met zich meebrengt. Zo kun je inzichten van andere rechtstakken in de nu soms te eng gespecialiseerde
debatten inbrengen.
Wat zijn de pluspunten van het Canadese rechtsonderwijs ten opzichte van rechtsonderwijs in
België?
Het grote verschil ligt in de eerste plaats in de
manier van lesgeven, die samenhangt met het feit
dat we in Canada met kleinere groepen werken.
Van studenten wordt verwacht dat ze zelf nadenken en zelf veel werk doen. Er ligt nadruk op het
schrijven van essays, op het voorbereiden van de
lessen door het maken van korte samenvattingen
van het leesmateriaal, op het beantwoorden van
vragen in de les, op discussiëren… Studenten
genieten ook meer vrijheid om hun curriculum zelf
te ontwikkelen en kunnen lessen soms vervangen
door intensieve projecten. Ofschoon ik veel waarde
hecht aan het stimuleren van de deelname aan het
hoger onderwijs, zijn er duidelijke voordelen verbonden aan de strenge voorselectie van onze studenten. Rechtenstudies worden in Engelstalig
Canada pas aangevangen als een tweede diploma.
Het is vrij moeilijk om in onze rechtsfaculteit
binnen te raken. Je moet een heel goed resultaat
hebben op de algemene Law Student Admission
Test en dan moet je daarenboven nog bij de top
zijn voor je eerste universitair diploma. Onder proffen zeggen we dan wel eens al lachend dat we er
nooit binnen zouden geraakt zijn. Het gevolg is dat
de studenten allemaal topstudenten zijn. Dat stijgt
sommigen wel naar het hoofd, zodat ze dan bij
voorbeeld uit de lucht vallen als we hen eens een
minder goed resultaat geven. Maar velen van hen
zijn gewoon extra gemotiveerd en beschouwen het
als een privilege om bij die selecte groep te horen.
Het maakt het heel boeiend en stimulerend om les
te geven, zowel voor de proffen als voor de studenten zelf. Daar kunnen wij iets van leren – en ik
reken mezelf van zoveel jaren geleden daarbij: wij
vinden het gewoon vanzelfsprekend dat we aan de
universiteit kunnen studeren en dat onze ouders en
de staat dat subsidiëren en wij hebben in België
wellicht te veel het gevoel dat je veelbelovende
studenten niet apart mag nemen.
Waarom zou de studie van het Canadese recht
interessant kunnen zijn voor Belgische studenten? Is er een meerwaarde ten opzichte van de
studie van het Amerikaanse recht?
Ik denk dat Canadese rechtenstudies een interessante mengeling aanbieden. Je kunt er traditionele
common law vakken volgen, maar met soms een
civil law flavour. Je hebt er ook vrij uniek constitutioneel recht dat gezien het Canadese federale
stelsel en de politieke spanningen tussen Franstaligen en Engelstaligen voor een Belg sowieso
interessant is. De rechtspraak inzake mensenrechten van het Canadese Supreme Court heeft een
internationale uitstraling, die trouwens vaak met
veel waardering als model wordt voorgesteld in
Amerikaanse rechtsfaculteiten. Canada is NoordAmerikaans op vele vlakken, maar heeft toch een
sociaal zekerheidsstelsel en een ziektesysteem dat
op dat van de meeste Europese landen lijkt. De
kwaliteit van de beste Canadese rechtsfaculteiten
moet mijn inziens niet of nauwelijks onderdoen
voor die van de goede Amerikaanse universiteiten.
Wij constateren dat grote Amerikaanse law firms
bij ons studenten komen halen en er is een vrij
7
Alumni in de kijker
grote uitwisseling van professoren tussen onze
rechtsfaculteit en verschillende grote rechtsfaculteiten in de VS. Ik hoop dat wij ook betere uitwisselingsprogramma’s tot stand kunnen brengen voor
studenten in de lagere jaren. Ik ben ervan overtuigd
dat goede Belgische studenten gestimuleerd en
geïnspireerd zouden worden door een verblijf aan
een Canadese rechtsfaculteit. En Canadese studenten zijn sowieso geïnteresseerd om Europees recht
te studeren, zeker als dat dan nog kan in een schitterende omgeving zoals Leuven.
Veranderde er op vijftien jaar veel aan het België
dat je destijds inruilde voor Canada? Beschouw
je jezelf nu eerder als een buitenstaander die
ons doen en laten observeert of heb je nog iets
met België?
Ik ben hier nog heel vaak op bezoek geweest, maar
het is toch heel anders om hier terug te wonen.
Zowel België als ik zijn veranderd. Ik onderga dus
de typische ervaring van de migrant: in je nieuwe
thuisland blijven denken dat je echte thuisland nog
altijd je geboorteland is, maar dan ontdekken dat je
daar toch ook een beetje een vreemdeling geworden bent. Ik moet weer wennen aan de fysische
omgeving: veel meer mensen, auto’s, drukte, en
minder ruimte. Maar dan wel weer de pracht van
de historische gebouwen, het gevoel van historische verbondenheid en tezelfdertijd relativiteit: dat
we al vele generaties met gelijkaardige dingen
bezig zijn en er uiteindelijk fundamenteel niet zo
enorm veel verandert. Al vind ik dat Europa op dat
laatste vlak wat van haar traditionele en in mijn
ogen waardevolle terughoudendheid aan het verliezen is. Ik zie dat in mijn vakgebied: inzake de
nieuwe biotechnologie leek men hier eerder een
houding aan te nemen van: “waarom moet dat
wel?” In Noord-Amerika is de houding eerder
van “waarom niet?” Het lijkt erop dat ook hier in
Europa een ongebreideld en soms blind technopositivisme aan het groeien is.
Op cultureel gebied blijft het boeiend te zien wat
er in België allemaal te beleven valt. De tv is er
mijn inziens op achteruit gegaan. Veel meer Amerikaans, met de meest stompzinnige Amerikaans
aandoende reality shows, maar dan zonder de
Noord-Amerikaanse schroom inzake seks.
8
Wat me meer dan ooit stoort is het aanhoudend
succes van extreem rechts in Vlaanderen. Ik denk
dat de Vlamingen, of vooral althans zij die wellicht
om uiteenlopende redenen voor zo’n partij stemmen,
onvoldoende beseffen in welke mate het succes van
die partij, maar ook bepaalde meer algemene attitudes en uitspraken, de buitenlandse beeldvorming
over Vlaanderen negatief beïnvloeden. Ik heb het er
ook moeilijk mee dat niet meer mensen wakker
geschud worden door verontrustende tactieken, zoals
het aanvallen van de media en van publieke figuren
die oproepen tot meer tolerantie, het in vraag stellen
van de rechterlijke macht, en ook het zich wentelen
in een martelaarsrol. De slogans die we hier soms te
horen krijgen en dat soort ondemocratische zaken
komen bijzonder slecht over in het buitenland.
Ik zeg niet dat er geen racisme en xenofobie bestaat
in Canada, maar veel van de uitspraken en het taalgebruik ten aanzien van bij voorbeeld vreemdelingen die hier nauwelijks ophef maken zijn in
Canada ondenkbaar voor politieke en publieke
figuren. Zij hanteren een soort zelfcensuur die mijn
inziens een gezonde invloed heeft op de houding
die de burgers aannemen t.a.v. anderen in de maatschappij. Een gezonde democratie vereist immers
dat politici en zij die een belangrijke publieke functie hebben, en ik reken daar zeker ook academici
bij, door hun houding en taal bepaalde fundamentele waarden bevorderen.
Als Vlaming-in-het-buitenland ben ik altijd
beschaamd wanneer ik het succes van extreem
rechts voor de zoveelste keer moet proberen uit te
leggen. Ik roep niet langer het excuus in dat er een
mengeling bestaat van pure xenofobie en traditionele Vlaamsgezindheid, aangezien dit een schaduw
werpt op diegenen die in het verleden op redelijke
wijze de Vlaamse belangen verdedigden. Wel probeer ik hen te doen inzien dat extremisme maar een
kant van het plaatje is, dat dit niet de visie is van de
meerderheid van de Vlamingen, dat er een belangrijke tegenstroom bestaat. Verder kan ik een deel
van het succes van extreem rechts alleen maar associëren met een soort vage angst voor de toekomst en
voor het onbekende – een angst die voorkomt uit
onwetendheid en provincialisme. Die angst en veel
vooroordelen zouden volgens mij bij de meeste
mensen verminderen als ze in hun dagelijks leven
meer direct geconfronteerd zouden worden met
diversiteit. Ik denk dat het leven in een stad als
Toronto, waar 40% van de inwoners elders geboren is, en waar bij voorbeeld in de lagere school
van mijn kinderen meer dan 65 verschillende nationaliteiten vertegenwoordigd zijn, mij optimistischer gemaakt heeft over de mogelijkheid van een
constructieve multiculturele samenleving. Ik hoop
dat ons land in de toekomst kan aanzien worden
als een maatschappij waar men erin slaagde de
angst te overwinnen, en zonder de waardevolle
eigenheid en het gemoedelijke Belgische karakter
te verliezen, ook de troeven van culturele diversiteit ten volle leerde gebruiken.
Dimitri Droshout
Reünie
De reünie van
promotie 1956
vond plaats in
Restaurant
Arenberg op
30 september l.l.
De reünie van
promotie 1970
vond plaats op 11
september 2005
De reünie van
promotie 1986
vond plaats op
10 november l.l.
in de Faculty Club
en was een groot
succes.
9
A l u m n i
i n
d e
k i j k e r
Karel Cambien
VRG-alumni sprak met journalist
Karel Cambien (promotiejaar
1979), sinds 1982 onafgebroken
actief bij de Roularta Media
Group, eerst bij Knack en Trends,
en sinds 1998, toen hij aan de
wieg stond van Kanaal Z, voor de
televisie. Nu heeft hij de leiding
over de grensoverschrijdende
televisie in de Frans-Belgische
Eurometropool rond Rijsel. Hij
was ook auteur en co-auteur van
een aantal boeken, onder meer
“Vlaanderen een Franse kolonie?” (Davidsfonds, 1993) “Tweehonderd jaar
filiaal/De Franse greep op de Vlaamse economie”
(Davidsfonds, 1995) “Gesprekken met vijftig
ondernemers uit West-Vlaanderen” (Groeninghe,
2002) en nu “Wat baten kaars en bril?” (Roularta Books, 2006).
Aan welk vak of aan welke prof bewaart u de
beste of slechtste herinnering en waarom?
Mijn beste herinnering heb ik aan Roger Dillemans
die me door mijn moeilijkste periode, mijn bisjaar
in eerste licentie, heeft heen geholpen (bisjaar eerste licentie). Dillemans heeft toen blijk gegeven
van een ongelooflijk menselijke aanpak. Hoewel
er toen nog geen IAJ-systeem bestond, zei Dillemans me: “Ik geloof in jou en in jouw capaciteiten. Probeer je bisjaar eerste lic te combineren met
tweede lic.” Hoewel ik dat niet realistisch vond,
heeft Dillemans me door dik en dun gesteund. Zo
heb ik mijn derde zit gehaald in eerste licentie, en
vervolgens op tien dagen tijd, met dikwijls twee
examens per dag, de volledige tweede licentie
afgelegd. Met goed resultaat: ik was erdoor, met
slechts één negen voor het vak Schenkingen en
Testamenten. Dillemans heeft eeuwig invloed
gehad op mij omdat hij het “Plus est en vous-principe” heeft toegepast, iets wat ik ook consequent
probeer te doen met andere mensen.
Wat soort student was u?
Student? Ik was niet bepaald de “studentstudeer”. Eerder de “student-altijd-op-stap” die
altijd van alles te doen had (sport, cultuur,
verenigingsleven) dat niets met mijn studies had
te maken. Ik was erg actief in de studentenclub
(drie jaar bestuur van Moeder Kortrijkse, twee
jaar vice praeses, de meest dankbare functie...).
Daardoor was ik ook zeker meer op café terug te
vinden dan in de aula, en daar heb ik heel veel
contacten aan overgehouden, in eigen regio maar
ook daarbuiten. In ons stamcafé (Bandung op de
Grote Markt) had ook “De Lange Wapper” zijn
thuishaven. Daar leerde ik ook jurist Philippe de
Vicq kennen bijvoorbeeld, nu notoir financier van
Vlaamse bedrijven. Of ik spendeerde er lange
avonden met Jaak Pijpen.
10
Toen ik enkele jaren geleden VRG-alumnivoorzitter Roger Blanpain interviewde voor Kanaal Z, zei
ik hem dat ik een gewezen student was van hem.
Toen hij me zei dat mijn gezicht en naam hem
niets zeiden, ondanks zijn sterke geheugen wat zijn
oud-studenten betreft, moest ik eerlijk toegeven dat
ik zelden tijd vond om naar de les te komen.
Waarop volgde: de bekende bulderende lach van
Blanpain.
Nu word ik overigens soms nog wakker met de
gedachte dat mijn cursussen niet in orde zijn.
Die geslaagde cumul van eerste en tweede licentie
heeft me ook een enorme boost gegeven in mijn
zelfvertrouwen. Sindsdien geloof ik rotsvast in het
principe dat alleen hard werken naar welvaart en
geluk leidt.
Eigenlijk was hij ook een beetje mijn ultieme overwinning op mijn slechtste herinnering: een volgens
mij onverdiende zes op een mondeling examen in
tweede zit van eerste licentie, wat in mijn ogen een
vergissing moet geweest zijn, hoewel de prof in
kwestie dit niet heeft willen toegeven. Enfin: eind
goed, al goed en zoals in alles in het leven, heb ik
ook daar iets uit geleerd.
Uw huidige job ligt niet direct op de meest
evidente weg voor een jurist. Wist u al toen u
student was dat u deze richting uit wilde gaan?
Ik heb reeds op mijn veertiende het gevoel gehad
dat ik in de journalistiek wilde. Als er op school
een opstel mocht gemaakt worden, jubelde ik. Op
de Olympische Spelen in Munchen (ik was toen
18) leerde ik het Belgische persleger van toen
nader kennen, en mijn voorliefde voor dit vak
stond meteen helemaal vast. Ik ben vanaf toen
beginnen te freelancen voor Het Laatste Nieuws en
Het Nieuwsblad (sportverslaggeving). Omdat ik
later aan “ernstige” journalistiek wilde doen, wist
A l u m n i
i n
ik zeker dat ik ook studies moest aanvatten met een
grote “bagage”. Rechten was daarvoor de allerbeste keuze. Na mijn studies rechten twijfelde ik
nog heel even tussen journalistiek en diplomatie.
Maar een jaartje op Buitenlandse Zaken (mijn
eerste job, departement “Economische Betrekkingen met Oost-Europa, onder leiding van Hugo
Walschap, zoon van de vader) heeft me overtuigd
van mijn absolute voorliefde voor journalistiek.
Het jaartje op Buitenlandse Zaken was echter ook
bijzonder leerrijk. In dat jaar heb ik een MBA in
de Oost-Europakunde gevolgd aan de Universiteit
Gent, wat ik cumuleerde met mijn dagtaak.
Ik behaalde dat diploma (in tempore non suspecto)
met onderscheiding. Toen ik later bij Knack
(1982/1987, onder Sus Verleyen) en Trends (onder
Frans Crols) kwam, werd ik snel uitgestuurd naar
die bijzonder interessante regio waar het allemaal
stond te gebeuren en ook gebeurde.
Sus Verleyen stuurde me als groentje een week
naar de Leipziger Messe. Inmiddels heb ik zowat
alle uithoeken van Oost-Europa gezien, tot in
Oezbekistan toe.
Toch is het niet Oost-Europa maar Frankrijk dat
doorheen uw loopbaan een belangrijke rol
speelt. Tegelijkertijd bent u in uw boeken
kritisch over dat land, maar toch ook nauw
betrokken in de grensoverschrijdende samenwerking in het gebied Kortrijk-Rijsel. Vindt u dat
niet tegenstrijdig?
Daar kan ik heel veel over zeggen. Mijn openingsverhaal in het Jaarboek “Ons Erfdeel” ging
over die tweespalt, en Jozef Deleu feliciteerde me
met mijn kritische kijk.
Samengevat in één zin: op de klassieke “hoogmissen” wordt de liefde tussen Frankrijk en België
beleden, maar in de praktijk staan we soms nog
mijlenver uit elkaar. Mijns inziens wegens een
gebrek aan openheid en respect voor elkaar. Toch
geloof ik wél helemaal in nieuwe kansen voor de
Belgisch-Franse relatie. Maar zoals mijn vriend
en Frans topondernemer Bruno Bonduelle zegt:
“Il faut trente ans pour se faire un nom!”
Sinds 2003 heb ik de leiding van het project Grensoverschrijdende Televisie. Wekelijks maken we
“Transit” (economisch) en maandelijks “Grensleven” (over het leven van de burgers), programma’s die tonen hoe West-Vlamingen, Walen en
Noord-Fransen zaken “samen” doen, het reilen en
d e
k i j k e r
zeilen van activiteiten in het grensgebied. Het
programma wordt uitgezonden op vier zenders:
WTV en Focus in West-Vlaanderen, No Télé in
Henegouwen en op het kabelnet C9 in Rijsel en
Nord-Pas de Calais. De reacties over dit door
Europa, de Vlaamse en de Waalse Regering
gesteunde initiatief zijn overweldigend goed.
Wat ervaart u, vanuit de dagelijkse praktijk, als
een tekortkoming tijdens uw studies en wat
komt u nog steeds goed van pas?
Kort, om het met Fientje Moerman te zeggen: alles
wat ik heb geleerd op de universiteitsbanken, kan
ik – helaas - NIET toepassen. Dat is natuurlijk een
beetje een boutade, want dankzij je rechtenstudies
leer je rechtlijnig denken, de essentie onderscheiden van het detail, weet je wat “rationaliseren”
betekent, en nog zo veel meer. Als je die zaken
mixt met “emotionele intelligentie”, “positief denken” (voor mij is het glas altijd half vol!) en een
constructief netwerk van mensen op wie je echt
kan bouwen, kom je aardig in de buurt van het
opperste geluk. Meestal zijn vriendschappen (wat
voor mij de lange termijn betreft) me meer waard
dan de ultieme primeur najagen. Overigens ben ik
professioneel niet meer echt betrokken bij de dagelijkse en harde nieuwsgaring.
Ondanks het beperkte rechtstreekse nut van min
studies voor mijn dagelijkse werkzaamheden, raad
ik werkelijk iedereen aan om rechten te studeren.
Het is de beste vorming die er is, en het laat tenminste alle kansen open in het verdere beroepsleven. Tussen 18 en 23 kantelt het levensbeeld van
veel jongeren, en dat heeft ook impact op hun
keuze in het beroepleven. Alleen studies rechten
bieden nog alle kansen, geen enkele andere richting
kan dat in diezelfde mate aanbieden. Overigens zou
ik veel studenten in de rechten willen aanraden om
hun focus breed open te zetten: er is heus wel veel
meer dan de balie!
Als u nu “for old times sake” een avond op stap
gaat in Leuven, waar vinden wij u dan zeker
terug?
Ik kom nog maar zelden meer in Leuven, tenzij bij
mijn broer die in Heverlee woont. Ik ben er in ieder
geval al twintig jaar niet meer uitgeweest. Naar het
schijnt bestaat De Blauwe Schuit nog altijd, net als
alle cafés op de Grote Markt of Den Boule. Nu je
het zegt, ik moet absoluut eens op de lappen gaan
in Leuven.
Maarten Vidal
11
Alumni nieuws
Koen Lenaerts werd door zijn collegae rechters verkozen tot voorzitter van de vierde kamer van
het Europees Hof van Justitie. Daarmee behoort professor Lenaerts voortaan tot de top vijf van het
Hof, die verder bestaat uit de opnieuw verkozen Griekse president Vasillios Skouris en de eveneens herverkozen kamervoorzitters Peter Jann, Christiaan Timmermans en Allan Rosas, respectievelijk uit Oostenrijk, Nederland en Finland. Het mandaat van kamervoorzitter strekt zich uit over
een periode van drie jaar en is één maal verlengbaar. Als kamervoorzitter zetelt Koen Lenaerts
voortaan tevens in elke zaak die wordt behandeld door de Grote Kamer van het Hof. Die Grote
Kamer kwam er ingevolge het Verdrag van Nice. In tegenstelling tot de jarenlang gebruikelijke procedure, worden principiële kwesties niet meer beslecht door het voltallige – in plenum verenigde
– Hof, doch door een Grote Kamer van beperkter omvang. Enkel de president en de kamervoorzitters zetelen van rechtswege in de Grote Kamer. Per zaak wordt verder aangevuld met een aantal – uit een telkens opnieuw te publiceren lijst te selecteren – rechters van het Hof. Met één rechter per Lidstaat dreigden vergaderingen in plenum immers moeilijk werkbaar te worden na de vorige
uitbreiding van de EU tot vijfentwintig Lidstaten. In januari 2007 mag het Hof overigens alweer
twee nieuwe leden verwelkomen, ingevolge de toetreding van Roemenië en Bulgarije.
VRG Alumni prijs voor Martine Reynaers
De Raad van Bestuur van VRG Alumni Leuven, Rechtsfaculteit Leuven heeft de VRG ALUMNI PRIJS 2007 toegekend
aan Mevrouw Martine Reynaers, gedelegeerd bestuurder van
het Reynaers Aluminium (Duffel). Vandaag is het bedrijf actief
in 25 landen wereldwijd, met o.m. belangrijke dochters in
Frankrijk, Nederland, Engeland en China. Mevrouw Reynaers
werd uitgeroepen tot Manager van het Jaar 2003. Zij is lid van
het VBO-directiecomité, bestuurslid van Flanders Investment
& Trade en ondervoorzitter van VOKA.
Mevrouw Reynaers wordt niet alleen gelauwerd om haar “professioneel management”, maar ook om haar inzet, als voorzitter van Business & Society Belgium, het netwerk voor maatschappelijk verantwoord ondernemen: het voortdurende
engagement van bedrijven om via dialoog, bewustwording en
concrete acties hun maatschappelijke meerwaarde ten aanzien
van alle huidige en toekomstige belanghebbenden te maximaliseren, niet alleen op economisch, maar ook op sociaal en ecologisch vlak. De prijs wordt uitgereikt op vrijdag 9 maart 2007
ter gelegenheid van VRG Alumnidag, Jos Daniëls, erevoorzitter KBC-Verzekeringen, zal de laudatio uitspreken.
12
Ter gelegenheid van de bestuursvergadering bij Baker & McKenzie
waar Iris Van Tilborgh (promotie
1997) onze gastvrouw was, werd
beslist opnieuw volgende steun toe
te kennen:
28.000 € voor de bibliotheek van de
faculteit Rechtsgeleerdheid van de
K.U.Leuven;
3.000 € voor de bibliotheek van de
faculteit Rechtsgeleerdheid van de
KULAK;
5.000 € voor de pleitwedstrijden.
VRG-Alumni is de enige kring die
moreel & materieel zijn faculteit
steunt. Daarom willen wij al onze
leden bedanken die dit mee mogelijk maken!
v.l.n.r. Karel Van de
Velde, Stijn Vanoppen,
Dimitri Droshout,
Hans Smeyers,
Sofie Caeyers, Joris
Raport, Maarten Vidal,
Stefanie Martens,
Wim Bollen,
Marc Huysmans,
Barbara Van Speybroeck
onder: Robbie Tas,
Roger Blanpain,
Christine Verhoeven,
Iris Van Tilborgh
Alumni nieuws
Professor Johan Put
ARCOPRIJS 2005
Op 12 oktober jl.werd in de Koninklijke Academie
van België de “ARCO-Prijs 2005 voor het wetenschappelijk onderzoek over de non-profit sector en
de sociale economie” uitgereikt aan Isabelle Van
der Straete en Johan Put voor hun onderzoek
“Beroepsgeheim en hulpverlening”1.
Groep ARCO, bankverzekeraar voor de publieke
en non-profitsector, wil met haar driejaarlijkse
wetenschappelijke prijs de academische wereld en
de vorsers aanmoedigen om in hun onderzoek meer
aandacht te schenken aan de specificiteit van de
non-profit sector en de sociale economie.
Door dit werk te bekronen heeft de jury van de
ARCO-Prijs de relevantie van het beroepsgeheim
in de non-profit sector willen onderstrepen. Meer
bepaald in de sectoren van de sociale hulpverlening waar de rol van het beroepsgeheim tegenover
de nieuwe ontwikkelingen wordt beschreven. De
jury heeft vooral de systematische analyse van de
concepten, de doelgerichtheid en de toepassingsgebieden van het beroepsgeheim gewaardeerd.
Bijzondere aandacht gaat naar specifieke aspecten
zoals de gespannen relatie tussen het beroepsgeheim, de aangifteplicht en de hulpverleningsplicht
aan mensen in nood; de draagwijdte van het
beroepsgeheim in een gezagsrelatie; het beroepsgeheim en de opsporing van misdrijven; de relatie
tot de privacywetgeving...
Ook wordt dieper ingegaan op actuele knelpunten
betreffende het beroepsgeheim van hulpverleners.
Met de toekenning van de wetenschappelijke
ARCO-Prijs 2005 aan dit werk bekroont de jury
meteen het onderzoek dat werd uitgevoerd door het
Instituut voor Sociaal Recht (ISR) van de Katholieke Universiteit Leuven (KUL) dat gefinancierd
wordt door het Fonds voor Wetenschappelijk
Onderzoek (FWO) van de Vlaamse Gemeenschap.In 2003 werd de Arcoprijs uitgereikt aan Mevr.
Hilde Denef, eveneens Alumna van onze Faculteit.
Roger Blanpain,
Lid ARCO Jury.
Isabelle Van der Straete en Johan Put stellen in hun
onderzoek immers vast dat bepaalde evoluties in
de maatschappij en in de hulpverlening het
beroepsgeheim in zijn traditionele vorm onder druk
zetten: professionalisering van de hulpverlening;
inter- en multidisciplinaire werking; contextueel
werken met cliënten; toegenomen mondigheid; de
maatschappelijke druk om bedreigende situaties te
melden.
De auteurs behandelen een hele reeks vragen die
zich in de dagelijkse praktijk stellen op het gebied
van beroepsgeheim. Het werk stelt een aantal principes (opnieuw) scherp en formuleert op een aantal gebieden nieuwe benaderingen die meer overeenstemmen met de actuele noden en principes van
de hulpverlening, zonder afbreuk te doen aan de
rechtsfiguur van het beroepsgeheim.
1
Beroepsgeheim en hulpverlening, Isabelle Van der Straete,
Johan Put, Die Keure, 2006
v.l.n.r.: W. Moesen (Voorzitter Jury), I. Van der Straete,
J. Put, R. Branson (Arco).
13
Va l k n i e u w s
Personalia
Bent u recent getrouwd, heeft u nageslacht op de
wereld gezet, bent u benoemd of onderscheiden en
wilt u dit graag meedelen aan de juristengemeenschap... laat het ons weten, wij zorgen er dan voor
dat het in deze kolommen op 13.250 exemplaren
gedrukt wordt.
Geboortes, huwelijken, overlijdens, benoemingen
enz. van alumni kunt u meedelen op het volgend
adres:
VRG-Alumni, t.a.v. Jaqueline Van Hal, Klein
Dalenstraat 46, 3020 Winksele, tel. 016/499.497 –
fax 016/480.921, e-mail:
[email protected]
Indien u een reünie plant met uw promotiejaar,
kunt u dat ook op deze pagina laten weten.
Huwelijken
Tillo Dumont (promotie 2003) huwde op
05/03/2005 met Evi Symens
Yves De Wilde huwde in juli 2005 met Charlotte
Vanden Abeele (beiden promotie 2002)
Stef (09/07/2006), zoontje van Jan en Isabelle
Bogaert-Van den Abbeel (beiden promotie 2002)
James (20/07/2006), zoontje van Tom en Axelle
(promotie 1999) Van Wesemael-Van den Broeck
Margaux (22/07/2006), zusje van Thomas en
dochtertje van Isabel en Kristof (promotie 1999)
Eeckhout-Dumortier
Khyra (08/08/2006), dochtertje van Mathieu (promotie 2002) en Lindsay Desmet-Verbrugghe
Bernard (09/08/2006), zoontje van Dave en Astrid
(promotie 1998) Clabots-Palmans
Alison (06/09/2006), dochtertje van Xavier en
Joyce Herbots-Hulpiau (beiden promotie 1999)
Mazarine (29/08/2006), zusje van Anne-Sophie en
dochtertje van Philippe (promotie 1997) en Heidi
Heyvaert-Bauer
Liam (27/10/2006), zoontje van Kristof en Iris
(promotie 1997) Vandenbroucke-Van Tilborgh
Davina Beukelaers (promotie 2002) huwde op
01/10/2005 met Joris Heymans
Doctoraten
Laurent Lippens huwde op 24/06/2006 met Leen
Vandecruys (beiden promotie 2001)
Kris Wagner
Sancties in het burgerlijk procesrecht
Datum: 28/09/2006
Promotor: Prof. Paul Van Orshoven
Nele Daem (promotie 2004) huwde op 19/08/2006
met Bart Beeckman
Jimmy Nys (promotie 2003) huwde op 09/09/2006
met Dorien De Bie
Wim Panis huwde op 23/09/2006 met Caroline
Geenen (beiden promotie 1992)
Charlotte Vanden Abeele huwde in juli 2005 met
Yves De Wilde (beiden promotie 2002)
Marie-Sheila Bastians (promotie 2001) huwde op
13/09/2006 met François Henneaux
Geboortes
Yinte (07/04/2006), zusje van Arne en dochtertje
van Gerben (promotie 1997) en Sigrid (promotie
1996) Pauwels-Raedschelders
Aldric (09/05/2006), zoontje van Tillo (promotie
2003) en Evi Dumont-Symens
14
Kalle (16/06/2006), broertje van Norah en Finn en
zoontje van Eric en Inge (promotie 1992) WilliamsTaillieu
Aline (12/05/2006), zusje van Amélie en dochtertje van Koen (promotie 1998) en Isabelle (promotie 1999) Gorissen-Mostaert
Silvia Van Dyck
Valsheid in geschriften en gebruik van valse
geschriften herdacht. Een kritische analyse van
de dominante rechtsdogmatische en jurisprudentiële benadering van het leerstuk van valsheid in geschriften.
Datum: 11/10/2006
Promotor: Prof. Lieven Dupont
Manou Eyskens
Makelaar en agent in de bank-, beleggings- en
verzekeringssector – Kwalificatie en statuut in
een context van geïntegreerde financiële dienstverlening
Datum: 16/11/2006
Promotor: Prof. Herman Cousy
Copromotor: Prof. Jules Stuyck
Bart Driessen
Interinstitutional convention as checks and
balances in EU law
Datum: 19/12/2006
Promotor: Prof. K. Lenaerts
Ve r l o re n s c h a p e n
VRG-Alumni wil een netwerk zijn van oudstudenten van de faculteit rechtsgeleerdheid van de K.U.Leuven.
Daarom is het van groot belang dat wij de juiste adressen hebben van zoveel mogelijk afgestudeerden. Hieronder vindt u de namen van een aantal alumni waarvan wij het spoor bijster zijn. Als u het juiste adres kent
van één van de onderstaande personen, aarzel dan niet om ons te verwittigen: Klein Dalenstraat 46, 3020
Winksele, tel. 016/499.497 – fax 016/480.921, e-mail:[email protected] Wij ontvangen op deze
oproep altijd een vloed aan reacties. Wij danken al bij voorbaat iedereen voor de geleverde inspanningen!
1970 Gorissen Ria
Lefevre Jan
Renaer Marc
Verhaegen Luk
Cool Charles
1979 Beurghs Jan
Michiels Luc
Sauwen Ludovic
Verbeken Erwin
Vervaeke Wouter
1988 De Groote Anne
De Groote Katty
Joniaux Kwinten
Swinnen Ingrid
Van Camp Kristien
1997 Deckers Carl
Laes Elsie
Leenknecht Enrico
Van Dijck Dominique
Vanhecke Rebecca
1971 De Meyer Marit
Ghijs Lieve
Symoens Mia
Van Hemelrijck Fernand
Wouters Staf
1980 Baptist Jo
Delahaye Arnaud
Merckx Alfred
Stevens Bart
Van Vrecken Dirk
1998 De Roeck Geert
Eeckhout Pascale
Jansens Pieter
Moens Pieter
Winkelmans Hendrik
1972 Groseli Johny
Messely Eric
Pauwels Jacques
Peetermans Armand
Van Den Bossche Johan
1981 Duys Filip
Goemans Yves
Van De Weyer Veerle
Van Doninck Jan
Verhasselt Eric
1989 De Coninck Dirk
Van Hees Jozef
Vandenbergen Maria-Helena
Verachtert Anna
Wouters Didrik
1990 De Bondt Johan
De Meyer Gert
Keuppens Andre
Smolders Ellen
Vanlommel Herbert
1973 Kuppers Etienne
Lerut Erik
Tits Edith
Van Aenrode Guido
Willekens Karel
1982 Blomme Gino
Deltour Jan
Lapere Charlotte
Priels Tom
Vercruysse Nele
1974 Delwiche Francis
Durnez Maria
Melis Hedwige
Teysen Eugene
Voets Philippe
1983 Claes Annemie
Muys Chris
Peeters Veronique
Pollet Carl
Renier Monique
1975 Baert Ingrid
Beerten Christian (Chris)
Grosemans Luc
Trips Maria
Truyers Leon
1984 Declerck Els
Herelixka Ann
Mertens Kristel
Paridaens Raoul
Verschueren Philippe
1976 Coorevits Luc
Devriendt Jean-Pierre
Lemmens Thomas
Schraepen Fabienne
Vandergraesen Marie Angele
1985 Castelein Geertrui
Decruyenaere Marc
Muylle Geert
Ryckewaert Sam
Vanwalleghem Anne Marie
1977 Demuynck Michel
Deprest Geert
Machielse Adrianus
Soete Wim
Stevens Anna
1986 Bosteels Wim
De Clerck Hilde
Lamberts Bernadette
Lammens Stefaan
Verhelst Laurent
1978 Damiaens Pieter
Jacobs Paul
Lagaud Thierry
Le Clef Luc
Maillet Jules
1987 Bourgois Bruin
De Hooghe Daniel
Deruytter Kristien
Vandeven Anne
Wijns Pascale
1991 Bodson Dirk
De Bie Eric
Mertens Dirk
Roefs Jan
Van Boven Gert
1992 Antoons Jo
Cloots Christian
D’hondt Regis
Spooren Jan
Vande Velde Ilse
1993 Santy Greet
Van Overmeiren Geert
Van Santvliet Paul
Van Steen Kathleen
Vlassak Marjo
1994 De Lombaert Didier
Dieryck Hilde
Dupre Isabelle
Van Mechelen Wendy
Vanhuysse Petra
1995 Lammar Christophe
Neirynck Reginald
Nolens Benedicte
Renneboog Nele
Wauters Jasper
1996 Gaublomme Ann
Guisset Cedric
Meeus Luc
Staes Roel
Van Baelen Isabel
1999 Gregoor Elsje
Juveyns Myriam
Lambrichts Katja
Peeters Frederick
Vits Mark
2000 Goris Philip
Marchal Stefan
Torfs Evi
Van Bael Iris
Vandenberghe Katrien
2001 Cammaer Sarah
De Man Veerle
Lambrecht Dirk
Schatteman Barbara
Van Den Berghe Ariane
2002 Chartier Anne-Sophie
Chernova Yulia
Even Shoshan Gil
Griffiths Mark
Masschelein Mary Ann
2003 Debeuckelaer Linda
Van Leuffel Lotje
Van Strydonck Katrien
Van Wambeke-Lauryssen
Steven
Vanoverberghe Nathalie
2004 Boerboom Dennis
Boghe Michel
Goossens Wim
Ryan Patrick
Vanderwaeren Dave
2005 Bekaert Luc
De Ridder Karolien
Hofkens-Van den Brandt Ines
2006 Moonens Werner
U kunt uw persoonlijke gegevens desgewenst zelf beheren via de Alumnidatabank van de K.U.Leuven. Daartoe dient u uw persoonlijk paswoord te kennen. Dat kunt u per e-mail of sms opvragen. Een link naar de databank en uitvoeriger uitleg over de inlogprocedure vindt u terug in de rubriek “uw gegevens” van onze
webstek: www.vrgalumni.be. Aarzel niet om VRG Alumni te contacteren indien u problemen ondervindt (VRG
Alumni, Klein Dalenstraat 46 te 3020 Winksele, tel.: 016/499.497, fax: 016/480.921, e-mail:
[email protected]). Wijzigingen kunnen uiteraard ook op klassieke wijze worden meegedeeld.
15

Documents pareils